Jaarboek 2008 De Nieuwe Reporter
STUDIES VOOR HET STIMULERINGSFONDS VOOR DE PERS / S18
De Nieuwe Reporter Jaarboek 2008 Overlevingspakket voor de pers In tijden waarin publiek koning is
Nadine Böke, Theo Dersjant, Mamten Reijnders, Theo van Stegeren (samenstelling)
ISBN 978 90 5589 301 0
© 2008, De Nieuwe RepOlter & Het Spinhuis, Apeldoorn
Inhoudsopgave
Voorwoord
(1)
VII
Nederlandse experts over trends en kansen
1
(2) Hoe nieuwe technieken de journalistieke praktijk veranderen
(3) De krant als opoe aller journalistiek (4) Lezersreacties, trollen en anonimiteit
Appendix: Scriptie- en onderzoeksdatabase Colofon 97 - Auteurs
100
- Medewerkers
103
43 71
91
19
Voorwoord
Het jaar 2007 liet de redactie van DNR confuus achter. De verdubbeling van het aantal sitebezoeken tot boven het miljoen en de eervolle toekenning van een Tegel verrasten ons. Kennelijk hebben we met "de toekomst van de journalistiek" een kwestie van formaat te pakken. Duizenden bezoekers lezen, denken en debatteren erover. En het aardige: ze komen van binnen en buiten de traditionele vakgrenzen. De verruiming van het vak ten voeten uit. Tegelijkertijd kregen we, getuige alleen al de talrijke vTaagtekens in koppen, die toekomst maar moeilijk in de greep. Wie langer dan twee jaar vooruit kon kijken, gold als visionair. Des te belangrijker om in dit jaarboek een stap terug te zetten. Wat waren de grote lijnen? Welke nieuwe technieken en praktijken bewezen hun waarde? Over welke strategieën werden we het eens? De antwoorden blijken weer talrijk en interessant genoeg om er een bescheiden boekwerk aan te wiiden.
nemen bezit van een gefragmenteerde openbaarheid." Het vormt de perfecte beschrijving van wat er het afgelopen jaar gebeurde. Grote redacties bezuinigden op menskracht, ldeine kranten als nrc.next, De Pers en DAG vulden de leegte. De bureau's bij Planet.nl moesten worden ontruimd, Nujij en NU.Foto wierven nieuwe medewerkers (overigens in hoofdzaak goedwillende burgers). De belangstelling voor traditionele journalistieke radio- en televisieprogramma's daalde, maar FunX, Uitzending Gemist, YouTube en andere online videodiensten deden het goed. Buitenlandcorrespondentschappen kregen het te verduren, andere werden multimediaal of kregen er een weblog bij. Eén dominante lijn valt in dit ingewild<:elde schaakspel niet te ontdeld<en; de meeste nieuwe initiatieven zitten bovendien nog in de experimenteerfase. Wel bewijzen de ervaringen met nrc.next en De Pers dat een grote groep jongeren, tegen alle vooroordelen in, wil lezen en diepgang waardeert. Qua iournalis-
VIII Die "gepassioneerdheid" keert terug in het eerste hoofdstuk. Deskundigen spreken daar over dominante trends en sommigen zien "de mens" met zijn authenticiteit en passie om verhalen te veltellen een cruciale rol spelen. Hoe ver journalisten in die persoonlijk getinte passie mogen gaan, is onderwerp van heftig debat. In de daaropvolgende hoofdstuldcen en mtikelen behandelen we thema's die het verstreken jaar typeren. In elk van die hoofdstukken komen lessen en wetmatigheden bovendrijven, of ze nu gaan over uitgeefmodellen, het gebruik van Twitter of de omgang met lezersreacties. Achterin het boek bieden we bij wijze van extra service een overzicht van de tientallen scriptieonderzoeken die inmiddels op de site liggen gearchiveerd. Ook daarin zitten delen van antwoorden verborgen. De oplossing van het kernprobleem kwam dit jaar slechts een stapje dichterbij. "Crowned at last", noteerde The Economist vier jaar terug, toen de ldantenmassa het internet ontdekt had en zichzelf tot koning kroonde. Op die kroning heeft de nieuws industrie het antwoord nog niet voor de helft gevonden. Consumenten bezitten meer macht en VI'ijheden dan ooit: ze haken aan en af op momenten en onder voorwaarden die hen aanstaan.
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
De uitdaging om die houding van een goed businessmodel te voorzien wordt vergroot doordat adverteerders hun eigen communicatiekanalen met de markt ontwild<elen. Ook zij behouden zich nu alle rechten voor, merken uitgevers van betaalde én gratis kranten. Om die reden worden in de VS al scenario's verkend waarin de pers "no business model at all" meer heeft en de journalistiek in hoofdzaak een beroep van VI'ijwilligers wordt. Die laatste gedachte is speculatief maar niet helemaal ongegrond. Ook in Nederland zien we bezuinigingen op het 'harde' journalistieke werk en, in plaats damvan, meer aandacht voor 'service' en het begeleiden van lezers. De content voor Nujij en Nufoto wordt volledig geleverd door amateurs; de inbreng van normale redacteuren beperkt zich er tot wat moderatie. Natuurlijk, onder de oppelvlakte bubbelt een technologische revolutie die ons ineens oplossingen in de schoot kan werpen, in het lab duren de experimenten met nieuwe kruisingen tussen content, technologie en marketing VOOlt. Het probleem is echter dat kapitaalverschaffers hun geduld verliezen en aan de steld<ers morrelen. Vooral daardoor is het onzeker of de journalistiek haar kroon
(1)
Nederlandse experts over trends en kansen
Moet de journalistiek zich in een tumultueus veranderende omgeving op de eigen veltrouwde platforms en werkwijzen concentreren, met afnemend bereik maar met de zekerheid die gevestigde merken en tradities bieden? Of kan ze slechts overleven door radicaal op nieuwe technologieën, journalistieke technieken en communicatiepraktijken over te stappen? In november 2006 vroeg De Nieuwe Reporter 27 media-experts naar hun visie. We legden hen via de mail zeven stellingen voor die gebaseerd waren op citaten van vooruitldjkende vakgenoten. Van de antwoorden werd per stelling, in zeven opeenvolgende blogposts, verslag gedaan. De lezers konden hierop weer reageren. Een selectie van deze reacties is ook in dit hoofdstuk opgenomen. Journalistiek-met-passie >
Stelling 1
"Vergeet alles wat met klassieke jour-
hebben. " (Paul Molenaar - CEO van Ilse Media en cao Online en Media Innovatie bij uitgever Sanoma, moederbedrijf van Ilse) Met het 'droge' , overal vindbare nieuws zijn mensen snel klaar. Ze hebben daarnaast behoefte aan bronnen die net iets meer brengen, die passie hebben voor een onderwerp en/ of alles, maar dan ook alles, over iets weten. Daarin herkennen ze zich beter. Ze kunnen een band opbouwen met de auteur, die zich van zijn menselijke kant laat zien, die de conversatie aangaat en zich niet verschuilt achter afstandelijke beroepscodes. Met andere woorden: de dagen van de formulejournalistiek, waarin redacteuren ANP-tjes nabellen, zijn geteld. Negen kenners, onder wie Benjamin, Kuyl, Van Ess, Bruning, Van Vree en Dasselaar, zien niets in Molenaars stelling. Frank van Vree, hoogleraar Journalistiek aan de UvA: "Op zich is het waar van die passie, maar het valse van
2
toekomst voor iets, wat dan ook, dat met passie wordt gemaakt." Voor NRC Handelsblad-redacteur Dick van Eijk heeft de term 'passie' niet per se een positieve lading: "De lezer (luisteraar, kijker) heeft er helemaal geen boodschap aan of iets met passie is gemaakt. Is het relevant? Gaat het ergens over? Is het toegankelijk? Is het mooi? Met passie wordt fantastische journalistiek bedreven, maar met evenveel passie wordt de grootst mogelijke bagger geproduceerd." Online uitgever Robert Briel tempert Molenaars enthousiasme met een reality check: "Goede journalistiek is altijd al met passie gemaakt, maar wat daarvan in de toekomst de plaats zal blijken te zijn? Ik was onlangs in Londen en zag daar een ouderwetse krantenoorlog tussen London Lite (van de Evening Standard) en Thelondonpaper (van Murdoch). De inhoud van beide gratis kranten stemt niet vrolijk. .. " Geert-Jan Bogaelts, chef internet van de Volkskrant, vindt dat de journalistiek zich met Molenaars strijdwijze te kwetsbaar maakt: "Wat betekent dat nou precies, passie? Betekent 't het opgeven van objectiviteit? Niet meer hoor en wederhoor plegen? Of liefJe voor je val\: hebben?" Carel Kuyl, chef van NOVA, formuleert
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
gen), het aannemen van gunsten en giften etc." Jeroen Mirck, redacteur Adformatie en Adfoblog: "Nieuwe journalistiek wordt graag gelijkgesteld aan passie. Die passie is absoluut belangrijk maar kan niet zonder een goede dosis expertise en kritisch vermogen. Veel nieuwsbloggers vervallen te vaak in stille (of al te luidruchtige) adoratie. Zo is de berichtgeving over Google verre van kritisch, zeker in de community van marketingbloggers. Online journalisten moeten aan wederhoor blijven doen en kritische vragen blijven stellen. Niet alles voor de 'kijkcijfers' ... " Kritiek genoeg dus. Toch domineren de (zestien) medestanders van Molenaar in de peiling. De hoofdredacteur van Trouw, Frits van Exter, vindt weliswaar dat klassieke journalistiek óók passie bezit maar 'begrijp(t) het punt'. Anderen zien 'passie' als een ronduit succesbepalende factor. Henk Blanken, publicist en adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden: "De journalistiek in Nederland, maar niet alleen in Nederland, is te lang te kil geweest, een gevolg van de ontideologisering. Journalistiek wordt persoonlijker. Het gaat meer dan ooit om de mens, zijn visie en zijn passie om een verhaal te vertellen." De hoofdredacteur van Sp!ts, Bart Brou-
3
NEDERLANDSE EXPERTS OVER TRENDS EN KANSEN
Paul Aelen, oprichter van Checkit, Clipit en DutchCowboys: "Kijk naar Blogo, ldjk naar Dutchcowboys: MEdia ofwel me media ofwel media gemaakt door 'mij', ofwel door mijn gelijken. Dit zorgt voor erkenning, herkenning en nog meer passie." Job Twisk, docent Nieuwe Media aan de School voor de Journalistiek in Utrecht, ziet er een overlevingsvoorwaarde in: "Alleen zij die er alles voor geven om de beste en volledigste informatie te brengen op een manier waar de nieuwsconsument op zit te wachten, zullen overleven. En als dat betekent dat afscheid genomen moet worden van allerlei businessen communicatiemodellen, dan zullen alleen de gepassioneerden dat durven en doen." Dat de botsende standpunten elkaar niet hóeven uit te sluiten, bewijzen de suggesties van Jan Dijkgraaf (hoofdredacteur Management Team) en Erik van Heeswijk (freelance journalist, vice-voorzitter NVJ). Dijkgraaf: "Ik zie een scheiding tussen het nieuws sec (waarvoor die passie niet nodig is) en de andere vorm van journalistiek, waarbij het persoonlijke steeds belangrijker wordt. Journalisten brengen nieuws of worden bloggers via scherm, papier, beeld of geluid." Ook Erik van Heeswijk denkt in die richting: "De klassieke wetten van de journalistiek zullen blijven bestaan, maar het is onge-
REACTIES
Eric Hennekam
Op Het Archiefforum heb ik laatst gepubliceerd over het Amerikaanse project Newspaper Next: "Het American Press Institute is het Newspaper Next project gestart om te ldjken hoe je de kansen op verbetering van de 'economische situatie' in de krantenwereld kunt bewerkstelligen. Er is een taskforce van visionairs die het hele project gaat ondersteunen. Voor België en Nederland zou ik zo'n project ook aanbevelen. Het woord 'passie' ben ik daar echter niet tegengekomen. Als je geen passie hebt voor een specialistisch vak als journalist moet je dat vaak niet uitoefenen, is mijn visie. Newspaper Next: www.newspapernext.org American Press Institute: www.americanpressinstitute.org Arjen West ra
De toekomst ligt wat mij betreft in het onderscheidende journalistieke verhaal dat uiteraard met passie is gemaakt en waarvan het onderwerp met lef is gekozen. Niet door networknieuws volgende hoofdredacteuren, maar door tegendraadse besluitvormers. Geen angsthazerij (omdat de concurrent dat verhaal ook heeft, omdat onze lezers dat niet interesseert),
4
van NRC-redacteur Dick Wittenberg over armoede in een dorpje in het verre Malawi. Dit verhaal spreekt lezers aan (dwars door alle lagen van de bevolldng heen) niet omdat het grote nieuws gevolgd wordt, maar vanwege de eigenwijze onderwerpkeuze en de stilistische vrijheid die Wittenberg heeft gekregen van een hoofdredacteur die nadrukkelijk een eigen koers vaart. Hoe anders zou ons wereldbeeld zijn als (buitenland-) correspondenten op pad gestuurd zouden worden met de missie: u woont daar, reis rond en kom terug met een mooi verhaal. Gerard Smit
Mooie stelling over journalistiek met passie. Maar als je preciezer wilt zijn, en onderzoek wilt doen naar dit ondelwerp, moet je denk ik naar een andere term zoeken. Zelf denk ik aan 'tone of voice'. Uit onderzoek van studenten van de Utrechtse School voor Journalistiek naar wat je zoal onder excellente journalistiek kunt verstaan lcwam vooral naar voren dat de 'toon' zo belangrijk was, d.w.z. de combinatie van de manier van presenteren, de houding tegenover het ondelwerp, de gekozen invalshoek en de vorm. De vraag is: hoe kun je een begrip als 'toon' zinnig operationaliseren? Suggesties? De toon van een journalistieke bijdrage
JAARBOEK 2008 DE NmUWE REpORTER
Theo van Stegeren
Goed voorbeeld van Arjen Westra. Het verhaal van Wittenberg (en fotograaf Jan Banning) sprak mensen aan omdat er een gepassioneerdheid voor het onderwerp (en de mensen daarachter) uit sprak, maar ook omdat het een authentieke en transparante poging was iets constructiefs met dat onderwerp te doen (zo constructief dat lezers van NRC Handelsblad spontaan geld gingen inzamelen voor het dorp in Malawi). Natuurlijk spreekt er subjectiviteit en een gebrek aan distantie uit Wittenbergs aanpalç; maar mensen vinden dat allang niet erg meer. Integendeel, ze vinden het prettig als een journalist hen een handje helpt om zich op een zinvolle manier tot hun omgeving en de wereld te verhouden. Voor het overige ben ik het met Blanken en Brouwers eens: gepassioneerdheid is een voorwaarde voor goede journalistiek, maar authenticiteit en transparantie zijn dat ook. Mensen zijn "media-wise" en kritisch genoeg om door de pose van onaantastbaarheid van de journalist heen te ldjken. De beperldngen van journalistieke berichtgeving zijn zo talrijk en evident (zie De Leugen Regeert, ombudsmanrubrieken, twijfels over berichtgeving WTC-aanslagen, bûekJoris Luyendijk, gebmik verldezingspeilingen, de berichtgeving in de Volkskrant over de Amsterdamse Diamant-
NEDERLANDSE EXPERTS OVER TRENDS EN KANSEN
ook als gepassioneerd, authentiek, betrouwbaar en transparant worden gezien. Wat Gerard Smits opmerkingen over de 'toon' van berichtgeving betreft: misschien dat die woorden en stijlkenmerken waaruit openheid over gebruikte methoden, persoonlijke betrold(enheid, bereidheid tot conversatie, pogingen tot zingeving en een'onderste-steenboven' mentaliteit spreken, mensen momenteel tot de verbeelding spreken? Ruud Elmendorp
De toekomst van de journalistiek ligt in wat ze altijd al heeft gedaan: betrouwbare berichtgeving. Daar is routine en vakmanschap voor nodig. Passie komt naar buiten in opinie en achtergrondverhalen, het beeld bij het woord. De toekomst daarvan ligt in verhalen die zijn gemaakt met de persoonlijke observaties en associaties van de journalist, niet per se met saaie objectiviteit. Het gaat om verhalen met soul.
De lU'ant en haar kerntaken >
Stelling 2 "Er moeten weer kranten komen die zich concentreren op hun kerntaken: nieuws en achtergronden. Er zijn drie zwaartepunten: politiek, economie en
5
leving aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en Hans Wansink, parlementair redacteur en commentator van de Volkskrant)
Volgens Oosterbaan en Wansink hebben betaalde hanten nog steeds bestaansrecht: alleen daar is de kwaliteitsjournalistiek mogelijk die een moderne samenleving nodig heeft. Maar dan moeten die hanten wel ophouden om, onder druk van verslechterende omstandigheden, steeds maar te investeren in de vorm en in de verbreding van redactionele formules. De toekomst is juist aan de compacte hant, met als kenmerk van de informatie: noodzakelijkheid. De stelling hijgt de hele of gedeeltelijke steun van 17 van de 27 deelnemers. Onderzoeker en adviseur Leon de Wolff is niet onder hen: "Dit is geen kerntaak van alle hanten, maar van een hant die zich richt op een publiek dat de feiten en het waarom van de feiten wil lezen over politiek en economie." Hij waarschuwt dat dit publiek niet zit te wachten op het opgestoken vingertje van journalisten en minder geïnteresseerd is in cultuur en maatschappij. Henk Blanken is ronduit afwijzend: "Weer concentreren op kerntaken getuigt van een wereldvreemd revisionisme. Prima, die ach-
6
Vier krantenmensen - Dijkgraaf (ex-Metro), Benjamin (NRC Handelsblad), Van Exter (Trouw), Bogaelts (de Volkskrant) - delen in het verzet. Van Exter: "Dit zegt me niet zoveel. Ik wil graag een krant die zich concentreelt op de zaken die voor mij belangrijk zijn, maar die me ook verrast en amuseelt." Dijkgraaf: "Dit geldt slechts voor maximaal tien procent van de Nederlandse bevolking. Spmt niet noemen getuigt bijvoorbeeld van een grote mate van arrogantie (of een verImkerde blik)." Internetexpert Arjan Dasselaar: "Dat maakt de markt wel uit, wat 'moet'. Leven Wansink en Oosterbaan in een somt neo-verzuilde wereld waarin ze zichzelf als dwingende opinieleiders denken te kunnen aanwijzen?" Erik van Heeswijlzs commentaar liegt er evenmin om: "De krant die Wansink en Oosterbaan bepleiten kent waarschijnlijk twee abonnees: Wansink en Oosterbaan." Toch overheerst de steun voor het plan, zij het met kanttekeningen. Dick van Eijk meldt dat hij zo'n krant misschien wel zou willen lezen maar relativeert: "Ik geloof er niets van dat een beweging naar de kerntaken van nieuws en achtergronden (er zijn trouwens veel meer kerntaken, zoals opinie) voor veel kranten tot oplagewinst zou leiden." Bmt Brouwers: "Prima als die kranten er
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
pijlers valt te twisten, maar in principe zullen kranten met hun 'core business' blijven bestaan en kunnen ze niet voor iedereen iets anders zijn." Frank van Vree vindt het idee van Wansink en Oosterbaan nog iets te beperkt geformuleerd: "Ik zou zeggen dat de toekomst van de betaalde kranten (en digitale kwaliteitssites!) ligt in een helder geformuleerd en herkenbaar journalistiek programma, waar de lezer iets krijgt wat van waarde is, in de vorm van geselecteerde en gewogen informatie. Daarbij kan men zich richten op zowel nieuws en/of achtergronden, of bepaalde accenten leggen, en daarbij zal deze krant (of site) zich inderdaad voor een belangrijk deel bewegen op de drie genoemde terreinen. Maar dat is, zoals gezegd, niet genoeg: alleen een sterk programma zal zo'n krant/site een gezicht geven." Men kan zich afvragen of de Oost erbaan/Wansink-krant in een dagelijkse frequentie exploitabel is. Mocht dat niet het geval zijn, dan ligt ze op ramkoers richting opinieblad. Arthur Vierboom stelt de (fictieve) krant van O. en W. een roemrucht weekblad ten voorbeeld. "Harpers Weeldy", mijmert hij, "begon met een mtikel over een ondclwcrp waarin alles stond wat je over dat onderwerp moest weten. Het werd een podium voor de muclaakers die de grondleggers
7
NEDERLANDSE EXPERTS OVER TRENDS EN KANSEN
Dat het met een krant à la o. en W. richting weekblad kan gaan, verwacht ook Carel Kuyl: "In de VS zie je dat nu gebeuren. De lu·anten zullen overigens dan rekening moeten houden met verder dalende oplagecijfers. Het onderscheid met de huidige opinietijdschriften zal vervagen." REACTIES
Peter Luit
De krant wordt mijns inziens nog teveel direct verbonden met het medium waarop het nieuws gebracht wordt. Ik denk dat dat vooral wordt veroorzaakt doordat de luantenuitgevers zelf nog de drukkerijen bezitten. Veel uitgevers van tijdschriften (in de gehele wereld) hebben al vele jaren geleden hun eigen drukwerkproductie afgestoten en zijn zich gaan concentreren op hun kerntaak (dus niet taken): uitgeven. Langzaam maar zeker zie je hier crossmediale formats ontstaan, waarbij verschillende mediakanalen elkaar versterken. Dat heeft niet geresulteerd in een significante vermindering van het drukwerk Wat wel veranderd is, is de verdere verticalisering van 'special interest groups'. Dus iedereen zijn eigen tijdschrift: geen algemeen tijdschrift over digitale fotografie maar een speciaal blad voor bijvoorbeeld een bepaald merk. ....
nieuws- en advertentiebladen zijn. Dus op zichzelf is er geen enkele reden te bedenken om de neergang van de krant te bewijzen ... Marktsegmentatie is het antwoord, inspelen op de directe behoeften van zowel adverteerders als losse lezers als abonnees .... Nieuwe advertentiemodellen, businessmodellen en communicatiemodellen.... En daar heb je vaak vernieuwend denken voor nodig, iets wat niet automatisch tot de marketing concepten van krantenuitgeverijen behoort. Maar ze lopen er wel hoor, geef ze de ruimte hun gekke ideetjes een kans te geven. De krant kan nog lang blijven bestaan, los van elk media kanaaL .. Online journalistiek aangewezen op advertenties >
Stelling 3
"Het geld dat je kunt verdienen met de verkoop van advertenties bij gratis online journalistieke content, is meer dan wat je kunt verdienen met de verkoop van die content." (Maarten Reijnders - eindredacteur De Nieuwe Reporter, van 2000 tot 2006 redacteur bij Webwereld.)
In de aarzeling bij veel media tussen oude en nieuwe platforms spelen verdienmodellen een
8
De stelling oogst massale bijval. Geelt-Jan Bogaerts schrijft: "Bijna een open deur dit, na alle ervaringen met pogingen om online journalistieke content te verkopen." Internetcracks als Aelen (DutchCowboys), Benjamin (NRC Handelsblad), Van Ess (Wegener), Deuze (Universiteit Indiana), Mirck (Adformatie) en Van der Zande (Bright) onderschrijven de "Wet van Reijnders" ook. Sommigen zijn ronduit optimistisch. Mirck: "Bij hoge uitzondering zijn er media die geld kunnen vragen voor online content. Qua adveltenties is er online een veelvoud te verdienen (al gebeurt dat nog te weinig)." Van Ess: "De micro advertenties op zoekwoorden zijn een miljardenbusiness. Het dumt niet lang meer en dan kunnen goede journalisten hun baan opzeggen en hun altikelen financieren via het web. Een site met zo'n 6.000 bezoekers per dag levert nu al 1.600-2.000 dollar per maand op. Maar ook uitgeverijen kunnen een graantje meepikken. De Telegraaf en Elsevier beginnen het te begrijpen: ze voeren sinds kOlt Google Ads." Althur Vierboom sluit zich daarbij aan. Volgens hem kun je 1.800 dollar met advertenties verdienen als je dagelijks 5.000 mensen naar je website weet te lokken. Nadeel is wel datje dan "meer met marketing bezig bent dan met het schrijven van goede stuldzen".
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
verkopen dankzij die gratis content (shit, nu verldap ik het businessmodel van Sp!ts ... )." Een minderheid schrijft het verdienen aan de verkoop van online content nog niet af. AIjan Dasselaar: "Beetje te zwmt-wit. Voor unieke content kun je ook op internet heel veel geld vragen. Alleen niet in de massajournalistiek waaraan Maalten denkt. Vakuitgevers als REI vragen soms duizenden euro's voor hun online jaarabonnementen." Robelt Briel: "Mee eens wat betreft massa titels, bij online business-ta-business titels verdien je met een paar abonnementen al meer dan met een jaar adveltenties." Een paar experts uiten zich voorzichtig. Van Exter: "Tot nu toe niet", Van Heeswijk: "Ligt helemaal aan het onderwerp!", en Van Eijk: "Ik denk dat het antwoord erg afhangt van de SOOlt content en de aard en omvang van de doelgroep." NVJ-secretaris Thomas Bnming doet een tegengestelde voorspelling: "Ik geloof dat er binnen afzienbare tijd laagdrempelige verdienmodellen ontstaan, die het mogelijk maken om te verdienen aan content. Het idee dat iedere journalist! auteur zijn eigen renderende site of weblog gaat maken lijkt mij echter onwaarschijnlijk."
Zin en onzin van lezersblogs
NEDERLANDSE EXPERTS OVER TRENDS EN KANSEN
eeuwen en de waarde ervan staat nog steeds als een huis, afnemende abonnementen ten spijt. Toegankelijke media als radio en televisie hebben dat in het verleden niet verminderd. Het is een gebrek aan zelfvertrouwen om te denken dat weblogs dat wel zouden doen." (Michiel Maas - journalist Cobouw en Sargasso)
Hier keert het eerder geschetste dilemma terug: opereer je als journalist behoedzaam binnen traditionele kaders of ga je op zoek naar nieuwe relaties met het publiek? De Volkskrant koos vroegtijdig de aanval door met lezersblogs te beginnen. Daarmee zoekt ze aansluiting bij een bredere ontwikkeling die Web 2.0 wordt genoemd: mensen via software zelflaten 'meedoen' op het internet. Verstandig? Is dit het experimentele begin van een proces dat de krant straks voor een stoffig imago of isolement behoedt? De meeste kenners zijn minder negatief dan Maas, zo blijkt, al vindt een aantal wel dat er meer redactionele zorg in lezersblogs moet worden gestoken. Daarbij speelt de lastige vraag of de journalist belangrijk blijft als redacteur of poortwachter. Wordt er bij kranten geselecteerd, en is dat de meerwaarde van het product in een overvol medialandschap?
9
Jan Dijkgraaf: "Met de ellende rond het weblog van omstreden figuren als de oprichter van de pedo-partij is gebleken dat de Volkskrant-lezers te politiekcorrect zijn om het fenomeen weblog 'aan te kunnen'. Weblogs (volledige vrije althans) en de Volkskrant blijken in deze vorm geen gelulddge combinatie. Weblogs van Volkskrant-redacteuren, -columnisten e.d. zouden wel een logische aanvulling op het papieren vehikel zijn." Frank van Vree: "Voor een krant zijn de blogs een somt aanhangsels, een extra middel, dat weliswaar interessant is maar niet de kerntaak vormt. Ik ldjk ernaar als een interactieve en min of meer doorlopende brievenrubriek." Jose van Dijck: "Ik denk dat mensen de krant schrijven (ingezonden brieven, opiniestuldcen) omdat ze een forum zoeken voor hun mening. Weblogs via de krant kunnen helpen om die mening ook naar het lezerspubliek van die krant te ventileren en kanaliseren." Bmt Brouwers: "Weblogs kunnen zeker iets toevoegen aan wat de krant te bieden heeft, maar zullen in zichzelf niet de waarde van de krant doen verminderen. Het is dus zeker geen kwestie van 'join your enemy in order to beat him'." Dan doen de pleiûooien voor meer redactionele begeleiding hun intrede. Frits van Exter: "Weblogs kunnen wel iets
10
nauwelijks dwarsverbanden worden gelegd tussen de weblogs en de journalistieke inhoud van de Volkskrant. Maar dat kun je veranderen." Henk van Ess: "Ik denk dat de krant mensen kan helpen met weblogs: hoe schrijf ik ze, hoe veranker ik mijn mening in het web met behulp van hyperlinks, hoe maak ik een individuele mening relevant voor een groot publiek?" J eroen Mirck: "Volkskrantblog kan nieuwe mensen trekken of de lezer extra interactie bieden. Maar het is inderdaad waar dat de papieren krant er niet wezenlijk veel baat bij heeft. Het past meer in de investeringen die de Volkskrant doet om online een belangrijke nieuwsspeler te worden. Dat zou zelfs kunnen kannibaliseren op de krant, maar slaat wel een weg in naar een toekomst waarin online nieuws nog veel belangrijker wordt (en daar ook veel meer geld mee wordt verdiend)." Tot slot zijn er de antwoorden waarin de bredere betekenis van dit initiatief wordt onderstreept. Henk Blanken: "De waarde van de krant staat niet als een huis (niet zonder reden is de betaalde oplage sinds 2000 met plm. 800.000 gedaald). Lezers laten meepraten over het nieuws, de journalistiek meer zien als een gesprek, getuigt van lef en visie."
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
krant als papier maar om het medium dat wordt gebruikt." Job Twisk: "Voor de journalisten die de krant maken, is de aanwezigheid van een weblog in hun omgeving van grote waarde. Het confronteert hen met de gevoelens, ideeën en motivaties van hun lezers. Het maakt je een betere journalist." En, tot slot, Geelt-Jan Bogaerts (die Volkskrant-blog bestiert): "Tja, mijn mening in deze zal niet verbazen. De weblogs vormen een deel van de infrastructuur die communicatie tussen lezers en journalist mogelijk maakt. J ournalistiek is een conversatie geworden. De weblogs vormen een hulpmiddel." Een meerderheid vindt, kunnen we concluderen, dat de Volkskrant met de lezersblogs een verstandige weg is ingeslagen; maar een aantal denkt dat er meer uit te halen valt. REACTIES
Daan Diederiks
De laatste verkiezingen hebben wat mij betreft bewezen dat Volkskrant weblog als discussieplatform totaal mislukt is. Er zijn maar een hand vollogs aan het thema verkiezingen toegevoegd, waarvan enkele interessant waren. Reacties op bijdragen gaan veelal niet verder dan wat grommen van instemming of
NEDERLANDSE EXPERTS OVER TRENDS EN KANSEN
Monde toont soms hoe het zou moeten. Ik verbaas me al jaren over de afwezigheid in de Nederlandse blogwereld van polemieken. Politieke controverse genoeg. De Universitairen laten het grandioos afweten. Alleen Leon de Winter heeft zijn stek gevonden bij Elsevier, maar hij is dan ook een Americano onder de kaaskoppen.
Verdrinkt de televisie? >
Stelling 5
"De televisie is onder onze ogen aan het verdwijnen, zonder dat we ons er helemaal van bewust zijn. Ze verdrinkt in een oceaan van schermen, pc-monitoren en mobieltjes, explodeert in ultrathematische kanalen, video-ondemand, podcasts, blogs en vlogs. We betreden een wereld van alom aanwezige beelden maar afwezige media. " (Jean-Louis Missika mediadeskundige in Frankrijk, auteur van het boek La fin de la télévision)
Nederlandse televisiemakers en -bestuurders staan voor de vraag of ze het vertrouwde massamedium voor hun journaals, actualiteitenprogramma's en documentaires kunnen blijven gebruiken. Moeten ze gokken op de televi-
11
Missika ontvangt verrassend veel bijval. Van de 25 kenners die de vraag beantwoorden, verwachten er maar liefst 18 dat het geheel of gedeeltelijk die kant op zal gaan. Carel Kuyl, hoofdredacteur van NOVA: "Klopt, al zal televisie niet helemaal verdwijnen. Er zal altijd ruimte blijven voor algemene kanalen, met name op het gebied van nieuws en SpOlt. Er zit een grens aan thematisering." Robert Briel tempelt al te overspannen verwachtingen: "Het laatste onderzoek wijst uit dat mensen geïrriteerd zijn door narrowcasting (schermen in winkels e.d.) en helemaal geen mobiele televisie op hun telefoon willen. Zelfs in Korea, het walhalla van de mobiele TV, bestaat nog geen sluitend business model, alleen een overheid die er veel geld in pompt. Industriepolitiek is nog geen acceptatie door het publiek." Ook zes andere kenners zien het zo'n vaalt niet lopen. Harm Taselaar, hoofdredacteur RTL-Nieuws: "We worden inderdaad bedolven onder de schermen en schermpjes. Maar aan het eind van de dag wil de gemiddelde werkende burger toch gewoon lui achterover leunend geïnformeerd en geamuseerd worden. TV forever!, dus." Carl Königel zet in op de tv als 'lean back medium', op het "neerzijgen op de bank en de buis aanknippen". Joost Divendal, hoofdre-
12
den (in het Journaal of bij breaking news), zal als een magneet blijven trekken - los van beeldjes en schermpjes overal en nergens." Thomas Bruning, algemeen secretaris NVJ: "Een mens heeft overzicht nodig in een steeds complexer wordende wereld. Dat vraagt hij en dat krijgt hij, elke dag weer, nu en over dertig jaar via krant, algemene omroepzenders en internetsites!" José van Dijck, hoogleraar Media en Cultuur, verwerpt het àf-àf denken. Verwijzend naar de geschiedenis stelt ze vast dat 'oude media' nooit verdwijnen, ondanks alle luidruchtige voorspellingen over 'nieuwe media'. "De film is nooit verdwenen", schrijft ze, "evenmin als de radio en de krant. Ook de televisie zal blijven bestaan, al zullen de sociale pralctijk en culturele vorm van het televisiekijken veranderen onder invloed van multimedia." Laten we hier twee zaken uit elkaar houden. Het gaat, zoals Van Dijck zegt, om nieuwe vormen én om nieuwe pralctijken. Oftewel: op welke schermen kijken we stral<s? (tv, iPod, pda etc.) hoe is de content georganiseerd: in brede algemene kanalen gericht op massapubliek, of op ldeine nichepublieken volgens het anything-anyvvere-anytime principe? (En in het geval van narrowcasting zelfs in specifieke contexten - al is een in-store display
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
er voor hem nauwelijl<s reden meer is om het ritme van de televisie te volgen: "Via de kabeldecoder kan ik (in Nederland) kiezen uit 200 kanalen. Ik kijk met de Slingbox waar ik wil en met de PVR wanneer ik wil." Maar Leon de Wolffvindt zo'n kijkpatroon (nog?) niet representatief: "Er zijn mensen die precies weten wat ze willen en die nemen op, podcasten en zoeken naar wat ze willen. Er zijn ook mensen die dat niet precies weten, maar pas nadat ze hebben gezien wat er te zien is. Die blijven tv kijken en zijn blij met de selectie van iemand die ze begrijpt." De belangrijl<ste vraag lijlct niet àf, maar in welk tempo de transformatie van de televisie gestalte zal krijgen. Sommigen verwachten dat Missika vrij snel het gelijk aan zijn kant zal krijgen. Frank van Vree: "Ik denk dat Missika gelijk heeft: het lijkt wel of dit proces minder zichtbaar is, maar de televisie ondergaat in rap tempo een veel grondiger metamorfose dan de kranten. Behalve in een aantal specifieke genres (breaking news en evenementen) zal het medium zijn huidige functies grotendeels zien opgaan in een multimediale context." Henk Blanken: "De massamedia zijn al dood, maar beseffen dat zelf nog nauwelijks. Tv was een massamedium toen heel Alîlerika naar 'I love Lucy' keek, of heel Nederland naar Mies. Toen keken er miljoenen, nu zijn we blij
NEDERLANDSE EXPERTS OVER TRENDS EN KANSEN
Concluderend: de reacties op de stellingen zijn ambigu. Het is een onomkeerbare trend, zeggen de meesten. Maar het commentaar van Robelt Brielover de trage acceptatie van narrowcasting en mobiele tv, en de relativering van anderen, zetten hier een rem op. REACTIES
Marko
Wat bedoel je met 'televisie'? Een apparaat, dat in alle huiskamers staat, vaak een sociale functie heeft, maar primair gericht is op lineair en passief kijken? Of bedoel je de industrie, waar nieuws, informatie, enteltainment en discussie met behulp van beeld wordt gebracht? Wellicht bedoel je met televisie de zenders, waar met behulp van een 'playlist' een aantal programma's achter elkaar worden gezet, die vervolgens een zenderprofiel vormen, waar je je al dan niet bij betrokken voelt. Maar misschien heb je het over het distributiekanaal televisie. De technische infrastructuur. De mast bij Lopik, de sprietjes op de schoorstenen? Het één-straalt-en-iedereenontvangt-model. In het eerste geval, tv als apparaat, zie ik aan de komst van vele sOOlten en merken dure plasma's en grote lcd's dat het apparaat televi-
13
lijk, het apparaat heeft concurrentie gekregen van andere apparaten met beeldschermen, maar toch ... In het tweede geval zie ik dat de industrie nog steeds druk bezig is met het maken van programma's. En dat de vraag naar programma's eerder toe- dan afneemt. Op al die apparaten met een beeldscherm moet wel wat te zien zijn. En het liefst een beetje goed gemaakt ook. In het derde geval zie ik dat het aantal zenders, ofwel playlists, hand over hand toeneemt. Niet alleen de digitale kanalen van de publieke en commerciële omroepen, maar ook de playlists die mensen zelf maken, bijvoorbeeld op sites als Youtube. Iemand, mogelijk jijzelf op een Tivo of op een on-demand website, maakt een lijst van programma's die achter elkaar en in lineaire vorm te bekijken zijn. In het vierde geval, het distributiekanaal, zijn natuurlijk wel erg veel veranderingen geweest en gaande. Televisie als distributiekanaal wordt volledig overgenomen door het internet als distributiekanaal. De sneeuwbui wordt vervangen door een stelsel van kanalen. Maar dat gebeurt achter de schermen, onzichtbaar voor het grote publiek. En dan is er nog de mogelijkheid datje met televisie een mix van de bovenstaande 'definities' bedoelt. En ja, die mix zal verdwijnen. In
14 Theo van Stegeren @ Marko: Jean-Louis Missika heeft het in zijn
boek La fin de la télévision over drie ontwildzelingen: een in de kinderschoenen staande vermenigvuldiging van themakanalen veranderingen in televisie als distributiekanaaI onder invloed van video-on-demand en lP-televisie - de opkomst van doe-het-zelf-televisie, vooral op het internet Kijkend naar ontwildzelingen in de VS en Franhijk stelt Missika vast dat we van gespecialiseerde themakanalen (SpOlt) naar ultragespecialiseerde themakanalen (extreme sporten, basketbal, voetbal etc.) gaan. Daarnaast wordt het maken van televisie volgens hem, refererend aan ontwildzelingen in de bloggerswereld, wat minder een professie, wat meer een passie ofliefhebberij. Tegelijkertijd kiezen producenten voor meerdere distributievormen die tegelijkeltijd of na elkaar worden benut (tv, mobiel, dvd) en bekijken mensen, met name jongeren, het aanbod op hun eigen plek en vooral hun eigen moment. Dit alles tezamen doet Missika concluderen dat de televisie als medium verdwijnt; binnen onze 'publieke sfeer' was (en is) de televi-
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
afnemende mate dezelfde informatie, genoegens en debatten delen. Marko @ Theo: Ik moet toegeven dat ik het boek niet
heb gelezen, maar ik heb wel kanttekeningen bij jouw kOlte samenvatting. Als ik kijk naar die bloggerswereld, zie ik dat de beste blogs door professionals of door heel erg getalenteerde hobbyisten wordt gemaakt. Mensen willen hoe dan ook kwaliteit. Waarom zou dat met beeld anders zijn? Verder zie ik dat er ontelbare blogs zijn die nauwelijks worden bezocht, en dat er enkele zijn die, al dan niet in een bepaalde groep of context, vreselijk populair zijn. Hetzelfde geldt voor televisieprogramma's of evenementen. Vroeger keken we met zijn allen naar Nederland 1. Nu bezoeken we massaal GeenStijl, we bekijken allemaal hetzelfde filmpje op Youtube. Met een belangrijke voetbalwedstrijd verhuizen we naar vrienden of een café en we gaan met half Nederland naar een concert van Marco Borsato. Bij verkiezingen bezoekt heel Nederland de stemwijzer en de kijkcijfers van programma's als Friends of Onderweg naar morgen zijn nog steeds fenomenaal hoog. Het is logisch dat met de komst van meer kanalen, mensen minder naar dezelfde programma's kijken. Maar het desintegreren van
15
NEDERLANDSE EXPERTS OVER TRENDS EN KANSEN
Gijsbregt
Het onderscheid tussen platform, content, device en aggregator dat Marko maakt is van groot belang. Het platform gaat van breed naar individueel (echt alleen of een huishouden). En van lineair naar interactief en zelfs naar voorspellend. De hoeveelheid content explodeert en de gehele hoeveelheid (professioneel en user generated) krijgt aandacht, uiteraard sommige meer dan andere, zie Chris Andersons Long Tail. Het device is straks bijna irrelevant en geheel ondergeschikt aan het moment en motief om te 'kijken'. Wachtend op de trein, mobiel. Gezellig samen, de plasma aan de muur. Goed recept maken, het scherm in de keuken. De aggregator heeft de grootste opgave. Zowel de huidige tv-exploitanten vallen hieronder als de zoekmachines en alles daartussen. Zij zijn er om het keuzeproces van de consument te vereenvoudigen: door een goede relatie met hem op te bouwen (branding/ connecting) of door superbe zoek- of organisatietechnologie te bieden.
Hoeveeljournalisten blijven er over?
Online en Media Innovatie bij uitgever Sanoma, moederbedrijf van Ilse)
Ook op werkgelegenheidsgebied duikt het dilemma 'houden wat je hebt' of 'ten aanval' op. Media en vakbonden worden er nogal eens van verdacht "rust in de tent" of behoud van arbeidsplaatsen te verldezen boven innovatie. Is de angst ongegrond of gaan er nog veel hardere ldappen vallen? Aan Molenaars extreme doemvoorspelling hecht vrijwel niemand geloof. Slechts Jan Dijkgraaf valt Molenaar ronduit bij: "Ze gaan niet dood, maar ze gaan wel ander werk doen dan op dit moment. De kaalslag is mijns inziens nog maar net begonnen en alleen voor absolute experts of absolute generalisten (en vooral de eerste groep) is straks nog betaald werk." Verder zijn Königel (Sargassa) en Van der Zande (Bright) het deels met Molenaar eens. Achttien van de 27 experts verwerpen de stelling, sommigen in optimistische termen. Brouwers: "Het is juist omgekeerd! Er zullen voorlopig alleen maar meer journalisten komen. Er komen nog volop nieuwe kranten, sites, zenders en programma's. Ja, er zullen nog veel ontslagen vallen, maar voor de beroepsgroep zelf zal er zeker niet minder werk zijn. Tenminste, voor die mensen die
16
journalisten kunnen bieden: in onafhankelijkheid snel en op aantreld(elijke wijze nieuws en informatie opsporen, selecteren, samenvatten, analyseren en duiden." De meesten denken dat de redding van de werkgelegenheid op het internet ligt. Briel: "Met de groei van het aantal tijdschriften en online titels zal het aantaljournalisten alleen maar toenemen." Van Ess: "Ik zie de toekomst zonnig in voor journalisten die hun weg weten te vinden op het web." Mirck: "Molenaar vergeet dat al die (us ergenerated)nieuwsblogs ook beheerd moeten worden. Dat gaat gebeuren door mensen met een journalistieke achtergrond. Natuurlijk gaan er banen verdwijnen door internet en user-generated content, maar minder dan Molenaar vermoedt." Van Vree: "In essentie blijven veel redactionele functies bestaan, zowel bij de nieuwsorganisaties als bij achtergrondbladen, tijdschriften e.d. (papier én digitaal). Bijvoorbeeld: werden veel kranten 100 jaar geleden nog gevuld met nieuws dat door redacteuren uit andere kranten werd geknipt, vandaag de dag wordt een substantieel deel van de journalistiek gevormd door 'content management' in de letterlijke zin, een functie waaraan de behoefte met de exponentiële groei van het
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
name de onafhankelijke, commercieel minder interessante 'general interest' journalistiek (Molenaar vindt dat de overheid op dit terrein financieel moet bijspringen, TvS). Een twijfel die de uitkomsten van deze peiling, hoe fragmentarisch ook, niet weerspreken: de nieuwe televisieplatforms vergen forse investeringen maar bieden nog geen zicht op rendabel journalistiek gebruik Olet feit dat RTL nog steeds geld toelegt op haar nieuwsafdeling, bewijst ook hoe moeilijk dat is) er bestaat onder de gepeilden weinig vertrouwen in de levensvatbaarheid van door lezers betaalde webcontent (Henk van Ess: "Er is op 2 miljoen Nederlandse websites altijd wel iemand te vinden die meer weet dan de journalist. De meerwaarde van betaalde informatie neemt af door het web") als het publiek stral(S - zoals deze peiling suggereelt - alleen in het weekend betaalde kranten leest, raalü de doordeweel(Se journalistiek volledig aangewezen op adveltentiegeld; hoeveel rek zit er eigenlijk in de adveltentiemarkt (waaraan ook een snel uitdijend aantal weblogs en televisie- en radiokanalen geld wil onttreld(en)? Henk Blanken verdisconteeIt dit alles in zijn
17
NEDERLANDSE EXPERTS OVER TRENDS EN KANSEN
betalen. Maar 20% is wel erg weinig, gegeven het vermoeden dat de reclamebestedingen nog verder zullen toenemen. Damuit valt ook bij gratis media een fatsoenlijke redactie op de been te houden. De wal keert het schip: er zal behoefte ontstaan aan een nieuwe journalistiek die wel waarde toevoegt en dus van waarde blijft." Zou het inderdaad die kant uit gaan, dan resteren de volgende vragen: - blijft de journalistiek in staat om ook voor advelteerders minder interessante groepen met goede informatie te bedienen? (Zo niet, wat betekent dat voor de werkgelegenheid?) - blijft ze in staat ook voor adverteerders minder interessante of bedreigende genres (buitenland, minder-populaire cultuur, onthullingen, kritische consumenteninformatie, etc.) te beoefenen? (Zo niet, wat betekent dat voor de werkgelegenheid?) hoe behoudt of ontwild(elt ze formules die niet bij de eerste conjuncturele tegenwind en daaruit resulterende adveltentieverliezen omvallen of schade oplopen? De kans bestaat dat de journalistiek - en dus ook de werkgelegenheid daarbinnen - van karakter en beloningsstructuur zal veranderen. Dick van Eijk: "Ik denk dat er de komen-
En Paul Aelen heeft zo zijn eigen visioen: "Het worden 1.000.000 journalisten, ze verdienen niet allemaal sok en werken niet allemaal fulltime." REACTIES
Mark Deuze
Dank voor deze aardige peiling, DNR. Toch heb ik om die reden geen commentaar bij mijn antwoorden gegeven: ik reageer liever op vragen dan op stellingen. Bij deze dus een reactie op de vragen die jullie in je analyse stellen:
- blijft de journalistiek in staat om ook voor adverteerders minder interessante groepen met goede informatie te bedienen? (zo niet, wat betekent dat voor de werkgelegenheid?) Pardon? Dat heeft de 'mainstream' journalistiek nooit gedaan. De hele treurige geschiedenis van de journalistiek in de multiculturele samenleving is samen te vatten als 'mensen die de krant toch niet kopen hoeven we niet te bedienen'. Het maakt me niets uit of dit redactioneel beleid was, of door de marketingafdeling bedongen was, of aan individuele journalisten op te hangen was - maar dat was (en is) de praktijk van journalistiek Nederland. Nu
18
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
kerk: de journalistiek DIENT het publiek (c.q. de markt), niet andersom. Zolang journalisten dat niet doen versterft het vak (i.e. zombiejournalistiek) en verdwijnen banen in de richting van doelgroepmedia.
blijft ze in staat ook voor adverteerders minder interessante ofbedreigende genres (buitenland, minder populaire cultuur, onthullingen, kritische consumenteninformatie, etc.) te beoefenen? (zo niet, wat betekent dat voor de werkgelegenheid?) Minder interessant voor Coca Cola en AH wellicht. Alhoewel: de trend in multinationaal bedrijfspolitiek is 'goodwill' kweken, goede dingen doen, reputatiemanagement. Daarbij hoort ook de associatie met goede doelen, l
hoe behoudt of ontwilckelt ze formules die niet bij de eerste conjuncturele tegenwind en daaruit resulterende advel'tenlieverliezen omvallen of schade oplopen?
Dat hoeft niet slecht te zijn - ten slotte doen journalisten niets anders (dat is toch de definitie van 'nieuws' of de 'scoop', nietwaar). Sterker nog, meegaan met conjuncturele stromingen trekt juist adverteerders aan in plaats van ze weg te jagen. De analyse van DNR blinkt uit - met alle respect - in een starre afwijzing ofwel gebreklag begrip van het bedrijfsmatige karakter van mediawerk. Ik wil heus niet beweren dat de markt en de commercie geen bedreiging voor goede journalistiek zijn - soms wel, maar soms ook niet. Zoals Jose van Dijde terecht academisch opmerkt: weg met dat Of-Of denken, we leven in de 21ste eeuw; én-én denken is de enige oplossing als we journalistieke werkgelegenheid voor de volgende lichting afstuderenden van de talloze journalistenopleidingen in Nederland willen garanderen. De volgende personen deden aan de peiling mee: Paul Aelen, Jan Benjamin, Jemen van Bergeijk, Henri Beunders, Henk Blanken, Geert-Jan Bogaerts, Mark Deuze, Robert Briel, Bart Brouwers, Thomas Bruning, A/jan Dasselaar, Jose van Dijcle, Jan Dijkgraaf, Joost Divendal, Dick van Eijk, Henk van Ess, Frits van Exter, Erik van Heeswijk, earl I<önigel, Carel Kuyl, Jemen Mirck, Harm Taselaar, Job Twisk, Arthul' Vierboom, Frank van Vj'ee, Leon de Wo/ff, E/win van
(2)
Hoe nieuwe technieken de journalistieke praktijk veranderen
"Ik behoor tot de eerste generatie waarbij internet een vanzelfsprekend onderdeel van het bestaan is geworden", schreef studente J ane van Laar in november op De Nieuwe Reporter. "De traditionele media die worden gekenmerkt door termen als one-to-many en top-down staan niet meer op zichzelf en worden omsingeld door het internet: peer2peer, many-to-many en bottom-up, nichegericht." "Het individu is in mijn generatie niet meer een op zichzelf staand principe. Mensen nu zijn onderdeel van heel veel verschillende groepen en de unieke combinatie van die lidmaatschappen maakt onze identiteit uit. De grote gemene deler is niet meer dan een momentopname. Dat maakt 'de kudde' tot een niet meer te bereiken groep, want de kudde bestaat ook niet meer." De mediaconsument is er de afgelopen jaren flink op vooruitgegaan: het aanbod van nieuws en enteltainment was nog nooit zo groot. Veel nieuws waarvoor de lezer vroeger moest betalen, kriigt h~i nu gratis. Via een gra-
van de Los Angeles Times tot een nichepublicatie over kikkers - staan binnen een paar seconden op het scherm. Deze 'online pluriformiteit' blijft niet zonder gevolgen voor traditionele media. De concUlTentie neemt toe en de mediaconsumenten waaieren uit over tal van aanbieders. Traditionele media slagen er lang niet altijd in om hun offline populariteit ook in online kijkcijfers om te zetten. Om met Van Laar te spreken: "In het land der traditionele media is éénoog koning, maar op het internet is iedereen koninklijk.". Bovendien krijgen journalisten vaker te maken met een kritisch publiek dat de nieuwsproducent - al dan niet terecht - de les leest en op fouten betrapt. Televisie Er is inmiddels een digitale voorhoede ontstaan die nauwelijks meer naar de 'normale tv' kijkt. Het zijn mensen die de Amerikaanse tvseries allang en breed hebben gezien voordat
20
Een enkeling zegt zijn tv-abonnement zelfs helemaal op: als er wat interessants is te zien op tv, dan kun je het toch meestal wel terugkijken via Uitzending Gemist - en dan ook nog eens op een tijdstip dat het jou uitkomt. Afspraaktelevisie (kijken op een vast, door de uitzender bepaald tijdstip) maakt plaats voor 'queuing' (vrij vertaald: in de wachtrij zetten, of: toevoegen aanje persoonlijke playlist), voorspelt mediajournalist Scott Kirsner. In de VS is de TiVo een groot succes: een geavanceerd opnameapparaat dat de eigenaar onder meer in staat stelt om een tvuitzending te pauzeren of juist snel door te spoelen. In Nederland bieden aanbieders van digitale televisie vergelijkbare apparatuur aan. In een ldassiek analoog kabelabonnement zitten misschien dertig zenders. Wie digitale televisie afneemt, heeft echter al snel de beschilddng over meer dan honderd kanalen vaak met afgebakende thema's (zoals muziek, mode, humor, politiek of geschiedenis). En dan zwijgen we nog over het oneindige aanbod van online video's en tv-kanalen. Het gevolg is dat programmamakers meer hun best moeten doen om de ldjker aan zieh te binden. Voor jouw programma immers tien andere video's. "Je kunt er echt niet meer van uitgaan dat je publiek wel vanzelf naar jou toe-
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te mal(en van weblogs of communitysites waar potentieel geïnteresseerde kijkers zich ophouden. Overigens gelden er op internet niet per se dezelfde regels als voor de normale televisie. Het is beter een reeks korte filmpjes te publiceren dan een lange ononderbroken aflevering, vindt bijvoorbeeld de Australische webvideo-expert Adrian Miles. Niet alle programmamal(ers hoeven zich halsoverkop op YouTube te stotten. Wie programma's maakt voor een jeugdig publiek zal eerder gebruikmaken van internet dan wie zich in eerste instantie richt op wat oudere ldjkers. Het publiek voor afspraaktelevisie blijft voorlopig nog vele malen groter dan het 'on demand' -publiek. > Artikel 1: Op zoek naar het publiek Hoe vind je als kijker tussen de honderden digitale televisiekanalen en de miljoenen internetvideo's je favoriete programma? Hoe ontdek je ooit nog een nieuw programma? En wat moeten de makers en de programmeurs doen: hoe krijgen zij een nieuwe documentaire, dramaserie of ander programma onder de aandacht van het publiek?
Sociale netwerken en RSS
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE JOURNALISTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
daarbij laat leiden door oude, vertrouwde partijen. Chat-applicaties, sociale netwerken, downloaddiensten voor muziek en films, videosites: vrijwel alle succesvolle internettoepassingen ontstonden buiten de klassieke mediabedrijven. Het is nog maar vier jaar geleden dat de pionier van de sociale-netwerksites, Friendster, van start ging - kort daarna gevolgd door Orkut (van GoogIe). Friendster en Orkut zijn inmiddels enigszins in de vergetelheid geraakt, maar het fenomeen 'social networks' maakt de laatste jaren een triomftocht. Het Nederlandse Hyves kon in december 2007 zijn vijfmiljoenste gebruiker velwelkomen. En hoewel er ongetwijfeld wat lucht in de cijfers zit claimt het bedrijf dat 4 miljoen van de gebruikers uit Nederland komen. Internationaal zijn sites als MySpace en Facebook een groot succes. Zakelijke gebruikers melden zich massaal aan bij LinkedIn. Zoals e-mail, Hyves, MSN Messenger en Skype de afgelopen jaren onze manier van communiceren hebben beïnvloed, zo is RSS al sinds jaar en dag een onmisbare hulp voor de fanatieke websmfer. Het is bijna ondoenlijk om dagelijks tachtig sites af te gaan op zoek naar interessant nieuws, maar met behulp van RSS komt al het nieuws van die tachtig sites automatisch naar je toe.
21
weg niet bekend genoeg en veel RSS-readers doen nogal Spartaans aan. Ongemerkt maleen echter ook veel mensen die nog nooit van RSS hebben gehoord, indirect toch gebruik van de techniek. Op sites als Kranten.com, Nieuwsspion.nl of Original Signal zetten 'redacties' de koppen van nieuws sites netjes gegroepeerd op een pagina. Dat gaat allemaal volautomatisch - met dank aan RSS. >
Artikel 2: Nieuwsoverzicht voor wie geen zin heeft in RSS RSS: veel hardcore internetgebruikers kunnen inmiddels niet meer zonder, maar het grote publiek laat de technologie vooralsnog links liggen. De Nederlandse nieuwsverzamelaar Original Signal speelt daarop in. De site maakt gebruik van de RSS-feeds die nieuwssites aanbieden, maar de bezoeker merkt daar niets van.
Voordelen voor journalisten
Langzaam maar zeker omarmen traditionele mediabedrijven en journalisten deze nieuwe technieken. Vrijwel alle nieuwssites bieden tegenwoordig RSS-feeds aan. RSS kan het werk van journalisten behoorlijk vereenvoudigen. Nog nooit was het volgen van een flink
22
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
kan ook een redacteur die geen woord over de grens spreekt, eenvoudig bijhouden of er nog Nederlanders (of inwoners van een bepaalde regio of stad) in het buitenland in het nieuws zijn. >
Artikel 3: Nederlands nieuws zoeken in buitenlandse media Kranten, radio, tv en tijdschriften doen het allemaal. Dagelijks lezen journalisten buitenlandse media op zoek naar nieuwtjes over Nederland. Dat kan niet alleen sneller, maar ook grondiger inclusief Chinese, Russische of Arabische bronnen.
Dat kunnen gewone nieuwsconsumenten weliswaar ook allemaal, maar de vraag is of zij daar tijd en zin in hebben. Bij veel RSS-volgers slaat bijvoorbeeld na verloop van tijd een RSSmoeheid toe. Ze hebben ooit vol goede moed tientallen feeds aan hun RSS-lezer toegevoegd, maar komen er na een paar maanden achter dat al die berichten misschien toch iets te veel van het goede zijn. Het wegwerken ervan verandert in een verplichting. Ook sociale-netwerksites blijken voor sommige vormen van verslaggeving uiterst handig. Slachtoffers of daders van misdrijven houden er bijvoorbeeld vaak een profielpagina op na -
News Corp. van mediamagnaat Rupert Murdoch kocht in 2005 al de site MySpace. Nu heeft Murdoch zijn oog laten vallen op Linkedln. Deze netwerksite voor zalcelijke contacten zou een prima aanvulling zijn op de internetdiensten van de Wall Street Journal. Twitter Wat wordt de volgende ontwildceling waarop journalisten en mediabedrijven zich moeten voorbereiden? In juli 2007 voorspelde Francisco van Jole in zijn column op De Nieuwe Reporter dat de microblogdienst Twitter (maximaal 140 tekens per bericht) interessant zou worden voor journalisten. "Twitter", schreef van Jole, "lost een van de belangrijkste problemen van massa-media op, namelijk dat nieuws nooit direct over de ontvanger gaat. Vrijwel nooit hoor je iets op het nieuws waardoor je plannen voor die dag veranderen. Nieuws, zou je kunnen zeggen, maakt dus eigenlijk geen deel uit van je dagelijIcs leven. Daarom heeft nieuws het juist in deze individualistische tijd moeilijk." Twitter zou daar volgens Van Jole verandering in kunnen brengen: door het vermengen van algemeen nieuws (Teletelcsl-berichten) met uiterst persoonlijker berichten.
23
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE JOURNALISTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
vindt, op sociale netwerk sites wat je doet en nu is er een nieuwe tool die dat allemaal combineert: Twitter.
Een wat voorbarige conclusie? Dat dacht ik aanvankelijk ook. Twitter zag ik als een dienst waar weliswaar de nodige bekenden op zaten, maar waarvan ik me niet kon voorstellen dat het ooit belangweldcend nieuws kon voortbrengen. Daarvoor waren de berichten te kort en de inhoud te onbenullig. Een halfjaar later heb ik mijn mening radicaal bijgesteld. Ik ben voor m~in nieuwsvoorziening wel degelijk (gedeeltelijk) afhankelijk geworden van Twitter. Via Twitter ontdekte ik dat Engeland zich niet had geplaatst voor het EK in Oostenrijk en Zwitserland. Omdat ik op de avond van de voor Engeland fataal verlopen kwalificatiewedstrijd tegen Kroatië een aantal deadlines had, keek ik geen tv, maar zat ik achter de computer. Daar las ik op de Twitterpagina van Adformatie-journalist Jeroen Mirck hoe Engeland werd uitgeschakeld. Maar het best werkt Twitter voor persoonlijk nieuws: wie maakt wat mee, wie gaat waar werken. Op Twitter las ik dat de directeur van mijn voormalige werkgever zou veltreldcen een stagiair had het nieuws een dag voor het vertrek officieel bekend werd gemaald, al op Twitter gezet. Dat die stagiair daar in dienst
> Artikel
1
Op zoek naar het publiek >
6 8: 7 februari 2007 Martijn de Waal
Hoe vind je als kijker tussen de honderden digitale televisiekanalen en de miljoenen internetvideo's je favoriete programma? Hoe ontdek je ooit nog een nieuw programma? En wat moeten de makers en de programmeurs doen: hoe krijgen zij een nieuwe documentaire, dramaserie of ander programma onder de aandacht van het publiek? Ik interviewde een aantal programmamakers, omroepmedewerkers en media-adviseurs over deze problematiek. In een korte serie op De Nieuwe Reporter een overzicht van hun aanbevelingen. Het maken van een televisieprogramma wordt een proces dat bestaat uit drie fases die deels door elkaar heenlopen, zo luidde kort samengevat de analyse van de meeste experts. In de eerste fase wordt het programma gemaakt. De maker kan via internet weblogs of communitysites vast contact legge~ met het publiek. In deze fase is het zaak de aandacht van een zeer geïnteresseerd maar klein nlJ[)liek vast aan te wakkeren. De twee-
24 groep kijkers kans het programma te bekijken. Dan volgt de derde fase: het programma wordt verplaatst naar een digitaal archief en blijft via verschillende mediatypen op te vragen. Iedere fase vraagt om zijn eigen, mediaspecifieke benadering. Care Qudience
In de marketingfase moeten makers de interesse voor een programma opwekken. "Je moet op zoek naar je 'core audience"', zegt Peter Broderick, die in Los Angeles werkt als consultant voor onafhankelijke filmmakers. Iedere film en ieder televisieprogramma, redeneert hij, heeft wel een publiek dat in het onderwerp geïnteresseerd is. De kans is groot dat zo'n groep zich ook op internet heeft georganiseerd: op een weblog, in een Hyve, rond een MySpace-pagina, een mailinglist, enzovoorts. Goed voorbeeld is de Amerikaanse filmmaker en activist Robert Greenwald die kritische films (Outfoxed, Walmart: the High Cost of Low Price en Iraq for Sale) maakt over de Amerikaanse media- en consumptiesamenleving. Voor zijn eerste films zocht Greenwald het online activistennetwerk fAove On op. Via deze website organiseerde hij vertoningen van zijn films. Vrijwilligers gaven zich op om bij hen
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
"Je kunt er echt niet meer van uitgaan dat je publiek wel vanzelf naar jou toekomt.", zegt de Britse media-adviseur Frank Boyd. "Als je publiek op YouTube of MySpace zit, zul je ook daar je programma's onder de aandacht moeten brengen." Ook Michel Mol, netmanager internet van de publieke omroep ziet daar wel wat in. "Het kan soms goed werken om voor de eerste uitzending vast een promo op bijvoorbeeld YouTube neer te zetten. En dan niet een filmpje van een minuut of twee, maar eerder een pilot van twintig minuten. Hopelijk gaat het dan rondzingen op internet en ontstaat er een hype rond het programma." Welke strategie je volgt, hangt natuurlijk ook van je doelgroep af, zegt Boyd. "Een zender als MTV kan de YouTube-trend natuurlijk niet negeren. Voor een zender als de BBC die een wat ouder publiek trekt, is het weer wat minder urgent. " Stunt
Internet kan een belangrijke rol spelen in deze fase, maar er zijn ook andere manieren. De makers van Faster, een documentaire over de wereld van het motorracen, kozen voor een stunt op het filmfestival van Cannes. A~et grote motoren scheurden ze over de boulevard, tot aan de ingang van de hotels waar de grote
25
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE JOURNALISTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
Broderick. "Soms is dat een live event, soms een eigen website, soms weer iets anders." Een online campagne moet wel meer zijn dan alleen een promotiesite, stelt hij. Doel is dat de site wordt opgepikt door zoveel mogelijk weblogs en social networks. 'Verplaats je in het publiek. Een site moet waardevol zijn. Waarom zouden mensen ernaar toe willen linken, of er over willen schrijven?' Het moet een dynamische site zijn, waar regelmatig nieuwe, interessante content te vinden is. Helemaal mooi is het als je je publiek hier op een zinvolle manier bij kunt betrekken. ' Daarbij moeten programmamakers niet dezelfde fout maken die schrijvers midden jaren negentig maakten, stelt de Australische webvideo-expert Adrian Miles. Miles gaf op het IDFA een presentatie over videologs en houdt daarover ook een eigen blog bij. Schrijvers zagen het internet aanvankelijk als een nieuwe manier om boeken (e-books) te distribueren. Fout: lange lappen tekst die in een keer online worden gezet werken slecht op internet. Niet e-boeken, maar weblogs groeiden uit tot het meest besproken medium op internet. Die les zouden programmamakers ter harte moeten nemen. Het Îs beter een reeks korte filmpjes te publiceren dan een lange ononderbroken aflevering. Laat vast je
nen remixen of er een eigen draai aan kunnen geven.
Passie "Jezelf verkopen of je programma verkopen is essentieel in een alsmaar meer versnipperd rakende mediawereld", stelt ook Erwin Blom, hoofd Digitaal van de VPRO, op zijn eigen weblog. "Als je wil dat je programma gevonden, bekeken of beluisterd wordt, moet je daar ook zelf wat aan doen. Draag je enthousiasme voor je programma of onderwerp zelf actief uit. Waarom moet ik tijd steken in wat jij maakt of beschrijft? Overtuig me! Een programma kan dankzij een weblog via internet bij (een deel van) de doelgroep al gaan rondzingen, en een een buzz of hype veroorzaken. Laat de passie en betrokkenheid voor je programma of onderwerp van het beeldscherm spatten." ** Prime time Nu is het zaak om de overstap van Brodericks 'core audience' naar een groter publiek te maken. De opkomst van digitale televisie biedt daarbij nieuwe mogelijkheden. Bijvoorbeeld
26
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
De belangrijkste verandering in kijkgedrag, voorspelt mediajournalist Scott Kirsner, is de overgang van afspraaktelevisie (een programma wordt eenmalig op een vaste tijd uitgezonden) naar 'queuing' - vrij vertaald: in de wachtrij zetten, of: toevoegen aan je persoonlijke playlist. Settopboxen met digitale videorecorders (zoals de Amerikaanse Tivo of de nieuwe generatie settopboxen van Nederlandse kabelmaatschappijen) maken het mogelijk om automatisch al je favoriete programma's op te nemen. Wie zijn televisie aanzet, krijgt een lijst te zien van eerder opgenomen programma's waar hij uit kan kiezen. Al zal dat niet betekenen dat kijkers alleen nog maar naar on demand-televisie zullen kijken. Oude kijkgewoontes slijten langzaam, stelt de Amerikaanse mediaconsultant Shelly Palmer in zijn boek Television Disrupted. Ook in de digitale toekomst blijft er behoefte bestaan aan meer passieve vormen van entertainment en informatie. Casual viewers en directed viewers Palmer onderscheidt twee typen televisiekijkers: casual viewers en directed viewers. De laatste groep is heel gericht op zoek naar zijn favoriete programma, en zal zelf zijn digitale videorecorder programmeren om te zorgen dat _ .:.: ...
&_ •• _ ...
~_4-
_
_
... _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ !.:
__ & ____ 11.:.:_ ....
zullen beide typen kijkgedrag afwisselen. "De meeste mensen", stelt Palmer, "hebben er geen behoefte aan om hun eigen netmanager te worden. Ze hebben behoefte aan een structuur waarin ze nieuwe programma's kunnen ontdekken. " Wat er wel gaat veranderen zijn de partijen die deze structuur aan willen bieden. Verschillende partijen staan te trappelen om de rol van gatekeeper over te nemen van traditionele partijen. Televisieaanbieders als upe en KPN Mine brengen op hun settopboxen digitale gidsen uit. Apple presenteerde onlangs Apple TV, waarmee je televisieseries via iTunes op je tv kunt afspelen. Sony en Microsoft hopen dat hun spelcomputers een soortgelijke rol kunnen gaan spelen. De meeste van deze systemen zijn gesloten systemen: de - doorgaans commerciële - partij die de settopbox levert, bepaalt over het algemeen ook de indeling van de gids. Op internet worden er ook nog allerlei concurrerende gids- en afspeel programma's gelanceerd die een open systeem kennen zoals de Democracy Player. Hier kunnen gebruikers zelf invloed uitoefenen. Kijkers kunnen daar zelf de internetadressen van hun eigen zenders, favoriete series of favoriete makers toevoegen. De software downloadt dan automatisch de laatste aflevering van series of zenders waarop de kijker zich heeft geabon1
_ _ ...1 __
...... ____
I._~_L
•• _._
L
__ L
____
J
_
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE JOURNAIJSTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
ook via zijn televisie gebruik kan maken van dergelijke mediaspelers. Hoe breng je in dat landschap een programma onder de aandacht? De aloude sandwichformule werkt in ieder geval niet meer, zegt Michel Mol, netmanager internet van de publieke omroep. "Als we twee programma's achter elkaar zetten die inhoudelijk niets met elkaar te maken hebben, zien we het grootste gedeelte van de kijkers wegzappen, en komen er tegelijkertijd nieuwe kijkers binnen." Kijkers zijn meer gebaat bij duidelijk herkenbare netten of themakanalen, waar ze vooraf een idee hebben van wat ze er ongeveer aan zullen treffen. "De toekomst ligt erin om de twee vormen van kijkgedrag, de passieve en de actieve, met elkaar te combineren", denkt Stan van Engelen. Holland Doe experimenteerde hiermee tijdens het IDFA. Iedere dag werd op Nederland 3 het IDFA-journaal uitgezonden. Op het themakanaal Holland Doe werd dagelijks een IDFA-documentaire uit eerdere jaargangen uitgezonden. "Na afloop van het IDFA-journaal konden kijkers met de rode knop op de afstandsbediening zappen naar het themakanaal, waar de documentaire dan begon", zegt Van Engelen. "Je zou de algemene netten zo kunnen zien als een etalage voor de meer gespecialiseerde themakanalen of on demand diensten."
27
digitale televisiekanalen van de publieke omroep verschijnen straks korte promo's met een pop-up: met een druk op de knop kunnen kijkers dan aangeven dat ze het aangekondigde programma willen opnemen op de harde schijf en aan hun playlist toe willen voegen. Ook wil Mol televisieportals maken voor de publieke omroep. "Op de afstandbediening van digitale televisie zit een knop die je naar de programmagids brengt. Die wordt beheerd door de kabelmaatschappijen, en daar zullen dus ongetwijfeld ook de producten worden gepromoot die zij graag aan je willen verkopen." Maar er is ook nog een andere knop met informatie over het kanaal waarnaar je aan het kijken bent. Daar kun je als omroep interessante content achter hangen. "Kijk je naar Villa Felderhof dan verschijnt er een scherm waarmee je ook oudere afleveringen van het programma uit het archief kunt halen, of de videorecorder kunt instrueren om alle volgende afleveringen op te nemen. Je krijgt een korte preview van wat er straks op hetzelfde net wordt uitgezonden, of op andere netten van de publieke omroep, en kunt direct doorklikken naar die programma's in het archief van Uitzendinggemist. " Zo kunnen er allerleî crossverbanden gelegd worden tussen bestaande televisieprogramma' s, nieuwe series of juist oude afleve-
28
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
wers' kunnen worden verleid tot meer 'actief' kijkgedrag.
** Afgeleide producten Een televisieprogramma is bij de Nederlandse publieke omroep tien dagen lang op te vragen via Uitzendinggemist. Dat wil zeggen, via de settopbox van de digitale televisie, op het web staat het meeste er wat langer op. Daarna sluit - mede om rechtentechnische redenen de tweede fase. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de belangstelling daarna is verdwenen, al zullen de spotlights en de promo's op de digitale televisie inmiddels weer op nieuwe premières zijn gericht, of op nieuwe afleveringen uit dezelfde serie. Het programma wordt verplaatst naar een digitaal archief, waar het idealiter via allerlei zoekprocessen weer uit op te diepen is. Soms zullen programma's gratis opvraagbaar blijven, soms zul je er als kijker voor moeten betalen. De exploitatierechten komen - in het geval van de publieke omroep - in deze fase namelijk weer terug bij de uitzendgemachtigde of de producent, legt Michel Mol uit. Een omroep kan er voor kiezen om een zo groot mogelijk publiek te bereiken, en dus de content gratis
Ook kun je in deze fase - of gelijktijdig aan de tweede fase denken aan het ter beschikking stellen van televisiecontent via andere media, zoals internet of mobiele media. Van belang is dat makers hier weer goed rekening houden met de manier waarop kijkers omgaan met verschillende media. Een goed voorbeeld van hoe je dat zou kunnen doen is Fabchannel, een 'internet only' kanaal dat opnames van concerten uit Paradiso en de Melkweg vertoont. "Mensen kijken online geen concerten van anderhalf uur. ", zegt Bauke Freiburg, Head of Product Development. "Bovendien is het begin van een concert meestal niet het meest spannende deel. De echte fans kijken het natuurlijk wel, maar als het je eerste kennismaking is met een band, is de kans groot dat je snel weer wegsurft. "
Applaus Fabchannel ondervangt dit door de concerten op te knippen in stukjes. Voor de Ilieuwe interface waar Freiburg momenteel aan werkt, is in samenwerking met de TU Delft een algoritme ontwikkeld dat onder meer applaus kan herkennen. Zo is een heel concert automatisch onder te verdelen in losse nummers. Vervolgens kunnen de kijkers zelf de titel van het nummer toevoegen of werken met tags. Zo
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE .JOURNALISTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
verdeeld in tracks dan naar concerten waar geen metadata bij aanwezig zijn." Ook wanneer het een informatief programma betreft, loont het om het programma niet integraal aan te bieden, maar op te knippen. Marc Goodchild van BBC liet op het IDFA een demonstratie zien van de gezamenlijke website van de BBC-opvoedprogramma's. De programma's zijn daar integraal te bekijken. Maar dat is niet hoe de meeste mensen met internet omgaan. Ze komen naar de website omdat ze een specifieke vraag over opvoeden hebben. De BBC heeft daarom alle afleveringen van een aantalopvoedprogramma's opgeknipt in delen en voorzien van uitgebreide metadata. Je kunt er nu clips uit alle opvoedprogramma's zien over de peuterpubertijd of de geboorte. Dat de aanpak werkt, blijkt volgens Goodchild uit het tijdstip waarop de site piekdrukte kent: twee uur 's nachts, als wanhopige ouders op zoek gaan naar tips om hun baby stil te krijgen. Op soortgelijke wijze zou je ook het Journaal of actualiteitenrubrieken op kunnen knippen in items en die voorzien van goede metadata waardoor gebruikers er via allerlei zoekmachines terecht kunnen komen (deels gebeurt dit al). Michel Mol: "Een integrale podcast van een radio-uitzending van 50 minuten is alleen voor de echte fans interessant. Als je een groter publiek wilt bereiken dan zul
29
documentaires. Die hebben weer meer baat bij opname in een archief dat kan worden ontsloten via een Amazon-achtige interface, waarbij gebruikers of computeralgoritmes elkaar programma's aan kunnen raden, lijstjes op kunnen stellen, en je via verwante films doorverwezen kunt worden. Dit wordt wel het 'long tail' -effect genoemd. Long tail
Of is een programma gemaakt door een maker met een bekende persoonlijkheid? Is het onderdeel van een serie programma's met een duidelijk herkenbare stijl? Dan loont het wellicht om een uitgebreide eigen website op te zetten, waarmee makers hun eigen 'long tail' in werking kunnen zetten. Vanaf het televisieprogramma kan worden verwezen naar de website, daar kunnen oude afleveringen worden opgevraagd. En daar raken de derde en de eerste fase van het productieproces elkaar weer. Want die trouwe kijkers die naar de website komen zijn ook de 'care audience' van een volgend programma of film. Via mailinglist, rss-feeds, of sms-waarschuwing kunnen ze op de hoogte gesteld worden als er een nieuwe film van de maker of een nieuwe aflevering van een programma uitkomt.
30 uit één eindproduct - het televisieprogramma. In plaats daarvan moeten ze beginnen vanuit een concept en vooraf de hele productlevenscyclus doordenken, en van daaruit verschillende uitingen maken voor verschillende media. Voordat je gaat produceren moet je al nadenken over hoe je je programma weg gaat zetten in de eerste en derde fase. Je moet al tijdens het maken metadata toevoegen en het productieproces zo organiseren dat bijvoorbeeld een journaaluitzending gemakkelijk om te vormen is tot een lijstje items voor op internet of de iPod. "Als je reguliere televisieprogramma's maakt, en die na afloop nog eens moet gaan coderen, kost dat veel meer geld en mankracht, dan wanneer je daar van te voren goed over nadenkt." Evenwel, benadrukt Stan van Engelen, het opzetten van innovatieve marketingcampagnes via bijvoorbeeld YouTube of MySpace kost wel degelijk extra energie en geld. "Je zult in de toekomst steeds inventiever moeten worden. Je moet als maker twee stappen vooruit denken: hoe krijg je je documentaire of film bij je publiek. Maar het is lastig geld te vinden voor dat soort campagnes. Je kunt nu wel geld kiijgen van de fondsen VOOi het maken van je documentaire, maar het is lastig een apart promotiebudget aan te vragen."
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
Alleen: ze zullen op net zo'n creatieve manier moeten nadenken over het bereiken van het juiste publiek, als over het maken van de film zelf." REACTIES
Wouter Klootwijk Nee hoor, alles wat goed is en zelfs bijna goed, valt op. Je hoeft er nooit tevoren lawaai over te maken. Werner de Graaf "Je kunt er echt niet meer van uitgaan dat je publiek wel vanzelf naar jou toekomt', zegt de Britse media-adviseur Frank Boyd." Kom, dat begrepen Pim & Wim veertig jaar geleden al! Die konden nog geen 'poreus materiaal' op YouTube smijten, maar met de tieten van Carry Tefsen, een oude Dakota en een colaflesje verrichten ze wondert jes van 'analoog hypen' .... En Wouter heeft natuurlijk gelijk. Je kunt er aan toevoegen dat wat goed is dankzij internet onmogelijk nog onzichtbaar kan blijven. Marko Het itemizen van een programma vergt nog heel wat aanpassingen. Laat de Publieke
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE JOURNAUSTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
den. Je zou je verbazen over het aantal systemen dat nu nog steeds geen xml kunnen uitspuwen.
31
> Artikel 2 Nieuwsoverzicht voor wie geen zin heeft in RSS >
28 februari 2007, Maarten Reijnders
RSS: veel hardcore internetgebruikers kunnen inmiddels niet meer zonder, maar het grote publiek laat de technologie vooralsnog links liggen. De Nederlandse nieuwsverzamelaar Original Signal speelt daarop in. De site maakt gebruik van de RSS-feeds die nieuwssites aanbieden, maar de bezoeker merkt daar niets van. Original Signal plaatst de koppen van een flink aantal Nederlandse nieuwssites op overzichtelijke pagina's met onderwerpen als algemeen nieuws, sport en showbiz. Enkele weken geleden ging de nieuwsverzamelsite in Nederland van start. Bij die gelegenheid sprak ik met Tako Steinz van Stillpoint Media, het bedrijf achter Original Signal en de Nederlandse Digg-kloon eKudos. Jullie waren al langer bezig met Original Signal in de Verenigde Staten. "Ja, daar zijn we een halfjaar geleden begonnen met een overzicht van de bekendste Web 2.0-weblogs. Dat was meteen een grote hit:
32 Voor wie is Original Signal bedoeld? "Er zijn flink wat mensen die niet weten wat RSS is en die ook geen enkele behoefte hebben om RSS-feeds te verzamelen. Die zien dat als te veel werk. Voor hen willen we een overzicht bieden." Maar met nieuws over Web 2.0 richt je je toch op een doelgroep die juist wel gebruikmaakt van RSS? "Ja, het gekke is dat onze grootste fans bij de grote Web 2.0-weblogs zitten. Ook voor hen is onze site een uitkomst. Veel RSS-gebruikers hebben last van RSS-vervuiling: je RSS-reader loopt vol met van alles en nog wat. Je raakt daardoor het overzicht kwijt." Is dat overzicht bij Original Signa I beter dan? "Ja. Nieuwsberichten die je bij je vorige bezoek aan onze site al hebt gezien, hebben een andere kleur dan nieuwe headlines. Daardoor kun je in vijf seconden zien wat er is veranderd. " Is het niet veel makkelijker om gebruik te maken van Google News? Die hebben toch ook al het nieuws? "Wat Original Signal onderscheidt van Google News is dat wij een duidelijke selectie maken uit de beschikbare bronnen. We pakken twaalf
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
Maar dan is Original Signal toch niet volledig? "Als je het nieuws van onze bronnen leest, heb je alles wel zo'n beetje gehad. Bij Google zie je dat er nog 47 andere sites zijn met nieuws over een bepaald onderwerp, maar daar word je alleen maar nerveus van. Je hebt bij GoogIe News voortdurend het idee dat je iets mist. Die onrust moet er bij Original Signa I niet zijn. Je komt er gewoon om even snel het nieuws te scannen. " Hoe selecteren jullie die twaalf of vijftien sites per rubriek eigenlijk? "We proberen het overzicht zo objectief mogelijk samen te stellen. Daarbij maken we gebruik van de Pagerank die Google aan een site toewijst, de Alexa-ranking, het aantal hits op Google et cetera. Daarnaast houden we natuurlijk ook rekening met de suggesties die onze bezoekers doen." Jullie zijn ook verantwoordelijk voor eKudos, een Nederlandse kloon van Digg. Ik heb het idee dat jullie de kritische massa die nodig is voor het welslagen voor een dergelijke site, nog niet hebben. "Nee. Het is voor ons lastig om veel mensen te trekken. Het is een kip-en-het-ei-verhaal: als er veel mensen op onze site komen, trekt dat andere mensen aan. Maar als er niemand is,
HOE NJEUWE TECHNIEKEN DE JOURNALISTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
Het is alles of niets? "Toch niet helemaal. Er zit nog wat tussen: je hebt de enthousiastelingen nodig die berichten toevoegen en reacties geven." Weet je hoe Digg ooit is doorgebroken? "Nee, als je naar de statistieken van Alexa kijkt, zie je dat Digg in het begin geen bal deed, maar dat het bezoek van het ene op het andere moment explodeerde. Ik weet niet waar dat verkeer opeens vandaan kwam. We moeten afwachten tot bij ons iets vergelijkbaar gebeurt." REACTIES
Jaap Tja, RSS-feeds parsen op een site kan iedereen. Als de bezoeker er niks aan kan customizen of collectief kan stemmen, en er ook geen slimme algoritmes zijn die met content- of klikanalyse relevantie van artikelen bepalen, stelt zo'n site eigenlijk niets voor. Het is wel zo dat Google News nog niet zo goed is afgesteld, de koppen die bij elkaar staan lijken altijd wat willekeurig. Maar ja, de rubrieken van Google News hebben ook een RSS-feed die je dan weer kunt parsen op www.google.nliig. zodat je op die pagina zowel RSS-feeds van bronnen zelf kunt weergeven (wat Original Sig-
33
heb je wat aan. Één op één RSS-feeds doorsluizen via een statische webinterface verdient eigenlijk niet echt veel aandacht. Hugo De plotselinge explosie zoals beschreven door Tako Steinz is des te curieuzer als je op de Alexa-pagina digg.com vergelijkt met andere social bookmarking sites zoals del. icio. us, furl.net en reddit.com. Allemaal schieten ze op een bepaald moment in april 2006 steil omhoog. Wie heeft hiervoor een verklaring? Jaap Ikke! 19 april 2006 was een mijlpaal in de geschiedenis van social networking sites. Het bericht 'Digg overtakes slash dot' kwam op de voorpagina van Digg; het bericht was langverwacht, Digg was de grootste tech-site. Het bewijs werd geleverd met een linkje naar Alexa-statistieken. Ontelbare Diggers bezochten Alexa, en velen werden lid (misschien ook in de wetenschap dat dit Digg voortaan nog een handje zou helpen in de statistieken, aangezien Alexa de statistieken baseert op mensen die een plugin oid van Alexa hebben geinstalleerd die websitebezoek meel en doorstuurt). En Digggebruikers zijn uiteraard relatief ook vaak gebruikers van reddit.com, del. icio.us en wat
34
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
> Artikel
3
Nederlands nieuws zoeken in buitenlandse media >
28 maart 2007, Henk van Ess
Kranten, radio, tv en tijdschriften doen het allemaal. Dagelijks lezen journalisten buitenlandse media op zoek naar nieuwtjes over Nederland. Dat kan niet alleen sneller, maar ook grondiger - inclusief Chinese, Russische of Arabische bronnen. De Nieuwe Reporter legt uit hoe het werkt: met een beetje RSS, een vleugje Google Translate en heel veel Google News. Op 3 maart is een lading van 900 ton cocaïne onderschept in Cartagena, Colombia. Het spul was op weg naar Nederland. U had het vele uren eerder kunnen weten dan het ANP, zonder kennis van de Spaanse taal. Dagblad van het Noorden, wist u dat een echtpaar uit Groningen vorig weekeinde zwaar gewond is geraakt in Duitsland? Kunstredactie, is het bekend dat Nederlandse band Thinktank doorbreekt in Baskenland? En hoe reageren Arabische kranten op Geert 'vVilders - ook al spreekt u geen woord Arabisch? Of er nu een drugssmokkelaar uit Appel-
teragenten die elke dag panklaar een knipselkrant aanleveren op het moment dat u 's ochtends begint. Met bizar ogende commando's als allintitle: 1'II.Fit zoekt u dagelijks in Chinese kranten naar Nederland en met I~".. wlll i weet u of ergens in een Arabische krant Nederland in een adem wordt genoemd met een fatwa. Altijd handig om te weten. Hoe maakt u zelf een knipseldienst? Dat gaat in drie stappen. 1. Google Nieuws Google News, de onbemande nieuwssite van GoogIe, struint elke minuut in 40 landen de belangrijkste media af. Hieronder de volledige lijst (stand maart Z007, bron Voelspriet.nl): Argentina - Australia - België - Belgique Brasil - Canada English - Canada Français Chile - Colombia - Cuba - Deutschland - Espana - Estados Unidos - France - India - Ireland Italia - México - Nederland - New Zealand Norge - Österreich - Peru - Portugal - Schweiz - South Africa - Suisse - Sverige - U.K. - U.S. Venezuela -
OOR& (China) - :m:~Jt& (Hong Kong) - S* (Japan) - êl"l- (Korea) - -él-jlIfR& (Taiwan) - 'N'W' (Israel) - ",,»11 rl WI (Arabic) POCCVin (Russia) - 'f6nfi' (India) Eerst wat kanttekeningen:
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE JOURNALISTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
aan een bericht van Ede Stad als een artikel van de Volkskrant. Het Chinese persbureau Xinhua staat voortdurend in de top tien van populaire nieuwsbronnen in de Google News USA. Ook gek: de nieuwszoeker van Google zegt wel dat er alleen naar een land wordt gekeken, maar soms laat de Colombiaanse zoeker ook Spaanse kranten zien en de Amerikaanse Google News toont Jamaicaans nieuws. Ondanks deze bezwaren valt er genoeg te halen met Google News. De eerste stap is: wat wil ik voortaan bijhouden? Bepaal dat vooraf zorgvuldig. Gebruikt u de dienst regionaal, nationaal of internationaal? Het kan alle drie: een regioredactie in Venlo kan Google News Duitsland op het woordje Venlo laten doorzoeken, een binnenlandredacteur weet met de zoekactie "dutch government" dat de Nederlandse regering een Bulgaars project steunt en de buitenlandredacteur kan Columbiaanse nieuwssites afstruinen op holanda cocaina, altijd prijs. Slordige zoekacties leiden tot slordige antwoorden. Zoekt u in internationale nieuwssites op alleen Amsterdam en bent u geen sport- of economieredacteur, dan krijgt u toch steeds Ajax en ABN AMRO te zien. Los dat op door de termen uit te sluiten die u niet wilt: amsterdam -ajax -"abn amro" -soccer
35
late. Hiermee kunt u woorden en zelfs hele sites vertalen naar talen die tot voor kort niet gratis en enigszins correct te vertalen waren. Op een Chinese, Arabische of Russische websites heeft het geen zin om te zoeken op Nederland of Netherlands. Vertaal het woord eerst naar de gewenste taal. Gebruik geen sites die vertalingen naar het Nederlands aanbieden. Die zijn ronduit zwak: meestal is president Struik de baas van de Verenigde Staten. Google biedt momenteel een prima vertaaldienst aan. Ga naar http://translate.google.com/translate_t en tik bijvoorbeeld Dutch en kies 'English to Korean BETA'. Aan de rechterkant verschijnt nu het woord ~1ê!i'J-'=.oj • (Als het echt belangrijk is, laat er dan nog even een native speaker naar kijken om te zien of de vertaling klopt. Het blijft natuurlijk machinewerk. ) Ga nu naar Google News Korea en zoek op l-'Iê!i'J-'=.oj. Klik op het eerste antwoord. Deze Koreaanse site moet u weer vertalen naar het Engels. Installeer daarvoor eerst de Google Tooibar. Klik na de installatie op Settings -> Options en Features en vink Translate Menu aan en klik OK. Vanaf nu kunt u direct sites vertalen vanuit uw browser. De hele pagina is te vertalen met een druk op ûe knop Translate this page into English. Knoppen, grafische teksten en banners worden niet ver-
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
3. RSS Het is eentonig om elke dag Lll'iiH~t~Oj , f.Ïit of 1J.lJy> ~I te moeten intikken op zoek naar Nederlandse nieuwtjes in het buitenland. Gelukkig valt het tikwerk te automatiseren.
1. Sites in nog herkenbare talen: Stel u zoekt naar Groningen op Duitse websites, ga dan zo te werk. Maak eerst een afweging of Groningen in de kop van het bericht moet staan (type allintitle: Groningen of terloops mag worden genoemd (type Groningen).
2. Sites in onherkenbare alfabetten Probeer eerst Groningen in te Levert dat niets op, dan is er nieuws of misschien is er wel een lijk woord voor Groningen. Check translate . google .cam.
tikken. of geen plaatsedat met
Klaar met de gekozen term? Maak nu een eigen knipselkrant door links onderin (in welke versie van Google News dan ook, behalve de Arabische en Chinese) op RSS te klikken. Daarmee maakt u een soort Teletekst van uw zoekertje, een 101 voor alleen uw interessegebied. Met de Safari (Mac) of Intemet Explûïeï 7.0 kunt u de informatie voortaan netjes laten binnenlopen op uw computer. Elke keer dat er iets
Google Reader of Bloglines) of software zoals NewzCrawler. Bewerkelijk is dat u de RSS-feed aangeleverd krijgt in de originele taal. Klik op een kop in een onleesbaar alfabet en u weet nog niets. Pas als de pagina handmatig is vertaald (met het Translate-knopje in de Google Toolbar) weet u eerder dan het ANP of de cokehandelaar uit Nederland komt of niet. Dat is onhandig. Binnenkort hoop ik op DNR een zelf gemaakt tooltje aan te bieden waarmee dit probleem wordt opgelost. Trek er een middag voor uit om eenmalig voor een of meer redacties de juiste zoekertjes te bedenken. Stop ze in alle veertig edities van Google News en elke ochtend ontvangt u dan uit elk werelddeel het laatste nieuws. Dezelfde techniek kunt u ook loslaten op allerlei buitenlandse databases, bijvoorbeeld de persberichten van de Duitse politie, beursinformatie over Nederlandse bedrijven van de Amerikaanse SEC, de laatste tenders van de Europese Unie (ook Assen staat daar in) of -heel bijzonder - alles wat er gezegd over Nederland op de Amerikaanse televisie door NBC, ABC en CBS. REACTIES
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE .JOURNALISTIEKE PRAKfIJKEN VERANDEREN
Henk van Ess Ik ken de redenering van collega's. "Het werkt niet goed!" Klopt. Maar als ik de keuze heb tussen glimp en onwetendheid, kies ik voor het eerste. Voor Reporter (uitzending over financiering) hebben Patrick Pouw en ik eerst een Arabische site via Google laten vertalen (op trefwoorden fatwah en Nederland) en dat gaf een interessante lead. Die hebben we vervolgens doorgespeeld naar een tolk en vanaf dat moment begint het journalistieke werk pas. Dit soort tools vervangen je werk niet, nee, ze zetten je aan het werk. Laat je niet verblinden door het feit dat, zoals ik hierboven al schrijf, dankzij die domme vertaaltooIs president Struik de baas is van de VS, maar probeer je analytische vermogens los te laten op ruwe vertalingen van talen die je anders nooit doorzoekt. Vooral het feit dat Arabisch nu doorzocht kan worden, opende voor mij een serie nieuwe bronnen (en contacten) die ik anders nooit zou hebben gevonden.
37
> Artikel 4 Brood voor de honden >
16 juli 2007, Francisco van Jole
On the internet nobody knows you're a dog, is de fameuze uitspraak van de ene hond tegen de andere in een New Yorker-cartoon uit 1993. Dat is in hoog tempo aan het veranderen. Het is steeds lastiger te maskeren dat je eigenlijk een hond bent. Niet alleen omdat het gebruik van profiel foto's oprukt maar ook omdat we door internet steeds meer op honden gaan lijken. Zoals een hond bij iedere boom snuffelt en wat achterlaat, zo groeit op internet de drang om geurvlaggen achter te laten. Op blogs laat je weten wat je vindt, op sociale netwerk sites wat je doet en nu is er een nieuwe tooI die dat allemaal combineert. Het resultaat is dat we communiceren als honden en de enige vraag luidt: waarom hebben we dat niet veel eerder bedacht? "Weinig interessante dingen in de RSS feeds. Twitter heeft qua nieuwswaarde vaak betere dingen." Het lijkt misschien een opmerking die zo uit een science fictionserie geplukt is maar het is een constatering die voor nieuwsmedia wel eens heel belangrijk
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
jaar onderzoek doet naar het online gedrag van Nederlanders. Geurvlaggen
Kivit maakte zijn opmerking niet in een interview, presentatie, of weblog maar op 7 juli via Twitter. Dat is een klein nieuw snufje dat in korte tijd een hype aan het worden is. Met Twitter laat je aan anderen weten wat je aan het doen bent. En die anderen aan jou. Het is een combinatie van chat, miniweblog en sociaalnetwerk en het is overal beschikbaar: in je browser of op je mobiel. Je gebruikt het als een hond, overal laat je kleine geurvlaggen achter in de vorm van korte mededelingen. Dit zijn een paar berichten die ik vandaag zo kreeg: - Gaan er mensen naar Naamlooz op Zandvoort straks? - Morgen op vakantie. Eindelijk. Tot over drie weken! - Conceptje aan het schrijven voor kinderfilmpje Microblogging wordt het wel genoemd en het slaat enorm aan. Wat betreft hype doet Twitter nog het meest denken aan Orkut, dat een paar jaar geleden een doorbraak betekende voor sociale netwerk sites omdat de hele digi-
pe gaat volgens mij groot worden omdat het in allerlei behoeftes voorziet en leidt tot sociaal gedrag. Trollen bijvoorbeeld hebben op Twitter weinig te zoeken omdat ze er geen publiek zullen vinden. Je leest er alleen maar bijdragen van mensen die je wilt lezen. De voorkeur van de persoon
Een van de zaken waar Twitter veel voor gebruikt wordt is om anderen te wijzen op interessante nieuwtjes. Kivit, die met 135 vrienden twittert, ontdekt nu dat die methode uiterst effectief is. Anderen, zoals de notoire twitteraar en nieuwe media chef Erwin Blom van de VPRO, komen tot eenzelfde conclusie. Twitter is er niet specifiek voor bedacht maar je zou kunnen zeggen dat het de sociale netwek-variant is van sites als Digg of Nujij .nl is waar mensen kunnen aangeven welke artikelen ze interessant vinden. Belangrijk verschil is dat het bij Twitter niet draait om de voorkeur van de massa maar om die van de persoon. Je kiest zelf uit van wie je tweets zoals de boodschappen op Twitter heten - wilt ontvangen. Dus volg je alleen mensen waarvan je denkt dat ze voor jou interessante nieuwtjes hebben. Het is een methode die zich vol-
ledig onttrekt aan alle andere technieken die tot nu toe werden ingezet om nieuws te kana-
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE JOURNALISTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
dan gedacht. RSS moest dat verbeteren maar is uiteindelijk belangrijker gebleken als toepassing om nieuwsstromen te structureren dan als leesmethode. Inhoudelijk veranderde RSS het nieuws wel. Koppen op internet worden steeds langer en bevatten vaak al het complete nieuws. De reactie op het falen van automatisch nieuws was het herinvoeren van de menselijke selectie en het nieuws te laten filteren door de massa, zoals bij Digg. Als veel mensen iets interessant vinden dan moet het dat ook zijn, is de gedachte.
Mailing list Twitter doet een stap terug. Je zou kunnen zeggen dat Twitter nog het meest lijkt op 21e eeuwse variant van de mailing-list. Al jaren krijg ik een paar keer per dag berichten van de mailing-list Interesting People van Dave Farber over ict-kwesties die ik scan door alleen naar het onderwerp te kijken. Dat kan ook - en naar mijn overtuiging beter - via Twitter. Teletekst bijvoorbeeld volg ik ook via Twitter, van ieder nieuw bericht krijg ik een melding. Twitter lost bovendien een van de belangrijkste problemen van massamedia op, namelijk dat nieuws nooit direct over de ontvanger gaat. Vrijwel nooit hoor je iets op het nieuws
39
vermengt algemeen nieuws met het uiterst persoonlijke. Ik lees dat er een aanslag is gepleegd in Glasgow maar ook dat een vriendin vertraging heeft met de trein. Die combinatie van het particuliere en het algemene maakt Twitter interessant voor journalisten. Het stelt media in staat - opnieuw te infiltreren in de persoonlijke levenssfeer. Je moet om het goed te benutten alleen wel zelf hond willen zijn. REACTIES
Erik van Heeswijk Laat ik er dan maar even stevig in vliegen om de discussie te verscherpen: over een paar jaar is Twitter de nieuwe Orkut, dan horen we er niks meer van (dat heb ik toen ook over Orkut voorspeld, overigens). Dit soort sites heeft een enorme hipheidsfactor en wordt ook vaak veel meer invloed toegedicht dan hun werkelijke waarde: voor Orkut waren er uiteraard ook al heel veel initiatieven die leken op Orkut, communities en communicatiesites in alle soorten en maten. Orkut was wel een hypje die het serieus nemen van netwerksites in een stroomversnelling bracht. Het had een leidende vormgeving en een briljant PR-plan (uitnodigingen!), maar qua originaliteit stelde het concept niet veel voor.
40
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
tere rol toebedacht dan past. En dat is niet gek: als je in de voorhoede van de acceptatie van technologie zit, en veel van je collega's, vrienden en kennissen op zo'n site zitten wordt het al snel extra nuttig en ga je al snel de potentie voor de hele wereld zien. Maar dan is de vraag naar hoeveel familieleden of buurtgenoten het doen veel relevanter; dat blijkt vaak enorm tegen te vallen. De werkelijkheid is vaak dat zulke nogal intens sociale en informatierijke initiatieven snel tot een soort metaalmoeheid leiden, en dat slechts een groepje diehards het volhoudt. Slechts in die zin bestaat Twitter over drie jaar nog. Naar mijn onbescheiden mening, dan. Uiteraard is het een gegeven dat de doelgroepen kleiner worden, dat je je sociale netwerk steeds meer online komen en dat journalistiek steeds persoonlijk wordt. Maar Twitter is daarin niet meer dan een leuk voorbijkomend experiment en een interessante exponent van een proces dat al jarenlang gestaag doorgaat. Als je de ontwikkelingen als journalist zo schetst is de kans dat je een site overhypet (zoals de gemiddelde internetjournalist vaak doet, maar ik juist Van Jole niet wil verwijten) een stuk kleiner.
Volgens mij lost Twitter helemaal niks op. Tweets ontvangen van Teletekst bijvoorbeeld, maakt het nieuws absoluut niet persoonlijker. Dat klinkt nog steeds als één zender die zijn boodschap via eenrichtingsverkeer naar de vele ontvangers stuurt. Dat deze vorm van massacommunicatie nu naadloos overgaat in berichtjes over vertraagde treinen maakt het nieuws over Glasgow niet persoonlijker. Het is de eigen selectie van het nieuws dat het persoonlijker maakt. Maar dat gegeven is niet nieuw. Vanaf het moment dat er twee, in plaats van één krant uitkwam kon er een keuze gemaakt worden. Twitter ligt daar in het verlengde van, met als extraatje dat naast het échte nieuws nu ook de niet-zo-heel-interessante levens van je vrienden en kennissen als nieuws wordt behandeld. Daarmee gaat het nieuws nog steeds niet over de ontvanger. Het is nog altijd de zender die bepaalt wat er wordt aangeboden en de ontvanger die de keuze maakt om het wel of niet te lezen. Alleen nu, geheel vernieuwd en met extra gratis, met de onzin van je maten er doorheen. Geef mijn portie maar aan fikkie. Ik wacht rustig op de volgende hype. Olaf Koens
Dennis "Twitter lost bovendien een van de belangrijk".. .... ,...
._ ....... l-..I _ _ _ _
.• __
_____ _
In retrospect, wat een flutmedium. Een paar dagen voor publicatie van dit artikel dacht ik
HOE NIEUWE TECHNIEKEN DE JOURNALISTIEKE PRAKTIJKEN VERANDEREN
De 'personalisering' van het nieuws, waar van Jole het over heeft, stelt bar weinig voor. Wie eindelijk een interessant nieuwskanaal heeft gevonden, (De Belgische Standaard bijvoorbeeld, of Le Soir) wordt direct overladen met berichten. De paar 'persoonlijke' vrienden in je lijst zijn lastig terug te vinden. In de eerste weken heb ik als een gek vrienden toegevoegd, van Bilt Clinton tot de BBC, van Balkenende tot Chuck Norris. Al snel verzuip je in berichten van 'slijterijmeisje' , of in de enorme stroom aan marketingmensen die om het hardst zoeken naar de volgende hype. Het is een verdacht kleine cirkel. Zo klein zelfs dat het bijzonder rustig was op Twitter toen die cirkel ergens in het land aan het BBQ'en sloeg. Mijn twitter slaapt. Ik lees het nieuws wel via RSS en hou het bij al die andere contactmogelijkheden voor vrienden. Dag Twitter!
41
De krant als opoe aller journalistiek
Meewarigheid en optimisme. Die twee gevoelens streden ook het afgelopen jaar weer met elkaar als het ging om de toekomst van de dagbladsector. Meewarigheid om het - in sommige ogen - naïeve geloof dat krantenmakers nog altijd hebben in een papieren leven. Optimisme bij anderen om de positieve ontwild(elingen die er toch soms maar genoteerd kunnen worden. Net zoals Nederland zestien miljoen bondscoaches heeft, zo lijkt iedereen er een ferm standpunt op na te houden als het gaat om wat eens de 'moeder der journalistiek' genoemd werd en inmiddels eigenlijk niet meer is dan de 'overgrootmoeder'. Al die opinies lijken in twee hoofdstromen op te splitsen: de believers en de non-believers. Wie wil - zo lijkt het - kan altijd wel weer ergens een feit opduikelen dat het eigen gelijk glanzend ondersteunt. Allereerst zijn er de gelovers. Met misschien wel als prominentste woordvoerder Cornelis van den Berg, uitgever van freesheet De Pers. In oktober veltelde hij in een vraag-
geen attention span meer voor langere altikelen, kan de gedachtegang van de journalist niet meer volgen. En dus: artikelen opbreken, een beetje Paris Hilton, enz. Ik ben ervan overtuigd dat dit de trend van dalende oplages eerder versterkt dan oplost. Ik ben zelf begin 30 en mijn generatie is, denk ik, meer geïnteresseerd in buitenlands nieuws en staat kritischer tegenover media dan de generatie voor mij. En de generatie na mij is nóg kritischer en nóg geïnteresseerder in bijvoorbeeld het buitenland dan mijn generatie." >
Artikel 1 "Ons concept kan wereldwijd een revolutie in krantenmaken veroorzaken." Een diepgaand gesprek met Cornelis van den Berg, uitgever van De Pers, over zijn gevecht op de markt waar hij moordende concurrentie tegenkomt en vv'aar, inderdaad, gepraat wordt met De Telegraaf. "Ik hoor geruchten dat DAG zou stoppen. "
44
ge uitwisseling van informatie. Ze willen gewoon een sterke voorpagina en een gratis krant gemaakt door een bekwame redactie. Ik wil online niet bagatelliseren maar ik geloof in print." En daar zit 'm wellicht ook meteen de adder onder het gras. Want wie de vraag opwerpt welke toekomst het dagblad heeft, moet eerst de vraag beantwoorden welk dagblad dan bedoeld wordt: een gratis krant of een betaald exemplaar. 2007 werd immers ook het jaar waarin twee nieuwe gratis dagbladen van stmt gingen, de traditionele betaalde lu'ant daarmee verder onder druk zettend. Maar ook bij de betaalde krant zijn nog optimisten te vinden. Bijvoorbeeld Hans Nijenhuis, die in nrc.next het bewijs ziet dat er niet alleen een jongere lezersgroep gevonden kan worden, maar dat diezelfde lezersgroep tegen iedere veronderstelde trend in ook bereid is geld te betalen voor een krant. "Er werd steeds gezegd: ze willen niet meer lezen, zijn alleen geïnteresseerd in platte films. Motto: how low can you go? Dat geldt misschien voor een grote groep maar een andere groep zegt: het feit dat we niet naar Nova kijken of in NRC Handelsblad lezen wil nog niet zeggen dat we niet geïnteresseerd zijn, we willen het alleen op een andere manier. Een parallel tussen
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
zegt zal wel niet deugen. Deze generatie wil dat toontje niet, houdt meer van tongue-in-cheek humor." Free-sheets
Om nog maar eens een positief geluid te noteren: er werden in 2007 meer dagbladen gelezen dan ooit daarvoor in de persgeschiedenis. Of wellicht beter gezegd: gedistribueerd. Toegegeven, dat was vooral te danken aan de bijkans oplageverdubbeling aan free-sheets door de komst van Dagblad de Pers en De Dag. Bovendien doen de meeste dagbladen het economisch helemaal niet beroerd. Zelfs het Algemeen Dagblad, dat in twee jaar tijd een flinke jas moest uitdoen op de oplagemarkt, stelt bij monde van redactiewoordvoerder Rob Okhuysen dat de joint venture van Wegener en peM inmiddels zwarte cijfers schrijft. Tal van 'nieuwe media' kunnen vooralsnog alleen jaloers kijken naar de rendementen die nog worden gemaakt met bedrukt papier. Daarmee is natuurlijk nog niets gezegd over de levensvatbaarheid van de krant op langere termijn. Want zelfs de nieuwe hoofdredacteur van NRC Handelsblad, Bh'git Donker, geeft toe dat de papieren krant geen eindeluos lange toekomst meer zal meemaken, nadat NRC-redacteur Dick van Eijk in een pagina-
45
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNALISTIEK
Eijk zei overigens niet dat ons soort journalistiek dood was, maar dat de papieren krant eindig was. En in ons somt achtergrondjournalistiek blijf ik nu juist geloven. Het is niet zo dat de nieuwe generatie alleen maar fun of leuk wil, vooral de thema's Nederland, Nederland in Europa en internationaal scoren hoog in nrc.next." Tegenover de optimisten (die in aantal wel heel erg in de minderheid lijken te komen), staan diegenen die geen cent meer geven voor het 'oude medium'. Neem Charles Groenhuijsen, die in juli in zijn vijftiende en allerlaatste column voor De Nieuwe Reporter schreef: "Overleven kranten bijvoorbeeld? Krantenbedrijven? De optimisten zeggen: Ja hoor, die blijven. Kijk maar naar de geschiedenis. Ondanks radio zijn er nog boeken en kranten. Na tv bleef radio. En naast internet is er nog steeds tv. Tsja, keep hope alive! Het verschil tussen al die eerdere vindingen en de huidige technieken is dat ze de oude media niet alleen aanvullen maar ook vervangen. Dáár zit de dreiging. Bovendien zijn die nieuwe technieken beter, flexibeler, sneller en bijna kostenloos te distribueren. De technische verbeteringen volgen elkaar tien keer sneller op dan voorheen. Tussen het eerste radiostation en tv zat 30 tot 40 jaar. Kijk eens wat er nu in ruim 10 jaar internet aan nieuwe technische opties
beginning ofthe end.'. We zijn nog maar net onderweg op de digitale snelweg. Riemen vast dus." Groenhuijsen verwoordt de mening van een grote groep internetactievelingen. Zij zien het belang van de krant langzaam afnemen. En dat wordt bevestigd door Piet Bakker, die in januari 2007 de cijfers van Het Oplage Instituut onder de loep nam en vaststelde dat steeds minder Nederlanders uiteindelijk bereid zijn geld te betalen voor een krant. "Laten we onszelf niet voor de gek houden. Nederlanders zijn steeds minder bereid voor een krant te betalen en de terugloop in de betaalde oplage lijlct zich alleen maar te verhevigen. Het is de vraag of het weggeven van steeds meer gratis exemplaren en het goochelen met cijfers een oplossing voor dit probleem is." Aldus Baldeer, die in het voorbijgaan fijntjes vaststelde dat de dagbladen nogal de neiging hebben de immer dalende oplagecijfers te 'debunken' door er een paar positieve elementen uit te pildeen. Op die manier is er in ieder nadeel wel weer een voordeel te herkennen, wat weer voeding geeft aan de geluiden der optimisten. >
Artikel 2: Oplagecijfers nieuws of gegoochel?
~
goed
De laatste oplagecijfers van de dagbla-
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
steeds minder bereid euro's op de toonbank te leggen voor een krant. En het aantal gratis weggeven dagbladen is in zes jaar meer dan verdubbeld.
In juli pakte Bald(er de cijfers er nogmaals bij om ditmaal te bezien of de overstap van veel dagbladen naar het tabloidformaat (Algemeen Dagblad, Wegener, Het Parool, Trouw) een gelulddge keuze was of niet. Die tabloidisering zou, zo was immers het argument, zijn ingegeven door de wil van de lezer. Die wil bleek in ieder geval nog niet op de oplagemarkt. Tabloids doen het vooralsnog niet significant beter dan de 'oude' broadsheets. Bald(ers conclusie: "Spectaculaire oplagestijgingen zijn tot dusver niet vertoond in Nederland, hoogstens lijkt de daling wat afgezwald. (... ) Een overstap naar tabloid is geen slecht idee. En voor zover dat vastgesteld kan worden, hebben de lcranten daar niet onder te lijden qua oplage. De kwaliteit lijld er evenmin door te zijn aangetast. (... ) Dankzij de economische opleving en saneringen maken de lcranten weer winst terwijl bij Het Parool de lezer niet alleen meer tevreden was over de nieuwe tabloid, maar er ook langer in las. Slechts één ding lijkt niet te luldeen: oplagestijging. Ten,vijl het daar toch juist om te doen was." Dagbladen lijken zich bewust van de drei....... .-...-....:1 . . . . + .....1.-.,...~.~~ __
TI __
..1 ___
-.1 _ 1
.,
het licht gehouden en bij de ombouw naar tabloid werden artikelen korter. Juist die laatste trend lijkt bezig aan een teruggang. Dagblad de Pers, nrc.next, NRC Handelsblad, de Volkskrant schuwen de langere stuld(en niet. En zelfs het Algemeen Dagblad, dat twee jaar geleden (ook) begon met als uitgangspunt dat het kort, kmter en kOltst moest, lijkt daar alweer wat van terug te komen. De betaalde lcranten zijn vooral op zoek naar een 'unique selling point' ten opzichte van de gratis collega's. En die gratis lcranten blinken al uit in kOlt schrijven. >
Artikel 3: Eind aan het 'kort-tijdperk' Teksten op websites mogen best langer, concludeert het Poynter-instituut na een eyetrackonderzoek. Die uitkomst is niet verbazingwekkend. Eerder onderzoek onder krantenlezers kwam tot dezelfde conclusie: lezers van een (betaald) dagblad willen best langere stukken lezen. Graag zelfs. Komt er een einde aan de kort-trend?
De crisis in de (betaalde) dagbladsector lijkt op het eerste gezicht vooral een crisis aan de exploitatiekant van de bedrijven. Abonnees zeggen op (of beter: oude gaan dood en nieuwe
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNALISTIEK
enburg Op 7 mei. Volgens hem schieten redacties te ver door in het centraal stellen van de lezer. "De traditionele journalistiek, waarbij fingerspitzengefühl, onafhankelijkheid en soms eigenzinnigheid van de journalist de hoofdrol speelden, lijld steeds meer voorbij. 'Het zijn niet de lezers die de inhoud van de kranten bepalen, maar wij als journalisten. Dat is onze rol en daarvoor worden we betaald.', zei een ooit als volontair begonnen oudere collega op een heftige planningsvergadering bij een dagblad waar ik heb gewerld. Hoogopgeleide journalisten van de nieuwe generatie vroegen zich 's morgens in de planning af wat de lezer die dag het liefst zou willen lezen. Het ging er niet meer om wat de redacteuren - als selecteurs van het nieuws of van de reportages belangrijk vonden, maar de lezer, de abonnee of 'het lid' van de krant wilden." >
Artikel 4: Alleen de mening van de lezer telt nog maar Dagbladen onderschatten de gezaghebbende rol die journalisten kunnen hebben ten opzichte van (individuele) kwesties die bij hun lezers leven. Alle kranten besteden tegenwoordig grote aandacht aan lezers betrekken bij publicaties. De rubrieken met reacties - in de krant of op internet - zijn niet
47 door sommigen als 'hooghartig', 'hautain' of 'niet maar van deze tijd' wordt gezien. De dagbladjournalist intussen heeft het er maar knap lastig mee. Concerns eisen dat de 'contentprovider' (de nieuwe term voor journalisten, TD) steeds meer producten voor steeds meer mediaplatforms produceelt. Een eigen visie is daarbij niet dringend gewenst. Journalisten worden productiemedewerkers. Zij zien hun romantische beroep in sneltreinvaart naar de horizon verdwijnen. Tegelijk is er nog steeds die beroepstrots. Die wellicht vooral nog op dagbladredacties te vinden is. Wat is immers de essentie van de journalistiek? Bijdragen aan een soepel functionerende democratie? Bijdragen aan de rendementen van de aandeelhouders? Of toch maar proberen het een met het ander te combineren? Die dagbladjournalist krijgt daarbij ook nog eens te maken met een internetrealiteit die veel van de oudere zekerheden wegknabbelt. GeenStijl heeft er wat minder moeite mee om 'oude' ethische gebruiken op de schopstoel te gooien. Daar waar de dagbladredacties nog middenin een afweging zitten over het publiceren van iemands initialen, staat diens volledige naam al op het web. Op internet is de burger, die door Roodenburg nog nadruldcclijk een beperkte rol kreeg, allang koning. De oude journalist wordt op het web bijkans alleen nog
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
zing was in Nederland allang en breed aan de gang voordat ook maar iemand wist wat internet was!) broeden uitgevers op meerdere listen. Het internet biedt immers naast nieuwe concurrenten ook kansen. Als het opdrogen van inkomsten uit papier tegelijk wordt gecompenseerd door een stijging van de opbrengst van andere diensten, hoeft er bedrijfseconomisch grosso modo niet zo vreselijk veel aan de hand te zijn. Dus is het zaak die revenuen uit webuitgaven (communities), nieuwsbrieven, archieven en noem maar op, te laten groeien. Henk Blanken heeft daar vooralsnog weinig vertrouwen in, meldde hij 28 oktober: "Dagbladen, zowel in de VS als bij ons, proberen op internet een bereik op te bouwen ter compensatie van de oplage daling. Amerikanen besteden maandelijks echter slechts 41 minuten aan het lezen van online luanten, terwijl ze 6 uur per maand bij AOL - de grootste Amerikaanse internetprovider - verblijven. Je kunt vinden dat hier appels en peren worden vergeleken, maar het netto uitlekgewicht blijft gelijk. Consumenten die op Hyves zitten, of MSN-nen, of naar YouTube kijken, zijn op dat moment geen dagblad aan het lezen." >
Artikel 5: Wat is de lezer nog waard? De helft!
ren kranten op internet een bereik op te bouwen.
Los van die leestijd doemt nog het probleem op dat de klant niet zo heel erg bereid lijkt de pOltemonnee te treldcen voor algemene informatie. Voor specifieke content zou dat anders kunnen komen te liggen. Maar dan zijn we terug bij de redacties. Kunnen die deels overschakelen op het produceren van specifieke, verkoopbare informatie? Dat de papieren luant over honderd jaar nog maar nauwelijks een rol speelt in het medialandschap, lijlct niet moeilijk te voorspellen. Het is de vraag of de luantenredacties van nu onder de merknaam van de oude luant over een eeuw nog steeds kwalitatief hoogwaardige informatie verzamelen en leveren die bijdraagt een het functioneren van een democratische samenleving. Of zal - zoals nu ook deels - persvrijheid niet veel meer blijken te zijn dan de vrijheid om geld te verdienen met drukpers? De vraag stellen is hem beantwoorden. En crisis of niet: ook in 2007 werd nog goed geld verdiend met de luant. Al was dat niet overal het geval. Het mag immers op zich al opmerkelijk zijn dat we 2008 halen met vier gratis dagbladen. Over een jaar zou dat wel eens heel anders kunnen zijn. Waarmee 2007 een jaar werd waarin een
49
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNAllSTIEK
ken, minder 'krant-voor-iedereen'. Meer tabloid (krijgen we in 2008 eindelijk de eerste Nederlandse krant op Berliner?), minder broadsheet. Minder nationale industrie meer ' buitenlands geld in de sector. Dat zijn niet altijd ontwildcelingen om vrolijk van te worden. In de VS werd ook de ontwikkeling 'minder buitenland, meer (hyper)lokaal' zichtbaar. Marktdenken leidt op sommige plaatsen tot een verschraling van de democratische functie van de (dagblad)pers. Steeds minder gemeenteraden weten zich op de vingers gekeken door journalisten. Of dat nou burgeljournalisten of dag~~adjournalisten zijn. Rechtbankverslaggeving lIjkt eerder vanuit sensatieoverwegingen te gebeuren dan dat de pers systematisch de rechtspraak in het land tegen het licht weet te houden. Voorlichters zijn al getalsmatig in de meerderheid, los nog van het aflcalven van werkgelegenheid bij de dagbladen. Het is er in 2007 ongetwijfeld spannender en uitdagender op geworden. Of het ook beter werd mag, ondanks al het houtsnijdende werk in het afgelopen jaar, ernstig worden betwijfeld.
> Artikel
1
Cornelis van den Berg (De Pers): ffOns concept kan wereldwijd een revolutie in krantenmaken veroorzaken" >
17 oktober 2007, Theo van Stegeren
Een diepgaand gesprek met Cornelis van den Berg, uitgever van De Pers, over zijn gevecht op de markt waar hij moordende concurrentie tegenkomt en waar, inderdaad, gepraat wordt met De Telegraaf. "Ik hoor geruchten dat DAG zou stoppen." Volgens de NOM Printmonitor ben je uitgever van één van de snelst opkomende nieuwe krantentitels ooit. Hoe voelt dat? "Prettig, hoewel ik het minstens zo mooi vind dat we aan het profiel van de lezer kunnen zien dat het concept werkt. We zijn vergeleken met de betaalde kranten sterk oververtegenwoordigd in de leeftijdsgroep 20-34 en tegelijkertijd, in tegenstelling tot andere gratis kranten, oververtegenwoordigd in de hoogste welstandsklasse. "
50 nieuw terrein voor ons, ook voor mijzelf. Het is moeilijk om zo'n netwerk op te bouwen, je wilt dat mensen de krant ook werkelijk elke dag krijgen zodat ze er een emotionele band mee opbouwen. Maar het is ook een kwestie van prioriteitstelling. Voor de zomer heb ik besloten dat het belangrijk was een zaterdagkrant te lanceren, die conceptueel in de buurt ligt van De Pers maar tegelijkertijd een ander soort krant is in de stijl van de Village Voice. Dat heb ik de voorkeur gegeven boven oplageverhoging. " In hoeveel huishoudens valt De Pers nu dagelijks in de bus? "Voor de zomer bereikten we, in samenwerking met distributeur Interlanden, een huisaan-huis verspreide oplage van 80.000 exemplaren in Eindhoven, Nijmegen, Arnhem en Amersfoort. Na de zomer zijn we weer begonnen met het werven van bezorgers en sinds september zijn we er in diezelfde steden weer hard aan gaan trekken, aangevuld met wijken in Den Haag, Utrecht en Amsterdam. De huisaan-huis oplage ligt nu op 120.000." En, zitten de mensen erop te wachten? "Ik heb een paar duizend mensen laten bellen en de eerste resultaten zijn buitengewoon bemoedigend: 90 procent van de responden-
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
Hoe groot is "significant"? "Dat hangt ervan af wat je er voor vraagt, maar ongeveer 50% zou ervoor willen betalen." Ga je van die bereidheid gebruik maken? "Daar ben ik nog niet uit. Converteren geeft ook problemen, huis-aan-huis bezorgen is namelijk eenvoudiger en goedkoper. We onderzoeken het." Ik begrijp dat er daarnaast meer dan 400.000 exemplaren via distributiepunten worden verspreid? "Klopt. We zoeken daarbij vooral naar punten waar mensen de krant dagelijks onder ogen krijgen zodat ze er een band mee kunnen opbouwen. Postkantoren en supermarkten zijn daar minder geschikt voor, het openbaar vervoer wel, kantoren zeker ook." Jullie bereik via kantoren is opvallend. Hoeveel exemplaren verspreiden jullie daar? "Op dit moment 70.000. We liggen bij veel banken, consultancybedrijven, advocatenkantoren, en andere professionele dienstverleners. Het gaat hard. Elke week komen er zo'n 200 kantoren bij, verspreid over heel Nederland. Voor het eind van het jaar liggen we bij
DE KRANl' ALS OPOE ALLER JOURNALISTIEK
En jullie liggen daar als enige? "Ja, ze vinden ons sympathiek, zien het als een serieus journalistiek product. Toen ik bij Metro werkte, hielden kantoren die we benaderden meestal de boot af: prima, zo'n krant in het openbaar vervoer, maar waarom zou ik die hier moeten neerleggen? Nu zeggen veel kantoren op voorhand: zet maar neer. Andere proberen het een week en sturen vervolgens een e-mailtje naar hun medewerkers met de vraag of het gecontinueerd moet worden. Bijna al die medewerkers vinden het leuk." De concurrentie tussen de vier gratis kranten is moordend. Er worden enorme kortingen weggegeven. Welke van de vier gaat het niet redden? "Ik hoor geruchten dat DAG zou stoppen. Ze zitten op een andere koers dan wij, maar ik zou het toch jammer vinden. Concurrentie, en pluriformiteit, is goed. Ik weet wel dat DAG hogere kortingen geeft dan wij." Maar jullie geven zelf toch ook forse kortingen? "De prijzen staan onder druk. Dat is logisch, het is een veldslag. Toch bieden we geen bodemprijzen. Metro haalde destijds in zijn eerste bestaans-
51
Maar met wellce kortingen werken jullie nu? "Dat is niet relevant. Grote adverteerders die zich de afgelopen tijd voor een langere tijd committeerden kregen een aantrekkelijker tarief, die staan er voor relatief weinig geld in. Voor het overige verkopen we onszelf tegen tarieven die concurrerend of hoger zijn dan die van de andere gratis kranten, en dat zijn partijen die al 8 jaar bestaan." Wanneer passeert De Pers het break-even point? "Op kwartaalbasis zijn we in het vierde kwartaal volgend jaar winstgevend, daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken. En op jaarbasis is 2009 absoluut mogelijk." Het belangrijke Newcom onderzoek is ambivalent over jullie prestaties. Qua vertrouwdheid en beschikbaarheid scoren jullie laag, op journalistieke kwaliteit heel hoog. "Die geringe vertrouwdheid is niet vreemd, we bestonden nog maar net. Maar op journalistieke kwaliteit scoorden we zelfs een straatlengte voor welke gratis krant dan ook, beter ook dan de betaalde regionale kranten. Het mooiste is dat wij het hoogste rapportcijfer krijgen van het publiek tussen de 25 en 34 jaar, een 7.4, terwijl sommigen van tevoren riepen dat DAG de tijdgeest beter aanvoelde en het juist
52 een serieuze krant met langere verhalen neer en jongeren blijken het mooi te vinden terwijl ze de oppervlakkiger krant links laten liggen." lets mooi vinden, ermee geassocieerd willen worden is nog iets anders dan leestijd investeren. Op dat punt scoren jullie volgens onderzoek van bureau Daphne lager dan DAG. "Dat was geen onafhankelijk onderzoek en is voor niemand geloofwaardig. Bureau Veldkamp heeft vergelijkbaar onderzoek gedaan en concludeert dat wij een veel langere leestijd scoren dan de andere gratis kranten." Leg nog eenmaal het geheim van De Pers uit. "Ik denk dat ons concept wereldwijd een revolutie in kranten maken kan veroorzaken. Maar om dat uit te leggen moet ik even terug naar het verleden. Ik ben bij Metro in Londen gaan werken vlak voordat ze hun Nederlandse editie lanceerden. De oprichter van Metro, de Zweed Jan Stenbeek, zag toen een globaliserende wereld voor zich en dacht: als ik de hele wereld Metro geef, meer dan 200 edities in grote steden, bereik ik in tien jaar voldoende footprint om tegen Coca-Cola, Microsoft, Mitsubishi, enz. te kunnen zeggen: bij ons pak je met je campagnes heel Europa, de VS, of de hele wereld. De inkomsten uit zulke globale campagnes zouden 90% van zijn omzet uitma-
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
ment, beetje gadgets. Metro snapte dat dit geen krant zou zijn waarmee lezers een emotionele band ontwikkelen maar dat dit, door het moment en de plek van distribueren, in de ochtend in de spits, een verveelmoment dus, geen probleem zou zijn. Stenbeck overleed en de expansie van Metro is niet voltooid. Er zijn inmiddels 200 gratis kranten in de wereld. Daarvan zijn er 80 edities van Metro, de rest bestaat voornamelijk uit lokale spoiler papers als Spits van De Telegraaf, die gelanceerd werden om het Metro moeilijk te maken. Bij Metro verwachtten we bij elke lancering dat er naast ons een markt voor een mooie gratis krant, journalistiek uitdagend, tot ontwikkeling zou komen (met navenant hogere advertentietarieven) maar het frappante was dat alle concurrenten juist kopieën van Metro begonnen te maken. Vermoedelijk dachten ze in hun na'l'viteit: wij hebben geen jongere lezers (het grootste deel van hun publiek is ouder dan 45), Metro hééft jongere lezers, kennelijk houden jongere lezers van een krant als Metro, dus als wij ook zo'n krant maken hebben wij ook jongere lezers. Er is geen grotere misvatting denkbaar. Ik heb bij het AD gezien hoe het succes van gratis kïanten zelfs een vernietigend effect heeft gehad op het zelfvertrouwen van betaalde kranten. Ze dachten: de jongere lezer heeft
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNAUSTIEK
eerder versterkt dan oplost. Ik ben zelf begin 30 en mijn generatie is, denk ik, meer ge'interesseerd in buitenlands nieuws en staat kritischer tegenover media dan de generatie voor mij. En de generatie na mij is nóg kritischer en nóg ge'interesseerder in bijvoorbeeld het buitenland dan mijn generatie." Toch is de opmaak van jullie concept minder streng geworden, meer opgeschoven richting NRC Next... "Ja, dat is een continu zoeken. We willen geen Neue Züricher Zeitung zijn, beeld is belangrijk, maar we blijven wel af en toe artikelen van vier pagina's brengen. En niet als gimmick. Tsjechov begon een brief aan zijn broer met: ik schrijf je een lange brief want ik heb geen tijd voor een korte. Als het korter kan, dan korter. Maar als we ons ergens druk over maken moet vier pagina's kunnen. De lezer snapt dat en vindt het mooi." Jullie praten momenteel met De Telegraaf. Een overname, zo wordt gefluisterd. "Allemaal onzin. Iedereen praat met elkaar. Marcel Boekhoorn is, zo heb ik begrepen, benaderd door De Telegraaf: zullen we een keer om de tafel gaan zitten. Maar van verkoop is geen enkele sprake. Natuurlijk is er gepraat, maar overname? Pure speculatie."
53 stekker eruit trekken zal nóóit gebeuren, maar van de hand doen ook niet omdat hij erin gelooft en het zich kan veroorloven." Zeg je dit als CorneUs van den Berg of omdat je weet dat hij er zo over denkt? "Nee, hij denkt er zo over. Ik spreek hem wekelijks. Natuurlijk zijn aandeelhouders ervoor om te vinden dat het sneller en beter moet. Maar hij vindt het echt prachtig." Zou het geen uitkomst zijn als de jongen die elke ochtend De Telegraaf in de brievenbus gooit op alle adressen die hij altijd overslaat De Pers in de bus stopt? "Toen we startten was De Telegraaf bezorgd over een nieuwe concurrent en is er over dat model vergaderd. Het is een logische gedachte maar ik denk niet dat onze aandeelhouders er gevoelig voor zijn." Waarom niet? "Omdat Marcel ziet dat het concept aanslaat en het mooi vindt er een succes van te maken." Maar je sluit niet uit dat het een keer gebeurt? "Ik sluit het niet uit."
54 tachtig man personeel kost zo'n ton euro per week en daarnaast hebben we dan onze redelijk scherpe druk- en distributietarieven. "
Hoe staat het met de regionale ambities? "Het is doodzonde, waar is de regiojournalistiek gebleven? Ik sluit niet uit dat we op termijn per regio een paar hele goede redactionele pagina's toevoegen. Je kunt tegen veel lagere kosten een beter regionaal product maken dan de regionale kranten nu doen."
Print of web? "Print. Mensen zitten niet te wachten op continue updates op pda's en onderlinge uitwisseling van informatie. Ze willen gewoon een sterke voorpagina, en een gratis krant gemaakt door een bekwame redactie. Ik wil online niet bagatelliseren maar ik geloof in print. Onze website heeft een klassieke overzichtsfunctie en trekt tweemaal zoveel unieke bezoekers als de DAG-site die zich nadrukkelijk als multimediaal concept presenteert. Volgens de STIR krijgen we 580.000 bezoekers per maand. Netjes onder NRC Handelsblad en die gaan we binnenkort inhalen."
Blijft De Pers zich met redactionele stellingnames profileren? "Toen de krant onlangs liet weten dat we in
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
zijn, niet om achtergrondverhalen te schrijven maar om het nieuws met gezag te kunnen duiden en er ook iets van te kunnen vinden, er, waar nodig, verontwaardiging bij te kunnen voelen." REACTIES
Sabine Ik moet eerlijk zeggen dat ik aanvankelijk sceptisch tegenover de kansen van De Pers stond. Weer een nieuwe gratis krant, wat gaat dat nog toevoegen. Ik ben echter prettig verrast door De Pers, vooral de laatste tijd en moet een groot compliment maken aan Cornelis en de redactie. Er worden duidelijke keuzes gemaakt, soms niet de mijne, maar wel verfrissend. De vaste columnisten lees ik graag. Het beeld wordt beter (was ook nodig). Er is meer aandacht voor mensen met een bijzonder verhaal, meer aandacht voor creativiteit, innovatie en ondernemerschap. De zaterdag editie is prima. Natuurlijk heb ik als lezer nog wel wensen, maar ik realiseer me tegelijkertijd dat zolang de krant gratis is ik blij mag zijn met wat ik nu krijg. Helaas wordt De Pers niet bij mij thuis bezorgd, anders zou ik mijn abonnement op de Volkskrant opzeggen.
55
DE KRANT ALS OPOE ALLER ,JOURNALISTIEK
dat het bij De Pers geweldig goed gaat want volgens hen leveren ze de kwaliteit waar iedereen op zat te wachten. Maar werd onlangs niet bekend dat De Pers op Zaterdag plagiaat pleegde? Hun tegenpool DAG moet in alle interviews bovendien het onderspit delven. Gek, want ook DAG vond ik, toen ik die voor het eerst zag, een krant die goed op zijn eigen doelgroep aansluit. Twee verschillende doelgroepen, die naar mijn weten verschillende adverteerders aan moeten spreken. Toch zie ik zelden advertenties in De Pers en veel meer in DAG. Bovendien valt me op dat de Pers zichzelf heeft verhipt door meer van DAG over te nemen, zoals de fotopagina's die regelmatig langskomen. Dus wees nou eens een echte vent Cornelis van den Berg en zeg gewoon waar het op staat in plaats van al die verhullende feitjes. Ik ken niemand die de Pers in de bus krijgt, en mijn bereik gaat ver. Die mensen kennen de gelukkigen die De Pers wél ontvangen trouwens ook niet. Het gaat dus, meneer Van den Berg, volgens mij veel minder goed met De Pers dan Nederland moet geloven. Bovendien blijf je als speeltje van een miljardair, altijd nog een speeltje. Ik zou veel illeer respect en feeling met De Pers krijgen als ze eerlijk naar hun publiek zouden worden.
> Artikel 2 Oplagecijfers - goed nieuws of gegoochel? >
18 januari 2007, Piet Bakker
De laatste oplagecijfers van de dagbladen leidden tot voorzichtig positieve berichten in de pers. Her en der zou er weer sprake zijn van een minieme groei. Tel daar nog eens de komst van nrc.next bij en er lijkt zowaar licht aan het einde van de tunnel te gloren. Maar zijn die positieve geluiden terecht? Piet Bakker legde de loep op de cijfers van Het Oplage Instituut (HOI) en komt tot een totaal andere conclusie: Nederlanders zijn steeds minder bereid euro's op de toonbank te leggen voor een krant. En het aantal gratis weggegeven dagbladen is in zes jaar meer dan verdubbeld. Elke eerste maandag van het kwartaal worden nieuwe oplagecijfers van de dagbladen bekendgemaakt door oplage-instituut HOI. Het is wel nieuws, maar geen nieuws waar kranten redacties doorgaans reikhalzend naar uitzien. Sinds het eind van de jaren negentig niet toevallig samenvallend met de introductie
56 Ook de cijfers van het laatst bekendgemaakte kwartaal (Q3 van 2005) vertonen dat beeld. Maar veel media kunnen nog wel een lichtpuntje ontdekken in de HOI-getallen. Zo schreef de Volkskrant dat de oplage van de peM-kranten toenam met 6,8 procent, maar dat die groei wel 'vrijwel geheel' op het conto van nrc.next kon worden geschreven. Dat werd bevestigd door Trouw die over de eigen oplage wist te melden dat de 'stijgende trend' zich doorzette. Over De Telegraaf schreef Trouw dat de oplage daalde vergeleken met het derde kwartaal van 2005, maar dat er op kwartaalbasis sprake was van de tweede stijging op rij. Ook bij Het Parool was men tevreden: "Parool grootste in A'dam". MediaFacts zag een stijging bij Het Financieele Dagblad, Trouwen Het Parool. Wegener publiceerde een persbericht waarin topman Houwert stelt dat de "laatste zes maanden van 2006 duidelijk beter zijn verlopen". Vooral de overgang naar tabloid bij het Eindhovens Dagblad stemde tot tevredenheid, waardoor ook bij alle andere titels herstel wordt verwacht. Te Tubantia vatte het als volgt samen "Tabloiduitgave en webabonnement keert tij voor krantenbedrijf". Wat is er aan de hand? Gaan de oplagen nu omhoog of omlaag? Wie wint, wie verliest en zijn het tijdelijke tegenvallers of incidentele
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
tig om over jezelf te schrijven. Bovendien lijken de meeste redacties genoegen te nemen met de persberichten van HOI, peM en Wegener en hebben de scribenten niet de moeite genomen zelf de HOI database te raadplegen. Wie dat wel doet, begrijpt na enig puzzelen hoe er van deze cijfers positief nieuws gemaakt wordt. Het HOI rapporteert namelijk twee soorten cijfers: de betaalde oplage (abonnementen en losse verkoop) en de verspreide oplage (betaalde oplage plus exemplaren voor personeel, relaties, adverteerders, marketing-acties etc.). En het verschil tussen die twee categorieën wordt steeds groter. In 2000 werd vier procent van de totaal verspreide oplage gratis weggegeven, in het 3e kwartaal van 2005 was dat zes procent en in het 3e kwartaal van 2006 al tien procent. Nu is die verspreide oplage geen onzin. Personeelsleden, adverteerders en mensen die een krant op straat uitgedeeld krijgen lezen dat dagblad echt wel en om bijvoorbeeld betaalde met gratis kranten te vergelijken is het ook handig. Maar wanneer we willen weten hoeveel Nederlanders bereid zijn voor een krant te betalen en hoe dit gedrag zich in de tijd ontwikkelt, is het zinvoller om naar de betaalde oplage te i~ijken.
Veel berichten over de laatste kwartaalcijfers zijn op de verspreide oplage gebaseerd.
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNALISTIEK
de exemplaren werden er 43.000 (67%) verkocht. Dat is natuurlijk nog steeds goed nieuws, vooral omdat meer mensen (36.000) bereid zijn de volle prijs te betalen. Ook Het Parool zou 'licht' hebben gewonnen. Dat klopt, in het derde kwartaal van 2005 werden er 86.594 exemplaren verspreid, in het derde kwartaal van 2006 waren dat er 228 meer. De betaalde oplage daalde echter met meer dan vijfduizend exemplaren (min zeven procent). En van Trouw, de derde tabloid, werden inderdaad achthonderd extra exemplaren verspreid in het derde kwartaal van 2006. De betaalde oplage liep in dezelfde periode terug met bijna drieduizend exemplaren (min drie procent). Dat het goed gaat met de nieuwe Eindhovense tabloid zal wel kloppen en dat heeft de krant ook nodig aangezien men zo'n zeven procent van de betaalde oplage kwijtraakte in het derde kwartaal van 2006. Bij Het Financieele Dagblad stegen overigens zowel de verspreide als de betaalde oplage. Maar daarmee is deze krant, samen met de Barneveldse Krant, de enige die zijn betaalde oplage ziet stijgen. Hoe zit het met de 6.8% winst van PCM? Het wordt eentonig, inderdaad: door uit te gaan van de verspreide oplage. Maar dat niet alleen, PCM komt alleen aan winst door het Algemeen Dagblad niet mee te tellen. PCM is
57 acht procent in één jaar. Het AD zelf is voor een groot deel verantwoordelijk voor dit verlies, de betaalde oplage van de nieuwe fusiekrant is binnen een jaar met bijna negentigduizend geduikeld. Maar ook NRC en de Volkskrant delen in de malaise, samen zijn ze met veertigduizend teruggegaan, net zoveel als De Telegraaf. Laten we onszelf niet voor de gek houden. Nederlanders zijn steeds minder bereid voor een krant te betalen en de terugloop in de betaalde oplage lijkt zich alleen maar te verhevigen. Het is de vraag of het weggeven van steeds meer gratis exemplaren en het goochelen met cijfers een oplossing voor dit probleem is. De Nieuwe Reporter nodigde peM Uitgevers, Telegraaf Media Groep en Wegener uit te reageren op de bevindingen van Piet Bakker. Hieronder de reacties.
Harry de Wit - directeur HDC Media: De constatering dat er sprake is van een zorgelijke ontwikkeling bevestigen wij, ondanks de beperkte negatieve ontwikkeling van de regionale dagbladen van HDC Media. Als uitgeverij sturen Vlij onze dagbladen op het aantal abonnees en de losse verkoop, als HDC Media focussen wij met name op de ont-
58 gevonden in een jaar waarin steeds meer gratis informatie tot de mensen is gekomen. Aangezien het consumentenvertrouwen nog niet optimaal is, is het een bijzondere prestatie dat deze negatieve ontwikkeling tot slechts 0,5 procent beperkt is gebleven." Ted Trimbach - commercieel directeur De Telegraaf: Inhoudelijk gezien wil ik opmerken dat de oplagecijfers van 2006 op het niveau van betaalde kernoplage niet meer vergeleken kunnen en mogen worden met die van 2005 en eerder. Dat is geen opmerking van mij, het is het HOI dat daarvoor waarschuwt op haar site. HOI geeft aan dat vergelijkingen alleen op het niveau van totaal verspreide oplage zijn te maken. De oorzaak van een en ander ligt in een definitiewijziging die per kwartaal 1 van 2006 is ingevoerd. De manier waarop in het artikel wordt geoordeeld over oplageontwikkelingen kan genuanceerder. Zo heeft De Telegraaf sinds de invoering van het Weekeinde-abonnement een heldere plus gehaald in het totaal aantal betalende abonnementshuishoudens. Dat vertaalt zich niet - of beter, niet helemaal - in de HOIcijfers omdat die weekeinde-abonnementen maar voor eenzesde worden meegerekend in de reguliere cijfers (en voor eenzesde in de
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
bij de beoordeling van de ontwikkeling bij de dagbladen, maar ook de online bereikscijfers. Die twee geven samen een veel genuanceerder beeld van de ontwikkeling van een dagblad in de consumentenmarkt. Pieter Kuijt, hoofd in-en externe communicatie peM Uitgevers: De analyse van Piet Bakker onderschijven we op hoofdlijnen. Een paar kanttekeningen C.q. aanvullingen: - De verspreide oplage geeft wel een veel beter inzicht in het bereik (en dat is ook voor adverteerders relevant) van de papieren krant; - De fysieke krant is (en dat bewijzen de gratis kranten) nog steeds een geliefde informatiebron, ondanks internet, mobiel en rtv, ondanks voorspellingen van haar ondergang; - Het aantal betalende klanten van peM is de afgelopen jaren dankzij de flexibele abonnementsvormen (weekend- en webabonnementen) stevig gegroeid. Natuurlijk verdienen we per saldo minder aan deze abonnementsvormen, maar het is een goed teken. Dat laat onverlet dat uitgevers van kwaliteitskranten voor de uitdaging staan om naast de
vaste abonnementen en advertenties - massaadverteren zal waarschijnlijk ook verder gaan
59
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNALISTIEK
REACTIES
Erik Grimm Als onderzoeker bij Cebuco heb ik de analyse van Piet Bakker natuurlijk met interesse gelezen. Als dhr. Bakker één ding aantoont, is het wel dat de oplagecijfers op talloze manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Zelf probeert Cebuco daar orde in te scheppen door ieder kwartaal een vaste methode voor vergelijking te hanteren. Verder wijzen wij de betrokkenen op de trendbreuken door bijvoorbeeld het samengaan van titels. Helaas is ook in het betoog van dhr. Bakker sprake van een trendbreuk, die het grootste deel van zijn analyse ondermijnt. In zijn stuk wijst hij naar het dalende aandeel van de betaalde oplage. Juist in dit deel van de HOIregistraties is in 2006 een opvallende definitiewijziging doorgevoerd (zie de HOI-site). Zo is een deel van de losse verkoop naar het onderdeel overige oplage overgeheveld. De aanpassing is het gevolg van een harmonisatie van de definities van dagbladen en tijdschriften. Met het overbrengen van een deel van de oplage van betaald naar onbetaald is het dan ook niet verwonderlijk dat de betaalde oplage in één jaar tijd met 4% daalt. Het is dus grotendeels het gevolg van een definitiewijziging.
> Artikel 3 Einde aan het !kort-tijdperk' >
16 april 2007, Theo Dersjant
Teksten op websites mogen best langer, concludeert het Poynter-instituut na een eyetrack-onderzoek (besproken bij De Nieuwe Reporter). De uitkomst is niet verbazingwekkend. Eerder onderzoek (van ReaderScan) onder krantenlezers kwam tot dezelfde conclusie: lezers van een (betaald) dagblad willen best langere stukken lezen. Graag zelfs. Ze betalen er immers voor! Maar die stukken moeten wel uitmuntend geschreven zijn. En nog belangrijker: het onderwerp moet kloppen. Komt er een einde aan de kort-trend? Deels! Journalisten en programmamakers zijn nogal modegevoelig. Blijkt een nieuw format tv-programma goede kijkcijfers te scoren, duiken het eerstkomende tv-seizoen her en der de klonen op. Zo was er de mode van 'kwalitatief drama', zagen we ineens overal rea I life soaps, rende iedereen achter docudrama aan, ging iedeïeen op zoek naar amateur-zangtalent en zijn nu alle sterren aan het schaatsen, zingen of wat dan ook.
60 Press' lukte een tabloid te maken die serieus is en succes had, dan moest het overal lukken, zal de gedachte geweest zijn. En dus sloeg heel Europa aan het ombouwen (laatste loot aan die tak: Frankfurter Rundschau). Overigens lijkt op het eerste gezicht de overstap naar tabloid voor een wat wisselend beeld te zorgen. De Barneveldse Krant groeide na de overstap (maar die krant groeide daarvoor ook al minimaal). Het Algemeen Dagblad verloor dramatisch. Trouwen Het Parool winnen soms en verliezen soms. De overstap van de Wegener-kranten is nog te kort geleden om er iets zinnigs over te kunnen zeggen (het moment dat abonnees moeten besluiten of ze hun jaarabonnement verlengen, moet nog komen. Bovendien maken kranten die overgaan naar tabloid het eerste jaar een sprong als gevolg van marketingcampagnes die de overstap begeleiden). Al met al lijken betaalde tabloids het op de markt niet beter te doen dan de traditionele broadsheets. Het beeld wordt natuurlijk anders wanneer de freesheets worden meegeteld. In die drang naar een 'handzamer formaat' sloeg ook de doctrine van het 'korter schrijven' toe. De consument heeft immers nog maar nauwelijks tijd voor zijn gazet. De lezer wil binnen een paar minuten worden bijgepraat en dus moeten redacties aan die wens
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
Slow journalism
Inmiddels lijkt die pendel alweer bezig aan een terugslingerende beweging. Op het laatste European Newspaper Congress waren al behoorlijk veel geluiden te horen die wezen op het belang van ook langere, diepgaandere teksten. Yves Desmet, inmiddels ex-hoofdredacteur van De Morgen, wees bij het in ontvangst nemen van de prijs voor best vormgegeven landelijke krant nog eens op het belang van 'slow journalism' (en hij herhaalde daarmee zijn laatste column in De Journalist). In Nederland lijkt het Algemeen Dagblad misschien wel de belichaming van de korttrend - de soep al veel minder heet te eten dan die aanvankelijk werd opgediend. Drie jaar geleden nog liet de Duitse krant Main Post een ReaderScan-onderzoek uitvoeren onder een testgroep lezers. Bij ReaderScan krijgt een groep lezers een leesstift, waarmee die lezers aangeven tot welke zin een artikel gelezen is. Omdat de kenmerken van artikelen (auteur, positionering in de krant, onderwerp, lengte, etc.) gecombineerd worden met kenmerken van de lezers (leeftijd, sekse, inkomenspositie, woonsituatie, etc.) kan een eindelûze reeks fkiuistabeUen' Wûï~ den gevormd. Een redactie kan bijvoorbeeld binnen een paar uur na uitkomen van de krant
61
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNALISTIEK
voorbeeld). Zeg maar: kijk- en luistercijfers voor de printsector. Na drie 'onderzoeksgolven' van ieder drie weken, besloot de redactie van de Main Post de waanzinnige hoeveelheid data zelf eens aan een analyse te onderwerpen. De vraag lag op tafel: kunnen we uit de onderzoeksgegevens hoofdregels destilleren voor het maken van een dagblad? Onderwerpen De redactie ging de uitdaging aan en kwam tot een paar 'hoofdwetten'. De allereerste wet luidt: 'Het maken van een krant is vooral het kiezen van onderwerpen'. Dat lijkt een flauwe dooddoener (wie heeft overigens gezegd dat journalisten niet al heel veel goed deden op hun gevoel), maar is het minder dan het lijkt. Journalistenscholen spenderen vooral veel tijd om studenten te leren technisch hun vak goed te beheersen. Daarbij hoort de opbouw van stukken, de taal, ethiek, noem maar op. Maar de vorm waarin een stuk wordt gepresenteerd is uiteindelijk ondergeschikt aan het onderwerp. Wat hebben we daar ooit over geleerd, behalve dat een journalist een 'neus' moet hebben voor het goede onderwerp? Een simpel voorbeeld. Een krantenlezer heeft als hobby het kweken van Waterslagers
geschreven. Niettemin leest onze krantenlezer het stuk (als-ie het kon vinden) ademloos tot de laatste punt uit. Natuurlijk: deze lezer zal - als het stuk uit is - vinden dat de schrijver wel eens wat meer z'n best had mogen doen. Maar het stuk is gelezen. Want het onderwerp was - voor deze ene lezer - raak! De Main Post concludeerde uit de data dat lange stukken niet slecht gelezen worden. Dat is overigens alleen goed nieuws als de lezer die het stuk uitlas na afloop ook een bevredigd gevoel overhoudt aan dat lezen: bracht het stuk wat-ie ervan verwachtte? Goede onderwerpen Als lezers dus wel degelijk bereid zijn langere stukken te consumeren en als het aller-, maar dan ook allerbelangrijkste motief om aan een artikel te beginnen de vraag vormt of het onderwerp de lezer aanspreekt, doet zich de vraag voor: wat zijn dan goede onderwerpen? Ook daar maakte de Main Post op basis van de data een analyse en trok drie conclusies, die ieder voor zich ook weer niet heel verbazend zijn: 1. Wat het op televisie goed doet (kijkcijfers) wordt ook goed gelezen in een krant. Dat betekent: sport, nieuws, amusement. Ove-
62 2. Wat de ene mens dichter bij de andere mens brengt, doet het goed in een krant. Een verslag van een brand wordt beter gelezen als het stuk is opgehangen aan de belevenissen van de bewoner. Een 'ouderwetse' analyse van een conflictgebied kan beter worden vervangen door een stuk waarin dat conflict wordt bezien door de ogen van een moeder met een kind. 3. Waarover men spreekt wil men lezen. Ofwel: als er 's avonds een donderend onweer over de regio trok, kan de regionale krant bedenken dat dat het 'gesprek van de dag' zal zijn (tenzij natuurlijk het Nederlands Elftal voetbalde) en er flink ruimte aan geven. Terug nu naar die individuele krantenlezer. Die blijkt inderdaad 's morgens maar heel weinig tijd te hebben om de krant door te nemen (en dat geldt wellicht in nog heviger mate voor avondkranten). De lezer heeft z'n gedrag aangepast aan de beschikbare tijd. Is-ie vroeg opgestaan en is er dus tijd zat, dan gaat hij (een krant blijkt nog steeds een product dat voornamelijk door en voor mannen wordt gemaakt) er eens lekker voor zitten. Moeten de kinderen snel naar school en moeten er dus boterhammen worden gesmeerd, dan zal de krant 'efficiënter' worden geconsumeerd.
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
lezers in tijdnood hooguit drie artikelen uit de krant helemaal uitlezen. (Sterker: een op de zeven exemplaren verdwijnt ongelezen in de oud-papierbak) Journalisten hebben altijd de neiging gehad dat als een soort nederlaag te beschouwen. Het is de vraag of die benadering niet eens moet worden gewijzigd. Zakelijk Generaties journalisten zijn geschoold met de journalistenwet: 'Je moet je lezer je verhaal intrekken!'. Ik zeg: onzin! Een lezer wil helemaal niet een verhaal worden ingetrokken. Een lezer wil zakelijk, snel door z'n krant kunnen ploegen (althans in het nieuwsdeel). Bij het 'scannen' hamert de hele tijd maar 1 vraag door het hoofd van de lezer: 'Interesseert mij dit onderwerp'? Luidt het antwoord op deze vraag 'Nee', dan gaat de lezer vrolijk verder. Hoe briljant het stuk ook geschreven was. Luidt het antwoord op de vraag 'ja', dan zal de lezer op z'n minst aan het stuk beginnen. En dan zijn er nog de lezers die de vraag met 'misschien' beantwoorden. Die willen zo snel mogelijk een inschatting kunnen maken van de vraag of ûe schaarse tijd in dit stuk ge'investeerd wordt of in een ander stuk. En dus moet binnen een paar zinnen glashelder
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNALISTIEK
natuurlijk worden goed geschreven stukken beter gelezen dan slecht geschreven kopij. Maar de lezer kiest in de allereerste plaats voor een onderwerp. En pas veel, veel later voor een aanpak of een verrassing. Dat een lezer er dus voor kiest een stuk van een bepaalde auteur niet te lezen, is dus geen nederlaag. Sterker: als de journalist duidelijk maakte waar het stuk precies over gaat en de lezer het briljante stuk niettemin ongeïnteresseerd overslaat, heeft de journalist de lezer enorm geholpen bij het scannen van de grote hoeveelheid artikelen in de krant van die dag. Een probleem wordt het pas wanneer iEDERE lezer besluit het stuk niet te lezen. Maar dan was het onderwerp verkeerd gekozen! Onlangs liet overigens ook Deborah Howell, ombudsman bij de Washington Post, zich uit over ergernis bij lezers over de 'anekdotische leads': Wh at journalists call "anecdotalleads" are like the drip, drip, drip of water torture to some readers, who want the facts fast and clean and don't want reporters "to fluff it up," as an old rewrite man once put it. (... ) John Schappi of the District wrote: "Our problem is not with the length of the story but with the length of time it takes to find out what the story is about . . . . We are given stories that start off with human interest anecdotes that
takes for folks to read and understand the news you present. ... Make the reader the focus - not the writer or the narrative strength of the piece." Prikgedrag Op de Universiteit van Lund in Zweden doet Kenneth Holmqvist eveneens eyetrackingonderzoek. Dat instituut stelde drie jaar geleden een vreemd fenomeen vast bij lezers van een (Zweedse) krant: zogenoemd 'prikgedrag' . Dat gaat als volgt: een lezer scant over een krantenpagina en stuit op een groter artikel dat mogelijk zijn belangstelling heeft. in eerste instantie gaat zijn oog naar de grafisch nadrukkelijk aanwezige elementen: eventueel foto, kop, lead. Als die 'stimuli' nog steeds leiden tot de aandacht van de lezer, volgt een 'prikactie'. Op willekeurig een stuk of drie plaatsen in het artikel prikt de lezer een enkele of een paar zinnen. Even de vinger in de pap steken! Als ook die prikkels positief zijn, gaat hij beginnen aan het artikel. Let wel: het gaat hier om gedrag bij grotere artikelen. Gedrag dat velen in zichzelf zullen herkennen. Dat bepaalt ook het succes van interviews in de vraag- en antwûûrdvûrm (ook juist op websites). Een lezer kan snel de vragen doorlopen (doen wij dat niet allemaal, eerlijk toe-
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
datzelfde scangedrag tot het besluit alsnog het hele stuk te lezen! Het maken van een krant betekent dus het aanbieden van kopij voor wisselende minderheden_ Uiteindelijk moet iedere lezer het gevoel krijgen meer dan voldoende van zijn belangstelling in de krant te kunnen vinden. En dat leidt weer tot de gedachte dat de krant voor de ene lezer (sport) een totaal ander product is dan voor een andere lezer (politiek). Beiden lezen iedere dag dezelfde krant en toch lezen ze iedere dag totaal andere stukken. In het internettijdperk is het natuurlijk de vraag in hoeverre de consument bereid zal blijven geld te betalen voor een product dat hij maar zeer ten dele consumeert. Alsof je iedere dag een brood koopt, twee boterhammen daadwerkelijk gebruikt en de rest dag-indag-uit in de afvalbak kiepert! Maar dat is een debat van andere orde. We hebben het dus over thema's. En als een onderwerp aansluit bij de belangstelling van de lezer, wil-ie ook diep gaan. Ofwel: de liefhebber van Waterslagers zou zwaar gefrustreerd raken als-ie een kort stukje met infografiekje en kadertje zou vinden over het onderwerp dat hem mateloos interesseert. Temporiseren
ten zijn daar nooit goed in getraind, ook omdat het tot voor kort een behoorlijk oncontroleerbare bezigheid was. Voor de lezer geldt dat-ie waar voor z'n geld wil. Dat betekent dat als hij een ochtend niet drie stukken vindt die hem bovengemiddeld interesseren, hij teleurgesteld zal zijn (wellicht onbewust) in het product. Als over een langere periode die onbewuste teleurstelling bewust wordt, begint de krant een probleem te krijgen. Opzeggen dreigt. Veel opzeggers geven als argument dat ze de krant te duur vinden. Uit analyses van die beweegreden wordt vaak eerder gevonden dat de lezer geen evenwicht meer voelt tussen de inhoud van de krant en het bedrag dat hij maandelijks moet gireren. Dat heeft dus ook alles met inhoud te maken. En nu de nuance die al in de lead werd aangebracht. Bovenstaande uitgangspunten gelden vooral voor betaalde dagbladen. Gratis kranten spelen natuurlijk in op een totaal ander verwachtingspatroon. Zij hebben niet te maken met de vraag of een lezer z'n abonnement wil opzeggen. Bijpraten in een kwartiertje is hier het devies. Al hebben ook gratis kranten een probleem als ze ongelezen in de krantenbakken blijven liggen. En dus zullen uiteindelijk ook daar lezers het gevoel moeten krijgen dat het die morgen weer de moeite
65
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNAUSTIEK
spreekt. Daar is - gelukkig - geen sprake geweest van een korter-hype als Haarlemmerolie tegen dalende oplagecijfers en hogere rendementseisen van aandeelhouders.
> Artikel 4 Wat is de lezer nog waard? De helft!
REACTIES
>
Werner de Graaf Evengoed worden we hier weer opgezadeld met de opvatting dat diepgang vooral een kwestie is van 'ruimte'. Wat me blijft verbazen. Diepgravendheid moet zichtbaar zijn in de preproductie, de wijze waarop we ons vastbijten in een onderwerp. Of het resultaat van dat werk daarna wordt vertaald in een 1kolommer of een 5-paginaverhaal, zegt in principe niets over de kwaliteit en diepgang ervan.
28 oktober 2007, Henk Blanken
Grotestadskranten in de Verenigde Staten kampen net als Nederlandse dagbladen met oplagedalingen en teruglopende advertentieinkomsten. Een analist van Deutsche Bank heeft onlangs becijferd wat dat betekent in harde dollars. De cijfers zijn ontluisterend. Waar een lezer in maart 2004 nog 962 dollar opbracht (op jaarbasis), is dat nu, drie-en-half jaar later, nog slechts 500 dollar. Het online vakblad Editor & Publisher tekent het verhaal van analist Paul Ginocchio op. Minstens even verrassend als zijn rekensom is zijn onwankelbare vertrouwen in de krantensector. Ginocchio verwacht dat Amerikaanse big metro newspapers in 2012 weer zwarte cijfers zullen schrijven. "There are some people who believe in the future of newspapers - I'm one of them," zei hij. Tussen nu en 2012 gaat de branche niettemin nog door een diep dal. Sommige advertentiemarkten zullen zich volgens de analist herstellen - huizen -, maar andere - auto's -
66
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
Amerikaanse kranten zo in de problemen heeft gebracht. Dagbladen, zowel in de VS als bij ons, proberen op internet een bereik op te bouwen ter compensatie van de oplagedaling. Ginocchio lijkt weinig optimistisch. Amerikanen besteden maandelijks slechts 41 minuten aan het lezen van online kranten, terwijl ze 6 uur per maand bij AOl - de grootste Amerikaanse internetprovider - verblijven. Je kunt vinden dat hier appels en peren worden vergeleken, maar het netto uitlekgewicht blijft gelijk. Consumenten die op Hyves zitten, of msn-nen, of naar YouTube kijken, zijn op dat moment geen dagblad aan het lezen. Het zou mij niet verbazen als die 41 minuten per maand voor online kranten zelfs nog iets meer is dan wat Nederlanders gemiddeld aan tijd besteden voor hun online dagblad. In Nederland besteden we volgens het Tijdsbestedingonderzoek 2006 gemiddeld anderhalf uur per week aan het lezen van kranten (betaald of gratis). Hoe ouder de lezer, hoe meer tijd hij voor zijn krant reserveert. Jongeren tot 19 jaar besteden niet meer dan twee minuten per dag aan een krant. En volwassenen tot 35 jaar overigens slechts iets meer: vier minuten per dag. Een omgekeerd beeld bestaat natuurlijk .....
~I,
•• __ .:_ ....
_~
__ .a..
11 __
! _______
L_
de online-tijd onder ouderen nog verder afneemt. Wat opvalt is dat alle leeftijdsgroepen maar heel weinig tijd besteden aan het lezen van online kranten: een minuut of minder per dag. Dat laatste cijfer is uit 2005. Het Amerikaanse onderzoek (41 minuten) is recenter. Ik ben benieuwd of Nederlandse krantenlezers inmiddels ook betere online krantenlezers zijn geworden.
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNAIlSTIEK
:> Artikel 5 Alleen de mening van de lezer telt nog maar >
7 mei, 2007, Hans Roodenburg
Dagbladen onderschatten de gezaghebbende rol die journalisten kunnen hebben ten opzichte van (individuele) kwesties die bij hun lezers leven. Alle kranten besteden tegenwoordig grote aandacht aan het, nogal eenzijdig, betrekken van lezers bij hun publicaties. De rubrieken met reacties - in de krant of op internet - zijn niet van de lucht. Maar bereiken de dagbladen de lezers ook echt? Het betrekken van krantenlezers en televisiekijkers bij mediaproducties schiet vaak door. Op onzinnige stellingen (voorbeeld: hoofdredactionele AD Peiling) mogen zij ja, nee of 'geen mening' zeggen. Sommige tv-programma's maken het soms nog bonter door kijkers sms'jes te laten sturen waarvoor ze zelf moeten betalen. Kassa voor de producent! Ook de talloze enquêtebureaus - sommige pretenderen zelfs wetenschappelijk verantwoord bezig te zijn - profileren zich de wijsheid in pacht te hebben over wat er 'onder het volk' leeft. H_ .........
L.... ...................1'"'11 ..... ,....
i,..
rI':lf-
\/0.1.c.
i,.\llrn~lic::h:::l.n
bij fingerspitzengefühl, onafhankelijkheid en soms eigenzinnigheid van de journalist de hoofdrol speelden, lijkt steeds meer voorbij. Het zijn niet de lezers die de inhoud van de k;anten bepalen, maar wij als journalisten. Dat is onze rol en daarvoor worden we betaald," zei een ooit als volontair begonnen oudere collega op een heftige planningsvergadering bij een dagblad waar ik heb gewerkt. Hoogopgeleide journalisten van de nieuwe generatie vroegen zich 's morgens in de planning af wat de lezer die dag het liefst zou willen lezen. Het ging er niet meer om wat de redacteuren - als selecteurs van het nieuws of van de reportages - belangrijk vonden, maar de lezer, de abonnee of 'het lid' van de krant wilden. Overschat Tegenwoordig wordt de mening van de lezer of kijker door de journalisten zwaar overschat. Enquêtebureaus, kranten en tv-rubrieken concluderen op grond van meningen van enkele duizenden mensen dat 'Nederland iets wel of niet wil'. Relativeren is er nog nauwelijks bij. Populisme heeft de overhand. Ik stam nog uit de tijd dat de 'sensationele' openingen van de destijds populaire De Telegraaf nog niet eens werden nagetrokken. __
0_
.-1_
•• __ 1,
68 hoofdredactioneel gezag. AD Nieuwsmedia hebben het commentaar van de hoofdredacteur (en de opinie van eigen deskundige journalisten) afgeschaft. Alleen de mening van de lezer telt! De journalisten worden steeds meer een doorgeefluik van de gekheid in onze samenleving. Over de toenemende elektronische contacten tussen de journalisten en de lezers/kijkers heeft De Nieuwe Reporter in De Journalist (nr. 6) op voor mij onthutsende wijze verslag gedaan. Onthutsend omdat de contacten (veelal per e-mail) niet rechtstreeks met de 'gezochte' journalist mag gebeuren maar via aparte - vaak ook moeilijk bereikbare - lezersredacties. De lezers moeten door 'een zeef' en mogen blij zijn als zij af en toe een standaardreactie krijgen. Querulanten Het begin van mijn journalistieke carrière bij dagbladen stamt nog uit de tijd (eind jaren '60) dat elke lezer die de krant belde in principe de betreffende journalist aan de telefoon kon krijgen. Ook toen waren er querulanten (misschien wel meer dan nu) maar die werden duidelijk gemaakt dat men daarvan niet gediend was, ook al kostte dat een abonnee. De meeste journalisten, zeker zij die ken-
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
meten. Zijn advies telde voordat vragende en zoekende burgers verdere stappen ondernamen. Die functie van een krant mis ik thans. De contacten tussen journalisten en lezers zijn mede dankzij de nieuwe elektronische media misschien veel groter, maar ook minder interactief. Het is de mening van de een aan de ander. Dagbladen (zeker de regionale) en misschien ook wel de dicht bij de lezer staande huis-aan-huis- kranten of nieuwsbladen zouden veel meer het met vragen zittende publiek moeten bijstaan met maatwerkadviezen . Daarvoor zijn wel (ambachtelijke) journalisten nodig met kennis van zaken. Het is misschien niet het leukste deel van hun werk, maar het kan hun ook aardige rubrieken, reportages en tips opleveren. Daartegenover zou men kunnen inbrengen dat al die mensen tegenwoordig al hun informatie kunnen krijgen op internet, bij callcentra en alle andere servicegerichte publieksdiensten. Dat is ook zo, maar tegelijkertijd het grote probleem. Wie kan uit het overaanbod van (algemene) informatie nog interpreteren wat voor hem van pas komt? Wie een vraag stelt over bijvoorbeeld een sociale uitkering, een belasting- of een consumentenkwestie komt bij callcentra terecht waar men eerst
DE KRANT ALS OPOE ALLER JOURNALISTIEK
Maatwerk Hierin is een taak weggelegd voor een degelijke journalist die kan duiden, interpreteren en adviseren. Maatwerk leveren dus aan de lezer (of kijker). Niet om zijn of haar problemen op te lossen maar met een gericht advies verder op weg te helpen. NRC Handelsblad had een dergelijke rubriek, overigens uitsluitend in pensioenvraagstukken. Het oude Algemeen Dagblad (voor de fusie en restyling) had Uw Goed Recht. Ik had bij het door de zelfde fusie getroffen Rotterdams Dagblad mijn rubrieken Rechthoek en Hoekman (voor financiële kwesties). Om voor mij onverklaarbare redenen zijn deze vraag- en antwoordenrubrieken verdwenen, terwijl je juist zou denken dat als je als krant dichter bij je lezer wil staan dit een bindingsfactor van jewelste zou kunnen zijn. Als er iets is wat lezers van kranten waarderen, is dat zij persoonlijk worden geadviseerd. Als je de lezer eenmaal verder op weg hebt geholpen, kan je krant niet meer stuk! Ik kan alleen maar uit eigen ervaring spreken. Mede door de elektronische contacten (ernaîl) was het aantal vragen van lezers bij het Rotterdams Dagblad in het laatste jaar (2005) dat deze krant in de oude formule nog bestond
69 Elke vragensteller kreeg een persoonlijk (maatwerk-)antwoord, ook als er een onzinnige vraag werd gesteld. Ik was zelf rechtstreeks bereikbaar. De rubriek werd goed gelezen en gewaardeerd. En als ik in de beantwoording of het advies een slippertje maakte, was de specialistische wereld van de advocatuur, notarissen, juristen of uitkeringsdeskundigen er als de kippen bij om mij terecht te wijzen. Waarna ik er in een volgende rubriek er op terugkwam. Met evenveel succes ben ik na mijn vrijwillige uittreding voor ouderen bij de fusie van AD Nieuwsmedia toch weer een interactieve rubriek (Rechten & Plichten) begonnen. Nu bij De Oud Rotterdammer, een veertiendaagse gratis krant voor 50+ in Rotterdam en omgeving met een oplage van 80.000. Via de site www.deoudrotterdammer.nl of per brief kunnen lezers mij vrijwel rechtstreeks bereiken. Opvallend is dat het grote aantal vragenstellers per e-mail binnenkomt. En dat van ouderen over wie ten onrechte wordt gedacht dat zij niet met de 'jonge elektronica' kunnen omgaan. En wie kwam ik als vragenstellers vaak tegen? Dezelfde lezers die hun abonnement bij het AD Rotterdams Dagblad hadden opgezegd uit onvrede over de totaal nieuwe formule van de krant! Over lezersbinding gesproken!
70 kers/luisteraars weliswaar groter zijn geworden, maar ook eenzijdiger en afstandelijker. REACTIES
Danielle Jansen Ben het grotendeels met je mening eens: er wordt teveel toegegeven aan de 'macht van de nietswetende lezer'. Ik wil echter een nuancering aanbrengen. Ik geloof namelijk wel dat de hedendaagse technologische ontwikkelingen het mogelijk maken dat de kracht van de grote groep ('wisdom of crowds') ervoor kan zorgen dat specifieke vragen worden beantwoord. Het zijn dan niet de nietswetende 'lezers' maar een verzameling van veel wetende 'experts' die gezamenlijk de antwoorden formuleren. Of de website van een krant daar het juiste middel voor is, is m.i.dan wel een interessante vraag. Ik denk dat sociale-netwerkomgevingen, waar dergelijke (burger)experts zich verzamelen, daar beter voor geschikt zijn. Misschien hebben de technologische ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar die rol van de krant als autoriteit inderdaad aangetast en verminderd, en is die nu vervangen door een grote verzameling van (burger)experts.
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
Lezersreacties, trollen en anonimiteit
"Ik hoop dat Jan Marijnissen kanker heeft en een langzame en pijnlijke dood tegemoet gaat." Politici moeten tegen een stoo1je kunnen, vindt SP-kamerlid Arda Gerkens, maar deze reactie op de site van De Telegraaf vond ze te ver gaan. "Jan heeft een olifantenhuid, maar ik zie teksten over hem die ik me aantrek", vertelde ze in juli 2007 tijdens een door Mediadebat georganiseerde discussie over anonieme reacties en trollen. "Als je iemand in een reactie een ernstige ziekte toewenst, voegt dat toch niets toe aan de discussie?" Hoe om te gaan met lezersreacties op internet? Het is een discussie die al jaren woedt op redacties en bij webloggers. Ook op De Nieuwe Reporter staat de vraag al sinds de stalt garant voor flinke meningsverschillen. De nadruk ligt daarbij vaak op wat er misgaat met lezersreacties. Zoals bij Volkskrantcolumnist Bert Wagendorp die in maart 2007 besloot om zijn stukken uit de krant niet langer door te plaatsen op zijn Volkskrant-blog. "[Ik] stop ermee, omdat ik geen zin heb me
lezen en ik stop in elk geval met het faciliteren van de shit.", motiveerde Wagendorp zijn besluit. Met name de anonimiteit van de reacties was de Volkskrant-publicist een doorn in het oog. "Ik schrijf onder mijn eigen naam. Waarom moeten anderen me dan onder pseudoniem kunnen beledigen?" > Artikel 1: Bert Wagendorp stopt met bloggen op Volkskrantblog Columnist Bert Wagendorp haakt af. Hij zal zijn column uit de Volkskrant niet langer posten op Volkskrantblog.nl. Genoeg vuiligheid van halvegaren over zich heen gehad. Ombudsman Thom Meens leeft mee. Hij erkent dat journalisten vaak overgevoelig zijn voor kritiek, maar blijft problemen houden met anonieme querulanten die volstrekt horkerig op de man spelen.
Hete keukens
72 niet om, zoals Wagendorp, zelf overal commentaar op te hebben en je dan zo gevoelig te tonen voor de reacties van anderen." Tegelijkertijd stelde Dasselaar vast dat Wagendorp het volste recht heeft om zelf te bepalen wat hij op zijn weblog toestaat en wat niet. "Het spreekwoord over hete keukens is weliswaar erg welluidend, maar het klopt niet helemaal. Want om wiens keuken gaat het hier? Juist, die van Wagendorp. Mag die alsjeblieft nog zelf bepalen wat er aan zijn eigen aanrecht gebeurt?" Ook Thom Meens, de ombudsman van de Volkskrant, heeft begrip voor Wagendorp. "Het valt me steeds weer op dat lezers die reageren op de column in de krant, dat doen op fatsoenlijke toon en met argumenten, terwijl op het weblog vanuit de heup wordt geschoten op alles wat beweegt. Althans, door een ldeine, steeds terugkerende groep." Want hoewel de hoeveelheden reacties die bijvoorbeeld op de Telegraaf-site verschijnen wellicht anders doen vermoeden, ldimt nog altijd maar een zeer ldein deel van de lezers in de pen. "Een relatief ldeine groep mensen bepaalt de toon", constateelt interne1journalist Francisco van Jole. "Dat lijkt opmerkelijk maar het is een patroon dat overal op internet waarneembaar is, al zo lang het bestaat. Het gros van de mensen levelt geen bijdrage. Ze
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
>
Artikel 2: Voor de massa Bij de massamedia bedient een kleine groep de grote massa. Few to many. Op internet zou dat many to many worden en dat lijkt ook logisch. In de praktijk blijkt dat toch niet zo te werken. De oorzaak is simpel: luiheid, of liever gezegd inertie. Het gros van de mensen levert geen bijdrage.
Elastiek Toch is er met de komst van internet wel degelijk iets veranderd. In de eerste plaats is de drempel om op internet te reageren een stuk lager dan bij een traditioneel medium. Postzegels plald<en, door de regen naar de brievenbus: het is allemaal niet meer nodig. Het verdwijnen van deze drempel op internet leidt eltoe dat er wel degelijk meer wordt gereageerd, al blijft de groep die reageelt een minderheid. Het tweede belangrijke verschil tussen internet en een traditioneel medium is de kans dat een reactie wordt geplaatst. De pagina's zijn op internet van elastiek, dus de ruimte om te reageren is in theorie oneindig. Voor redacties is het niet langer nodig om te Selecteren welke lezersreactie wel de krant haalt en welke niet. Sterker nog: gezien de hoeveelheid reac-
73
LEZERSREACTIES, TROLLEN EN ANONIMITEIT
lijkheid: taal- en tikfouten blijven gewoon staan. "We checken niks", stelt Carl Königel van weblog Sargasso. "We willen de drempel om te reageren zo laag mogelijk houden en zeker voor de levendigheid van de discussie is het essentieel dat mensen hun reactie direct kunnen plaatsen." >
Artikel 3: Pliesie, juten of gewoon politie? Websites/weblogs krijgen duizenden reacties per dag binnen, vaak vol taaIen tikfouten. Maar echt druk lijken ze zich daar niet om te maken. "Het is de verantwoordelijkheid van diegene die een reactie plaatst. "
Ook is grof taalgebruik in reacties een minder groot probleem dan in bijvoorbeeld een ingezonden brief in de krant. "Op de site laten we taalgebruik toe dat we uit de luant weren", zegt Dick van der Meer, plaatsvervangend hoofdredacteur van het AD. "De term 'ldootzak' zul je niet snel in het AD zien, maar op de site kan het wel" Wet van Behoud van Bagger
De snelheid en de onbeperkte ruimte kunnen zorgen voor een levendig debat, maar zijn ook _
___
__~.L.
..J_
nadenken er bij sommige reaguurders in de hitte van de strijd niet meer bij. "Argumenten en redeneringen maken plaats voor drogredenen en emoties", aldus webcommunicatiespecialist Michel Vennema. "Het is voor mij de hoofdreden om niet te reageren. Ik wil wel mijn mening geven, mét onderbouwing, maar dit doe ik niet als de kans op een serieuze reactie nihil is." Een extra complicatie bij sommige online discussies vormen de trollen: mensen die vooral reageren met als doel om hun eigen niet ter zake doende theorie1je over het voetlicht te brengen en andere discussiedeelnemers op de kast te jagen. De reactiemogelijkheid lijkt een onweerstaanbare aantrekkingsluacht uit te oefenen op querulanten en trollen. Het is wat Henk Blanken, adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden, de Wet van Behoud van Bagger noemt: "je ontkomt niet aan ze, ze blijven je volgen". >
Artikel 4: De mening die niet bestaat Francisco van Jole wordt op internet met enige regelmaat doodgewenst. "Maar het opvallende van dergelijke grove reacties is dat ze alleen op internet te vinden zijn. Tenminste dat is mijn persoonlijke ervaring. Ik spreek regelmatig in het openbaar, neem deel
74 Om de overlast door trollen te beperken, bestaan verschillende mogelijkheden. Een perfecte oplossing is er niet. Het (vooraf) modereren van reacties is erg arbeidsintensief. Bovendien bestaat het gevaar dat daardoor de vaalt uit de discussie verdwijnt. Die nadelen bestaan niet als reageerders elkaar kunnen beoordelen. Bij dat systeem verschijnen de reacties van de bezoekers meteen online: goede reacties worden beloond en slechte commentaren worden weggestemd. Sites als Slashdot, Tweakers en het Dagblad van het Noorden maleen daarvan gebruik. Voor veel traditionele media is dit echter een brug te ver: ze willen graag zelf controle houden over de reacties. Jurisprudentie
Het is niet denkbeeldig dat een nieuwssite wordt aangesproken op de reacties die (anonieme) lezers achterlaten. Het Hamburgse Hof van Eerste Aanleg bepaalde dat de Duitse ict-nieuwssite Heise verantwoordelijk is voor de bijdragen van zijn lezers. In Nederland bestaat er geen jurisprudentie in een vergelijkbare zaak, al komt de zaak van Deutsche Bahn tegen Indymedia dicht in de buurt. In dit kOlt geding bepaalde de Amsterdamse rechtbank dat de actiesite linIes naar het Duitse blad
JAARBOEK 2008 DE NIEUViE REpORTER
zodra hij van het onwettige karakter van de uiting van de lezer op de hoogte is gesteld en hij niet in actie komt om deze te verwijderen", legt Christiaan Alberdingk Thijm, destijds raadsman van Indymedia, uit. Volgens de internetadvocaat bestaat er voor sites echter geen verplichting om bijdragen van bezoekers te 'monitoren'. Therapeutische werlcing
Anonieme doodsbedreigingen, trollen, slecht geschreven bagger afkomstig van een ldeine groep querulanten, juridische voetangels en Idemmen: gezien alle bezwaren die er bestaan tegen lezersreacties is het maar moeilijk te geloven dat er nog media zijn die er aan beginnen. Toch is de trend duidelijk: landelijke dagbladen als De Telegraaf, het AD en Trouwen regionale kranten als De Gelderlander en het Dagblad van het Noorden besloten de afgelopen jaren allemaal om de lezers de mogelijkheid te bieden om te reageren op (een deel van) de altikelen die online verschijnen. Sites die al langer reacties van bezoekers toestaan, zetten de sluizen verder open. De reactiemogelijkheid voorziet in een behoefte. Nieuwsconsumenten maken er gretig gebruik van om hun mening te geven. En
75
LEZERSREACTIES, TROLLEN EN ANONIMITEIT
lzrachting - blazen boze lezers in de reactiepanelen van hun favoriete nieuwssite stoom af. Mijn lezers weten meer dan ik Volgens de Amerikaanse journalist Dan Gillmor kunnen lezers met hun reacties een bijdrage leveren: ze kunnen de verhalen beter maken. Het is onzinnig om te denken dat je als journalist de wijsheid in pacht hebt, schrijft hij in zijn boek 'We the media'. De media moeten daarom beter luisteren naar de lezer. En hoe kan dat nu beter dan via lezersreacties? Gillmor heeft er zelf goede ervaringen mee. Via zijn weblog ontving hij regelmatig aanvullingen of kritiek op zijn artikelen. "Mijn lezers weten meer dan ik", is de conclusie die Gillmor trekt. Ook Blanken gelooft dat dit het geval is. Op zijn blog vergelijkt hij journalisten met artsen die de afgelopen jaren hardhandig hebben geleerd dat er mondige patiënten zijn die meer van hun kwaal weten dan zij zelf. Journalisten zullen zich eveneens aan moeten passen aan de veranderde samenleving, vindt Blanken. "Ook onze lezers weten - net als patiënten bij altsen - meer dan wij, zij het van heel weinig. Van dat ene ongeluk in de straat. Van de regelgeving over hardhouten dakgoten. Van de ruzies in de raad van bestuur."
kunnen waardevolle tips geven. De bijdrage van lezers is het duidelijkst op weblogs en op journalistieke niche-sites. Op de ict-nieuwssite Webwereld, waarvoor ik (MR) een aantal jaren werkte, lcwamen regelmatig goede tips en verhaalideeën binnen via de reacties.
Doe normaal Eén van de grote problemen in de discussies over lezersreacties is dat zowel de mensen die ze omarmen als degenen die zich ertegen verzetten, valide argumenten hebben. Dat iedereen kan reageren, is een belangrijke verworvenheid van internet. Een reactiemogelijldleid oefent tegelijkertijd een onweerstaanbare aantrelddngskracht uit op querulanten en trollen. En die maken het weer minder aantreld(elijk voor 'normale' mensen om te reageren. Welk verstandig mens wil er immers nog een reactie achterlaten als de rest van de commentaren bestaat uit gescheld en geraaskal? Lezersreacties op krantensites bestaan vaal( uit eindeloos gezever, niet onderbouwde meningen en slecht geschreven teksten. Tegelijkertijd is het ook zo dat lezers via de reactiemogelijldïeid - terechte - kritiek kunnen leveren op een artikel of waardevolle tips kunnen geven voor nieuwe artikelen. De reacties geven
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
achter trollen en andere plaaggeesten zich verschuilen, maar biedt ook bescherming aan mensen die om wat voor reden dan ook liever niet hebben dat hun echte naam bij een reactie verschijnt. >
Artikel 5: 'Klootzak' mag wel op de site, maar niet in de krant Op krantensites kan meer dan in een papieren dagblad. Zo is anonimiteit op internet de regel. De meeste mensen die op de sites van de Nederlandse dagbladen reageren op artikelen, doen dat niet onder eigen naam in tegenstelling tot de meeste mensen die een ingezonden brief naar de krant sturen.
Fok!, misschien wel het populairste online discussieforum van Nederland, hanteelt bij het beoordelen van reacties van bezoekers de spelregel 'doe normaal'. Dat reactiebeleid ldinkt als het ei van Columbus, maar lost in fcitc niets op. Wie denkt dat 'doe normaal' de oplossing is bij het modereren van reacties, gaat ervan uit dat iedereen er min of meer dezelfde fatsoensnormen op na houdt. Maar als de discussie over lezersreacties één ding duidelijk maakt, uan is het wel dat er geen overeenstemming bestaat over de vraag wat 'normaal' is.
dig om niet elke reactie even serieus te nemen. Het vermogen om te relativeren is een belangrijke eigenschap voor wie veel met lezersreacties te maken heeft. Dat geldt overigens ook voor de reaguurders zelf, zeker voor de groep die meteen 'censuur' beginnen te tikken op het moment dat hun reactie niet wordt geplaatst. Wie vindt dat hij overal op moet kunnen reageren, kan altijd nog een eigen site beginnen.
LEZERSREACTIES, TROLLEN EN ANONIMITEIT
> Artikel
1
Bert Wagen dorp stopt met bloggen op Volkskrantblog >
24 maart 2007, Henk Blanken
Columnist Bert Wagendorp haakt af. Hij zal zijn column uit de Volkskrant niet langer posten op Volkskrantblog.nl. Genoeg vuiligheid van halvegaren over zich heen gehad. Ombudsman Thom Meens leeft mee. Hij erkent dat journalisten vaak overgevoelig zijn voor kritiek, maar blijft problemen houden met anonieme querulanten die volstrekt horkerig op de man spelen. Ik begrijp Meens en Wagendorp - beide gewaardeerde oud-collega's. Halvegaren en idioten horen bij het krantenvak als scherven bij glas. Je kunt erop wachten. Vroeger, toen dat vermaledijde internet nog niet bestond, lieten we een oudere, bedachtzame maar wat vermoeide redacteur dat gajes op een afstand houden. Hij deed de ingezonden brieven. Dat gaat nu niet meer. Internet gaat niet meer weg, net zo min als gesneden ontbijtkoek en all -inclusive-vliegvakanties. Lezers blijven zich met ons bemoeien, ze kunnen terugpraten en eisen dat er naar hen wordt Qeluisterd.
77 monter op de schouder slaand - met Wagendorp mee. Het is tuig van de richel dat hem op zijn eigen blog verdacht maakt, dat hem vanuit een anonieme schuttersput neermaait en denkt zich alles te kunnen permitteren omdat je sinds enige tijd mag zeggen wat je denkt. Maar het gajes is de uitzondering. Bert Wagendorp erkent dat. Dat hij wijkt voor een minderheid, is heel begrijpelijk, maar ook jammer. Want er waren allicht pragmatische oplossingen te bedenken. Ik weet natuurlijk niet wat de Volkskrant al heeft geprobeerd, maar men had de reacties op Wagendorps blog kunnen zeven (modereren). Ook was het misschien mogelijk geweest, zonder tussenkomst van een redactie, alleen reacties te plaatsen van reageerders van wie al een keer eerder een reactie was goedgekeurd. Dat zijn halfzachte oplossingen, ik weet het. Geen rechte rug, weinig principieel. Maar wie heeft gezegd dat je altijd consequent moet wezen? Duidelijk wel, open en transparant, zeker. Maar wat je ook verzint tegen de wet van behoud van bagger, de wet zelf blijft gelijk. Daar is het een wet voor: Wat je ook doet, op een open forum duiken altijd idioten op die met bagger smijten. Blijven twee vragen over. De eerste: is anonimiteit verwerpelijk? Niet per se. Het werkt als regel - niet in de Uitzonderingen - prima op
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
zijn - in die wereld is anonimiteit of pseudonimiteit zelfs een noodzakelijk kwaad. De tweede vraag: kunnen we slimmer omgaan met reacties en andersoortige bijdragen van lezers. Ik denk het wel. Hoewel ik erken dat het probleem grilliger en minder hanteerbaar wordt naar mate een site meer een algemeen nieuwskarakter heeft, geloof ik dat het mogelijk moet zijn om lezers elkaar te laten modereren. Zoiets heet een reputatiesysteem en kranten hebben nog maar hele kleine benarde pogingen gedaan om ermee te leren omgaan. De onderliggende vraag is natuurlijk deze: moeten we ons überhaupt iets van die lezers aantrekken? Was het toch niet beter enige afstand te houden en als professionals ons werk te doen? Is dat niet de rol van de journalisten, is dat niet waar we goed in zijn? Zijn wij niet de oplossing voor het probleem, meer dan onderdeel van het probleem zelf? Dat "probleem" zou dan de samenleving moeten zijn, die zonder betrouwbare informatie niet goed kan functioneren. Maar wie denkt dat de journalist het best zonder zijn lezers kan - anders dan als makke schapen -, idealiseert het verleden en onderschat de toekomst. Dankzij de journalistiek, nu eenmaal een machientje van emancipatie, zijn die lezers mondiger geworden. De geest is uit de fles.
arrogante houding van journalisten die de indruk wekken maling te hebben aan hun publiek. De toon wordt dan snel onaangenaam: als jullie denken dat je het zonder ons kunt, zullen wij laten zien dat we jullie ook kunnen missen als kiespijn. Dit is wat je noemt een vertrouwensbreuk. En uiteindelijk zit er voor de journalistiek niets anders op dan te proberen dat vertrouwen terug te winnen. Door glashelder te zijn, door verantwoording af te leggen, door telkens opnieuw te willen luisteren en lezers te betrekken bij het maken van nieuws en het op orde houden van de gemeenschap rond dat nieuws. REACTIES
Jeroen Mirck Ik begrijp Bert Wagendorp wel, maar ben het met Blanken eens dat er ook manieren zijn om de columns (want het waren gewoon doorgeplaatste columns) aan te blijven bieden via Volkskrantblog. Gesloten comments, vooraf beoordeelde comments, whatever. Het is niet helemaal des blogs, maar bij bagger moet je Smit Tak erbij roepen. Modereren om het ook voor al die andere lezers leuk te houden. Zelf vind ik dat journalisten niet al snel naar dit soort middelen moeten grijpen. Jour-
79
LEZERSREAcrIES, TROLLEN EN ANONIMITEIT
Steeph Vele slechte ervaringen rijker met reaguurders is dit mijn toevoeging in deze discussie over onwelgevallige reacties online. - Drie keer reageren met de vraag of de taal aangepast kan worden. - Drie keer ingaan op geboden argumenten en vragen om verduidelijking. Daarna, niet meer reageren. Het is net als met kleine etterbakjes, die leven op als je reageert. Doe je niets, is er geen lol te beleven. Overigens helpt het ook als een groot deel van de reeds aanwezige vaste reaguurders op dezelfde wijze op zo'n moeizaam anoniem persoon reageren. Op Sargasso zijn ze er ook bij tijd en wijle. Een deel wordt vanzelf beschaafd na genoeg inhoudelijk tegengas. Een groot deel verdwijnt vanzelf. Dan hou je een zeldzaam pathetisch figuur over die door iedereen meewarig wordt behandeld. Meer dan 5 jaar discussie en het aandeel onzinnige reacties ligt ruim beneden de 5%. Het kan dus wel.
> Artikel 2 Voor de massa >
15 februari 2007, Francisco van Jole
Deze week berichtte de Wall Street Journal en daarop De Nieuwe Reporter dat de populaire nieuwssite digg.com (900.000 geregistreerde leden), waar gebruikers zelf artikelen kunnen aandragen, voor een aanzienlijk deel gevuld wordt door maar een heel kleine groep mensen. Om precies te zijn dertig gebruikers zorgen voor een derde van de bijdragen. Dat lijkt opmerkelijk maar het is een patroon dat overal op internet waarneembaar is, al zo lang het bestaat. Een relatief kleine groep mensen bepaalt de toon. In 1997 bijvoorbeeld, toch alweer tien jaar geleden, werd de nieuwsgroep nl.eeuwig.september gevuld door 199 mensen die er in een maand tijd ruim 15.000 berichten achterlieten. Een derde van die artikelen was afkomstig van slechts 6 gebruikers. Bij De Telegraaf is hetzelfde waarneembaar, leert een steekproef onder de 145 reacties op het artikel met de kop 'PVV: Geen bewindslieden met dubbele nationaliteit'. De meeste afzenders blijken via Google terug te vinden op de site van De Telegraaf omdat ze
80 duikt 245 keer op. Die vaste groep bepaalt de toon.
Wilcipedia Dat fenomeen beperkt zich niet tot bijdragen, het geldt voor internet als geheel. Het valt bijvoorbeeld op dat bij Google vaak dezelfde sites in de zoekresultaten opduiken. Dat zijn sites waar kennelijk veel gevarieerde informatie te halen valt. De Wikipedia is er zo een, Tweakers ook. Als ik de eerste zinnen van deze alinea Google kom ik bij de resultaten bekenden tegen zoals Onlijn, het vroegere e-zine van DNR-medewerker Erik van Heeswijk. Of de weblog van journalist Leon Krijnen. Kennelijk voorzien zij beter dan anderen in een informatiebehoefte. Ik heb wel eens overwogen op basis daarvan een award in te stellen; welke sites keren bij willekeurig ingevoerde zoektermen het vaakst terug in de eerste vijftig resultaten? Want zij bepalen hoe internet er in het dagelijks gebruik uit ziet. Het denken over internet wordt vaak ingegeven door het besef wat je er kunt vinden - en dat is teveel om op te noemen - maar in de praktijk gaat het er natuurlijk om wat je er daadwerkelijk vindt. En dat is gezien de gigantische hoeveelheid informatie opmerkelijk vaak hetzelfde, of
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
de grote massa. Few to many. Op internet zou dat many to many worden en dat lijkt ook logisch. In de praktijk blijkt dat toch niet zo te werken. De oorzaak is simpel: luiheid, of liever gezegd inertie. Het gros van de mensen levert geen bijdrage. Ze reageren niet weinig, ze reageren nooit. Sterker nog: het gros van de mensen klikt niet eens. Als ik hier een link aanbreng en er bij zeg dat daarachter de essentiële informatie te vinden is dan klikt slechts een klein deel van de gebruikers daar op. Minder dan tien procent. Veel minder zelfs. Dat fenomeen is hooguit te manipuleren door bijvoorbeeld de mededeling dat hier naaktfoto's te vinden zijn van de adembenemende actrice Scarlett Johansson. Digitale metropool Het betekent dat internet meer een 'gewoon' massamedium is dan nu toe werd aangenomen. Met natuurlijk deels nieuwe spelers maar met wel opvallend dezelfde ontwikkelingspatronen als andere media. Weblogs bijvoorbeeld lijken heel erg op de oude couranten uit voorbije eeuwen. Niet alleen omdat ook die werden volgeschreven door randfiguren en enthousiastelingen maar evenzeer omdat die kranten nog geen gebruik maakten van vette
LEZERSREACTIES, TROLLEN EN ANONIMITEIT
citeren uit de Mainzer Beobachter, een krant die helemaal niet bestond. Dat overschrijfprincipe is ook bij sites als Digg terug te vinden. Een controle van de tien populairste artikelen leert dat meer dan de helft direct afkomstig is uit de gevestigde media, een enkele is gebaseerd op het persbericht van een bedrijf en slechts twee bevatten eigen berichtgeving. Dat is heel erg media oude stijl. De middelen waarmee Digg wordt gemaakt zijn nieuw maar het resultaat niet. Het is namelijk gewoon menselijk gedrag en daar waren de massamedia van oudsher al in gespecialiseerd. Internet heeft van de wereld dan ook geen global village gemaakt waar iedereen gelijk is en participeert, maar een digitale metropool met een centrum waar iedereen graag heen gaat maar waar slechts weinigen echt wonen. REACTIES
Marko Het is niet waar dat een klein aantal mensen bijdragen t.O.V. een grote groep zogeheten lurkers. Ja, wel als je het over inhoudelijke bijdragen hebt wellicht. Maar het internet is meer dan journalistiek. Veel meer. En dan loop je opeens tegen miljoenen mensen aan die wel deQeliik DarticiDeren.
81 Hyves en CU2 heeft heel jong Nederland in kaart gebracht en er worden heel wat bruiloftfoto's op mijnalbum.nl of Flickr.com gezet. Als het even sneeuwt, krijgen ongeveer alle media een enorme lading ingezonden foto's over zich heen. Ook van mensen die verder geen enkele inhoudelijke bijdrage leveren. Wat dacht je van al die spelletjessites. Zat mensen die lekker online schaken. Of geschaakt willen worden en zich inschrijven op datingsites. Dat niet iedereen een uitgesproken mening heeft, of zin heeft om deel te nemen aan debat en discussie, wil niet zeggen dat er maar weinigen deelnemen aan het internet. Jaap Ook na meerdere herlezingen blijft aan het artikel geen touw vast te knopen. Het 'overschrijfprincipe' is 'bij Digg terug te vinden'? Digg is een aggregatiesite van nieuws, de site draait om links naar elders bestaande artikelen waar je op kunt stemmen. Van de tien belangrijkste nieuwsitems zijn er vijf gelinkt naar oude media, stelt Francisco van Jole. Dat valt eigenlijk nogal tegen, voor de oude media. Maar op het moment dat ik dit schrijf linken alle vijftien voorpagina-items naar weblogs en websites die niet van 'oude media' zijn. In de meestgelezen nieuwsitems van het
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
so what als de populairste Digg-nieuwsfeiten een oud medium als bron gebruikten? Zelfs indien 'oudemedianieuws' voor vijftig procent van alle Digg-traffic voor zijn rekening zou nemen (wat dus bij lange na niet zo is), is het al een enorme democratisering van mediaproductie en -consumptie te noemen dat er zoveel aandacht is voor nieuws dat in een oudemediawereld nooit het licht zou hebben gezien! Aannames, illustraties, redeneringen én conclusies slaan nergens op. Maar waar was het de auteur eigenlijk om te doen? Het stuk wil het idee ontkrachten dat op internet iedereen in gelijke mate participeert. Nou, de rest van de wereld was er al achter dat dit niet zo was (eerlijk gezegd hebben we het ook nooit verwacht), gelukkig Francisco van Jole nu ook. Waarom deze persoonlijke ontdekking per se wereldkundig moet worden gemaakt is me evenwel onduidelijk.
> Artikel 3 Pliesie, juten of gewoon politie? > 22 augustus 2007, Bas Knoop
Websites/weblogs krijgen duizenden reacties per dag binnen, vaak vol taal- en tikfouten. Maar echt druk lijken ze zich daar niet om te maken. "Het is de verantwoordelijkheid van diegene die een reactie plaatst." Weatherman: 'Tja de pliesie rukt voor dit soort zaakjes niet meer uit, moet de burger zelf maar weer regelen'. De Melkboer: 'Als ze dat sekreet nou pakken .... snijdt dan meteen zn ballen eraf... of stel em meteen ter beschikking aan de medische wetenschap ... scheelt een hoop p30n .. .' Reez: 'Getver die mat ook, ga eens deaud.' Bovenstaande uitspraken zijn te lezen onder een artikel op de eigenzinnige website GeenStijl.nl, over de moord op een 6I-jarige Amstelveense avondwinkelier. Deze schokkende gebeurtenis leidde tot ruim 1100 reacties. Misschien minder schokkend, maar daardoor niet minder opvallend is het feit dat van de 1110 reacties, een groot aantal boordevol taal- en tikfouten staat, wat het lezen er soms
LEZERSREACTIES, TROLLEN EN ANONIMITEIT
Drempel GeenStijl.nl is niet de enige website/weblog waar de kwaliteit van het Nederlands op reactieforums sterk de wensen overlaat. Adfo, Sargasso, Nujij.nl, FOK! en Buro Renkema zijn allen bekende websites/weblogs waar dagelijks duizenden mensen hun mening geven over actuele, maatschappelijke thema's. Maar waar ook dagelijks de regels van de Nederlandse taal met een korreltje zout wordt genomen. Hoe hier mee om te gaan? Bij de brievenrubriek van een willekeurig Nederlands dagblad is het duidelijk: de eindredactie haalt een ingezonden brief keurig door de spellingcontrole en zorgt ervoor dat de brief in foutloos Nederlands in de krant verschijnt. Op het internet gelden kennelijk andere regels, zo blijkt uit een rondgang langs zes bekende websites/weblogs met ruime reactiemogelijkheden. Geen van de ondervraagde sites heeft een soort van eindredactie die berichten, voor ze het internet op worden geslingerd, controleert op taal- en tikfouten. "Nee, we checken niks", aldus Carl Königel van Sargasso. "We willen de drempel om te reageren zo laag mogelijk houden en zeker voor de levendigheid van de discussie Îs het essentieel dat mensen hun reactie direct kunnen plaatsen. Een redactionele check inbou-
de redactie en zijn dus direct na versturen zichtbaar." En ook Hogervorst gebruikt het argument 'te weinig tijd' als reden om geen eindredactie toe te passen op ingezonden reacties. Ellenlange linkdumps
Buro Renkema komt met een wel heel frappante reden om geen eindredactie in te stellen. "Een website is iets heel anders dan een papieren krant. Onze ruimte is oneindig. Als een krant plaats heeft voor 4 ingezonden brieven, dan moeten die wel leesbaar zijn." Oftewel, als bij ons de helft leesbaar is, zijn wij tevreden. Nujij.nl, het reactieplatform van de veelbekeken nieuwssite Nu.nl, geeft aan dat "Nujij.nl een platform is voor en door gebruikers, waar gereageerd en gediscussieerd kan worden. ". Daarom kij kt de redactie van Nujij .nl vanaf de zijlijn toe. "Wij controleren alleen op inhoud. ", aldus de redactie. GeenStijl.nl laat in een beknopte reactie weten dat "onze reaguurders oud genoeg zijn om zelf iets over dit onderwerp te zeggen. Hoe belabberd dan ook." Bij Adfûblûg, de weblûg van het tijdschrift Adformatie, is men nog het actiefst op het gebied van eindredactie. "Soms grijp ik als
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
reactie. Maar in principe is Adfoblog opgezet als een open weblog. "
wordt gelet, zou dit het niveau van de reageerder ('reagluurders') aangeven?
Juten
Simon ter Horst Ik verbaas me over de conclusie van uw artikel. De kracht van (de grote) weblogs is dat ze naast leuke of informatieve stukjes de lezer de gelegenheid geven om te reageren. Die mogelijkheid zit er niet om alleen je mening te spuien, maar ook voor discussies. Bij populaire onderwerpen kan het aantal reacties in de honderden lopen, waardoor het niet te doen is om die allemaal te checken op spelfouten (zonder daar meerdere full-time medewerkers voor in te huren). Om een lang verhaal kort te maken; het zou van klasse spreken het woord nonchalant te vervangen door realistisch of andere neutrale term. Tenzij u de term nonchalant kunt onderbouwen met meer dan alleen die quotes. Nu komt het artikel namelijk ietwat pedant over.
Een andere vraag die opdoemt is of je als medium mensen met een belabberde beheer· sing van de Nederlandse taal tegen zichzelf in bescherming moet nemen. Maar ook hier rea· geren de websites/weblogs eensgezind. "Het is de verantwoordelijkheid van degene die een reactie plaatst." Het mag duidelijk zijn. Uit de wat nonchalante reacties van de ondervraagden komt naar voren dat websites/weblogs met reactiemogelijkheden zich niet echt bezig houden met de kwaliteit van de Nederlandse taal van de ingezonden berichten. Op de snelweg die internet heet, draait alles om het aanwakkeren van nieuwe discussies en oude weer nieuw leven in te blazen. En of iemand nu pliesie, juten of gewoon politie schrijft, doet er niet toe. Het is duidelijk om wie het draait. REACTIES
Bob Volgens mij is het bij de sites als GeenStijl.nl juist de sport om in 'krom Nederlands' te schrijven. Dus 'deaud' i.p.v. 'dood', 'heau\I
thnmn'
nA ~rtiL(t:)It:ln \Alnrrfon 70lf
85
LEZERSREACflES, TROLLEN EN ANONIMITEIT
> Artikel 4 De mening die niet bestaat >
16 mei 2007, Francisco van Jole
Is een mening die niemand huldigt ook een mening? Die vraag houdt me al een tijdje bezig en werd weer actueel omdat Volkskrantcolumnist Bert Wagendorp de brui aan zijn internetbijdragen gaf en Charles Groenhuijsen een tijd later dreigde hetzelfde te doen. Beiden ging het erom dat ze zulke grove en naargeestige reacties kregen op hun weblogs dat hen alle lust tot publiceren verging. Persoonlijk heb ik ook zo mijn ervaringen met dergelijke erupties van haat. Ik word met enige regelmaat doodgewenst, om maar wat te noemen. Maar het opvallende van dergelijke grove reacties is dat ze alleen op internet te vinden zijn. Tenminste, dat is mijn persoonlijke ervaring. Ik spreek regelmatig in het openbaar, neem deel aan discussies en debatten maar hoor dan nooit - en ik benadruk nooit - dergelijke reacties. Wel heb ik een paar keer meegemaakt dat ik in een normaal gesprek met iemand raakte en dat die vervolgens op een weblog een heel
hij dat deed: "Ach, dat is allemaal maar een geintje. Het is maar internet." Oorlogsmisdadiger
Dat gefantaseer en het gebrek aan enig gevoel voor proporties komt in de beste kringen voor. Een medewerker van De Nieuwe Reporter vergeleek me onlangs op een weblog met een 'oorlogsmisdadiger'. Toen ik hem in een mail daar op aansprak nam hij dat onmiddellijk terug en maakte er Willibrord Frequin van. De Britten noemen dat 'adding insult to injury'. In het universum van de internetbeledigingen liggen alle extremen op dezelfde hoop. Het stelt allemaal niks voor, het is maar internet. Dat is de manier waarop het fenomeen goedgepraat wordt. Die redenering deed het misschien aardig in 1994 maar ondertussen wordt datzelfde internet wel gebruikt als serieuze - informatiebron. En dat geldt ook voor de meningen. Je kunt je al lezende amper aan het idee onttrekken dat er toch wel iets van moet kloppen. Dat effect is ook waarneembaar bij lezers van weblogs waar nieuws tot amusement wordt opgepimpt. Ze weten natuurlijk dat het allemaal flauwekul. is maar ondertussen den" ken ze wel dat het waar is. Het onderscheid tussen feit en fictie is nog maar amper te
86 Onbeteugelde reageerdrift Dat geldt niet alleen voor gescheld en andere narigheid maar ook voor serieuze reacties. Een vriendin wees me op een reactie die ze had geschreven op de site van NRC waarin ze onder een verzonnen naam zich in welgekozen woorden lovend over een nieuwe gratis krant uitliet. Diezelfde krant had ze net tegenover mij de grond ingeboord. Hoe kan dat? "Die reactie schreef ik vanochtend, toen had ik die krant nog niet echt bekeken. Maar ik wilde gewoon reageren." Zo simpel is het. Het is een drang, geen gedachte. We houden onszelf en anderen kortom voor de gek met onbeteugelde reageerdrift. Er zit een ander naar trekje aan. Veel van de verzonnen meningen lijken maar één doel te hebben: de auteur het zwijgen op te leggen en het debat te smoren. Dat is uitermate effectief. Bert Wagendorp is zo online monddood gemaakt. Die cultuur wordt overigens in Nederland toegejuicht. Weblogs die tot dergelijk gedrag aanzetten vallen bij de Dutch Bloggies steevast in de prijzen. Tegelijkertijd is de mogelijkheid tot direct reageren een van de mooiste eigenschappen van internet. Hoe kun je nu de reactiemogelijkheid bewaren en einde maken aan fakemeningen?
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
bleem is opgelost. Want dan is het in ieder geval de mening van een bestaand persoon geworden. Kranten en tijdschriften bezitten de sleutel tot het maken van zo'n registratiesysteem, ze doen dat immers al met hun abonneebestand. Koppel dat aan een online identiteit. Dat wil niet zeggen dat anonieme reacties geweerd moeten worden maar het zou interessant zijn de lezer een keuze te bieden: ik wil alleen echte reacties lezen of doe mij ook maar de anonieme. Het is geen censuur, het is geautomatiseerde selectie. De uitgevers zouden dat systeem kunnen delen met forums en weblogs die wel serieus hun publiek willen bedienen. De weblogs op hun beurt zorgen voor verkeer. Niet om te censureren maar om van internet te maken wat het al geworden is: een medium dat serieus genomen wordt. REACTIES
Arno van 't Hoog 'Kranten en tijdschriften bezitten de sleutel tot het maken van zo'n registratiesysteem, ze doen dat immers al met hun abonneebestand. Koppel dat aan een online identiteit.' Prima idee. Veel media staan als een konijn verstijfd in de koplampen te staren, terwijl
LEZERSREACTIES, TROLLEN EN ANONIMITEIT
bijeenkomsten, opiniepaginabijdragen, en bellen met stand.nl zijn die er regels er wel. Het is een internetkwaal, die vergoelijkende vrijheid-blijheid houding. Velen erkennen dat anonimiteit meer problemen geeft dan het aan zinnige bijdragen oplevert. Maar ja, internet hè, dat is toch zo iets bijzonders. Gecombineerd met het post-Pim levensgevoel (het volk zult gij altijd serieus nemen, al is het voortgebrachte nog zo stupide en onberedeneerd) en een aangeprate 'crisis in de journalistiek' leidt tot klagend toekijken en niksdoen. Een prima recept om het internetexperiment om zeep te helpen. En tja, 'Bert Wagendorp is zo online monddood gemaakt' is natuurlijk demagogisch geschmier (maar ook dat past bij internet). Wagendorp is gestopt, en er zijn zat alternatieven om door te gaan, zoals je zelf beschrijft. Erick
Is het een mening die niet bestaat? Of is het een mening waar ze als privé-persoon - zeker in rechtstreekse confrontatie met de aangevallene - niet achter durven staan? Ik hoor vaak mensen de meningen die ze op internet anoniem ventileren in het echt herhalen. De virtuele nekschoten blijven achterwege, maar de rest blijft overeind. Totdat de
vallen te overtroeven. En dát is iets heel anders, maar niet minder wezenlijk of echt. Want de slimste mensen hebben niet altijd gelijk, omdat ze weten hoe ze moeten overtuigen. Maar dat is iets heel anders.
88
JAARBOEK 2008 DE NmUVVE REpORTER
> Artikel
5
'Klootzak' mag wel op de site, maar niet in de krant >
3 juli 2007, Maarten Reijnders
Op krantensites kan meer dan in een papieren dagblad. "Op de site laten we taalgebruik toe dat we uit de krant weren. De term 'klootzak' zul je niet snel in het AD zien, maar op de site kan het wel", vertelde Dick van der Meer, plaatsvervangend hoofdredacteur van het AD, maandagavond tijdens een door Mediadebat georganiseerde discussie over anonieme reacties en trollen. "De omgangsvormen op het web zijn anders", meent ook Henk Blanken, adjuncthoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden. Zo is anonimiteit op internet de regel. De meeste mensen die op de sites van de Nederlandse dagbladen reageren op artikelen, doen dat niet onder eigen naam " in tegenstelling tot de meeste mensen die een ingezonden brief naar de krant sturen. Is deze online anonimiteit een probleem? Nee, vonden vrijwel alle deelnerners aan het debat. "We hebben allemaal alter ego's op internet", stelde SP-kamerlid Arda Gerkens
Het wordt pas een probleem als reaguurders over de schreef gaan. Maar wanneer gaan reaguurders te ver? Waar ligt de grens? Bokito
Volgens Johan Heslinga, administrator bij Fok!, hechten traditionele media te veel waarde aan reacties. "Het is niet altijd gemeend." Bert Wagendorp, die met zijn web log stopte vanwege de aanhoudende negatieve reacties, kan dan ook op weinig begrip rekenen bij de Fok!-administrator. "Je kunt zien dat hij afkomstig is van een klassiek medium. Hij is niet gewend om reacties te krijgen. Ik krijg ook negatieve reacties, maar dat doet me niets. Positieve reacties vind ik wel leuk." Fok! hanteert de stelregel 'doe normaal', legde Heslinga uit. "Bijna iedereen weet wel wat daarmee wordt bedoeld. En wie het niet weet, die krijgt dat snel genoeg te horen." De 'doe normaal'-regel is bij Fok! in de plaats gekomen van een uitgebreide lijst met verboden. "Als je allerlei regels opstelt, gaan mensen voortdurend op zoek naar de mazen." 'Doe normaal' klinkt leuk, maar gaat er wel van uit dat iedereen er min of meer dezelfde fatsoensnormen op na houdt. Maar is dat eigenlijk wel zo? Wat te denken van een
89
LEZERSREACTIES, TROLLEN EN ANONIMITEIT
ken niet normaal", vond ook Heslinga. "Maar in veel topics staan ook grappen."
Olifantenhuid "Ik mis het gevoel voor humor", verzuchtte een vrouw in het publiek die de vergelijking tussen de aap en de zwarte man wel leuk vond. "Als iemand op Geenstijl 'ga eens dood' schrijft, moet je dat niet serieus nemen. Het is acceptabel om je mening te uiten, ook al is die kwetsend voor anderen." Dat is veel te gemakkelijk, vond SP-kamerlid Arda Gerkens. "Dat is toch een beetje alsof je tegen een kind dat op school voortdurend het mikpunt van grappen is, zegt: schelden doet geen zeer. Ook de virtuele wereld kan wel degelijk hard zijn. Denk bijvoorbeeld aan GeenStijl dat het telefoonnummer van Rogier Havelaar publiceerde." Ook SP-leider Jan Marijnissen is regelmatig het mikpunt van forse persoonlijke aanvallen. "Jan heeft een olifanten huid, maar ik zie teksten over hem die ik me wel aantrek. Toen hij onlangs ziek was, schreef een bezoeker van de Telegraaf-site bijvoorbeeld: 'Ik hoop dat Jan Marijnissen kanker heeft en een langzame en pijnlijke dood tegemoet gaat.' Als je iemand in een reactie een ernstige ziekte toewenst, voegt dat toch niets toe aan de discussie?"
Bruning zich af. "Moeten kranten niet veel strenger gaan modereren? Daarmee kunnen zij zich onderscheiden. Haal de eenregelige nonsensreacties weg." Reinder Rustema deed een nog vergaander voorstel: laat de discussies lekker aan GeenStijl en Fok!. "Waarom moeten er reacties verschijnen op krantensites?" Volgens Blanken hebben kranten geen keus. "De kranten verliezen de laatste acht, negen jaar elk jaar lezers. We verliezen relevantie. Daarom moeten we samen met het publiek de krant opnieuw uitvinden." Ook in het voorstel van Bruning ziet Blanken weinig. "Het online publiek stelt niet dezelfde eisen als de lezers van de krant. Bovendien kunnen we de benodigde moderators niet betalen." REACTIES
DT71 Die opmerking over Marijnissen die wordt aangehaald is volgens mij een sneer naar Matty Verkamman die op 22 december 2001 in het dagblad "Trouw" over Fortuyn schreef: "Jij vuile, kale nep professor, jij hebt de intelligentie van Adolf HitIer en de charme van Heinrich Himmier. Jij leeft van haat en daamm hoop ik dat je in die darkroom van je zo gauw mogelijk aids krijgt!"
Appendix: Scriptie- en onderzoeksdatabase
In april 2007 lanceerde De Nieuwe Reporter een nieuw onderdeel van de site: de scriptie- en onderzoeksdatabase. Het onderzoel(Sgedeelte van de database bevat een regelmatig geüpdate selectie van interessante onderzoeken op het gebied van journalistiek en media uit onder meer wetenschappelijke tijdschriften. Het scriptiegedeelte is in het leven geroepen omdat universitaire scripties vaak moeilijk of zelfs helemaal niet toegankelijk zijn voor het publiek. Dat terwijl zij vaak toch best interessant onderzoek bevatten. Om die reden heeft De Nieuwe Reporter besloten masterscripties op het gebied van journalistiek en media te verzamelen in een database en zo te ontsluiten voor het publiek. Dit initiatief wordt gesteund door alle Nederlandse universitaire journalistiekopleidingen en een Vlaamse. Na driekwali jaar staan er inmiddels meer dan zestig scripties in de database. Sommige fysiek; maar andere - zoals die van de Erasmus Universiteit Rotterdam, die een eigen
gevoegd aan de database door deze te uploaden op de databasepagina of door ze te sturen naar: [email protected].
2004
'Een zweem van afhankelijkheid. Reisjournalistiek in enkele Nederlandse dagbladen in relatie tot economische factoren' - Marc van Dijk & Sophie van Leeuwen 'Oorlogsverslaggeving en het proces van nieuwsgaring, -productie en -presentatie tijdens de climax van een oorlogsconflict' - Stefanie Vermeulen 'De relatie tussen ziekenhuisvoorlichters en journalisten: doorgeefluiken ofwasmiddelverkopers?' - Kieran Kaal 'Risicoberichtgeving: SARS in twee Nederlandse YJ'anten' - Marloes Zevenlluizen "'Dit gaat echt nergens over!" Over de moeizame verhouding tussen de actualiteitenrubriek
92
'Farenheit 9/11. Heet genoeg voor propaganda?' - Sara Groenewegen 'Kijken naar cultuur op televisie. TV3 en de kritiek' - Jurgen van Gessel 2005
'Staat dat genoteerd?' - Norbine Schalij 'Input journalism: een zoektocht naar een oplossing voor de journalistieke crisis' - HeinJan Keizer 'Risicoberichtgeving: problemen en oplossingen' - Sacha Wamsteker 'If your pictures aren't good enough, you're
not close enough? De verbeelding van waarheid, oorlogsverslaggeving en het Golfconflict in de Telegraaf en de Volkskrant' - Léon Heijmans "NOS Headlines': erop of eronder' - F. Montanus & M. Wensink
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
2006
'Sponsorvriendelijke documentaires?' - Marleen Gal'l'etsen 'Achter de wolken ... Nederlandse buitenlandcorrespondenten in Israël over de berichtgeving over het Palestijns-Israëlisch conflict ten tijde van Operatie Herfstwolken' - Moira van Dijk 'Achtergestelde probleemjongeren of kutMarokkanen? Een onderzoek naar de berichtgeving over twee vergelijkbare rellen in Amsterdam-West, vóór en na Fortuyn' Sarah Sylbing 'Verslaggeving rond de Hofmans-affaire en de Loclilleed-affaire in de Volkskrant en het Algemeen Handelsblad / NRC Handelsblad' Marchien Kuijken 'De fictieve journalist en het journalistieke tijdsbeeld' - Simone Paauw 'Wetenschap, journalistiek en hoofdpijn' Gerda Bosman
'Amerika in beeld. Een onderzoek naar de beeldvorming van de Verenigde Staten in de jaaroverzichten van het NOS Journaal' - N. van Spijk
'Dansen in de journalistieke polderweide' Bibiane Roos
"Van onze correspondent.' Een onderzoek naar de Nederlandse buitenlandcorrespondent' - Stasja Verduyn
'Onderzoek naar de praktijkervaringen van de Midden-Oostencorrespondent en redacteur'Esther Ouwens Nagel
93
APPENDIX; SCRIPTIE- EN ONDERZOEKSDATABASE
'Televisie en integratie: de beeldvorming van allochtonen in televisiedocumentaires' - Bas van Dinteren
'Een jaar later ... Verschuivende journalistieke taakopvattingen na de moord op Theo van Gogh' - Annemiek Verbeek
'De hofstadgroep in beeld. Vier landelijke dagbladen publiceren foto's van de eerste Nederlandse terroristische organisatie' - Irene Frankhuizen
'De burger blogt. Een verkennend onderzoek naar de toepassing van burgeljournalistiek op lokale nieuwsweblogs' - Leendert van der Valk
'Hoe belangrijk is buitenlands nieuws? Een onderzoek naar buitenlands nieuws in vijf Nederlandse landelijke dagbladen in de tijdsperiode 1965-2005' - Elles van Duijn
'A comparative analysis of BBC News and NOS Journaal' - Eva Kelder
'Internet als nieuwsbron voor jongvolwassenen' - Mijke Bol 'Rouw & krokodillentranen. Een onderzoek naar het stereotype patroon van een rouwproces in twee Nederlandse dagbladen na de moord op Pim Fortuyn' - 1. van Laar 'Aandacht in een dagblad: nodig of overbodig? Een onderzoek naar de invloed van de media en de classificatie van kunst en cultuur op het succes van de schrijfster Nicci French' - Karolien Sas 'Politieke ldeur bekennen. Een onderzoek naar de aanwezigheid van 'links' en 'rechts' in de berichtgeving van de Volkskrant en NRC Handelsblad' - Eveline Domovscek 'Media as a tooI for reconciliation?' - Jora
'Tiësto: (Media)hype of mediafenomeen?' Kim van Eijsden 'Feitenselectie en' - interpretatie door journalisten: een kritische analyse van de berichtgeving in De Telegraaf en NRC Handelsblad over de eerste rechtzaalc tegen Eric 0.' - Christien Blanken Ruimte voor jezelf, identiteitsvorming van adolescenten die gebruik maken van MSN Spaces' - Marianne van der Perk 'Multiculti media? Een onderzoek naar de verbeelding van de multiculturele samenleving in kinderprogramma's van publieke en commerciële zenders' - Marloes de Vink 'Flop of kaskraker? Een vergelijkend onderzoek naar de aandacht voor nieuw verschenen films in kwaliteitskranten en glossy's' - Maartje van der Voorn
94 'Media & Citizen Photojournalism. Hoe nieuwsorganisaties omgaan met amateurbeelden van burgers, afkomstig van mobiele telefooncamera's en digitale camera's' - Dorien Poirters 'Maatschappelijke betroldzenheid in de mediaindustrie. De rol van corporate social responsability bij de muziekzender MTV' - Yvonne Trip 'Zelfmoord in de Vlaamse pers voor en na de invoering van de richtlijnen van de raad voor deontologie: een inhoudsanalyse' - Marie Swinnen
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
'Van verliezer tot winnaar. Mediaberichtgeving en publieke opinie over Jan-Peter Balkenende' - Tom Kildzen 'Schrijven bij de waan van de dag' - Paul de Kuyper 'Enron en het optimisme van de specialistische financieel economische media in de VS' Johan Leupen 'Journalists in a digital age' - Sylvie van Nieuwerburgh 'Wildel's' wereld in het nieuws' - Marjolein den Deldzer
'De tv-sportjournalistiek in Vlaanderen doorgelicht: de evolutie en professionalisering van een beroepsgroep' - Sofie Vandeweerd
'Europa: een ver van je bed show? De EU in de dagelijkse beroepspraktijk van parlementaire journalisten' - Bibi van den Dijck
'Het denken van Leo Strauss en Amerikaans neoconservatisme. Onderzoek naar aanleiding van de BBC-documentaire 'The power of nightmares" - Mamten Muns
'Dat mag in de krant. Een onderzoek naar berichtgeving over ~eteranen rond bevrijdings- en veteranendag' - Judith Plantinga
'2007
'Interventie of invasie? Een frame analyse van de berichtgeving omtrent twee Israëlische oorlogen in Libanon, 1982 en 2006' - Aline Idzerda 'Waakhond of schoothond? een onderzoek naar de Nederlandse berichtgeving over de
'De geschiedenis herhaalt zich. My Lai versus Abu Graib' - Maljolein Vos 'Moslima: een mediacratie? De manier waarop de media omgaan met moslimemancipatie' - Dennis Alciyan 'Online news, online journalism, online debate? A feature analysis of popular Dutch online news media' - Jakobien van der Weiiden
APPENDIX: SCRIPTIE- EN ONDERZOEKSDATABASE
'Politieke praatjes. Een analyse naar vraag en antwoord in televisie-interviews met Nederlandse fractievoorzitters' - Nicole Carlier 'Sterrenactivisme als reddingsboei; wat is de invloed van sterrenactivisme op de media? Sjoerd Wielenga 'Says who? Pluriformiteit in de berichtgeving over Rwanda in NRC Handelsblad 1994-2007' - Rob van Hal
95
Colofon
De Nieuwe Reporter is een onafhankelijk groepsweblog over journalistiek, technologie, nieuwe media en de publieke sfeer. De nadruk ligt op discussies over en onderzoek naar de invloed van nieuwe media en bredere sociaalculturele ontwildzelingen op de journalistiek Maar ook bredere ontwildzelingen op het gebied van media, samenleving en publieke sfeer komen aan bod. Auteurs met diverse achtergronden signaleren trends, bediscussiëren en onderzoeken veranderingen in het Nederlandse en internationale medialandschap. Eigen research en ander onderzoeksmateriaal naar ontwildzelingen op dit gebied worden op de site gem'chiveerd. De Nieuwe Reporter is een initiatief van Theo van Stegeren (manager Masteropleiding Journalistiek en Media UvA), Frank van Vree (hoogleraar Journalistiek, vakgroep Mediastudies UvA) en Mmtijn de Waal (freelance journalist en onderzoeker).
biedt o.a. ondersteuning in de administratieve en logistieke sfeer. De staf van De Nieuwe Reporter bestaat uit Theo van Stegeren (hoofdredacteur), Maarten Reijnders (eindredacteur), Theo Dersjant (eindredacteur), Nadine Böke (onderzoeksredacteur) en Lotte I
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
De Nieuwe Reporter in 2008 De Nieuwe Reporter won dit jaar de Tegel in de categorie Multimedia Achtergrond en zag het aantal bezoeken stijgen tot boven het miljoen. In totaal werd De Nieuwe Reporter 1.082.143 maal bezocht. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2006 toen de bezoektellel' op 529.217 bleef steken. De drukste maand was oktober toen 43.946 unieke bezoekers samen goed waren voor 117.503 bezoeken. Ook in januari, mei en oktober werd De Nieuwe Reporter goed bezocht. De rustigste maanden waren juli, augustus en september. Er verschenen dit jaar 550 artikelen op De Nieuwe Reporter (in 2006 waren dat er 468). Dat is inclusief vermeldingen van evenementen in onze agenda en dit artikel. Mei was met 66 bijdragen de drukste maand, in januari verschenen de minste artikelen (29).
Links Geenstijl zorgde net als vorig jaar voor het nodige verkeer richting De Nieuwe Reporter. Villamedia staat op de tweede plaats op de lijst met inkomende links . .A..l1dere sites waar in 2007 veel verkeer vandaan kwam, zijn: Qlikworld.com, Netvibes, Het Vrije Volk, c~~~~~~~
~_
~-~-
~_
...
op De Nieuwe Reporter. Bovendien werd het stuk het best gelezen.
De tien best gelezen artikelen van 2007: 1. Behaagziekte (Francis co van Jole) 2. Saddam: welkom bij Snuff Media (Henk Blanken) 3. Weg met Loose Change (Jeroen van Bergeijk) 4. De mening die niet bestaat (Francisco van Jole) 5. Consumer generated media: autojournalistiek vs de burger (Matthijs van den Broek) 6. De Mashington Post 7. Zo gaat De Pers eruit zien (Theo van Stegeren) 8. De Mashington Post (Martijn de Waal) 9. De Nederlandse correspondenten: witte vlek in Afrika, Azië en Arabische wereld populairder (Leendert van der Valk) 10. Internet maakt Auteurswet nog belangrijker (Irene van den Berg)
Vijf van de tien best gelezen artikelen verschenen niet in 2007, maar al in 2006 of 2005. Met name het succes van 'Weg met Loose Change' is opmerkelijk. Het artikel
COLOFON
gelezen stukken (en op de tweede plaats op de toptien van meest bediscussieerde artikelen).
De tien artikelen met de meeste reacties in 2007:
Behaagziekte (Francisco van Jole, 77 reacties) 2. Wansink en Berkeljon: Raad doet ons en journalistiek ernstig tekort (Hans Wansink en Sara Berkeljon, 62) 3. Don't kiU the troUs, but feed them (Henk van Ess, 58) 4. De mening die niet bestaat (Franciso van Jole, 57) 5. Journalisten moeten bloggen of ze verliezen hun baan (Jeroen Mirck, 52) 6. Belt Wagendorp stopt met bloggen op Volkskrantblog (Henk Blanken, 49) 7. Waarom doen Nederlandse blogs het slechter dan Amerikaanse? (Maarten Reijnders, 46) 8. De Nieuwe Reporter wint Tegel (Maarten Reijnders, 45) 9. Internet maakt Auteurswet nog belangrijker (Irene van den Berg, 45) 10. Bang links mist de boot op het internet (Oldce Ornstein, 38) 1.
99
100
Auteurs Jaarboek 2008 Piet Bald{er werkte van 1985 tot 2007 als universitair docent aan de afdeling Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam I Amsterdam School of Communications Research (ASCoR). Sinds september 2007 is hij werkzaam als lector Cross Media Content aan de Faculteit Communicatie en Journalistiek, Hogeschool Utrecht. Daarnaast is hij nog steeds verbonden aan ASCoR in Amsterdam. Hij redigeerde en publiceerde boeken and artikelen over leesgedrag, mediageschiedenis, lokale journalistiek, internet, Nederlandse media, internationaal nieuws, investigative journalism, de muzieldndustrie and gratis kranten. Henk Blanken is publicist. Schrijft over media op www.henkblanken.nl. aka MediaBlog. Schreef samen met Mark Deuze op die site aan PopUp, een open source "boek" over de strijd tussen oude en nieuwe media. PopUp verschijnt als boek in februari 2007 bij Atlas. Op www.henkblanken.nl nu begonnen met een nieuw project, De Metacratie. Journalist sinds 1977. Eerder werkzaam bij Het Vrije Volk en de Volkskrant. Nu adjunct-hoofdredacteur bij Dagblad van het Noorden.
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
de Vrije Universiteit volgende Nadine de master Journalistiek en Media aan de UvA, die ze begin 2007 afrondde. Voor ze bij Folia kwam te werken heeft ze onder meer geschreven voor Trouw, Het Parool, Nieuw Amsterdams Peil en het populair-wetenschappelijke blad Bionieuws. Theo Dersjant (1957) is mediajournalist en hogeschooldocent (Fontys Hogeschool J ournalistiek in Tilburg). Hij werkte voor De Morgen, De Gooi- en Eemlander, De Journalist en de Tilburgse journalistenopleiding. Freelance droeg hij bij aan het tv-programma De Leugen Regeert. Hij is jurylid bij de European Newspaper Awards en bij de prijs voor de 'dapperste hoofdredacteur'. Hij is medeoprichter van FEJS, Forum for European Journalism Students, mede-oprichter van een regulier overleg tussen docenten van de hbo-opleidingen journalistiek en medebedenker van het huidige Villa Media. In 2000 verscheen van zijn hand het boek 'Uit onbetrouwbare bron - de mooiste missers in de media' (Plataan). Hij is voorts betrokken bij het Duitse bedrijf Medializer dat een methode voor leesonderzoek (dagbladen en tijdschriften) op de markt zet. Henk van Ess is actief als onderzoeksjour-
COLOFON
bronnen, onderzoek naar internet research en scholing. Hij is uitgever van het Spmtaans uitgevoerde www.voelspriet.nI. Voelspriet werd in 2004 door de Consumentenbond uitgeroepen als één van de beste zoekmachines van Nederland, naast GoogIe, Track en Vivisimo. Hij publiceert een maandelijkse nieuwsbrief die geheel gewijd is aan 'beter zoeken' en maakt de Google Top 100. Zijn Amerikaanse weblog www.searchbistro.com werd op de eerste dag direct' geslashdot' . FrancÎsco van J ole is freelance journalist die zich o.a. zich heeft gespecialiseerd in internet. Hij was de eerste Nederlandse journalist die zich fuIl time in cyberspace stationeerde om dagelijks verslag te doen van de gebeurtenissen aldaar. Hij is een vaste medewerker van de Volkskrant, werkt voor de TROS-radio, maakt een programma voor LLiNK en heeft sinds januari 2005 een column bij het VARA-televisieprogramma De Leugen Regeert. Daarnaast heeft hij een eigen weblog. Sinds mei 2007 presenteert hij voor de VARA het tv-programma Is dat eigenlijk wel zo? Bas Iilloop studeerde in juni 2007 af aan de Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg (richting Krant). Momenteel volgt hij een
101
Maarten Reijnders (1976) is freelance journalist. Van 2000 tot en met mei 2006 was hij redacteur bij Webwereld. Daarvoor werkte hij voor het dagblad Trouw. Hij studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en de London School of Economics and Political Science (LSE). In 1996 richtte hij met Koen Vrancken het e-zine SmaIlZine op. Toen SmallZine eind 2004 stopte, had het e-zine meer dan dertigduizend abonnees. Hans Roodenburg heeft eind 2005 gebruik gemaakt van de vrijwillige uittredingsregeling voor ouderen bij het Rotterdams Dagblad en werkt thans nog op freelancebasis voor De Oud Rotterdammer en de vakbladen Mainport News en Maritiem Nederland. Theo van Stegeren is programmamanager Journalistiek en Media aan de Universiteit van Amsterdam. Studeerde andragologie (VU) en massacommunicatie (UvA), volgde later in Parijs een opleiding tot documentairemaker. Doceerde massacommunicatie aan de School voor Journalistiek in Utrecht en was van 1994 tot 2001 directeur van Forum voor Communicatie en Journalistiek, cursusbedrijf voor post-hoger onderwijs van de Hogeschool van Utrecht. Richtte in 1986 met
102
Martijn de Waal is onderzoeker en docent aan de Universiteit van Amsterdam (opleiding media en cultuur) en de Rijksuniversiteit Groningen (filosofie). Hij is ook free lance journalist voor onder meer de Volkskrant, Intermediair en Management Team en publiceelt regelmatig over ontwikkelingen op het gebied van Nieuwe Media. In de periode 1999-2000 was hij correspondent in Silicon Valley voor onder meer de Volkskrant, HP jDe Tijd en Teleac Radio. Ook is hij als maker betrokken bij diverse vernieuwende cross-media projecten, waaronder Zeven weken in China - een documentairereeks voor zowel internet als radio, in opdracht van de VPRO (2003). Hij studeerde Culturele Studies en Film- en Televisiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam (1998), en volgde tijdens zijn studies ook college bij de Graduate School of Journalism aan de University of California at Berkeley (1996).
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER
COLOFON
Medewerkers De Nieuwe Reporter
De volgende personen werkten de afgelopen twee jaar - voor of achter de schermen - mee aan De Nieuwe Reporter: Aad van den Heuvel, Aad van Nieuwkerk, Ad van Liempt, Alexander Nijeboer, Alexander Pleijter, Amanda Bulthuis, Ana Paula van Son, André van Os, Anne Vos, Anneke van Ammelrooy, Annette Birschel, Arendo Joustra, Arjan Dasselaar, Arjan van Bijnen, Ar'ne Gielen, Ar'no van 't Hoog, Arno Vlooswijk, Ar'nold Karskens, Arnold Marseille, Auke Touwslager, Barbra van Gestel, Bart Brouwers, Bas Knoop, Bas Raijmakers, Bas Timmers, Ben Rogmans, Bèr Kessels, Bert Brussen, Camiel Donicie, Carel Kuyl, Cecile Landman, Charles Groenhuijsen, Chris Bajema, Cyntha van Gorp, Daan Stoffelsen, Daisy Sheer, Daphne Koene, David Nieborg, Dick van Eijk, Dick Veerman, Duns Ouray, Elvira van Noort, Emile Fallaux, Erik van Heeswijk, Ernst Jan Wilhelmis, Ernst-Jan Pfauth, Erwin Blom, Erwin Boogert, Ester de Waal, Esther Wouters, Evelien Hoekstra, Femke Halsema, Fifi Schwarz, Floor Milikowski, Flûfe Derûûse, Fons Tuinstra, Francisco van Jole, Francisco van Jole, Frank Huysmans, Frank Jansen of Lorkeers, Frank van Vree,
103
d'Ancona, Hélène Schilders, Hendrik Jan Schoo, Henk Blanken, Henk van Ess, Henny de Vos, Henri Beunders, Henri van der Steen, Hille van der Kaa, Huub Evers, Huub Wijfjes, 1neke Noordhoff, 1rene van den Berg, Jaap Stronks, Jacco Kroon, Jacqueline Wesselius, Jan Dijkgraaf, Jane van Laar, Jay Rosen, Jeannette Klusman, J elle Leenes, J eroen Mirck, J eroen Sprenger, J eroen Steeman, Jeroen van Bergeijk, Jet Mok, Job Tichelman, Job Twisk, Joop van Holsteyn, Joost Berculo, Joost Ramaer, José van Dijck, Josta de Hoog, JUl' van GinkeI, Kees Boonman, Kees Buijs, Kees Driehuis, Kees Schaepman, Kees Spaan, Kirsten Verdel, Koen Martens, Laurens Lammel's, Laurens Verhagen, Leen d'Haenens, Leen Vervaeke, Leendert van der Valk, Leon de Wolff, Leon Krijnen, Lotte Krijnen, Lucas Vroemen, Maaike Bos, Maarten Reijnders, Marc Josten, Marco Raaphorst, Mark Deuze, Mark Mol, Mark Ponte, Marloes de Koning, Marnix Kreyns, Mars van Grunsven, Martijn de Waal, Martijn van Dam, Martine Brinkhuis, Matthijs van den Broek, Merien ten Houten, Michaël Opgenhaffen, Michel Mol, Michel Vennema, Michiel Maas, Monique van Dusseldorp, Nadine Böke, Nico van Eijk, Niek Pas, Norbine Schalij, Old(e Ornstein, Olaf Koens, Olivier van Beemen, Paul Bos, Paul Schram,
104
van Heuven, Robert Briel, Robin Gareus, Robin de Wever, Roek Lips, Romana Abels, Ruud Elmendorp, Ruud Verdonek, Sake van der Wall, Simon van den Berg, Simone Paauw, Simone van der Burg, Stan de Jong, Stephan Okhuijsen, Stijn Bronzwaer, Sytse Wilman, Theo Dersjant, Theo van Stegeren, Thom Meens, Thomas Bruning, Tijs van den Brink, Tim Overdiek, Timon Ramaker, Tomas Kaan, Toon Rennen, Ursula Lavrencic, Vera Keur, Vincent van Twillert, Wabe van Enk, Walter Baardemans, Werner Bossmann, Wil van der Schans, Willem Otto, Willem Sijthoff, Willem Stege man, Wim Bekkers, Wim Daniëls, Wim Dankbaar, Wim Kramer, Zaid Abdoelrahman
JAARBOEK 2008 DE NIEUWE REpORTER