Jan van Eyck
Jaarboek 2008
Jan van Eyck Jaarboek 2008
Onderzoekers & Projecten............................ 9 Beeldende Kunst..................................... 13 Ontwerpen.............................................. 27 Theorie................................................... 43 Projecten................................................. 58 Programma 2008....................................... 77 Evenementen............................................. 83 Producties..................................................107 Instituut.....................................................123
5 4
4
Simon Hempel, onderzoeker Beeldende Kunst Ekstasen/ecstasies, lopend onderzoeksproject
5
5 4
Theo Cowley, onderzoeker Beeldende Kunst Detail van Block, 2008; Block, 2008; installatie, Movement as mask, cloth as emotion, Jan van Eyck Academie (4 – 10 november)
Ruth Buchanan, onderzoeker Beeldende Kunst Still uit Build a wall or be a room, video kleur/geluid/Engelse ondertiteling, 9'23", 2008; still uit ‘Satisfaction’, video met kleur/geluid, 11'45", 2008
Kristin Posehn, onderzoeker Beeldende Kunst Zonder titel (studie voor Settlers House), foto's gedrukt op zelfklevend vinyl, geplakt op de voor- en achterkant van Architectural Digest, 8” x 11” x 2”
6
7 6
Theo Cowley, onderzoeker Beeldende Kunst Composition de rhétorique, calqueerpapier, 48 vellen, 2008
7
7 6
Katja Gretzinger, onderzoeker Ontwerpen foto's
Onderzoekers & Projecten
Koen Brams Directeur 1964, Turnhout, BE
Artikelen
Kunst en jeugd (2). Een gesprek met Joëlle Tuerlinckx. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 23(136), pp. 21-23. Het heimelijke in het werk van Jef Cornelis. Bij de films over Daniel Buren (1971) en Sonsbeek buiten de perken (1971). In: De witte raaf, 23(136), pp. 8-11. Kunst en jeugd. Een gesprek met Joëlle Tuerlinckx. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 23(135), pp. 1-2.
Lezingen
Towards another history of art in Belgium from 1975 to the present. The case of the Searchlightdocumentary about Daniel Buren (1971). (19 november). Bern, CH: Hochschule der Künste Bern. Het heimelijke in het werk van Jef Cornelis. (30 oktober). In: Video out of joint. Georganiseerd door Argos, Universiteit van Gent & Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Gent, BE: Film-Plateau. On container. The (public) place of the intellectual in the Flanders of 1989 & the archaeology of (post-) modernity. (30 oktober). Met Dirk Pültau. In: Video out of joint. Georganiseerd door Argos, Universiteit van Gent & Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Gent, BE: Film-Plateau.
The secret in the work of Jef Cornelis. In: Histories of landmark exhibitions. Contemporary art shows since 1968. (10 – 11 oktober). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Tate Modern. Londen, GB: Tate Modern. IJsbreker (1983 – 1984) and De langste dag (1986) by Jef Cornelis. (25 februari). Gent, BE: Art Cinema OffOff. Discussies
Skulpturprojekte Münster 1977 – 2007. Koen Brams in conversation with Kasper König. (8 februari). Met Kasper König. Georganiseerd door Etablissement d’en face projects. Brussel, BE: Café Greenwich.
Koen Brams — Brussel, BE: Café Greenwich
11
11
Boek-/Catalogusbijdragen
Conversations with Guillaume Bijl. Met Dirk Pültau. In: Guillaume Bijl. Installations & compositions, pp. 35-50. Keulen, DE: Walther König Verlag; Gent, BE: Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.). Gesprekken met Guillaume Bijl. Met Dirk Pültau. In: Guillaume Bijl. Installations & compositions, pp. 357-369. Keulen, DE: Walther König Verlag; Gent, BE: Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.). An all too timely invitation [Une invitation trop pressante]. In: From art school to professional practice [De l’école d’art à l’engagement artistique]. Parijs, FR: AICA Press. De tentoonstellingen van Daniel Buren in de Wide White Space Gallery (Antwerpen, 1969 – 1974). Koen Brams in gesprek met Anny De Decker [The exhibitions by Daniel Buren in the Wide White Space Gallery (Antwerp, 1969-1974)]. In: Ik ben Artis jaarboek/I am Artis yearbook. Artis Den Bosch, september 2006 – september 2007. ’s Hertogenbosch, NL: Artis.
De geschiedenis van het NICC. Aflevering 1: De bezetting van het ICC. Gesprek met Christine Clinckx en Patries Wichers (Hit & run). Gesprek met Danny Devos. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 23(133), pp. 12-15. Portret van de kunstenaar als een jongeman. Interview met Philippe van Snick. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 22(132), pp. 15-16. Gesprek met Phillipe van Snick. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 22(131), pp. 13-15. Kunst en vriendschap. Een gesprek met Joëlle Tuerlinckx. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 22(131), pp. 5-7.
beeldende kunst
Ruth Buchanan (Te Ati Awa/Taranaki).................................18 Theo Cowley................................................19 Andjeas Ejiksson ........................................19 Simon Hempel............................................20 Thibaut Jacquerie........................................20 Eleni Kamma.............................................21 Rachel Koolen.............................................21
Ines Lechleitner...........................................22 Jean-Baptiste Maitre....................................23 Kobe Matthys (Agency)...............................23 Karolin Meunier..........................................24 Peter Müller...............................................25 Kristin Posehn............................................25 Stéphane Querrec........................................26 Delphine Rigaud.........................................26 13
13 12
Babak Afrassiabi en Nasrin Tabatabai..........13 Orla Barry.................................................14 Aglaia Konrad............................................15 Glen Rubsamen..........................................15 Hinrich Sachs.............................................15 Imogen Stidworthy......................................16 Anke Brüchner............................................16 Donatella Bernardi......................................17
Babak Afrassiabi en Nasrin Tabatabai Adviserend onderzoekers Beeldende Kunst / Pages Het werk van Nasrin Tabatabai heeft altijd al te maken gehad met het concept migratie — hoe migratie wordt ervaren, de subjectiviteit ervan en hoe representatie en kunst daarmee omgaan. Haar meest recente videowerken gaan over de ambigue ervaring van geschiedenis buiten de nietwesterse sociale en politieke context. Ze focust daarbij op de vele kwesties en verhalen rond cruciale politieke en historische gebeurtenissen en hoe die op hun beurt voortdurend ambivalente interpretaties oproepen. Het is onvermijdelijk dat de weergave van deze verbeeldingsrijke, sensationele en echt waargebeurde verhalen ambivalent is. Die onbeslistheid beïnvloedt de afbeelding. In zijn recent videowerk — en in andere werken — spoort Babak Afrassiabi de excessen
van de geschiedenis op: toevalligheden binnen bepaalde sociale en politieke processen, onvoorziene gebeurtenissen waarvan de betekenis niet met zekerheid kan worden bepaald. Zij maken dat er traumatische intervallen ontstaan tussen de eigenlijke gebeurtenis en de narratieve neerslag ervan. Doordat het exces de kern van zijn werk uitmaakt, richt Afrassiabi zich op de ideologische, sociale, politieke en psychologische ‘kloven’ die blijk geven van verlangens, fantasieën en acties die samen de ‘onderbuik’ van de geschiedenis vormen. Historische beelden hebben de meerwaarde dat ze, wanneer ze ‘nagespoord’ worden, ruimer ingebed worden (voorbij het historische), waardoor ze weerklank krijgen in een niet-temporele peilloze diepte, als ‘echte’
beelden. Want echte beelden kunnen alleen maar traumatisch zijn. Naast hun individuele praktijk hebben Nasrin Tabatabai en Babak Afrassiabi in 2004 een langdurige samenwerking opgezet onder de naam Pages. Pages omvat verschillende activiteiten, waaronder een tweetalig tijdschrift in het Farsi en het Engels, videowerk en installaties en ‘redactionele herarticulaties’. Met het project Pages proberen ze uit te zoeken welke mogelijkheden er zijn om te reflecteren tussen verschillende locaties en vormen van artistiek en theoretisch discours. Ze houden altijd een verband met de contextuele en historische realiteit van de kwesties die worden behandeld; tegelijk maken ze ruimte en leveren ze voorbeelden voor kritiek
Beeldende Kunst — An ambiguous case. Casco issues, 11, pp. 47-56
en onderhandelingen over de esthetiek en de politiek die hedendaagse artistieke en theoretische praktijk en productie bepalen. Babak Afrassiabi Isfahan, IR Nasrin Tabatabai Teheran, IR Organisatie evenementen
Instances of translation. Workshop met deelname van Jan van Eyck Academie onderzoekers en Iraanse kunstenaars en schrijvers. Teheran, IR. Boek-/Catalogusbijdragen
Excerpts: From sunset cinema to undecided utopias. In: Emily Pethick, Marina Vishmidt & Tanja Widmann (Red.). An ambiguous case. Casco issues, 11, pp. 47-56,
Beeldende Kunst
125-134. Rotterdam, NL: Episode; Utrecht, NL: CASCO. Instance of a purloined voice & instance of purloined pages. In: Alessandro Ludovico & Nat Muller (Red.). The Mag.net reader 3. Processual publishing. Actual gestures. Londen, GB: OpenMute. Old house, Nasrin Tabatabai. In: On the move. Verkehrskultur II. Münster, DE: Westfälischer Kunstverein Münster. Place and practice of eventuality. Politics of revolt at the forecourt of Tehran
University. In: Museion journal 06. Bolzano, IT: Museion Museo d’arte moderna e contemporanea di Bolzano. Conferenties/Symposia
On the circulation of artistic labour. Performing the local and distributing the international and vice versa. (29 februari). In: Art Sheffield 08. Yes, no, other options. Sheffield, GB. Revolution and exhaustion. (29 februari). In: Art Sheffield 08. Yes, no, other options. Sheffield, GB.
Lezingen
Conversation between Pages and Mai Abu Eldahab. (21 december). In: Photocairo 4. The long shortcut. Caïro, EG. Eventual spaces. (19 oktober). In: La otra. Feria de arte contemporáneo. Bogota, CO. Conversation between Flávia Müller Madeiros and Nasrin Tabatabai. (28 juni). In: Prologue 2. Exiles. Londen, GB: Tate Britain. Eventual spaces. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Groepstentoonstellingen
Photocairo4. The long shortcut. (17 december 2008 – 14 januari 2009). Caïro, EG. Art Sheffield 08. Yes, no, other options. (16 februari – 30 maart). Sheffield, GB: Millenium Galleries. Vertoningen
Passage (2005) by Nasrin Tabatabai. In: Prologue 2. Exiles. Londen, GB: Tate Britain.
In het werk van Orla Barry staat taal centraal, zowel geschreven als gesproken; haar werk is dan ook uitgesproken poëtisch en lyrisch. Het ritme van het idioom en het narratieve sociolect waar Barry uit put, roept de typografie, het klimaat en de literaire traditie van haar geboorteland Ierland op. Barry’s fotografisch werk, video’s, performances, teksten en geluidsinstallaties zoeken naar het snijpunt van mythe, herinnering en de robuuste en sensuele realiteit. Barry creëert een eigen fictie met verschillende ‘ikken’ die inzicht bieden in de meervoudige en dynamische aard van identiteit. Haar vrouwelijke personae maken haar feminisme prettig, subtiel en ad rem. 1969, Wexford, IE Redactioneel
Bienvenue. In: The stone road. (On track. Off track. Memorising the mid-world. Walking the fifth space.). Met Wim Cuyvers,
Els Dietvorst, Nikolaus Gansterer & Johanna Kirsch. Newspaper. Brussel, BE: Argos; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie; Wenen, AT: Kunsthalle Exnergasse.
Evenementen
54th International short film festival Oberhausen. Oberhausen, DE. LOOP. Barcelona, ES. Solotentoonstellingen
Artikelen
AUTOTEXXXXXT. In: Bienvenue. From found landscape to film set. In: Bienvenue. Letters from the other side of the road. In: Bienvenue.
The stone road. (On track. Off track. Memorising the mid-world. Walking the fifth-space). (15 november – 13 december). Wenen, AT: Kunsthalle Exnergasse. (Tent. Cat). Groepstentoonstellingen
Recensies
Caspar Cillekens. (20 februari). Waalse volkskunst werpt licht op eigenzinnige streek. In: De Limburger, p. 16. Lezingen
N6: Letters from the side of the road. Met Wim Cuyvers. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
L’amiral cherche une maison à louer. Met Olivier Foulon, Eleni Kamma & Eran Schaerf. (20 juni – 17 augustus). Luik, BE: Galerie Nadja Vilenne. Art Brussels. Met Olivier Foulon, Suchan Kinoshita, Aglaia Konrad & Eran Schaerf. (18 – 21 april). Brussel, BE: Brussels Expo. Trésors anciens et nouveaux de Wallonie. Ce curieux pays curieux. (14 februari – 18 mei). Brussel, BE: Palais des Beaux-Arts/ Paleis voor Schone Kunsten.
125-134. Rotterdam, NL: Episode — In: Playground festival. Leuven, BE: Stuk.
Performances
The scavenger’s daughters. (13 december). In: UBS openings: Saturday live. Londen, GB: Tate Modern. The scavenger’s daughters. (2 november). In: Playground festival. Leuven, BE: Stuk. The scavenger’s daughters. (24 oktober). In: Playground festival. Leuven, BE: Stuk.
15 14
14
Orla Barry Adviserend onderzoeker Beeldende Kunst
Beeldende Kunst
Aglaia Konrad Adviserend onderzoeker Beeldende Kunst Voor haar onderzoek naar hedendaagse stedelijkheid reist Aglaia Konrad naar metropolen en bezoekt ze stedelijke agglomeraties. Via fotografie en video probeert ze de eindeloze veelheid van tijd, zoals die zich in de stad manifesteert, te vatten. Ze legt de structurele uitbreiding, eigenschappen en leefstructuren van de stad vast. In de loop der jaren heeft ze een archief aangelegd waaruit ze put voor haar installaties en publicaties. Op het niveau van presentatie is Konrad geïnteresseerd in ruimte, met name expositieruimte, en hoe die zich verhoudt tot de buiten-
wereld. Ze gebruikt ramen, ingangen en andere openingen en ‘monteert’ die op een bepaalde manier. Deze ‘montages’ zijn pogingen, tijdelijke stills, die ze liever geen vaste structuur geeft. In haar publicaties onderzoekt Konrad de rol van (representatief) drukwerk. 1960, Salzburg, AT Redactioneel
Aglaia Konrad & John Lagae (Red.). Desert cities. Christoph Keller editions. Zürich, CH: JRP/Ringier. Recensies
Ästhetik der Fotografie.
Typologie von sechs Wahrnemungsformen von Fotografen und Fotografien. In: Kunstforum, 192, pp. 119-177. Lezingen
Sculpture house. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Solotentoonstellingen
Shaping stones. (13 augustus – 18 oktober). Luik, BE: Galerie Nadja Vilenne.
Hedendaagse Kunst Antwerpen (MuHKA). Common-place. Met Krüger & Pardeller & Willem Oorebeek. (15 mei – 20 juni). Brussel, BE: Vienna International Apartment. Art Brussels. (18 – 21 april). Brussel, BE: Brussel Expo. A certain mess. (8 – 30 maart). Amsterdam, NL: Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond. Le soigneur de gravité. (17 februari – 1 juni). Grand Hornu, BE: Musée des Arts Contemporains (MACs).
Groepstentoonstellingen
Die Lucky Bush. (23 mei – 17 augustus). Tentoonstellingsproject. Antwerpen, BE: Museum
1959, Los Angeles, US Groepstentoonstellingen
Parcours interdit. (16 juni – 20 juli). Düsseldorf, DE: Jacobipark/Malkastenpark.
Lezingen
15
15 14
Glen Rubsamen Adviserend onderzoeker Beeldende Kunst
An investigation into plantscapes. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Hinrich Sachs Adviserend onderzoeker Beeldende Kunst Hinrich Sachs is kunstenaar en schrijver. Hij gaat kritisch om met communicatieve en culturele structuren en schema’s. Hij test cultureel materiaal, werkt het uit, transfereert het en bedenkt choreografieën, nieuwe vormen en formats. Het werkterrein van Sachs beperkt zich niet tot de kunstwereld; hij werkt ook met architecten, tentoonstellingsontwerpers en uitgevers. 1962, DE Organisatie evenementen
The power of place. Met Apolonija Sustersic. (21 – 23 april). Stockholm, SE: Kungliga Konsthögskolan.
Boek-/Catalogusbijdragen
Moving. Prospects for a myth of the modern. (on Allan Kaprow’s Happening moving and its reinventions). In: Moving. Bern, CH: Kunsthalle Bern. On the design of a thesis. Art goes researching. Met Michael Hanger, Sybille Omlin & Jürg Stäuble. In: Pre-specifics. Some comparatistic investigations on research in design and art, pp. 123-127. Zürich, CH: JRP/Ringier. Artikelen
(Zonder titel). In: Geist. Method, 11, 12, 14, pp. 95-104.
Recensies
Eran Schaerf. Palaver, ein Verhandlungsraum für ein einzelnes Kunstwerk. Dieter Wolf. (10 juni). Annäherung an das Wesen einer Stadt. In: Rundschaus. Lezingen
Artistic moves. Conventions vs. transgressions, or the grammar of the exhibition. (12 december). Stockholm, SE: Kungliga Konsthögskolan. Image monopolies. (18 november). Bern, CH: Hochschule der Künste Bern. On cultural time. A draft. (14 oktober). Tokio, JP: The Musashino University.
Aglaia Konrad — Tokio, JP: The Musashino University.
A title decided on the spot. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies
Acting Joe, George and Mr. Seek. (5 november). Met Falke Pisano, Ana Roldán. Zürich, CH: Ausstellungsraum Wartesaal. Lange Nacht des Palavers. (17 september). Bern, CH: Kunsthalle Bern. Groepstentoonstellingen
Kultur&Gespenster magazine launch. (december). Without content: Bodies. (20 – 25 oktober). Tokio, JP: The Musashino University.
Beeldende Kunst
Eternal tour festival 2008. (3 – 13 juli). Rome, IT: Istituto Svizzero di Roma (ISR). Performances
Untitled (conceptual artist). (20 oktober). Met Miwa Taroh.
Tokio, JP: The Musashino University. Incontro con il Dottor Weiter. (4 juli). Met Albert Liebl & Izet Sheshivari. Rome, IT: Istituto Svizzero di Roma (ISR).
Films
Gala night of the cannibals. Videoloop, kleur, geluid, 8.30 min. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Werken met taal als beeldend materiaal legt de dimensies van ruimte bloot, van het lichaam, van geluid, architectuur, het denken en de taal. Imogen Stidworthy richt zich op de manier waarop we communiceren. Wat is de rol van het spreken, zowel afwezig als aanwezig? Wat is de rol van de taal als we haar actief gebruiken en wat als we haar definiëren? Vaak lijken deze vragen duidelijk gedefinieerd te worden als taal geen gegeven is, als iets de relatie tussen een gedachte en woord of tussen twee mensen onderling verstoort. Stidworthy’s werk focust op de ambigue relatie tussen stem, lichaam en subject. 1963, Londen, GB Prijzen
Kunstenaarspublicatie voor de tentoonstelling. Antwerpen, BE: Museum Hedendaagse Kunst Antwerpen (MuHKA). Boek-/Catalogusbijdragen
The anxiety of the next work. In: Anxiety of creativity. Possible worlds. Dublin, IE: Published Works. The whisper heard. In: Anke Bangma, Deirdre M. Donoghue, Lina Issa & Katarina Zdjelar (Red.). Resonant bodies, voices, memories. Berlijn, DE: b_books. Topography of a voice. In: Emanuele Guidi (Red.). Cities on the edge. Berlijn, DE: Revolver. (Zonder titel). In: Cathy Lane (Red.). Playing with words. Cromford, GB: Research Group for Artists Publications (RGAP).
Liverpool art prize. Nominatie Northern art prize. Kunstenaarsboek
Die Lucky Bush.
(6 – 7 juli). Hongkong, CN: Hong Kong Arts Centre. Lezingen
(Zonder titel). In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen
Next up: Liverpool art now. (12 december 2008 – 22 februari 2009). Liverpool, GB: The Bluecoat. Northern art prize. (21 november 2008 – 1 februari 2009). Leeds, GB: Leeds City Art Gallery. Power plant. (8 – 12 oktober). Gezamenlijk geluidswerk in de publieke ruimte. Liverpool, GB: Calderstones Park. Liverpool art prize. (29 februari – 7 mei). Winnaar. Liverpool, GB: Contemporary Urban Centre - North West.
Tentoonstellingsproject. Antwerpen, BE: Museum Hedendaagse Kunst Antwerpen (MuHKA). Vertoningen
Stedelijk Museum Amsterdam screening programme. (7 – 12 mei). Amsterdam, NL: Contemporary Art Screen Zuidas; Amsterdam, NL: SMART Cinema. I hate. (26 april). In: Moves 08: Movement on screen. Manchester, GB: Royal Northern College of Music. 7 AM. (25 april). In: Moves 08: Movement on screen. Manchester, GB: Royal Northern College of Music.
Conferenties/Symposia
Flowers in the mirror. Anxiety of creativity and possible words. In: Guangzhou triennial.
Projecten
Die Lucky Bush. (23 mei – 17 augustus).
Anke Brüchner Onderzoeker Beeldende Kunst De animaties van Anke Brüchner zijn altijd driedimensionaal bedacht. In dat driedimensionale werk is beweging inherent. Naast beweging is stilstand cruciaal in haar werk. Toen ze de film I II III maakte, werd dit contrast een deel van het verhaal. Dat leidde haar tot Kierkegaard. Brüchner voelde zich tot twee van zijn theses aangetrokken: ten
eerste, dat het leven alleen ‘achteruit’ begrepen kan worden, terwijl je het vóóruit moet leven. Dat betekent weer dat je de ‘achteruitpositie’ nooit echt kan bereiken. Ten tweede, dat niemand ooit zijn leven als geheel kan overzien, want het is niet compleet terwijl je nog leeft. Het verhaal blijft levendig als je het poogt te vertellen, maar terwijl je erover
vertelt, leidt het je ook af. Dit zijn de redenen waarom Brüchner drie versies (en ze had er meer kunnen maken als ze had gewild) maakte van de film I II III, die als videoinstallatie werd vertoond. 1977, Hamburg, DE Lezingen
Oder brauchst Du gar nicht zusammengehalten
Eternal tour festival 2008. (3 – 13 juli) — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
zu werden? In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Evenementen
I II III. (14 maart). Vertoning. Installatie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
17 16
16
Imogen Stidworthy Adviserend onderzoeker Beeldende Kunst
Beeldende Kunst
Het onderzoeksproject van Donatella Bernardi heet Talking Objects en was oorspronkelijk opgevat als een experimentele televisieserie — een videokunstproductie eigenlijk — die in vier tot zes afleveringen het verhaal van een aantal personages wilde vertellen. Bernardi schreef het scenario samen met Deirdre Foster van januari tot april 2008. Ieder personage kreeg een attribuut of een accessoire. Elk van deze voorwerpen was een prototype en werd gemaakt in samenwerking met een ontwerper of kunstenaar of werd door Bernardi zelf gemaakt. Het camerawerk was een vorm van kubistisch onderzoek — Bernardi zocht een tweedimensionale taal voor de driedimensionale realiteit — en toonde elke aspect van de personages en de toebehorende voorwerpen in een illusoire poging om ze te ‘objectiveren’. “In this world which we enter, appearing from a nowhere, and from which we disappear into a nowhere, Being and Appearing coincide. (…) Nothing and nobody exists in this world whose very being does not presuppose a spectator. (…) Since sentient beings (…) are themselves also appearances, meant and able both to see and be seen, hear and be heard, touch and be touched, they are never mere subjects and can never be understood as such. (…) The worldliness of living things means that there is no subject that is not also an object and appears as such to somebody else, who guarantees its ‘objective’ reality.” (Hannah Arendt, The Life of the Mind, New York; London: Harcourt Brace Jovanovich, cop. 1978, pp. 19-20.) Het gedachtegoed van Hannah Arendt verdient zorg-
vuldige reflectie, maar wegens tijdgebrek concentreert Bernardi zich op twee elementen daaruit. Ten eerste is er de status subject-object. Als elk onderwerp een voorwerp wordt en elk voorwerp een onderwerp, kan je dan stellen dat de traditionele relatie tussen beide (waarbij een concept dominant is) achterhaald is? Ten tweede omschrijft Arendt de wereld als een toneelpodium of als een televisiestudio, een lege ruimte die we kunnen betreden en daarna weer kunnen verlaten. Met dit in het achterhoofd, maakte Bernardi een gedetailleerd productieschema voor Talking Objects. Echter, tijdens het eerste jaar als onderzoeker vond ze niet de lege ruimte en de vrije tijd die ze had gehoopt te vinden. Ze ging zichzelf vragen stellen over haar werkmethode binnen een bepaalde tijd, ruimte en structuur. De werkomstandigheden van een kunstenaar (van Bernardi, in elk geval) kunnen worden gedefinieerd als “een geheel van relaties die posities bepalen die absoluut niet kunnen samenvallen”. Deze laatste definitie van ruimte werd uitgewerkt door Michel Foucault in zijn boek Des espaces autres uit 1967. Daarin stelt hij dat we niet in een vacuüm leven waarin mensen en dingen gepositioneerd kunnen zijn. We leven ook niet in een vacuüm met schitterende kleurschakeringen. We zijn omgeven door relaties die onze positionering bepalen en die niet kunnen samenvallen. Hierdoor ging Bernardi haar werkmethode kritisch bekijken. Ze merkte dat haar werkomstandigheden niet konden worden vergeleken met een podium dat je betreedt en dan weer verlaat.
In haar geval konden die omstandigheden wel worden samengevat als ‘een geheel van relaties die onze positionering bepalen en in geen geval kunnen samenvallen’.
- Usine espace d’art contemporain Genève. L’âne et le lion. (17 januari – 16 februari). Met Demis Quadri.
1976, Genève, CH
Abstraction extension. Une scène romande et ses connexions. Alex, FR: Fondation pour l’art contemporain Claudine et Jean-Marc Salomon. Eternal tour 2008. Rome, IT. Seek refuge. Venetië, IT: Camping Venezia Village. Shifting identities. Swiss art today. Zürich, CH: Kunsthaus Zürich. Speicher fast voll. Solothurn, CH: Kunstmuseum Solothurn. Swiss art awards. Bazel, CH. Under construction. Rifrazioni 2008. Rome, IT: Istituto Svizzero di Roma (ISR). Manzoni prototipi. Met Société Réaliste. (15 – 17 april). Milaan, IT: Teatro Manzoni.
Groepstentoonstellingen
Boeken/Catalogi
Eternal tour. Short guide. Met Noémie Etienne. Genève, CH; Rome, IT; Zürich, CH. Zorro & Bernardo (Red.). L’âne et le lion/L’asino e il leone. Genève, CH: Société des arts de Genève. Boek-/Catalogusbijdragen
Entretien avec Kirsten Dufour. Let us speak now, une archive vidéo féministe. In: Kornelia Imesch, Jennifer John & Daniela Mondini (Red.). Inscriptions/Transgressions: Kunstgeschichte und Gender Studies. Histoire de l’art et etudes genre. Art history and gender studies, pp. 189-205. Frankfurt am Main, DE: Peter Lang. Olfaction susurrante à fleur de peau [Susurrating olfaction, at skin depth]. In: États de réalité non ordinaire [States of non-ordinary reality], pp. 17-21/22-27. Blou, FR: Le comptoir des indépendants. Artikelen
Shahryar Nashat. La qualité humide et molle du béton. In: Kunst-bulletin, juni, pp. 54-57. Artikelen op internet
Grand tour capitolino. (2 juli). In: Exibart. Gepubliceerd op: http://www.exibart.com/ notizia.asp/idnotizia/24118. Lezingen
Talking objects. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Solotentoonstellingen
Talking objects I. (1 april – 3 mei). Genève, CH: Forde
Donatella Bernardi — Parijs, FR: Centre Culturel Suisse
Films
Les héritiers de la Comtesse. Documentaire. Genève, CH: Box Productions. Filmvertoningen
Fortuna Berlin (2005) and Peccato mistico (2007) by Donatella Bernardi. (30 maart). Parijs, FR: Centre Culturel Suisse.
17
17 16
Donatella Bernardi Onderzoeker Beeldende Kunst
Beeldende Kunst
He drew diagrams for her so she could understand that the world was circular with poles at either end. Despite these carefully drawn diagrams this geographical fact was something she found hard to reconcile with what she described as ‘real life’. The first thing she always noticed about a place was the trees and if not the trees themselves then the way the wind moved through the trees. Regardless of whether it was the trees or the wind or the hills this ‘circular fact’ remained elusive to her. What, however, could be clearly observed was how the things on the outside outlined the things on the inside and it was this clearly sensible outline or edging that highlighted the incongruous nature of the circular fact. There seemed to be many outlines, many edges, but the binding, the way these things were brought together, seemed ruefully mistreated. In these diagrams with neatly hatched black lines arrows emerged pointing in this or that direction, indicating the flow from one pole to the other. But the first thing she always noticed was the trees and the way they moved, and the way things on the inside seeped outside distorting things. The possibility to deform space seemed to her far more graspable than this circular object with poles at either end. For example, when one describes a space at a distance one may use a language that would be entirely unsuitable if one were actually there. So then to achieve this distortion one simply needs only to speak in an inappropriate language and the place, space or thing is rendered entirely unrecognisable. Centraal in Ruth Buchanans werk staat artistiek nalatenschap. Ze vraagt zich af hoe verscheidene historische ruimten, conceptueel en fysiek, de hedendaagse artistieke werking kenmerken.
In vorig werk bestudeerde ze de impact van de NieuwZeelandse schilder Flora Scales op het Modernisme in Nieuw-Zeeland. Uiteindelijk ging dit project over hoe je een geïndividualiseerde agentuur/impressariaat uitbouwt. Haar huidige project is heel anders. Flora Scales was een haast onbekend kunstenaar, terwijl ze nu de zeer bekende schrijvers Agatha Christie (UK), Janet Frame (NZ) en Virginia Woolf (UK) bestudeert. De schaal is heel anders en daardoor ook de manier om de onderwerpen aan te pakken. Ze stelt zich bij haar huidige project de vraag hoe je als kunstenaar ‘spreekt’ als je deel uitmaakt van een stelsel van stemmen en welke ruimte die stem vervolgens creëert. Buchanan onderzoekt haar fascinatie door ‘betekenisvolle ontmoetingen’ te organiseren waarbij een confrontatie tussen het concrete en het abstracte gebaren doet ontstaan. Wat houden deze ontmoetingen in? Werken met een origineel manuscript, met een verzameling uit een archief of op een specifieke locatie zijn vormen van ontmoetingen. De gebaren kunnen de vorm aannemen van een sculptuur, een video, een tekst, een 35mm-dia, foto’s, geluidsmateriaal, voorleesmomenten of installaties die deze individuele elementen zorgvuldig in één ruimte choreograferen. Daarbij worden de individuele en collectieve stemmen, de feitelijk en fictieve stemmen, de eigentijdse stemmen en de stemmen uit het verleden uitvergroot en ingeperkt, krijgen ze meer kracht of worden ze diffuus. 1980, New Plymouth, NZ Boek-/Catalogusbijdragen
epic. In: Dan Arps & Kate Newby (Red). Discreet and popular. Auckland, NZ: Gambia Castle Press. Ostensibility. In: Özlem Altin (Red.).The fall occurs inside. Arnhem, NL: Museum voor Moderne Kunst (MMKA). Poems about nature documentaries. In: Kate Newby (Red.). Holding onto it only makes you sick. Auckland, NZ: Gambia Castle Press. Working on talking. In: Sarah Hopkinson (Red.). Gambia Castle yearbook 2007. Auckland, NZ: Gambia Castle Press. Recensies
Emile Hollman. Wees je eigen toeschouwer. In: Zuiderlucht, 2(10), p. 13. Lezingen
Watch the object watching. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Seminars/Workshops
Experimental standards #1. (6 juni). Clusterbijeenkomst. Met Thibaut Jacquerie, Eleni Kamma, Rachel Koolen, Kobe Matthys, Peter Müller, Anne Querrien & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Blind spot. Eight hours of work, eight hours for own infrastructure, eight hours for repose. (19 – 21 maart). Met åbäke, David James Bennewith, Sara De Bondt, Katja Gretzinger, Jens Schildt, Indrek Sirkel & Nina Støttrup Larsen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Solotentoonstellingen (selectie)
Lying freely. (12 – 22 juni). Met Eveline van den Berg. Sheffield, GB: Bloc. Groepstentoonstellingen (selectie)
Y2K Melbourne biennale of art and design. (19 november – 6 december). Melbourne, AU: TCB. Chanting Baldessari. Met John Baldessari, Eleni Kamma, Rachel Koolen, Jean-Baptiste Maitre, Kristin Posehn & Stéphane Querrec. (7 oktober 2008 – 25 januari 2009). Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. Le societas! (22 mei – 15 juni). Amsterdam, NL: De Veemvloer. Özlem Altin. Geometrisch portret. (8 maart – 18 mei). Arnhem, NL: Museum voor Moderne Kunst (MMKA). Vertoningen
For the openness to remain.... In: Aurora festival of moving images. (15 – 16 november). Norwich, GB. The body in the library. (9 mei). Dublin, IE: Project Arts Centre. The importance of invisibility. With work by Ivana Müller and Frances Stark. (13 maart). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Architect as building. (24 februari – 9 maart). Wellington, NZ: City Gallery Wellington. Older lovers etc.. (11 – 24 februari). Auckland, NZ: City Gallery Wellington. Performances
Evenementen
De mooiste tour van de hele Euregio. Le plus joli tour du Euregio entier. Die schönste Tour der ganzen Euregio. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei). Met Maartje Dros, Rachel Koolen & Jozua Zaagman. Bustoer door de Euregio.
Better to be laconic than
Ruth Buchanan (Te Ati Awa/Taranaki) — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
Frau ohne Stimme. Reeks een-op-een voorlezingen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Baldessari blueprint. Met Rachel Koolen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
19 18
18
Ruth Buchanan (Te Ati Awa/Taranaki) Onderzoeker Beeldende Kunst
Beeldende Kunst
Lying freely. (20 juni). Leesséance. Met Eveline van den Berg & Jan Verwoert. Sheffield, GB: Bloc. Less mirror than he was used to. (29 mei). In: Gemini
conspiracy. Rotterdam, NL: Piet Zwart Instituut. Lying on rocks, sitting in windows, standing on chairs. (24 mei). In: KunstTour 2008. Euregional bus tour.
Ostensibility. (8 maart). Arnhem, NL: Museum voor Moderne Kunst (MMKA).
In zijn werk bekijkt Theo Cowley hoe beweging en actie worden georganiseerd. Cowley is niet geïnteresseerd in uitbundige, overdadige bewegingen, maar veeleer in wat beweging vormgeeft, wat ze vasthoudt en kadert — de belangrijkste kaders, abstracte verhalen, vastgelegde of vastgeroeste posities en ritmes die deze posities bestendigen en onderbreken. Cowley bestudeert bewegen over tijd, ruimte en context heen in specifieke theatrale representaties. Voor hem is dit een manier om hedendaagse of historische vormen van subjectiviteit (in een specifieke context of omstandigheid) te construeren en na te gaan. Subjectiviteit kan worden gevormd via beweging en beweging kan worden gevormd via subjectiviteit. Cowleys onderzoek uit zich in film, video, performance en sculpturen. Het zal ook vorm krijgen in een bewerking van het pamflet Composition de rhétorique de M. don Arlequin, uitgegeven in 1601 door de harlekijn Tristano Martinelli. De figuur van Harlekijn is niet in staat om aan meer dan één
ding tegelijkertijd te denken. Hij is zeer vergeetachtig en kan daardoor de directe gevolgen van zijn daden niet overzien. Deze kenmerken kunnen het lichaam een nieuwe constructie geven en die constructie heeft dan weer gevolgen voor het verhaal. Cowley herwerkt het pamflet door elementen, voorwerpen, lichamelijke relaties, attributen, hoffelijkheden en aanwezigheden uit de originele tekst — op aparte bladzijden gedrukt — te combineren zodat ze verschillende lagen en formaties vormen. De bladzijden worden een plek om verschuivingen, herhalingen, projecties, extracten, bewegingen en sensatie die in situ vorm krijgen te onderzoeken. Het onderzoek dat Cowley verrichtte in 2008 naar de figuur van de harlekijn en vroeger onderzoek naar dyspraxis, een aandoening waarbij de aanzet tot beweging, de organisatie en eigenlijke uitvoering ervan wordt bemoeilijkt, kreeg neerslag in de performance A Place for Everything, Everything in its Place. Verder raakte hij erg geïnteresseerd in de manier waarop Fernand
Deligny de routes van autistische kinderen en hun niet-autistische compagnons in kaart bracht in de reeks tekeningen washing the dishes. Cowley bezocht ook Kyoto en Tokyo om het Noh- en het Kabukitheater te bestuderen en kreeg een nieuwe kijk op deze gefragmenteerde bewegingen, waardoor nieuwe aspecten werden toegevoegd aan het opdelen en opentrekken van beweging. 1976, Londen, GB Organisatie evenementen
The work of Ryoko Aoki. (26 augustus – 11 september). Tentoonstelling. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lezingen
The eye cannot see itself. Thoughts on a trip to Japan to see Noh theatre. (8 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. (Zonder titel). (3 juni). In: The dual part II. On mathematics, theatre and love as conditions of philosophy: In order to have one, one needs two (or maybe four). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
The harlequin as dyspraxic figure. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Seminars/Workshops
(Zonder titel). Workshop met studenten van de Academie Beeldende Kunsten Maastricht (ABKM). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Solotentoonstellingen
Movement as mask, cloth as emotion. (4 – 10 november). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen
(Zonder titel). In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Films/Video’s
The rays of the eye pierce the sheet to its backside. (HDV, 36 min.). Performances
A place for everything, everything in its place. (11 – 12 maart). Entreehal. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Andjeas Ejiksson Onderzoeker Beeldende Kunst Het onderzoek van Andjeas Ejiksson aan de Jan van Eyck Academie laat zich het best omschrijven als het opvoeren van een toneelstuk-via-brieven. Ejiksson bestudeert de theatrale en dramatische kenmerken van geschriften, van publicaties en kritische ver-
togen. Hij wil een discursieve praktijk uitbouwen waarin de toneelmatige aspecten worden beklemtoond en vorm krijgen. Het is een spel dat uiteindelijk toneel wordt. Dit project houdt ook rekening met het publiek. Uit wie bestaat het publiek? Wie is de
‘ontvanger’ van deze teksten? Ejiksson schrijft brieven naar anonieme mensen, maar die mensen worden wel persoonlijk aangesproken in de brieven. Wat zijn daar de gevolgen van? Ejiksson werkt al een aantal jaar als redacteur — werk
Lying freely — voor een toneelstuk met de titel Letterhead
waarbij communicatie en het overbrengen van ervaring centraal staat. Hij gebruikt deze ervaring in een correspondentie die het theatrale problematiseert en die de achtergrond vormt voor een toneelstuk met de titel Letterhead.
19
19 18
Theo Cowley Onderzoeker Beeldende Kunst
Beeldende Kunst
1978, Kungalv, SE Projecten
Letterhead. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Redactioneel
(Red.). Geist. Geist on speed, 15-16 (del 1). Fredrik Ehlin, Andjeas Ejiksson & Oscar Mangione (Red.). Geist. Method, 11, 12, 14. Tijdschriftuitgaven. Stockholm, SE: Ejiksson.
Fredrik Ehlin, Andjeas Ejiksson & Oscar Mangione
Lezingen
Geist on speed. (17 september). Stockholm, SE: Index. The Swedish Contemporary Art Foundation. Geist on method and research. (17 juni). Stockholm, SE: IASPIS Gallery.
Et voilà du propre! In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Het lopende project Ekstasen/ ecstacies vindt zijn oorsprong in Simon Hempels interesse in het fenomeen atmosfeer en de rol die atmosfeer speelt bij processen van lichamelijke en cognitieve ervaring en bij de perceptie van stedelijke ruimten. De filosoof Gernot Böhme benadert atmosfeer als een ruimtelijk fenomeen, als een bemiddelaar tussen subject en object. In de meest courante ontologische concepten wordt het object gescheiden van de contexten die het omringen. Maar Böhme wijst erop dat waarneembaarheid een substantieel kenmerk is van het object. De kenmerken van een object houden dus niet alleen verband met en worden niet alleen beperkt door het subject. Ook de omgeving wordt ‘gekleurd’ door de specifieke kenmerken van het object. Wat hierdoor ontstaat noemt Böhme die Ekstasen des Dings.
Atmosferen zijn ruimtelijk als ze ‘gekleurd’ zijn door de aanwezigheid of extase van voorwerpen, wezens of ruimtelijke constellaties. Dit zijn ruimten van lichamelijke perceptie en beleving die je kan betreden en weer verlaten. Ze zijn gewelddadig omdat ze in staat zijn om op een subtiele manier het subject tot een object te maken. Het is belangrijk om te beklemtonen dat atmosferen bewust kunnen worden opgeroepen. Als dat gebeurt worden ze een krachtig en invloedrijk instrument dat het affect bespeelt en niet de rede. Atmosferen worden meestal onbewust gevormd, vaak met onverwachte effecten. Hempel onderzoekt hoe constellaties van subjecten en objecten in stedelijke ruimten atmosferen tot stand brengen, hoe deze atmosferen worden ervaren en aangevoeld en wat de gevolgen ervan zijn. Dit onderzoeks-
project zal zijn neerslag vinden in een boek dat in 2009 zal verschijnen. Het boek bevat een reeks foto’s van een voorwerp dat hij enkele jaren geleden in een openbare tuin in het centrum van Hamburg ontdekte. Dit voorwerp was een constructie van bloemen en planten, samengehouden door een metalen raster; het geheel stelde een pauw voor. Hempel begon deze pauwenafbeelding op verschillende tijdstippen te fotograferen. Je zou kunnen stellen dat deze florale afbeelding van een pauw een belachelijk voorwerp is. Maar dingen die op het eerste gezicht saai en onbetekenend lijken, kunnen ons helpen om inzicht te krijgen in ruimtelijke en perceptieprocessen. Voor Hempel was dit tuinornament een goed hulpmiddel om tijdsperceptie in de stedelijke ruimte te bestuderen. In zijn kunstpraktijk is het werken met reeksen voor
Hempel een manier om de beperkingen van het fotografische apparaat te omzeilen. Hij ervaart het namelijk als beperkend dat het fototoestel maar één foto per keer produceert. De fotoreeksen bieden een verbreding die het maken van mentale of geïnternaliseerde beelden vergemakkelijkt. Het boek op zich wordt een ruimte waarin een alternatief en veranderend beeld kan worden gepuurd uit verscheidene beelden die min of meer vastliggen. De individuele beelden verliezen hun belang en het object dat ze weergeven wordt arbitrair. 1975, Hamburg, DE Lezingen
(Zonder titel). In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Thibaut Jacquerie Onderzoeker Beeldende Kunst Thibaut Jacquerie is geïnteresseerd in de manier waarop mensen hun angsten onder ogen zien door persoonlijke dingen die angst opwekken weg te filteren. Hij onderzoekt dan ook hoe je ‘andere ruimtes’ — contre-espaces of neutrale ruimtes — vormt geeft. De symbolische waarde van deze plekken en hun status verandert voordurend.
Elke ruimte is veranderlijk en meervoudig, evenals het werk dat in deze ruimte tot stand komt. Experimenten in deze ruimtes worden steeds herhaald, waarbij productiemedia, lay-out en relaties verschillen. De status van elk werk is nomadisch: het is in constante ontwikkeling. De mogelijkheden van deze ‘andere ruimten’ zijn onbeperkt;
het individu past zich daarbij telkens opnieuw aan. 1981, Ath, BE Organisatie evenementen
The hideout session. Trans-topic. (28 juni). Met Fabrice Bourlez, Jonathan Mangez & Gerard Meurant. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
1978, Kungalv, SE — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
The hideout session. Inside/ inside body. (17 mei). Met Frederic Bourlez, Dominiek Hoens, Frederik de Preester & Romain Rulot. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The hideout session. Inside/ inside. (10 april). Met Wim Cuyvers. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
21 20
20
Simon Hempel Onderzoeker Beeldende Kunst
Beeldende Kunst
Lezingen
(Zonder titel). In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Seminars/Workshops
Experimental standards #1. (6 juni). Clusterbijeenkomst. Met Ruth Buchanan, Eleni Kamma, Rachel Koolen, Kobe Matthys, Peter Müller, Anne
Querrien & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
De basis van Eleni Kamma’s onderzoek zijn de conventies van architectonische tekeningen die ze als structuren van verlangen beschouwt. Ze onderzoekt verschillende manieren van organiseren die zich concentreren op de tussenruimte, een snijpunt van binaire structuren en stereotypische tegenstellingen. Volgens Kamma biedt deze ruimte mogelijkheden voor een toekomstige architectuur die de ander, degene die verschillend is, aanvaardt. Kamma vindt inspiratie bij Iragaray en Grosz. Ze weet dat we nieuwe manieren moeten vinden om “duurzaam samen te leven”. Een bloeiende en inspirerende omgeving stelt ons in staat om voortdurend te transformeren. Welke mogelijkheden biedt deze utopische architectonische ruimte die op het snijpunt ligt van stereotypische tegenstellingen — de binaire oppositie tussen natuur en cultuur, bijvoorbeeld? Deze ruimte is cruciaal om een gezamenlijke ‘tussen mij en jou’-ruimte te creëren. Kamma put uit een groot aantal visuele bronnen, maar
vooral uit architectuur en ontwerpen, en focust op het planmatige en constructieve, op ornament en structuur, op vorm en inhoud. Ze onderzoekt classificatiesystemen, orde en hiërarchie en de effecten ervan op de ‘ontevredenen’, op hen die de architectuur nooit belangrijk heeft gevonden: vrouwen, planten, mensen in de marge. Door ruimtelijke kenmerken zoals symmetrie, verdubbeling en transparantie te bestuderen en door binaire structuren naast elkaar te plaatsen wil ze een narratief systeem ontwikkelen met een open einde. Locatie, verplaatsing en vervanging staan daarbij centraal. Haar onderzoekt krijgt vorm in tekeningen, modellen, notitieboeken en stop-motion videoanimaties. Ze wil een boek produceren dat deze exploratiemethoden en — processen bundelt.
Baldessari. Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. (Zonder titel). In: Women only. Greek women artists from the Beltsios collection. Recensies
Emile Hollman. Tussen tulp en Turkse tegel. In: Zuiderlucht, 2(10), p. 13. Lezingen
The space in-between. Towards an architecture of acceptance. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Seminars/Workshops
Experimental standards #1. (6 juni). Clusterbijeenkomst. Met Ruth Buchanan, Thibaut Jacquerie, Rachel Koolen, Kobe Matthys, Peter Müller, Anne Querrien & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen
Voor meer informatie, zie: www.elenikamma.com 1973, Athene, GR Boek-/Catalogusbijdragen
(Zonder titel). In: Chanting
Bargain prices on elephant gun. (9 oktober – 15 november). Athene, GR: Tounta Contemporary Art Center. Chanting Baldessari. (7 oktober 2008 – 25 januari 2009). Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. Women only. (19 juli – 17 augustus). Amfilohia, GR: The Margaris Foundation. Video relay 07051830. (5 juli). Kyoto, JP: Muzz Program Space. Lalah, laleh, lola, lo-la, once again. (3 – 31 juli). Moskou, RU: Regina Gallery. L’amiral cherche une maison à louer. (20 juni – 17 augustus). Luik, BE: Galerie Nadja Vilenne. L’art en Europe. (12 juni – 31 december). Reims, FR: Domaine Pommery. Athensville. In: Art Athina 08. (23 – 25 mei). Athene, GR: Helexpo Palace Conference and Exhibition Centre. Kunstwerken
Freeze! Who’s there? 1st Moscow international biennale of young art. (1 – 30 juli). Moskou, RU. Collage, cut, paste. (22 oktober – 7 december). Thessaloniki, GR: State Museum of Contemporary Art.
Displaced structures in a given space. Muurschildering in entreehal. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
En toch vormt elke vorm van reproductie, representatie en simulatie in de kunst een contrast met de onzichtbare, oncontroleerbare aard van marginale groepen of plekken die niet in elk kader willen passen.
Eenzelfde paradox doet zich voor bij de werkpleinen, overheidsprojecten die als doel hebben mensen aan banen te helpen. De manier waarop deze werkpleinen georganiseerd zijn, is vaak gestoeld op de bedrijfscultuur
Rachel Koolen Onderzoeker Beeldende Kunst Vanuit haar interesse in het Nederlandse zorgsysteem, onderzoekt Rachel Koolen hoe de sociale zekerheid gecontroleerd wordt en hoe de administratie ervan verloopt. Dit thema, waarbij het concept van het marginale
een belangrijke positie inneemt, brengt ze in verband met een aantal artistieke strategieën. Artistieke projecten willen liever niets te maken hebben met controlesystemen — systemen die ze maar al te graag bekritiseren.
Lezingen (Zonder titel) — is vaak gestoeld op de bedrijfscultuur
21
21 20
Eleni Kamma Onderzoeker Beeldende Kunst
Beeldende Kunst
waarbij duidelijke communicatie en klantgerichtheid centraal staan. Mensen die een uitkering willen krijgen, die even geen ‘actieve’ rol in de maatschappij spelen, ontvangen bijstand en advies en worden sociaal onzichtbaar. Koolen maakt foto’s van deze omgeving vanuit het gezichtspunt van de buitenstaander. Het lijkt wel alsof het materieel de beelden maakt. Op die manier gaat ze de uitdaging aan met haar artistieke vocabulaire en productie.
Organisatie evenementen
De mooiste tour van de hele Euregio. Le plus joli tour du Euregio entier. Die schönste Tour der ganzen Euregio. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei). Met Ruth Buchanan, Maartje Dros & Jozua Zaagman. Bustoer door de Euregio. Boek-/Catalogusbijdragen
Three or more people in a room. In: Chanting Baldessari. Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. Recensies
Emile Hollman. Wees je eigen toeschouwer. In: Zuiderlucht, 2(10), p. 13.
1979, Rotterdam, NL
Lezingen
The marginal in artistic production. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Seminars/Workshops
Critical substance. In: Contrapolis; or, creativity and enclosure in the cities. (26 – 27 maart). Enschede, NL: Werkplein Enschede.
Groepstentoonstellingen
Chanting Baldessari. Met John Baldessari, Ruth Buchanan, Eleni Kamma, Jean-Baptiste Maitre, Kristin Posehn & Stéphane Querrec. (7 oktober 2008 – 25 januari 2009). Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. Performances
Baldessari blueprint. Met Ruth Buchanan. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Solotentoonstellingen
Acclimatisatie. (5 september – 3 oktober). Enschede, NL: Werkplein Enschede.
Uitwisselingsmethoden in 2008 “Als er bij een ontmoeting geen gemeenschappelijke taal of wederzijds begrip is — tussen dieren of mensen — kunnen dan opnames of playback worden gebruikt om communicatie tot stand te brengen? Wanneer wordt een geluid een stem? Kan je vertalen wat je niet begrijpt — zoals het zingen van de gibbon in Indonesië of een uitwisselingsgeste tussen mensen?” (Uit een presentatie tijdens de workshop Instances of Translation in Teheran 2008, georganiseerd door Pages) Book Space / Zoo Space (uitgebreid boekproject: Green Box) Jarenlang bezocht Ines Lechleitner in de zoo van München een groep gorilla’s uit de westerse laaglanden. Ze filmde en fotografeerde de dieren, en nam hun geluiden op. Ze hield daarbij geen rekening met de omgeving van de apen en de relaties die zich daardoor opdrongen. Ze besloot deze opnames opnieuw te bekijken en deze keer de ruimtekwestie aan te pakken. Ze keek hoe de pri-
maten zich tegenover elkaar gedroegen, hoe ze interactie voerden en hoe ze bewogen in die besloten ruimte. Het project Green Box heeft het format van een uitgebreid boek. Het is een doos die een verzameling foto’s bevat, een video en een kaart die deze met elkaar verbindt en een index bevat. Verder heeft Lechleitner schrijvers uit verschillende disciplines gevraagd om een tekst te schrijven, uitgaand van de inhoud van de doos. Deze teksten zijn dan ook externe stemmen in de doos. De doos zelf is een kleinere versie van de dozen die in de vertrekken van de apen hangen en waarmee ze spelen en communiceren om lekkere snacks te krijgen. Articulation of Spaces (fotografisch werk: Workdays) Het is een etnologische praktijk om je eigen omgeving te bestuderen nadat je jarenlang veldwerk hebt gedaan in afgelegen gebieden. Lechleitner bestudeert hoe onderzoekers van haar leeftijd en werkend in gelijkaardige omstandigheden hun
werksituatie bepalen, hoe ze de ruimte en de voorwerpen daarin gebruiken. Dit project breidt zich ook uit naar privéruimtes in de openbare ruimte — voorbeelden van geconcentreerde bewoning of bezetting die een atmosfeer van autonomie oproepen. Exchanges of Public and Private (radioprogramma: A Space of Translation) In augustus nam Ines Lechleitner met een groep onderzoekers van de Jan van Eyck Academie in Teheran deel aan de workshop Instances of Translation, georganiseerd door Pages. Ze realiseerde zich dat het visuele beeld dat ze had van Teheran sterk gekleurd was door verslagen in de media en alternatieve representaties door kunstenaars, filmmakers en intellectuelen. Haar verblijf in Iran werd het startpunt van een geluidsproject dat zal worden uitgezonden op de Oostenrijkse radio Kunstradio (OE1). A Space for Translation is een tweedelige compositie voor de radio. Een gelaagde weergave van passages van
de levendige discussies na presentaties vormt het eerste deel. Deze passages hebben niet tot doel een duidelijk beeld te geven van de workshop. Het geheel is een collage van zorgvuldig gekozen momenten die een invloed hadden op de opnames die Lechleitner maakte na de workshop. Ze zijn een eigen interpretatie of ‘vertaling’. Lechleitner ging de straat op met microfoons onder haar hoofddoek en legde de geluiden vast van de levensruimte in de stad. Het tweede deel van het geluidstuk is gebaseerd op deze ‘geluidswandelingen’ en diept de akoestische beleving uit van sociale en architectonische ruimten met hun ontmoetingen, echo’s en discussies. 1978, Wenen, AT Lezingen
Untranslation. In: Instances of translation. Workshop by Pages. Teheran, IR. Un pot autour de Pièce de cinéma. (15 maart). Parijs, FR: l’Atelier Véritable. Between an image and a sound. In: Opening week 2008.
waarbij duidelijke communicatie en klantgerichtheid centraal staan — Between an image and a sound. In: Opening week 2008
23 22
22
Ines Lechleitner Onderzoeker Beeldende Kunst
Beeldende Kunst
(7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen
Kim Kim gallery. (8 – 10 augustus). Met Robert Estermann. Berlijn, DE: ROBERT.
Die Lucky Bush. (23 mei – 17 augustus). Antwerpen, BE: Museum Hedendaagse Kunst Antwerpen (MuHKA). Platform. (24 – 25 januari). Winterthur, CH: Fotomuseum Winterthur.
Jean-Baptiste Maitre onderzoekt de entropie, de mate van wanorde, in betekenis. Hij probeert te begrijpen hoe een ideeënstroom tot stand komt en hoe die zich transformeert. Zijn onderzoekt spitst zich daarbij vooral toe op fotografie. Hij gaat na of er nog andere houdingen zijn behalve de positie die ervan uitgaat dat je afbeeldingen maakt. Hij bestudeert daartoe Batesons concept van metalogue: “Wanneer een gesprek tussen twee mensen over problemen die problemen weerspiegelt, ontstaat er een metalogue” (Bateson, Step to an Ecology of Mind [Vers
une ecologie de l’esprit, trad. Fr., Paris, LeSeuil édition. 1977]. Een positie is dan ook om fotografie als een praktijk te beschouwen en niet als een middel om informatie te produceren. Een andere is die waarbij je een foto als een object beschouwt dat het resultaat is van een interactie met een fysieke context. Maitre wil graag dat er metalogues tot stand komen, waarbij een beeld in wisselwerking staat met zichzelf. 1978, Montluçons, FR Recensies
Duncan Lieferink. Beeld
van de werkelijkheid. In: Zuiderlucht, 2(10), p. 14. Lezingen
A photographical metalogue. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Solotentoonstellingen
Plywood as media. (18 april – 10 mei). Parijs, FR: Miss China Beauty.
Eleni Kamma, Rachel Koolen, Kristin Posehn & Stéphane Querrec. (7 oktober 2008 – 25 januari 2009). Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. Part III: Second life. (15 juni – 6 juli). Parijs, FR: La Générale. Vertoningen
An interview with Jayson Blair. (7 juli). In: Eternal tour festival. Rome, IT: Nuova Cinema Aquilla.
Groepstentoonstellingen
Memories of tourism part I. Italy. In: Slick contemporary art fair. (23 – 27 oktober). Parijs, FR. Chanting Baldessari. Met John Baldessari, Ruth Buchanan,
23
23 22
Jean-Baptiste Maitre Onderzoeker Beeldende Kunst
Kobe Matthys (Agency) Onderzoeker Beeldende Kunst Agency beheert een steeds groeiende lijst van ‘quasi-dingen’, dingen die niet zonder aarzeling kunnen worden ondergebracht in een categorie. Die categorieën kunnen zijn: natuur en cultuur, evolutie en creatie, object en subject. Soms behoren de dingen tot geen enkele categorie of tot verschillende categorieën of soms verschuift de categorie waartoe ze behoren. Agency presenteert deze dingen in verschillende verzamelingen. Ding: een vrouw doormidden zagen Lijst: specimen 0809 Cartografie: ontologie van eigendom; nationaal: US Copyright: theater: een vrouw doormidden zagen Ontologie van jurisprudentie:
nationaal: US Appel bij hogere rechtbank: Goldin vs. Clarion Photoplays Samenkomst: oktober – december 2007, The Oil of the 21st Century, Bootlab, Berlijn
Artikelen
Specimen 0880. Papa Hemingway. In: Dot Dot Dot 17, pp. 85-90. (Zonder titel). In: Starship magazine, 11.
Berlin Biennial. When things cast no shadow. Berlijn, DE: Mime Centrum Berlin. Specimen 809. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Lezingen
Voor meer informatie, zie: www.agentive.org 1970, Gent, BE Boek-/Catalogusbijdragen
Specimen 0815 (Have gun – will travel). In: Emily Pethick, Marina Vishmidt & Tanja Widmann (Red.). An ambiguous case. Casco issues, 11. Rotterdam, NL: Episode; Utrecht, NL: CASCO.
Disclosures. Londen, GB: Gasworks Gallery. (Zonder titel). Grenoble, FR: L’École Supérieure d’Art de Grenoble. Specimen 0920. (19 december). In: Photocairo 4. The long shortcut. Caïro, EG. (Zonder titel). In: Wouldn’t it be nice...wishful thinking in art and design. Dot Dot Dot magazine evenings. (30 oktober). Londen, GB: Somerset House. Specimen 0843 (SportsTrax). (26 april). In:
(7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie — Experimental standards #1. (6
Moderator evenementen
Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. (25 mei). In: KunstTour 2008. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Tentoonstelling, filmvertoningen, lezingen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Seminars/Workshops
Experimental standards #1. (6
Beeldende Kunst
juni). Clusterbijeenkomst. Met Ruth Buchanan, Thibaut Jacquerie, Eleni Kamma, Rachel Koolen, Peter Müller, Anne Querrien & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen
Photocairo4. The long shortcut. (17 december 2008 – 14 januari 2009). Kaïro, EG.
Un-scene. (29 november 2008 – 22 februari 2009). Brussel, BE: Wiels, Centrum voor hedendaagse kunst. Anna Kournikova deleted by memeright trusted system. Art in the age of intellectual property. (19 juli – 19 oktober). Dortmund, DE: Hartware Medien Kunstverein.
Berlin Biennial. When things cast no shadow. (5 april – 15 juni). Berlijn, DE. Architectures of survival. (4 – 27 april). Berlijn, DE: Sparwasser HQ. Have the cake and eat it, too. (13 maart – 19 april). Wenen, AT: Kunsthalle Exnergasse.
“De tekening is een onontbeerlijk hulpmiddel geworden om een gesproken tekst te construeren. Als ik mijn aandacht richt op een communicatiestructuur — een brief, bijvoorbeeld, of een redevoering — dat blijkt die structuur vaak een typevoorbeeld te zijn. Deze structuur kan dan, in abstracte vorm, worden toegepast op verschillende realiteiten. Ik analyseer communicatiestructuren via tekeningen, waardoor de verschillende posities (aangesprokene of waarnemer, sociale omstandigheden en technische middelen) ruimtelijk worden weergegeven. Door deze constellaties te visualiseren worden ze ook verduidelijkt. Het definitieve diagram komt tot stand na een proces van gesprekken voeren, repetities houden, aantekeningen maken en concepten te verbinden met pijlen. Het fijne aan deze diagrammen is dat de concepten gelijktijdig verschijnen, in tegenstelling tot een tekst die een vastgelegde chronologie en een lijnvormigheid heeft. De ruimtelijk ordening van begrippen kunnen iets tonen wat nog niet vastligt, alleen maar door de cirkels te tekenen (en dus te visua-
liseren) die elke contradictie in het denkproces oproept. Deze diagrammen hebben een eigen dynamiek en ze zijn het begin van een theorie als ik me overgeef aan de logica van het tekenen en de aantrekking van snijdende lijnen. Genereert de logica van het diagram bepaalde noodzakelijkheden? Heeft de schoonheid van het grafische een impact op de richting die de talige actie uitgaat?” (Passage uit The Reverance Has Vanished, 2008) 1975, Bonn, DE Organisatie evenementen
Systems exposed. Met Rod Dickinson, Jesko Fezer, Anthony Iles, Doreen Mende, Andreas Müller, Emily Pethick, Steve Rushton, Nina Støttrup Larsen, Marina Vishmidt & Axel Wieder. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Symposia
Just in time. (23 oktober). Sheffield, GB: Site Gallery. Lezingen
The gradual distraction of thoughts. Met Tanja Widmann. In: Ulus Baker conference. (11 – 14 juli). Ankara, TR.
Reading video as reading. Met Sönke Hallmann. In: Video needs art history like a tv set needs a plinth. Onderdeel jaarlijkse conferentie College Art Association. (20 – 23 februari). Dallas, US. Workshops
I walked announced into a classroom. Wenen, AT: Universität für angewandte Kunst. Solotentoonstellingen
Die Beschreibung von Relationen zum Gegenstand machen oder dance, Gregor! (15 – 23 November). Met Achim Lengerer. Berlijn, DE: Samsa. When doing things and words. (16 juni – 20 juli). Lüneburg, DE: Halle für Kunst. Groepstentoonstellingen
Social diagrams. Planning reconsidered. (20 juni – 23 augustus). Stuttgart, DE: Künstlerhaus Stuttgart. Libre libra. In: International Moscow biennale of young art. (1 – 30 juli). Moskou, RU: Gallery VKHUTEMAS. Vertoningen
For openness to remain. In: Aurora festival of moving images. (15 – 16 november). Norwich, GB.
juni). Clusterbijeenkomst — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
Talkmasters. (15 juli). Met Stéphane Querrec. Karlsruhe, DE: Badischer Kunstverein. An ambiguous case. In: Look B: Nothing is exciting. Nothing is sexy. Nothing is not embarrassing. (12 – 20 april). Met Stéphane Querrec & Tanja Widmann. Performance, vertoning, paneldiscussie. Wenen, AT: Museum Moderner Kunst Stiftung Ludwig (MUMOK). Performances
Blueblacksliding constellations und weiß, too. (17 oktober). Met Achim Lengerer & Tanja Widmann. Keulen, DE: Blast. When doing things and words. (27 juni). Lüneburg, DE: Halle für Kunst. Whatever constellations. (16 maart). In: Festival Cement. Met Sönke Hallmann. ‘s-Hertogenbosch, NL: Artis. Statement of affairs. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
25 24
24
Karolin Meunier Onderzoeker Beeldende Kunst
Beeldende Kunst
Peter Müller Onderzoeker Beeldende Kunst zijn niet bedoeld als parodieën of als eerbetuigingen. Ze ontrafelen de belangrijkste plotlijnen en bouwen voort op de ideeën die bepaalde beelden oproepen. 1976, Ruesselheim, DE
Seminars/Workshops
Experimental standards #1. (6 juni). Clusterbijeenkomst. Met Ruth Buchanan, Thibaut Jacquerie, Eleni Kamma, Rachel Koolen, Kobe Matthys, Anne Querrien & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Organisatie evenementen
The body of the worker as paradoxical machine and teaching aid. Happiness (1934) by Aleksandr Medvedkin and CineTrain excerpts by Medvedkin and others. (4 maart). Introductie door Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Solotentoonstellingen
L.Y.S.S.A. wäre natürlich unpassend gewesen von Julia Bellberg und Syndrome und vier Dekaden Forschung von Stefan Poller. (26 januari – 8 maart). Met Adrian Nießler. Frankfurt am Main, DE: Basis Frankfurt. Films
Lezingen
D.I.S.P.A.T.E.R. Grötzingen. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Science center. Korte filminstallatie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Vertoningen
Die starke Ferdinand (1975) by Alexander Kluge. (4 november). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. La soufrière. Waiting for an inevitable disaster (1977) by Werner Herzog and Science center (2008) by Peter Müller. (6 oktober). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Edison company films 1891-1903. (8 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Dr. Mabuse (1920) by Fritz Lang. (8 mei / 6 mei). Introductie door Peter Müller. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Aspect ratio cluster promotional screening night #2. (7 maart / 20 februari). Introductie door Peter Müller. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
25
25 24
Peter Müller legt verschillende technisch-wetenschappelijke situaties vast op video. Müller verstaat onder ‘technisch-wetenschappelijk’ een wisselwerking tussen wetenschappelijke principes en gedragslijnen en de toepassing ervan op voorstellingen die de mens over zichzelf maakt. Het is niet zijn bedoeling om kritiek te geven op het concept van de biopolitiek, maar om veranderlijke miniaturen te maken van de technisch-wetenschappelijke levenswijze. Als referenties gebruikt Müller voornamelijk de iconografie en de verhaalstructuren van wetenschappelijke verhalen uit de populaire 20ste-eeuwse cultuur, waarbij vaak afbeeldingen van gevaar worden gebruikt. De video’s
Kristin Posehn Onderzoeker Beeldende Kunst Het meest recente werk van Kristin Posehn combineert fotografie, sculptuur en architectuur. Middels fotografie reproduceert ze de buitenzijde van architectuur. De foto biedt hier geen venster op de wereld, maar elke foto is een deel van wat een grote kaart zal worden. Deze beelden worden tegen elkaar aan geniet en rond een structuur gewikkeld. Zo neemt Posehn geen foto van een gebouw in zijn geheel. Ze reconstrueert dat gebouw via gedetailleerde foto’s van elke hoek en kant van dat gebouw. De individuele foto’s zijn niet van belang, maar wel hoe ze worden gebruikt in een ruimte om een totaalbeeld te creëren. Dit werk is erg fysiek van aard, maar het initiële proces gaat over materiële dingen die in een virtuele ruimte tot stand komen.
Je zou kunnen zeggen dat in dit proces de foto de architectuur ‘opzuigt’ en de inkjetprinter het weer uit spuwt. Posehn maakt geen architectuur; de inhoud van haar werk is niet de kern. Het gaat over ingrijpen in architectuur en beeld.
Boek-/Catalogusbijdragen
(Zonder titel). In: Chanting Baldessari. Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. (Zonder titel). In: Yearbook 2007. Aalst, BE: Netwerk Centrum voor hedendaagse kunst. Recensies
Voor meer informatie, zie: www.kposehn.com
Duncan Lieferink. In het schemergebied. In: Zuiderlucht, 2(10), p. 14.
1978, Californië, US Lezingen Boeken/Catalogi
The pacific reclamation company of Nevada. In: Reclamation. Met Nina Støttrup Larsen. Almere, NL: Museum De Paviljoens; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Metropolis chronicle. In: Reclamation. Met Nina Støttrup Larsen. Herdruk krant. Almere, NL: Museum De Paviljoens; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
(Zonder titel). Maastricht, NL: University College Maastricht. Metropolis Chronicle and The Pacific Reclamation company brochure. (31 augustus). In: Reclamation. Met Nina Støttrup Larsen. Almere, NL: Museum De Paviljoens. Butnot reallyland. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Peter Müller — Almere, NL: Museum De Paviljoens
Solotentoonstellingen
Parlor and roseville. Met Anna Betbeze. (14 november – 19 december). Duotentoonstelling. New York, US: Kate Werble Gallery. Reclamation. (31 augustus – 30 september). Almere, NL: Museum De Paviljoens. (Tent. Cat). Groepstentoonstellingen
Chanting Baldessari. Met John Baldessari, Ruth Buchanan, Eleni Kamma, Rachel Koolen, Jean-Baptiste Maitre & Stéphane Querrec. (7 oktober 2008 – 25 januari 2009). Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. Reclamation. (31 augustus – 30 september). Almere, NL: Museum De Paviljoens. (Tent. Cat). Localisms. (12 april – 19 oktober). Almere, NL: Museum De Paviljoens.
Beeldende Kunst
Stéphane Querrec Onderzoeker Beeldende Kunst In 2008 ontwikkelde Stéphane Querrec aan de Jan van Eyck Academie een filmisch werk met een rigoureus conceptueel patroon dat werd gestaafd door exploraties van de identiteit van de kijker, de identiteit van de sprekers in de film en de manier waarop deze parameters op elkaar inwerken. 1979, Biarritz, FR Recensies
Emile Hollman. Waar laat je jezelf? In: Zuiderlucht, 2(10), p. 15. Anthony Auerbach. Letter on portraits to/for Ines Lechleitner and Stéphane Querrec. Vargas organisation. Gepubliceerd op: http:// vargas.org.uk/aa/jve/portraits. html.
Vera Tollmann. Optisch korrekt? Videos im Netz. In: Springerin, XIV(2), pp. 12-13. Christopher Lueder. Stephane Querrec. Wor(l)ds. In: Kingston University catalogue 2008.
Evenementen
The beggar project. Invitation to Dora Garcia. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
paneldiscussie. Wenen, AT: Museum Moderner Kunst Stiftung Ludwig (MUMOK). Vertoningen
Groepstentoonstellingen
Chanting Baldessari. Met John Baldessari, Ruth Buchanan, Lezingen Eleni Kamma, Rachel Koolen, Trance-lation. In: Instances of Jean-Baptiste Maitre & Kristin translation. Teheran, IR. Posehn. (7 oktober 2008 – 25 Words, worlds, translation. januari 2009). Maastricht, NL: Londen, GB: Kingston Bonnefantenmuseum. University. Calypso. Artistic learning What’s the trouble with processes. (17 april – 22 juni). subject? In: Opening week 2008. Bilbao, ES: Sala Rekalde. (7 – 11 januari). Maastricht, Freeze! Who’s there? 1st Moscow NL: Jan van Eyck Academie. international biennale of young art. (1 – 30 juli). Moskou, RU. Seminars/Workshops Look B: Nothing is exciting. Words, worlds, translation. Nothing is sexy. Nothing is not (28 februari). Londen, GB: embarrassing. (12 – 20 april). Kingston University. Met Karolin Meunier & Tanja Widmann. Performance, vertoning, lezing performance,
Video vortex 3. (10 – 11 oktober). Ankara, TR. Talkmasters. (15 juli). Karlsruhe, DE: Badischer Kunstverein.
26
26
Delphine Rigaud Onderzoeker Beeldende Kunst In haar onderzoek traceert Delphine Rigaud de oorsprong van dingen. Door de globalisatie, het steeds groeiende aantal informatiebronnen en de vele objecten in onze omgeving willen we graag weten waar de dingen vandaan komen. Rigaud spitst deze traceerbaarheid vooral toe op de kunstwereld, om aspecten van de culturele geschiedenis bloot te leggen. Ze verzamelt informatie, classificeert die en publiceert de resultaten van haar onderzoek in analoge en digitale vorm. Voor Rigaud is de kunstwereld een ‘kleine’ wereld in de grote wereld. De verbanden
tussen mensen uit de kunstwereld en de kunstevenementen wil ze weergeven op een wereldkaart. Die kaart lijkt qua vorm op een metrokaart, maar in plaats van metrostations, zal ze plaatsen vermelden waar belangrijke kunstevenementen plaatsvinden. Verder wil ze in een grafiek de interventies van kunstenaars op deze terugkerende kunstevenementen laten zien. Een website zal de database van deze informatie tonen, en alle evenementen aan elkaar verbinden. 1979, FR
Catalogi
Re-situation. Bourges, FR: Galerie La Box. Lezingen
Créer de nouveaux contextes pour l’art. In: Zero-economie. (17 februari). Parijs, FR: La Ménagerie de Verre. Former works and upcoming project. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen
Wanted Duchamps. (2 oktober – 8 november 2008). Berlijn, DE: Volapük Antiquariat.
Stéphane Querrec — Parijs, FR: Fondation d’enterprise Ricard
XS Paris. (12 december 2007 – 5 januari 2008). Parijs, FR: Fondation d’enterprise Ricard.
Wim Cuyvers..............................................27 Florian Schneider........................................28 Daniel van der Velden..................................28 David James Bennewith................................29 Željko Bla´ce................................................30 Maartje Dros..............................................30 Cornelia Durka...........................................31 Ghalia Elsrakbi...........................................31 Katja Gretzinger..........................................32 Ferenc Gróf.................................................32
Kim De Groot.............................................32 Tsila Hassine..............................................33 Nina Støttrup Larsen..................................33 Eva Moulaert..............................................34 Andreas Mueller..........................................34 Jean-Baptiste Naudy...................................35 Eleonora Oreggia........................................35 Merijn Oudenampsen..................................36 Lilia Perez Romero......................................37 Jens Schildt.................................................37
Salome Schmuki.........................................38 Jacqueline Schoemaker.................................38 Indrek Sirkel...............................................38 Société Réaliste............................................39 Žiga Testen.................................................40 Raoul Wassenaar........................................40 Jayme Yen..................................................40 Jozua Zaagman...........................................41 Gon Zifroni.................................................41 27
27
ontwerpen
Wim Cuyvers Adviserend onderzoeker Ontwerpen Architect Wim Cuyvers houdt zich al een hele tijd bezig met het ‘lezen’ van steden zoals New York, Sarajevo, Belgrado, Tirana, Brazzaville, Kinsjasa. In deze steden bestudeert hij de openbare ruimte, de ruimte waar iedereen op elk moment om het even wat kan doen. Openbare ruimte is privé noch geprivatiseerd en daardoor economisch oninteressant. De zwakkeren en kwetsbaren van de samenleving — drugsverslaafden, zigeuners, daklozen — gebruiken deze ruimte omdat ze geen toegang hebben tot privé en geprivatiseerde ruimte. Cuyvers inventariseert al wandelend. Tijdens het ‘lezen’ zijn persoonlijk engagement, uitputting en zwakte de niet-wetenschappelijke parameters. De ruimtelijke
plannen die op die manier ontstaan, geven een mooi overzicht van waar de ‘echte’ publieke ruimte in de respectieve steden gesitueerd is. In het kader van het onderzoeksproject Traces of Autism heeft Wim Cuyvers samen met Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen en Jozua Zaagman de openbare ruimte in de Euregio in kaart gebracht. 1958, Hasselt, BE Boeken/Catalogi
Traces of autism: Wander-research in the Euregion Meuse-Rhine. Glossary. Met Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Kranten
Bienvenue. In: The stone road. (On track. Off track. Memorising the mid-world. Walking the fifth space.). Met Els Dietvorst, Nikolaus Gansterer & Johanna Kirsch. Krant. Brussel, BE: Argos; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie; Wenen, AT: Kunsthalle Exnergasse. Lezingen
(Zonder titel). (25 mei). In: Traces of autism. Wander-research in the Euregion Meuse-Rhine. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. (Zonder titel). (7 februari). In: Research on research IV. Urban research. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Infrastructure for a stranger. (30 januari). Met Maartje Dros, Eva Moulaert, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen &
Ontwerpen — In: Research on research IV. Urban
Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Infrastructure for a stranger. (13 januari). Met Maartje Dros, Eva Moulaert, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. In: New Year’s reception 2008. Presentation film. Maastricht, NL: Nederlands Architectuurinstituut Maastricht. N6: Letters from the side of the road. Met Orla Barry. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Interviews
Wim Cuyvers interviewt Louis Bec. Louis Bec over Flusser. (27 mei). Met Louis Bec. Discussies
(Zonder titel). (7 februari). In: Research on research IV. Urban
Ontwerpen
research. Met Keller Easterling, Arjen Oosterman, Milica Topalovic, Daniel van der Velden & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Seminars/Workshops
The hideout session. Inside/ inside. (10 april). Met Thibaut Jacquerie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Evenementen
Traces of autism: Wander-
research in the Euregion Meuse-Rhine. (25 mei). In: KunstTour 2008. Met Maartje Dros, Kobe Matthys, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Tentoonstelling, filmvertoningen, lezingen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen
The stone road. (On track. Off track. Memorising the mid-world. Walking the fifth-space). (15
november – 13 december). Met Orla Barry, Nikolaus Gansterer & Johanna Kirsch. Wenen, AT: Kunsthalle Exnergasse. (Tent. Cat). Place@space. Met Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. (16 maart – 25 mei). Hasselt, BE: Z33. Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei). Met Maartje Dros, Jacqueline
Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Kunstwerken
Abris sous noms. Namen gelaserd op stalen daken en geïnstalleerd naast het gebouw. Met David Bennewith. Antwerpen, BE: Koninklijk Atheneum Antwerpen.
De overgang van ‘intellectuele’ naar ‘denkbeeldige’ eigendom daagt de traditionele begrippen ‘eigendom’ en ‘eigenheid’ uit. De ziel wordt gestolen in analoge en digitale modi en methoden, waardoor beelden tot eigendom verworden en omgekeerd eigendom ‘verbeeld’ wordt. Het Museum of the Stealing of Souls toont voorbeelden waarbij het subject via de fotografie wordt ‘uitgevonden’, toegeëigend en aangepast. De collectie van het museum, die snel groeit, wordt onderverdeeld in zeven afdelingen. De getoonde voorwerpen verwijzen naar zogezegde verhalen van diefstallen van zielen en bewaking, zielloos-
heid en vervreemding, immateriële productie en onbestendigheid. Die verhalen zijn losjes gebaseerd op de vraag: Waar kan de ziel zijn leven leiden, in plaats van zijn leven te redden? Florian Schneider initieerde en leidt het onderzoeksproject Imaginary Property. 1967, München, DE Boeken
Florian Schneider (Red.). Wörterbuch des Krieges/ Dictionary of war. Berlijn, DE: Merve Verlag. Conferenties/Symposia
International symposium on electronic art (ISEA) 2008. (25
juli – 3 augustus). (voorzitter). Singapore, SG. Imaginary property. (6 juni). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Discussies
(Zonder titel). (6 juni). Rondetafeldiscussie. Met Franco Berardi, Anselm Franke. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Lezingen
Blank space. Met Annett Busch. In: Dictionary of war. Taipei biennale. (24 – 25 oktober). Taipei, TW. Concept person. (20 september). In: Manifesta 7. The European biennial of contemporary art. Trento, IT. Imaginary property. (6 juni). In: Imaginary property. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Welcome. (6 juni). In: Imaginary property. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Seminars/Workshops
Dictionary of war. In: Taipei biennale. (24 – 25 oktober). Taipei, TW. Dictionary of war. In: Gwangju biennial. (4 – 5 september). Gwangju, KR. Groepstentoonstellingen
Letter to Leopold. In: Brussel biënnale. (19 oktober 2008 – 4 januari 2009). Brussel, BE.
Daniel van der Velden Adviserend onderzoeker Ontwerpen / Design Negation Ontwerper en schrijver Daniel van der Velden is een partner binnen het ontwerp- en onderzoekscollectief Metahaven dat opereert vanuit Amsterdam en Brussel. Net als partners Vinca Kruk en Gon Zifroni combineert hij ontwerp met onderzoek en creëert hij logo’s, afbeeldingen, symbolen, kaarten, posters, informatiestructuren en architectonische voorstellen. In zijn projecten – over ‘totalitaire’ architectuur in
Boekarest en Pyongyang, over Sealand, het anarchistische boorplatform in de Noordzee, en over Quaero, de Europese zoekmachine die wil concurreren met gelijksoortige machines aan de andere kant van de Atlantische oceaan – focust Metahaven op de relatie tussen visuele identiteit en het politieke. Verder heeft Daniel van der Velden het onderzoeksproject Design Negation
opgestart. Samen met de onderzoekers Cornelia Durka, Ghalia Elsrakbi, Merijn Oudenampsen en Žiga Testen onderzoekt hij de visuele en theoretische aspecten van de populistische politiekvoering. 1971, NL Redactioneel
HTV De IJsberg. A democratic brand paradox., 72. Ontwerper en gast-eindredacteur.
research. Met Keller Easterling — On the possibility and critical potential of a creative
Boeken/Catalogi
White night before a manifesto. Eindhoven, NL: Onomatopee. Boekbijdragen
Interview: Forward to Sandberg. In: Masters of Rietveld. Dutch design education in the 21st century by the Sandberg Institute. pp. 44-48. Public art as interruption or anamorphosis. On the possibility and critical potential of a creative
29 28
28
Florian Schneider Adviserend onderzoeker Ontwerpen / Imaginary Property
Ontwerpen
engagement with present-day ‘public space’. An interview and (in)conclusive remarks. In: Benda Hofmeyr (Red.). The Wal-Mart phenomenon. Resisting neo-liberal power through art, design and theory, pp. 143-157. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Wall. In: Emily Pethick, Marina Vishmidt & Tanja Widmann (Red.). An ambiguous case. Casco issues, 11, pp. 3542, 139-146. Rotterdam, NL: Episode; Utrecht, NL: CASCO.
Recensies
Kristjan Mändmaa. (31 oktober). Disaini ja rahvaste saatusest. In: Sirp. Marina de Vries. (1 oktober). De nieuwe monumenten voor Europa
Conferenties/Symposia
Politics of designing. (september). Kopenhagen, DK: The Royal Danish Academy of Fine Arts. Lezingen
Nation branding. Tallin, EE: The Estonian Academy of Arts. Faculty of branding. In: Archiphoenix: Faculties for architecture. Venetië, IT: Venice Architecture Biennial. Away from the centre. Stockholm, SE: IASPIS Gallery. Icons & watermarks. In: Brno biennial of graphic design. Brno, CZ. (Zonder titel). In: ISEA 2008 electronic arts festival. Singapore, SG. Metahaven. (juni). In: Urbanasymmetries.org. Delft, NL: Technische Universiteit. Metahaven. (mei). Valence, FR: Lux Gallery. Metahaven. (mei). In: Chaumont festival des affiches. Chaumont, FR.
Desearch. (mei). Providence (RI), US: Rhode Island School of Design. We. (mei). In: Design blast. Karlsruhe, DE: Staatliche Hochschule für Gestaltung Karlsruhe. Academy of flows. (februari). In: Low festival. Boedapest, HU. Wall. In: Dictionary of war #5. Novi Sad, CS: Kuda.org, new media centre. The nation brand paradox. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies
Utopolitika. (18 mei). Met BAVO, Société Réaliste & Lukasz Jan Stanek. Eindhoven, NL: Van Abbemuseum. Artists’ positions and visual strategies after 9/11. (24 maart). Met Jordan Crandall, Brian Holmes, Metahaven, Naeem Mohaiemen & Trevor Paglen. In: Towards a new visualization of secrecy? Representations of secrecy within contemporary terrorism and counterterrorism. Amsterdam, NL: Stedelijk Museum CS. (Zonder titel). (7 februari). In: Research on research IV. Urban research. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Solotentoonstellingen
Affiche frontière. Solotentoonstelling en project over de publieke ruimte. Bordeaux, FR: CAPC. Groepstentoonstellingen
Since we last spoke about monuments. (14 september – 9 november). Den Haag, NL: Stroom. On purpose. Design concepts. (13 september – 9 november). Bristol, GB: Arnolfini. Forms of inquiry: The architecture of critical graphic design. (6 mei – 21 juni). Valence, FR: Lux Gallery. Forms of inquiry: The architecture of critical graphic design. (17 januari – 17 februari). Utrecht, NL: CASCO. Shows/Projecten
Cuneiform (ideography). In: Sinopale 2008. Sinop, TR. Exodvs. In: Pancevo biennial. Pancevo, CS. Ontwerpen (selectie)
Contrapolis; or creativity & enclosure in the cities. (boekje/ brochure). Met Metahaven. Imaginary property. (onderzoekspaspoort). Met Metahaven. White night before a manifesto. (boek). Eindhoven, NL: Onomatopee.
Moderator evenementen
Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
David James Bennewith Onderzoeker Ontwerpen De katalysator voor David Bennewiths onderzoek is het werk van de Nieuw-Zeelandse letterontwerper Joseph Churchward. Churchward (° 1933, Apia, Samoa) heeft een grote hoeveelheid waardevol werk geproduceerd dat Bennewith verder onderzocht en (her)interpreteerde. Sinds 2005 voert Bennewith correspondentie met Churchward. Bennewith heeft
een verzameling samengesteld van Churchwards lettertypes en ontwerpwerk, geproduceerd in de periode van 1960 tot nu. De verzameling toont dat er heel wat ontwikkelingen zijn in de manier waarop we naar letters kijken en ze gebruiken. Veel van de ontwerpen worden niet langer gebruikt omdat de machines om ze te produceren verouderd zijn. Vele ontwer-
pen zijn ook niet bekend bij grafisch ontwerpen inbedeen ruimer publiek. den. Hij onderzoekt ook hoe Hoewel het materiaal een ontwerpen niet alleen ‘vorm biografische toets heeft, wil geven’ aan inhoud, maar ook Bennewith een ‘vertaalslag’ een vorm van zelfreflectie maken en het gebruiken als kunnen zijn om een plaats en basis voor nieuw werk. Hij context te presenteren. trekt daarbij biografische conventies in twijfel — wanneer 1977, NZ is een lettertype biografisch? Boek-/Catalogusbijdragen Verder wil Bennewith het materiaal in een ruimere context A Kapital K for practice, ownership and ephemerality. van het (Nieuw-Zeelands)
engagement with present-day ‘public space’ — A Kapital K for practice, ownership and ephemerality
29
29 28
Artikelen
Exclave. A conversation with Société Réaliste about cosmopolis, dominium, Euregions, branding and politics. In: HTV De IJsberg, 72, p. 12. We. In: Form, September/ October. We need visual strategies against the conquest of the world as a fixed, conformist image. A conversation with Regula Stämpfli. In: HTV De IJsberg, 72, pp. 8-9. Crypto logo Jihad. Black metal en de esthetiek van het kwaad. In: Metropolis M, 3, pp. 30-37.
komen er niet meer. In: De volkskrant. Rick Poynor. Critical omissions. In: Print, October, pp. 33-34. Annett Busch. Re-search the search engine. In: Springerin, 1. Alice Twemlow. Some questions about an inquiry. In: Design observer. Gepubliceerd op: http://www. designobserver.com/archives/ entry.html?id=32924.
Ontwerpen
Against symbols and exactitudes. Repeat. Met Joseph Churchward & Sandra Kassenaar. In: Kapital K, p. 33-38. Eindhoven, NL: Onomatopee. Artikelen
A proposal for a psychosomatic signage system. In: Werkplaats typografie magazine. Lezingen
Marianna, a biographical typeface. (13 juni). In: Starting from zero lecture series. Arnhem, NL: Werkplaats Typografie. Joseph Churchward. (26 februari). Londen, GB: The Royal College of Art. (Zonder titel). In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Seminars/Workshops
Memory character, resurrection character. (28 mei – 2 juni). Auckland, NZ: Elam School of Fine Art. Blind spot. Eight hours of work, eight hours for infrastructure, eight hours for repose. (19 – 21 maart). Met åbäke, Sara De Bondt, Ruth Buchanan, Katja Gretzinger, Jens Schildt, Indrek Sirkel & Nina Støttrup Larsen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Memory character, resurrection character. (26 februari). Londen, GB: The Royal College of Art. Groepstentoonstellingen
DEXPO. (12 april – 24 mei). Arnhem, NL: Subwalk. Forms of inquiry: The architecture of critical graphic design. Met åbäke, Alexandra
Bachzetsis, Sara De Bondt, Julia Born, Linda van Deursen, Paul Elliman, Experimental Jetset, Will Holder, Vinca Kruk, Jürg Lehni, Karel Martens, Metahaven, Armand Mevis, John Morgan, Manuel Räder, Daniel van der Velden, Michael Worthington & Gon Zifroni. (17 januari – 17 februari). Utrecht, NL: CASCO. Ontwerpen
Abris sous noms. (uitnodiging ansichtkaart). Abris sous noms. (namen gelaserd in stalen daken en geïnstalleerd naast het gebouw). Met Wim Cuyvers. Antwerpen, BE: Koninklijk Atheneum Antwerpen. Carlos Amorales. Discarded spider. (boek). Met Linda van Deursen, Armand Mevis &
Felix Weigand. Rotterdam, NL: Veenman Publishers. Rutger Wolfson (Red.). This is the flow. The museum as a space for ideas. (boek). Met Linda van Deursen & Armand Mevis. Amsterdam, NL: Valiz. Unique act. (boek). Met Linda van Deursen & Armand Mevis. The heroic. (catalogus). Rotterdam, NL: Piet Zwart Instituut. Chubby 8 (from biographical typeface). (gebreid mohair kussen). Met Conny Groenwegen. Arnhem, NL: Werkplaats Typografie. & (from Churchward maori). (perspex vorm). The soul. (bewegwijzering, verschillende maten). Met Andreas Müller.
Bla´ce’s onderzoeksproject PUBlicIMAGinING handelt over de transformationele mogelijkheden van videobewakingssystemen. Het project wil processen in werking zetten die te maken hebben met het verzamelen van beelden via die bewakingscamera’s: ontwerp, economie, machtsrelaties, eigendomsrecht. Er is dringend behoefte aan observatie-installaties in de openbare ruimte, met beel-
den die vrij toegankelijk zijn voor activisten, urbanisten, onderzoekers, academici, ontwerpers, kunstenaars, performers en iedereen die geïnteresseerd is in ontdekkingen over het stedelijk leefpatroon. Het doel van het project is een discours vast te leggen waarmee proactief een engagement kan worden aangegaan in het ontwerpen van een prototypisch media-
systeem dat beelden van de openbare ruimte collectief produceert en ontleedt. Bla´ce gaat dan ook presentatiemateriaal maken om dit discours te promoten: posters en installaties, publicaties en evenementen. Hij experimenteert met slowcam-installaties en ontwikkelt een website om de ontwikkelingen van het project en hulpmiddelen als CompilingMovies te documenteren. Dit moet leiden
tot een geïntegreerd visueel medium. 1976, Capljina, BA Groepstentoonstellingen
Creative clusters. Zagreb, HR. Ontwerpen
Creative clusters. Floss AV communities. (webmastering en grafisch ontwerp). Gepubliceerd op: http://cocc. probe.info/hr/.
Maartje Dros Onderzoeker Ontwerpen / Traces of Autism Maartje Dros is als onderzoeker verbonden aan het project Traces of Autism.
Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
1980, Oosterend, NL
(Zonder titel). (30 januari). Met Wim Cuyvers, Eva Moulaert, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. (Zonder titel). (13 januari). Met Wim Cuyvers,
Lezingen
Boeken
Traces of autism: Wander-research in the Euregion Meuse-Rhine. Glossary. Met Wim Cuyvers, Jacqueline Schoemaker (tekst), Jayme Yen & Jozua
Eva Moulaert, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. In: New Year’s reception 2008. Maastricht, NL: Nederlands Architectuurinstituut Maastricht. Evenementen
Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. (25 mei). In:
Against symbols and exactitudes. Repeat — Die schönste Tour der ganzen
KunstTour 2008. Met Wim Cuyvers, Kobe Matthys, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Tentoonstelling, filmvertoningen, lezingen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. De mooiste tour van de hele Euregio. Le plus joli tour du Euregio entier. Die schönste Tour der ganzen
31 30
30
Željko Bla´ce Onderzoeker Ontwerpen / Imaginary Property
Ontwerpen
Euregio. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei). Met Ruth Buchanan, Rachel Koolen & Jozua Zaagman. Bustoer door het hart van de Euregio. Groepstentoonstellingen
research in the Euregion Meuse-Rhine. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei). Met Wim Cuyvers, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Place@space. Met Wim Cuyvers, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen & Jozua Zaagman. (16 maart – 25 mei). Hasselt, BE: Z33.
Traces of autism: Wander-
Ontwerpers zijn altijd sterk aangetrokken tot onderwerpen die te maken hebben met politiek, sociaal engagement en verantwoordelijkheid. Voor de meeste avantgarde kunstbewegingen was het altijd belangrijk om politiek links van het centrum te opereren en dit geldt eigenlijk ook voor bepaalde ontwerpers, ook al zijn de belangrijkste protagonisten volgens Walter Grasskamp weinig politiek geëngageerd. Sedert de Bauhausperiode gaan nogal wat kunstdepartementen en boekenreeksen uit van ontwerpen als een kritische discipline. Cornelia Durka wil haar onderzoek voor Design Negation relateren aan eerder onderzoek over de praktijk en werkgewoonten van ontwerpers en de mogelijkheden en beperkingen om sociale kritiek te uiten door middel van ontwerpen. De kern van haar onderzoek gaat over welke handelingen en strategieën er
kunnen worden aangewend zodat het debat verder reikt dan contextloze gesprekken in comfortabele zetels tussen gelijkgestemde zielen. Onderzoek: Waar komen ontwerpen en populisme samen? Nogal wat artikels over populisme vermelden dat de term niet accuraat en bondig kan worden gedefinieerd. Durka wil inspelen op de ambiguïteit die rond populisme hangt en wil vorm (activisme), medium (ontwerpen) en inhoud (populisme) laten samenvallen om zo tot een experimentele thick description te komen binnen de institutionele context van de academie. Volgens Dieter Lesage denkt elk vertoog over populisme deel uit te maken van de strijd tegen het populisme. Durka stelt daarom voor een pleidooi voor populisme te houden, gebruik makend van citaten en populistische strategieën. Dit zou het fe-
nomeen duidelijk moeten belichten. De verwarring die zo ontstaat zou kritiek kunnen losweken. Als casestudy maakt Durka een portret van de onlangs verongelukte Oostenrijkse politicus Jörg Haider. Na zijn dood kwam er nogal wat mythevorming op gang. Durka wil gebruik maken van amateur videoopnames om een videodocumentaire te maken. Productie: Iets creëren uit het niets, ofwel designegate Het werkmilieu van ontwerpers en andere mediamensen is nauw verwant met de output die wordt gecreëerd. Om manieren te vinden om tot ontkenning te komen en om oppositie te voeren, moet je er rekening mee houden dat het werkproces samenwerking vereist. Daarom wil Durka graag onderzoeken waar de ontwerper in dit werkproces ruimte kan vinden voor niet-bevestigende expressie. Ze wil momenten
vastleggen waar productiviteit en weigering samenvallen — momenten waar er van designegation sprake is. 1979, DE Seminars/Workshops
Long live the Städelschule. (28 oktober). Met Julian von Klier, Luna Maurer & Tobias Roettger. Berlijn, DE: B.A.S. The fall of typography. (28 oktober). Met Julian von Klier, Luna Maurer & Tobias Roettger. Berlijn, DE: B.A.S. Ontwerpen
D-Movies. (aankondiging van filmvertoningen). Met Lena Panzlau.
Ghalia Elsrakbi Onderzoeker Ontwerpen / Design Negation Ghalia Elsrakbi’s aandeel in het project Design Negation houdt in dat ze het recent politieke klimaat in Europa en in Nederland gaat blootleggen vanuit het ontwerpperspectief. Ze wil een standpunt vinden dat een tegengewicht biedt aan het groeiende rechts populisme in Nederland. De laatste jaren werden we
geconfronteerd met politieke verwarring, polariserende discussies en populistische politieke campagnes. In de nasleep van twee politieke moorden beleeft Nederland een periode waarin de verschillen tussen allochtoon en autochtoon centraal staan en waarbij de angst voor de islam en voor het vreemde toeneemt. Er is behoefte
aan leiderschap en aan een duidelijke definitie van ‘de Nederlandse identiteit’. We lijken geen respect en solidariteit meer op te kunnen brengen en extreemrechtse, populistische partijen spelen daar handig op in. Via media zoals YouTube, Facebook en Hyves verspreiden ze hun ideeën, nemen ze een gedecideerde en sterke houding
aan en proberen ze zo het vertrouwen van de kiezer te winnen. Deze communicatie wordt gekenmerkt door het gebruik van propaganda; de partijen voeren campagne zoals we die uit Amerika kennen, waarbij beeldvorming en sponsors uiterst belangrijk zijn. Politiek is emotioneel en radicaal geworden en legt de klemtoon
Euregio. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei) — Politiek is emotioneel en radicaal geworden en legt de klemtoon
31
31 30
Cornelia Durka Onderzoeker Ontwerpen / Design Negation
Ontwerpen
op kwesties als immigratie, integratie, veiligheid en terrorisme. Het is opvallend dat er weinig krachtige stemmen weerklinken die radicaal ingaan tegen deze ideeën. Elsrakbi analyseert de communicatiestrategieën van de populistische Nederlandse
politici. Ze wil de kern van hun boodschap en beleid blootleggen. Wat is het taalgebruik van Rita Verdonk? Welke beeldspraak gebruikt ze? Wat zeggen haar aanhangers, haar campagneteam, haar geheime sponsors, de andere politici? Ze wil het
hele netwerk in kaart brengen dat deze politici omringt en ondersteunt en zo hun verborgen agenda, hun theorieën en hun doelstellingen achterhalen. 1978, Damascus, SY
Hoe geef je ambivalentie vorm? Katja Gretzinger onderzoekt de mogelijkheden om ‘afwijkingen’, dingen die de normale perceptie verstoren, vorm te geven. Grafische ontwerpen proberen vaak verhalen te ontmaskeren of bloot te leggen, terwijl ze op hun beurt een verhaal creëren. Elke vorm van kritiek in ontwerpen lijkt dan ook ambivalent. Toch kun je je afvragen of er een taal, een vorm, een actie, een ontwerp is dat meteen verwijst naar de onbetrouwbaarheid ervan?
Organisatie evenementen
Blind spot. Eight hours of work, eight hours for infrastructure, eight hours for repose. (19 – 21 maart). Met åbäke, David James Bennewith, Sara De Bondt, Ruth Buchanan, Jens Schildt, Indrek Sirkel & Nina Støttrup Larsen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Discussies
Used look. (31 oktober). Met Roman Bittner, Luna Maurer & Henrike Noetzold. Berlijn, DE: B.A.S. World machine. (31 oktober). Met Roman Bittner, Luna Maurer & Henrike Noetzold. Berlijn, DE: B.A.S. Seminars/Workshops
Lezingen
Gegenstände und Figuren. (13 december). Berlijn, DE: B.A.S. Thinking through blind spots. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
1972, Melle, DE
Ontwerpen
After 1968. (grafisch ontwerp website). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Gepubliceerd op: http://www. after1968.org. Wissen und bedenken. Fabrikzeitung, 11. (tijdschriftuitgave). Met Gregor Huber. Zurich, CH: Rote Fabrik.
Kartografieworkshop zu EM 2008. In: Fancity. (5 – 12 juni). Met Gregor Huber. Zürich, CH: Rote Fabrik Zürich. 33 32
32
Katja Gretzinger Onderzoeker Ontwerpen
Groepstentoonstellingen
Fancity 2008. Met Gregor Huber. (27 juni – 27 juli). Zürich, CH: Shedhalle.
Ferenc Gróf Onderzoeker Ontwerpen / Société Réaliste Ferenc Gróf maakt deel uit van het collectief Société Réaliste. Société Réaliste is een Parijs collectief dat werd opgericht in 2004. Het houdt zich bezig met politiek ontwerp, experimentele economie, territoriale ergonomie en sociaal deskun-
dig advies. Het collectief is polytechnisch en ontwikkelt productieschema’s aan de hand van tentoonstellingen, publicaties en conferenties.
Voor meer informatie, zie: www.societerealiste.net en Société Réaliste, p. 39.
Kim De Groot Onderzoeker Ontwerpen / Imaginary Property Het onderzoeksproject Imaginary Property bekijkt de status van het digitale beeld binnen een netwerksysteem in de huidige ‘socio-technische’ cultuur waarbij de relatie tussen beeld en realiteit een inversie heeft ondergaan. De onderzoeksgroep maakt
de realiteit via het visuele en verdeelt ze over digitale netwerken, servers en databanken. Welke digitale beelden worden tegenwoordig gemaakt? Met welke productiemechanismen? Wat stellen die beelden voor — wat zien we, maar ook, wat willen ze
vertegenwoordigen? Als je een digitaal beeld ontwerpt, welke politiek komt daar bij kijken? Kim De Groot doet onderzoek naar denkbeeldige eigendom als de basisvoorwaarde om een digitaal netwerkbeeld te produceren en te distribueren.
op kwesties als immigratie, integratie — Bijna alle digitale camera’s slaan jpeg-
Digitale beelden leveren heel wat informatie. Ze bevatten technische en culturele descriptieve gegevens. Beelden op webplatforms zijn vergaarplaatsen van metagegevens, zoals datum, tijd en sleutelwoorden. Bijna alle digitale camera’s slaan jpeg-
bestanden op met gegevens over de camera-instellingen en informatie over de scènes. Tegelijkertijd tonen digitale netwerkbeelden ook verbanden tussen netwerken, individuen en bestanden. Is de representatie van het beeld van ondergeschikt belang aan productieprotocollen, aan diens functie als netwerkknooppunt? Worden de technische en culturele programma’s en protocollen belangrijker dan de visuele als het gaat om de productie van digitale beelden? Mocht dat het geval zijn, wat impliceert dat? Elke dag worden duizenden beelden gemaakt die alle aspecten van de realiteit vastleggen. Beelden worden constant gekopieerd en gemanipuleerd. Als ontwerper is De Groot geïnteresseerd in de manier waarop het beeld binnen een netwerksysteem wordt gedistribueerd via herhaling, circulatie, annota-
tie en accumulatie. Kunnen we patronen herkennen in de verschillende ‘levens’ die deze beelden leiden? Is er een structurele overlapping tussen bewakingsgegevens en beelden van straatopnames op Google? Hebben deze beelden gelijksoortige kenmerken? Voor Imaginary Property verzamelt Kim De Groot specifieke digitale beelden en analyseert hun productiemechanismen. Indexing Image is een casestudy over de voortdurende activiteit van beelden maken — Google Earth en Google Maps zijn daar goede voorbeelden van. Het is immers waanzin om elke morzel realiteit in beeld te brengen. Modular Image gaat over de desintegratie van het beeld. Uitgangspunt hierbij is software die het mogelijk maakt gezichten te herkennen. Monitoring Image is een observatiemechanisme dat vastlegt wat niet mag gebeuren en dat
Create the future work with today. (26 september). In: Picnic 2008. Amsterdam, NL: Flexbar.
cipe geschonden is. Aangezien de gebruikers van Wikipedia de teksten schrijven en redigeren, zijn er vaak verhitte discussies over de inhoud van deze NPOV-bijdragen. Hassine bestudeert veeltaligheid en de kwestie
van vertalen binnen het Wikipediaplatform. Ze zoekt naar verbanden en vergelijkt de onderwerpen en de debatten in de Engelstalige en niet-Engelstalige pagina’s. Wikipedia hanteert een basisstructuur voor zijn teksten,
waardoor Hassine mogelijke taalbarrières makkelijker kan omzeilen.
zonder boeken geen bibliotheek is. Larsen vindt het belangrijk om enige afstand te bewaren tot het boek en de focus te leggen op het ontwerpen van de omliggende ruimte van dat boek. Met andere woorden, bij het ontwerpen van een boek betrekt ze noodzakelijkerwijs de ‘ruimte’ van het boek. Om de waarde van deze invalshoek te testen wil
Larsen de bestaande bibliotheeksystemen testen, die archetypische boekenruimten zijn. De drie pijlers van haar onderzoek zijn het ontwerp van het boek, het ontwerp van de bibliotheekruimte en de manier waarop de boeken zichtbaar worden gemaakt. Hoe ontwikkel en produceer je nieuwe inzichten over boekenverzamelingen, zonder te elimineren wat je nog
niet weet? Nieuwe bibliotheeksystemen hebben vaak een marktgerichte aanpak, waardoor de mogelijkheden voor eventuele lezers verkleinen, terwijl ze schatkamers aan informatie bevatten. De uitdaging is structuren te vinden waardoor boeken steeds weer terugkeren naar het heden. Flexibiliteit en een gestructureerd systeem zijn hierbij van belang, evenals
bij uitstek construeert wat als realiteit verbeeld wordt. Binnen Image Map verbindt een beeld de steeds veranderende architectuur volgens annotatieprocedures zoals tagging en commenting. De analyse en deconstructie van bestaande mechanismen om beelden te produceren maakt het mogelijk een alternatief productiemodel te ontwerpen dat bestaande mechanismen belemmert. Dit alternatieve model kan beelden creëren die alternatieve manieren van verspreiding als een soort netwerkevenement teweegbrengen, of kan bestaande beeldcollecties een nieuwe bestemming geven.
Seminars/Workshops
Project grey. Met MV. Rotterdam, NL: Willem de Kooning Academie. Ontwerpen
Liminal zones seminar. (oktober). (website en programmaflyer). Nicosia, CY Election issue imagery. (juni). (onderzoek en ontwerp). Met Esther Weltevrede. Amsterdam, NL: Digital Methods Initiative (DMI). Elfriendo.com. (februari). Een dienst gerelateerd aan Myspace voor mensen die geen tijd hebben hun profiel in te vullen. In samenwerking met Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMK) Montevideo & Digital Methods Initiative (DMI).
1980, Gouda, NL Lezingen
33
33 32
Ontwerpen
Tsila Hassine Onderzoeker Ontwerpen In een vorig project analyseerde Tsila Hassine NPOV geschillen — wanneer krijgt een tekst bij Wikipedia het label NPOV (Neutral Point of View Policy)? Een tekst wordt als niet-NPOV beschouwd, zodra een gebruiker meent dat dit neutraliteitsprin-
1976, Israel, IL
Nina Støttrup Larsen Onderzoeker Ontwerpen Nina Støttrup Larsen bekijkt de ‘architectuur’ van het boek. Daarmee bedoelt ze niet het ontwerp van de boekomslag of de beslissingen over de afmetingen of de structuur, maar hoe deze variabelen zich tot elkaar verhouden en tot de ruimte die het boek zich toe-eigent. Een boek bestaat immers niet buiten een ‘boekenruimte’, net zoals een bibliotheek
bestanden op met gegevens over de camera-instellingen — Flexibiliteit en een gestructureerd systeem zijn hierbij van belang, evenals
Ontwerpen
de mogelijkheid van onverwachte ontmoetingen. 1981, Kopenhagen, DK Organisatie evenementen
Systems exposed. (27 – 28 november). Filmprogramma. Met Rod Dickinson, J. Fezer, Anthony Iles, Doreen Mende, Karolin Meunier, Andreas Müller, Emily Pethick, Steve Rushton, Marina Vishmidt & Axel Wieder. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Boeken/Catalogi
The pacific reclamation company of Nevada. In: Reclamation. Met Kristin Posehn. Almere, NL: Museum De Paviljoens; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Metropolis chronicle. In: Reclamation. Met Kristin Posehn. Herdruk krant. Almere, NL: Museum De Paviljoens; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lezingen
Metropolis Chronicle and The Pacific Reclamation company brochure. (31 augustus). In: Reclamation. Met Kristin Posehn. Almere, NL: Museum De Paviljoens. About the book design. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Seminars/Workshops
Formatting utopia. From Paul Otlet to the Internet. (17 november). Met Marjolijn
Dijkman. Mons, BE: Mundaneum. Blind spot. Eight hours of work, eight hours for infrastructure, eight hours for repose. (19 – 21 maart). Met åbäke, David James Bennewith, Sara De Bondt, Ruth Buchanan, Katja Gretzinger, Jens Schildt, Indrek Sirkel. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Ontwerpen
Jan van Eyck Academie programme brochure 2009. (institutionele publicatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. More than a lot. Displacements in ontology. (poster). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Reclamation. (poster).
The pacific reclamation company of Nevada. In: Reclamation. Almere, NL: Museum De Paviljoens; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Metropolis Chronicle. (herdruk krant). In: Reclamation. Almere, NL: Museum De Paviljoens; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Politics & thought. (poster). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Met Jens Schildt werkt Eva Moulaert als ontwerper mee aan het onderzoeksproject LA Works, waaraan ook de kunstenaars, schrijvers en onderzoekers Anthony Auerbach, davidkremers, Marjolijn Dijkman, Martijn Hendriks, Charlotte Moth, Jonas Ohlsson, Maarten Vanden Eynde en Tobias
Zielony meewerken. Schildt en Moulaert wilden een tijdschrift maken dat niet echt een ‘documentaire’ functie heeft, maar als expositieruimte dienst moest doen. Met Jacqueline Schoemaker herschrijft Moulaert een verhaal van Sabine Hillen en maakt er een scenario van. Ook ontwerpt ze het boek.
Met actrice Nadia Amin werkt ze aan een project over de metro. Ze schrijft haar observaties op in een logboek. Samen met Amin wil ze er een monoloog van maken.
plementair beschouwd. De constructieve aard van de gebruiker in architectuur wordt duidelijk als je je afvraagt hoe de architect met deze gebruiker moet praten. Is hij simpelweg een cliënt? Is hij het publiek van de architect die de architectuur beoordeelt op haar gebruiksvriendelijkheid? Is hij het slachtoffer van deskundige planning en moet hij worden bijgestaan door de advocatuur om te krijgen waar hij recht op heeft? Moet de gebruiker eerst leren wat wonen betekent alvorens hij
vrij kan zijn, zoals gidsen uit de jaren ’80 beweerden? Moet hij onderwezen worden in esthetiek zodat hij zijn ideeën beter kan verwoorden?
Zie ook: www.enoughroomforspace.org en www.fyreflyfilms.be
1983, Leuven, BE Lezingen
The last book. Met Sabine Hillen & Jacqueline Schoemaker. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Andreas Mueller Onderzoeker Ontwerpen Projecten van participatiearchitectuur veronderstellen dat de participatie van de toekomstige gebruikers van de gebouwen, zoals opgenomen in hun planning, een vorm is van democratische emancipatie. Als we echter de focus leggen op deze ‘participanten’, op de gebruikers van de architectuur, rijst er een interessante vraag. Is het niet zo dat de gebruiker alleen in het participatieproces een plaats heeft? Binnen dat proces geldt hij immers als ideale figuur en wordt hij als com-
Artikelen
The fundamental protagonist. In: Field, 2. Sheffield, GB: University of Sheffield. Lezingen
1970, Freiburg, DE Redactioneel
An Architektur 22. GAMMA Grid, 1953. The end of CIAM and the bidonvilles of Casablanca. Tijdschriftuitgave. An Architektur 19-21. Community design. Involvement and architecture in the US since 1963. Tijdschriftuitgaven.
de mogelijkheid van onverwachte ontmoetingen — An Architektur. Discussion. (30
European migration geography in Poland. (24 april). Brussel, BE: Argos. The fundamental protagonist. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies
An Architektur. Discussion. (30
35 34
34
Eva Moulaert Onderzoeker Ontwerpen
Ontwerpen
maart). Met Damon Rich. Berlijn, DE: Arttransponder. Seminars/Workshops
Systems exposed. (27 – 28 november). Met Rod Dickinson, J. Fezer, Anthony Iles, Doreen Mende, Karolin Meunier, Emily Pethick, Steve Rushton, Nina Støttrup Larsen, Marina Vishmidt & Axel Wieder. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Community design. (13 november). In: Agency. 5th International conference of the Architectural Humanities Research Association (AHRA). Sheffield, GB: University of Sheffield. Spatial practices. (12 september). In: MaHKU Dare #3. Utrecht, NL: Centraal Museum. The agency of mapping. In: Seminar architecture theory. (8 september – 15 december). Delft, NL: Faculteit
Bouwkunde, Technische Universiteit Delft. Evenementen
Community design. Involvement and architecture in the US since 1963. (30 maart – 20 april). Tentoonstelling en publieke interviews. Met An Architektur & Mathias Heyden. Berlijn, DE: Arttransponder; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Groepstentoonstellingen
No place like home. Perspectives on migration in Europe. (15 april – 21 juni). Met An Architektur. Brussel, BE: Argos.
Jean-Baptiste Naudy Onderzoeker Ontwerpen / Société Réaliste Jean-Baptiste Naudy maakt deel uit van het collectief Société Réaliste. Société Réaliste is een Parijs collectief dat werd opgericht in 2004. Het houdt zich be-
zig met politiek ontwerp, experimentele economie, territoriale ergonomie en sociaal deskundig advies. Het collectief is polytechnisch en ontwikkelt productieschema’s
aan de hand van tentoonstellingen, publicaties en conferenties.
Voor meer informatie, zie: www.societerealiste.net en Société Réaliste, p. 39.
Virtual Entity is filosofisch onderzoek dat uitgaat van de veronderstelling dat de concepten van authenticiteit, eigendomsrecht, uitzonderlijkheid of serialiteit niet meer gelden binnen het digitale domein. Er is immers in een digitale omgeving geen fundamenteel verschil tussen het origineel en de kopie; deze categorieën zijn gewoon niet relevant. Elk bestand kan een oneindig aantal identieke bestanden genereren; er is geen gevaar voor schaarste want elk hulpmiddel is voorhanden. Als bezit afhankelijk is van de numerieke relatie tussen middelen (objecten) en mogelijke eigenaren (subjecten), dan wordt het concept van eigendomsrecht overbodig, terwijl de middelen onbegrensd zijn. Virtual Entity stelt voor om een systeem van nieteigendom te introduceren in het digitale veld. De meest praktische manier om resultaten te krijgen is via nieuw ontwikkelde software die
digitale bestanden vrijgeeft, van een licentie voorziet en catalogiseert. Dit systeem transformeert de manier waarop metagegevens traditioneel worden aangepakt en is gebaseerd op het idee dat elk bestand een creatie op zich is, die op verschillende niveaus transformaties kan ondergaan, en gestaag betekenis, vorm en entiteit genereert tijdens zijn virtuele bestaan. Zo worden digitale hulpmiddelen, geïnterpreteerd als culturele entiteiten, de belangrijkste acteurs op het web. Voor meer informatie, zie: http://virtualentity.org/ 1976, Milaan, IT Prijzen
Eerste prijs voor Best short film. Cronosfera Festival, Cavatore, IT. Curator evenementen
Frøysland & Martin Howse. (12 december 2008 – 25 januari 2009). Bergen, NO: Galleri 3.14; Bergen, NO: Galleri Volt. Boek-/Catalogusbijdragen
The Piksel bang bang. In: Aymeric Mansoux & Marloes de Valk (Red.). Floss+art. Londen, GB: Goto10; Londen, GB: OpenMute. Artikelen op internet
Eduardo De Carli. La permanenza del sapere. In: Digimag. Digicult, 34. Gepubliceerd op: http://www. digicult.it/digimag/article. asp?id=1161. Annalist. Controllo, terrore e sorveglianza. In: Digimag. Digicult, 31. Gepubliceerd op: http://www.digicult.it/digimag/ article.asp?id=1073. Lezingen
Virtual entity. (4 november). In: Haip festival Hacktopia. Ljubljana, SI: Kiberpipa.
Code dreams. Met Gisle
maart). Met Damon Rich. Berlijn, DE: Arttransponder — Cavatore, IT: Torre Medievale
Moderator evenementen
Web 3.0. Conspiring to keep the Net public. (3 februari). In: Transmediale. Berlin, DE: Haus der Kulturen der Welt. Techno-historical collusions. The making of a Trojan horse. (2 februari). In: Transmediale. Berlijn, DE: Haus der Kulturen der Welt. Greying of the commons. IP, the law and the street. (1 februari). In: Transmediale. Berlijn, DE: Haus der Kulturen der Welt. Seminars/Workshops
Virtual entity. Hands on metadata. (19 juni). In: Hacker space fest. Parijs, FR: /tmp/lab. Tentoonstellingen
Museum of the stealing of souls. The soul of a file. In: Manifesta 7. The European biennial of contemporary art. (19 juli – 2 november). Trento, IT: Palazzo delle Poste. Cronosfera video contest. / booting. (20 – 22 juni). Cavatore, IT: Torre Medievale.
35
35 34
Eleonora Oreggia Onderzoeker Ontwerpen / Imaginary Property
Ontwerpen
Terrorism is it! What is terror? (14 – 21 april). Berlijn, DE: Künstlerhaus Kreuzhaus/ Bethanien. Terrorism is it! What is terror? (29 maart – 13 april). Berlijn, DE: Arthouse Tacheles. Computer art congress 2008. Emerging forms of computer art. Making the digital sense. (26 – 28 maart). Mexico City, MX.
Films/Video’s
What is terror? (single channel, video, 11:04 min). Performances
A descent into the maelstrom. (7 december). In: Abstract code. Bergen, NO: Wrap Arts Centre.
Radio ubique. Music was not enough. Rome, IT: Radio Onda Rossa. Psychedelic visions. (28 mei). Amsterdam, NL: Vrankrijk. Kunstwerken
Virtual entity. The oracle machine.
Er zijn steeds meer voorvechters van het rechtse ideeëngoed en in online en offline media woedt de discussie over religieuze en nationale identiteit. Populistische ideeën zijn gemeengoed geworden in de eerst zo tamme Nederlandse politieke arena. Concepten als Jan met de pet, de man in de straat, de gewone mensen hebben een nieuwe politieke betekenis gekregen en hebben het politieke landschap — voorheen gedomineerd door de liberale politieke elite — danig veranderd. Oudenampsens onderzoek verbindt populisme met het post-politieke en pleit ervoor om de confrontatie met het populaire aan te gaan via het werk van filosofen zoals Schmitt, Mouffe, Laclau, Žižek en Rancière. De inzichten die aldus worden verkregen worden getoetst aan de netwerktheorie en aan interviews met relevante actoren. Het is verleidelijk om populisme als een typisch Nederlandse pathologie te zien die gerelateerd is aan de posttraumatische stress in de nasleep van de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Toch klopt deze redenering niet. Het populisme en extreem rechts hebben in het voorbije decennium een politieke, geschiedkundige en geografische expansie gekend in grote delen van Europa en in de Verenigde
Staten. Binnen welke context floreert het populisme? Het is nodig om het populisme van buitenaf te analyseren om het zo helemaal te kunnen doorgronden. De strategie van de project is tweeledig: enerzijds is het de bedoeling om radicale politieke theorieën relevant te maken voor de Nederlandse politieke context (waar ze nu totaal afwezig zijn) en anderzijds om de Nederlandse toestand relevant te maken voor de politieke theorie. 1979, Amsterdam NL Organisatie evenementen
Bypass. Everyday life and contemporary urbanism in India and China. (15 november). (coorganisator). Amsterdam, NL: De Balie. Contrapolis; or flexible accumulation, enclosures and creativity in today’s city. (26 – 27 maart). (co-organisator). Rotterdam, NL: NAi; Rotterdam, NL: Poortgebouw. Migrant, media, metropole. New labour struggles in the global city. (2 februari). (co-organisator). Amsterdam, NL: De Balie. Redactioneel
Flexmens magazine 2.4. In Limbo, Herfst. Agora, tijdschrift voor sociaalruimtelijke vraagstukken. Zuidas & zelfbouw, 24(3).
Nederland. In: Tiers Bakker & Robin Brouwer (Red.) Liberticide. Kritische reflecties op het neoliberalisme. Utrecht, NL: Uitgeverij IJzer.
The creative city. (27 maart). In: Contrapolis. Rotterdam, NL: NAi. Urban politics now. (2 februari). Met BAVO. Amsterdam, NL: De Balie.
Artikelen
Open source urbanism. Een eerste aanzet. Met Thijs Vissia. In: Open, 15, pp. 167173. Voorkom fiasco op de Zuidas. (8 september). In: De Volkskrant. It’s beyond numbers. On creativity and naked ideology. In: Variant, 31. I ‘love’, I ‘hate’, I ‘am’. Amsterdam’s city branding. In: HTV De IJsberg, 72, pp. 14-15. Artikelen op internet
Komt dat zien! Situationisme light. Nu met nog minder inhoud! (5 november). In: Archined. Gepubliceerd op: http://www.archined.nl/ archined/7402.1.html. Meten met twee maten. De tijdsgeest, de media en de hypocrisie van de Telegraaf. (20 september). In: Waterlandstichting. Gepubliceerd op: http://www. waterlandstichting.nl/index. php?p=artikelen&s=bekijken &id=1454. Lezingen
City of glass. (28 maart). Amsterdam, NL: Stedelijk Museum Bureau Amsterdam.
Boek-/Catalogusbijdragen
Hoe de politiek verdween uit
Terrorism is it! What is terror? — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
Discussies
The vanguard function of cultural and creative actors in the Euregion Meuse-Rhine. (24 mei). In: The Euregional Forum is coming to see you! Met Peter Fransman, Tom Goossen, Guus Huits, Mark Maurer. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
37 36
36
Merijn Oudenampsen Onderzoeker ontwerpen / Design Negation
Ontwerpen
Lilia Perez Romero Onderzoeker Ontwerpen Just Touch Het scherm is een alomtegenwoordige interface om beelden te bekijken. We zijn er zo aan gewend geraakt dat we amper merken dat de vorm ervan ons beperkingen oplegt. Je zou kunnen zeggen het scherm een kijkregime oplegt, een paradigma. Volgens Lev Manovich is dit regime er een van immobiliteit. Als je door het raam kijkt, blijft je meestal onbeweeglijk; hetzelfde geldt als we naar een scherm kijken. Onze ogen focussen op wat het ‘raam’ zal onthullen. Toch wordt immobiliteit in onze hedendaagse leefwereld niet
met positieve dingen geassocieerd. Integendeel, ontwerpers en ontwikkelaars willen juist beweeglijker en meer draagbare spullen op de markt brengen, want beweging wordt geassocieerd met vrijheid. Toepassingen zoals de iPhone en iPod van Apple en Surface, de touchscreentafel van Microsoft en hun recente systeem Windows 7 willen de grens van immobiliteit doorbreken. Alle werken ze met multitouch, een vorm van interactie die handgebaren incorporeert bij de bediening van de onscreen grafische interface. Deze apparaten geven een
ongelooflijk gevoel van bewegingsvrijheid. Toch beperkt die vrijheid zich tot de handen. Het vlakke en rechthoekige oppervlak bepaalt nog altijd de perimeter van onze fantasie. Zal deze technologie dan toch het nieuwe interactieve paradigma tot stand brengen? Wat zullen daar de gevolgen van zijn? Wat gebeurt er als beelden worden aangeraakt? Prevaleert simulatie over representatie bij een multitouch screen? Zal dit aanraken van beelden onze perceptie vervormen? Zal het nieuwe interface een andere impact hebben dan de vorige?
bracht met Plan B, een galerieruimte in Amsterdam, om daar evenementen te laten plaatsvinden.
Indrek Sirkel & Nina Støttrup Larsen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
1970, Mexico City, MX Boeken/Catalogi
Randy Adams, Stefan Arisona Müller & Steve Gibson (Red.). Transdisciplinary digital art. Sound, vision and the new screen. In: Communications in computer and information science, 7. Wenen, AT: Springer. Tentoonstellingen
Frontera v.2. Interactive portrait and video booth. Amsterdam, NL: Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMK) Montevideo.
Het project van Jens Schildt heeft als basis de Detroit Artists’ Workshop (D-A-W), die in 1964 werd opgericht als een alternatieve uitgeverij. D-A-W was voortrekker van de avant-gardebeweging in Detroit. Bij Schildts project hoort ook onderzoek naar de geschiedenis van de mimeograaf, een stencilmachine, en een samenwerking met de KNUST drukwerkplaats in Nijmegen. Hoewel de mimeograaf als een verouderd medium wordt gezien, wordt hij nog steeds door KNUST gebruikt om zijn specifieke kwaliteiten. Schildt wil de mimeograaf ook gebruiken in de ontwerppraktijk op de Jan van Eyck. Het onderzoek is deels praktisch, deels theoretisch. Bedoeling is de studio om te vormen tot een minidrukkerij en zich te laten inspireren door wat de D-A-W deed in de jaren zestig. Schildt wil graag met John Sinclair over ‘revolutionaire drukmethoden’ praten. Schildt heeft ook een samenwerking tot stand ge-
Ontwerpen
Voor meer informatie, zie ook: The session. (verschillende ontwerpen van fanzines: www.detroitartistsworkshop. com en www.planbprojects.nl The colo(u)r session; The weapons & armor session; The secret session; The 1977, Àtvid, SE holiday session and The Lezingen psychedelic session). (Zonder titel). In: Opening Amsterdam, NL. week 2008. (7 – 11 januari). Ulrika Sandström. (visuele Maastricht, NL: Jan van Eyck identiteit). Stockholm, SE. Academie. Swedish style. (grafische identiteit voor internationale Seminars/Workshops ontwerptentoonstelling). L.A. workshop. Double or nothing. Stockholm, SE: Swedish Style. (15 – 18 april). Met Anthony Why, how, when, where, what? Auerbach, Marjolijn Dijkman, (T-shirt). Maarten Vanden Eynde, The A-team. (poster). Martijn Hendriks, Charlotte Graphic Design Festival Moth, Eva Moulaert, Jonas Breda. Ohlsson & Jens Schildt. If time is money and money Maastricht, NL: Jan van Eyck is time this is a moment in time. Academie. (poster). New York, US: The Blind spot. Eight hours of work, Arm. eight hours for infrastructure, eight End of the year party. hours for repose. (19 – 21 maart). (poster). Maastricht, NL: Jan Met åbäke, David Bennewith, van Eyck Academie. Sara De Bondt, Ruth Traces of faces. The Bontepike Buchanan, Katja Gretzinger, story. (digitale versie van het
Lilia Perez Romero — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
lettertype Bontepike van Pierre Bonte). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
37
37 36
Jens Schildt Onderzoeker Ontwerpen
Ontwerpen
Salome Schmuki Onderzoeker Ontwerpen Het project Dyslexia II zoekt naar manieren om de communicatievaardigheden van dyslectische mensen te verbeteren. Mensen die dyslectisch zijn hebben problemen met het fonologische verwerken van talige gegevens. Dit zou te maken kunnen hebben met een algemene achterstand bij het verwerken van auditieve gegevens. Schmuki onderzoekt de leesvaardigheid van dyslectische mensen bij verschillende schrijf- en taalsystemen, ook bij talen die in hun schriftelijke neerslag geen gebruik maken van een alfabet, maar van karakters (het Chinees,
bijvoorbeeld). Ze vergelijkt de onderliggende mechanismen van alfabetische en logografische schrijfsystemen. Schmuki heeft een lettertype ontworpen dat dyslectische lezers makkelijker kunnen lezen. Ook zouden dyslectische en niet-dyslectische kinderen met dit lettertype sneller leesvaardigheden ontwikkelen. Ze heeft verschillende versies van dit lettertype ontwikkeld en zal het testen op kinderen en op volwassenen. 1979, St.Gallen, CH
Boeken/Catalogi
Jet master. A visual strategy. Met Idan Hayosh, Corina Künzli. Baden, CH: Kodoji Press; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Boek-/Catalogusbijdragen
The black one comes before the red. Laying out the logics of Corina Künzli and Salome Schmuki. Met Saara Hacklin. In: Jet master. A visual strategy. Baden, CH: Kodoji Press; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Solotentoonstellingen
With or on. (20 december 2008 – 18 januari 2009). Met Idan Hayosh. Amsterdam, NL: W139. Ontwerpen
Jan van Eyck Academie recruitment campaign 2008. (institutionele publicatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Lezingen
Dyslexia. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari).
Jacqueline Schoemaker is als onderzoeker verbonden aan het project Traces of Autism. 1969, Antwerpen, BE Boeken/Catalogi
Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. Glossary. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lezingen
Cross-border urbanism in the Euregion Meuse-Rhine. Facts, dreams and opportunities. (8 mei). Met Jozua Zaagman. Hasselt, BE: Z33.
Infrastructure for a stranger. (13 januari). Presentatie film. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Eva Moulaert, Jayme Yen & Jozua Zaagman. In: New Year’s reception 2008. Maastricht, NL: Nederlands Architectuurinstituut Maastricht. The last book. Met Sabine Hillen, Eva Moulaert. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Evenementen
KunstTour 2008. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Kobe Matthys, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Tentoonstelling, filmvertoningen, lezingen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Genk city. (9 – 18 mei). Theaterproject. Genk, BE: Shopping 1. (Zonder titel). (30 januari). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Eva Moulaert, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Groepstentoonstellingen
Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jayme Yen & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Place@space. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jayme Yen & Jozua Zaagman. (16 maart – 25 mei). Hasselt, BE: Z33.
Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. (25 mei). In:
Indrek Sirkel Onderzoeker Ontwerpen Het onderzoek van Indrek Sirkel spitst zich helemaal toe op kleinschalige publicaties en het proces bij het maken van een boek — van initiële idee tot distributie. Hij zoekt in zijn thuisland Estland partners om mee samen te werken.
In Estland worden steeds meer kunstboeken op de markt gebracht. Toch beweert de Estse curator Reet Varblane dat deze recente kunstboeken geen duidelijk beeld geven van de betekenis van kunst. De aangeboden kunstboeken
brengen het leespubliek niet in contact met kunst en leren hen niet om de taal van de hedendaagse kunst te begrijpen. Welk soort boek zou daar wel in slagen? Welke boeken verdienen het om gepubliceerd te worden? Voor wie
Salome Schmuki — keuze van het onderwerp? Zijn nieuwe drukmethoden.
zijn deze boeken bestemd? Zouden meer boeken moeten worden vertaald? Wat is de rol van de ontwerper in dit alles en wat zou die rol moeten zijn? Zijn noodzaak, relevantie en vraag belangrijk bij de keuze van het onderwerp? Zijn nieuwe drukmethoden
39 38
38
Jacqueline Schoemaker Onderzoeker Ontwerpen / Traces of Autism
Ontwerpen
nodig of moeten we vergeten methoden nieuw leven inblazen? Er zijn 1,2 miljoen Esten; is dat genoeg om boeken in het Ests te rechtvaardigen? Indrek Sirkel introduceert The Press Room in Estland door middel van lezingen, workshops en tentoonstellingen. Zo ontstaan er gesprekken en discussies tussen lokale uitgevers, schrijvers, kunstenaars en onderzoekers van
de Jan van Eyck, wat dan weer Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. tot een onafhankelijk platform zou kunnen leiden. Seminars/Workshops
Voor meer informatie, zie: www.sirkel.ee 1984, Tallinn, EE Lezingen
Publishing and graphic design in Estonia. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari).
Blind spot. Eight hours of work, eight hours for infrastructure, eight hours for repose. (19 – 21 maart). Met åbäke, David Bennewith, Sara De Bondt, Ruth Buchanan, Katja Gretzinger, Jens Schildt & Nina Støttrup Larsen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Ontwerpen
Jan van Eyck Academie programme brochure 2009. (institutionele publicatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Société Réaliste Collectief / Onderzoekers Ontwerpen
39 38
(3 oktober). In: 3rd young artists’ biennial of Bucharest. Boekarest, RO. Seminars/Workshops
Lineology. Parijs, FR: Parsons School of Art and Design Paris. Disposition. Parijs, FR: École Nationale Supérieure d’Art de Paris-Cergy. Solotentoonstellingen
MA: Culture states. Exposition des arts et techniques appliqués à la vie moderne. (4 – 25 april). Boedapest, HU: Labor Galéria. Transitioners: Le producteur. (30 april – 25 mei). Eindhoven, NL: Van Abbemuseum. Groepstentoonstellingen
Try again. Fail again. Fail better. (27 september – 9 november). Boedapest, HU: Mucsarnok. Pancevo republika! In: 13th Biennial of art “Pure expression”. (13 september – 20 oktober). Pancevo, CS. The aesthetic center. In: 6th Gyumri international biennale. Transformation of history or parallel histories. (8 september – 6 oktober). Gyumri, AM. Magazine 08. Positive critical imagination. (3 – 24 augustus). Edinburgh, GB: Edinburgh Sculpture Workshop. The mechanics of the canvas. (10 juli – 31 augustus). Boedapest, HU: Ernst Museum.
Pro eto. (2 – 31 juli). Moskou, RU: National Center for Contemporary Art. Be a happy worker: Work to rule! (26 juni – 20 juli). Zagreb, HR: Galerija Miroslav Kraljevic. Na mi van? (21 juni – 31 augustus). Boedapest, HU: Mucsarnok. L’Argent. (18 juni – 17 augustus). Parijs, FR: Le Plateau. Urban jealousy. The 1st international roaming biennial of Tehran. (30 mei – 6 juli). Istanbul, TR: Hafriyat Karakoy. World ex-position ‘08. (26 april – 15 mei). Wenen, AT: Open Space. Zentrum für Kunstprojekt. Bat-yam international biennale of landscape urbanism. (16 april – 15 juni). Tel Aviv, IL: Museum of Bat Yam. UtopiaTransfer. In: Low festival. (5 maart – 6 april). Boedapest, HU: Kiscelli Museum. Economie 0. (15 – 17 februari). Parijs, FR: La Ménagerie de Verre. Conspire. In: Transmediale 08. (30 januari – 24 februari). Berlijn, DE: Haus der Kulturen der Welt.
nodig of moeten we vergeten methoden nieuw leven inblazen? — Berlijn, DE: Haus der Kulturen der Welt
39
MA: Soliton, the upgrade! (28 maart). Parijs, FR: La Cantine. Spéculums pour spéculations. (25 maart). Amsterdam, NL: Maison Descartes. Du goût ultraglocal du Gandhi burger. (18 februari). Bordeaux, FR: Café Pompier. Economies expérimentales. In: Zero-economie. (17 februari). Parijs, FR: La Ménagerie de Verre. Recensies Digression. (16 februari). In: Tijana Stepanovic. Culturated Métropoles créatives. Parijs, FR: states. In: Muerto, 11(5). Maison de l’Europe. Júlia Cserba. Triangular The artist, the scientist and paranoia. In: Balkon, 3. the industrial. (31 januari). In: Cédric Vincent. Conspiratory Transmediale 08. Berlijn, DE: truths. In: Transmediale 08. Haus der Kulturen der Welt. Conspire. Frankfurt am Main, DE: Polisteries. (25 januari). Revolver. Berlijn, DE: Ugbar. Transitions. In: Opening Lezingen week 2008. (7 – 11 januari). Conversations européennes: sur Maastricht, NL: Jan van Eyck les pratiques participatives. Parijs, Academie. FR: Jeu de Paume. Spéculums pour spéculations. Glyphs and strata. (31 Lyon, FR: École Nationale des oktober). San Francisco, US: Beaux Arts de Lyon. San Francisco Art Institute. Discussies Boomerang effect. (11 juli). Commenting l’Argent/Marka. In: Eternal tour festival. Rome, (28 juni). Met Emiliano IT: Istituto Svizzero di Roma Battista, Gal Kirn & Georgios (ISR). Papadopoulos. Parijs, FR: Le Towards a greater Plateau. Euregio. In: Euregional Forum. Utopolitika. (18 mei). Met Maastricht, NL: Jan van Eyck BAVO, Lukasz Jan Stanek Academie. & Daniel van der Velden. E-pothèque. (18 april). In: Eindhoven, NL: Van Art & flux. Parijs, FR: Centre Abbemuseum. d’Études et de Recherches en Arts Plastiques (CERAP); Moderator evenementen Parijs, FR: École Nationale Least common multiples. Supérieure des Beaux-Arts. Artikelen
Culture states. Prologue. In: Rajzlap, 8. Boedapest, HU. Exclave. A conversation with Société Réaliste about cosmopolis, dominium, Euregions, branding and politics. In: HTV De IJsberg, 72, p. 12. Gandhi Bürger. In: Journal of visual culture, 7(2), pp. 223-227.
Ontwerpen
Žiga Testen Onderzoeker Ontwerpen / Design Negation toegepast op grafisch ontwerpen. Hij wil de conceptuele en artistieke aspecten ‘vertalen’ en ze gebruiken in nieuw werk. De uitkomsten van dit onderzoek zou het ontwerpvocabularium van het project kunnen uitbreiden. Een ander doel van zijn onderzoek is om te kijken hoe de uitkomsten van zijn onderzoek kunnen bijdragen aan het ontwerpvocabulair van het Design Negationproject. Zo kan een kader worden geschapen voor mogelijke praktische toepassingen van zijn onderzoek, en een verdere analyse van zijn onderwerp. 1981, Kranj, SI Groepstentoonstellingen
(Zonder titel). In: Muzej na
cesti [Museum in the street]. (23 september – 19 oktober). Ljubljana, SI: Mala Galerija. Grupa Ee & Sindikat: 50%. (12 augustus – 1 september). Ljubljana, SI: Skuc Gallery. 23rd International Biennial of Graphic Design Brno 2008: Work from... Slovenia. (18 juni – 19 oktober). Brno, CZ: The Moravian Gallery. Ontwerpen
Jeder Mensch ist ein Kurator/ Every man is a curator. (Tentoonstelling en catalogus). Met Ajdin Basi´c. Ljubljana, SI: Museum of Modern Art. Rx-Tx. (Drukwerk, CDverpakking). Ljubljana, SI: Zavod Projekt Atol. Kapsula gallery. (Identiteit en drukwerk). Ljubljana, SI: Kapsula Gallery.
Close-ups of a region in motion. Kalingrad. (Publicatie). Amsterdam, NL: European Cultural Foundation. Gostimo Moderno galerija [Hosting Moderna galerija]. (Visuele identiteit). Ljubljana, SI: Museum of Modern Art. Muzej na cesti [Museum in the Street]. (Visuele identiteit). Met Ajdin Basi´c. Ljubljana, SI: Museum of Modern Art. Marko Peljhan, Velimir Khlebnikov. LADOMIR AB. (Publicatie). Ljubljana, SI: Zavod Projekt Atol. RoboVox. Your Voice. (Boek, publicaties, visuele identiteit). Ljubljana, SI: Zavod Projekt Atol. INSULAR Project. (Visuele identiteit). Ljubljana, SI: Zavod Projekt Atol.
40
40
Žiga Testens onderzoek kadert in het Design Negationonderzoeksproject. Testen onderzoekt het werk en de erfenis van de Sloveense post- en retroavantgardebewegingen zoals de Neue Slowenische Kunst, New Collectivism en de OHOgroep. Hun werk en de gepolitiseerde status ervan in de context van het postsocialisme kan een nieuwe inhoud krijgen vanuit het perspectief van het grafisch ontwerpen. In het werk van de Sloveense kunstenaars uit de jaren ’70 en ’80 kreeg de historische avant-garde een nieuwe artistieke en politieke vorm, ontdaan van zijn historische karakter. Testen focust op de concepten en tactiek in hun werk, die kunnen worden
Raoul Wassenaar Onderzoeker Ontwerpen Zijn absolute voorbeelden, Michael Haneke en Anne Teresa de Keersmaeker, heeft Raoul Wassenaar tijdens zijn Jan van Eyckperiode proberen te eren met lezingen in de openingsweek van 2007 en die van 2008. Maar buiten die hommages heeft hij zich misschien — zo voelt hij zelf — te weinig bezig gehouden met een werkelijke ana-
lyse van hun werk. Misschien heeft hij zich te veel laten gijzelen door de meer praktische kant van het ontwerpen. Zo gaat dat.
mijn leven veranderd. Daarvoor ben ik dankbaar.’
pagina’s van de krant. Ze onderzoekt hoe beelden worden getranscribeerd tot tekst en hoe tekst wordt getranscribeerd tot beeld.
Glossary. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Ontwerpen
Jan van Eyck Academie yearbook 2007. (institutionele publicatie). Maastricht, NL: 1979, Vaassen, NL Jan van Eyck Academie. Lezingen Benda Hofmeyr (Red.). The Anna Teresa saved my life. A Wal-Mart Phenomenon. Resisting Een derde ontmoeting is homage. In: Opening week 2008. Neo-Liberal Power Through Art, eveneens van enorm belang (7 – 11 januari). Maastricht, Design and Theory. (boek). geweest: ‘Zij was grillig, radiMaastricht, NL: Jan van Eyck caal en buitensporig. Poëtisch NL: Jan van Eyck Academie. Academie. en intelligent. Buitengewoon bijzonder bovenal. Zij heeft
Jayme Yen Onderzoeker Ontwerpen Jayme Yen maakte eerst deel uit van het onderzoekteam van Traces of Autism. Toen dat project ten einde liep, verlegde Yen, als individueel onderzoeker Ontwerpen, haar aandacht naar de sporen en markeringen in de stedelijke ruimte en naar hoe geografische ruimte wordt afgebeeld in bijvoorbeeld de regionale
1977, Torrance, US Boeken/Catalogi
Traces of autism: Wander-research in the Euregion Meuse-Rhine.
Boek-/Catalogusbijdragen
A lexicon of suburban neologisms. In: Andrew Blauvelt (Red.). Worlds away. New suburban landscapes, pp.
Žiga Testen — Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker
270-288. Minneapolis, US: Walker Art Center. Lezingen
Circling. (26 oktober). Met Lilo Bauer & Steven Humblet. Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. (Zonder titel). (30 januari). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker
Ontwerpen
& Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. (Zonder titel). (13 januari). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Eva Moulaert, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. In: New Year’s reception 2008. Maastricht, NL: Nederlands Architectuurinstituut Maastricht. The local. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Evenementen
Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. (25 mei). In: KunstTour 2008. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros,
Kobe Matthys, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. Tentoonstelling, filmvertoningen, lezingen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen
Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Place@space. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. (16 maart – 25 mei). Hasselt, BE: Z33.
Ontwerpen
In-form. Vilém Flusser on design. (poster). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. Glossary. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. (glossarium, poster, uitnodiging). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Rethinking theory, space and production. Henri Lefebvre today. (boekje/brochure). Delft, NL: Technische Universiteit. Rethinking theory, space and production. Henri Lefebvre today. (poster). Delft, NL: Technische Universiteit.
Lilo Bauer. Circling. (boek). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lilo Bauer. Circling. (uitnodiging). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Citygraphy: Industrialised space. History and representation in photography. (poster). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. It’s nice to be nice, try it. (boek). Seoul, KR: Caustic Window. Frida Kahlo. (boek). Minneapolis, US: Walker Art Center. Just a little off the back. Met Kristin Posehn. (flyer). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Het onderzoek van Jozua Zaagman kadert in het onderzoeksproject Traces of Autism. 1981, Emmen, NL Boeken
Traces of autism: Wander-research in the Euregion Meuse-Rhine. Glossary. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker (tekst), Jayme Yen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lezingen
Cross-border urbanism in the Euregion Meuse-Rhine. Facts, dreams and opportunities.
(8 mei). Met Jacqueline Schoemaker. Hasselt, BE: Z33. (Zonder titel). (30 januari). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Eva Moulaert, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. (Zonder titel). (13 januari). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Eva Moulaert, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen. In: New Year’s reception 2008. Maastricht, NL: Nederlands Architectuurinstituut Maastricht.
Festivals/Evenementen
Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. (25 mei). In: KunstTour 2008. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Kobe Matthys, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen. Tentoonstelling, filmvertoningen, lezingen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. De mooiste tour van de hele Euregio. Le plus joli tour du Euregio entier. Die schönste Tour der ganzen Euregio. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei). Met Ruth Buchanan, Maartje Dros, Rachel Koolen. Bustoer door het hart van de Euregio.
Groepstentoonstellingen
Traces of autism: Wanderresearch in the Euregion Meuse-Rhine. In: KunstTour 2008. (24 – 25 mei). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Place@space. Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker & Jayme Yen (16 maart – 25 mei). Hasselt, BE: Z33.
Gon Zifroni Onderzoeker Ontwerpen Gon Zifroni is partner bij het ontwerp- en onderzoekcollectief Metahaven. Hij bestudeert stedelijke transformaties waarbij architectuur, ontwerpen en kunst samenwerken. Als ontwerper vindt Zifroni het noodzakelijk om de omgeving te beschouwen vanuit het standpunt van de buitenstaander
en om werkvormen vast te leggen die economische en politieke grenzen doen vervagen. Om dat te kunnen, moet je natuurlijk ‘openbaarheid’ door en door begrijpen en beseffen dat de waarde van ontwerpen zuiver fictief is — esthetische beelden van werelden die nog niet bestaan. Ontwerpen
is een surplus dat verder reikt dan functionaliteit. Metahaven wil een post-ontwerppraktijk opzetten die kritisch is voor zichzelf en ‘ontmaskerende’ modellen maakt die niet per se werkbaar willen zijn. 1980, IL
& Jozua Zaagman — Eindhoven, NL: Onomatopee
Redactioneel
Metahaven (Red.). HTV De IJsberg. A democratic brand paradox, 72. Boeken/Catalogi
White night before a manifesto. Met Metahaven. Eindhoven, NL: Onomatopee.
41
41
Jozua Zaagman Onderzoeker Ontwerpen / Traces of Autism
Ontwerpen
Boek-/Catalogusbijdragen
Wall. In: Emily Pethick, Marina Vishmidt & Tanja Widmann (Red.). An ambiguous case. Casco issues, 11, pp. 3542, 139-146. Rotterdam, NL: Episode; Utrecht, NL: CASCO. Artikelen
Exclave. A conversation with Société Réaliste about cosmopolis, dominium, Euregions, branding and politics. Met Metahaven. In: HTV De IJsberg, 72, p. 12.
Seminars/Workshops
On economics and psychoanalysis. (4 oktober). Met Katja Diefenbach, Antke Engel,
Dominiek Hoens, Marc De Kesel, Georgios Papadopoulos, Yannis Stavrakakis, Panagiotis Tsakalogiannis. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Symposia/Conferenties
Politics of designing. Met Metahaven. Kopenhagen, DK: The Royal Danish Academy of Fine Arts. Solotentoonstellingen
Affiche frontière. Met Metahaven. Solotentoonstelling en project over publieke ruimte. Bordeaux, FR: CAPC.
mei – 21 juni). Valence, FR: Lux Gallery. Forms of inquiry: The architecture of critical graphic design. Met åbäke, Alexandra Bachzetsis, David Bennewith, Sara De Bondt, Julia Born, Linda van Deursen, Paul Elliman, Experimental Jetset, Will Holder, Vinca Kruk, Jürg Lehni, Karel Martens, Metahaven, Armand Mevis, John Morgan, Manuel Räder, Daniel van der Velden, Michael Worthington. (17 januari – 17 februari). Utrecht, NL: CASCO. Ontwerpen
Groepstentoonstellingen
Cuneiform (ideography). Met Metahaven. In: Sinopale 2008. Sinop, TR. Exodvs. Met Metahaven. In: Pancevo biennial. Pancevo, CS. Since we last spoke about monuments. Met Metahaven. (14 september – 9 november). Den Haag, NL: Stroom. On purpose. Design concepts. Met Metahaven. (13 september – 9 november). Bristol, GB: Arnolfini. Forms of inquiry: The architecture of critical graphic design. Met Metahaven. (6
Boek-/Catalogusbijdragen/Wall — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
Imaginary property. (projectboekje). Met Metahaven. Contrapolis; or creativity & enclosure in the cities. (boekje/ brochure). Met Metahaven. White night before a manifesto. (boek). Met Metahaven. Eindhoven, NL: Onomatopee. Research passport ExtraStateCraft. (projectboekje). Met Metahaven. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
42
42
Lezingen
Academy of flows. Met Metahaven. In: Low festival. Boedapest, HU. Away from the centre. Met Metahaven. Stockholm, SE: IASPIS Gallery. Desearch. Met Metahaven. Providence (RI), US: Rhode Island School of Design. Desearch. Met Metahaven. New York, US: Columbia University Graduate School of Architecture, Planning and Historic Preservation. Faculty of branding. Met Metahaven. In: Archiphoenix: Faculties for architecture. Venetië, IT: Venice Architecture Biennial.
Icons & watermarks. Met Metahaven. In: Brno biennial of graphic design. Brno, CZ. Metahaven. Met Metahaven. In: Chaumont festival des affiches. Chaumont, FR. Metahaven. Met Metahaven. Valence, FR: Lux Gallery. Metahaven. Met Metahaven. In: Urbanasymmetries.org. Delft, NL: Technische Universiteit. Nation branding. Met Metahaven. Tallin, EE: The Estonian Academy of Arts. (Zonder titel). Met Metahaven. In: ISEA 2008 electronic arts festival. Singapore, SG. Wall. Met Metahaven. In: Dictionary of war #5. Novi Sad, CS: Kuda.org, new media centre. We. Met Metahaven. In: Design blast. Karlsruhe, DE: Staatliche Hochschule für Gestaltung Karlsruhe. The power of the virtual. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Theorie
Jan Hein Hoogstad......................................49 Tom Van Imschoot.......................................49 Sigi Jöttkandt..............................................50 Gal Kirn.....................................................50 Georgios Papadopoulos................................51 Ozren Pupovac............................................52 Daria Pyrkina............................................53
Adair Rounthwaite......................................53 Jillian Saint Jacques.....................................54 Lukasz Stanek............................................54 Marina Vishmidt.........................................55 Michaela Wuensch.......................................56 Lilo Bauer..................................................57 43
43
Katja Diefenbach.........................................43 Hanneke Grootenboer..................................45 Dominiek Hoens..........................................45 Anthony Auerbach......................................46 Emiliano Battista........................................47 Bruno Besana.............................................47 Saara Hacklin............................................48
Katja Diefenbach Adviserend onderzoeker Theorie In 2008 stelde de onderzoeksgroep After 1968. On the Notion of the Political in PostMarxist Theory zich ten doel om een kritiek te ontwikkelen over de ontologie van de ‘levende arbeid’ zoals geformuleerd door postarbeideristische schrijvers sinds de jaren ’90. In de discussie werd opnieuw nagedacht over Marx’ visie op arbeid, zoals beschreven in zijn ‘Parijse Manuscripten’, als een uiting van de menselijke kern, van zelfproductie en zelfrealisatie — een feuerbachiaans en antropologisch idee waar Marx in zijn latere werk weer vanaf stapte, om uit te komen op het idee van noodzakelijk werk, waarna het moment van de besteedbare tijd aanbreekt. Postarbeiderisme grijpt voor een deel terug op de antropologische standpunten van de vroege Marx. Levende arbeid wordt gezien
als een protocommunistisch kwaad dat inherent is aan de geschiedenis van het zijn; de omvang van een latente mensheid die zichzelf op een dag zal actualiseren. De kracht van een transhistorische samengestelde macht wordt overgebracht op een steeds verder gaande informatisering van de productie, wat uitmondt in de diagnose dat er een creatief communisme op komst is. Uit de postarbeideristische afwijzing van alle negativiteit omtrent politieke onderwerpen volgt dat de macht die inherent is aan de massa even creatief als vernietigend moet zijn. De After 1968onderzoeksgroep besprak in hoeverre er een ontotechnologische component binnen deze immanente discussie aanwezig is. De cruciale vraag was hoe de postarbeideristische focus op de relatie
tussen minderheidsstrijden en klassenindeling en tussen biopolitiek en valorisatie tot een andere theoretische conclusie zou kunnen leiden wanneer het concept van de levende arbeid als samengestelde macht zou worden afgewezen. In dit kader besprak de groep Moishe Postones actualisatie van de waardetheorie, waarin hij alle gebruikswaarde- en toe-eigeningsgerichte ideeën over levende arbeid afdoet als antagonistisch kapitaal dat niet opnieuw geïntegreerd kan worden. Terwijl men in Postones werk de terugkeer naar de hegeliaanse kritiek van Marx op de politieke economie zag, lazen de deelnemers vervolgens drie verschillende deconstructies van Marx’ denken met betrekking tot levende arbeid, waarin dialectische kortsluiting door vast te houden aan
Theorie — Hij vervangt de effectiviteit van een plotselinge neergang
het sociale als een gevolg van de waardeleer — die het sociale uitlegt als iets dat alle relaties naar zich toe trekt — wordt voorkomen: Derrida’s deconstructie van de waardeleer, Balibars kritiek op Marx’ eigentijdse idee van een puur proletarisch handelen en Rancières aanval op het metapolitieke klassenconcept uit Marx’ vroege werk. Volgens Rancière werd deze ‘ontklassificerende’ klasse, die door Marx in staat werd geacht de middenstandsklasse te gronde te richten, de meest radicale figuur binnen een extreme politiemacht. Rancière stelt vervolgens zelf ook een ‘ontklassificerende’ klasse voor, een klasse buiten het klassensysteem, en grijpt daarbij terug op de positie-inname van de bevolking in het oude Athene. Hij vervangt de effectiviteit van een plotselinge neergang
Theorie
1968, DE Organisatie lezingen
Political spinozism. Negri on power. (4 december). Gastlezing door Martin Saar. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Tronti’s legacy. The refusal of labor. (3 november). Gastlezing door Steve Wright. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Communists like us. The production of commons, subjectivity and space. (5 juni). In: After 1968. Lezingnacht en workshop van Massimo De Angelis, Pier Vittorio Aureli & Anne Querrien. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Boek-/Catalogusbijdragen
1968 and after. Some comments on singularity and minoritarian politics. In: Maja and Reuben Fowkes (Red.). Revolution I love you. 1968 in art, politics and philosophy. Manchester, GB: Manchester Metropolitan University.
Den wirklichen Ausnahmezustand herbeiführen. Macht der Ausnahme bei Agamben, Macht des Vermögens bei Negri. In: Bernd Heiter & Christian Kupke (Red.). Andersheit, Fremdheit, Exklusion. Berlijn, DE: Parados Verlag. Fizzle out in white. Postpornpolitics and the deconstruction of the fetish. In: Tim Stüttgen (Red.). Postporn politics. Queerfeministische Perspektiven zu postpornographischen Politiken und Sex als biopolitischer Kulturproduktion. Berlijn, DE: b_books. Lebendige Arbeit, gestaltendes Feuer. Die post-operaistische MarxLektüre und der Begriff der biopolitischen Arbeit. In: Sabeth Buchmann, Helmut Draxler & Stephan Geene (Red.). Kino, Avantgarde, Biopolitik. Wenen, AT: Schlebrügge. Lezingen
Politik des Vermögens bei Negri und Virno. (december). In: Macht und Medien. Weimar, DE: Bauhaus-Universität Weimar. The paradoxes of the political. The relationship of minoritarian becoming and political organisation. (november). In: 6808: Revolt and representation. Kopenhagen, DK: The Royal Danish Academy of Fine Arts; Kopenhagen, DK: University of Copenhagen; Odense, DK: Funen Art Academy. Marx mit Deleuze und Foucault. (november). In: Virtualität und Kontrolle. Internationales Symposium zu den Kontrollgesellschaften. Hamburg, DE: Academy of Fine Arts. Meta-transgression. Zum Verhältnis von Politik und Ästhetik. (juni). Leipzig, DE: Hochschule für Grafik und Buchkunst Leipzig. Queer bohemia and cinema. (mei). Lezing en workshop. München, DE: Akademie der Bildenden Künste München.
Bringing about a real state of emergency. Power of exception in Agamben, power of potentiality in Negri. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies
Storming heaven. Autonomist Marxism, workerism and the left today. (5 november). In: Returns of Marxism. Amsterdam, NL: International Institute for Research and Education (IIRE). On economics and psychoanalysis. (4 oktober). Met Antke Engel, Dominiek Hoens, Marc De Kesel, Georgios Papadopoulos, Yannis Stavrakakis, Panagiotis Tsakalogiannis & Gon Zifroni. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Seminars After 1968
Marx’s metapolitics. Reading Jacques Rancière’s Disagreement. (5 december). In: After 1968. Met Emiliano Battista. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The non-totalizable complexity of the historical process. Reading Balibar’s The vacillation of ideology in Marxism. (4 november). In: After 1968. Met Ozren Pupovac & Steve Wright. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Deconstructing value theory. Reading Jacques Derrida’s Specters of Marx. (6 oktober). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Value and capitalist capacity. Reading Moishe Postone’s Time, labor and social domination. (11 september). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Marx with Bataille. Debating The mirror of production by Jean Baudrillard. (1 juli). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
The coming communities of commons. (6 juni). Met Massimo De Angelis, Pier Vittorio Aureli & Anne Querrien. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The arcane of reproduction. Feminist comments on the relation between politics and labor. (5 juni). In: After 1968. Met Anne Querrien & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Rancière on the inactuality of communism and the intelligence of the unqualified. (9 mei). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Notes on the general intellect. Virno on Marx’s Fragments on machines. (7 mei). In: After 1968. Met Stephan Geene & Gal Kirn. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. What is living and what is dead in Marx’s philosophy? Virno on the concept of biopolitics in Postopearism. (4 april). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. What is living and what is dead in Marx’s philosophy? Jason Read on abstract and living labour. (3 april). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The autonomy of living labour. Reading Toni Negri’s Twenty theses on Marx. (7 maart). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The emergence of the socialised worker. Class composition in Italian autonomist Marxism. (7 februari). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Vertoningen
After effect (2007) van Stephan Geene. The cool despair of young creatives. Filmvertoning en discussie met de filmmaker. (6 mei). In: After 1968. Met Stephan
van de middenklasse zoals geformuleerd door Marx — In: After 1968. Met Stephan
45 44
44
van de middenklasse zoals geformuleerd door Marx in de introductie van zijn Critique of Hegel’s Philosophy of Right door het oneindige proces waarbij een kloof wordt voorgesteld tussen een plek mét gelijkheid en vrijheid en een plek zónder gelijkheid en vrijheid. Een soort theater waar het slechte universeel gemaakt wordt, zonder enige vooraf veronderstelde politieke fundering. Tijdens de laatste bijeenkomst in 2008 besprak de groep de aspecten van het politieke waarvan geen concept kan worden gevormd binnen de negatieve ontologie van de armen, die arm zijn omdat ze tegelijkertijd wel en niet meetellen. Ze gingen hierbij vooral in op de intensivering van de politiek door de aaneenschakeling en organisatie van diens krachten.
Theorie
Geene. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The cell — Toni Negri and the prison. (6 maart). In: After 1968. Met Angela
Melitopoulos. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The last firebrands. Workers’ autonomy in the Veneto in the 1960s and
70s (2006/2007) by Porto Marghera. (8 februari). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Hanneke Grootenboer is auteur van The Rhetoric of Perspective. Realism and Illusionism in SeventeenthCentury Dutch Still Life Painting (2005, University of Chicago Press). In dit boek poneert Grootenboer dat het barokke stilleven, de trompe l’oeil en anamorfotische afbeeldingen de status van de eigen representatie in twijfel trekken door het perspectief als een picturaal perspectief te gebruiken en de grenzen en geloofwaardigheid van de waarneming van de kijker af te tasten. In Treasuring the Gaze, het boek waaraan Grootenboer nu werkt, gaat ze uit van de vraag wat het
betekent om ‘gezien’ te worden door beelden. 1969, Harderwijk, NL
Photography as the enlightenment of painting. (6 februari). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Organisatie evenementen
In-form. Vilém Flusser on design. (27 juni). Met Marcel René Marburger. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. (Zonder titel). (4 juni). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Photography as the go-forbroke-game of history. (7 mei). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The camera as eye/I. (3 april). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Boek-/Catalogusbijdragen
Reading the Annunciation. The navel of the painting. In: Deborah Cherry (Red.). About Mieke Bal, pp. 49-63. Oxford, GB: Wiley-Blackwell. Moderator evenementen
Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lezingen
Introductie. (27 juni). In: Inform. Vilém Flusser on design.
Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The pensive photograph, the thinking painting. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies
Vorurteilsloses entwerfen. The use of the phenomenological method for the liberation of the act of designing. (27 juni). In: In-form. Vilém Flusser on design. Met Christian Gänshirt, Marcel René Marburger & Chadwick Truscott Smith. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Dominiek Hoens Adviserend onderzoeker Theorie In 2008 zette Dominiek Hoens zijn onderzoek naar de basisthese van de psychoanalyse voort: een subject vindt zijn oorsprong in de fantasie en leeft dankzij de fantasie. Om deze ‘verbeelding’ te onderscheiden van traditionele definities en te ontdoen van connotaties zoals de ‘gave van de verbeelding’ of ‘creatieve kracht’ werd de term fantasma ingevoerd. De status, betekenis en implicaties van het begrip fantasma kritisch bekijken, betekent dat je de concepten object, subject en verlangen in je onderzoek gaat betrekken. In zijn studie van het begrip fantasma introduceerde Lacan het beruchte object a — zijn ‘enige uitvinding’, beweerde hij zelf in Les non-dupes errent. Hoewel object a een handig
hulpmiddel bleek te zijn in de analyse van politiek, kunst, liefde en literatuur, bleef de filosofische betekenis ervan obscuur. Het is volgens Hoens tijd om object a opnieuw kritisch te bekijken. Drie sessies werden georganiseerd, waarin de lacaniaanse theorie werd geconfronteerd met een aantal (impliciete) discussiepartners zoals Bataille, Derrida en Deleuze. Na deze voorbereidende sessies werd één sessie gewijd aan het begrip semblance (schijn). De deelnemers aan die sessie bespraken de beperkingen van de categorie Werkelijkheid. Deze filosofische zoektocht werd afgerond met een sessie over het object a, waarbij de relatie van Lacans subject ‘niet zonder object’ en Badious objectloos subject werden bestudeerd.
Later in het jaar ging de werkgroep wat verder terug in de tijd en discussieerde over fragmenten uit Freuds werk. 1973, Tielt, BE Organisatie evenementen CLiC (Leesgroepen)
Réponse à des étudiants en philosophie sur l’objet de la psychanalyse by Jacques Lacan. (4 december). In: CLi C. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis, seminar XIII. Lesson of 22 June 1966. (20 november). In: CLi C. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis by Jacques Lacan. (5 november). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
The object of psychoanalysis. Lesson of 15 June 1966, part two. (6 oktober). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis. (26 september). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis. (19 juni). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis by Jacques Lacan. (4 juni). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis. Lesson of 25 May 1966. (23 mei). In: CLi C. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis. (18 april). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis. Lesson of 18 May 1966. (3 april).
Geene. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The object of psychoanalysis. Lesson of 18 May 1966. (3 april)
45
45 44
Hanneke Grootenboer Adviserend onderzoeker Theorie
Theorie
In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis. Lesson of 11 May 1966. (5 maart / 18 maart). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis. (18 februari). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The object of psychoanalysis. Lesson of 4 May 1966. (6 februari). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Vertalingen
Alain Badiou. Paulus. De fundering van het universalisme. Met Dirk De Wit. Kampen, NL: Uitgeverij Ten Have.
Alberto Toscano. In: Politics & thought. (27 – 28 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Panelsessie. Seminars/Workshops
Lezingen
Hamlet and the history of nihilism. (1 juli). Met Andrew Cutrofello. In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The one of the same. (respondent). Met Jelica Sumic-Riha. In: More than a lot. Displacement in ontology.(10 – 11 mei). Georganiseerd door Institute of Philosophy of Ljubljana. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. A Lacanian perspective on language. In: Between language and nature. (1 – 2 mei). Eugene, US: University of Oregon. The one is not, or, love is a many splintered thing. In: Associated psychoanalytic workgroups. (28 maart). Philadelphia, US.
On economics and psychoanalysis. (4 oktober). Met Katja Diefenbach, Antke Engel, Marc De Kesel, Georgios Papadopoulos, Yannis Stavrakakis, Panagiotis Tsakalogiannis & Gon Zifroni. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The hideout session. Inside/ inside body. (17 mei). Met Frederic Bourlez, Frederik de Preester & Romain Rulot. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
46
46
CLiC (Evenementen)
Alenka Zupancic’s Enthusiasm, anxiety and the event. (3 december). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Slavoj Žižek’s The ticklish subject, ‘The deadlock of transcendental imagination, or, Martin Heidegger as a reader of Kant’. (6 november). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The scene of two. (8 september). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The ontological status of Lacan’s mathematical
paradigms. (2 juli). In: CLiC. Met Andrew Cutrofello. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Hamlet and the history of nihilism. (1 juli). Met Andrew Cutrofello. In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The impossibility to love: Marguerite Duras. (8 mei). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Nathalie Granger (1972) by Marguerite Duras. (7 mei). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The active gift of love. Kaja Silverman’s ethics of vision. (3 april). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Angst essen Seele auf (1974) by Rainer Werner Fassbinder. (2 april). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. On liberty and art. Aesthetics and the social bond in Schiller and Lacan. (8 februari). Met Malcolm Quinn. In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. On imagination and love. (7 februari). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Discussies
Philosophy and the revolution. (voorzitter). Met Ozren Pupovac, Rado Riha &
Anthony Auerbach Onderzoeker Theorie “Mijn onderzoek aan de Jan van Eyck Academie hield verband met het onderzoeksproject The Pensive Image, een initiatief van adviserend onderzoeker Theorie Hanneke Grootenboer. In deze context vonden de resultaten van mijn promotieonderzoek neerslag in het boek Structural Constellations. De titel is ontleend aan de reeks tekeningen van Josef Albers die het monografische thema vormden van een aantal exploraties in mijn proefschrift. Tijdens mijn onderzoeksperiode aan de Jan van Eyck presenteerde ik mijn onderzoek op conferenties en tijdens lezingen (Contesting Identity and the Meta-praxis of
Drawing, A Box in the Theatre of the World: Television, Interior and Urban Experience, Joining the Dots, Video Needs Art History Like a TV Set Needs a Plinth, Reading Material: International Necronautical Society Lecture, Prospectus), in publicaties (Imagine no Metaphors: the dialectical image of Walter Benjamin, Disaster), tentoonstellingen (The State of New York, Video as Urban Condition, Reconstruction) en in een reeks seminars aan de Jan van Eyck. Ik nam ook deel aan After 1968, het seminar over politieke theorie van adviserend onderzoeker Theorie Katja Diefenbach en schreef een paper over Walter Benjamins Critique of Violence.
Mijn onderzoek houdt zich voornamelijk bezig met tekeningen en video, media die overigens niet exclusief tot het domein van de kunst behoren. Tekeningen en video’s bewerkstelligen transmissie, uitwisseling, verwarring en onenigheid. Ik wil een kritische, interdisciplinaire houding stimuleren. Daarbij zijn aandacht voor het materiële detail en een metatheoretisch, kritisch apparaat onontbeerlijk. Ik ben geïnteresseerd in de manier waarop institutionele structuren de productie en de overdracht van kennis beïnvloeden. Ik onderzocht de onderzoeksomstandigheden aan de Jan van Eyck met de bedoeling voorstellen te doen
die de betrokkenheid van de onderzoekers bij institutionele zaken zou doen toenemen en die een eind zouden maken aan discriminerende praktijken en structuren. De resultaten van dit onderzoek zijn online te raadplegen.” Voor meer informatie, zie: http://aauerbach.info/jve 1966, Londen, GB Organisatie evenementen Post-Pensive Image (seminars)
The discontinuity announcer. (3 december). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The theoretical eye. (5 november). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie —The theoretical eye. (5 november). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
Theorie
The graphic hypothesis. (8 oktober). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The figure of the frame. (10 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Artikelen
‘Disaster’ for Pascal Bircher. ‘740 pm’. In: Semaines. Bimestrial pour l’art contemporain, 13, pp. 20-25. I rode a gelatin motorcycle. (29 februari). In: La journal, p. 25. Artikelen op internet
Letter on portraits to/for Ines Lechleitner and Stéphane
Querrec. Vargas organisation. Gepubliceerd op: http:// vargas.org.uk/aa/jve/portraits. html. Symposia/Conferenties
Least common multiples. (3 oktober). In: 3rd young artists’ biennial of Bucharest. Boekarest, RO. Video needs art history like a tv set needs a plinth. (voorzitter). Met Sönke Hallmann, Angela Harutyunyan, Naima N. Lowe & Karolin Meunier. In: College art association annual conference. (20 – 23 februari). Dallas, US.
Seminarreeks
Curatorial methods II. Relations of representation. In: Post-socialism and media condition. Strategies of representation. (28 juli – 1 augustus). Yerevan, AM.
Evenementen
Publish and be damned independent publisher’s fair. (3 augustus). Met Marina Vishmidt. Londen, GB: Rochelle School. Solotentoonstellingen
Lezingen
International necronautical society briefing. Aerial reconnaissance. (24 februari). New York, US: Freddy’s Bar & Backroom. Work. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Empire State pavilion. (27 januari – 4 mei). New York, US: Queens Museum of Art. Groepstentoonstellingen
Re-construction. Third young artists’ Biennial of Bucharest. (3 oktober). Boekarest, RO.
Emiliano Battista’s project was van oorsprong een vergelijkend onderzoek naar het werk over esthetica van Jean-François Lyotard, Alain Badiou en Jacques Rancière. In Malaise dans l’esthétique verdedigt Rancière de esthetica tegen aanvallen van Lyotard en Badiou, die beiden geloven dat de esthetica haar beste tijd gehad heeft, en dat het van belang is dat het denkwerk van filosofen de grenzen van de esthetica overschrijdt. De hoop om aan deze grenzen te ontsnappen vormt de drijvende kracht achter Lyotards anti-esthetica van het sublieme en Badious inesthetica. Maar hoe meer je je in Rancières verdediging van de esthetica verdiept, hoe moeilijker het wordt om
een heuse dialoog te voeren. De esthetica die Lyotard en Badiou bekritiseren is direct herkenbaar. Lyotard en Badiou uiten hun twijfel over het filosofische discours dat kunst of onze ervaringen met kunst wil verklaren, door middel van concepten als smaak en desinteresse, en door middel van de bekende nadruk op genot. Bij Rancière draait de esthetica echter niet om deze discipline of dit discours: het zijn niet de analyses van onze manier van waarnemen of de objecten die meestal samenhangen met onze manier van waarnemen die wij met esthetica associëren. In plaats daarvan ziet Rancière esthetica als een regime van zichtbaarheid, dat zich manifesteert in
wat hij het esthetische regime van de kunst noemt. Esthetica manifesteert zichzelf via kunst maar is niet noodzakelijkerwijs gebonden aan kunst. Hetzelfde geldt voor politiek: het feit dat er altijd regeringen zijn geweest betekent niet dat er altijd politiek is geweest. Het doel voor het komende jaar is om dieper in te gaan op Rancières ideeën over esthetica en politiek; Battista zal een leesgroep over het werk van Friedrich Schiller organiseren, wiens Über die ästhetische Erziehung des Menschen in einer Reihe von Briefen volgens Rancière originair zijn. Er zal tevens een symposium worden georganiseerd rond de vraag of Rancière een esthetische/politieke theorie biedt.
en tegelijk noodzakelijke voorwerp van theoretisch onderzoek. Hij bestudeert modi van verbanden tussen theoretische abstractie en zintuiglijke handelswijzen. Het is niet zijn doelstelling om het klassieke — en arrogante — idee van de filosofie
als theoretische kader van de kunstpraktijk te bevestigen. Hij denkt over het zintuiglijke en waarneembare aspect van kunstmethoden als bestaande ‘buiten’ de filosofie. Vanuit deze positie geeft de filosofie vorm aan zijn eigenheid, zijn identiteit.
1973, Buenos Aires, AR Lezingen
Rancière on Mallarmé. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies/Debat
Commenting l’Argent/Marka. (28 juni). Met Gal Kirn, Georgios Papadopoulos & Société Réaliste. Parijs, FR: Le Plateau. Seminars/Workshops
Marx’s metapolitics. Reading Jacques Rancière’s Disagreement. (5 december). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Bruno Besana Onderzoeker Theorie Bruno Besana’s abstracte, theoretische project heeft een duidelijk snijpunt met de praktijk. Besana bestudeert het zintuiglijke als het genetische kader van concepten. Om precies te zijn, focust hij op het zintuiglijke als het onmogelijke
The graphic hypothesis. (8 oktober) — Hij wil nagaan hoe filosofie verder
Besana analyseert hoe het contemporaine idee van identiteit als effect, als het resultaat van verscheidene en heterogene zintuiglijke elementen, in de filosofie wordt gebruikt. Daartoe bestudeert hij Badiou en Deleuze. Hij wil nagaan hoe filosofie verder
47
47
Emiliano Battista Onderzoeker Theorie
kan denken dan de abstractie. Pupovac. Maastricht, NL: Jan Het gaat erom dat filosofie van Eyck Academie. het zintuiglijke in al zijn comThe dual part III. What plexiteit moet doorgronden. remains of the two? An encounter with Jacob 1972, Milaan, IT Rogozinski, philosopher. (2 juli). In: Versus laboratory. Met Organisatie evenementen Ozren Pupovac. Lezing door Versus laboratory (seminars) Jacob Rogozinski. Maastricht, Does science think? (2 NL: Jan van Eyck Academie. december). Lezing door The dual part II. On Rado Riha. In: Versus laboratory. mathematics, theatre Maastricht, NL: Jan van Eyck and love as conditions of Academie. philosophy: In order to (Zonder titel). (2 have one, one needs two december). In: Versus (or maybe four). (3 juni). In: laboratory. Workshop met Eric Versus laboratory. Met Ozren Alliez. Maastricht, NL: Jan van Pupovac. Maastricht, NL: Jan Eyck Academie. van Eyck Academie. Undoing the image. (1 The dual part I. One december). Lezing door Eric divides into two. (6 mei). In: Alliez. In: Versus laboratory. Versus laboratory. Met Ozren Maastricht, NL: Jan van Eyck Pupovac. Maastricht, NL: Jan Academie. van Eyck Academie. The universal part I. The singular part III. Universality which is not large Aesthetical singularity. numbers. (4 november). In: Literature, art and art Versus laboratory. Met Ozren history. (1 april). Met Ozren Pupovac. Maastricht, NL: Jan Pupovac. Lezing door van Eyck Academie. Armen Avanessian. In: Versus The multiple part I. The laboratory. Maastricht, NL: Jan many names of the many: van Eyck Academie. multiplicity, multitude, The singular part II. multiple. (9 september). In: A singular kick in the Versus laboratory. Met Ozren philosopher’s ass. (4 maart).
In: Versus laboratory. Met Ozren Pupovac. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The singular part I. (5 februari). In: Versus laboratory. Met Ozren Pupovac. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Versus laboratory (conferences)
Politics & thought. In: Versus laboratory. (27 – 28 september). Met Ozren Pupovac. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. More than a lot. Displacements in ontology. In: Versus laboratory. (10 – 11 mei). Met Ozren Pupovac. Georganiseerd door Institute of Philosophy of Ljubljana & Jan van Eyck Academie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Versus laboratory (Berlijn)
From negation to excess. Destruction, refusal, subtraction. (12 december). Met Ozren Pupovac. Berlijn, DE: ICI Kulturlabor. Art in excess and subtraction. (21 november). Met Ozren Pupovac. Berlijn, DE: ICI Kulturlabor.
Artikelen
Interview with Bruno Besana. In: Affiche-frontière. Project van Metahaven. Bordeaux, FR: CAPC. Lezingen
What is a sensible excess? Met Frank Ruda (respondent). In: More than a lot. Displacement in ontology. (10 – 11 mei). Georganiseerd door Institute of Philosophy of Ljubljana & Jan van Eyck Academie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The uncommon friend. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Conferenties
Dispatches from the edge of the void. Notes on the concept of change through Alain Badiou. (16 oktober). Met Oliver John Feltham & Tzuchien Tho. In: 47th Annual conference of the Society for Phenomenology and Existential Philosophy (SPEP). Pittsburgh, US: Duquesne University.
Saara Hacklin Onderzoeker Theorie In haar project benadert Saara Hacklin gevalanalyses over hedendaagse kunst op een fenomenologische (beter gezegd: een merleaupontyaanse) manier. Ze bestudeert Merleau-Ponty’s fenomenologie grondig en kritisch en wil via dit gedachtegoed een dialoog opzetten met kunstwerken en nagaan hoe kunstwerken een wisselwerking opzetten met theorie en tegelijk theorie in de weg kunnen staan. Behalve in de relatie met theorie is Hacklin ook geïnteresseerd in de relatie die kunstwerken tot stand brengen met elkaar en met de toeschouwer. Hoe moeten
we kijken volgens de theorie van Merleau-Ponty? Welke vooronderstellingen heeft een kunstwerk? Kan een kunstwerk weigeren om naar de toeschouwer te kijken? Hacklin bestudeert MerleauPonty’s opvatting dat een kunstwerk eerder een icoon is dan een afbeelding. Waar het om gaat, is een wederzijdse relatie tussen het kunstwerk en degene die ernaar kijkt. Er wordt vaak beweerd dat fenomenologie een solipsistische kijk heeft. Hacklin wil bijdragen aan de discussies in de filosofie en de kunstgeschiedenis door te tonen hoe gemeenschappelijke aspecten terugkeren in de fenomeno-
logie. Als je vindt dat kunstwerken iconen zijn, betekent dat dan noodzakelijkerwijs dat de relatie tussen kijker en kunstwerk gesloten is? Hacklin bestudeert de kunstwerken van onder anderen Tiina Mielonen en Monika Sosnowska. De schilderijen van Mielonen zijn geïnspireerd op reisbeelden. Ze schildert op plexiglas, waardoor haar werk immaterieel lijkt; de lege taferelen lijken vertrouwd, maar veroorzaken toch dislocatie. Via Merleau-Ponty’s teksten over landschapschilderijen toont Hacklin dat we niet slechts solitaire toeschouwers zijn. Sosnowska is bekend om haar
kan denken dan de abstractie — Art of inhabitation: Modulations
installaties/sculpturen die de toeschouwer doen geloven dat de ruimte rondom anders is dan hij denkt. De fontein, een installatie gemaakt voor de ARS 06-tentoonstelling in het Finse Kiasma, onderzoekt de limieten van een ontmoeting met de toeschouwer. Wat gebeurt er als het werk zich voor ons verstopt, als het weigert zich te tonen of naar ons te kijken? Kan MerleauPonty’s opvatting van passiviteit helpen om deze situatie beter te begrijpen? 1978, Tornio, FI Curator tentoonstellingen
Art of inhabitation: Modulations.
48
48
Theorie
Theorie
(11 oktober – 9 november). Dordrecht, NL: Pictura. Redactioneel
Saara Hacklin & Annu Wilenius (Red.). Mongolia. Perception and utopia. Kerava, FI: Kerava Art Museum. Boek-/Catalogusbijdragen
The black one comes before the red. Laying out the logics of Corina Künzli and Salome Schmuki. In: Jet master. A visual strategy. Baden, CH: Kodoji
Press; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The city, the dog and the wolf. In: Saara Hacklin & Annu Wilenius (Red). Mongolia. Perception and utopia, pp. 4051. Kerava, FI: Kerava Art Museum. Artikelen
Art of inhabitation. Modulations. (oktober). Tentoonstellingsessay op poster.
On intimacy of space in Monika Sosnowska’s Fountain. In: The bodily turn. Corpus network web journal, Winter.
Vertoningen
Zidane: A 21st century portrait (2006) by Douglas Gordon and Philippe Parreno. (5 november). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Artikelen op internet
Academy beyond academy. On art and research at the Jan van Eyck. (17 december). In: Mustekala, 6. Gepubliceerd op: http://www.mustekala. info/node/922.
Jan Hein Hoogstad doet onderzoek naar de figuur van de intellectueel. In zijn essay The dilemma of the black intellectual (1984) beklemtoont Cornel West het kritische potentieel van de protagonist, dat voorkomt uit het feit dat dit individu altijd tussen twee discursieve praktijken geprangd is, die van de blanke en zwarte gemeenschap. Als gevolg daarvan neemt de zwarte intellectueel tegenstrijdige rollen aan, personae, waarbij de talige spanningen samenkomen en botsen. Dat betekent dat niet de individuen zoals ze zijn, maar de conceptuele personae de eigenlijke discursieve
‘instrumenten’ zijn. Betekent dit dat een intellectueel niet noodzakelijk een persoon hoeft te zijn? Intellectueel is een term die ook kan verwijzen naar een tekst, een beeld, een plaat of een film. Het ‘gesitueerde individu’ is een medium als alle andere geworden. Hoogstad wil aantonen dat deze ‘mediale’ verandering het intellectuele beeld transformeert van representatie tot een punt van conflict waar heterogene conceptuele personae en hun respectieve talige communicatie samenkomen.
Moderator evenementen
Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Boek-/Catalogusbijdragen
Oh baby, I like it raw. In: Carolyn Birdsall & Anthony Enns (Red.). Sonic meditation: Body, sound, technology. Newcastle upon Tyne, GB: Cambridge Scholars Publishing.
heart? (26 april). In: The arrival of enigma: Letters. Long Beach, US: California State University. Brooklyn zoo. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. 49
49
Jan Hein Hoogstad Onderzoeker Theorie
Artikelen
New adventures in low fidelity. In: Image & narrative. Lezingen
1975, Gouda, NL
How can you mend a broken
daagse artistieke ervaring te verwijzen. Wat gebeurt er als we gefascineerd zijn door iets of iemand? Waar gaat het om? Wat staat op het spel als we over onze fascinatie berichten? Waarom voelen we de behoefte om erover te praten? Het werk van Maurice Blanchot speelt een prominente rol in Van Imschoots onderzoek. Blanchots werk draait om de ervaring van fascinatie als een confrontatie tussen de verbeelding van
de lezer en de schrijver die tegelijk gepast en ongepast is. Van Imschoot analyseert het verband tussen het opvoeren van fascinatie en de leeservaring als ‘een dans met een onzichtbare partner’. Het tweede deel van zijn onderzoek bestaan uit een performance van La folie du jour (1973).
Tom Van Imschoot Onderzoeker Theorie Tom Van Imschoot onderzoekt hoe fascinatie werkt. Volgens hem bevindt fascinatie zich op het snijpunt van de verbeelding en het lichamelijke. Het concept ‘fascinatie’ lijkt steeds meer gemeengoed in het hedendaagse debat, in artistieke productie en de receptie ervan. Van Imschoot zoekt niet naar een definitie van de ontologische status van fascinatie. Hij vraagt zich af waarom fascinatie het paradigma bij uitstek is om naar heden-
1978, Wetteren, BE Artikelen
Fuck rock ’n roll. In: rekto:verso, 30.
(11 oktober – 9 november). Dordrecht, NL: Pictura — Long Beach, US: California State University
De literatuur en haar toekomst. Over Koetsier herfst van Charlotte Mutsaers. In: rekto:verso, 29. Het spel van Boon en het belang van Ludo. (5 februari). In: rekto:verso. Lezingen
The literal and the imaginary: Maurice Blanchot and the writing of letters. (25 april). In: The arrival of enigma: Letters. Long Beach, US: California State University.
Theorie
Two versions of the imaginary by Maurice Blanchot. (5 maart). In: CLiC. Presentatie en discussie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
To become someone. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Moderator evenementen
Rekto:verso-debat. Kunst in tijden van populisme. (18 december). Brussel, BE: De Beursschouwburg.
Wat is dat eigenlijk, de ‘eerste liefde’? Elke psychoanalyticus zal je vertellen dat de eerste vorm van liefde moederliefde is. Maar Sigi Jöttkandt wil in haar onderzoeksproject deze zogezegde Freudiaanse mythe opblazen en aantonen dat eerste liefde eigenlijk vaderliefde betreft. Niet zomaar een vader, maar de voorhistorische vader, een archaïsch vaderlijke functie wiens jouissance als letters druppelt op het pre-ego subject en sporen en groeven achterlaat, ‘vruchtbare grond’ voor de latere paternal signifier. Omdat de psychoanalyse onvoorwaardelijk de moederliefde als eerste liefde beschouwt, heeft ze vooral
gefocust op het moment van castratie. Er komt een moment waarin de moeder hervonden wordt als een object dat lust opwekt. Dit project wil teruggrijpen naar het duistere, imaginaire en onvolledige verhaal dat Freud de “vroegste emotionele band” noemde: primaire identificatie. Sigi Jöttkandt leest teksten van Beckett, Kierkegaard, Turgenev, Welty en Clare, die alle Eerste liefde als titel hebben, en daarnaast Lacans seminars XVIII en XXIII. Daarbij komt ze tot een andere theorie over eerste liefde. Die verwijst niet naar de liefde van de moeder, maar naar een archaïsche poëtische kracht die de va-
Gert Buelens, Dominiek Hoens & Sigi Jöttkandt (Red.).
Being ‘present at the catastrophe’. Causality, subjectivity, psychoanalysis. In: Sign of the times. The future of psychoanalytic literary and cultural criticism. (30 januari – 1 februari). Leuven, BE: Katholieke Universiteit Leuven. The first love is the true love and one only loves once. Count(er)ing love in Kierkegaard, Freud and Badiou. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
traditie en in het postmarxistische gedachtegoed roept deze these van primaatschap weerstand op. Het roept ook de vraag op of de politiek kan functioneren buiten de context van het materiële. De houding van Kirn stelt het marxistische reductionisme buiten werking, net als de postmarxistische en postmodernistische terugkeer naar het politieke. Wat houdt die althusseriaanse breuk in? Wat betekent het primaatschap van de politiek? Echte politiek wordt bedreven als zich een radicale breuk voordoet met de heersende situatie — door die breuk ontstaat de politiek. Met andere woorden, echte politiek verwijst altijd naar zichzelf; ze gaat uit van de formule politiek = politiek. Daardoor heeft de poli-
tiek geen ‘traditioneel’ referentiekader en spitst ze zich niet toe op de aanvaarde sociale domeinen. Echte politiek is niets meer dan politiek, met haar kenmerkende momenten van destructie en constructie. Kirn bestudeert het primaatschap van de politiek op twee niveaus. Enerzijds is er de politiek als politieke theorie (abstract), anderzijds de politiek als een dubbele politieke daad (concreet) waarbij afbreken altijd opbouwen impliceert. Althussers opvatting van politiek — vooral zijn nadrukkelijke interpretatie van de klassenstrijd (primaatschap van strijd vis-à-vis klassen) — wordt gebruikt bij de analyse van de historische omstandigheden in de be-
ginperiode van zelfbestuur in Joegoslavië. Zelfbestuur was het gevolg van de formele en historische breuk met de stalinistische politiek en had heel wat onverwachte gevolgen. Wat er gebeurde in Joegoslavië was nieuw: de alternatieve aard van het socialisme, de partisanenpolitiek, de nietgestroomlijnde beweging. Kirn stelt zich tot doel de val van het regime in Joegoslavië te analyseren. Wat liep er fout in de jaren ’80? Een ander onderdeel van dit project is het stedelijk onderzoeksproject After the Self-Managed City? Yugoslavian Urbanism and the Post-Socialist Condition, waarvoor Kirn samenwerkt met onderzoeker Theorie Lukasz Stanek. Dit project is relevant voor het
der aan het kind doorgeeft. Deze kracht stelt het subject in staat om een One, een Een-zijn te maken, en is daardoor de ‘literaire oorzaak’ van subjectiviteit. Want in deze “liefde voor de letteren” vindt het pre-oedipale subject de moed om zich uiteindelijk te onderwerpen aan het betekenisgevende in de taal. Hierdoor kiest hij een fundamentele fantasie die hij vult met zijn eigen kenmerken en dynamiek, waardoor hij nogmaals bevestigt dat onze realiteit alleen maar een ‘fictie’ is. Redactioneel
Tickle your catastrophe. On cuts, borders and edges in contemporary theory. Basingstoke, GB: Palgrave Macmillan. Lezingen
Gal Kirn Onderzoeker Theorie Wat kunnen Althussers opvattingen over politiek en reproductie ons vertellen over de totstandkoming en het uiteenvallen van Joegoslavië? Om de breuk met de kapitalistische productie- en reproductiemethoden te bestuderen, raakte Althusser een heleboel kwesties aan. Hij bestudeerde de economie, de politiek en de staat, de rechtsstaat en ideologie. Kirn legt de klemtoon in zijn onderzoek op politiek. De denker Althusser gelooft in het primaatschap van de politiek. Daarmee neemt hij stelling in tegen de denkers die geloven in de autonomie van de politiek; zij vinden het politieke domein belangrijk, maar niet belangrijker dan andere domeinen. In de marxistische
Two versions of the imaginary by Maurice Blanchot — Dit project is relevant voor het
50
50
Sigi Jöttkandt Onderzoeker Theorie
Theorie
ruimere onderzoek dat Kirn doet en waarvan de kernbegrippen zijn: transformatie, overlapping, voorbeelden van socialisme en kapitalisme, marge en kern, zelfbestuur en postfordisme. 1980, Ljubljana, SI
Boek-/Catalogusbijdragen
(Zonder titel). In: Muzej na cesti [Museum in the street]. Ljubljana, SI: Museum of Modern Art. Artikelen
“Artist in residence coming, make some space!”. In: Reartikulacija, 4, pp. 5-6.
Organisatie evenementen
The body of the worker as paradoxical machine and teaching aid. Happiness (1934) by Aleksandr Medvedkin and Cine-Train excerpts by Medvedkin and others. (4 maart). Filmvertoning met introductie door Marina Vishmidt. Met Peter Müller & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Discussies
Seminars/Workshops
Notes on the general intellect. Virno on Marx’s Fragments on machines. (7 mei). In: After 1968. Met Stephan Geene. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Vertoningen
Cabinet of Dr. Caligari (1920) by Paul Weine. (7 april). Introductie door Gal Kirn. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Kuhle Wampe (1932) by Bertold Brecht. (5 februari). In: After 1968. Introductie door Gal Kirn. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Commenting l’Argent/Marka. (28 juni). Met Emiliano Battista, Georgios Papadopoulos & Société Réaliste. Parijs, FR: Le Plateau. Moderator evenementen
Thinking politics: New concepts in political activism today. (3 mei). Ljubljana, SI: Social Center Rog. 51
51
Redactioneel
Living labour, form-giving fire. Met Katja Diefenbach. In: Gal Kirn (Red.). Post-Fordism and its discontents. Ljubljana, SI: Peace Institute; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Lezingen
Ghost of antisquatting is haunting the Netherlands.... In: Right to the city. (6 december). Zagreb, HR. On the alter-globalization movement today. (6 september). Met Antonis Vradis. Leicestershire, GB: Loughborough University. Issues of the transition, self-managed subjectivity and culturalisation of antagonism in Pavlovic’s film When I will be white and pale (1967). (14 augustus). In: Translations. Teheran, IR.
Virno’s theses and Yugoslav self-management. (8 mei). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Regulation and selfmanagement in Yugoslavia. (30 april). Ljubljana, SI: Delavsko Punkerska Univerza. La loi, l’économie et l’état: d’Althusser à Agamben. (16 februari). In: Zero-economie. Parijs, FR. Althusser’s case. Reproduction and primacy of politics. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Georgios Papadopoulos Onderzoeker Theorie Psychoanalysing Money (Part II); the (Dis)placement of Desire in the Capitalist Symbolic Order Georgios Papadopoulos wil met zijn project de vraag beantwoorden hoe de symbolische orde die wij kapitalisme noemen wordt gesteund door de droomeconomie van de deelnemers en hij wil de rol van geld binnen deze droom onderzoeken. Deze vraag borduurt voort op Papadopoulos’ huidige onderzoek aan de Jan van Eyck Academie over de stand van het kapitalisme, waarbij hij gebruikmaakt van een psychoanalytisch kader van ideologische kritiek. Deze nieuwe tak van zijn onderzoek leidt weg van de in de eerste plaats structuralistische interpretatie van de constitutieve ideologie van het kapitalisme (waarbij geld het belangrijkste vehikel van betekenis en samenhang is) en beweegt
richting een analyse van de ondersteuning van deze ideologie van het subject en haar droomeconomie. Zolang de droomeconomie zich uitsluitend binnen het (vervreemdende) veld van de signifier van de kapitalistische symbolische orde afspeelt, zal het verlangen haar heil zoeken in goederen, terwijl het genot wordt gereguleerd door de consumptie van deze goederen. De mogelijkheid en vrijheid van het genieten, alsmede de verboden van genot worden door het subject ervaren in economische of, nog nauwkeuriger, monetaire termen. Deze monetaire beperkingen maskeren het fundamentele onvermogen van de kapitalistische symbolische orde om te zorgen voor het genot van het subject. Als dit het subject ontgaat, weerstaat zij de realisatie
van dezelfde onmogelijkheid van optimaal genot. Zij ziet dit falen liever als haar eigen onbekwaamheid om zoveel te consumeren als ze wil, wat zorgt voor een impuls om nog meer te consumeren. De perverse manier waarop het verlangen zich richt op geld blijkt uit de structuur van subjectiviteit binnen het kapitalisme. De tendens van mensen om over hun identiteit, hun persoonlijke waarde en hun sociale netwerk op basis van geld na te denken, is een symptoom van deze perversiteit. Georg Simmel gebruikt in zijn behandeling van moderniteit en de bijdrage van geld in het vestigen ervan, als voorbeeld onder meer de figuren van de Vrek en de Verkwister: twee extreme types die een perverse relatie met geld suggereren. Het onderzoek naar de Vrek
ruimere onderzoek dat Kirn doet en waarvan de kernbegrippen zijn — Dordrecht, NL: Pictura
en de Verkwister zal, net als het onderzoek naar andere karakteristieke subjectiviteiten als de Prostituee, de Arme en de Gokker, gebruikt worden in de analyse van het object en zijn misplaatste verlangens binnen het kapitalisme. 1975, Athene, GR Organisatie evenementen
On economics and psychoanalysis. (4 oktober). Met Katja Diefenbach, Antke Engel, Dominiek Hoens, Marc De Kesel, Yannis Stavrakakis, Panagiotis Tsakalogiannis & Gon Zifroni. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Artikelen
Culture against. Tekst voor de tentoonstelling Pictura. (22 maart – 14 mei). Dordrecht, NL: Pictura.
Theorie
Artikelen op internet
Money as an institution. (7 oktober). In: Social science research network. Gepubliceerd op: http:// papers.ssrn.com/sol3/papers. cfm?abstract_id=1297352. Lezingen
Psychoanalyzing money. The constitution of the subject in the market. (8 oktober). In: On economics and psychoanalysis. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Money, consistency and desire. In: Power: Form and dynamics. (22 – 24 september). Tampere, FI. Money and collective intentionality. In: Annual conference of the international network for economic methodology. (12 – 13 september). Madrid, ES. Money, consistency and desire. In: Ideology and discourse analysis. (8 – 10 september). Roskilde, DK. Money, consistency and desire. In: Lacan at work. (4 – 6 september). Kopenhagen, DK.
Filigrammes. Commentaires de l’argent. (28 juni). In: L’Argent. Parijs, FR: Le Plateau. Other than commodity. (7 mei). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Psycho-analyzing money. Challenging the ideological foundations of contemporary culture. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
cultural criticism. (30 januari – 1 februari). (deelnemer). Leuven, BE: Katholieke Universiteit Leuven.
Conferenties/Symposia
Sign of the times. The future of psychoanalytic literary and
Wat denken we als we het beroemde beeld van Althusser bekijken, waarbij een politieagent voorbijgangers er flink van langs geeft? De doelstelling van dit project is de filosofische en politieke implicaties van Althussers concept van interpellatie opnieuw te bekijken. Veel gezaghebbende interpretaties definiëren dit concept als een positieve werking. Het speelt een bepalende rol bij sociale en politieke ontologie. Pupovac wil echter de nadruk leggen op de negatieve, kritische dimensies van Althussers concept. Het is niet toevallig dat Althusser de volgende voorbeelden kiest om het conceptuele ‘theater’ van interpellatie aan te tonen: dat van het wettelijke contract en dat van het gebed. Deze voorbeelden brengen ons meteen bij de jonge Marx en diens kritiek op godsdienst en wettelijk-politieke instellingen. Pupovac’ omweg via Marx stelt hem in staat om de kritische inhoud van het concept te bestuderen als een kritiek op het liberalisme, of een kritiek op de moderne juridisch-politieke modellen van universaliteit en als een kritiek op de filosofie zelf. 1977, Zagreb, HR
Organisatie evenementen
The (singular) universal. Universality which is not large numbers. (4 november). In: Versus laboratory. Met Bruno Besana. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The multiple part I. The many names of the many: multiplicity, multitude, multiple. (9 september). In: Versus laboratory. Met Bruno Besana. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The dual part III. What remains of the two? An encounter with Jacob Rogozinski, philosopher. (2 juli). In: Versus laboratory. Met Bruno Besana. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The dual part II. On mathematics, theatre and love as conditions of philosophy: In order to have one, one needs two (or maybe four). (3 juni). In: Versus laboratory. Met Bruno Besana. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The dual part I. One divides into two. (6 mei). In: Versus laboratory. Met Bruno Besana. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Aesthetical singularity. Literature, art and art history. (1 april). Met Bruno Besana. Lezing door Armen Avanessian. In: Versus
laboratory. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. A singular kick in the philosopher’s ass. (4 maart). In: Versus laboratory. Met Bruno Besana. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The singular. (5 februari). In: Versus laboratory. Met Bruno Besana. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Artikelen
Nothing took place but the place. Djindjic’s Yugoslavia. In: Borec.
Discussies
Subject to state, subject of revolution. (voorzitter). Met Peter Klepec, Nina Power & Frank Ruda. In: Politics & thought. (27 – 28 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Philosophy and the revolution. Met Dominiek Hoens (voorzitter), Rado Riha & Alberto Toscano. In: Politics & thought. (27 – 28 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Panel sessie. Seminars/Workshops
Lezingen
The ‘philosophical party’ of the revolution. In: Politics & thought. (27 – 28 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Machiavelli, Negri, Althusser: Encounters and detours. (5 april). Canterbury, GB: University of Kent. Aesthetical singularity. Literature, art and art history. (1 april). Met Armen Avanessian, Bruno Besana. In: Versus laboratory. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Dissensual relations are points of thought. Met Bruno Besana. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Artikelen op internet/Money as an institution — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
Excess and subtraction between philosophy and art. In: Versus laboratory. (27 – 28 november). Met Bruno Besana. Berlijn, DE: Berlin Institut für kritische Theorie. The non-totalizable complexity of the historical process. Reading Balibar’s The vacillation of ideology in Marxism. (4 november). Met Katja Diefenbach & Steve Wright. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
52
52
Ozren Pupovac Onderzoeker Theorie
Theorie
Daria Pyrkina Onderzoeker Theorie van kunstenaars en theoretici. Ze verruimen alle de definitie van een kunstwerk, bestuderen de rol en positie van de kunst in een antagonistische samenleving en stimuleren nieuwe vormen en strategieën om weerstand te bieden. Er is een breed draagvlak voor ‘kunstivistische’ (artivistic) praktijken: de politieke ‘bevrijding’ en de ‘normalisatie’ van de verhoudingen tussen kunst en politiek, het einde van de politieke vervolging van ‘dissidente’ kunstenaars, de verkondiging van rechten en vrijheid, enthousiaste sociale bewegingen over de lagen van de bevolking heen. De fase van ‘bevrijding’ wordt altijd gevolgd door een fase van teleurstelling en ontgoocheling omdat beloftes niet worden ingelost. Daaruit
groeien nieuwe vormen van artistieke dissidentie. Het project van Pyrkina verzamelt informatie en documentatie over dergelijke ‘kunstivistische’ praktijken, analyseert en vergelijkt ze en schetst de evolutie ervan in de voorbije decennia.
Digital media 1.0. (17 april – 11 mei). Valencia, ES: La Nau. Artikelen
Put in a word for poor Hussar. In: Moscow art magazine, 71. Hispano-American ideological conceptualism. In: Moscow art magazine, 70.
1980, RU Lezingen Curator evenementen
Young art in natural environment. Moskou, RU: Veretevo Art Camp. Pro eto. (2 – 31 juli). Moskou, RU: National Center for Contemporary Art. Qui vive? 1st Moscow international biennale of young art. (1 – 30 juli). Moskou, RU.
Introductie. In: In transition: Mechanisms, methods, ways and concepts of transformation. (15 maart). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Political art and art politics. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
53
53
Daria Pyrkina onderzoekt vormen van kunst en activisme en de bijhorende strategieën in een posttotalitaire context. Haar promotieonderzoek handelde over de verbanden tussen kunst en politiek in het Spanje na de dood van generaal Franco. Pyrkina wil haar analyse nu verbreden en de Russische, West-Europese en Latijns-Amerikaanse contexten met elkaar vergelijken. Pyrkina richt zich vooral op unieke kunstprojecten met politiek engagement in landen over de hele wereld, die bevrijd zijn van het juk van een totalitair of autoritair regime. Deze projecten kunnen omvatten: activistisch onderzoek, openbare projecten, acties en samenwerkingsverbanden met sociale bewegingen, redactionele projecten
Adair Rounthwaite Onderzoeker Theorie Adair Rounthwaites project kijkt grondig naar de kunst van de hedendaagse Zwitserse videokunstenaar Emmanuelle Antille. Zij onderzoekt de relatie tussen het narratieve en de zintuiglijke waarneming zoals gepresenteerd in Antilles werk. Daarnaast wordt gekeken naar de implicaties hiervan voor feministische ideeën over waarneming aan de hand van het werk van verschillende auteurs, waaronder Theresa de Lauretis, Sara Ahmed en Elizabeth Grosz. Gezien de narrativerende waarneming van het object aanwezig in Antilles werk, vraagt Rounthwaite zich af of Antilles video’s suggereren dat het waarnemen van de realiteit als een ‘normaal’ narratief traject impliceert dat de realiteit moet worden waargenomen alsof zij geschaduwd wordt
door perverse narratieven die deze normaliteit in balans brengen met hun gebrek aan realisatie. Dit zou ingrijpende gevolgen hebben voor de manier waarop wij Ahmed en De Lauretis lezen, omdat dat zou betekenen dat ontwikkeling door semiose niet zozeer te maken heeft met het ervaren van de wereld of met het beperkt reageren op de wereld, maar meer met het vormen van een ‘normaal’ ontwikkeld verhaal of ontwikkelde realiteit, ondanks het feit dat we objecten en mensen waarnemen alsof zij over pervers ‘narratief potentieel’ beschikken. Kan het falen in het onderscheiden van fantasieverhalen en de realiteit leiden tot verschillende manieren van interactie met de materiële wereld, zoals het geval lijkt te zijn bij Antilles Angels Camp en A Place We Call Home? Suggereert de vaak
terugkerende ambivalente erotiek tussen vrouwen in Antilles werk, zoals in Wouldn’t it be nice?, dat ‘het vrouwelijke’, in de sociale interactie onderdrukt, bestaat uit liefdevolle relaties, waarin het niet mogelijk is om het normale en het perverse uit elkaar te houden? Kan Antilles werk in dit opzicht besproken worden aan de hand van een queer-fenomenologie? Deze vragen zullen in Rounthwaites onderzoek het uitgangspunt vormen. Het doel van dit project, dat zes maanden duurt, is de publicatie van een artikel van ongeveer 7.000 woorden in een vakblad. 1983, Toronto, CA Boek-/Catalogusbijdragen
Hearing history: Storytelling and collective subjectivity in Cardiff and Miller’s Pandemonium. In: Carolyn
Daria Pyrkina — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
Birdsall & Anthony Enns (Red.). Sonic mediations: Body, sound, technology. Newcastle upon Tyne, GB: Cambridge Scholars Publishing. Artikelen
Veiled subjects: Shirin Neshat and non-liberatory agency. In: Journal of visual culture, 7(2), pp. 165-180. Lezingen
Emmanuelle Antille. Fantasy narratives in sensory perception. (18 november). In: Art history faculty/ Graduate student colloquium. Minneapolis, US: University of Minnesota. Emmanuelle Antille. Exploring fantasy and feminist theories of perception. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Theorie
Jillian Saint Jacques Onderzoeker Theorie Jillian Saint Jacques doet vormt Freuds interpretatie onderzoek naar een intervan Ernst Hoffmans kort verdisciplinaire interpretatie haal Der Sandmann de basis van adaptatie in beeldende voor de psychoanalytische kunst, theorie, literatuur, film theorie van het vreemde. en digitale media. De interKunstenaar Tony Oursler en actieve lens bij dit project cineast Stanley Kubrick bebevat poststructurele, psywerken op hun beurt deze choanalytische, film- en lingu- theorie en geven haar een ïstische theorie. Saint Jacques fundamenteel esthetische is bij uitstek geïnteresseerd inslag. Wat kunnen we zegin theorieën en kunstwerken gen over narratologie als we die interactie uitlokken, die Leonardo’s Mona Lisa (1503) elkaar overlappen en die be- bekijken in combinatie met werkt worden in een proces Marcel Duchamps gendervan ‘seriële adaptatie’ waarbij bending LHOOQ ansichtkaart een visueel of cultureel icoon (1919), Andy Warhols Mona Lisa-zeefdrukken (1963) en de veelvuldig worden bewerkt transculturele implicaties van in de loop van de tijd. Zo
Yasumasa Morimura’s Mona Lisa in the Third Place (1998)? 1957, Detroit, US Organisatie evenementen
The arrival of enigma: Letters. In: American Comparative Literature Association annual conference. Seminar. (25 – 27 april). Long Beach, US: California State University. Discussies
Cute. (voorzitter). In: College art association annual conference. (20 – 23 februari). Dallas, US.
Lezingen
Intimate theoretical correspondence: The return of the prodigal none. (25 april). In: The arrival of enigma: Letters. Long Beach, US: California State University. Schizochrononoid. (15 maart). In: In transition: Mechanisms, methods, ways and concepts of transformation. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Adaptation? In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Productive Crisis. Henri Lefebvre and the European City after the Welfare State Henri Lefebvres theorie over de productie van ruimte is één van de weinige kritische theorieën over de stad die wordt gebruikt in recent onderzoek naar stedelijkheid. Onderzoek naar stedelijkheid wordt gedomineerd door technocratische, neopositivistische, spectaculaire of filantropische benaderingen. De heropleving van Lefebvres theorie, na twee decennia van vergetelheid herontdekt in de jaren ’90, is enigszins verbazend omdat er na de val van het staatssocialisme in Centraal- en Oost-Europa nogal wat scepsis bestaat tegenover de marxistische grondslagen van Lefebvres werk. Ook leek de theorie uitgeput nadat het in verschillende landen werd ingebed in het beleid omtrent stedelijke planning, vooral in Lefebvres thuisland Frankrijk. Productive Crisis vraagt zich of waarom Lefebvres theorie — ondanks haar tweeledige probleem — her-
ontdekt werd en toetst de verklarende waarde en het kritisch vermogen ervan in het onderzoek naar de hedendaagse Europese stad. Het project richt zich in het bijzonder op recent Frans stedelijk onderzoek en het gebruik van de theorie in het stedelijk beleid sinds het midden van de jaren ’60. Het onderzoekt de overgang van de socialistische politique de la ville (die in de jaren ’80 erg werd beïnvloed door Lefebvres concept van ‘recht op de stad’) naar het huidige strafbeleid als het nieuwe paradigma van stedelijk bestuur. De Franse aanpak wordt vergeleken met die van de postsocialistische staten. Het project analyseert de huidige stedelijke omstandigheden in het voormalige Joegoslavië, waar Lefebvre deelnam aan filosofische debatten en participeerde in stadsprojecten in de jaren ’70. Dit deel van het project, met de titel After the Self-Managed City? Yugoslavian Urbanism and the Post-Socialist Condition, is een samen-
werking met onderzoeker Theorie Gal Kirn.
Lezingen
Conclusion and outlook. In: Rethinking theory, space and production. Henri Lefebvre 1976, Krakau, PL today. (11 – 13 november). Organisatie evenementen Met Christian Schmid. Rethinking theory, space and Georganiseerd door production. Henri Lefebvre Eidgenössische Technische today. (11 – 13 november). Hochschule Zürich (ETH), Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Eidgenössische Technische Technische Universiteit. Delft, Hochschule Zürich (ETH), NL: Technische Universiteit. Jan van Eyck Academie & Lefebvre today. Three Technische Universiteit. Delft, questions. In: Rethinking NL: Technische Universiteit. theory, space and production. Henri Lefebvre today. (11 – 13 Boek-/Catalogusbijdragen november). Georganiseerd Space as concrete abstraction door Eidgenössische in Henri Lefebvre’s Theory Technische Hochschule Zürich of production of space. In: (ETH), Jan van Eyck Academie. Kanishka Goonewardena, Delft, NL: Technische Stefan Kipfer, Richard Milgrom Universiteit. & Christian Schmid (Red.). The emergence of urban Space, difference, everyday life: society? The research of the Reading Henri Lefebvre. Londen, Institut de Sociologie Urbaine GB: Routledge. (1962-1974). (26 oktober). In: In search of the postfordist city. New Artikelen York, US: Fordham University. Lessons from Nanterre. In: Urban territory and spatial Log, Winter. agency. (12 september). In: Productive crisis. Henri Dutch artistic research event #3. Lefebvre and the European Spatial practices. Utrecht, NL: city after the welfare state. In: Graduate School of Visual Art Quarterly architecture essay, 3(3). and Design.
Jillian Saint Jacques — Utrecht, NL: Graduate School of Visual Art and Design
54
54
Lukasz Stanek Onderzoeker Theorie
Theorie
Henri Lefebvre and the European city after the welfare state. (29 augustus). In: 9th International conference on urban history. Parijs, FR: École Normale Supérieure – Lettres et Sciences Humaines. Autogestion. (12 juli). In: Lefebvre total. Workshop für ein kohärentes LefebvreVerständnis. Berlijn, DE: Technische Universität Berlin. Konkrete Abstraktion. (11 juli). In: Lefebvre total. Workshop für ein kohärentes Lefebvre-Verständnis. Berlijn, DE: Technische Universität Berlin. Charles Fourier. The architecture of populism. (26
juni). In: The autonomy project. Met Pier Vittorio Aureli. Rotterdam, NL: Berlage Institute. Henri Lefebvre et la recherche urbaine au delà de la France. (12 juni). Val de Marne, FR: Université de Paris 12. Henri Lefebvre and the concrete research of space. Urban theory, empirical studies, architecture practice. (19 mei). Delft, NL: Technische Universiteit. Trans-socialism. Nowa Huta and the urbanism after the welfare state. (15 maart). In: In transition: Mechanisms, methods, ways and concepts of transformation. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Henri Lefebvre and the political concept of urban space. Towards an analysis, critique and project of contemporary city. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies
Métropolitains: L’architecture et la ville. (16 juli). Met Michèle Jolé, Thierry Paquot, Christian Schmid. Parijs, FR: Radio France Culture.
Rotterdam, NL: Berlage Institute. Vertoningen
Interviews met Henri Lefebvre. In: Rethinking theory, space and production. Henri Lefebvre today. (11 – 13 november). Delft, NL: Technische Universiteit. Social in-habitat Caracas. (19 februari). Jurylid finale. Rotterdam, NL: Berlage Institute.
Seminars/Workshops
Lefebvre as a thinker of habitation II. In: Social inhabitat Caracas. (1 – 4 februari).
Marina Vishmidt probeert in haar onderzoek te formuleren en problematiseren hoe een specifiek politieke praktijk van kunstproductie en -bemiddeling eruit zou moeten zien, aan de hand van begrippen als tijdelijkheid, uitwisseling, autonomie en abstracte arbeid, die met name worden uitgelegd in Deleuzes Difference and Repetition, en in werk van Marx en Adorno. In een parallel onderzoek wordt het brede autonome Marxistische concept van ‘affectieve arbeid’ besproken binnen een dialectiek waarbij het concept medeplichtig is aan en een onderdeel vormt van een zeer informele en inhalige waardeonttrekking in zowel de creatieve als de dienstensector (met treffende verschillen) en de mogelijkheid van een analyse die de uitdaging aangaat met de overheersing van ruilwaarde en abstracte arbeid. Als culturele werkzaamheden, net als huishoudelijk werk, gezien kunnen worden als een dienst die als uitzondering de regel van de kapitalistische sociale relaties bevestigt (waarbij de kunstmarkt
even buiten beschouwing wordt gelaten), kan deze paradigmatische rol ook een te negatieve dialectiek dramatiseren die volledige absorptie van het object door het concept in de weg staat — de universaliteit van waarde. Daarnaast roept de ontmoeting van het biopolitieke met het conceptuele in veel hedendaagse kunst de vraag op of er binnen de kunstproductie en -bemiddeling wel potentieel is voor een politieke praktijk die altijd beperkt wordt en een voorbeeldige belichaming vormt van en verder kijkt dan de logica van kapitaal, als in Adorno’s vermaarde dictum. Kan kunst de eeuwenoude symptomatische band verstoren waarin zij een alibi is voor de ‘onwaarheid’ enerzijds en het ‘laboratorium’ voor andere manieren van leven anderzijds? Welke instanties zouden door een dergelijke beweging ontstaan? Vormt het uitwerken van dergelijke mogelijkheden niet al een onderdeel van een institutionele grammatica van vermijding? Om hier achter te komen, heeft
Vishmidt geprobeerd om haar onderzoek in meerdere formats, en binnen verscheidene sociale situaties en tijd-ruimtekaders uit te voeren. Naast Marx, Deleuze en de Frankfurter Schule, heeft ze bij haar onderzoek ook het Marxistisch feministisch werk over betaalde en onbetaalde arbeid betrokken, alsmede het werk van autonome Marxististische theoretici als de Midnight Notes en Aufheben-groeperingen en Jacques Camatte, werk van Paolo Virno over ‘virtuositeit’, Jacques Rancière, dissident-modernisten, feministische media, conceptueel kunstenaars als Valie EXPORT, Mierle Lademan Ukeles en Bonnie Sherk, en hedendaagse praktijkbeoefenaars en verschijnselen die te verschillend zijn om hier allemaal te noemen. 1976, Kharkov, UA Organisatie evenementen/ vertoningen
Systems exposed. (27 – 28 november). Met Rod Dickinson, J. Fezer, Anthony Iles, Doreen Mende, Karolin
Meunier, Andreas Müller, Emily Pethick, Steve Rushton, Nina Støttrup Larsen & Axel Wieder. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Interview with Manon de Boer and Knut Åsdam. (11 november). Met Knut Åsdam, Manon de Boer & Dan Kidner (interviewer). Interview. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Crash course. (10 november). Met Josephine Pryde. Presentatie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. (Zonder titel). (10 november). Met Dan Kidner. Filmvertoning en presentatie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Westworld (1973) by Michael Crichton. (10 september). Met Maryam Jafri. Filmvertoning. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. (Zonder titel). (9 september). Presentatie en performatieve lezing. Met Maryam Jafri. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The world (2004) by Jia Zhangke. (7 juli). Introductie door Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Henri Lefebvre and the European city after the welfare state — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
55
55
Marina Vishmidt Onderzoeker Theorie
Aelita, queen of Mars (1924) by Yakov Protazanov. (10 juni). Introductie door Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Communists like us. The production of commons, subjectivity and space. (5 juni). In: After 1968. Met Massimo De Angelis, Pier Vittorio Aureli & Anne Querrien. Symposium, presentaties en workshops. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Contrapolis, or creativity & enclosure in the cities. (26 – 27 maart). Lezingen, workshops, debat. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie, NAi & Poortgebouw. Rotterdam, NL: NAi; Rotterdam, NL: Poortgebouw. The body of the worker as paradoxical machine and teaching aid. Happiness (1934) by Aleksandr Medvedkin and CineTrain excerpts by Medvedkin and others. (4 maart). Introductie door Marina Vishmidt. Met Gal Kirn, Peter Müller. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Redactioneel
Emily Pethick, Marina Vishmidt & Tanja Widmann (Red.). An ambiguous case. Casco
issues, 11. Rotterdam, NL: Episode; Utrecht, NL: CASCO. Annette Krauss, Emily Pethick & Marina Vishmidt (Red.). Hidden curriculum. A project by Annette Kraus. Met Julia Born & Laurenz Brunner. Rotterdam, NL: Episode; Utrecht, NL: CASCO. Boek-/Catalogusbijdragen
Corn futures. Begeleidende tekst bij de solotentoonstelling van Miriam Thomann. Keulen, DE: Galerie Christian Nagel. Doing openness. A conversation between Emily Pethick, Marina Vishmidt and Tanja Widmann. In: Emily Pethick, Marina Vishmidt & Tanja Widmann (Red.). An ambiguous case. Casco issues, 11, pp. 75-80, 101-106. Rehearsal notes. In: Emily Pethick, Marina Vishmidt & Tanja Widmann (Red.). An ambiguous case. Casco issues, 11, pp. 43-46, 135-138. Rotterdam, NL: Episode; Utrecht, NL: CASCO. Spaces of unexpected learning. A conversation between Annette Kraus, Emily Pethick and Marina Vishmidt. In: Annette Krauss, Emily Pethick & Marina Vishmidt (Red.). Hidden curriculum. A project by Annette
Krauss, pp. 31-46, 79-90. Rotterdam, NL: Episode; Utrecht, NL: CASCO. Towards openness. A conversation between Emily Pethick, Marina Vishmidt and Tanja Widmann. In: Emily Pethick, Marina Vishmidt & Tanja Widmann (Red.). An ambiguous case. Casco issues, 11, pp. 5-10, 171-176. Rotterdam, NL: Episode; Utrecht, NL: CASCO. (Zonder titel). In: Mobile cinema. Een van drie teksten voor dit project van Romana Schmalisch. Artikelen
An aesthetic education in fictitious capital. In: Moscow art magazine, Spring. An aesthetic education in fictitious capital. In: Framework, 8, pp. 118-119. People who need people. Marina Vishmidt über Double agent im Institute of Contemporary Arts, London. In: Texte zur Kunst, 70, pp. 214-216. Situation wanted. Something about labour. In: Afterall, 19, pp. 21-34. Artikelen op internet
Fear of fear itself. In: Mute, 3. Gepubliceerd op: http://www.
metamute.org/en/Fear-ofFear-Itself. Lezingen
To die and leave silk for capital. Abstract labour, art and reproduction. In: New radical subjectivities. Rethinking agency for the 21st century. (19 september). Nottingham, GB: University of Nottingham. Contrapolis. (7 februari). In: Research on research IV. Urban research. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Odd objections to uncertain symmetries in regular systems. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Moderator evenementen
Collaborative online video workshop. (23 november). Met Nicolas Malevé. Georganiseerd door Constant. Brussel, BE: Cinema Nova. Phase 1. Common language: The view from here. (29 maart). In: Disclosures. Londen, GB: Toynbee Hall. Discussies
The assault on culture II. (15 november). Glasgow, GB: Dows Bar.
Michaela Wuensch Onderzoeker Theorie Het doel van Michaela Wuensch’ onderzoeksproject Death Drive, Repetition and Seriality is het analyseren van de relatie tussen de doodsdrift in de psychoanalytische freudiaanse en lacaniaanse theorie en het principe en de verschijnselen van herhaling en serialiteit die deel uitmaken van de populaire cultuur. Uitgaande van Freuds theorie van de doodsdrift zoals beschreven in zijn Beyond the Pleasure Principle (1920), zal het project Freuds gedachten opnieuw interpreteren in het
licht van Lacans concept van de doodsdrift. Freuds veronderstellingen over de doodsdrift impliceren verschillende aspecten: het bereiken van spanningsreductie en terugkeren naar een (anorganische) staat van entropie; een destructieve kracht richting anderen en het Ego, en het automatisme van herhaling. Lacan benadrukt dat elke drift in wezen een doodsdrift is, in de zin dat elke drift zijn eigen ondergang nastreeft. Bij elke drift is het subject herhaaldelijk betrokken; elke drift
is een poging om het genot te ontstijgen, naar de wereld van overdadige jouissance. Het is niet toevallig ongeluk dat Lacan de doodsdrift bespreekt in de registers van de verbeelding, het symbolische en het reële, aangezien het gaat over de topografie van Freuds doodsdrifttheorie: het Ego, het Es en het Superego. Slavoj Žižek verdeelde deze aspecten van de herhaling in een esthetische, ethische en religieuze fase. Wuensch is met name geïnteresseerd in het esthetische aspect van de relatie tus-
Aelita, queen of Mars — deze behoeften aan een denkbeeldige illusie door de eeuwige herhaling
sen subject en cultuur. Haar onderzoek moet de eerder genoemde spanningen binnen de herhalings- en seriële verschijnselen in cultuur overbrengen, met name als het gaat om film en televisie. In filmtheorieën geïnspireerd op de psychoanalyse wordt het automatisme van herhaling geassocieerd met het conservatieve genot van een gevoel van, bijvoorbeeld, consistentie tijdens het tv kijken. Televisie beantwoordt of produceert deze behoeften aan een denkbeeldige illusie door de eeuwige herhaling
56
56
Theorie
Theorie
van dezelfde, eindeloze series. Wuensch wil met haar onderzoeksproject culturele verschijnselen van herhaling en serialiteit analyseren in het licht van de waarde van conservatisme of subversie, maar zal ook proberen de relatie tussen het subject en cultuur proberen te doorgronden wat betreft ideologiekritiek. Ook wil ze bespreken welke bijdrage de psychoanalyse in deze context kan leveren. 1973, Halle/Westfalen, DE
Boek-/Catalogusbijdragen
Horror und Herrschaft. Regierungstechnologien im Zombiefilm [Horror and power. Techniques of governmentality in zombie movies]. In: Linda Hentschel (Red.). Bilderpolitik in Zeiten von Krieg und Terror. Medien, Macht und Geschlechterverhältnisse, pp. 93116. Berlijn, DE: b_books. Artikelen
Sexuelle Arbeit. Im Gespräch mit Renate Lorenz. In: Testcard, 17, pp. 35-42. Vertalingen
Jackie Stacey. Cloning
films with a difference. Zur Herstellung von Leben und der Animation von Gender. In: Marie-Luise Angerer & Christiane König (Red.). Gender goes life. Die Lebenswissenschaften als Herausforderung für die Genderstudies, pp. 223-247. Bielefeld, DE: Transcript. Lezingen
Female hiphop. (11 april). Stuttgart, DE: Oberwelt Stuttgart. Bilderpolitik in Zeiten von Krieg und Terror: Medien, Macht und Geschlechterverhältnisse. (7 april). Berlijn, DE: b_books. Death drive, repetition and seriality. In: Opening week 2008. (7 – 11 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Positions in feminist film theory. (9 augustus). In: Femmes ‘R’ Us. Feminismus in Pop, Musik, Kunst, Film, heute. Berlijn, DE: Radialsystem. Horror and mastery in zombie films. (27 mei). Innsbruck, AT: Kunstpavillion.
Als onderzoeker/fotograaf in het project Citygraphy ontwikkelt Lilo Bauer een hedendaagse topografische interpretatie van het 21steeeuwse Maastricht, gebaseerd op fototechnisch, fototheoretisch, semiotisch and cultureel-historisch onderzoek. Daarbij gaat ze uit van 19de-eeuwse beelden van Maastricht. Nog niet zo lang geleden was Maastricht een industriestad. Tegenwoordig zijn daar nog weinig zichtbare sporen van. Tussen archieffoto’s vond Lilo Bauer een ansichtkaart uit de 19de eeuw waarop arbeiders via de poort aan de Boschstraat de
Sphinxfabriek verlaten. De Sphinxfabriek in het stadscentrum is inmiddels gesloten en verhuisd naar de rand van de stad. De ansicht roept vragen op over macht, controle en representatie in het verleden en nu. Bauer focust op het transformatieproces van die plek, de continuïteit en vooruitgang ervan. 1976, Jena, DE Organisatie evenementen
Industrialised space. History and representation in photography. (1 maart). In: Citygraphy. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Boeken
Circling. Sphinx factory, reading table, Beatrixhaven, Hoge Fronten city walls, workers. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie; Maastricht, NL: Stichting Werner Mantz. Lezingen
Circling. (26 oktober). Met Steven Humblet & Jayme Yen. Boeklaunch. Maastricht, NL: Bonnefantenmuseum. Solotentoonstellingen
The reading room. Research in context: Selected publications and videos in the gallery space. In: Citygraphy: Industrialised space.
van dezelfde, eindeloze series — Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie
History and representation in photography. (1 – 3 maart). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
57
57
Lilo Bauer Onderzoeker Citygraphy
projecten
Euregionaal Forum........................................................................... 60 Imaginary Property........................................................................... 60 On the Television Work of Jef Cornelis . ............................................... 61 The Pensive Image ............................................................................ 61 The Press Room ............................................................................... 62 Versus Laboratory — Dissensual Relations are Points of Thought........... 62
58
58
After 1968. On the Notion of the Political in Post-Marxist Theory......... 58 The Annex........................................................................................ 59 Citygraphy....................................................................................... 59 CLiC: the Jan van Eyck Circle for Lacanian ideology Critique............... 59 Design Negation — Design, Political Engagement and Populist Politics.......................................................................... 60
After 1968. On the Notion of the Political in Post-Marxist Theory Foucault schreef: “Het is een misverstand te geloven dat je ongelukkig moet zijn om militant te kunnen worden, ook al is datgene waartegen je vecht afschuwelijk.” Door middel van zijn kritiek op de bureaucraten van de revolutie en op de passie van de ongelukkige militanten creëerde Foucault een positieve grammatica over de politieke bewustwording van 1968: het werd geen tweede freudo-marxistische gouden tijdperk, maar een ‘inkerving’ in de politiek zelf, omdat een nieuwe analyse van de macht werd samengebracht met een nieuw model om te rebelleren. Uit de gebeurtenissen van 1968 ontstonden een nieuw politiek vermogen en ontwikkelingsmogelijkheden die niet meer steunden op het leninistische revolutiemodel, maar wel op het moleculaire model van de breuk. De centrale vraag hierbij was hoe verschillende
vormen van verlangen hun krachten ontvouwen wanneer een bestaande maatschappelijke orde omver geworpen wordt. Sinds 1968 is duidelijk geworden dat deze politiek van ‘minderheden’ gefaald heeft. Verschillen werden dan wel losgekoppeld van een antikapitalistische aanpak, ze werden enkel gezien als gecommercialiseerde levensvormen of essentialistische predicaten. Culturele en etnische verschillen in al hun verscheidenheid zijn eigenlijk een aanvulling op de homogeniteit van het kapitaal en dissidente praktijken lijken in de plooien van het moderne, normale bestaan te verdwijnen. Toch was dit falen ook vruchtbaar, want het bracht een controversieel debat op gang over de kwestie van het politieke in de postmarxistische stroming, volgens de volgende
lijnen: Butlers ethiek, gebaseerd op Levinas, van de kwetsbare en passieve en onzekere levensvormen; Badious evenement van de waarheid; Derrida’s messiaans uitkijken naar een moment dat aan alle verwachtingen probeert te ontkomen; Žižeks concept van een neo-leninistische beslissing; Agambens idee van een potentieel vermogen dat in relatie staat tot het doen; het concept van een lege universaliteit in theorieën over hegemonie; het ontologische geloof in de autonomie van de veelheid en een nakend communisme van creatieve kracht; Rancières suggestie dat het politieke conflict bestaat in de spanning tussen het gestructureerde sociale lichaam en het deel dat niet deelbaar is. Het project After 1968 bestudeert de verschillen in deze manieren van denken.
Projecten — Voor meer informatie, zie: www.after1968.org
Het plaatst een ontologische basis tegenover een relativiteit en differentiatie van het politieke, de relatie tussen bestuurbaarheid, waarden en de wet, en de tegenstrijdige ideeën over de politieke gemeenschap zoals die zich in de toekomst zullen voordoen. In 2009 zal de reeks seminars zich richten op de verschillende concepten van de biopolitiek en van gedachten wisselen over de vraag wat men kan verstaan onder het begrip ‘leven’. Voor meer informatie, zie: www.after1968.org
Projecten
The Annex The Annex is een initiatief van de voormalige The Press Room-onderzoekers David Bennewith, Nina Larsen, Eva Moulaert, Jens Schildt en Indrek Sirkel. Net als het project ANNEX, dat in 2007 werd opgericht door toenmalig onderzoeker Beeldende Kunst Marjolijn Dijkman, biedt The Annex een alternatief en onafhankelijk platform voor de onderzoekers en hun gasten.
Dit platform nodigt vooral professionals uit die werken met ontwerpen en uitgeven; zij zetten samenwerkingsverbanden op, geven presentaties en lezingen en voeren gesprekken. Individuele projecten worden gezamenlijk besproken via een open source methodologie. The Annex biedt ruimte voor productie en experiment. Het moedigt de ‘gebruikers’
aan een nieuwe aanpak te bedenken om tot een afgerond ‘ontwerp’ te komen. Tegelijk is The Annex een plek waar je ook gewoon wat kan ‘rondhangen’ en op een georganiseerde manier ‘inactief’ kunt zijn. The Annex bevindt zich in de voormalige drukwerkplaats. De helft van die ruimte wordt begrensd door een transparante en
flexibele muur. Die structuur heeft een begrenzende functie, maar werkt ook als een filter voor verschillende omstandigheden. In 2008 werden de volgende gasten ontvangen: Ron Bernstein, Pierre Bonten, åbäke, Sara De Bondt, LA Works, Lisette Smit en Luke Wood.
ging ervan uit dat de historische centra via restauratie, heraanleg van de omgeving, aanpassingen voor transport en toerisme een cruciaal deel zijn van de modernisering. De fotografische beeldvorming laat duidelijk zien dat men in de tweede helft van de 19de eeuw niet meer in pittoreske ruïnes, maar in
moderne reconstructies geïnteresseerd was. De moderne stad is ook de geïndustrialiseerde stad. De hoogtechnologische omgeving en een nieuwe arbeidsorganisatie vergen andere constructies, inplantingen, een netwerk van transport en behuizing. Zowel stad als landschap worden ermee
geconfronteerd. De foto’s die binnen dit project zijn bijeengebracht of gemaakt willen hulde brengen aan de industrie en aantonen dat de omgeving zich met haar heeft verzoend, wat niet altijd evident is.
ken, maar erin bestaat dat de wereld wordt opgedeeld in deelobjecten?; en Alain Badiou over de liefde — “heb lief wat je nooit tweemaal zal geloven”, met andere woorden: liefhebben betekent uitzoeken wat de oorzaak van die liefde eigenlijk inhoudt — waarvan jij dus het subject bent. Aan het eind van het jaar lanceerde de CLiConderzoeksgroep het magazine S: Journal of the Jan van Eyck Circle for Lacanian ideology Critique. Het eerste nummer van S, dat volledig digitaal en vrij beschikbaar is, handelde over psychoanalyse en esthetiek en sloot nauw aan bij de inhoud van de seminars. Er staan al drie andere nummers gepland. Sigi Jöttkandt, onderzoeker Theorie 2007 – 2008, verzorgt de redactie van twee nummers, één
over psychoanalyse en de islam en één over Jean-Claude Milner. Adviserend onderzoeker Theorie Dominiek Hoens leidt het nummer over Marguerite Duras. De groep rondde zijn lezing af van Jacques Lacans seminar The Object of Psychoanalysis (1966 – 1966) en de resultaten van deze close reading zullen worden gepubliceerd. Thomas Brockelman (onderzoeker Theorie 2007) zal het hebben over Foucaults en Lacans interpretatie van Velasquez’ Las Meninas en Dominiek Hoens schrijft over de weddenschap van Pascal. Georgios Papadopoulos organiseerde een zeer actuele workshop over psychoanalyse en de economie, over de aard van geld, het economisch standpunt binnen de psychoanalyse en het gebruik van concepten uit de
Het project Citygraphy, een gezamenlijk project van de Jan van Eyck Academie Maastricht, de Hogeschool Sint-Lukas en Efemera (beide Brussel, BE), bestudeerde de representatie van de moderne stedelijkheid. Vooral het historisch centrum van een aantal Europese steden werd nader bekeken. Het project
Voor meer informatie, zie: www.citygraphy.com
CLiC: the Jan van Eyck Circle for Lacanian ideology Critique In 2008 lag de focus van de CLiC-seminars op de liefde en verbeelding, begrippen die heel wat raakpunten hebben. Het vertrekpunt voor de seminars was de stelling van Lacan dat liefde ontstaat wanneer men erin slaagt niet langer het object te zijn van het verlangen van de Ander, maar zelf het subject is dat op zijn beurt de Ander begeert. Daarbij komt verbeelding kijken omdat het subject zich moet kunnen voorstellen waarom hij het object van verlangen is van de Ander. Zonder deze verbeelding kan er van liefde geen sprake zijn. Dat betekent ook dat bestaande fantasieën alleen radicaal in twijfel kunnen worden getrokken en aangepast als er liefde kan opbloeien. Met andere woorden, liefde en verbeelding zijn uiterst bruik-
bare concepten als we over het begrip verandering willen nadenken. Tijdens de seminars werden teksten en concepten nauwkeurig gelezen en bediscussieerd. Jacques Rancières tekst over Schiller, bijvoorbeeld, over het esthetische Spieltrieb als de ontbrekende schakel tussen rede en affect; Blanchot over twee varianten van het denkbeeldige — als representatie enerzijds en als relatie anderzijds (d.w.z. de situatie waarbij een ding een beeld van ‘zichzelf’ is en niet het ding zelf; of, om het met Heidegger te zeggen, wanneer een ready-athand zich presenteert als een present-at-hand); Slavoj Žižek over Kant en transcendentale verbeelding — wat als verbeelding niet bestaat uit het samenbrengen van een veelheid aan zintuiglijke indruk-
The Annex — het economisch standpunt binnen de psychoanalyse en het gebruik van concepten uit de
59
59
Citygraphy
Projecten
psychoanalyse om het functioneren van kapitalistische samenlevingen te begrijpen. De lezing The Consumerist Politics of Jouissance van Yannis Stravrakakis zette de toon voor de workshop.
Het bezoek van filosofieprofessor Andrew Cutrofello (Loyola University Chicago, US) aan de academie bracht heel wat discussie. Daarom plant de leesgroep verder te gaan met zijn onderzoek
van genoemde concepten. Op de agenda voor 2009 staan verder discussies over Bataille, Lacan over semblance en Deleuze over minimale verschillen.
Voor meer informatie, zie: clic.janvaneyck.nl
Het onderzoeksproject Design Negation is een initiatief van adviserend onderzoeker Ontwerpen Daniel van der Velden. Het project wil een nieuw vocabularium en esthetische ontwerpmogelijkheden vinden om daarmee een ‘politieke ontkenning’ te formuleren. Het probeert een terugkoppeling te geven op de recente golf van populistische ideeën in de Nederlandse politieke cultuur. Tegenwoordig bevestigen de meeste ontwerpbewegingen de sociale en politieke omgeving, zelfs wanneer zij een ‘dissidente’ verpak-
king hebben. De kritische houding die het ontwerpen zou moeten aannemen laat te wensen over. Vaak worden ‘salonconversaties’ gevoerd door gelijkgezinde specialisten. Ontwerpen kan potentieel politiek zijn (en daarvoor zijn een goed beoordelingsvermogen en beslissingskracht nodig), maar past deze houding zelden toe op de alledaagse werkelijkheid. Ontwerpen richt zich nu vooral op abstracte doelstellingen die geassocieerd zijn met ‘het goede’, namelijk universele ethiek en mensenrechten. Toch sluipen ook in deze abstracte
doelstellingen marketing- en advertentieaspecten. Design Negation staat voor creatief, intellectueel en praktisch onderzoek en productie. Het wil een designegational regime tot stand brengen. Het zal ontwerpen maken voor een aantal Nederlandse en internationale organisaties die voordeel kunnen halen bij geëngageerd artistiek onderzoek. Het project gaat een reeks mediacampagnes voorstellen als reactie op de campagnes van een aantal Nederlandse politici van de rechtervleugel die zich in het publiek debat hebben gemengd na
de moord op Pim Fortuyn. Deze politici beweren dat er eenvoudige en doeltreffende oplossingen zijn voor de sociale, politieke en culturele gevolgen van migratie. Via publieke discussies en lezingen wil Design Negation een nieuw discours laten horen waar kunstenaars, ontwerpers, theoretici, politici, onderzoekers en activisten aan zullen bijdragen.
Kunstverein en Espace 251 Nord (Luik). Het Euregionaal Forum krijgt financiële steun van de Europese Unie. Het uitgangspunt van het Euregionaal Forum is dat de bewoners van de Euregio meer gemeenschappelijk hebben dan hen op cultureel, taalkundig, materieel, politiek of nationaal vlak
verdeelt. In de statuten die gepubliceerd staan op haar website, zegt het Euregionaal Forum dat het verschillende actoren een platform wil bieden om Euregionale zaken kritisch onder de loep te nemen. Om precies te zijn kijkt het Forum naar de manier waarop de Euregio Maas-Rijn omgaat met haar ambitie om de inte-
gratie tussen de samenstellende delen en de mobiliteit tussen hen te bevorderen.
van ontwerptheorie enerzijds en beeldproductie anderzijds. In deze laboratoriumomgeving worden nieuwe concepten en terminologieën getest op hun bruikbaarheid. De onderzoeksresultaten leveren ook paradoxen op die de onderzoekers voor nieuwe uitdagingen stellen. Kunnen er nieuwe produc-
tieregels ontstaan als je weet dat bezitsrelaties steeds nieuwe invullingen krijgen? Is het nodig om tegen deze achtergrond het concept ‘ontwerpen’ een nieuwe invulling en evaluatie te geven? Imaginary Property bestaat uit drie delen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en die daardoor idealiter ge-
lijktijdig moeten worden aangepakt (en niet consecutief). Het eerste deel is analytisch van aard en gaat na wat de niet-juridische impact en de praktische implicaties zijn van ‘denkbeeldige eigendom’ via de disciplines van de filosofie, psychoanalyse, economie, cybernetica, architectuur, nieuwe media en
60
60
Design Negation — Design, Political Engagement and Populist Politics
Euregionaal Forum Het Euregionaal Forum is een initiatief van de Jan van Eyck Academie en bestaat uit een serie debatten georganiseerd door onderzoeksbureau BAVO (Gideon Boie en Matthias Pauwel, onderzoekers Theorie 2004 – 2005). Partners in het Forum zijn FLACC (Genk), Stadsgalerij Heerlen, Neuer Aachener
Voor meer informatie, zie: www.euregionaalforum.net
Imaginary Property Het onderzoeksproject Imaginary Property is een initiatief van adviserend onderzoeker Ontwerpen Florian Schneider. Het project stelt zich tot doel nieuwe mogelijkheden te onderzoeken voor ontwerppraktijken over verschillende registers heen. Het project moedigt experimenten aan op het snijpunt
psychoanalyse om het functioneren van kapitalistische samenlevingen te begrijpen — economie, cybernetica, architectuur, nieuwe media en
Projecten
ontwerppraktijk. Het analytische deel ging officieel op 6 juni 2008 van start met een symposium waar de reikwijdte van het project en de impact ervan op hedendaagse ontwerppraktijken werd geschetst. Het tweede deel van het project bestaat uit een reeks onderzoeken van experimenteel ontwerp, counterdesign of redesign. Er zullen concrete voorstellen worden geformuleerd voor nieuwe eigendomsmodellen, gebaseerd op vrije verspreiding van netwerkbeelden en het
onbeperkt gebruik van bronnen. De onderzoekers gaan ervan uit dat beelden het resultaat zijn van een ‘strijd’ met de verbeelding. Dit deel van het onderzoek bestudeert dan ook hoe sociale relaties aangepast worden en worden bestendigd via beelden die iemand bezit, gebruikt en toont. De relatie tussen de eigenaar van een beeld en het beeld zelf is geen voorwerp van onderzoek. Imaginary Property legt de klemtoon op de verbeelding en de manier waarop sociale relaties worden
hertekent door mensen die beelden gebruiken, plezier beleven aan beelden, ze aanpassen of er op andere manieren mee spelen en zich de vraag stellen of het conceptueel en praktisch mogelijk is om ‘denkbeeldige eigendom’ te bewerken. Hoe toon je waardevolle afbeeldingen, ermee rekening houdend dat ze zullen worden aangepast en op onvoorspelbare wijze ‘vermenigvuldigd’. Is het denkbaar dat een museum delen van zijn collectie digitaal maakt en vrij te raadplegen? Kan
een politieke campagne helemaal open source gaan? Hoe zou die er dan uitzien? Het derde deel van het onderzoek betreft de resultaten. Zij zullen worden gedocumenteerd en vrij toegankelijk gemaakt op een multimediawebsite. Er zijn ook plannen voor een publicatie en een digitaal videoproject.
een indrukwekkende verzameling films op zijn naam staan. De specifieke stilistische eigenschappen van Cornelis’ werk worden bestudeerd, net als de unieke documentaire waarde van zijn films over beeldende kunst, architectuur en literatuur en de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de films tot stand kwamen. Het onderzoeksproject betreft in eerste instantie
een reeks interviews met Jef Cornelis en zijn naaste medewerkers. In 2008 kwam het achtste interview met Cornelis tot stand, over de film Het gedroomde boek — Variaties op Vita Brevis van Maurice Gilliams, uitgezonden door de Vlaamse openbare omroep op 9 januari 1980. Het interview is gebaseerd op omstandig archiefonderzoek, zowel in het persoonlij-
ke archief van Jef Cornelis als in het archief van de Vlaamse openbare omroep. Naast het interview hebben Brams en Pültau een aantal lezingen gegeven.
ze zijn ook in staat om na te denken over hun eigen aard en status als beelden. Het project wil dieper ingaan op de idee van het beeld dat terugkijkt naar de toeschouwer. Hoe kunnen we dit beeld van ‘gezien worden’ incorporeren in het onderzoek naar het kijken? Tot nu toe werd het
kijken grotendeels gezien als monoculair en ‘eenrichtingsverkeer’. Wat is de positie van de blik als ze niet alleen de kijker toebehoort? Dit onderzoek tracht verder te reiken dan het heersend discours over kijken en het waarneembare. Het zoekt alternatieve modellen en baseert zich
daarvoor op teksten van filosofen en theoretici zoals Merleau-Ponty, W.T.J. Mitchell, Michel Foucault, Gilles Deleuze, Jonathan Crary, Jean-Luc Nancy en anderen.
Voor meer informatie, zie: http://imaginaryproperty.com
On the Television Work of Jef Cornelis, geïnitieerd door Koen Brams (directeur Jan van Eyck Academie) en Dirk Pültau (hoofdredacteur De Witte Raaf, Brussel, BE), is een onderzoeksproject betreffende het werk van de Belgische televisiemaker Jef Cornelis. Cornelis was als realisator verbonden aan de Vlaamse openbare omroep en heeft
Voor meer informatie, zie: www.jefcornelis.janvaneyck.nl
The Pensive Image The Pensive Image is een onderzoeksproject geïnitieerd en georganiseerd door adviserend onderzoeker Theorie Hanneke Grootenboer. Het project gaat uit van de hypothese dat afbeeldingen nadenken en diepzinnig zijn. Ze brengen betekenis over, ze vertellen een verhaal, maar
ontwerppraktijk. Het analytische deel ging officieel op 6 juni 2008 — Michel Foucault, Gilles Deleuze, Jonathan Crary, Jean-Luc Nancy en anderen
61
61
On the Television Work of Jef Cornelis
Projecten
The Press Room The Press Room (voorheen Tomorrow Book Studio) is een onderzoeksproject over grafisch ontwerpen. Het project gaat uit van het idee dat het materialiseren van een ontwerpidee materialiseren ook onderzoek vereist. Ontwerpen is een activiteit die engagement vereist. Dit engagement betreft niet alleen de opdrachtgever, maar ook de inhoud van het project. Het mag duidelijk zijn dat de ontwerper meer doet dan problemen oplos-
sen en pragmatisch handelen. Grafisch ontwerpen verandert de voorwaarden en omstandigheden van het project voor ontwerper en voor opdrachtgever. The Press Room is een noemer die een aantal individuele ontwerp- en publicatieprojecten omvat. Naast deze individuele projecten organiseert The Press Room ook bijeenkomsten en evenementen over theoretisch en praktisch ontwerponderzoek. The Press Room-ontwerpers
zijn vaak als ontwerpers en als redacteurs betrokken bij samenwerkingsprojecten van middellange en lange termijn. De grafisch ontwerper kan immers verschillende rollen aannemen in het productieproces — hij/zij beoogt een visuele creatie, maar gaat ook structurele en redactionele engagementen aan. De onderzoekers van The Press Room willen een ‘Hindernissen en Vervormingen’-workshop organiseren die handelt over verscheidene vormen van semiau-
tomatisch drukwerk (flyers, posters, printing-on-demand). Het wil de grenzen van de ‘standaard ontwerpoplossingen’ aftasten en verleggen door obstructies en storende invloeden toe te laten in het productieproces.
Versus Laboratory is een onderzoeksproject dat opgericht werd en geleid wordt door onderzoekers Theorie Bruno Besana en Ozren Pupovac. In seminars wordt geprobeerd die momenten te ‘bevatten’ die polemische gedachten opwekken. Het doel daarvan is te begrijpen hoe de filosofie vormt geeft aan zijn configuratie, hoe ze die onderuit haalt, onderbreekt en aanpast door middel van interferentie met politieke, esthetische en extrafilosofische
handelingen en vertogen. Het project bestudeert hoe deze onderbrekingen en ‘storende’ momenten tot onoplosbare meningsverschillen leiden of onderdeel worden van een creatieve procedure die originele gedachten genereert. In de seminars staan vier abstracte concepten centraal: enkelvoudigheid, dualiteit, veelvuldigheid en universaliteit. De hedendaagse filosofie heeft de definities van deze noties nieuwe inhoud gegeven nadat ze de beteke-
nissen ervan in het politieke, artistieke, psychoanalytische en wetenschappelijke gedachtegoed heeft getoetst. Voor meer informatie, zie: http://versuslaboratory. janvaneyck.nl/ Versus Laboratory geniet steun van de Gemeente Maastricht.
The Press Room — Versus Laboratory geniet steun van de Gemeente Maastricht
62
62
Versus Laboratory — Dissensual Relations are Points of Thought
63
63
Babak Afrassiabi en Nasrin Tabatabai, Adviserend onderzoekers Beeldende Kunst Instances of Translation workshop, Teheran, Iran, augustus 2008
Theo Cowley, onderzoeker Beeldende Kunst A place for everything, everything in its place, performance, Jan van Eyck Academie, 2008 deze pagina: poster ontworpen door Salome Schmuki, onderzoeker Ontwerpen volgende pagina: foto van Jean-Baptiste Maitre, onderzoeker Beeldende Kunst
11.3.2008 and 12.3.2008
A place for everything, everything, everything everything in its place 64
65 64
Theo Cowley 6.45pm at the entrance foyer
in its place Jan van Eyck Academie Academieplein 1, 6211 KM Maastricht The Netherlands
65 64
65
Kim de Groot, onderzoeker Ontwerpen Image Maps
67 66
66
links: Image Map: Flickr image with notes, rechts: Image Map: collection of singular image modules, onder: Image Map diagram
67
67 66
Lilo Bauer, onderzoeker Citygraphy Circling, installatie, Bonnefantenmuseum, Maastricht, 2008
Myriam van Imschoot Archi-mobile
69 68
68
Ines Lechleitner, onderzoeker Beeldende Kunst studie voor Green Box
Ruth Buchanan en Rachel Koolen, onderzoekers Beeldende Kunst Open (2008), aangepaste mobiele display en Gispenlampen, Chanting Baldessari, Bonnefantenmuseum, Maastricht, 2008
69 68
69
linksboven: Sliding, pulling, lifting, gliding, 35 mm-diaprojectie, 6’, 2008; For the openness to remain on all sides at all times, gecoat a luminium en ophangkabel, 2008; Dark room dividing wall, aluminium, plexiglas, houten frame, aangepast zonneblind, met Math Cortlever, 2008
Ruth Buchanan en Rachel Koolen, Chanting Baldessari, Bonnefantenmuseum, 2008
rechtsonder: Being constructed as we speak, video, 12’39” loop, geprojecteerd op een replica van het Rietveld dressoir, 2008
linksonder: If I ever filmed this text, driepoot, peer en collage, 2008; Baldessari sings Le Witt, John Baldessari, US, 1972, 16mm-film geconverteerd naar video, 12’ loop
rechtsboven: dressoir, Gerrit Rietveld, 1919/1921, replica gemaakt door Herman Zeekaf voor de Jan van Eyck Academie; Waterfall, zelfgemaakte batik en ventilator, 2008; Zig Zag Stoel, Gerrit Rietveld, 1934, eigendom van Paula van den Bosch, curator hedendaagse kunst, Bonnefantenmuseum
71 70
Eleni Kamma, onderzoeker Beeldende Kunst Off sight. Measured in tulips II (2008), simultane projectie van 2’20”, video-animatie op twee muurschilderingen van 2 x 2 m elk, Chanting Baldessari, Bonnefantenmuseum, Maastricht, 2008
71 70
71
Stéphane Querrec, onderzoeker Beeldende Kunst Flow (2007), projectie, video-installatie, Chanting Baldessari, Bonnefantenmuseum, Maastricht, 2008
72
73 72
Jean-Baptiste Maitre, onderzoeker Beeldende Kunst Sculptures: on site report, film zwart-wit, 10' in een loop, geluid; Five photographs of sculptures, reeks van vijf foto’s, 40 x 60 cm elk, lambda kleurenprints, Chanting Baldessari, Bonnefantenmuseum, Maastricht, 2008
73 72
73
Kristin Posehn, onderzoeker Beeldende Kunst Settlers house (2008); materialen: foto’s afgedrukt op zelfklevend vinyl, multiplex, timmerhout; dimensies: 3.7 x 2 x 1.4 meter / 12 x 6.5 x 4.6 voet, Chanting Baldessari, Bonnefantenmuseum, Maastricht, 2008
74
75 74
Kristin Posehn, onderzoeker Beeldende Kunst Settlers house (2008); materialen: foto’s afgedrukt op zelfklevend vinyl, multiplex, timmerhout; dimensies: 3.7 x 2 x 1.4 meter / 12 x 6.5 x 4.6 voet, Chanting Baldessari, Bonnefantenmuseum, Maastricht, 2008
75 74
75
programma 2008
Programma 2008
7 – 11
6
januari Openingsweek
februari The Pensive Image seminar auditorium
13
januari Traces of Autism. Wander-Research in the Euregion Meuse-Rhine Infrastructure for a Stranger (Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen, Jozua Zaagman) lezing NAi, Wiebengahal – Bogenzaal, Avenue Ceramique 226, Maastricht, NL
31
januari Steve Rushton Blind Spot lezing auditorium
7
februari Min Choi, Sulki Choi Nieuwe huisstijl Jan van Eyck Academie presentatie auditorium CLiC Discussie van Jacques Rancières The Aesthetic Revolution and its Outcomes seminar kamer 204 Research on Research IV. Urban Research (Daniel van der Velden, Milica Topalovic, Arjen Oosterman/ Archis, Marina Vishmidt, Wim Cuyvers, Keller Easterling) conferentie met steun van de provincie Limburg auditorium After 1968 Class Composition in Italian Autonomist Marxism I Steve Wright The Limits of Negri’s Class Analysis seminar kamer 204
5
februari Versus Laboratory The Singular, Part I Tzuchien Tho Dissensual Relations are Points of Thought seminar auditorium
8
Kuhle Wampe (1932) van Bertolt Brecht filmvertoning, introductie door Gal Kirn auditorium
februari After 1968 Class composition in Italian Autonomist Marxism II The Last Firebrands Workers’ Autonomy in the Venetio (2006/2007) van Porto Marghera filmvertoning auditorium CLiC Malcolm Quinn On Liberty and Art: Aesthetics and
Lilo Bauer The Reading Room presentatie galerieruimte
Koen Brams Skulpturprojekte Münster 1977-2007: Koen Brams in gesprek met Kasper König discussie georganiseerd door Etablissement d’en face Café Greenwich, Kartuizerstraat 7, Brussel, BE
3
maart Lilo Bauer The Reading Room presentatie galerieruimte
18
4
februari CLiC The Object of Psychoanalysis leesgroep kamer 204
25
februari Koen Brams, Dirk Pültau Jef Cornelis, IJsbreker (1983-1984) en De Langste Dag (1986) lezing Art Cinema OffOff, Gent, BE
28
februari Brandende kwesties (Odile Wolfs, Maarten Doorman, Rudi Laermans, Joke Hermsen, Dirk Pültau, Bas Heijne, Bart Meuleman) conferentie met de Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht, geïnitieerd door de Provincie Limburg, gemodereerd door Michaël Zeeman Conservatorium Maastricht
1
maart Citygraphy Industrialised Space: History and Representation in Photography (Wim Mes, Willibrord Rutten, Dirk Lauwaert, Steven Humblet, John Davies, Lilo Bauer) symposium met steun van de Provincie Limburg, de Gemeente Maastricht en de Werner Mantz Stichting kamer 202
maart Versus Laboratory The Singular, Part II A Singular Kick in the Philosopher’s Ass seminar auditorium Gal Kirn, Peter Müller, Marina Vishmidt The Body of the Worker as Paradoxical Machine and Teaching Aid. Happiness (1934) van Aleksandr Medvedkin en CineTrain-fragmenten van Aleksandr Medvedkin en anderen filmvertoning met introductie van Marina Vishmidt auditorium
5
maart CLiC Maurice Blanchot, Two Versions of the Imaginary presentatie en discussie in samenwerking met Tom Van Imschoot auditorium CLiC The Object of Psychoanalysis leesgroep kamer 204 Dora Garcia Lopez The Beggar’s Opera: a Project for Münster Sculpture Projects lezing auditorium
7 – 11 januari: Openingsweek — The Beggar’s Opera: a Project for Münster Sculpture Projects / lezing / auditorium
79 78
78
30
januari Traces of Autism. Wander-Research in the Euregion Meuse-Rhine Infrastructure for a Stranger (Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen, Jozua Zaagman) presentatie auditorium
CLiC The Object of Psychoanalysis leesgroep auditorium
the Social Bond in Schiller and Lacan lezing auditorium
Programma 2008
6
maart After 1968 Angela Melitopoulos The Cell van Toni Negri en The Prison van Angela Melitopoulos filmvertoning en discussie auditorium
7
maart After 1968 The Autonomy of Living Labour Reading Toni Negri’s Twenty Theses on Marx seminar kamer 204
10
11 – 12
maart Theo Cowley A Place for Everything, Everything in its Place performance entreehal
15
maart Daria Pyrkina In Transition: Mechanisms, Methods, Ways and Concepts of Transformation (Viktor Misiano, Jillian Saint Jacques, Lukasz Jan Stanek, Dmitry Vilensky, Gal Kirn) symposium auditorium filmvertoning van Marcelo Exposito’s The Year in Which the Future Ended
18
maart CLiC The Object of Psychoanalysis leesgroep kamer 204
maart åbäke, Sara De Bondt en Katja Gretzinger Blind Spot: Eight Hours for Work, Eight Hours for Infrastructure, Eight Hours for Repose workshop kamer 209
26 – 27
maart Contrapolis (Pier Vittorio Aureli, Sabine Bitter, Ian Boal, Will Bradley, Jeff Dierksen, Anthony Iles, Merijn Oudenampsen, Damon Rich, Mark Saunders, Michael Shapcott, Sitesize, Maria Theodorou, Loïc Wacquant, Helmut Weber en Haegue Yang) lezingen en workshops georganiseerd door Marina Vishmidt Poortgebouw, Rotterdam, NL debat NAi, Rotterdam, NL
1
april Versus Laboratory The Singular, Part III Armen Avanessian Aesthetical Singularity: Literature, Art and Art-History lezing auditorium
2
april CLiC Angst essen Seele auf (1974) van R.W. Fassbinder filmvertoning auditorium
3
april The Pensive Image en CLiC The Active Gift of Love: Kaja Silverman’s Ethics of Vision seminar auditorium
Myriam Van Imschoot Crash Landing Revisited (and More) lezing en opening van archi-mobile kamer 201 After 1968 Living Labour, Biopolitics I seminar auditorium CLiC The Object of Psychoanalysis leesgroep auditorium
3 – 4
april Myriam Van Imschoot en Kristien Van den Brande Crash Landing Revisited (and More): archi-mobile open archief kamer 201
4
april After 1968 Living Labour, Biopolitics II seminar kamer 204
7
april Haegue Yang lezing auditorium Cabinet of Dr. Caligari (1920) van Paul Weine filmvertoning, introductie door Gal Kirn auditorium
10
april The Hideout Session. Inside/Inside (Wim Cuyvers, Thibaut Jacquerie, Gon Zifroni) sessie ondersteund door de Provincie Limburg studio 023
18
april CLiC The Object of Psychoanalysis leesgroep auditorium
1
mei Euregionaal Forum Aken Euromayday 2008 interviews en discussies ondersteund door de Provincie Limburg bijeenkomst op centraal station, Aken, DE
6
mei Versus Laboratory. The Dual, Part I One Divides into Two seminar kamer 201 After effect (2007) van Stephan Geene filmvertoning en discussie met Stephan Geene kamer 201 Dr. Mabuse (1920) van Frits Lang filmvertoning, introductie door Peter Müller kamer 204
7
mei After 1968 Notes on the General Intellect by Paolo Virno seminar met paper gepresenteerd door Gal Kirn kamer 204 Theorie Afdelingssessie papers gepresenteerd door Emiliano Battista, Gal Kirn, Georgios Papadopoulos kamer 201 CLiC Nathalie Granger (1972) van Marguerite Duras filmvertoning kamer 201
6 maart / After 1968 / Angela Melitopoulos — Nathalie Granger (1972) / van Marguerite Duras / filmvertoning / kamer 201
79
79 78
maart Anke Brüchner I II III opening tentoonstelling galerieruimte
19 – 21
Programma 2008
8
mei CLiC This Impossibility to Love: Marguerite Duras seminar kamer 201 The Pensive Image seminar kamer 204 Dr. Mabuse (1920) van Frits Lang filmvertoning, introductie door Peter Müller auditorium
9
CLiC The Object of Psychoanalysis leesgroep auditorium
10
mei Versus Laboratory More than a Lot – Displacements in Ontology (Bruno Besana en Ozren Pupovac, Ray Brassier, Oliver Feltham, Alenka Zupancic, Marc De Kesel, Jelica Sumic-Rika, Dominiek Hoens, Frank Ruda) tweedaagse conferentie met steun van de Gemeente Maastricht auditorium
11
mei Versus Laboratory More than a Lot – Displacements in Ontology (Matteo Bonazzi, Pietro Bianchi, Bruno Besana en Ozren Pupovac, Lorenzo Chiesa, Aaron Schuster) tweedaagse conferentie met steun van de Gemeente Maastricht auditorium
mei The Hideout Session. Inside/Inside Body (Frederic Bourlez, Dominiek Hoens, Frederik de Preester, Romain Rulot) sessie ondersteund door de Provincie Limburg studio 023
23
mei CLiC The Object of Psychoanalysis, Lesson of 25 May 1966 seminar kamer 204
24
mei KunstTour Maastricht met financiële steun van de Provincie Limburg en de Gemeente Maastricht Jan van Eyck Academie Rachel Koolen De mooiste tour van de hele Euregio. Le plus joli tour du Euregio entier. Die schönste Tour der ganzen Euregio Ruth Buchanan: Lying on Rocks, Sitting in Windows, Standing on Chairs Jozua Zaagman: Onder de bruggen Maartje Dros: Tankstationteksten bustoer door het hart van de Euregio BAVO The Euregional Forum is coming to see you! (Stafford Wadsworth, Kees Hudig, Frans Seybens, Guido Wevers, Peter Fransman, Tom Goossen, Guus Huits, Mark Maurer en Merijn Oudenampsen, Société Réaliste) columns, rondetafels, debatten, publiekspeilingen; de officiële presentatie van de eerste ‘Euregio Maas-Rijn Democratie Prijs’; presentatie videoverslag van de EF Euromayday; rondetafel over de functie van culturele en creatieve actoren in de Euregio Maas-Rijn; Euregionaal Lagerhuis; debatten over bran-
dende Euregionale kwesties; publiekspeiling over Euregionale ontwikkelingsplannen, door Société Réaliste Jan van Eyck Academie Traces of Autism. Wander-Research in the Euregion Meuse-Rhine (Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen, Jozua Zaagman) tentoonstellingen, filmvertoningen Jan van Eyck Academie
25
mei KunstTour Maastricht met financiële steun van de Provincie Limburg en de Gemeente Maastricht Jan van Eyck Academie Traces of Autism. Wander-Research in the Euregion Meuse-Rhine (Kobe Matthys, Sandra Alvarez de Toledo, Smaïn Laacher, YiFu Tuan lezing, Michel Siffre, Wim Cuyvers, Louis Bec) tentoonstellingen, filmvertoningen, lezingen Jan van Eyck Academie BAVO The Euregional Forum is coming to see you! filmvertoning, lezingen Jan van Eyck Academie
3
juni Versus Laboratory The Dual, Part II On Mathematics, Theatre and Love as Conditions of Philosophy seminar kamer 204
4
juni CLiC The Object of Psychoanalysis seminar kamer 204 The Pensive Image seminar auditorium
Helena De Preester Images Aren’t in the Head: on Imagination between Abstraction and Concreteness lezing auditorium
5
juni Helena De Preester ‘Look again: Consciousness and Mental Imagery’ in Mind in Life – Biology, Phenomenology and the Sciences of Mind van Evan Thompson (2007) workshop auditorium After 1968 Anne Querrien The Arcane of Reproduction: Feminist Comments on the Relation between Politics and Labour seminar, introductie door Marina Vishmidt auditorium After 1968 Massimo de Angelis: Commons and Enclosures Pier Vittorio Aureli: Within and Against. Architecture and the Project of Autonomy: Notes on No-Stop City Anne Querrien: A Feminist Critique of Labour lezingen galerieruimte
6
juni Experimental Standards #1 galerieruimte After 1968 Massimo De Angelis, Pier Vittorio Aureli, Anne Querrien The Coming Communities of Commons seminar auditorium Imaginary Property (Florian Schneider, Franco Berardi Bifo, Anselm Franke) symposium auditorium
8 mei / CLiC / This Impossibility to Love — (Florian Schneider, Franco Berardi Bifo, Anselm Franke) / symposium / auditorium
81 80
80
mei After 1968 The Inactuality of Communism and the Intelligence of the Unqualified seminar kamer 204
17
Programma 2008
9
juni Metropolis (1927) van Frits Lang filmvertoning, introductie door Peter Müller auditorium
10
juni Aelita, Queen of Mars (1924) van Yakov Protazanov filmvertoning, introductie door Marina Vishmidt auditorium
juni Jimmy Robert lezing, performance auditorium
september Jason Howard Schelling and the Revolution of Paleolithic Cave Painting: Unveiling the Power of the Aesthetic lezing auditorium
CLiC Andrew Cutrofello Hamlet and the History of Nihilism lezing auditorium
Victor Alimpiev presentatie, filmvertoning kamer 201
19
juni CLiC The Object of Psychoanalysis seminar kamer 204
27
juni In-Form. Vilém Flusser on Design (Hanneke Grootenboer, Christian Gänshirt, Chadwick Truscott Smith, Marcel René Marburger) symposium georganiseerd door Marcel René Marburger auditorium
juni The Hideout Session Trans-Topic (Fabrice Bourlez, Jonathan Mangez, Gerard Meurant) sessie ondersteund door de Provincie Limburg studio 023
juli CLiC Andrew Cutrofello The Ontological Status of Lacan’s Mathematical Paradigms (2002) workshop kamer 204 Versus Laboratory The Dual, Part III Jacob Rogozinski What Remains of the Two? lezing auditorium
7
juli The World (2004) van Jia Zhangke filmvertoning, introductie door Marina Vishmidt auditorium
31
augustus Kristin Posehn Reclamation opening tentoonstelling presentatie van de Metropolis Chronicle en The Pacific Reclamation Company Brochure Museum De Paviljoens, Almere, NL
4
september Rachel Koolen Acclimatisatie opening tentoonstelling Werkplein Enschede, Enschede, NL
CLiC The Scene of Two: Alain Badiou on Love seminar auditorium CLiC Aggressiveness in Psychoanalysis and Position of the Unconscious leesgroep onder leiding van Jason Howard kamer 204 Theo Cowley The Eye Cannot See Itself. (Thoughts on a Trip to Japan to See Noh Theatre) presentatie videostudio Peter Müller Edison Company Films 1891-1903 filmvertoningen videostudio
9
september Maryam Jafri presentatie auditorium Paul Ganglof Making and Unmaking Textual Spaces — with the Department of Reading lezing auditorium Maryam Jafri performatieve lezing kamer 201 Versus Laboratory The Multiple, Part I The Many Names of the ‘Many’: Multiplicity, Multitude, Multiple
seminar kamer 204
10
september Kobena Mercer Poetic Monsters: Postcolonial Grotesque lezing auditorium Anthony Auerbach The Figure of the Frame seminar auditorium Maryam Jafri Westworld van Michael Crichton (1973)
filmvertoning kamer 201
11
september After 1968 Value and Capitalist Capacity Reading Moishe Postone’s Time, Labour and Social Domination seminar kamer 204
26
september CLiC The Object of Psychoanalysis leesgroep kamer 204
27
september Versus Laboratory Politics and Thought (Dominiek Hoens, Alberto Toscano, Rado Riha, Ozren Pupovac, Bruno Besana, Vittorio Morfino, Fabio Agostini, Peter Thomas) conferentie georganiseerd door Bruno Besana en Ozren Pupovac auditorium
28
september Versus Laboratory Politics and Thought (Ozren Pupovac, Nina Power, Peter Klepec, Frank Ruda, Peter Hallward, Sylvain Lazarus)
9 juni / Metropolis (1927) van Frits Lang — (Ozren Pupovac, Nina Power, Peter Klepec, Frank Ruda, Peter Hallward, Sylvain Lazarus)
81
81 80
Clemens von Wedemeyer No Non-Fiction lezing auditorium
8
juli After 1968 Marx with Bataille Debat over The Mirror of Production (1973) van Jean Baudrillard seminar auditorium
2
11
28
1
Programma 2008
conferentie georganiseerd door Bruno Besana en Ozren Pupovac auditorium
3
oktober CLiC Yannis Stavrakakis The Consumerist ‘Politics of Jouissance’ and the Fantasy of Advertising lezing, respons van Jan De Vos auditorium
4
oktober On Economics and Psychoanalysis (Katja Diefenbach, Antke Engel, Dominiek Hoens, Marc De Kesel, Yannis Stavrakakis, Panagiotis Tsakalogiannis, Gon Zifroni) workshop georganiseerd door Georgios Papadopoulos auditorium
oktober After 1968 Deconstructing Value Theory Reading Jacques Derrida’s Specters of Marx (1994) seminar kamer 204
6
oktober After 1968 Deconstructing Value Theory Reading Jacques Derrida’s Specters of Marx (1994) seminar kamer 204 Peter Müller La Soufrière. Waiting for an Inevitable Disaster (1977) van Werner Herzog en The Lin Effect (2008) van Peter Müller filmvertoningen videostudio
8
oktober Anthony Auerbach The Graphic Hypothesis seminar auditorium
oktober Histories of Landmark Exhibitions. Contemporary Art Shows since 1968 (Marko Daniel, Nicolas Serota, Hans Haacke, Achim Borchardt-Hume, Antony Hudek, Nathalie Heinich, John Rajchman, Suely Rolnik, Chris Dercon, Daniel Buren, Guy Brett, Lynne Cooke, Koen Brams, Eric de Bruyn) conferentie georganiseerd door Antony Hudek in samenwerking met Tate Modern Tate Modern, Londen, GB
12
oktober Histories of Landmark Exhibitions. Contemporary Art Shows since 1968 (Sheena Wagstaff, Lucy Lippard, Sebastian Lopez, Carlos Basualdo, Vasif Kortun, Chin-Tao Wu, Mark Nash, Walter Grasskamp, Reesa Greenberg) conferentie georganiseerd door Antony Hudek in samenwerking met Tate Modern Tate Modern, Londen, GB
26
oktober Lilo Bauer Circling installatie en tentoonstelling Bonnefantenmuseum, Maastricht, NL
3
november After 1968 Steve Wright Tronti’s Legacy: the Refusal of Labour lezing auditorium
4
november After 1968 The Non-Totalizable Complexity of the Historical Process Reading Balibar’s The Vacillation of Ideology in Marxism seminar met Steve Wright
4
paper door Ozren Pupovac kamer 204
5
november Anthony Auerbach The Theoretical Eye seminar auditorium
december After 1968 Martin Saar Political Spinozism. Negri on Power lezing auditorium
20
Discussie over Jacques Lacans Réponse à des Étudiants en Philosophie sur l’Objet de la Psychanalyse leesgroep kamer 204
27 – 28
Peter Müller How Much Wood Would a Woodchuck Chuck van Werner Herzog (1977) en The Man with two Brains van Carl Reiner (1983) filmvertoningen auditorium
november CLiC The Object of Psychoanalysis leesgroep kamer 204
november Systems Exposed (Rod Dickinson, Jesko Fezer, Anthony Iles, Nina Støttrup Larsen, Doreen Mende, Karolin Meunier, Andreas Müller, Emily Pethick, Steve Rushton, Marina Vishmidt, Axel Wieder) workshops annex
1 – 2
december Versus Laboratory Eric Alliez Undoing the Image lezing auditorium Versus Laboratory Rado Riha Does Science Think? lezing auditorium
3
december Anthony Auerbach The Discontinuity Announcer seminar auditorium CLiC Enthusiasm, Anxiety and the Event van Alenka Zupancic seminar auditorium
5
december After 1968 Marx’s Metapolitics Reading Jacques Rancière’s Dis-Agreement seminar en paper door Emiliano Battista kamer 204
7 – 8
december David Reinfurt presentatie annex
17
december Joelle Tuerlinckx presentatie Jan van Eyck Academie
19
december Salome Schmuki With or On. Idan Hayosh opening tentoonstelling W139, Amsterdam, NL
conferentie georganiseerd door Bruno Besana en Ozren Pupovac — opening tentoonstelling, W139, Amsterdam, NL
82
82
5
11
evenementen
Infrastructure for a Stranger...................... Versus Laboratory..................................... Research on Research IV — Urban Research. On the Television Work of Jef Cornelis.......... Brandende Kwesties................................... Industrialised Space: History and Representation in Photography............. In Transition: Mechanisms, Methods, Ways and Concepts of Transformation.................. Blind Spot: Eight Hours for Work, Eight Hours for Infrastructure, Eight Hours for Repose.............................. Contrapolis or Creativity and Enclosure in the Cities .............................................
84 84 85 87 88 89 90
91 92
Crash Landing Revisited (and More).......... 93 The Hideout Sessions — Inside/Outside ...... 94 More Than A Lot — Displacements in Ontology......................... 95 KunstTour 2008 / Traces of Autism............ 95 De mooiste tour van de hele Euregio. Le plus joli tour du Euregio entier. Die schönste Tour der ganzen Euregio.......... 96 Het Euregionaal Forum op de KunstTour.... 96 Images Aren’t in the Head: on Imagination between Abstraction and Concreteness......... 98 Experimental Standards #1....................... 99 Imaginary Property................................... 99 In-Form: Vilém Flusser on Design............... 100
Instances of Translation............................. 101 Post-Pensive Image seminars...................... 102 Marina Vishmidt en gasten........................ 102 Psychoanalysis and the Economy................ 102 Landmark Exhibitions — Contemporary Art Shows since 1968.......... 103 Circling — Lilo Bauer................................ 105 Rethinking Theory, Space and Production: Henri Lefebvre Today................................. 105 Systems Exposed....................................... 106
Evenementen
Infrastructure for a Stranger
84
Sphinx en in het Belvédèreproject; ze onderzochten welke andere dragers of instrumenten, buiten de stedelijke ontwikkeling, strategisch zouden kunnen worden ingezet door de kunstinstituten (bijvoorbeeld Maastricht als Culturele hoofdstad) en ze keken ook naar eventuele goede gebruiken elders. Er werden verschillende sessies en workshops georganiseerd om inzichten en ideeën te bespreken. De eerste onderzoeksresultaten werden gepresenteerd tijdens de gezamenlijke Nieuwjaarsborrel van de betrokken instituten, in het NAi op 13 januari 2008: in antwoord op de onderzoeksvraag stelde Traces of Autism voor om het bestaande spoor te gebruiken om een trein traag en voortdurend tussen Belvédère Berg en de Maas te laten rijden, maar nooit ergens concreet aan te laten komen. Dit voorstel werd op 30 januari verder bediscussieerd, waarbij de onderzoeksgroep de volgende neerslag van hun onderzoeksresultaten naar buiten bracht: DE ‘ARTIST-IN-RESIDENCE’ IS EEN CONTRADICTIE. HET BETEKENT HET AAN BANDEN LEGGEN VAN DE KUNSTENAAR DOOR HET INSTITUUT OF HET ASIEL. ‘RESIDENCY’ VERNIETIGT DE ARTISTIEKE CONDITIE. WIJ AANVAARDEN ‘DAS UNHEIMLICHE’ ALS ESSENTIEEL VOOR DE ARTISTIEKE POSITIE. ‘DAS UNHEIMLICHE’ AANVAARDEN
IMPLICEERT HET AANVAARDEN VAN EEN STAAT VAN ‘THUIS-LOOS-HEID’. ‘THUIS-LOOS-ZIJN’ BETEKENT PER DEFINITIE IN DE PUBLIEKE RUIMTE ZIJN. PUBLIEKE RUIMTE IS HET TEGENDEEL VAN GEPRIVATISEERDE RUIMTE. PUBLIEKE RUIMTE IS DE RUIMTE VAN HET VERLIES. PUBLIEKE RUIMTE IS DE RUIMTE VAN DE MACHTELOOSHEID. IN PUBLIEKE RUIMTE WORDT MEN BLOOTGESTELD, GETOOND, NIET BESCHERMD. BLOOTGESTELD, IS MEN EEN VREEMDELING. EEN VREEMDELING HEEFT GEEN PLAATS. EEN VREEMDELING HEEFT GEEN PLAATS OM HEEN TE GAAN. EEN VREEMDELING DWAALT. EEN VREEMDELING LOOPT. EEN VREEMDELING KOOPT NOCH VERKOOPT. VANDAAG IS DAT POLITIEK. DE KUNSTENAAR IS EEN VREEMDELING GEWORDEN. JE KIEST ER NIET VOOR EEN VREEMDELING TE ZIJN: JE WORDT VERBANNEN NAAR EEN PERMANENTE STAAT VAN DEPORTATIE, DIE WIJ VOORSTELLEN TE AANVAARDEN.
enkelvoudige/individuele een toevallige realiteit is waarmee de filosofie geen rekening hoeft te houden. Het seminar toonde aan dat dit concept veel aandacht krijgt binnen de filosofie. Een rondetafelgesprek ging over Foucault en het individuele in de historische verhalen die hij in archieven vond en over Deleuze en de mogelijkheid om het enkelvoudige/individuele te onderscheiden via aanwijzingen uit de natuurwetenschappen en wiskunde. Tzuchien Tho gaf een lezing over de differentiaalrekening in het werk van Leibniz en Deleuze. Nadat de transformaties van het concept van het enkelvoudige/individuele kritisch werden bekeken, handelde het
seminar van 6 mei over een logische verdere stap. In dat seminar stond de volgende vraag centraal: Wat is dualiteit? Hoe ontstaan twee elementen uit een enkele situatie? Wat produceert de combinatie van twee aparte, individuele dingen? Deze sessie analyseerde hoe het komt dat een dualiteit niet de opdeling is van een kern, van een solide essentie. Een dualiteit betekent het uit elkaar halen van een knoop tegenstrijdigheden. Teksten van Pierre Macherey en Alain Badiou werden gelezen; deze teksten schetsen hoe een contradictie uiteenvalt in twee stellingen en ze tekenen de contouren van een nieuwe kijk op de dialectiek tussen het unieke en het universele.
Versus Laboratory 5 feb 6 mei 3 jun 2 jul 9 sep 27–28 sep
In het kader van het Theorie-onderzoeksproject Versus Laboratory werden het hele jaar door verschillende seminars en lezingen gehouden. In het eerste seminar van 5 februari werd onderzocht hoe het concept van het enkelvoudige/ individuele in de filosofie wordt geïntroduceerd via ‘schokken’ veroorzaakt door politieke, wetenschappelijke en wiskundige kwesties. Het seminar keerde de vloek van Aristoteles om. Immers, in Metaphysics beweert Aristoteles dat het
Infrastructure for a Stranger — dialectiek tussen het unieke en het universele
85 84
In oktober 2007 werd een gezamenlijk onderzoeksproject opgestart tussen de Jan van Eyck Academie, 30 Marres, NAi Maastricht, jan Academie Beeldende Kunsten en het Bonnefantenmuseum, over het gebied rond het Sphinxgebouw in Maastricht en de stedelijke ontwikkeling (Belvédèreproject) die daar net was begonnen. Dit project, genaamd Infrastructure for a Stranger, kwam voort uit de gesprekken tussen de deelnemende instituten, over een gemeenschappelijke visie op de culturele infrastructuur (bijvoorbeeld woonruimte voor kunstenaars, expositieruimte) in Maastricht. Het onderzoek van de Jan van Eyck werd uitgevoerd door vijf onderzoekers van de afdeling Ontwerpen, bijeengebracht in het Traces of Autism team: adviserend onderzoeker Wim Cuyvers (architect) en onderzoekers Maartje Dros (ruimtelijk ontwerper), Jozua Zaagman (ruimtelijk ontwerper), Jacqueline Schoemaker (cultureel wetenschapper) en Jayme Yen (grafisch ontwerper). Zij voerden een zogenaamde quick scan uit van de bestaande infrastructuur binnen Maastricht en hoe die zich heeft ontwikkeld in de laatste tien jaar; ze maakten een ruwe visieschets met betrekking tot de gewenste culturele infrastructuur van Maastricht (behoeftes, wensen, dromen); ze creëerden een visie over hoe dit kon worden ‘toegepast’ in het gebied rondom de 12 jan
Evenementen
Het seminar van 3 juni kreeg de titel The Dual, Part II. On Mathematics, Theatre and Love as Conditions of Philosophy: “In order to have one, one needs two (or maybe four). Onderzoek bracht aan het licht dat een eenheid nooit het solide resultaat is van een fusie van elementen. Het is een manier om de spanning tussen twee elementen te benoemen. Elke eenheid is dus een ‘tweeheid’. Elk element van de dualiteit is op zich geen kernelement, maar de verdichting van een relatie. De originele tweevoudige spanning inherent aan een eenheid wordt blootgelegd door vermindering, door de perceptie te ontmantelen dat de werkelijkheid georganiseerd is volgens het principe van de eenheid. Op 2 juli gaf Jacob Rogozinski, professor filosofie aan de universiteit van Strasbourg, een presentatie waarin hij stelde dat een ontmoeting alleen maar een eenheid kan creëren als er nadien een herinnering komt, een extra. Deze logica kan ook worden toegepast op de subjectvorming. Volgens Rogozinski maakt deze subjectvorming ook deel uit van de herinnering die haar oorsprong vindt in de ontmoeting van twee indi-
viduele objecten. Een ontmoeting kan heel verschillend van aard zijn: ze kan bijvoorbeeld inhouden dat de linkerhand de rechterhand aanraakt. Op 9 september vond de sessie The Multiple, Part I. The Many Names of the ‘Many’: Multiplicity, Multitude, Multiple plaats. In deze sessie werd enkelvoudigheid/individualiteit eerst geanalyseerd als een eenheid die wordt opgewekt door een innerlijke verdeeldheid en daarna als een ontmoetingsplek voor twee elementen die verdere verdeeldheid opwekken. Een eenheid verdeelt of brengt samen, maar is nooit ondeelbaar. Een eenheid is een verzameling van veelheid. Het concept van veelheid voedt nogal wat verhitte filosofische discussies die ook verwijzen naar de politiek, kunst en psychoanalyse om ‘veelheid’ te definiëren. Vanaf dit moment werd in de sessies de verschillende benamingen voor de notie ‘veelheid’ bestudeerd. Intensieve meervoudigheid werd geanalyseerd door middel van een hoofdstuk uit Thousand Plateaus van Deleuze en Guattari waarin meervoudigheid wordt begrepen via een polemische confronta-
tie met de psychoanalyse en taalkunde. Het idee van mathematische veelheid werd bestudeerd op basis van een artikel van Badiou over Deleuze; Badiou beweert dat je enkel via de wiskunde kan begrijpen dat het meervoudige het fundament is van de eenheid. Op 27 en 28 september vond de conferentie Versus Laboratory: Politics and Thought plaats. Het doel van deze conferentie was de traditionele, normatieve greep van de filosofie op de politiek — waarbij het denken en het handelen netjes afgebakend zijn — om te buigen. Onder welke voorwaarden kunnen we stellen dat de politiek denkt? Onder welke voorwaarden kunnen we stellen dat de filosofie handelt? Voor de sessie van oktober werd Eric Alliez uitgenodigd. Teksten van Alliez zelf en van Rancière en anderen werden geanalyseerd. In deze teksten leidt een confrontatie met de politiek tot de notie van veelheid. Voor meer informatie, zie: http:// versuslaboratory.janvaneyck.nl/
85 84
85
Research on Research IV — Urban Research 7 feb
Op donderdag 7 februari werd op de Jan van Eyck Academie het congres Research on Research IV — Urban Research georganiseerd. Vanaf het moment dat de global village realiteit werd, hebben architecten, planologen en ontwerpers (vaak samen met antropologen en sociologen) hun interesse steeds vaker verlegd naar steden, waarbij onderzoek wordt gedaan in specifieke steden. Het werk van deze architecten, planologen en ontwerpers leidt weg van de veronderstelling dat er nog altijd een duidelijk verschil bestaat tussen de stad en de niet-stad, tussen het stedelijke en het landelijke. Tevens wordt ook aangenomen dat elke stad nog steeds specifieke kenmerken heeft. De ontwerpers hebben aan de hand van kenmerkende verschijnselen naar de stad gekeken, waarbij ze analyses maakten en de steden probeerden te begrijpen door ze in kaart te brengen. Vaak is er bij dit in kaart brengen sprake van cognitive mapping, een manier om onderzoek productief te maken. Immers,
onderzoekers van stedelijk ontwerp zijn vaak in de verleiding gekomen om de stad niet alleen te ‘lezen’ maar ook om deze ‘op te schrijven’. Hierdoor zullen zij uiteindelijk precies in die positie komen waar zij door onderzoek uit wilden raken: zij verliezen hun kritische houding. ‘Het stedelijke’ is een van de eerste onderwerpen waarbij ontwerp zich ging bezighouden met onderzoek als autonome activiteit. Research on Research IV had als doel om de huidige stand van zaken te bekijken door vragen te stellen over onderzoekspraktijk en -theorie. Sprekers waren: Wim Cuyvers, Keller Easterling, Arjen Oosterman, Milica Topalovic, Marina Vishmidt. De eerste spreker was Arjen Oosterman, redacteur en uitgever van het tijdschrift Volume (voorheen Archis). Hij schetste de geschiedenis van het blad, vanaf de oprichting in 1929 als het Roman Catholic Building Magazine, dat toen nog uitging van een specifiek wereldbeeld en een specifieke betrokkenheid, namelijk
katholiek traditionalisme. Daarna werd het tijdschrift een platform om gelijke kansen voor alle burgers te stimuleren, waarbij er aandacht werd besteed aan de gevolgen voor het ontwerpen. Uiteindelijk werd er onderzoek gedaan naar de kwesties waar architecten zich mee bezig moeten houden; hierbij veranderde de benadering en werd er niet langer gevraagd naar het feitelijke, maar naar het oorzakelijke en relationele. Oosterman vertelde verder dat de medewerkers sinds 2004 niet alleen het blad runnen, maar ook op wereldwijde schaal evenementen organiseren. Stad, thema en datum worden vastgesteld waarna, afhankelijk van het aantal aanmeldingen, een evenement georganiseerd wordt. Wat begon als een ad hocevenement heeft zich ontwikkeld tot een productieve benadering, een model om uiteenlopende ruimtelijke vraagstukken aan te pakken, een reeks confrontaties met de stedelijke situaties, inclusief postconflictsituaties. Oosterman ziet het tijdschrift als een steunpilaar voor deze bijeenkomsten, omdat mensen zich
Het seminar van 3 juni kreeg de titel — een steunpilaar voor deze bijeenkomsten, omdat mensen zich
Evenementen
De tweede presentatie, over stedelijk onderzoek, werd verzorgd door de in Belgrado geboren architect Milica Topalovic. Ze ging in op de situatie in Belgrado na het VN-embargo van 1992, wat leidde tot een splitsing van de voormalig socialistische, gecentraliseerde staat en samenleving en tot de ‘informele’ of ‘wilde’ stad. Particulieren zetten er hun eigen anarchistische, zwarte markthandel en transportdiensten op, waar instellingen later aan meededen door tijdelijke vergunningen af te geven. Een andere informele beweging die ze beschreef was die van informeel bouwen, met name in de buitenwijken en vooral als gevolg van de migranten- en vluchtelingenstromen. Ook was er de zogenaamde ‘turboarchitectuur’ die tot stand kwam via informele coalities met politici, media en nieuw geld. Haar studenten probeerden deze bewegingen in kaart te brengen, bijvoorbeeld door straathandel te simuleren, de tijdlijnen van de functionaliteit van gebouwen te construeren en te laten zien hoe de ‘wilde’ rijken ‘achteraf plannen’. De studenten concludeerden dat de gebruikers van het stedelijke gebied tegelijk legale en illegale dingen kunnen doen, afhankelijk van de middelen die ze ter beschikking hebben. De derde spreker, de Amerikaanse architect Keller Easterling, legde uit dat grote gebouwen eigenlijk wijzen op onlogisch, irrationeel denken en op de kortzichtigheid van specialisten. Het inzicht dat logica onbetrouwbaar is, zou een nieuw en cruciaal politiek instrument kunnen zijn. Wij zijn onbetrouwbaar, aldus Easterling, omdat we verschillende autonomieën hebben, verschillende regels, binnenlandse en buitenlandse zaken, en die zijn niet met elkaar in overeenstemming. De epische politieke dubbelzinnigheden die we gebruiken om toestemming te krijgen zijn misschien te rechttoe rechtaan; er zijn misschien wel sterkere verbindingen tussen staats- en niet-staatsactoren, tussen afgevaardigden, tegenhangers en camouflagetechnieken die politieke en economische voordelen bieden. Een aantal van de meest radicale veranderingen die typisch zijn voor de
geglobaliseerde wereld zijn inderdaad niet vastgelegd in de taal van wetten of de diplomatie, maar in de taal van architectuur en urbanisme. Easterling gelooft dat architectuur, urbanisme en infrastructuur voorbeelden zijn van goedkope instrumenten van deze ‘staatoverschrijdende discipline’ die vaak ontsnapt aan de grenzen van het parlementaire beleid: gedeelde protocollen, bestuurlijke subroutines en financiële instrumenten produceren en reguleren de fysieke ruimte in de hele wereld. Keller Easterling vertelde vervolgens over het verschijnsel ‘zone’. Ze hield vast aan het idee dat mondiale, aanstekelijke parameters uiteenlopende soorten zones regelen, vooral economische zones, die perfecte stedelijke kanalen vormen om juridische hindernissen te kunnen omzeilen. Deze zones kennen een wereldwijde groei. Er zijn zelfs al nieuwe stedelijke paradigma’s die de belangrijkste toegang tot steden vormen. Landen in Zuid-Azië, Afrika en China maken gebruik van exportverwerkende zones om te concurreren op de wereldmarkten. De zone is derhalve essentieel dubbelhartig — wat eigen is aan het jongleren met deze meerdere autonomieën en interesses. De zone is een soort parastaatsparlement voor vele ondernemingen. Er bestaat een soort van expertisehandel waarbij ondernemingen verre familie worden van de Nederlandse Oost-Indische Compagnie, en waarbij expertise wordt geleverd over infrastructuur, communicatie of transportinfrastructuur. Hierdoor ontstaan binnen deze zones ambassades en vastgoedontwikkelingen die de ondernemingen huisvesten. Ten slotte, zei Easterling, is de zone misschien slechts één concreet kanaal waarmee onzuivere ethische gevechten in bedwang worden gehouden. Als de zone blijft bestaan, zal diplomatie steeds meer een plek worden waar staatoverschrijdende disciplines ontstaan. Als dubbelzinnigheid daarbij als logica wordt gehanteerd, zullen ons gevoel voor rechtvaardigheid en onze regels misschien wel verdampen. Daarna presenteerde Marina Vishmidt, onderzoeker Theorie 2007 – 2008, haar project Contrapolis, dat plaatsvond op 26 – 27 maart 2008. Het evenement was bedoeld als kader voor kunstenaars, activisten, wetenschappers, architecten, planologen en de lokale bevolking om hun ideeën uit te dragen in verschil-
lende workshops met thema’s als informeel plannen, de rol van creativiteit in het stedelijk ontwikkelingsbeleid en de voorwaarden voor inmenging vanuit de kunstsector. Het doel van de workshops was om perspectieven te ontwikkelen, zoals de uiteenlopende geïnstrumentaliseerde of autonome rollen die cultuur speelt in de stedelijke transformatie. Verscheidene stedelijke ontwikkelingskaders werden met elkaar vergeleken door in te gaan op de algemene tendens binnen de neoliberale stadsplanning om prioriteit te geven aan elitaire consumptie, toerisme, privatisering en microbeheer van de publieke ruimte. Andere onderwerpen die aan bod kwamen waren: de ‘gaten’ bij het promoten van ‘cultuur’ en ‘creativiteit’, de mogelijkheden van ‘contraplanning’ en ‘plannen van onderaf’ en de strijd tegen het verjagen van randgroeperingen in de nieuwe Europese stad. Voor meer informatie, zie www.enoughroomforspace.org. De laatste spreker op het congres was Wim Cuyvers, adviserend onderzoeker Ontwerpen 2005-2008. Cuyvers deelde mee dat hij stopt met stedelijk onderzoek, al vertelde hij wel nog over de verscheidene onderzoeksprojecten die hij op dit gebied heeft gedaan in de steden Belgrado, Tirana, Brazzaville en Kinsjasa. Belgrado, zo vertelde Cuyvers, is een stad van verhalen. Verhalen over ‘wij’ in plaats van ‘zij’. Om het leven buiten het verhaal betekenis te geven, laten de verhalen van Belgrado nostalgie zien naar de illusie van de zekerheid van de communistische planologie. Echter, na de neergang van de religie en daarna het communisme, werden architectuur en stedelijke ontwikkeling gebruikt als nieuwe modellen om de samenleving vorm te geven. Maar als we kijken naar de plannen voor Belgrado uit 1972 zien we dat deze allesbehalve succesvol waren. Er werd geen rekening gehouden met reële factoren zoals het ineenstorten van het communisme, het daaropvolgende kapitalisme, de oorlogen en het nationalisme, de economische boycot en de gevolgen ervan, het verdeelde land en het globalisme. Toch bleef deze gebombardeerde, geboycotte, verdeelde stad functioneel en bleef ze uitbreiden, ondanks en dankzij dezelfde factoren die de officiële plannen in de weg zaten. De inwoners van Belgrado
door het blad bewust worden van wat er gaande is in Pristina — De inwoners van Belgrado
87 86
86
door het blad bewust worden van wat er gaande is in Pristina, Amman, Athene, Kaboel, Beiroet en New York. Voor meer informatie, zie www.archis.org.
eisten de publieke ruimte op voor hun eigen doeleinden, zonder aanvraagformulieren. Het landelijke werd ingesloten door het stedelijke. Later namen mensen een tweede baan en leverden, bijvoorbeeld, particuliere busdiensten, naast de busdiensten van de staat. Illegale handel- en smokkelpraktijken waren wijdverspreid. Meer dan tien jaar slaagde deze belegerde stad erin om zonder plan te functioneren. Nu is deze periode van spontane groei en ontwikkeling tot een halt gekomen; de overheid probeert de touwtjes weer in handen te krijgen. Volgens Cuyvers kan alleen authentieke, hedendaagse kunst het leven aan zonder duidelijke plannen, of zonder verhalen. Cuyvers’ tweede punt van aandacht was de stad Tirana. Na de dood van Enver Hoxha in 1985 en de ondergang van het strenge communistische regime in Albanië, waar particulier bezit verboden was en alle vormen van internationale handel en informatie niet getolereerd werden, werd Tirana de stad van de Mercedes. In geen enkele andere stad ter wereld rijden zo veel Mercedessen rond. Ze rijden rond in een stad vol gaten, met ongeplande eengezinswoningen die overal uit de grond schieten en waar overal afval ligt. De gaten, de ongeplande huizen en het afval vertellen allemaal hetzelfde verhaal: het verhaal van een volk dat het georganiseerde, geplande collectief afwijst. Het verhaal van mensen die zo graag zelf iets willen bezitten dat ze er geen moeite mee hebben om iets,
bijvoorbeeld een Mercedes, van een ander af te nemen, van een particulier of van het collectief. Het is het verhaal van een vreemde en aantrekkelijke wanorde, van verwarring tussen privaat en publiek. Kunstenaarsburgemeester Edi Rama verordonneerde dat (publieke en prive-) gebouwen in de stad in de felste kleuren geverfd dienden te worden en lijkt zich vooral toe te leggen op façadisme: ‘Ik ben burgemeester van een stad waar gebouwen net als vrouwen make-up kunnen dragen.’ Verder organiseerde hij een architectuurprijsvraag voor het stadscentrum, dat gewonnen werd door het Parijse bureau Architecture Studio. Cuyvers verweet hen dat ze niet begrepen hoe de stad door haar verval tot een soort laboratorium zou verworden. Wat deze planologen over het hoofd hebben gezien, kan snel en duidelijk begrepen worden door steeds opnieuw door de stad te wandelen, via niet-vastgelegde routes. Als Tirana’s planologen dit hadden gedaan, net als Cuyvers, dan zouden ze het bloeiende toerisme in de stad gezien hebben, de zigeunernederzettingen langs de rivier en de vele stortplaatsen. Misschien hadden zij zich dan gerealiseerd dat de publieke ruimte een ruimte is waar het afval zich ophoopt en blijft liggen, omdat het niet geprivatiseerd is, omdat niemand het zich heeft toegeëigend. En dan zou er geen voorstel zijn gekomen dat voortbouwt op de oude fundamenten van de stad, uit de tijd van het Italiaanse fascisme.
Tot slot sprak Cuyvers over zijn onderzoek in de zustersteden Brazzaville en Kinsjasa. Cuyvers las de publieke ruimte via wandelingen, een ideale manier om de publieke ruimte in de stad snel te kunnen doorgronden, zonder voorafgaand onderzoek en zonder wetenschappelijke middelen zoals statistieken en interviews. Volgens Cuyvers vraagt deze stad erom belopen te worden zonder vooraf vastgestelde protocollen, zonder te worden afgeleid door uitnodigende advertenties, monumenten of machtskwesties. Een failliete stad als Brakin heeft een enorme hoeveelheid publieke ruimte, wat logisch is als we ons bedenken dat bijna niemand iets bezit. De alom aanwezige grote hoeveelheden afval vormen hiervoor het bewijs. Niks duidt zo duidelijk op publieke ruimte als afval. Hij ging verder in op verschillende soorten pseudopublieke ruimten in deze ‘stad’: het aantal kerken die overal uit de grond schieten, filmruimtes die bijna uitsluitend gewelddadige films en porno tonen, vluchtelingenkampen, het hotel digital, en particuliere begraafplaatsen. De publieke ruimte is een onontkoombare essentie. Na zijn onderzoek in Brazzaville en Kinsjasa heeft Cuyvers ingezien dat rondzwerven de enige optie is. Voor meer informatie, zie: www. janvaneyck.nl/4_4_cv/cv_d_cuy.html.
On the Television Work of Jef Cornelis 25 feb
In 2008 werd het Jef Cornelisproject op 25 februari gecontinueerd met een lezing van Koen Brams en Dirk 10 Pültau over IJsbreker en De okt langste dag in OffOff (Gent, BE). In 1983 en 1984 reali30 seerde Jef Cornelis samen okt met zijn collega’s van de pas opgerichte Dienst Kunstzaken van de toenmalige BRT het maandelijkse televisieprogramma IJsbreker, waarvan in totaal 22 afleveringen tot stand kwamen. In elke aflevering van IJsbreker werd een culturele topic, in de meeste brede zin van het woord, aan bod gebracht. De onderwerpen varieerden van ‘cultuur
in de krant’ tot ‘computerkunst’, van ‘mode’ tot ‘tatoeage’. IJsbreker was een liveprogramma, waarbij de sprekers zich niet op dezelfde locatie bevonden. Verschillende locaties werden met elkaar en met de televisiestudio verbonden. De communicatie — en vaak het tegendeel daarvan — kon enkel tot stand komen via talloze camera’s en televisiemonitors. De presentatie van Brams en Pültau omvatte vier afleveringen van IJsbreker waarin aspecten van de beeldende kunst ter discussie staan: IJsbreker 1 over Panamarenko, IJsbreker 4 over kunst te koop, IJsbreker 18 over kunst aan de kust en IJsbreker 22 over cultuurmanagement.
Telkens werd een representatief stuk uit de IJsbreker getoond en toegelicht, zodat niet alleen een beeld ontstond van het unieke format van IJsbreker maar ook van de toenmalige artistieke scène in België. Afgesloten werd met een fragment uit De langste dag, ook wel de 23ste aflevering van IJsbreker genoemd, omdat deze live-uitzending naar aanleiding van de start van de Gentse kunstzomer in 1986 helemaal conform het IJsbreker-format gerealiseerd is. Op 10 oktober verzorgde Koen Brams een lezing over het werk van Jef Cornelis in het kader van het symposium Landmark Exhibitions. Contemporary Art Shows since 1968 in Tate Modern. Koen
eisten de publieke ruimte op voor hun eigen doeleinden — Contemporary Art Shows since 1968 in Tate Modern. Koen
87
87 86
Evenementen
Brams ging in op het korte filmpje over Daniel Buren dat Georges Adé en Jef Cornelis realiseerden in 1971, naar aanleiding van Burens tentoonstelling in de Antwerpse Wide White Space Gallery, en op de film die Adé en Cornelis maakten over Sonsbeek buiten de perken (Arnhem, 1971). In deze films wordt de controverse niet geschuwd — Adé en Cornelis zoeken ze bewust op. Talloze incidenten — tussen kunstenaars onderling, tussen kunstenaars en tentoonstellingsmakers, tussen de plaatselijke politici en de tentoonstellingsmakers — worden in beeld gebracht. In zijn lezing vroeg Brams niet alleen aandacht voor de wijze waarop Adé en Cornelis verslag leggen van deze conflicten, maar ook… hoe beiden zelf conflicten ensceneren. Op 30 oktober gaven Koen Brams en Dirk Pültau een lezing over Container in Film-Plateau (Gent, BE). In Container discussiëren telkens drie of vier intellectuelen over onderwerpen die men onder de noemer ‘de archeologie van de moderniteit’ zou kunnen scharen. In een gloednieuwe ‘container’, ontworpen door de Belgische architect Stéphane Beel, wisselen zij een uur lang van gedachten over thema’s als ‘het waren-
huis’, ‘theatraliteit’ of ‘de figuur van Don Juan’. Het televisieformat van het programma is daarbij duidelijk hun minste zorg. Het programma, oorspronkelijk geconcipieerd als een langdurig openbaar discussieplatform, werd uiterst negatief ontvangen en werd na 10 afleveringen van het scherm gehaald. In hun lezing schetsten Brams en Pültau de oorsprong van het programma, met verwijzing naar de tekst Openbaar denken van Bart Verschaffel, die voor Jef Cornelis fungeerde als intellectueel uitgangspunt voor Container. Tevens werd verwezen naar het genootschap WITT, opgericht in 1987 door de filosofen Lieven De Cauter en Bart Verschaffel, de socioloog Rudi Laermans en de kunstenaar/theoreticus Paul De Vylder. De Cauter en Verschaffel waren de ankermannen van Container; Laermans en De Vylder waren regelmatig te gast in het programma. Als kwartet waren ze allen te zien in aflevering 3, De puntzak van Heine. Brams en Pültau stonden ook uitgebreid stil bij de eigenzinnige keuze van de onderwerpen in Container, waarbij de introductie van het postmodernisme in Vlaanderen ter sprake kwam. Tot besluit werd ook de tumultueuze schrap-
ping van het programma besproken. De sprekers gingen nader in op de pogingen van Cornelis en zijn team om het programma te redden. Ook het gewijzigde Vlaamse medialandschap (de start van de commerciële zender VTM) en de consequenties voor kunst, cultuur en intellectualiteit op de openbare omroep werden besproken. Centraal in de lezing stond de derde aflevering van Container: De puntzak van Heine, waarin de intellectueel zelf het onderwerp van het gesprek is. Lieven de Cauter, Paul De Vylder, Rudi Laermans en Bart Verschaffel lezen en bespreken brieven van 19de-eeuwse schrijvers en filosofen om het te hebben over de problematische verhouding van de intellectueel tot wat wij ‘geschiedenis’ noemen. Voor meer informatie, zie: www.jefcornelis.janvaneyck.nl
Hoe kan kunst voortbestaan zonder in nieuwe openbaarheid op te lossen, hoe kan ze de robuustheid krijgen die sculpturen dankzij hun plaats op straat wisten te behouden? Om dat te bereiken, zijn allemaal zaken nodig die niet populair zijn in beleidskringen, noch in het openbare debat. Het vereist een hoogstaande, gezag afdwingende kritiek. Het vereist een compromisloze artistieke elite, die zich weinig gelegen laat liggen aan sociaal of politiek opportunisme. Het vereist kennis en waardering van de traditie waarin de kunst kon worden wat ze was, waardoor ze kon bloeien. Het vereist dus eruditie: studie en toewijding. En het vereist belangeloosheid, niet in de kantiaanse zin van het woord, waarin een kunstwerk zelf geen belang mag dienen of lust mag opwekken, maar in de zin van scholarship, geleerde liefde voor de kunst zelf.
van de geschiedenis op verschillende wijzen gestalte gekregen, ook in de kunst. Niet zelden kon de valkuil van het politiek correcte — of het grote gelijk — niet vermeden worden. Op welke manier kan het engagement van de kunst(enaar) vandaag de dag gedacht worden?
89 88
88
Evenementen
Brandende Kwesties Op 28 februari modereerde schrijver en dichter Michaël Zeeman een conferentie waarin Maarten Doorman, Bas Heijne, Joke Hermsen, Rudi Laermans, Bart Meuleman en Dirk Pültau in zes polemische lezingen evenveel brandende kwesties aansneden. Na elke lezing volgde een open debat met het publiek. 28 feb
Filosoof, dichter en essayist Maarten Doorman sneed het thema openbaarheid aan. Met de nieuwe media werd de openbaarheid compleet. Is die ontwikkeling vruchtbaar? Of is de openbaarheid alleen maar een supermarkt waarin kunst reclame en verpakking is? Welke consequenties kan/moet de kunst(enaar) trekken? Zich terugtrekken in het museum? Virtueel worden? De nieuwe openbaarheid in de kunst lijkt wel omgekeerd evenredig toe te nemen met de stand van de kritiek, die steeds minder beredeneerde keuzes kan of wil maken en het vaak niet meer als haar taak ziet om te oordelen.
Socioloog en essayist Rudi Laermans sprak over het (politiek) correcte. Politiek engagement heeft in de loop
Creativiteit is hot. Het lijkt alsof heel Nederland creatief bezig is. Teneinde verdere uitholling van de begrippen kunst en creativiteit te voorkomen, is het zinvol om de discussie aan te gaan over het onderscheid tussen datgene wat wel en datgene wat niet als ‘kunst’ wordt gezien. Filosoof en schrijver Joke Hermsen praatte onder meer over de shock art van kunstenaars als Paul McCarthy, Tracey Emin en Damien Hirst, maar ook over de televisieprogramma’s van Peter R. de Vries. Heeft de kunst in deze tijd nog een choquerende of subversieve functie of hebben de media deze rol overgenomen? Kan de kunst nog een verschil maken, of is zij
Brams ging in op het korte filmpje over Daniel Buren dat Georges Adé — Kan de kunst nog een verschil maken, of is zij
Evenementen
In het postconceptuele tijdperk waarin alle formele beperkingen zijn opgelost,
verliest de beeldende kunst aan vormvastheid. Deze ontwikkeling is tezelfdertijd problematisch én onontkoombaar, want historisch van aard. Klagen over vormverlies en pleiten voor vormherstel heeft geen enkele zin. Welke positie in deze is wel zinvol? Kunsthistoricus en essayist Dirk Pültau zette de relatie tussen beeldende kunst en ‘vorm’ op scherp.
idee van ‘authentiek’ en ‘oorspronkelijk’ auteurschap spreekt niet langer vanzelf, het zal bevochten moeten worden op de ideologische overtuiging van diegenen die menen dat een Wikicultuur behalve onvermijdelijk ook zaligmakend is. Begrippen als oorspronkelijkheid en authenticiteit hebben, zeker in de kunst, hun betekenis niet verloren — alleen hun context is veranderd.
De positie van de auteur is het afgelopen decennium grondig veranderd. Terwijl het er enerzijds op lijkt dat iedereen ‘auteur’ kan zijn, kan anderzijds worden vastgesteld dat het auteurschap onder druk staat. Schrijver, publicist en vertaler Bas Heijne gaat in op deze paradox en stelt zich de vraag waarom en op welke wijze auteurschap moet worden verdedigd. Heijne besprak de paradoxale beweging in deze “geaccelereerde, hypermoderne tijd” van een onmiskenbare erosie van het idee van auteurschap enerzijds en een groeiende cultuur van de auteur als celebrity anderzijds. Hij argumenteert dat wanneer het kunstmatige en het niet-authentieke op een al te opzichtige manier gecelebreerd wordt, er als vanzelf een hang naar authenticiteit en vakmanschap ontstaat. Het
De laatste presentatie, die van theatermaker, dichter en schrijver Bart Meuleman, ging over de professionalisering van de kunst en de cultuur. Wat maakt professionalisering (on)mogelijk? Brandende Kwesties werd georganiseerd door de Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht, de Jan van Eyck Academie en de Provincie Limburg. Voor meer informatie, zie: www.brandendekwesties.janvaneyck.nl
89
89 88
gedoemd roemloos ten onder te gaan in de zich alsmaar uitdijende beeldenzee? Hermsen wees erop dat we de termen subversief en choquerend niet zomaar met elkaar kunnen verwisselen. In zijn essay Kunst in tijden van Dutroux stelt Ger Groot dat tegenwoordig de ‘sublieme kunst teloor is gegaan in een zichzelf voortdurend overbiedende agressie en destructie’. Ze doet niet anders dan ‘een werkelijkheid imiteren die we dagelijks in de kranten en op de televisie kunnen ervaren’. Anders dan een doeltreffende eigen waarheid over de werkelijkheid uit te spreken beoefent zij volgens hem ‘een op de werkelijkheid parasiterend sadisme.’ Volgens Hermsen brengt kunst, als het goed is, een interval tussen zien en begrijpen teweeg waar, temidden van de stortvloed aan beelden, een vraagteken wordt opgeworpen. Als het goed is, imiteert de kunst het geweld niet klakkeloos, zet ook niet tot geweld aan, maar vormt het om tot een meerduidige verwijzingsmachinerie. De kunst brengt vervreemding teweeg, slaat de vaste grond onder onze voeten vandaan, zodat wij zelf in beweging komen en gaan nadenken.
Industrialised Space: History and Representation in Photography In het symposium, dat op 1 maart plaatsvond als onderdeel van het project Citygraphy, kwamen beelden en context van de Oranje-Nassaumijnen en de aardewerkfabriek Sphinx ter sprake. Willibrord Rutten en Dirk Lauwaert verduidelijkten de landschapsontwikkeling en de beeldvorming van de mijnen. Wim Mes schetste de industriële geschiedenis van Sphinx. De inplanting van industrie is vaak sterk plaatsgebonden: mijnbouw kan men nu eenmaal niet overal ontwikkelen. Er zijn echter ook vormen van industrie die niet op eenzelfde manier 1 maa
ruimtelijk verankerd zijn. Aan de hand van een casestudie — de komst van de mode-industrie op Fifth Avenue en de consequenties daarvan voor de fotografische verbeelding –, illustreerde Steven Humblet het probleem dat deze ‘mobiele’ industrie stelt voor de organisatie van de stad. De Britse landschapsfotograaf John Davies, die internationaal erkenning geniet omwille van zijn zwartwitbeelden, lichtte tenslotte zijn werkwijze toe aan de hand van beelden van Manchester. In het kader van haar opdracht om binnen het project Citygraphy een fotoreeks van het 21ste-eeuwse Maastricht
te creëren, verzamelde fotografe Lilo Bauer (onderzoeker Citygraphy) talrijke fotoboeken van bekende en minder bekende fotografen die haar inspiratie boden. Deze uitgebreide collectie toonde ze in de galerieruimte.
gedoemd roemloos ten onder te gaan in de zich alsmaar uitdijende beeldenzee? — Deze uitgebreide collectie toonde ze in de galerieruimte
Evenementen
In Transition: Mechanisms, Methods, Ways and Concepts of Transformation Het symposium, gehouden op 15 maart, was georganiseerd door Daria Pyrkina, onderzoeker Theorie, kunsthistorica, schrijfster en curator. Tijdens de presentaties werd ingegaan op de processen van politieke, sociale en culturele transformaties in landen die recentelijk een democratie zijn geworden en een proces van ‘normalisatie’ doormaken. Hoofdthema’s waren het historisch geheugen, hedendaagse beschouwingen en de houding ten opzichte van het verleden en het concept van historische tijd. Volgens Walter Benjamin is historische tijd geen lege en homogene constructie, maar een kwalitatieve eindeloosheid waarbinnen het verleden een inherent onvolledig systeem vormt, dat open staat voor verandering en aanpassing door het heden. Het is mogelijk om opnieuw structuur aan te brengen met behulp van een ‘beter’ model, waarbij politieke systemen en culturele tradities worden aangepast en het historisch continuüm wordt getransformeerd volgens de eisen van het nu. Deelnemers waren: Marcelo Exposito (kunstenaar, filmmaker, activist, coredacteur van het tijdschrift Brumaria); Dmitry Vilensky (kunstenaar, filmmaker, activist, coredacteur van de krant Chto Delat? [Wat moet er gebeuren?] — http://www.chtodelat.org); Viktor Misiano (kunsthistoricus, curator, schrijver, hoofdredacteur van Moscow Art Magazine — www.xz.gif.ru); Lukasz Jan Stanek (onderzoeker Theorie, architect en theoreticus); Jillian Saint Jacques (onderzoeker Theorie, schrijver en kunstenaar); Gal Kirn (onderzoeker Theorie, filosoof en schrijver). Hieronder volgt een samenvatting van het symposium, geschreven door Gal Kirn: “Bijna twee decennia zijn er verstreken sinds het discours over transitie(ideologie) werd geïntroduceerd en over het ideologische slagveld van de postsocialistische landen begon te heersen. Transitie achtervolgde zowel de sociale wetenschap als de kunst, die reageerde op de brave new world. Na de val van de Berlijnse Muur leken we de allerlaatste ‘overgang’ te hebben betreden: de enige weg was die van het neoliberale kapitalisme en de representatieve democratie. De literatuur introduceerde een nieuwe ‘transitiebenadering’ voor de economische, sociologische,
antropologische en politieke wetenschap. Het voornaamste doel van de transitieonderzoeken was het toepassen van ontwikkelingsmodellen om een antwoord te vinden op de vraag hoe voormalige socialistische staten onderdeel worden van de ontwikkelde wereld. Democratische cultuur, meervoudige democratie, het bestaan van wettelijke staten en het halen van economische doelstellingen (privatisering, de afzwakking van de welvaartsstaat...) waren allemaal onvermijdelijke concepten die hoe dan ook geïmplementeerd moesten worden. Op weg naar het beloofde land, een democratisch Europa en een vrijemarkteconomie, zorgde het overgangsproces voor veel ‘onprettige’ maar tot op zekere hoogte ook voorziene gevolgen. Deze gevolgen bestonden uit een groeiende sociale ongelijkheid en werkloosheid, het ontstaan van risicogroepen (jongeren, armen, werklozen en andere randgroepen) en nationaal extremisme. Transitie-ideologieën kijken verontschuldigend naar het heden maar interpreteren ook op een selectieve manier het verleden. De positieve kanten van het socialistische verleden moeten worden vergeten, alleen het totalitaire aspect moet worden onthouden om het paradijselijke beloofde land te kunnen bereiken. Rastko Močnik verwoordde het functioneren van de overgangsideologie mooi: overgangsideologieën “worden gerealiseerd in lokale instellingen en internationale afspraken, ze ontkennen dat de huidige historische processen problematisch zijn en verzwakken daardoor de sociale verbeelding, maken actieve inmenging onmogelijk en steunen de ‘spontane’ ontwikkelingen die gecontroleerd worden door de heersende machten in de wereld.” De transitie bekijken vanuit een kritischer oogpunt vraagt om een scherpe analyse van de dominante ideologie en een complexere interpretatie van historische processen. Dit was dan ook een van de centrale doelstellingen tijdens het symposium In Transition: Mechanisms, Methods, Ways and Concepts of Transformation. Zoals Daria Pyrkina het in haar inleiding omschreef: “Het proces van de ‘modernisering’ van het historisch continuüm en de toe-eigening van het verleden in de ‘conflictlanden’ is nog lang niet ten einde. Volgens Benjamin is historische tijd zelf geen
lege en homogene constructie, maar een kwalitatieve eindeloosheid waarbinnen het verleden een inherent onvolledig systeem vormt, dat open staat voor veranderingen en aanpassingen door het heden.” De deelnemers van het symposium gingen de confrontatie met deze problematiek aan, vanuit verschillende posities en perspectieven. Jillian Saint Jacques gaf een algemeen overzicht van het tijdvraagstuk. Transitie is onlosmakelijk verbonden met de categorie tijd, die uitsluitend wordt gezien als homogene eenheid en lineaire progressie. De ‘overgangsmanier’ van redeneren is verankerd in het evolutionaire denken over geschiedenis. Deze manier van denken werd weerlegd door de ontdekking van Karl Marx. De presentatie zag de tijd niet als iets lineairs, maar juist als iets uitermate complex binnen verschillende opvattingen. Naast deze algemene inleiding over tijd was er een inspirerende beschrijving van een voorbeeld van ruimtelijke transitie in het hedendaagse Polen. Lukasz Stanek presenteerde de opvallend dynamische woontransformatie in Nowa Huta, de ‘eerste socialistische stad’ in Polen die werd gezien als ideaalbeeld, als de nieuwe stad van de socialistische toekomst. Nu ondergaat de stad opnieuw een transitie binnen een transsocialistisch kader. Volgens Stanek komen binnen dit kader twee soorten logica samen: “de logica van het concurrerende individu en de logica van de samenwerkende gemeenschap. Met andere woorden, het is een aaneenschakeling van twee waardesystemen: dat van de zelfbedruipende individuele ondernemer en dat van een collectief, dat streeft naar het beste voor alle leden van de samenleving.” In Nowa Huta is er nog lang geen overeenstemming bereikt tussen de twee logica’s. Aan de ene kant is er de herinnering aan het socialisme en de solidariteit van het collectief, en aan de andere kant zien we neoliberale herstructurering en concurrentie. Deze transformatie is echter verre van eenduidig, omdat het de normale lineaire voortgang van tijd en ruimte in twijfel trekt. De transsocialistische tendens is daarom een open tendens en zegt niets over de uitkomst van de strijd. Viktor Misiano presenteerde een overweldigend project dat op artistieke wijze het onderwerp van de ‘progressieve
In Transition: Mechanisms, Methods, Ways and Concepts of Transformation — dat op artistieke wijze het onderwerp van de ‘progressieve
91 90
90
15 maa
nostalgie’ aankaart. Hij was curator voor deze expositie en verzamelde een indrukwekkende groep kunstenaars en werk uit de voormalige Sovjet-Unie, vanuit het idee dat het verleden de bezoeker niet onberoerd zou laten. Misiano benadrukte dat “het documenteren van een verleden realiteit erg saai kan worden als het puur informatief blijft”. Zijn politieke standpunt over nostalgie stond in het teken van vooruitgang. Politieke nostalgie naar een verloren verleden was niet zijn project. Hij stelde een ander project voor waarbij het nodig is het verleden opnieuw te formuleren, zonder dat het eenvoudig en totalitair en donker wordt. Progressieve nostalgie laat het verleden niet alleen zien zoals het was, maar geeft ook aan hoe het zou kunnen zijn en hoe het heden er zijn voordeel mee kan doen. Dmitry Vilensky presenteerde de politieke implicaties van perestrojka, de democratische politieke periode in de Sovjet-Unie tijdens de jaren ’80. Deze periode wordt vaak gezien als cruciaal voor de ondergang van de Sovjet-Unie. Vilensky laat zijn licht schijnen op het democratische aspect. Perestrojka vormt een van de weinige democratische momenten in de recente geschiedenis van Rusland; het werd gekenmerkt door de vorming van een politieke subjectiviteit, waarbij verschillenden groeperingen deelnamen aan het politieke proces.
Tegenwoordig zijn er veel artistieke projecten die geïnspireerd zijn op perestrojka en die tegelijkertijd tegen de conservatieve vermarkting en negatieve effecten van de overgang van perestrojka naar het huidige kapitalistische en autoritaire Rusland zijn. Vilensky meent dat “de kunstenaar van nu eerder een archeoloog dan een politiek activist zou moeten zijn; de kunstenaar moet het verhaal reconstrueren”. Hoewel Vilensky’s radicale offensief zeer welkom is, moeten we niet vergeten dat de historische context van de kunst en politiek in het huidige Rusland volstrekt anders is. De uitdaging van hoe we daar nu mee om moeten gaan verschilt volledig van de uitdaging ten tijde van perestrojka. Het symposium werd afgesloten met de vertoning van Marcelo Exposito’s film The Year in Which the Future Ended, over de erfenis van de fascistische moorden in Spanje tijdens en na de burgeroorlog. Dit onderwerp is zeer onderbelicht in de Spaanse historiografie en vraagt daarom om een voorzichtige benadering en verdere uitdieping. Deze laatste bijdrage leek minder goed te passen bij het onderwerp van het symposium. Er kwamen vragen over de status van het fascisme, de manieren waarop het zich onderscheidt van het socialisme en hoe het in verhouding staat tot het kapitalisme. Is fascisme niet een extreme vorm van kapitalisme? We kunnen ons
afvragen of het praten over een daadwerkelijk transitieproces een politiek misplaatste activiteit is. Deze activiteit staat vandaag de dag echter centraal binnen veel ‘totalitaire’ ideologieën, die geen verschil zien tussen het socialisme en het fascisme. Het is daarmee zonder twijfel een reductionistische benadering die weinig van doen heeft met historisch onderzoek. De bijdragen van dit symposium slaagden erin om een veel complexere kijk op het transitieparadigma te formuleren. De methodologie (een eenvoudig, homogeen begrip van tijd en ruimte) en de schijnbaar neutrale ideologie (een passieve acceptatie van het neoliberalisme, het afbreken van de welvaartstaat...) werden ondermijnd. Maar tegelijkertijd bleef er tijdens het symposium een aantal vragen onbeantwoord: is het transitieconcept nu functioneel, als de dominante ideologie al bekritiseerd is? Zou het niet meer opleveren als we zouden praten over de ideologische, politieke en economische strijd, wat zou leiden tot een meer complexe kijk op historische processen? Of om het transitievraagstuk vanaf de andere kant te benaderen: moeten we, in het licht van de zich uitbreidende financiële en economische crisis, niet eens nadenken over de mogelijkheid van een transitie naar een andere, niet-kapitalistische samenleving?”
Blind Spot: Eight Hours for Work, Eight Hours for Infrastructure, Eight Hours for Repose 19 – 21 maa
Tussen 19 en 21 maart organiseerde Katja Gretzinger (onderzoeker Ontwerpen 2006-2008) een aantal workshops aan de Jan van Eyck Academie met als titel Blind Spot: Eight Hours for Work, Eight Hours for Infrastructure, Eight Hours for Repose. Voor haar project doet Gretzinger onderzoek naar het idee van de blinde vlek in ontwerpen. De blinde vlek — een gat in het gezichtsveld — wordt gebruikt als middel om kwesties rondom subjectiviteit, rationaliteit en sociale onafhankelijkheid binnen het ontwerpproces te onderzoeken. Wat we niet zien (of zelfs: wat we niet weten dat we niet zien en wat we niet willen zien) als we binnen een bepaald kader of beroep werken, beïnvloedt ons werk. Dit brengt de maker in een gevaarlijke positie. Blinde
vlekken zorgen voor een zichzelf in stand houdende cirkel van inclusie en exclusie, naast de observatie dat men in een markteconomie geen ruimte krijgt om kritisch te zijn. Een gebrek aan kritiek zorgt voor blinde vlekken en deze blinde vlekken leiden weer tot een gebrek aan kritiek. Aan de andere kant, en dat is cruciaal, kan de blinde vlek worden gezien als een ruimte voor vrijheid en verbeelding. “Er mag worden aangenomen dat er tussen het visuele vocabulaire en het utopisch denken uiteindelijk meer verschillen in het spel zijn dan men zou verwachten.”1 In het project worden de dynamiek en de marginaliteit van het ontwerpen onderzocht en wordt het boek een ruimte voor conversatie, waarbinnen zich iets als een tussenoplossing of een marginaal verschil kan ontwikkelen, wat
dan weer nieuwe mogelijkheden kan creëren. Door ontwerpers, theoretici en kunstenaars samen te brengen om na te denken over het onzichtbare, ondenkbare of onbewuste binnen het culturele productieproces, zorgt dit project voor een verbreding van het begrip ontwerpen, waardoor er een multidisciplinaire discussie ontstaat die moet leiden tot een caleidoscoop aan perspectieven. De interactie tussen kunst, theorie en ontwerp weerspiegelt de structurele implicaties die het ontwerpen met zich meebrengt als onderdeel van onze dagelijkse cultuur. Vertaling van Helmut Draxler, “!LOOS LASSEN!”, uit Art After Conceptual Art.
1
nostalgie’ aankaart. Hij was curator voor deze expositie — uit Art After Conceptual Art
91
91 90
Evenementen
Evenementen
Contrapolis or Creativity and Enclosure in the Cities
Workshop 1— Creative Dispossession — werd geleid door Merijn Oudenampsen en Marina Vishmidt
92
en gepresenteerd door Merijn Oudenampsen. Met door de staat verstrekt kapitaal als dominante sociale factor in het huidige stedelijke systeem, worden ‘creativiteit’ en ‘eigendom’ inwisselbaar als bron voor speculatie. Hoewel Negri en andere postautonome theoretici suggereren dat ‘ware subsumptie’ of de integratie van emoties, sociabiliteit en verbeelding in het productieproces kan leiden tot minder maatregelen, wat bevrijdend kan werken, wordt dit doorgaans ervaren als een vorm van commodificatie. Daarbij worden bronnen ingeperkt die voorheen bijdroegen aan de ontwikkeling van een persoonlijke en collectieve meerwaarde. Met andere woorden, de waardeleer houdt stand en zorgt voor een steeds drastischer gelaagdheid tussen ‘laagwaardige’ en ‘zelfvaloriserende’ subjecten. Als ‘creativiteit’ het sleutelwoord van de stedelijke herstructurering is in steden als Rotterdam, wiens ‘creativiteit’ is er dan nodig, en onder welke voorwaarden? Er is al vaak genoeg opgemerkt dat ‘ongelijke ontwikkeling’ niet alleen een bijproduct van, maar ook een voorwaarde is voor kapitalistische handel. Als ‘ontwikkeling’ structureel afhankelijk is van ‘onderontwikkeling’ — ergens ver weg, maar soms ook dichtbij — kunnen ‘creatieve’ benaderingen de gevolgen hiervan dan alleen maar proberen te beperken? Is het de ‘creativiteit’ die door de overheid, semioverheid en particulieren mogelijk wordt gemaakt, die leidt tot het verdwijnen van de ‘niet-productieve’ sectoren uit het stadsleven, zoals sociale woningbouw en gemeenschappelijke ruimtes? Is ‘creativiteit’ alleen acceptabel als product, en niet als middel voor verzet, herstructurering en terugwinnen van het recht op de stad? Workshop 2 — Informality and Ideology — werd geleid door Maria Theodorou en Marina Vishmidt. Presentaties werden verzorgd door Anthony Iles, Maria Theodorou en Sitesize. Tussen het snelle urbanisme dat is geïnspireerd op de logica van de markt en de pogingen om kleinschalige en geïmproviseerde oplossingen voor het woningtekort te realiseren (m.a.w. ‘informeel urbanisme’), ligt een grijs gebied. Architecten en planologen adviseren verarmde gemeenschappen over hoe zij het
beste en zo lang mogelijk gebruik kunnen maken van hun armoedige infrastructuren. Leidt het contraplannen of verstevigen van de sociale organisatie er niet in de eerste plaats toe dat deze mensen gedoemd zijn tot zelfbeheerde ellende? Is het een vorm van pragmatisme of leggen we ons neer bij het feit dat steeds meer mensen in de steden het moeten doen met steeds minder sociale middelen? Bestaat er een relatie tussen de visie waarbij inwoners van achterbuurten als ‘sociaal ondernemers’ (naar Mike Davis, 2005) worden gezien en de heersende ideologie van het ondernemerschap die leidt tot de armoedige omstandigheden in achterbuurten? Wat is de dialectiek tussen zelfuitbuiting en zelforganisatie? Wat zijn de vooruitzichten bij een woningbeleid dat niet steunt op sociale garanties en waarbij het institutionele domein niet in handen komt van particuliere belangen? Workshop 3 — Once Again, the Real Estate Show — werd gepresenteerd door Rachel Koolen. De originele ‘Real Estate Show’ werd georganiseerd door Co-Lab Projects in een in beslag genomen gebouw in de New York Lower East Side in 1980 (http:// www.lehman.cuny.edu/gallery/talkback/ fmlippard.html). In dat project, evenals in Martha Roslers If You Lived Here van 1989, werd aandacht besteed aan wijkvernieuwing en uitzetting, vastgoed, kapitaal en de kunstmarkt, gemeenschapsorganisaties en de rol van de kunstenaar binnen dergelijke processen. Zo kocht Maria Eichhorn in 1997 als bijdrage aan de Skulptur Projects in Münster met haar tentoonstellingsgeld een stuk land, dat ze daarna teruggaf aan een lokale huisvestingsorganisatie. De kunstmarkt en de huizenmarkt stijgen en komen samen als het gaat om de herwaardering van ‘verloederde’ buurten, zowel in de stad als in de voorsteden. Daarnaast komen onafhankelijke en gesubsidieerde kunstinitiatieven vaak onder druk te staan door beleidvoerders en zaakwaarnemers. Als we de beperkingen van de ‘maatschappelijk betrokken praktijk’ in ons achterhoofd houden, hoe kan kunst dan de scenario’s aanvechten die vaak passief door kunst worden bekrachtigd? Hoe kan kunst een vorm van sociale uiting zijn en tegelijk de sociale verplichtingen weerstaan die dit met zich meebrengt?
Contrapolis or Creativity and Enclosure in the Cities — de sociale verplichtingen weerstaan die dit met zich meebrengt?
93 92
Contrapolis was een tweedaags evenement (26 en 27 maart) dat werd georganiseerd door Marina Vishmidt (onderzoeker Theorie) en werd ondersteund door de Jan van Eyck Academie, het NAi en het Poortgebouw. Contrapolis bestond uit workshops, discussies, wandelingen, presentaties, installaties en filmvertoningen waarin benaderingen en belevingen werden geformuleerd over de omstreden samenhang tussen cultuur en stedelijke uitbreiding in onder andere Rotterdam, Amsterdam, Londen, Glasgow en Barcelona. De workshops en het openbare debat vonden plaats in het Nederlands Architectuur Instituut en het Poortgebouw. Kunstenaars, activisten, wetenschappers, architecten, planologen, ontwerpers en buurtbewoners werden uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan de verschillende workshops over onderwerpen als informele planning, de rol van creativiteit in het stedelijk ontwikkelingsbeleid en de voorwaarden voor inmenging vanuit de kunstsector. Het doel van de workshops was om perspectieven te ontwikkelen die rekening houden met en verdergaan dan de verscheidene geïnstrumentaliseerde of autonome rollen die cultuur speelt in de stedelijke transformatie. De kaders waarbinnen de stedelijke ontwikkeling in de vijf steden plaatsvond werden vergeleken, waarbij de nadruk lag op de algemene tendens binnen de neoliberale stadsplanning om prioriteit te geven aan de elite, het toerisme, privatisering en het microbeheer van de openbare ruimte. Er werd gekeken naar de manieren waarop ‘cultuur’ of ‘creativiteit’ in deze programma’s passen. Andere onderwerpen die werden besproken waren: de mogelijkheden van ‘contraplanning’, ‘plannen van onderaf’ en de strijd tegen het verjagen van randgroeperingen uit de moderne Europese stad. Hoewel dit allemaal lokale verschijnselen zijn, zijn er wel enige overeenkomsten te ontdekken, zoals de methodes voor autonome organisatie, een kritische houding tegenover de markt, en particulier eigendom als de motor voor economische groei en een sociaal leven in de stad. Contrapolis was bedoeld als platform voor het uitwisselen van tactieken, ervaringen en analyses. 26 – 27 maa
Evenementen
Crash Landing Revisited (and More) Op 3 en 4 april streek Myriam Van Imschoot neer in de Jan van Eyck Academie met het lopende onderzoeksproject Crash Landing Revisited (and More). Per vergissing werd haar lezing aangekondigd als een workshop, maar bij nader inzien dekte die term precies de lading van haar presentatie. Geen verslag van een afgerond onderzoek, maar een marathonlezing van haar dagboeknotities opgetekend in de tien dagen voorafgaand aan de presentatie. Eerder dan (voorlopige) resultaten ontsloot ze de activiteit en de onrust van een denken dat het hoe, het wat, het waar, het met wie, het als wie... van het onderzoek nog volop aan het vormgeven en afbakenen is. Ze gaf niet alleen een inkijk in de praktische beslommeringen van het onderzoek, maar ook in de inzet en aspiraties ervan, de verlangens en inspiratiebronnen die haar drijven, de keuzes die daags voordien werden gemaakt en nog gematerialiseerd moeten worden, de metavragen bij en de mogelijkheidsvoorwaarden van haar positie als onderzoeker en maker. Zo wil ze zich bijvoorbeeld niet neerleggen bij de gettoisering van artistiek onderzoek binnen educatieve middens en van historisch onderzoek binnen academische middens: ze wil een institutionele voedingsbodem vinden voor een artistiek-historisch onderzoek als Crash Landing Revisited (and more). Het organiseren van de onderzoeksvoorwaarden en het doen van het onderzoek zelf konden niet nauwer met elkaar verbonden worden. Ankerpunt van het onderzoek Crash Landing Revisited (and More) is de legendarische performancereeks Crash Landing die tussen ’96 en ’99 in vijf verschillende dansmetropolen werd georganiseerd onder het curatorschap van Meg Stuart, Christine De Smedt en David Hernandez. Het trio beoogde een radicale vernieuwing van improvisatie als performancevorm, een tegenstem tegen de Amerikaanshistorische erfenis van contactimprovisatie. In totaal waren zo’n 80 mensen betrokken bij Crash Landing: telkens werd een andere interdisciplinaire groep kunstenaars samengesteld die improvisatie onder methodologische spanning zetten. Choreografen, dansers, performers, acteurs, muzikanten, kostuumdesigners, fotografen, videasten, beeldend kunstenaars, licht- en
geluidstechnici, productiemanagers en boekhouders bevraagden hun discipline op de mogelijkheden van een collectieve improvisatieperformance. De organisatorische verantwoordelijkheid lag bij de drie curatoren, maar de artistieke waarde van de performance stond op het conto van de gehele groep. In de jaren ’90, een cultuur die sterk gericht was op solochoreografen en gechoreografeerde stukken, was Crash Landing aldus symptomatisch voor het zoeken naar alternatieve vormen van samenwerking, productie en presentatie. De diary lecture werd gegeven in wat Myriam Van Imschoot een archi-mobile noemt, een tijdelijke ruimte die de functies van archief, petit cinema, tentoonstelling, ontmoeting en onderzoek herbergt (zie afbeelding p. 68). In de archimobile worden ook interviews afgenomen van de deelnemers en betrokkenen bij Crash Landing. Myriam Van Imschoot vertelt hoe ze tijdens haar doctoraatsonderzoek naar improvisatie in de jaren 1960-70 geconfronteerd werd met een gebrek aan literatuur over het topic en interviews gebruikte als methodologie om gesitueerde, belichaamde kennis te verzamelen van ervaringsdeskundigen. De interviews die worden afgenomen tijdens Crash Landing Revisited (and More) gaan echter niet om kennisverwerving. De archi-mobile probeert zijn gasten te infecteren met een onderzoeksmodaliteit. Idealiter gaan ze zelf door het archiefmateriaal en hun eigen of andermans biografie. De deelnemers van Crash Landing worden aangesproken als medewerkers van Crash Landing Revisited (and more). Het onderzoek is van meet af aan uitgezet als een joint venture waarin onderzoekers met verwante interesses en verlangens kunnen instappen. De archimobile is zo georganiseerd dat bezoekers, gasten of passanten worden gecast als potentiële onderzoeksconfraters. Er wordt een ruimte geënsceneerd voor multiperspectivistisch en meerstemmig onderzoek. Tijdens de diary lecture werd Fax Film vertoond, een film gerealiseerd door Myriam Van Imschoot en Pablo Castilla binnen het kader van Crash Landing Revisited (and More). Op een onbemande faxmachine worden bladzijde na bladzijde de namen van de deelnemers van Crash Landing gedrukt. Het gestage verschijnen en verdwijnen van hun namen
op het vergankelijke faxpapier — hét communicatiemedium van midden jaren ’90 — stelt vragen bij de politiek, het aura en de eindigheid van de naam. Voor velen was Crash Landing een springplank voor hun carrière, het was hun afspraak met de geschiedenis; anderen zijn inmiddels lost in oblivion. Fax Film getuigt ook van de andersoortige choreografische arbeid achter een improvisatieperformance als Crash Landing. Meg Stuart, Christine De Smedt en David Hernandez spendeerden ettelijke uren aan het samenstellen van een groep, het afwegen van de verhoudingen tussen en binnen de verschillende disciplines, het managen van de juiste dosis risico en potentiële energie door middel van casting. De volgende dag werd Dial H.I.S.T.O.R.Y van Johan Grimonprez gescreend. Toen de eerste editie van Crash Landing plaatsvond in het STUK in Leuven in 1996 werkte Grimonprez eveneens in het STUK aan zijn film over de geschiedenis van vliegtuigkapingen. Blijkbaar broeide er iets rond catastrofe, crisis, terrorisme en sabotage in de Leuvense kunstwereld. Johan Grimonprez werd bovendien gevraagd om deel te nemen aan één van de latere Crash Landings en spookt zo door de virtuele creditslijst in Fax Film. Centraal in Crash Landing Revisited (and More) staat het geluidsarchief met daarop de stemmen van de deelnemers aan Crash Landing. Myriam Van Imschoot is steeds op zoek naar alternatieve manieren van publiceren en met de veelheid aan interviews wil ze nu geluidscomposities maken waarin individuele biografieën en narratieven met elkaar in dialoog treden. De orale dimensie van geschiedenis en geschiedschrijving wordt gerevalideerd. Tegelijkertijd doet ze niet aan geschiedschrijving pur sang, maar wil ze het verleden delokaliseren en laten resoneren met een heden en een toekomst voor zichzelf en voor (potentiële) medeonderzoekers. Tijdens haar lezing zette Myriam Van Imschoot al enkele krijtlijnen uit voor de later te realiseren geluidscomposities. Vanaf december 2007 sloot Kristien Van den Brande zich aan bij het onderzoek. In 2009 komt het project Crash Landing Revisited (and More) voor een half jaar in residentie aan de Jan van Eyck Academie.
Crash Landing Revisited (and More) — voor een half jaar in residentie aan de Jan van Eyck Academie
93
93 92
3 – 4 apr
Evenementen
The Hideout Sessions — Inside/Outside
94
en de persoonlijke ruimte en hun relatie tot de institutionele wereld; de topologie van de voorstelling van filmische ruimte en van het gefilmde. Ruimte kan in delen worden gerepresenteerd; ruimte wordt benadrukt als je er de documentaire of kunstenaarslogica op toepast; de topologie van de voorstelling van de ruimte van het boek. Het boek is een voorstelling van ruimte, een mise-en-abîme, een ruimte waar verschillende uitgangspunten samenkomen. Een publicatie is een voorstellingsmiddel… ook van het instituut. Op 10 april vond de eerste sessie, Inside/Inside, plaats in het atelier. Wim Cuyvers, architect en adviserend onderzoeker Onderwerpen, sprak over de binnenkant van kalksteen, die is opgebouwd uit organisch materiaal en zo de tijd vangt. Gon Zifroni, partner van Metahaven en voormalig onderzoeker Ontwerpen, sprak over het stedelijk onderzoek dat hij deed naar Bordeaux en haar banlieues. Op 17 mei waren Frederic Bourlez, Dominiek Hoens, Frederik de Preester and Romain Rulot te gast bij de sessie Inside/Inside Body. Frederik De Preester, tentoonstellingsmaker en projectcoördinator bij het Dr Guislain-museum in Gent, sprak over heterotopie, een concept uit Foucaults beroemde tekst Des espaces autres, die ook voor Thibaut Jacquerie zelf een grote inspiratiebron vormt. De Preester verzorgde een diapresentatie van zijn werk bij het Museum Dr Guislain, een dubbele heterotopische plek die nu fungeert als museum en voorheen als psychiatrische inrichting. Hij sprak over de link tussen architectonische schetsen en het werk van ‘outsider-kunstenaars’. Daarna presenteerde Dominiek Hoens, adviserend onderzoeker Theorie, een tekst waarin hij zich afvraagt of de grenzen tussen de buitenkant en de binnenkant wel zo veilig en duidelijk zijn als wij denken, waarbij hij verwees naar Descartes
en Lacan. Vervolgens presenteerde Frederic Bourlez Music from the margins: het resultaat van een wekelijkse therapeutische muziekworkshop aan het Institute La Porte Ouverte, een Belgisch centrum voor adolescenten met epilepsie of met ernstige psychische, gedragsen persoonlijkheidsstoornissen. Het project Bokan brengt deze ‘outsidermuziek’ van ongeschoolde muzikanten naar de buitenwereld. Romain Rulot, tot slot, sprak over het verband tussen jonge mensen en ruimte, waarbij hij een tekst van Deleuze aanhaalde. Op 28 juni werd er een laatste sessie, Trans-Topic, georganiseerd met Fabrice Bourlez, Jonathan Mangez en Gerard Meurant. Filosoof Fabrice Bourlez nam Foucaults Des espaces autres en Eve Kosofski Sedgwicks Epistomology of the Closet — een grensverleggende publicatie over queer-theorie — als uitgangspunten. Bourlez wilde Foucaults ‘contraplekken’ naar een seksueel niveau tillen, en verwees naar Freud en Aristoteles om daarna af te sluiten met het concept transtopie. Vervolgens sprak Jonathan Mangez over ‘in de wereld zijn’ en subjectiviteit, gebaseerd op Martin Heideggers publicatie Being and Time. De bedoelingen en uitkomsten van dit onderzoek werden verzameld op een website, waarop ook videobeelden te zien zijn van presentaties van de aanwezigen bij de sessies. Voor meer informatie, zie: http://insideinside.net/acceuil.html
The Hideout Sessions — Inside/Outside — zie: http://insideinside.net/acceuil.html
95 94
Tijdens zijn onderzoeksperiode aan de Jan van Eyck werkte onderzoeker Beeldende Kunst Thibaut 17 Jacquerie in zijn atelier, dat mei hij zijn ‘hol’ noemde. Nadat hij daar verschillende ex28 perimenten ontwikkelde jun en uitvoerde, organiseerde hij een aantal bijeenkomsten en workshops onder de noemer The Hideout Sessions — Inside/Outside: hiermee gaf hij zijn eigen visie op heterotopie (‘andere plaatsen’). Jacqueries project sluit aan op de ontwikkeling van zijn werk; het is een artistiek initiatief maar net zo goed een experimenteel project. Het atelier, of hol, is een punt van samenkomst en vertrek en tegelijkertijd de plek waar thema’s die dicht bij Jacquerie staan op artistiek, cultureel, economisch, politiek, sociaal en ruimtelijk niveau worden behandeld. Hij startte er een artistiek initiatief in de vorm van een platform, waar lezingen, discussies en gesprekken gepresenteerd en gevoerd konden worden. Filmvertoningen, workshops, kunstenaars, theoretici, filosofen — ze maakten allemaal deel uit van het programma. Met dit initiatief wilde Jacquerie de bestaande werkmethodes binnen de academie ‘corrumperen’ en anderen uitnodigen in zijn ‘doolhof’, dat hij beschouwde als een vorm van de-educatie. Van de inside/inside naar de outside/outside. Jacquerie, die het transversale en collaterale als belangrijk beschouwt, nodigde voor de sessies in het hol gasten uit om te werken binnen deze rizomatische structuur, om na te denken over een heleboel dingen: de topologie van psychiatrische opsluiting, een gesloten ruimte waarin je gaten kunt maken om ruimte te geven aan het psychotische; de topologie van de voorstelling van beperking, het bijbehorende productiesysteem en de architectuur; de topologie van de onderzoeksruimte 10 apr
Evenementen
More Than A Lot — Displacements in Ontology Dit symposium, dat plaats had op 10 en 11 mei, werd georganiseerd en voorgezeten door Theorieonderzoekers Bruno Besana en Ozren Pupovac, als onderdeel van het Versus Laboratoryonderzoeksproject. Ontologie wordt van oudsher verklaard vanuit de eenheid van een essentie, waaraan een veelvoud van eigenschappen en toevalligheden kan worden opgehangen. Een van de grootste bijdragen van de hedendaagse filosofie is het tegenovergestelde idee, het feit dat het zijn kan worden gezien als een verzameling van een oneindige veelvoud van heterogene elementen die samen een geheel lijken. In plaats van een scheiding te trekken tussen wat essentieel en wat toevallig is, baseert de hedendaagse ontologie zich veel meer op toevalligheden, meervoudigheden en heterogeniteit. Hoe kunnen de grenzen van deze denkwijze worden getest — grenzen die zich bevinden op plekken waar niet-filo-
sofische elementen uit de psychoanalyse, esthetiek en politiek binnendringen? De sprekers en organisatoren wilden graag drie perspectieven bespreken die een verschuiving teweeg brengen in de relatie tussen het zijn en de meervoudigheid: het niets, onbeslistheid en overdaad. In de eerste les, From Multiplicity to Nothingness (genetische relatie: filosofie vs. antifilosofie), gaf Ray Brassier (Universiteit van Middlesex) een presentatie getiteld Being Nothing, Knowing Nothing: From Correlation to Representation. Oliver Feltham (American University in Parijs) reageerde op de presentatie. Daarna gaf Alenka Zupancic (Filosofisch Instituut van Ljubljana) een lezing genaamd Psychoanalysis and Ontology: ‘Being-Towards-Sex’, waar Marc De Kesel (Radboud Universiteit Nijmegen en voormalig adviserend onderzoeker Theorie) op reageerde. Tijdens de tweede sessie, Multiple and Excess (genetische relatie: filosofie vs. kunst en politiek), gaf Jelica Sumic-Riha
(Filosofisch Instituut van Ljubljana) een lezing over The One of the Same. Dominiek Hoens (adviserend onderzoeker Theorie) reageerde. Daarna vroeg Bruno Besana zich af: What is a Sensible Excess?, waarop Frank Ruda (Universiteit van Potsdam) reageerde. In de derde en laatste sessie, The One and the Multiple (genetische relatie: filosofie vs. psychoanalyse), werd Matteo Bonazzi’s (Universiteit van Milaan) lezing There is One. The Ontography of Jacques Lacan gevolgd door een presentatie van voormalig Theorieonderzoeker Lorenzo Chiesa (Universiteit van Kent en onderzoeker Theorie 2005 – 2006), met de titel How to Make One out of a Multiple?, waarop Aaron Schuster (onderzoeker Theorie 2005 – 2006) reageerde. Voor meer informatie, zie: versuslaboratory.janvaneyck.nl
95
95 94
10 – 11 mei
KunstTour 2008 / Traces of Autism 24 – 25 mei
De KunstTour 2008 stond voor de Jan van Eyck Academie in het teken van de twee Euregioprojecten, te weten Traces of Autism: Wander-Research in the Euregion Meuse-Rhine en het Euregionaal Forum. Traces of Autism: Wander-Research in the Euregion Meuse-Rhine is een project binnen de afdeling Ontwerpen van de Jan van Eyck Academie. De onderzoeksgroep organiseerde ter afsluiting van dit tweejarig project een tentoonstelling voor de KunstTour 2008, waarin werk te zien was dat tot stand kwam in de verschillende stadia van het onderzoeksproces, waaronder verschillende kaarten, foto’s, teksten en video’s. Deze tentoonstelling en diverse filmvertoningen waren gedurende 24 uur toegankelijk voor het publiek. De Euregio Maas-Rijn werd gekozen als onderzoeksterrein omdat ze de mogelijkheid biedt om de aanwezigheid van nationale grenzen in relatie te plaatsen tot een onderzoek naar de grenzen van publieke ruimte. Op basis van lange, niettoeristische, oncomfortabele wandelingen
en fietstochten, hebben de onderzoekers van Traces of Autism een inventaris gemaakt van de publieke ruimte in de regio, met als resultaat een aantal kaarten, foto’s, teksten en video’s. Gedurende het hele proces diende de Franse pedagoog Fernand Deligny als gids. Deligny tekende de bewegingen van de autistische kinderen waarmee hij leefde, niet uit educatieve overwegingen, maar uit respect voor een wereld die hij niet wilde domineren, maar waar hij slechts aan wilde deelnemen. Bij deze gelegenheid presenteerde de onderzoeksgroep ook een glossarium: een klein boekje waarin de neerslag van hun onderzoek werd verzameld en neergezet in de vorm van glossen. In de publicatie stonden sleutelbegrippen voor hun onderzoek, zoals ‘autisme’, ‘permanente staat van deportatie’, ‘publieke ruimte’, ‘ruimte om niets te doen’, ‘topos’ en ‘zwerfonderzoek’. Op zondag 25 mei werd bovendien het symposium Forestieri lectures georganiseerd. Hiertoe had adviserend onderzoeker Wim Cuyvers Michel Siffre, Smaïn Laacher, Sandra Alvarez de Toledo en
Louis Bec als sprekers uitgenodigd; een tekst van Yi-Fu Tuan werd voorgelezen. De Franse kunsthistorica Sandra Alvarez, die de redactie deed van Oeuvres — Fernand Deligny, een boek over en van Deligny, beet het spits af. Ze beschreef hoe Deligny het werk van Guattari en Deleuze beïnvloed had, vooral het hoofdstuk over het concept ‘rizoom’ in Mille Plateaux. De rizoom staat in direct verband met de ‘dolende lijnen’ die vooral terug te vinden zijn in Deligny’s latere werk met kaarten en met het concept van het spinnenweb. Ook het krankzinnigengesticht was belangrijk voor Deligny. Hij zag die inrichting enerzijds als een persoon, maar ook als een plek die eenheid uitstraalde. Hij vond het van essentieel belang om te werken met niet-specialisten, met niet-professionelen die met de kinderen en jongeren leefden en zorgende functies op zich namen. Hij werkte en leefde met autistische kinderen wier ruimtelijke bewegingen hij in kaart bracht. Het medium taal vond hij te dominant. Yi-Fu Tuan is een Chinees-Amerikaans geograaf wiens werk de nadruk legt
More Than A Lot — Displacements in Ontology — Yi-Fu Tuan is een Chinees-Amerikaans geograaf wiens werk de nadruk legt
Evenementen
op menselijke geografie. In zijn tekst Strangers and Strangeness wijst Tuan erop dat de woorden ‘forest’ (woud) en ‘foreigner’ (vreemdeling) verwant zijn; beide stammen van het Latijnse woord foranus, wat ‘gesitueerd in de periferie’ betekent. Een woud is een onbekende wereld en de vreemdeling maakt geen deel uit van de wereld van verwanten. Beide hebben iets vreemds en bedreigends. De Franse socioloog en rechter Smaïn Laacher vermeldde dat Agamben in zijn originele Italiaanse teksten het woord ‘forestieri’ gebruikt. Het vertaalproces maakt daar ‘vluchteling’ of ‘vreemdeling’ van — de connotatie met ‘woud’ gaat dus verloren. Laacher vertelde over zijn ervaringen met ‘vreemdelingen uit het woud’: de illegalen. Hij maakte een onderscheid tussen de ‘waardige’ illegalen, de kunstenaars en de intellectuelen, en tussen de ‘onwaardige’
illegalen zoals de politici ze benoemen en die verbonden zijn met het idee van staat en nationaliteit. Volgens Laacher heeft de beeldende kunst de neiging om de illegaal in films, boeken en theaterproducties te esthetiseren, wat bij de lezer en toeschouwer de vraag oproept of op deze manier het clandestiene, het illegale niet wordt gedepolitiseerd. Laacher had het over de problemen van de sans papiers en de sans droits en hield een warm pleidooi voor gastvrijheid. De wereld is immers van iedereen en iedereen moet het recht hebben om overal heen te kunnen gaan. Michel Siffre is een Franse geoloog en speleoloog die vaak maandenlang in onherbergzame grotten verblijft en zo zijn interne, biologische, niet-gesocialiseerde klok onderzoekt. Ook voor Wim Cuyvers is ruimte een uitgelezen medium om te communiceren. Cuyvers is architect, maar koos
ervoor om niet meer als architect te werken. Hij heeft de publieke ruimte in tal van steden bestudeerd, maar heeft zich nu teruggetrokken in een bosrijke plattelandsomgeving. Louis Bec is de voorzitter van het Franse Institut scientifique de recherche paranaturaliste. Hij legde uit hoe de overlevingstechnieken van de mens in de loop der tijd veranderd zijn; uiteindelijk zal het paradigma van het technologische artefact als een expediënt voor het biochemische en fysieke leven niet meer gelden.
Als deel van de KunstTour Maastricht en de tentoonstelling van het Traces of Autism-onderzoeksproject, organiseerde onderzoeker Beeldende Kunst Rachel Koolen een bustour gebaseerd op een bestaande route door de Euregio, zoals ook gepubliceerd in de gids Gemaal: a
culturally active land (2006). “Het Gemaal is een fictief, cultureel en economisch actief land, waar steden zoals Eupen, Alsdorf, Genk en Maastricht een leidende rol spelen.” Ruth Buchanan (onderzoeker Beeldende Kunst), Jozua Zaagman en Maartje Dros (onderzoekers Ontwerpen)
lazen voor uit eigen werk tijdens de bustocht, die plaatsvond op zaterdag 24 mei.
Het Euregionaal Forum op de KunstTour Ter gelegenheid van de negende editie van de KunstTour in Maastricht organiseerde het Euregionaal Forum (EF) op 24 en 25 mei een speciaal forum in de lobby van de Jan van Eyck Academie. Het tweedaagse forum Het Euregionaal Forum komt naar de burger toe! werd georganiseerd door BAVO (onderzoekers Theorie, 2004 – 2005) en was goed gevuld met prijsuitreikingen, videovoorstellingen, live columns, tafelgesprekken en presentaties. Het EF wou het kunstpubliek van Maastricht bekend maken en engageren met de onbeperkte groeimogelijkheden die de Euregio Maas-Rijn biedt aan haar inwoners en ondernemingen. Euregio Maas-Rijn Democratie Awards voor Saskia Gorgels-Lindelauf en Wim Cuyvers
Het forum ging feestelijk van start met de uitreiking van de eerste Euregio Maas-Rijn Democratie Awards. Deze prijs werd speciaal in het leven geroepen voor individuen en instellingen die zich op uitzonderlijk wijze inzetten voor het overschrijden van grenzen in de Euregio Maas-Rijn. Prijswinnaars waren Saskia Gorgels-Lindelauf, directie- en bestuurssecretaris van de Kamer van Koophandel van Limburg, en Wim Cuyvers, adviserend onderzoeker Ontwerpen. Het juryverslag prees Saskia Gorgels-Lindelauf voor haar onvoorwaardelijke inzet voor het creëren van een levendig en dynamisch grensoverschrijdend werkklimaat voor bedrijven in de Euregio Maas-Rijn, en het vele lobbywerk dat zij hiervoor dagelijks verricht. Wim Cuyvers kreeg lof voor de eigenzin-
nige manier waarop hij de zichtbare en onzichtbare cultureel-geografische logica van de Euregio Maas-Rijn blootlegde in het project Traces of Autism. WanderResearch in the Euregion Meuse-Rhine dat onder zijn auspiciën uitgevoerd werd. Karlspreis voor Angela Merkel Na de officiële uitreiking volgde de presentatie van het videoverslag van het voorgaande Euregionaal Forum, dat plaatsvond in Aken op 1 mei 2008. Het Euregionaal Forum was van de partij bij de vijftigste uitreiking van de Karlspreis, ook wel bekend als de Oscar van de EU, aan het Duitse staatshoofd Angela Merkel. De ceremonie en de festiviteiten vonden plaats in Aken, de historische en symbolische geboortestad van de Europese droom en de uitvalsbasis
op menselijke geografie. In zijn tekst Strangers and Strangeness — en symbolische geboortestad van de Europese droom en de uitvalsbasis
97 96
96
De mooiste tour van de hele Euregio. Le plus joli tour du Euregio entier. Die schönste Tour der ganzen Euregio
Evenementen
Lobbyactiviteiten als ultieme vorm van democratie Het videoverslag leidde tot een felle discussie. De authenticiteit en effectiviteit van de betogers werd in twijfel getrokken; ze werden zelfs beschuldigd van het voeren van compleet geritualiseerde, interne oppositie. Ook het vermeende feit dat de EU geregeerd zou worden door lobbygroepen in dienst van bedrijven en dat de Europese integratie dus een ondemocratisch project is — een veelgehoorde kritiek onder de betogers — werd zwaar op de korrel genomen. Frans Seybens, woordvoerder van de Pro-Business Lobby Euregion MeuseRhine, verdedigde het ‘lobbyisme’ als een effectieve vorm van democratie dat geenszins een privilege is van bedrijven, maar ook door groepen uit de civiele en publieke sector succesvol wordt gebruikt om de wensen van de achterban te verwezenlijken. Seybens kreeg in het debat veel tegenwind van andere deelnemers, die benadrukten dat niet alle groepen en maatschappelijke sectoren over evenveel middelen en knowhow beschikken om efficiënt te lobbyen. Onbelemmerde vrije marktwerking als garantie voor grensoverschrijdende solidariteit De discussie omtrent het nut en voordeel van lobbywerk voor een democratische integratie van de Euregio Maas-Rijn was een goed opwarmertje voor de tafelgesprekken. Het eerste gesprek handelde over de initiatiefrol en voorhoedefunctie van het Euregionale bedrijfsleven in het overschrijden van grenzen in de Euregio. Het tafelgesprek werd op gang gebracht door een gesproken column van Stafford Whatsworth,
hoofdredacteur van het Meuse-Rhine Business Journal. Prominent in zijn verhaal was het geloof in de effectiviteit van grensoverschrijdende bedrijvigheid in het tot stand brengen van Euregionale samenwerking. Als best practice verwees hij naar de Nederlandse woningcorporatie Servatius, die in Luik verschillende projectontwikkelingen deed en zo de Luikenaars alternatieven aanreikte voor de gebrekkige sociale huisvestingsvoorziening aldaar. De discussie leidde tot een heuse krachtmeting tussen Frans Seybens van de Pro-Business Lobby Euregion Meuse-Rhine en de overtuigd anders-globalist Kees Hudig van het XminY solidariteitsfonds. Seybens beklemtoonde, verwijzend naar de best practice van Servatius, dat er niet veel heil verwacht mag worden van de overheid of publieke instanties op het vlak van het bewerkstelligen van grensoverschrijdende activiteiten in de Euregio Maas-Rijn. Publieke spelers slagen er niet in om vragen van de Euregionale bevolking en ondernemingen in te schatten, te definiëren en te bevredigen. De Euregio Maas-Rijn maakt het bedrijven dan ook mogelijk om zonder protectionistische of monopolistische maatregelen over de grenzen te opereren en zo maximaal aan de behoeftes van de mensen in de Euregio tegemoet te komen. Volgens Seybens garandeert enkel een vrije marktwerking grensoverschrijdende solidariteit. Kees Hudig ging hier tegenin door te stellen dat vijftien jaar onbeperkte marktwerking bewezen heeft dat de markt grondig faalt in het bevredigen van de wensen en verlangens van mensen. Marktwerking mag dan wel grensoverschrijdend opereren, ze heeft vooral geleid tot het bewust negeren en verwaarlozen van de behoeftes van mensen die minder te besteden hebben. Hudig hield een warm pleidooi voor het uitbouwen van een solidaire Euregionale economie waarbij niet de marktwerking centraal staat, maar de bevrediging van basisbehoeften van alle mensen. Cultuur in de Euregio Maas-Rijn als aanjager of luchtbel Het tweede tafelgesprek handelde over de rol van cultuur en culturele actoren in de totstandkoming van een verenigde Euregio Maas-Rijn. De directeur van het Theater aan het Vrijthof, Guido Wevers, gebruikt de Euregio Maas-Rijn al jaren als vehikel om culturele acti-
viteiten en instellingen in Maastricht en omgeving een flinke duw in de rug te geven. Hij vertoonde een door het publiek uiterst gesmaakt filmpje met de sprekende titel Doe bleefs mit mich. In de film doorkruist Wevers het gebied van de Euregio Maas-Rijn op een oude motorfiets om ter plaatse de typerende breuklijn tussen de Germaanse en Latijnse cultuur bloot te leggen en te duiden. Uit dit veldonderzoek blijkt dat de culturele identiteit van de Euregio Maas-Rijn ontstaat uit het tegen elkaar aanschuren van deze tegengestelde culturen. Wevers riep culturele actoren in de Euregio Maas-Rijn dan ook op om de unieke mogelijkheden van beide beschavingsmodellen maximaal te benutten. Het Euregionaal Forum had vier culturele experts uitgenodigd om de provocerende oproep van Guido Wevers te bediscussiëren: Tom Goossen van cultureel bureau Studio Kernland, Peter Fransman, directeur van Het Domein in Sittard, Mark Maurer van architectenbureau Maurer United en brandingspecialist Merijn Oudenampsen. Peter Fransman stelde dat projecten die tot stand komen in het kader van een Euregionaal overheidsprogramma of subsidieregeling in de praktijk steevast fout lopen. Dat komt omdat de culturele samenwerking in de Euregio gebaseerd is op subsidiemogelijkheden en niet op een gezamenlijk belang of belangstelling. Kunstenaars en kunstinstellingen in de Euregio moeten de Euregionale bevolking ertoe verleiden om actief deel te nemen aan culturele activiteiten, maar Fransman uitte ook de provocatie dat het besef centraal moet staan dat kunst niet voor iedereen is. Tom Goossens attitude was minder gecompliceerd: als cultureel ondernemer staat bij hem het zoeken en invullen van de culturele behoeften van de Euregionale bevolking voorop. Tegelijk neemt Goossen een proactieve houding aan; bovenal probeert hij nieuwe markten te openen of te creëren voor cultuur in de Euregio. Zoals in het project Fuel dat kunstwerken van heel Europa naar Maastricht brengt om het blikveld van de bevolking te verbreden en een draagvlak te creëren voor deelname van Maastricht aan het culturele hoofdstadprogramma. Merijn Oudenampsen benadrukte het belang van de vraag wat we willen bereiken met het uitspelen van de Euregio Maas-Rijn als culturele identiteit en kwaliteitsmerk. Als de Euregio Maas-Rijn deze
van de eerste ‘Europeaan’, Karel de Grote — Als de Euregio Maas-Rijn deze
97
97 96
van de eerste ‘Europeaan’, Karel de Grote. Het verslag van het Euregionaal Forum maakte duidelijk dat de uitreiking van de Karlspreis een belangrijke symbolische waarde heeft. De Karlspreis toont aan dat Europa volop leeft in deze regio, zowel onder de bevolking van de Euregio Maas-Rijn als bij ondernemingen die er actief zijn, onder meer de autogigant Mercedes-Benz. Tegelijk werd duidelijk dat een kleine minderheid zich passioneel blijft verzetten tegen de integratie van de Europese broedernaties en zo ook tegen de voltooiing van de grootse droom die ook Karel de Grote koesterde. Gelukkig bleef de sfeer van het feestelijke gebeuren sereen.
Evenementen
vragen uit de weg blijft gaan, dreigt de Euregioconstructie — hoe kunstig verbeeld ook — niet meer dan een luchtbel te worden. Uitslagen stemming Euregionaal Lagerhuis Na deze discussies tussen experts volgde het publieke programma. Er werd een heus Euregionaal Lagerhuis opgezet waar kon worden gedebatteerd en gestemd over brandende kwesties in de Euregio Maas-Rijn. We kunnen hier geen recht doen aan de vaak gepassioneerde discussies. Noodgedwongen beperken we ons tot het vermelden van de resultaten van de vijf debatten: Stelling 1: ‘De aanhoudende hetze rond de drugsboulevard bewijst het failliet van de Euregio Maas-Rijn’. Tegen: 3; Voor: 2. Stelling 2: De Euregio Maas-Rijn moet opgeheven worden; we moeten eerder inzetten op een Verenigd Limburg. Tegen: 5; voor: 0. Stelling 3: De Euregio Maas-Rijn levert vooral voordelen op voor kapitaalkrachtige woonconsumenten en criminelen. Tegen: 3; voor: 2. Stelling 4: De Euregio Maas-Rijn heeft
een bekend figuur nodig die boven alle partijen staat. André Rieu bijvoorbeeld. Tegen: 5; voor: 0. Stelling 5: De Euregio Maas-Rijn heeft geen reden van bestaan, behalve voor de politiek en het bedrijfsleven. Tegen: 2; voor: 3. Stelling 6: De Euregio Maas-Rijn moet vooral de kleine ongemakken van haar inwoners oplossen. Tegen: 1; voor 4. Stelling 7: Alleen de rechtstreekse verkiezing van het Euregionaal bestuur kan de burger echt warm maken voor de Euregio Maas-Rijn. Tegen 4; voor: 1. Stelling 8: De Euregio Maas-Rijn zal nooit van de grond komen als gevolg van de taalgrenzen. Tegen: 2; voor 3. Naar een nog winstgevender Euregio Maas-Rijn Tenslotte presenteerde het collectief Société Réaliste (onderzoekers Ontwerpen Ferenc Gróf en Jean-Baptiste Naudy) het voorstel tot een lucratieve gebiedsuitbreiding van de Euregio Maas-Rijn. Société Réaliste stelt voor om een alliantie te creëren tussen de Euregio’s Maas-Rijn en vier nieuwe EU-zones in Centraal-Europa, elk met een verschillende economische status en
graad van ontwikkeling. Zij droegen een broedergebied voor in Polen en Roemenië. Dit plan combineert op slimme wijze de ontwikkelde economie van de Euregio Maas-Rijn met de veerkracht van opkomende en zich nog ontwikkelende economieën van de CentraalEuropese regio’s. Deze unieke alliantie garandeert dat de Euregio haar economische weerbaarheid en dus de welvaart van haar bewoners kan maximaliseren en uitgroeien tot een Europese topregio voor bedrijven. De presentatie van Société Réaliste vormde een gepaste afsluiter voor het Euregionaal Forum, dat in het teken stond van het onmiskenbare belang van de markt en culturele marketing bij het uitbouwen van de Euregionale droom.
98
99 98
Images Aren’t in the Head: on Imagination between Abstraction and Concreteness Op uitnodiging van de onderzoeksgroep CLiC hield Helena De Preester (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten — Hogeschool Gent) op 4 juni een lezing aan de Jan van Eyck Academie, getiteld Images Aren’t in the Head: on Imagination between Abstraction and Concreteness. Wat volgt is haar verslag van die lezing: “Traditioneel heeft de verbeelding een plaats gekregen tussen verstand en zintuiglijkheid in. Het verstand heeft te maken met abstractie, en met algemene concepten, terwijl zintuiglijke waarneming meer te maken heeft met zaken in hun particulariteit. Verstand en zintuiglijke waarneming kunnen worden beschouwd als de extremen van een lijn die van abstractie naar concretie gaat. Eveneens volgens de traditie heeft de verbeelding een plaats gekregen tussen deze twee extremen in. In die positie vormt ze een bemiddelaar tussen het verstandelijke begrijpen en de zintuiglijke waarneming. De verbeelding is dus dat 4 jun
vermogen van de geest die het mogelijk maakt om de overgang tussen beide te maken. Ze zou derhalve in staat moeten zijn om zowel met de algemeenheid van het verstand als met de concretie en particulariteit van de zintuiglijke waarneming om te gaan. Deze opdracht voor de verbeelding is niet eenvoudig, en vormt ruwweg hét probleem van de verbeelding zoals het in de geschiedenis van de filosofie verschijnt. Als we ons bijvoorbeeld het algemene begrip ‘fruit’ willen voorstellen, dan komen we steeds uit bij een concrete soort fruit, zoals appels, of bij een schaal die verschillende, concrete fruitsoorten bevat. Geen van onze beelden zal de algemeenheid weergeven van het abstracte begrip ‘fruit’. De banaliteit van dit voorbeeld toont dat het probleem van een groteske eenvoud is. Bovendien is het helemaal niet nieuw. Immanuel Kant werd met precies dit probleem geconfronteerd, maar dan in de vorm van een driehoek, en geformuleerd door John
Locke. Locke daagde zijn lezer uit zich een algemene driehoek in te beelden. Dat betekent dat het beeld alle soorten driehoeken moet voorstellen (gelijkbenig, gelijkzijdig, rechthoekig, etc.), maar geen van deze in het bijzonder. Volgens Locke falen we onvermijdelijk in deze opdracht: mentale beelden geraken nooit aan de vereiste graad van onbepaaldheid of abstractie die vereist is voor de algemeenheid van het begrip ‘driehoek’. Elk beeld van een driehoek zal altijd het beeld van een bijzonder soort driehoek zijn. De verbeelding heeft ook andere beperkingen, die niet te maken hebben met een onvoldoende graad aan abstractie, maar met een onvoldoende graad aan concretie of bepaaldheid. De vraag die nu wordt gesteld is of de verbeelding wel in staat is om met particulariteit en bepaaldheid om te gaan. Deze vraag wordt bediscussieerd in het verbeeldingsdebat, dat uitgaat van de schijnbaar eenvoudige vraag: Wat zijn
vragen uit de weg blijft gaan, dreigt de Euregioconstructie — dat uitgaat van de schijnbaar eenvoudige vraag: Wat zijn
Evenementen
mentale beelden? Het debat kent twee grote posities: pictorialisten en descriptionalisten. De eerste groep gelooft dat er een analogie bestaat tussen de mentale beelden in ons hoofd, en fysische beelden buiten ons hoofd (zoals foto’s, of schilderijen, of films). Mentale beelden zouden ruwweg op dezelfde manier als fysische beelden iets afbeelden. De descriptionalisten beweren dat er helemaal geen beelden zijn onderliggend aan onze bewuste ervaring van mentale beelden. Net zoals een computer op het scherm beelden genereert op basis van reeksen van 0 en 1, worden onze mentale beelden niet veroorzaakt door iets wat zelf beeld-achtig van aard zou zijn. Volgens de descriptionalisten geven mentale beelden weer ongeveer zoals een linguïstisch systeem iets representeert. Opnieuw is het een banaal voorbeeld dat verduidelijkt. De descriptionalisten dagen hun tegenstanders uit om zich een tijger in te beelden. Nadat dit
gedaan is, wordt hen gevraagd om het aantal strepen van de tijger te tellen. Een antwoord daarop is vaak bijzonder moeilijk: blijkbaar bevatten mentale beelden niet steeds dergelijke informatie, en ze kunnen dus onbepaald zijn met betrekking tot bepaalde visuele eigenschappen (zoals het aantal strepen). Toch had de ingebeelde tijger wel degelijk strepen — hoeveel, waar precies en hoe deze strepen eruit zien, wordt door het mentale beeld echter impliciet gelaten. De pictorialisten werpen tegen dat een mentaal beeld niet zoals een fotografisch beeld dient te zijn (waaro p we het aantal strepen wel zouden kunnen tellen). Toch kunnen ze zich niet onttrekken aan het probleem dat mentale beelden soms niet onbepaald kunnen zijn, en dat toch blijken te zijn (bijvoorbeeld wat de strepen betreft). Het debat tussen de pictorialisten en de descriptionalisten draait dus om de graad van bepaaldheid en concretie van het mentale beeld. De oplossing
van Kant, die een oplossing was om tegemoet te komen aan het gebrek aan onbepaaldheid van de verbeelding, is echter ook een oplossing voor het gebrek aan bepaaldheid van het mentale beeld. Volgens Kant werkt de verbeelding immers niet met beelden, maar met schema’s, die ons toelaten de overgang te maken tussen verstand en zintuiglijkheid, en dus tussen algemeenheid en bijzonderheid. Zo geeft de verbeelding ons wel de methode om driehoeken te construeren (volgens de algemene definitie van een driehoek), maar ze geeft ons niet een bepaalde, particuliere driehoek. Een kantiaanse herlezing van het hedendaagse debat tussen pictorialisten en descriptionalisten toont hier een onverwacht nut. De verbeelding is geen vermogen dat beelden produceert, maar ze toont ons enkel de weg om daar te komen.”
6 jun
Tijdens de bijeenkomst Experimental Standards #1, die plaatsvond op 6 juni, werden enkele organisatorische kwesties besproken. Hoe kan de normalisatie van richtlijnen worden uitgekristalliseerd, gezien het feit dat de organisatorische richtlijnen de praktijk beïnvloeden? Richtlijnen worden doorgaans gezien als neutraal en blijven daarom impliciet. Bij wijze van alternatief kunnen er ook afspraken worden gemaakt over een expliciet protocol als onderdeel van de praktijk — dit zijn dan experimentele richtlijnen. Tijdens Experimental Standards #1 kwam de organisatie van onderzoek aan bod.
Anne Querrien werd uitgenodigd om te vertellen over haar ervaringen met de onderzoeksgroep C.R.F.I. (Center for the Study and Research of Institutional Formation), opgericht in 1967 door François Fourquet, Felix Guattari, Liane Mozère, Numa Murard en Anne Querrien. C.E.R.F.I. onderzocht collectieve mogelijkheden door architectuur, geneeskunde, psychologie en ruimtelijke ordening met elkaar in verband te brengen. C.E.R.F.I. was een groep die onder leiding van Felix Guattari wekelijks bijeenkwam en daarnaast bestond uit meerdere werkgroepen met elk een eigen manier van werken. C.E.R.F.I. was een zeer uitzonderlijke
onderzoeksgroep, omdat ook mensen zonder ‘de juiste papieren’ de kans kregen in het kader van de groep hun onderzoek te verrichten. De groep bleef bestaan tot 1987 en publiceerde de uitgave Recherches, waarin aandacht werd besteed aan werk, school, drugs, homoseksualiteit, feminisme en vele andere onderwerpen. Experimental Standards #1 was een initiatief van Ruth Buchanan, Thibaut Jacquerie, Eleni Kamma, Rachel Koolen, Kobe Matthys, Peter Müller (onderzoekers Beeldende Kunst) en Marina Vishmidt (onderzoeker Theorie).
property heeft nogal wat tegenstellingen opgeroepen. Welke uitdagingen stelt het? Levert dit nieuwe productieregels op? Bijkomende factor is dat eigendomsrelaties niet constant zijn. Moeten we in het licht hiervan een nieuwe invulling geven aan het begrip ‘ontwerpen’? Adviserend onderzoeker Ontwerpen Florian Schneider, die het project leidt,
schetste de doelstellingen en grondbeginselen van het onderzoek. De andere sprekers waren schrijver en mediatheoreticus en -activist Franco Berardi Bifo (IT) en schrijver en curator Anselm Franke (DE). Florian Schneider heeft uitgebreid gepubliceerd over het snijpunt tussen commerciële en onafhankelijke media,
Imaginary Property 6 jun
Het symposium Imaginary Property van 6 juni, dat de aftrap gaf voor het onderzoeksproject met dezelfde naam, onderzocht nieuwe mogelijkheden voor ontwerppraktijken op het snijpunt van ontwerptheorie en beeldproductie. De aanpak beperkte zich niet tot één specifiek register. Onderzoek naar imaginary
mentale beelden? Het debat kent twee grote posities — het snijpunt tussen commerciële en onafhankelijke media
99
99 98
Experimental Standards #1
Evenementen
over kunst en activisme, over theorie en technologie. Tegenwoordig is de kernvraag van zijn onderzoek: “Wat houdt het eigenlijk in om eigenaar te zijn van een beeld?” Hij argumenteerde in zijn lezing dat wat vroeger de ‘informatieve samenleving’ was nu verworden is tot een beeldeconomie, waarbij technieken die informatie omzetten in beelden centraal staan. Beelden leggen de psychische realiteit vast — elk beeld legt een stukje vast — en deze respectieve beelden kunnen gedupliceerd en haast simultaan gedistribueerd worden. Het beeld wordt daarbij onderworpen aan ontwerpprocessen en beïnvloedt op zijn beurt het subjectiveringsproces.
In zijn lezing After the Future vertelde Franco Berardi Bifo dat in de Italiaanse en Russische varianten van het 20steeeuwse futurisme ‘verbeelding’ en ‘project’ de stuwende concepten waren achter de taal van de reclame en die van de politieke propaganda. Cybercultuur werd daarna gezien als een utopische plek, maar ook aan die gedachte kwam een einde; wat ervan overblijft is een systeem van virtuele werkelijkheid, virtuele kennis en feitelijke oorlog. Sindsdien lijkt het alsof de artistieke verbeelding een gevoel van angst en wanhoop niet van zich kan afschudden. Hij vroeg zich af welke weg er leidt voorbij het ‘dystopisch koninkrijk’.
Anselm Franke gaf de presentatie Animism, waarin hij de onderzoeksresultaten uiteenzette van twee tentoonstellingsprojecten over de ziel en animisme, twee termen die altijd verwezen naar de Ander in rationaliserende teksten over het modernisme. Deze concepten maken deel uit van een ambigue geschiedenis waarbij de relatie tussen de psyche, de verbeelding en de moderniteit bevraagd wordt.
In-Form: Vilém Flusser on Design Filosoof Vilém Flusser (19201991) is vooral bekend door zijn werk over nieuwe media en de invloed ervan op het bewustzijn van mensen. Volgens Flusser is de vervanging van de alfanumerieke code door technische beelden van grotere invloed geweest op de maatschappij dan de industriële revolutie van de 19de eeuw, en leidt deze vervanging nog steeds tot grote veranderingen op het gebied van esthetiek, politiek en wetenschap. Naast zijn communicatietheorie schreef Flusser meerdere essays over ontwerp- en kunsttheorie, en drie oorspronkelijke werken over ontwerpen en beeldende kunst: Vom Stand der Dinge, Gesten en Vom Subjekt zum Projekt. Hoewel Flusser algemeen erkend wordt, worden zijn ideeën met betrekking tot ontwerpen (en vormingsprocessen in het algemeen) — die onder andere gaan over de beperkingen en mogelijkheden bij het creëren en de politieke en ethische implicaties van de gemaakte objecten — nauwelijks besproken. Het symposium, met de naam In-Form: Vilém Flusser on Design, vond plaats op 27 juni en werd georganiseerd onderzoeker, kunstcriticus en Flusserexpert Marcel René Marburger. In het symposium stonden vier thema’s centraal: de relatie tussen de ontwerper en het systeem; een ethische ontwerptheorie; creativiteit op basis van een dialogisch netwerk; het concept Vorurteilsloses Entwerfen. In zijn lezing Feedback between designer and apparatus ging Christian Gänshirt (architect, Berlijn) in op de relatie tus-
sen ontwerpers en kunstenaars en de materialen die zij gebruiken. Volgens Flusser hebben nieuwe media — de fotocamera voorop — een grote invloed op mensen in het algemeen en op de mensen die de nieuwe media gebruiken. Het is immers niet de fotograaf die fotografie mogelijk maakt, maar de camera. Voor Flusser waren de ware kunstenaars de mensen die de camera hebben uitgevonden en die de chemische en technische fotografieprocessen hebben ontdekt. Als de fotograaf meer wil zijn dan een Funktionär van de camera, moet hij volgens Flusser eerst de staat van Techno-Imagination bereiken, een volledig begrip van de binnenkant van de ‘zwarte doos’, voordat de camera gebruikt kan worden op manieren die niet vastgelegd zijn. Flusser ziet echter niet alleen de camera als een apparatus, maar ook de maatschappij (als ware het een enkelvoudig concept) die is opgebouwd op een discursieve, niet-dialogische manier. Ontwerpers en kunstenaars worden niet alleen beperkt door de materialen waar zij mee werken, maar ook door maatschappelijke structuren. De deelnemers van het symposium probeerden zoveel mogelijk beperkingen van het productieproces te bedenken en gingen op zoek naar manieren om deze beperkingen te vermijden of te overstijgen. Er werd gesproken over welke feedback er bestaat tussen de ontwerper en zijn materialen, de invloed van de maatschappij op het creatieve proces en de mate van vrijheid en determinatie waar de ontwerper over beschikt.
In zijn lezing Gebrauchsgegenstände stelt Flusser dat er geen objecten moeten worden ontworpen die andere mensen in de weg staan. Er moeten juist objecten worden gemaakt die communicatieve en intersubjectieve aspecten ondersteunen. Flusser meent dat objecten worden ontworpen om mensen te bevrijden van hun natuurlijke omstandigheden. Maar ieder object wordt uiteindelijk een onderdeel van de omgeving waar mensen mee moeten omgaan. Als er meer objecten komen, moeten er nieuwe objecten ontworpen worden om mensen te bevrijden van de bestaande objecten. Flusser geloofde echter ook dat objecten een brug slaan tussen mensen, aangezien de creatie van het object zijn maker weerspiegelt, waarmee ontworpen objecten niet alleen esthetische waarde hebben, maar ook een maatschappelijke relevantie. In zijn lezing About the necessity of communicative objects: toward ethical design, stelde Chadwick Smith (New York University) de vraag hoe objecten kunnen worden ontworpen zodat ze de uitwerking hebben die Flusser omschrijft. Welke sociale, ethische en politieke aspecten van ontworpen objecten vinden we terug in Flussers essays? Hoe kunnen Flussers ideeën helpen bij het zoeken naar nieuwe benaderingen van de ontwerptheorie? In zijn presentatie Creativity on a dialogical basis besprak Marcel René Marburger (Keulen/Berlijn) de optimalisatie van het ontwerpproces. In meerdere essays stelt Flusser dat teamwerk een
over kunst en activisme, over theorie en technologie — In meerdere essays stelt Flusser dat teamwerk een
101 100
100
27 jun
Evenementen
rieën bedacht zullen worden waardoor de mens systematisch creatief kan zijn. Na de onderbreking werd het gebruik overwogen van de fenomenologische methode om het ontwerpen te bevrijden. In zijn boeken Gesten en Vom Stand der Dinge, gebruikt Flusser de fenomenologische methode (of zijn interpretatie daarvan) om verschijnselen als Stöcke en Schöpflöffel te analyseren. Door toe te passen wat hij vorurteilsloses Schauen (analyseren zonder vooroordelen) noemt, komt hij vaak tot interessante resultaten. Hoewel Flusser het nooit heeft geprobeerd, zou het interessant zijn om deze methode niet alleen toe te passen om fenomenen te analyseren, maar ook om ze te creëren. Dit zou betekenen dat het ontwerpproces een soort vorurteilsfreies Entwerfen zou worden, waarbij het resultaat niet van tevoren vaststaat. We moeten een ontwerpmethode vinden met als uitgangspunt niet het object dat gemaakt moet worden, maar eerder het ontwerpproces zelf, ongeacht het resultaat.
De groepsdiscussie, geleid door Hanneke Grootenboer (adviserend onderzoeker Theorie), begon op basis van de volgende vragen en discussiepunten: Welke beperkingen brengt het ontwerpen met zich mee?; Welke manieren zijn er om de ontwerper te bevrijden van beperkingen?; determinatie en vrijheid bij het ontwerpen; de sociale, ethische en politieke aspecten van gemaakte objecten; de creatieve implicaties van het ontwerpen; methodologische aspecten. De discussie werd voorafgegaan door een videostatement van Louis Bec, die werd geïnterviewd door Wim Cuyvers (adviserend onderzoeker Ontwerpen).
elementen en relaties toe kunnen voegen die eigen zijn aan de ‘lokale’ situatie van de vertaler. Op hun beurt creëren die surpluselementen een eigen ruimte, waardoor de ‘publieke’ ruimte van de brontekst doorbroken wordt of veranderd. Wie is de handelende persoon bij een vertaling? Welke ruimte neemt een vertaling in? Instances of Translation was een tweedaagse workshop die plaatsvond in Teheran in augustus 2008 en werd georganiseerd door Pages. Deze workshop bracht het concept van vertaling in verband met kunstpraktijken, film, architectuur en de stad. Schrijvers, kunstenaars en andere cultuurbeoefenaars uit Iran en zes onderzoekers van de Jan van Eyck Academie stelden hun werk voor en gaven presentaties. De workshop vond plaats in het kader van het zevende nummer van het tijdschrift Pages, dat In Translation werd genoemd.
Met bijdragen en deelname van: Babak Afrassiabi (adviserend onderzoeker Beeldende Kunst), Agency (Kobe Matthys, onderzoeker Beeldende Kunst), Bavand Behpoor, Pedram Dibazar, Shahab Fotouhi, Barbad Golshiri, Ines Lechleitner (onderzoeker Beeldende Kunst), Gal Kirn (onderzoeker Theorie), Andreas Müller (onderzoeker Ontwerpen), Zahra Nabavi, Saleh Najafi, Ashkan Sedigh, Jean-Baptiste Maitre (onderzoeker Beeldende Kunst), Nasrin Tabatabai (adviserend onderzoeker Beeldende Kunst), Hamed Yousefi, Fatemeh Valiani en Florian Wüst.
Instances of Translation Bij elke vertaling gaan er elementen uit de originele tekst verloren, maar er worden ook nieuwe elementen toegevoegd. Een klein aantal vertalingen slaagt er zelfs in om toegevoegde waarde te leveren die verder reikt dan het tekstuele aspect. Deze extra waarde kan het gevolg zijn van de noodzaak die de vertaler voelde om te compenseren voor wat er uit de brontekst ‘weggelaten’ is. Een vertaling kan opgedeeld worden in citaten en passages die op hun beurt verwijzen naar verschillende sociale verhoudingen. Deze vertaalde stukken verwoorden — al is het in een ‘vreemde’ taal — verlangens en fantasieën. De originele ‘spreker’ leest die vertalingen niet altijd en als hij dat wel zou doen, zou hij het misschien niet eens zijn met de extreme vrijheid die de vertaler zich permitteerde. ‘Excessieve’ vertalingen zouden historische, sociale en politieke aug
101
101 100
dialogische communicatiestructuur zou moeten hebben. Hij bekritiseert werk dat slechts door één persoon gemaakt is of door mensen met dezelfde achtergrond. Zijn belangrijkste argument tegen de ‘geniale’ kunstenaar is dat de informatie die in één geest wordt verwerkt te veel van dezelfde aard is om tot nieuwe en onverwachte resultaten te leiden. Hij geloofde dat ‘nieuwe’ informatie slechts een variant van bestaande informatie is. Creatio ex nihilo is niet mogelijk; het is daarom van cruciaal belang op welke manier informatie wordt gecombineerd en waar de informatie vandaan komt. Flusser pleit voor een Telematische Gesellschaft. In wezen geldt volgens hem dat hoe meer informatie er wordt uitgewisseld, gecombineerd en bekritiseerd, hoe verrassender en creatiever het resultaat zal zijn. Door te kijken naar verschillende ‘nieuwe media’ — vooral de computer — beschrijft hij de nieuwe homo ludens als iemand die zijn ideeën projecteert op een oneindig Möglichkeitsfeld. Hij verwacht dat er theo-
dialogische communicatiestructuur zou moeten hebben — Hamed Yousefi, Fatemeh Valiani en Florian Wüst
Evenementen
Post-Pensive Image seminars 10 sep 8 okt 5 nov
In navolging van Hanneke Grootenboers project The Pensive Image, organiseerde onderzoeker Theorie Anthony Auerbach in het najaar de volgende vier seminars: in september The
Figure of the Frame; in oktober The Graphic Hypothesis; in november The Theoretical Eye en in december The Discontinuity Announcer. Voor meer informatie, zie: http://aauerbach.info/jve
3 dec
Marina Vishmidt en gasten 10 sep
Op woensdag 10 september gaf Maryam Jafri een performatieve lezing in studio 201. Jafri is een Pakistaanse kunstenaar wier video’s, installaties en collages vaak gaan over de rol van taal en geheugen binnen de vorming van identiteit, van individuele tot nationale identiteit. In een diapresentatie liet ze een aantal iconische beelden zien uit de oorlog in Irak en combineerde deze met historische krantenberichten uit het verleden, van de periode van de hoogtijdagen van Irak (late 19de eeuw) tot nu. Jafri’s project volgt de historische verhalen van het rijk om de ‘oorlog tegen het terrorisme’ een context geven. Ze brengt de narratieve boog van vroegere koloniale veroveringsoorlogen in kaart (niet alleen in het Midden-Oosten, maar ook in Latijns Amerika, Oost-Azië en Afrika) en laat zien dat de oorlog in Irak en de oor-
log tegen het terrorisme veel gemeen hebben met reeds bestaande scripts. ‘s Avonds presenteerde Maryam Jafri een filmvertoning van Michael Crichtons Westworld. Op 10 november gaf Dan Kidner (criticus en directeur van City Projects, een Brits productiebedrijf voor hedendaagse kunst) een lezing waarin hij zijn werk introduceerde. Ook nam hij aantal projecten die hij voor City Projects heeft beheerd kritisch onder de loep. Hij probeerde logische verbanden te vinden tussen de verschillende rollen van criticus, onderzoeker, curator en spreker. Zijn lezing richtte zich met name op de conceptuele samenkomst van zijn werk bij City Projects en zijn huidige langdurige onderzoeks- en publicatieproject Critical Film. Daarnaast stond hij stil bij het onderzoek naar de overheersende curatorretoriek. Diezelfde avond werden twee films van de Nederlands-Belgische filmmaakster Manon de Boer getoond: Sylvia Kristel (2003) en Attica (2008). De volgende dag werd de Boer door Dan
Kidner en mediakunstenaar Knut Åsdam geïnterviewd. Door de persoonlijke vertelvorm als methode te gebruiken, onderzoekt de Boer de relatie tussen taal, tijd en beweringen over de waarheid. Ook gaat ze in op de perceptie van tijd door bewust gebruik te maken van film als kunstzinnig instrument en door de effecten van film op de kijker te analyseren. Door de manier waarop zij in haar composities een afstand creëert tussen beeld, geluid en muziek verandert ze op subtiele wijze het klassieke patroon van filmwaarneming. Het interview met de Boer was het eerste van een reeks interviews die Dan Kidner en Knut Åsdam willen doen als onderdeel van hun Critical Film-project. Het interview richtte zich voornamelijk op het verband tussen een kritisch idee, specifieke werkmethodes en strategieën, en het werk zelf. Het geheel is gefilmd en zal op dvd worden verstrekt aan studenten, onderzoekers, curatoren, film- en kunstcritici en theoretici.
Psychoanalysis and the Economy 4 okt
Het doel van de workshop Psychoanalysis and the Economy, die plaatsvond op 4 oktober en werd georganiseerd door Georgios Papadopoulos (onderzoeker Theorie), was het onderzoeken van concepten die in de psychoanalyse ontwikkeld zijn, met name concepten binnen het psychoanalytische paradigma van
ideologische kritiek (Laclau, Mouffe en Žižek), en deze te gebruiken om de beleving van de markteconomie te begrijpen en het legitimerende discours van de neoklassieke economie uit te dagen. Begrippen als symbolische orde, interpellatie, ideologisch ritueel, jouissance en master signifier werden gebruikt om het marktmechanisme te omschrijven met
psychoanalytische termen. Daarnaast werd de ‘volkspsychologische’ opvatting van het ‘rationele individu’, waarvan de gangbare economische analyse uitgaat, uitgedaagd door het psychoanalytisch denken. Psychoanalyse wordt vaak gebruikt om sociale verschijnselen te interpreteren en wordt toegepast binnen de
Post-Pensive Image seminars — verschijnselen te interpreteren en wordt toegepast binnen de
103 102
102
10 nov
Marina Vishmidt, onderzoeker Theorie 2007 – 2008, nodigde een aantal gasten uit op de Academie die hun werk presenteerden of films vertoonden.
Evenementen
sociologie, politieke theorie en culturele analyse. Naar het verband tussen psychoanalyse en economie is echter nog maar weinig diepgaand onderzoek verricht. De postmarxistische analyse heeft geprobeerd het kapitalisme te bekritiseren met behulp van psychoanalyse, maar dergelijke pogingen gaan vaak hand in hand met een gedateerde ricardiaanse interpretatie van de economie en een problematische waardetheorie. Psychoanalyse kan een sterk conceptueel kader bieden waarbinnen de sociaalkapitalistische economie kan worden
begrepen, een theoretische mogelijkheid die nog altijd wordt nagestreefd. De workshop Psychoanalysis and the Economy was een poging in deze richting en bracht wetenschappers bij elkaar uit de disciplines economie, politiek, geschiedenis, filosofie en psychoanalyse. In de workshop stonden twee thema’s centraal, die in vier sessies werden besproken. Het ene thema bekeek het (neoklassieke) marktdiscours via de begrippen symbolische orde, waarde en ideologische vorm. Het tweede thema ging over het niveau van het individu en
diens marktparticipatie met betrekking tot interpellatie, ideologisch ritueel en symbolische castratie. Het thema van de workshop hield verband met het onderzoek van CLiC (Circle for Lacanian ideology Critique). In de herfst van 2009 staat een workshop rond hetzelfde thema gepland.
Landmark Exhibitions — Contemporary Art Shows since 1968
Hieronder staat een verslag van het symposium door Teresa Gleadowe, dat werd gepubliceerd in Art Monthly, uitgave nr. 321, november 2008, pag. 34. “In zijn toespraak aan het begin van dit tweedaagse symposium richtte Hans
103 102
Haacke zich allereerst op de vroege jaren van Documenta, misschien wel hét voorbeeld van een typische overzichtstentoonstelling. Hij vertelde hoe hij betrokken raakte bij de voorbereidingen voor Documenta II toen hij nog studeerde aan de kunstacademie in Kassel en hoe hij, door deze ervaring, van dichtbij heeft kunnen zien op welke manier Arnold Bode en zijn collega Werner Haftmann vaststelden hoe de tentoonstelling eruit moest komen te zien — hoe Bodes choreografie en enscenering van de ruimtes van het Fridericianum de verhoudingen tussen kunstenaars en kunststromingen uitdroegen, hoe Haftmann zich ontpopte tot de ideoloog van de tentoonstelling en hoe de Documentatentoontstelling jarenlang gebruikt werd om Kassel om te toveren van een geïsoleerde plek net achter het IJzeren Gordijn tot een plek van nationale en internationale betekenis. Haacke illustreerde zijn punten aan de hand van ongeveer 300 unieke zwartwitfoto’s die hij in 1959 maakte, waarbij elke foto de verhoudingen tussen de kunstwerken van de tentoonstelling en de bezoekers laat zien. Hij wees op de vele manieren waarop deze vroege kennismaking met zo’n geweldige tentoonstellingsmachine heeft bijgedragen aan, zoals hij het omschrijft, het verliezen van zijn onschuld. Tevens werd hiermee de basis gelegd voor zijn interesse in de onderlinge relaties tussen ‘symbolisch’ en economisch kapitaal. In de afsluitende sessie van het symposium verwees Walter Grasskamp, een sleutelfiguur die een geschiedenis van musea, collecties en tentoonstellingen
in de naoorlogse periode hielp ontwikkelen, ook naar Documenta, waarbij hij inging op zijn werkzaamheden in het archief van deze tentoonstelling in de vroege jaren ’80. Hij vertelde over hoe hij ‘tegen de tentoonstellingsgeschiedenis op liep’ door zijn werk met deze ongesorteerde schat aan foto’s, over zijn steeds groter wordende fascinatie voor de manieren waarop Bode en zijn team de tentoonstelling geïnstalleerd hadden en over zijn bewondering voor Bodes vooruitziende blik, waaruit blijkt dat hij inzag dat een kwalitatief hoogwaardig fotoarchief van noodzakelijk belang was om Documenta’s plek in de geschiedenis veilig te stellen. Grasskamp vertelde vervolgens hoe hij, tussen de foto’s die hij uit het archief had geselecteerd voor publicatie in zijn tijdschrift Kunstforum in 1982, één foto tegenkwam die duidelijk niet was gemaakt door de officiële fotograaf, en waarover hij verder ook geen informatie kon vinden. Hij legt uit dat hij zich aangetrokken voelde door deze foto, genomen tijdens Documenta II, omdat hij de talmende aanwezigheid van het nationaal-socialisme laat zien, dat tot uiting komt in de sociëteitsuniformen van twee studenten die voor een schilderij van Kandinsky uit 1929 staan. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat deze foto, waarop op voorbeeldige wijze twee ideologieën naast elkaar worden gezet, het werk is van niemand minder dan de jonge Hans Haacke, genomen in 1959 en vervolgens per ongeluk terechtgekomen in het officiële archief. Deze twee presentaties zorgden voor een eloquente omlijsting van het symposium en vatten de belangrijkste thema’s
sociologie, politieke theorie en culturele analyse — omlijsting van het symposium en vatten de belangrijkste thema’s
103
Het tweedaagse symposium Landmark Exhibitions. Contemporary Art shows since 1968 bracht op 10 en 11 oktober wereldwijd vermaarde kunstenaars, critici, curatoren, museumdirecteuren en wetenschappers samen om de belangrijkste momenten uit de tentoonstellingsgeschiedenis van de afgelopen veertig jaar te identificeren en analyseren. Dit tweedaagse symposium was een samenwerking van het Tate Modern en de Jan van Eyck Academie met de Royal College of Art en The London Consortium, en werd georganiseerd door onderzoeker Theorie Antony Hudek (2006 – 2007), die stelde dat de tentoonstelling — lang genegeerd als epifenomeen — centraal staat in ons begrip van hedendaagse visuele culturen. Deelnemers discussieerden over de (on)zichtbaarheid van tentoonstellingen, de opkomst van de biënnales, de tentoonstelling als archief, de politiek van het curatorschap, en het belang van de locatie van tentoonstellingen. Met Carlos Basualdo, Koen Brams, Guy Brett, Eric de Bruyn, Daniel Buren, Lynne Cooke, Chris Dercon, Teresa Gleadowe, Walter Grasskamp, Reesa Greenberg, Hans Haacke, Nathalie Heinich, Vasif Kortun, Lucy Lippard, Sebastián López, Lynda Morris, John Rajchman, Suely Rolnik en Chin-Tao Wu. 10 – 11 okt
samen, zoals het cruciale belang van installatiefoto’s en ontwerpplannen die vertellen over de geschiedenis van de tentoonstellingen, de manieren waarop het kunstenaarsperspectief de herinnering aan de tentoonstelling waaraan zij hebben meegewerkt verlicht, en de agenda’s — van kunst, politiek en economie — die meespelen bij het bedenken en ontwikkelen van grote internationale tentoonstellingen. Het symposium bracht zeldzaam en prachtig visueel materiaal aan het licht. In Daniel Burens goed verzorgde PowerPoint-presentatie waren foto’s te zien van in situ gemaakte werken sinds de jaren ’60, inclusief beelden van een project voor de tentoonstelling Kunst bleibt Kunst in Keulen uit 1974, die direct verwezen naar de censuur en deconstructie van Haackes voorgestelde tentoonstelling in het Wallraf-Richartzmuseum in dezelfde stad. Lucy Lippard presenteerde een snel gemonteerde reeks dia’s en aforistische observaties van de ontwikkeling van de zogenaamde ‘cijfertentoonstellingen’ die zij tussen 1969 en 1973 organiseerde. Dit waren shows met eindeloze kaartenbakcatalogussen met titels op basis van de bevolkingscijfers van de steden waar ze gepresenteerd werden. Lippard sprak over haar interesse in het formuleren van kaders voor tentoonstellingen in plaats van het beheren van de uitkomst van tentoonstellingen en over haar wens om het museum te mijden zodat men het werk van kunstenaars onverwacht in de wijde wereld kan tegenkomen. Ze pleit voor ‘koffertentoonstellingen’ die, theoretisch althans, geen institutionele bemoeienis nodig hebben. Terwijl ze vertelde over haar huidige betrokkenheid bij het milieuactivisme, merkte Lippard op dat ze bij zichzelf merkt dat ze de strategieën toepast die ook door de conceptueel kunstenaars werden gebruikt met wie ze vroeger gewerkt heeft. Na het bespreken van deze mijlpalen uit de jaren 60, werd ingegaan op de ontwikkeling van de theoretische tentoonstellingsmodellen van de jaren 80 (de tentoonstelling Les Immatériaux
uit 1985, waarvan Jean-François Lyotard en Thierry Chaput curator waren, stond hierbij centraal) en, van de jaren 90 tot nu, de toename van het aantal biënnales en, recentelijk, de kunstbeurzen. Bij beide sessies was er sprake van een gebrek aan visuele ondersteuning. Les Immatériaux liet duidelijk een radicaal nieuwe koers zien wat betreft mise en scène van het curationele ‘script’, maar zelfs na drie presentaties over de achterliggende principes en de structuur, bleef de inhoud enigszins onduidelijk. De discussie over de opkomst van de biënnales bracht weer een ander probleem naar voren: er zijn nu zo veel van dergelijke evenementen dat hierover met gemak een symposium van een week of een symposiumreeks georganiseerd zou kunnen worden. Als we kijken naar de programma’s van alle symposia wereldwijd is dit een steeds vaker voorkomend fenomeen. Vasif Kortun baseerde zijn voordracht op de Biënnale van Istanboel van 2005, maar zijn sessie voelde meer als een poging om een te breed domein te bespreken, en als een verwijzing naar een geschiedenis die niet helemaal vergeleken kan worden met die van de ‘overzichtstentoonstellingen’. Een sessie met de titel Not Exhibitions Again dwaalde af van het oorspronkelijke thema, maar op een nuttige manier, waarbij indirect vraagtekens werden gezet bij een aantal punten van het debat. Linda Morris sprak over de onderschatte rol van de ‘curator-handelaar’ bij de verspreiding van het werk van Amerikaanse kunstenaars in Europa in de jaren ’60 en ’70, terwijl Guy Brett voorzichtig zijn twijfel uitte over de kracht van de symposiumtitel en de ogenschijnlijk onontkoombare nadruk op de jaren ’60. Hij had het over kunstenaars die werken met de ‘flexibiliteit van tentoonstellingen’ en wees op de inmenging van kunstenaars gesteund door de Parijse galeriehouder Iris Clert in de jaren ’50 (ook een ‘curator-handelaar’, volgens Morris). Dit leidde tot voorbeelden die nog geen duidelijke plek in de geschie-
denis hebben ingenomen, zoals Cildo Meireles’ 24-uurevenement Sermon of the Mount: Fiat Lux in Rio de Janeiro in 1973 en Joao Penalva’s Ormsson Collection in het Serralves Museum in Porto in 2005. In de laatste sessie, How to Tell the Histories of Exhibitions, verzorgde Reesa Greenberg een uitstekende presentatie over de mogelijkheden die het internet biedt als bron voor tentoonstellingsdocumentatie. Maar deze sessie maakte de belofte om in te gaan op de huidige en toekomstige staat van ‘tentoonstellingsstudies’ niet waar. Bovendien ontbrak aandacht voor het probleem hoe moeilijk het is om niet-Engelstalig onderzoeksmateriaal te verspreiden. Over de bruikbaarheid van de term ‘overzichtstentoonstelling’ werd niet gediscussieerd en er was weinig tijd voor synthese. Is de overzichtstentoonstelling niet precies de tentoonstelling die in zijn eigen tijd onsuccesvol blijkt, zoals Magiciens de la Terre dat was? Kan de steeds complexer en onduidelijker wordende relatie tussen gesubsidieerde en marktgerelateerde aspecten van het kunstsysteem nog wel besproken worden aan de hand van Haackes ‘op winst gerichte’ en ‘niet op winst gerichte’ economieën? Deze en andere vragen bleven onbeantwoord en de verschillen die Haacke signaleert lijken steeds idealistischer en nostalgischer in een wereld waar cultuur of ‘symbolisch kapitaal’ zo nauw samenhangt met zowel persoonlijke als commerciële rijkdom.”
samen, zoals het cruciale belang van installatiefoto’s en ontwerpplannen — zo nauw samenhangt met zowel persoonlijke als commerciële rijkdom
105 104
104
Evenementen
Evenementen
Circling — Lilo Bauer Op zondag 26 oktober presenteerde fotografe Lilo Bauer haar boek Circling, een productie van de Jan van Eyck Academie in het kader van het onderzoeksproject Citygraphy: Between Urban Politics and Urban Aesthetics. Citygraphy bestudeert stadsontwikkeling en afbeeldingen van moderne stedelijkheid sinds de 19de eeuw. Als onderzoeker ontwikkelde Lilo Bauer binnen dit project een eigen topografische interpretatie van het 21ste-eeuwse Maastricht. Bauers fotografie brengt drie plaatsen in Maastricht in beeld: een stadswijk nabij de gevangenis, een park met ruïnes van versterkte stadswallen, en de verlaten Sphinxfabriek. De drie locaties tonen elementen van omheining, zicht26 okt
baarheid en controle. De foto’s van Lilo Bauer werden gebundeld in een vijfdelige publicatie Circling. Voor de vormgeving van de bundel werkte Bauer samen met Jayme Yen, onderzoeker Ontwerpen (2007 – 2008). Circling is behalve een boek ook een installatie met 35mm-diaprojecties, video en c-prints. De installatie werd van 10 oktober 2008 tot 10 januari 2009 tentoongesteld in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Circling bestudeert de relatie van fotografie tot ruimte, tijd en kadrering en onderzoekt derhalve het proces waarbij dingen ‘zichtbaar’ worden gemaakt. Deze veelgelaagde aanpak laat de bezoeker nadenken over de relatie tussen het ‘echte’ en het ‘afgebeelde’. Zo ontstaat er een dialoog over
de stad als sociale ruimte die voortdurend van gedaante verandert. Deze mooie publicatie en tentoonstelling was de afsluiting van het project Citygraphy, waar Lilo Bauer van september 2006 tot mei 2008 als onderzoeker bij betrokken was. Het boek en de tentoonstelling kregen steun van: Stichting Edmond Hustinx, Belvédère Wijkontwikklingsmaatschappij, Daelmans Vastgoed, Stichting Werner Mantz, Jan van Eyck Academie, Provincie Limburg, Gemeente Maastricht.
Rethinking Theory, Space and Production: Henri Lefebvre Today
105 104
matische wijze de verbanden tussen stedelijke analyse, de kritiek op verstedelijking en de visie van een nieuw soort sociale ruimte in de moderne stad in twijfel te trekken. Op het symposium werden op Lefebvres theorie gebaseerde ideeën over stedelijk onderzoek geconfronteerd met de meest recente instrumentaties op het gebied van empirisch onderzoek en ontwerpprojecten. De lezingen van de hoofdsprekers brachten — voor de eerste keer — de belangrijkste toepassingen van Lefebvres theorie binnen verschillende disciplines en politieke contexten van de afgelopen twintig jaar samen, terwijl tijdens de workshops werd ingegaan op hedendaagse toepassingen van deze theorie binnen het experimenteel stedelijk onderzoek en de opkomende ontwerppraktijken. De confrontatie van deze twee perspectieven tijdens de debatten was bedoeld om een kritische benadering van Lefebvres ideeën te ontwik-
Circling — Lilo Bauer — programma naar: www.henrilefebvre.org
kelen en om hun relevantie te toetsen aan het hedendaagse discours en de moderne praktijk. Het symposium werd georganiseerd door de leerstoelen Architectuurtheorie van de respectievelijke faculteiten van ETH Zurich (Technische Hogeschool Zürich) en de TU Delft, in samenwerking met de Jan van Eyck Academie en het Lezingenfonds Sociologie van de faculteit Architectuur van de ETH Zurich. Het tweede symposium zal plaatsvinden in Zürich in het najaar van 2009. Ga voor meer informatie en het volledige programma naar: www. henrilefebvre.org
105
Tijdens het driedaagse symposium Rethinking Theory, Space and Production: Henri Lefebvre Today, georganiseerd door Lukasz Stanek (onderzoeker Theorie), kwamen vragen aan bod met betrekking tot de relatie tussen onderzoek en ontwerp, kritiek en performance, en analytische methodes en plantechnieken. De focus hierbij lag op Henri Lefebvres theorie van ruimteproductie en de mobilisatie en ontwikkeling van deze theorie in het hedendaagse stedelijk onderzoek en ontwerpen. De theorie van Lefebvre werd in de jaren ’90 herontdekt en bracht nieuwe manieren om de hedendaagse verstedelijkingsprocessen en de oorzaken en gevolgen ervan op verschillende sociale niveaus te begrijpen: het dagelijks leven, de stedelijke dimensie, de wereldwijde stromen van mensen, kapitaal, informatie en ideeën. Deze theorie verbindt het stedelijk onderzoek en ontwerp met elkaar door op program11 – 13 nov
Evenementen
Systems Exposed
106
Cybernetica bood een kennistheorie die zich vanuit de beheersingsgerichte planning van de overheid en militaire sector uitbreidde naar de meest uiteenlopende gebieden zoals het bedrijfsleven, de kunst en de contraculturele politiek en technologie. Het continue aanpassen, het voortdurend met elkaar in overeenstemming brengen van de ideeën voor en de verwezenlijking van processen, leek een uitweg uit de uitzichtloze modernistische manier van plannen, waarbij de ideologie waarin heldere oplossingen voor duidelijke problemen centraal stonden, in twijfel werd getrokken. In de ontwerpdiscipline zien we voorbeelden van een dergelijke tendens. Veel ontwerpers hoopten dat het plannen op zich zou worden gezien als een proces waarbij de veranderende behoeften van de gebruikers zouden worden aangepast aan de veranderende realiteit, waardoor een ware democratische samenleving zou ontstaan. Deze euforie over het toepassen van cybernetica werd gevolgd door een sterke afwijzing ervan in de jaren ’80, toen postmodernistische theorieën systeemmodellen uitdaagden, waardoor de planprofessionals zich gingen afvragen of sociale relaties wel gepland konden worden. Het centrale cyberneticaprincipe, waarbij terugkoppeling wordt toegepast om de relatie tussen de agens en het systeem te beschrijven, of tussen het systeem en de wijdere omgeving, helpt bij het nadenken over de centrale deelname en beleving van hedendaagse regeltechnologieën. Complexiteit, granulatie en onzekerheid zijn de kenmerken van de huidige toepassingen van de systeemtheorie in het militaire, stedelijke, marketing- en financiële domein. Wat zijn de politieke en filosofische implicaties van de ‘confrontatie’ tussen systemen en het onbekende voor gecontroleerde deelname tot gecontroleerd risico? Tijdens het evenement werden de mogelijkheden en beperkingen van de cybernetica en systeemtheorie besproken op het gebied van kunst, ontwerpen en stedelijke planning. De visualisatie van systemen lijkt essentieel voor het analyseren en vormgeven van diezelfde systemen. Welke invloed heeft de esthetiek van de schematische indeling op de ontwikkeling van de systemen die erdoor beschreven worden? Wat is de
onderlinge invloed van representatie en de objecten die representeren? Tijdens de workshop Systems: Plans werd het plannen en regelen onderzocht van complexe systemen die inherent zijn aan cybernetica. Met de systeemtheorie werd het idee van ‘regelen’ als het beheren van een complex systeem geïntroduceerd. Deelname werd gezien als een methode om het systeem door middel van terugkoppeling te optimaliseren. Cybernetica ziet de maatschappij als een zelfregulerend organisme dat kan worden gepland en dat kan worden ingedeeld om een maximale harmonie en efficiëntie te bereiken, wat leidt tot het technocratisch kapitalisme dat vandaag de dag nog altijd heerst. Zowel de analytische als de projectieve instrumenten vormden de schema’s die de realiteit weergeven waarmee de systemen in wisselwerking staan. In de workshop Systems: Problems werden de systeemtheorie en cybernetica onderzocht aan de hand van de ontstane politieke conflicten, scheuren, barsten. Deelname zou binnen dit kader betrokkenheid betekenen bij politieke beslissingen, het veroorzaken van problemen in plaats van het oplossen daarvan. De maatschappij als een verzameling onoplosbare conflicten daagt het ideaalbeeld van de ‘zelfregulerende’ systemen uit. Kunnen subjectieve en sociale behoeften de parameters van het diagram overtreffen? Deelnemers waren: Jesko Fezer (architect, redacteur An Architektur, Berlijn), Anthony Iles (schrijver, onderzoeker verbonden aan het tijdschrift Mute, Londen), Doreen Mende (schrijver en curator, Berlijn), Emily Pethick (schrijver, curator en directeur van The Showroom, Londen), Steve Rushton (schrijver en redacteur, Rotterdam), Rod Dickinson (kunstenaar, Londen en Utrecht) en Axel Wieder (schrijver, directeur van Künstlerhaus Stuttgart).
Systems Exposed — en Axel Wieder (schrijver, directeur van Künstlerhaus Stuttgart)
106
Het evenement Systems Exposed van 28 november werd georganiseerd door Nina Støttrup Larsen (onderzoeker Ontwerpen), Karolin Meunier (onderzoeker Beeldende Kunst), Andreas Müller (onderzoeker Ontwerpen) en Marina Vishmidt (onderzoeker Theorie). Aan bod kwamen de vele herhalingen van de systeemtheorie, waarbij de nadruk werd gelegd op gedachte en praktijk in de context van de ‘crisis’ waaruit een grootschalig falen van het systeem blijkt als het gaat om financiële, politieke en militaire infrastructuren. Velen beweren dat crisis inherent is aan het kapitalistische systeem en dat we nu niet zozeer getuigen zijn van systeembreuk, maar van een laatste beproeving. Dit risico wordt door het systeem gecontroleerd maar is er ook door gecreëerd. Aan het einde van de jaren ’40 ontstond de cybernetica vanuit de systeemtheorie, informatietheorie en techniek. Deze nieuwe metawetenschap van “controle en communicatie van dier en machine”, zoals Wiener het formuleerde, maakte het mogelijk om de prestaties van complexe systemen te omschrijven, voorspellen en controleren. De relevantie van regelsystemen werd voor het eerst beschreven in militaire onderzoeksprogramma’s, maar werd al snel interessant voor een groot aantal wetenschappelijke disciplines zoals de psychologie, evolutietheorie, antropologie, communicatietheorie, en voor moderne (oorlogs)games. Het idee van de maatschappij als een systeem dat gevormd en gecontroleerd kon worden door middel van informatieverwerking en loops fascineerde niet alleen cyberneticaonderzoekers, maar ook architecten, planologen en ontwerpers uit die tijd. De eenvoudige en gesloten systemen van de eerste cyberneticageneratie, waarbij met name technische en wiskundige modellen werden gebruikt, maakten plaats voor de tweede generatie die zich richtte op ‘open systemen’, ofwel de onderlinge afhankelijkheid van de – sociale, natuurlijke of technische– systemen, waarbij ook factoren als complexiteit en risico een rol speelden. De cybernetica groeide eind jaren ’60 uit tot een cultuur van onvrede, paranoia en bewegingen die streefden naar verandering. 28 nov
producties De volgende Jan van Eyck-producties — tentoonstellingen, publicaties en een digitaal archief — zijn geïnitieerd door de respectieve onderzoekers en kregen steun van de Editorial Board. Deze producties zijn de neerslag van individueel onderzoek en daardoor heterogeen van aard. Zo staat er een kunstenaarsboek op de lijst van publicaties, een catalogus, een theoretisch boek met essays, een experimenteel boek over ontwerpen en een onlinetijdschrift.
Producties
tentoonstelling I II III Op maandag 10 maart opende Anke Brüchner (onderzoeker Beeldende Kunst 2006 – 2008) haar expositie in de galerieruimte, waarbij ze haar animatiefilm I II III liet zien in een installatie met een panoramastructuur. De film, zonder storyboard, vertelt het verhaal van zijn eigen ontstaan. Biografische vragen passeren de revue evenals het verlangen om plaats en ruimte te geven aan gebeurtenissen uit het verleden, en de wens om dingen te ordenen en zelf een plek te vinden om het overzicht te bewaren. I II III bestaat uit drie delen. Elk deel laat een andere manier zien om dezelfde beelden met elkaar te verbinden.
“Anke Brüchners zwart-witanimatie I II III is een abstracte roadmovie (14 minuten in een loop) waarbij de kijker een reis maakt door een minimalistische driedimensionale wereld. De film begint met zes simpele verticale lijnen die één voor één verschijnen. Dan komt de film in beweging en passeren we een aangenaam maar gefragmenteerd landschap. De beginscène simuleert een initiële aanwezigheid van basale elementen, waarna zich gemuteerde combinaties vormen die samen gestalte geven aan een nieuwe wereld. Hoewel de filmtitel in eerste instantie vooral verwijst naar de opbouw van de film, die bestaat uit drie opeenvolgende delen, zou hij ook kunnen verwijzen naar het ontstaansproces van een nieuwe geanimeerde ruimte. De toeschouwer is ooggetuige
onderhouden en ordenen van onze leefomgeving en onze innerlijke perceptie. Maar de ontmoeting waar we zo naar verlangen vindt niet plaats. In de slotscène zien we een opeenvolging van poorten, afgesloten huizen, hekken, houten slagbomen en zelfs prikkeldraad, waarmee een gevoel van buitengeslotenheid wordt gevisualiseerd. De toeschouwer wordt echter niet buitengesloten. In I II III wordt de toeschouwer juist opgenomen in de ervaring van een subject dat op zoek is naar structuur en houvast. Ondanks de vreedzame reis door een minimalistisch en esthetisch panorama, zit de toeschouwer opgesloten in een trip die een autistische ervaring met zich meebrengt: patronen, vormen en ritmes worden benadrukt en lijken op een bepaalde manier te compenseren voor de chaos en sociale eenzaamheid. De afwezigheid van mensen valt samen met het ontbreken van een verhaal. Bij tijd en wijle zien we dwarrelende blaadjes en grasachtige vlaktes, die de sfeer benadrukken van het vrij rondstruinen in een wisselend tempo. Doordat het rondreizen anoniem blijft en geen vaste plekken kent, wordt expliciet een persoonlijke meditatie in se opgeroepen. Aan het einde verandert het beeld in een schone lei. We zien een canvas dat letterlijk transformeert in een spook dat wegzweeft, als een gedachte die we vergeten. I II III weg.”
uit citaten uit reisboeken en avonturenverhalen en archiefbeelden en historische documenten uit de Belgisch en Duitse koloniale tijd. De publicatie toont de verlangens, verwachtingen en aspiraties van de kolonisten en de representaties ervan in zelfportretten en in de beelden van de ‘Ander’. Er is een appendix met een bronnenlijst en verdere verwijzingen.
Tussen 2004 en 2007 documenteerde Buth de permanente tentoonstelling van het Afrikamuseum en de transformatie van de ruimtes voor de speciale tentoonstelling Memory of Congo. The Colonial Era (februari – oktober 2005). Ze deed dit aan de hand van foto’s en film. Het eerste deel van het boek, Travelling through the Musée Royale, geeft een inkijkje in de ruimtes, toont individuele tentoongestelde objecten en details van
publicatie Desire in Representation Desire in Representation, een tweedelig kunstenaarsboek van Peggy Buth (onderzoeker Beeldende Kunst 2004 – 2005), is de neerslag van een uitvoerige documentatie en onderzoek dat begon in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, opgericht in Tervuren (bij Brussel) in 1907. Het boek bevat fotomateriaal van de museale representatie van Midden-Afrika en de kolonisering van dit gebied, een verhaal samengesteld
tentoonstelling / I II III — toont individuele tentoongestelde objecten en details van
109 108
108
Voormalig Theorieonderzoeker Robrecht Vanderbeeken (2004 – 2005) schreef over deze film het volgende:
van de creatie van een driedimensionale virtuele wereld. De animaties laten de universele kracht van tekeningen zien: tweedimensionale lijnen vormen scènes, die zich ontplooien tot herkenbare, zelfs vertrouwde, ruimtes waarin onze fantasie zich kan ophouden. In I II III worden lijnen routes, routes worden sporen, sporen vormen de contouren van herinneringen die de kunstenaar deelt met de toeschouwer. Door naar de film te kijken, maakt de toeschouwer ook deel uit van het ontstaan van deze architectuur. Het bijzondere aan de ruimte in I II III is dat er geen inwoners zijn. Er zijn geen personages, geen figuranten, zelfs geen levende dieren. We zien een aantal slakkenhuizen die bij elkaar liggen en een gevangen vis aan een stok, maar verder is er werkelijk niemand. In plaats van een plotseling voorbij vliegende vogel kruist onze blik een boomstam en een zwarte, bewegingsloze specht die aan de zijkant van de boom vastzit. De toeschouwer wordt achtergelaten met de suggestie van een ontmoeting. Naarmate de film verdergaat, passeren we verschillende objecten en ruimtes die duiden op leven, dat wil zeggen, op mensen net als wij. De suggestie van aanwezigheid wordt opgeroepen door het samenspel van de abstracte lijnen en het herhaaldelijke ontstaan van figuratieve beelden zoals ramen, lege kaders en opslagruimtes. In deze opslagruimtes bevinden zich bovendien planken vol gereedschap waarin biografische herinneringen weerklinken en waarachter overdrachtelijke betekenissen schuilgaan over het behouden,
Producties
verschillende uitstallingen. De ruimtes in Buths foto’s worden omgebouwd of gerenoveerd; de kieren en sporen onthullen verschillende tijdslagen en overblijfselen van verschillende tentoonstellingsconcepten. Deze beelden eindigen met een blik op het museumarchief en de bibliotheek, hetgeen verband houdt met het onderwerp van het tweede deel van het boek. Het tweede boekdeel, O, my Kalulu!, vereist een intiemere vorm van lezen en traceert het verhaal van een Afrikaanse jongen uit de reisverhalen van Henry Morton Stanley, ontdekkingsreiziger en dagbladjournalist. Stanley, die in eerste instantie in 1871 naar Afrika reisde in opdracht van de New York Herald, werd een sleutelfiguur in de kolonisatie van de Kongo onder de Belgische koning Leopold II. Stanleys reisverslagen en historische documenten onthullen dat
de jongen Kalulu hem als slaaf ‘gegeven’ was en als persoonlijke bediende met hem meereisde op zijn expedities en reizen naar Europa. Kalulu verdronk in 1877 toen hij probeerde de Kongorivier over te steken. In Stanleys novelle, My Kalulu, Prince, King and Slave, die verscheen in 1873, wordt de jongen een edele Afrikaanse prins die bloedbroeder wordt van de Arabische zoon van een slavenhandelaar, met wie hij naar diens land Zanzibar gaat. Buth contrasteert citaten uit deze novelle met passages uit de reisverhalen van Stanley, en legt verbanden met boekillustraties, portretfoto’s en geschreven bronnen. Zo worden masculiene mythes en homoerotische verlangens — geassocieerd met een passie voor ontdekkingsreizen, de jacht en broederschap schemeren ze als subtekst door het hele materiaal — in het nieuwgevormd verhaal van
Buth verheven tot leitmotief. Zowel het museumdeel als het verhaal van Kalulu worden afgewisseld met historische foto’s van het Afrikaanse landschap en het begin van de economische uitbuiting. Deze foto’s, gekaderd in de subjectieve organisatie van eigen en geciteerd materiaal, visualiseren de historische dimensie van de kolonisatie. De appendix bij het museumdeel bestaat niet alleen uit een gedetailleerde literatuurlijst, maar bevat ook achtergrondinformatie, extra foto’s en filmbeelden afkomstig uit documentatiemateriaal van het museum, archiefbeelden en internetfoto’s. Terwijl de indexstructuur verwijst naar wetenschappelijke referentielijsten, trekt de formele schikking tegelijkertijd hun claim op objectiviteit in twijfel.
De sociale ontworteling, de culturele verschraling, de vernietiging van het milieu en de verarming van steeds grotere delen van de bevolking manifesteert zich wereldwijd. De neoliberale marktliberalisatie drukt een onuitwisbaar stempel op onze sociale, politieke en economische wereld. Velen roepen nog steeds — ondanks het overweldigende bewijs dat het tegendeel waar is — dat door het weghalen van de barrières voor vrije handel en het bevorderen van een hechtere integratie van nationale economieën de wereld beter wordt en iedereen rijker wordt, ook de armen. Dit soort onwetendheid en naïviteit maken het des te relevanter om kritisch te kijken
naar de aard van macht en de mogelijkheden van verzet ertegen. Tegen de achtergrond van Robert Greenwalds documentaire WAL-MART. The High Cost of Low Price roept dit multidisciplinair boek intellectuelen en artistieke en culturele actoren op om zich te verzetten tegen de toenemende verdwijning van autonome culturele productie. Het boek legt de hedendaagse werking van de neoliberale macht bloot en draagt strategieën aan om zich tegen het neoliberalisme te verzetten. De auteurs gebruiken zowel de documentaire als kunstzinnige media om te reflecteren over dit fenomeen. Ook kijken ze naar de sociale, politieke en economische
processen die eraan ten grondslag liggen en eruit voortvloeien, vanuit het perspectief van de kunst, het ontwerpen en de theorie, meer bepaald de filosofie en sociale geografie. Aan The Wal-Mart Phenomenon. Resisting Neo-Liberal Power Through Art, Design and Theory droegen bij: BAVO (onderzoekers Theorie 2004 – 2005), Benda Hofmeyr (onderzoeker Theorie 2006 – 2007), Hito Steyerl, Erik Swyngedouw en Daniel van der Velden (adviserend onderzoeker Ontwerpen). Benda Hofmeyr was redacteur en het ontwerp was van de hand van Raoul Wassenaar (onderzoeker Ontwerpen).
tentoonstelling / publicatie Reclamation Onderzoeker Beeldende Kunst Kristin Posehn maakte een levensgrote reproductie van de overgebleven façade van een schoolgebouw in de spookstad Metropolis, voor SITE2F7 in Almere. Dit werk, Reclamation, maakte deel uit van de tentoonstelling LOCALISMS, die Museum De Paviljoens van 31 augustus
tot 30 september 2008 organiseerde. Het werk werd ontwikkeld in samenwerking met de Jan van Eyck Academie. De stad Metropolis werd in 1911 door de Pacific Reclamation Company gesticht in Nevada (US). Men dacht dat plaats zou zijn voor zo’n 7.500 bewoners. Een promotiecampagne cultiveerde
verschillende uitstallingen — De stad kende een korte
het beeld van Metropolis als een aantrekkelijke locatie, voor privépersonen en voor bedrijven. Er werden twee indrukwekkende gebouwen opgericht, echte pronkstukken; één ervan was de Lincoln School. Wegens watertekort kon Metropolis de belofte van welvaart niet waarmaken. De stad kende een korte
109
109 108
publicatie The Wal-Mart Phenomenon. Resisting Neo-Liberal Power Through Art, Design and Theory
Producties
periode van bloei, maar was in de jaren vijftig alweer volledig verlaten. Nu zijn alle gebouwen zowat tot de grond toe afgebrokkeld. Wat nog staat is de façade van de boogvormige vooringang van de Lincoln School. Het woord reclamation heeft verschillende connotaties en betekenissen. Letterlijk verwijst het naar het transformeren van onbruikbaar land in land dat kan worden gecultiveerd. Maar het refereert ook aan de capaciteit om de publieke aandacht te trekken. Beide betekenissen zijn van toepassing op Almere en Metropolis. Metershoge dijken beschermen Almere tegen het
water. Metropolis, daarentegen, ging ten onder vanwege het tekort aan water. Net als Metropolis dat deed, probeert ook Almere privépersonen en bedrijven aan te trekken. Reclamation laat zien hoe Kristin Posehn op haar eigen manier omgaat met de betekenis van reclamation. In Nevada heeft de natuur de ruimte die de architectuur had ingenomen weer ingepalmd. Posehn bouwde de ruïnes opnieuw op in SITE2F7 en creëerde zo een tijdelijke illusie van de stad Metropolis. Gezien de mooie (omgekeerde) parallel van de strijd tegen/ om het water, was Almere voor Kristin
Posehn de perfecte plaats om haar kunstwerk te laten zien. Als onderdeel van Reclamation werden ook de originele brochure voor Metropolis, The Pacific Reclamation Company Brochure, en de promotiekrant van de stad, de Metropolis Chronicle, herdrukt. Het ontwerp van de herdrukken kwam van Nina Støttrup Larsen (onderzoeker Ontwerpen ), samen met Kristin Posehn. Voor meer informatie, zie: www. pacificreclamationcompany.com
Van 5 september tot 3 oktober was er op het Werkplein Enschede een tentoonstelling te zien van Rachel Koolen (onderzoeker Beeldende Kunst). In het project Acclimatisatie onderzoekt Rachel Koolen de relatie tussen de rol van de kunstenaar in de maatschappij en de ontwikkeling van een structuur
van sociale voorzieningen voor kunstenaars en haar positie hierin. Voor deze tentoonstelling integreerde Koolen materiaal uit het Gemeentearchief Nijmegen in het Werkplein Enschede om een ontmoeting te ensceneren tussen het sociale, het historische en het eigentijdse.
111 110
110
tentoonstelling Acclimatisatie
tentoonstelling Chanting Baldessari Onder de titel Chanting Baldessari toonden zes jonge kunstenaars van de Jan van Eyck hun werk in de tentoonstelling van de BACA 2008-laureaat John Baldessari. De tentoonstelling in het Bonnefantenmuseum liep van 7 oktober 2008 tot 25 januari 2009 en werd georganiseerd door Glen Rubsamen (adviserend onderzoeker Beeldende Kunst) en Paula van den Bosch, curator van het museum. Van 1970 tot 1988 gaf John Baldessari les op het Cal Arts college in Valencia, Californië (US); in zijn nu legendarische cursus ‘Post-Studio-Art’ was hij zo van grote invloed op de belangrijkste kunstenaars van de volgende generaties. Ter ere van Baldessari’s grote reputatie als onderwijzer, nodigde het Bonnefantenmuseum zes kunstenaars
van de Jan van Eyck Academie uit om deel te nemen in een ‘eigen ruimte’ naast en als deel van de Baldessari tentoonstelling. Het eenvoudige idee hierachter was dat deze kunstenaars een gelegenheid werd geboden om nieuw werk te produceren binnen het museum en in direct contact met de BACA-laureaat. Ruth Buchanan & Rachel Koolen presenteerden in een complexe multimedia installatie “een retrospectief van het ontstaansproces van het project”. Twee wandschilderingen met diaprojecties van Eleni Kamma suggereerden een historische relatie tussen Mondriaans Boogie Woogie en een Turks tulpmotief. Met behulp van licht en schaduw onderzocht fotograaf Jean-Baptiste Maitre de perceptie van waarheid en bedrog in een video-installatie gebaseerd op het
Jayson Blair-schandaal. Kristin Posehn maakte een grootschalig fotowerk dat de sculpturale vorm aanneemt van hetgeen het representeert, in dit geval een Amerikaanse pioniershut. Tot slot toonde Stéphane Querrec in een confronterende videoprojectie een amateuracteur die pogingen onderneemt Querrecs zelfgeschreven (en herschreven) tekst meester te worden.
periode van bloei, maar was in de jaren vijftig alweer volledig verlaten — zelfgeschreven (en herschreven) tekst meester te worden
Producties
publicatie Circling Het oog lijkt doelloos rond te waren: in werkelijkheid probeert het oog het hele beeld in zich op te nemen. De buitengewone transformatie van het woord ‘panorama’ van een technische term naar een breed toegepast concept bewijst dat de panoramische ervaring niet beperkt bleef tot het landschap alleen. ‘Panoramisch’ kijken is vooral een manier om ‘greep te krijgen’ op de dingen, zodat het geobserveerde niet wordt geschaad en het totaalbeeld opgenomen wordt. (Stephan Oettermann, “The Origins of the Panorama” in: The Panorama, History of a Mass Medium. Zone Books, New York, 1997, p. 22.) Binnen de context van het onderzoeksproject Citygraphy: Between Urban Politics and Urban Aesthetics werd fotograaf Lilo Bauer (onderzoeker Citygraphy) gevraagd een hedendaags topografische interpretatie te ontwikkelen van het 21ste-eeuw-
se Maastricht. Citygraphy onderzoekt stadsontwikkeling en de representaties van de moderne stedelijkheid sinds de 19de eeuw. Bauers fotografie richtte zich op drie locaties in Maastricht: een stadswijk rondom de gevangenis, een park met de ruïnes van de versterkte stadswal en een in onbruik geraakte fabriek die wordt leeggehaald. Deze drie stadslocaties vertonen alle elementen van omheining, zichtbaarheid en controle. De presentatie van dit vijfdelige boek, ontworpen door onderzoeker Ontwerpen Jayme Yen in samenwerking met Lilo Bauer, vond plaats op 26 oktober in Studio Rossi van het Bonnefantenmuseum Maastricht, in combinatie met de tentoonstelling Circling (10 oktober 2008 – 11 januari 2009). Onderdeel van de launch was een gesprek tussen Steven Humblet (as-
sistent Fotogeschiedenis en Fototheorie Hogeschool Sint-Lukas), Jayme Yen en Lilo Bauer. De publicatie en tentoonstelling werden mede mogelijk gemaakt door Stichting Edmond Hustinx, Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij, Daelmans Vastgoed, Stichting Werner Mantz, Jan van Eyck Academie, Provincie Limburg en Gemeente Maastricht. Citygraphy was een gezamenlijk project van de Jan van Eyck Academie Maastricht, de Hogeschool Sint Lukas Brussel en Efemera (Brussel). Voor meer informatie, zie: www.janvaneyck.nl / www.citygraphy.com
duisternis te doorboren die over hele bevolkingsgroepen hangt ...” Met deze woorden verwelkomde koning Leopold II de deelnemers aan de Geografische Conferentie, die plaatsvond in september 1876 in het Koninklijk Paleis te Brussel. Negen jaar later kreeg “de leegste van alle lege ruimtes” de naam Kongo-Vrijstaat. De volgende 23 jaar was dit immense gebied het privébezit van Leopold II. Lege ruimtes zijn op zich niet leeg; ze zijn ‘leeggemaakt’ zodat ze ingenomen kunnen worden. Het betreft een negatieve verbeeldingsdaad die alles uitwist wat er al is, om er zo eigenaar van te kunnen worden. De lege ruimte is het canvas waarop de verbeelding beelden projecteert: een lege signifier die de fantasieën van de negenjarige Konrad kan aanwakkeren. Leegte heeft altijd diepte en duisternis aangetrokken. In het koloniale perspectief van de imperiale romantiek verwijst de duisternis naar onbekende en onbewuste, diepe stromen. In Conrads Heart of Darkness worden de jungle en de Afrikaanse wildernis een metafoor voor het menselijke onbewuste of het gebrek aan bewustzijn. Afrika is “ondoordringbaar voor het menselijk denken”. Er
bestaat echt geen groter misverstand. Edward Said zei: “Wat zij zagen als een niet-Europese ‘duisternis’ was in werkelijkheid een niet-Europese wereld die weerstand bood aan het imperialisme, om op een dag weer zelfbestuur en onafhankelijkheid te verwerven en niet, zoals Conrad het zegt, om de duisternis weer in ere te herstellen.” Joseph Conrads “duistere fantoomwereld” wordt bewoond door het prototypische radicale kwaad. Verschillende decennia later werd er in deze streek een massamoord ‘tot in de perfectie’ uitgevoerd. Hannah Arendt, die Heart of Darkness “het meest heldere werk over een werkelijke rassenervaring in Afrika” noemde, merkte op dat in de “fictieve wereld van het totalitarisme” het radicale of absolute kwaad soms verschijnt als een banaliteit. Lacan leert ons dan weer dat een brief altijd aankomt op zijn plaats van bestemming. De onderdrukten komen altijd terug en “de afzender krijgt van de ontvanger zijn eigen bericht altijd in omgekeerde vorm terug”. Als het waar is dat het industriële kapitalisme gebaseerd is op genociden in de kolonies met het doel natuurlijke bronnen en rauwe grondstoffen te verwerven,
Blank Space was een video-installatie met meerdere kanalen van Florian Schneider (adviserend onderzoeker Ontwerpen). De installatie focuste op begrippen als verbeelding, eigendom, cartografie en eigendomsrecht in de context van de privékolonie Kongo-Vrijstaat van de Belgische koning Leopold II. De installatie stond opgesteld op de Brusselse Biënnale (19 oktober 2008 – 4 januari 2009) en kaderde binnen het project Letter to Leopold, een organisatie van Extracity. De installatie werd geproduceerd in samenwerking met de onderzoeksgroep Imaginary Property. “Als ik groot ben ga ik daarheen.” De negenjarige Konrad Korzeniowski wijst met zijn vinger naar wat de volwassen Joseph Conrad “de leegste van alle lege ruimtes” zou noemen. Konrad was een Pools jongetje van adellijke afkomst, zoon van een patriottistische schrijver die was verbannen naar het koude noorden van Rusland. Hij keek naar de kaart van Afrika en koos zijn bestemming met een “absolute zelfverzekerdheid en verbazingwekkende durf”. “…om beschaving te brengen naar het enige deel van onze aardbol waar die nog niet is doorgedrongen, om de
publicatie / Circling — het doel natuurlijke bronnen en rauwe grondstoffen te verwerven
111
111 110
installatie Blank Space
Producties
wat zijn dan de lege ruimtes van nu? Volgens Edward Said kan de postkoloniale situatie worden getypeerd als een netwerk van samenhangende geschiedenissen. De brieven die over deze verhalen worden geschreven kunnen niet worden afgeleverd op hun legitieme adressen; ze worden telkens ‘retour afzender’ gestuurd.
Vandaag de dag is Europa de leegste van alle lege ruimtes. Eén van die teruggestuurde brieven aan Leopold vertelt het verhaal van mensen die nu met hun vinger naar de kaart van Europa wijzen en zeggen: “Als ik groot ben, ga ik daarheen.”
Geïnspireerd door Ortelius’ Theatrum Orbis Terrarum (Theater van de Wereld), de eerst moderne atlas, wil Marjolijn Dijkman (onderzoeker Beeldende Kunst 2006 – 2007) inzicht krijgen in de manier waarop de wereld georganiseerd is, niet via abstracte kaarten en puur geografische data, maar door fotografische registraties van de wereld te arrangeren volgens haar eigen criteria. Dijkmans archief bestaat uit beelden die gerangschikt zijn volgens gebaren. Deze ‘Gebaren’ tonen sporen en effecten van menselijke interventies. De beelden kunnen overal gemaakt zijn; ze benadrukken allemaal dat mensen, ongeacht hun geografische locatie, op gelijkaardige manieren hun dagelijkse omgeving
organiseren en ontwerpen. Voorbeelden van deze gebaren worden gevonden in de manier waarop elementen worden aangepast, verborgen, getoond, gespiegeld, uitgestald, enzovoort. Het archief geeft een objectieve kijk op de dingen, maar onthult ook een meer subjectieve en expressieve manier om naar de omgeving te kijken en deze te interpreteren. Dijkmans system ontwikkelt zich continue en wordt bijgewerkt wanneer er nieuwe beelden en categorieën zijn gevonden. Een beeld kan in meerdere categorieën of systemen worden ondergebracht en kan zo tegengestelde betekenissen opleveren. Voor de internetpresentatie van dit archief hebben de categorieën
Verwijs (Verwijzingen) en Speculeer (Speculaties) hun eigen presentatieformule. Deze representaties zijn een reactie op de vele internetfotoarchieven die met geo-tagging en andere navigatiestructuren werken. Ze zullen actief worden bijgewerkt. De website, ontwikkeld door Rekall Design (Bert Balcaen en Ingrid Stojnic, onderzoekers Ontwerpen 2004 – 2005), kan worden bezocht op: http://index. marjolijndijkman.com.
113 112
112
webarchief Theatrum Orbis Terrarum
publicatie Die Hunterklasse — Praxistipps für Reiter, Trainer und Veranstalter Die Hunterklasse kwam voort uit Megan Sullivans (onderzoeker Beeldende Kunst 2006 – 2007) onderzoeksproject aan de Jan van Eyck Academie. Daarin tastte Sullivan de grenzen af van de kunstpraktijk en onderzocht zij het begrip ‘performatieve identiteit’. Als ervaren amazone gebruikte Sullivan haar onderzoeksperiode om zich onder te dompelen in de springpaardengemeenschap rond Maastricht, met als centraal aandachtspunt de zogenaamde Hunterklasse, een populaire Amerikaanse rijdiscipline die recent in Duitsland is geïntroduceerd.
In veel opzichten kan het project worden gezien als een ‘sociale sculptuur’. Sullivans activiteiten als kunstonderzoeker waren immers gericht op het maken van dit boek, een echt rijhandboek. Om dit te bereiken moest ze een echt en aldoor verschuivend engagement aangaan met de hippische gemeenschap enerzijds en met de institutionele infrastructuur van de Jan van Eyck anderzijds. Die Hunterklasse werd uitgegeven door de Jan van Eyck Academie en FN-Verlag, de Duitse rijfederatie. Sullivan schreef het samen met Susanne Kappmeier. Het wordt gedistribueerd in hippische
kringen en in meer kunstgerelateerde milieus en neemt zo verschillende betekenissen aan, al naargelang de context waarin het zich bevindt. Voor meer informatie, zie: www. fnverlag.de/shop/product_info.php/info/ p567_Die-Hunterklasse.html
wat zijn dan de lege ruimtes van nu? — www.fnverlag.de/shop/product_info.php/info/p567_Die-Hunterklasse.html
Producties
Salome Schmuki’s productie Jet Master — A Visual Strategy is een experimentele verlenging van haar kernonderzoek over dyslexie. Schmuki (onderzoeker Ontwerpen 2007 – 2008) onderzocht visuele asymmetrie op het vlak van de opmaak. Ze gebruikte inzichten uit haar dyslexieonderzoek voor de ontwikkeling van haar publicatie, die ze maakte in samenwerking met Idan Hayosh en Corina Künzli. Schmuki experimenteerde met horen/ zien en vooral met het concept van de ruimtelijke ervaring in een installatie in de Amsterdamse galerie W139 (van 20 december 2008 tot 18 januari 2009). Voor de publicatie Jet Master wilde Schmuki uitproberen of beelden hun inhoud louter kunnen overbrengen middels rangschikking, ordening en opmaak — zonder bijschriften of verdere tekstuele uitleg. Ze rangschikte de beelden en organiseerde ze dan in verschillende rasters die in vaststaande secties, in bepaalde groottes, op een spread stonden. Geselecteerde opmaakstrategieën werden abstract geïllustreerd om extra nadruk te geven; de inhoud kon alleen opgeroepen worden via de beelden, door de opmaak zo dicht mogelijk te laten aansluiten op de inhoud van individuele beelden. Door de positie van het beeld kon de toeschouwer in één oogopslag de belangrijkste informatie in dat beeld — de asymmetrie, de achtergrond of het patroon op de grond — begrijpen. De meeste spreads lijken hierdoor wat onevenwijdig. Schmuki werkte met beelden, omdat mensen met visueel-ruimtelijke dyslexie in beelden denken. De beelden uit de collectie van Idan Hayosh zijn allemaal (min of meer succesvol) geproduceerd volgens dezelfde strengformele beeldstrategie: die van de symmetrie — informatie wordt geordend en gerangschikt om een boodschap zo duidelijk en direct mogelijk over te brengen. De kenmerken van visueel-ruimtelijke dyslexie dienden als uitgangspunt voor zowel publicatie als installatie. Bij dit type dyslexie is er wel een normale taalontwikkeling, maar heeft men problemen met het leren van de ruimtelijke en visuele skills voor het verwerven van leesvaardigheden. Er zijn problemen met de visuele onderscheiding, visuele volgorde, het onderscheiden van visu-
ele grondfiguren, visuele diepte en de visuele affectieve perceptie. Mensen met visueel-ruimtelijke dyslexie zijn beelddenkers; visuele beelden spelen een belangrijke rol in hun leer-/leesproces. Lineair denken is voor hen erg moeilijk: ze moeten dan een omslag maken in hun normale denkprocessen. Daar hebben ze vaak extra tijd voor nodig. Verder zijn ze systeemdenkers: ze moeten eerst het hele beeld zien voor ze de onderdelen kunnen begrijpen. Als ze eenmaal een mentaal beeld hebben gevormd van een concept en zien hoe de informatie past binnen wat ze al weten, wordt het geleerde permanent opgeslagen. Schmuki wilde met deze gegevens experimenteren in een ruimtelijke installatie: ze wilde bezoekers een dyslectische ervaring meegeven door ze in de perceptuele situatie te plaatsen van iemand met visueel-ruimtelijke dyslexie. Daartoe werden twee beelden zodanig vergroot dat ze de gehele lengte van een langgerekte ruimte vulden. Deze extreme confrontatie met de beelden en het feit dat men geen goed overzicht kon krijgen van wat er werd getoond bracht kijkers in verwarring en desoriënteerde hen. Ze werden gedwongen de beelden lineair te lezen. Terwijl men langs de beelden liep, ondergingen deze een transformatie. Aan de ene kant was het beeld abstract en strikt geordend, maar langzaam werd het meer gedetailleerd en chaotisch. Alleen op het eind kon de bezoeker zien dat er een vliegtuigformatie met mensen werd afgebeeld en dat de beelden tegenover elkaar afkomstig waren van een en hetzelfde afbeelding, waarbij verschillende aspecten waren benadrukt. Het beeld dat het uitgangspunt vormde voor deze installatie is een historische foto van een militaire groep die poseert voor een vliegtuig; het beeld is ook opgenomen in de publicatie Jet Master. Zoals bij dit soort foto’s meestal het geval is, staan de mannen strak in het gelid opgesteld voor het vliegtuig. Ze lijken wel individuele radertjes in een machine. Maar als je goed kijkt, blijkt deze uniformiteit slechts oppervlakkig: er zijn grote verschillen in de lengte van de officieren en de afstanden tussen hen, wat hun individualiteit en menselijkheid beklemtoont. Misschien
werden daarom in latere foto’s van militaire vliegtuigen de mensen vervangen door perfect symmetrische objecten als raketten en bommen. Die brengen de boodschap van zulke beelden — namelijk een demonstratie van macht en controle — veel directer over, zonder dat de menselijke kwetsbaarheid afleidt. Aan het begin van de installatie worden de mannen ongeordend in detail getoond; in de loop van de ruimte worden ze echter steeds abstracter, als hun gezichten hun individuele vorm verliezen en in een erg precies patroon worden gewrongen. Op het eind lijken ze op ronde voorwerpen (bommen) en is elk menselijke aspect verdwenen. Het rechterbeeld toont eerst slechts incomplete aspecten van hun gezichten — als individu zijn ze niet herkenbaar; ze lijken op geesten of kale schedels. De context is weggenomen; slechts aan het eind verschijnen er steeds meer achtergronddetails in grijstinten. Pas als hij het begin van het beeld aan de overkant ziet, realiseert de kijker zich dat het de hele tijd al één en hetzelfde beeld betrof — of beter: verschillende aspecten van dat beeld. De combinatie van deze twee beelden schetst hoe ze passen in de tentoonstelling, die verder nog twee installaties van Idan Hayosh bevat over begrippen als macht en orde, oriëntatie en desoriëntatie. In de installatie van Hayosh wordt de kijker blootgesteld aan zeer intensief licht en geluid, die de zintuigen compleet overstelpen. De beelden worden bijna zonder uitzondering weergegeven in sterke zwart-witcontrasten. Een formatie oorbeschermers die in het midden van de beeldgang van het plafond bungelt zorgt voor nog meer desoriëntatie. Ook hangen er enkele exemplaren van de publicatie naast de oorbeschermers, wat weer verwijst naar het werk van Hayosh.
installatie / Jet Master — A Visual Strategy — wat weer verwijst naar het werk van Hayosh
113
113 112
installatie Jet Master — A Visual Strategy
Producties
publicatie Jet Master — A Visual Strategy De publicatie Jet Master van Salome Schmuki (onderzoeker Ontwerpen) is een experimentele verlenging van haar kernonderzoek over dyslexie. In dit boek onderzoekt Schmuki strategieën van visuele asymmetrie op het niveau van de opmaak, in een zogenaamd Schaubuch, om na te gaan of Sullivans bewering (vorm volgt functie) inderdaad klopt. Daarbij dienden twee categorieën binnen het beeldmateriaal van Idan Hayosh als materiaal: foto’s van militaire vliegtuigen en van voetbalteams als voorbeelden van orde en symmetrie, waarbij de formeel visuele strategie een duidelijke boodschap heeft. Schmuki heeft de beelden geredigeerd en onderzocht hoe veranderingen in context, medium en omvang een invloed uitoefenen op hoe we beelden — en de boodschap die ze uitdragen — zien.
“Toen ontwerpers Corina Künzli en Salome Schmuki toegang kregen tot de (dusver) ongepubliceerde beelden van Idan Hayosh was hun strategie om met de foto’s te gaan werken. Ze wilden voor zichzelf de logica vinden die al in de beelden besloten lag, en deze vervolgens zichtbaar maken. Künzli en Schmuki richtten hun pijlen op bepaalde kenmerken, bepaalde praktijken, bepaalde herhalingspatronen — sommige duidelijk zichtbaar, andere wat minder zichtbaar voor de kijker die een traditionele orde verwacht. Zij categoriseerden en arrangeerden de foto’s volgens een logica die, als je haar traceert, de precieze positie van elk beeld vertelt.” (tekst van Saara Hacklin, onderzoeker Theorie 2008)
publicatie S: Journal of the Jan van Eyck Circle of Lacanian ideology Critique S is het online magazine van CLiC (Jan van Eyck Circle of Lacanian ideology Critique). Het magazine is eigenlijk opgevat als een ‘val’ waarin het subject wordt ingesloten en opgevangen. Dit is een knipoog naar de opvatting van Lacan die vond dat het beeld altijd probeert de blik te vangt en vast te houden. Een beeld heeft ons verleid als we daadwerkelijk kijken. Het beeld wakkert ook het ‘scopische’ verlangen aan om voorbij het spiegelbeeld te kijken. We willen dit beeld helemaal op zijn kop zetten zodat het naar ons kijkt. Die specifieke blik, zo specificeert Lacan, ziet ons vanuit een perspectief dat wij niet kunnen zien. Velázquez gebruikt deze schildertechniek in zijn schilderij Las Meninas. De rollen worden omgedraaid en het kijkend subject wordt zich bewust van zijn verlangen en wordt een mysterieus anamorfotisch object. Ons perceptieapparaat wordt daarbij wazig en de hoop vervaagt dat er zoiets bestaat als een transparant ‘venster’ op de wereld. De techniek die hier wordt gebruikt is die van de psychoanalyse. Een van de contribuanten wees op de ‘truc’
van psychoanalyse om vrije associatie te gebruiken. Die associatie zet een woordspel in gang waardoor we een glimp kunnen opvangen van het subject dat zijn eigen verdwijning ensceneert te midden van de talige verwarring. Toch wil S ook op een andere manier gebruik maken van associatie. Het wil zich associëren met andere technieken, vertogen en theorieën die onze collectieve aandacht opeisen en andere facetten blootleggen van het verlangen van het sprekend subject. Het eerste nummer van S is gewijd aan esthetica en herinnert eraan dat het S-punt, het punt van het subject als breuk of hiaat in het discours, onontkoombaar optreedt onder een bepaalde vorm in tijd en ruimte. Lacans leerstellingen kunnen worden beschouwd als een levenslange reeks pogingen om de wetten te bepalen volgens welke een subject een miraculeuze conversie — of beter, een ‘mathematische’ conversie — ondergaat en een ‘representatieve representatie’ wordt: het niet-betekende object (a) dat, als de Vorstellungsrepräsentanz van het subject,
enkel en alleen verschijnt als het uit het gezicht verdwenen is. Het tweede nummer van S wordt speciaal gewijd aan het werk van JeanClaude Milner (professor emeritus Linguïstiek aan de Université Paris VII en voormalig hoofd van het Collège international de philosophie). Idealiter brengen de bijdragen in dit tweede nummer de theoretische, politieke, filosofische en artistieke inzet aan het licht van het debat of de aanvaring tussen Milner en Badiou over de kwestie van alle (tout) en niet-alle (pas-tout) en over de essays die Milners oeuvre claire positioneren en omkaderen, een oeuvre dat verbanden legt met en steunt op de psychoanalyse. S1: Psychoanalysis and Aesthetics bevat bijdragen van Bernard Baas, Gérard Wajcman, Lieven Jonkheere, Jonathan Kim-Reuter, Juliet Flower MacCannell, Sigi Jöttkandt (onderzoeker Theorie 2007 – 2008) en Thomas Brockelman (onderzoeker Theorie 2007). Voor meer informatie, zie: www.lineofbeauty.org
publicatie / Jet Master — A Visual Strategy — zie: www.lineofbeauty.org
114
114
“Wisten we dat niet? Natuurlijk wel, maar we zouden het zo graag vergeten.
Want we zouden het liefst alles omzeilen om niet in deze donkere materie betrokken te zijn. Dus we weten het? (…) Er is wereldwijd een opvallende overeenkomst in de presentatie van bommenwerpers en bommen, en die is van alle tijden. Kennelijk hebben veel mensen al nagedacht over deze exacte representatie. Je kunt je voorstellen hoe iemand een stapje naar achteren doet; kijkt, een hand boven de ogen. Dan klinkt er een bevel: derde bom links een stukje naar voren! Het werd bekeken en er werd gezegd dat het zo goed was. De beste promotie — geloof hen maar — : de beelden zijn het bewijs. Het enge hieraan is dat de inherente structuur aan het daglicht is gebracht. Nou ja, dat is de eerste griezelige zaak. Nog enger, eigenlijk, is dat deze evidente structuur een verborgen orde bevat. De betrokkenen kenden die al, en wij nu ook.” (tekst van Mischa Andriessen, curator)
115
115 114
Karolin Meunier, onderzoeker Beeldende Kunst Diagram
Kobe Matthys (Agency), onderzoeker Beeldende Kunst linksboven: Sawing a Lady in Half, rechtsboven: Sawing a Woman in Two onder: fragment uit Goldin v. Clarion Photoplays rechtszaak
202 A.D. 1 202 A.D. 1, 195 N.Y.S. 455 (Cite as: 202 A.D. 1)
Page 1
GOLDIN v. CLARION PHOTOPLAYS N.Y.A.D. 1 Dept. 1922
116
Appeal from Special Term, New York County. Action by Horace Goldin against Clarion Photoplays, Inc., sued as Weiss Bros. Clarion Photoplays, Inc., and another. From an order denying plaintiff's motion for an injunction pendente lite, he appeals. Order reversed, and motion granted, on plaintiff giving an undertaking. West Headnotes Antitrust and Trade Regulation 29T 38 29T Antitrust and Trade Regulation 29TII Unfair Competition 29TII(A) In General 29Tk32 Imitation, Simulation, or Resemblance 29Tk38 k. Literary, Artistic, or Entertainment Works. Most Cited Cases (Formerly 382k439 Trade Regulation) Trademarks 382T
1424
382T Trademarks 382TVIII Violations of Rights 382TVIII(A) In General 382Tk1423 Particular Cases, Practices, or Conduct 382Tk1424 k. In General. Most Cited Cases (Formerly 382k439 Trade Regulation) The illusion “Sawing a Woman in Half,” or “Sawing a Lady in Half,” held to have been originated by plaintiff, and he was entitled to restrain its exhibition in a photoplay entitled “Sawing a Woman in Half.” Trademarks 382T
1800
382T Trademarks 382TXI Trademarks and Trade Names Adjudicated 382Tk1800 k. Alphabetical Listing. Most Cited Cases (Formerly 382k736) Sawing a Lady in Half. Trademarks 382T
1800
382T Trademarks 382TXI Trademarks and Trade Names Adjudicated
© 2007 Thomson/West. No Claim to Orig. U.S. Govt. Works.
117 116
Supreme Court, Appellate Division, First Department, New York. GOLDIN v. CLARION PHOTOPLAYS, Inc., et al. July 14, 1922.
117
117 116
Katja Gretzinger, onderzoeker Ontwerpen foto
119 118
118
Ines Lechleitner, onderzoeker Beeldende Kunst kloksgewijs vanaf links: A space of translation, Teheran, 2008; Workdays part 1, dia 5, studio van Ruth Buchanan, Jan van Eyck Academie, juni 2008; foto's van Green Box, te verschijnen publicatie; still uit videogesprek Between an image and a sound, Openingsweek Jan van Eyck Academie 2008; Workdays part 2, dia 4, Böckler Park, Berlijn, juli 2008
119 118
119
Eleonora Oreggia, onderzoeker Ontwerpen screenshots uit Virtual Entity
Salome Schmuki, onderzoeker Ontwerpen Voorbeeldpagina's (introductie van haar project) in Imogen Stidworthy’s publicatie, Die Lucky Bush, 2008 A
Dyslexia II
1
Salome Schmuki I investigate reading disabilities in different writing systems and languages, for example, non-alphabetic scripts that work with ideographic characters - whole syllables instead of phonemes, like the Chinese writing system. I am comparing the underlying mechanisms involved in alphabetic and logographic writing systems. English and Chinese are two languages that differ in almost every aspect: phonology, orthography, semantics and syntax, thus Chinese speakers who suffer from dyslexia have different brain abnormalities from English-speaking dyslexics. Learning to speak Chinese is a difficult mental task requiring memorisation of 5-6,000 characters, each corresponding to a different word; in China, people have trouble converting symbols into meanings, not letters into sounds.
7
10
E
1
I am working on a project about finding ways to improve the communication abilities of dyslexic people, especially in written language. Dyslexia is characterised by a phonological processing deficiency, possibly due to a deficiency in more general auditory processing. That means it is not primarily a problem of visual perception a typeface which tries to make the reading easier is only one of many possible improvements.
121 120
120
Different coping strategies are used by dyslexic readers in the different European languages; for example, the orthography of Italian is much closer to spoken language and this makes it possible to read by following the rules. Dyslexic people here are able to read fairly correctly, though extremely slowly, as they have to analyse each sound according to the rules. Some dyslexic readers of alphabetic languages try to memorise; instead of reading individual letters and syllables, they look at whole words like pictures - they are reading words logographically instead of synthetically. This compensation strategy is difficult to apply to abstract words that are hard to imagine. ‘Service words’ (pronouns, adjectives, adverbs, prepositions, conjugations and verbs) cannot be learned through the use of pictures, but because they are used to hold thought together, they must be recognised at a glance if the reader is to read with confidence.
4
One graphic improvement might be a tool to invent and use signs with elements of the alphabet for the difficult words. It should be used in a very individual way, as a kind of crib, the objective being that after some practice it would not be needed anymore and the ‘normal’ alphabet could be used. I have developed different versions of a typeface which should be easier to read for dyslexic readers and easier to learn for dyslexic and non-dyslexic children. I considered the specific reading problems such as the distinction/ reversing/mirroring of letters with similar shapes. Instead of repeating the same shapes as often as possible, I used strokes with different weights, x-heights, angles and round shapes, in the same font - as a result, the font looks irregular. The fonts I have used in this publication are part of my test fonts for this aspect of the research. I have also been working with a school class in Switzerland to test my ideas about how to find elements for different types of words – the graphic tool mentioned above. In one stage we invented a set of signs together and the children went on to devise new signs for a number of different words and meanings. In the second stage, I chose twelve terms – some abstract, others more concrete – and asked the children to translate each of them in their own way. The result, pictured here, shows twelve different translations for each of the terms given.
4
7
10
I
1
Translations: A: Blind person B: Old town C: Plague of hares D: Highrise building E: Modern art F: Garbage bag G: Chaos H: Autumnal mood I: Victory J: Familiarity K: Hello L: Exclusion Drawers: 1: AD (13 4: DA (13 7: NA (13 10: OL (13
years), years), years), years),
2: 5: 8: 11:
4
7
AI (12 DO (13 NI (12 OR (13
years), years), years), years),
3: AN 6: JE 9: NN 12: SA
(12 (14 (12 (14
years) years) years) years)
10
imogen_material_3.indd 38-39
121 120 2
2
11
11 3
5 6
8 9
11 12
3
5
6
8 9
12
2
5
8
12 C
1 2
4 5
7 8 9
10 11 12
1
3 1
6 4
9
7
10
8
11 3
2
5
1
6
F
3
4 5
7 8 9 7
10 11 12 10
6
J
2 3
9
12 2
4
7
10
1
4
6 4
10
3
5
8
11
2
11
1 2
5
7
8
11
1
6 4
9 7
12
G
3
12
K
9
12
2
5
8
10 11
1
5 6 4 5
8 9 7 8
10
3 1
6 4
10
12
H
2 3
6
9
11 12
L
2
7
11 3
5 6
8
9
12
121
‘Symbols designed by children io a class of Xenia Guhl, Zürich, Switzerland, in the context of a project by Salome Schmuki, freelance designer, researcher in the department of design, Jan van Eyck Academy, Maastricht.
B D
3
6
9
5/11/08 7:37:25 PM
122
122
Cornelia Durka, onderzoeker Ontwerpen JVE Informiert
instituut
Instituut
Beleidsorganen Raad van bestuur Algemeen Op de Stichting Jan van Eyck wordt toezicht gehouden door het bestuur. Samenstelling In 2008 bestond het bestuur uit: Jan van Adrichem, Hans Achterhuis, Anne van Grevenstein, Tijmen van Grootheest, Fons Haagmans,
Cees Hamelink, Jan Mans en Bart Verschaffel. Volgens het rooster van aftreden worden jaarlijks één of twee bestuursleden vervangen. De invulling van de bestuursvacatures geschiedt op basis van kwaliteiten aansluitend bij de beleidsprioriteiten van de academie en de taakverdeling binnen het
bestuur. In 2008 hebben geen mutaties plaatsgevonden.
de directeur en de adjunctdirecteur. De besluiten van de Policy Board worden vastgelegd in de mededelingen. Daarnaast kunnen de mededelingen ook algemene institutionele informatie bevatten, die van belang wordt geacht voor de (adviserend) onderzoekers en de technische en administratieve staf.
en Daniel van der Velden (afdeling Ontwerpen). Laurens Schumacher en Kim Thehu verzorgden de notulen.
Vergaderingen Het bestuur vergaderde tweemaal in 2008, in januari en oktober.
Algemeen De taak van de Policy Board is de behandeling van de institutionele zaken van de academie. Onder institutionele zaken wordt verstaan: het beleid inzake selectie en begeleiding van (adviserend) onderzoekers, personeel, financiën, investeringen, werkplaatsen, coördinatie van producties, bibliotheek en documentatiecentrum, ex-onderzoekers en publieke relaties. De Policy Board houdt zich exclusief met deze zaken bezig en komt tweemaandelijks bijeen. De vergadering bestaat uit één adviserend onderzoeker per afdeling,
Samenstelling In 2008 bestond de Policy Board uit: Koen Brams (directeur), Dominiek Hoens (afdeling Theorie), Laurens Schumacher (adjunct-directeur), Imogen Stidworthy (afdeling Beeldende Kunst)
Vergaderingen In 2008 zijn er vijf vergaderingen van de Policy Board geweest: in januari, maart, juni, oktober en december. De Policy Board behandelde de volgende onderwerpen: — activiteitenplan 2009 – 2012; — renovatie van het gebouw (follow-up van het definitief ontwerp van architecten | en | en) — de samenwerking met andere organisaties inzake
technische expertise en infrastructuur; — personele mutaties; — adviserend onderzoekers (contractuele afspraken); — onderzoekers (communicatie met de onderzoekers, betrokkenheid van de onderzoekers bij het beleid, het Nederlands visumbeleid, notitie over onderzoekerszaken); — de huisstijl; — beleid inzake (brand) veiligheid.
Editorial Board Algemeen De taak van de Editorial Board is de behandeling van de artistieke zaken van de academie. Onder artistieke zaken wordt verstaan: het initiatief en de opvolging inzake onderzoek en producties. De Editorial Board houdt zich exclusief met deze zaken bezig en vergadert één keer per maand. De vergadering bestaat uit één adviserend onderzoeker per afdeling en de directeur. De besluiten van de Editorial Board worden vastgelegd in de mededelin-
gen. Tevens wordt een overzicht geboden van de stand van zaken van projecten die door de Editorial Board eerder zijn goedgekeurd en de andere bekende projecten. Daarnaast kunnen de mededelingen ook algemene informatie over het artistieke programma bevatten. Het advies van de Editorial Board is vereist voor productievoorstellen die een budget vergen dat meer bedraagt dan € 3.500. De Editorial Board beschikt over een productiefonds van mi-
nimaal € 86.192 om projecten te financieren. Inkomsten uit projecten van onderzoekers, afdelingen en het instituut vloeien terug naar het productiefonds van de Editorial Board. Procedure In de Editorial Board vindt eerst een inhoudelijke discussie plaats over de projectvoorstellen en pas in tweede instantie een discussie over het budget. Projecten waarvan het budget minder dan € 3.500 beloopt, worden door
Beleidsorganen — de projecten stelt de Editorial Board het bedrag voorop van € 5.000 (inclusief
de onderzoeker zelf of door de afdeling gefaciliteerd. Van de onderzoeker wordt een eigen financiële bijdrage gevergd ter hoogte van 25% van de begroting. De 25% eigen bijdrage moet gegarandeerd zijn voordat de productie wordt gestart. Voor institutionele projecten geldt de 25%regel niet. Inzake symposia en colloquia garandeert de afdeling Theorie 25% van de begroting. Als richtinggevend budget van de projecten stelt de Editorial Board het bedrag voorop van € 5.000 (inclusief
125 124
124
Policy Board
Instituut
de eigen bijdrage van de onderzoeker). Indien de onderzoeker bij de realisatie van een project een beroep wil doen op de hand- en spandiensten van externen, dan kan voor de bijdrage van deze externen enkel een per diemvergoeding worden betaald. Inhoudelijke projectvoorstellen van onderzoekers die twee jaar aan de Jan van Eyck werkzaam zijn, dienen uiterlijk zeven maanden voor het vertrek van de onderzoeker te worden voorgesteld, de bijbehorende begroting zes maanden voor vertrek.
Samenstelling In 2008 bestond de Editorial Board uit: Orla Barry (afdeling Beeldende Kunst), Koen Brams (directeur), Wim Cuyvers/Daniel van der Velden (afdeling Ontwerpen), Hanneke Grootenboer/ Katja Diefenbach (afdeling Theorie). Vergaderingen In 2008 zijn er tien vergaderingen van de Editorial Board
— Anthony Auerbach, Marjolijn Dijkman, Eva Moulaert en Jens Schildt, LA Works (onderzoek, interventies, samenwerkingen, symposia, publicatie en tentoonstelling) — Anthony Auerbach, Prospectus (publicatie) — Anthony Auerbach, Video as Urban Condition (website) — Anthony Auerbach, Berlin, World Capital of Death (publicatie) — David Bennewith, Joseph Churchward International Typefaces (boek) — Donatella Bernardi, Talking Objects (film) — Donatella Bernardi, JeanBaptiste Maitre, Peter Müller, Société Réaliste en Hinrich Sachs, Eternal Tour (tentoonstelling) — Bruno Besana & Ozren Pupovac, Versus Laboratory. Dissensual Relations are Points of Thought (seminars en conferenties) — Ruth Buchanan, Arriving at the Edge: Speaking in the
Peripheral (films, diavoorstellingen, installaties en performatieve lezingen) — Peggy Buth, Desire in Representation. Travelling through the Musée Royale. Oh, My Kalulu! (boek) — Raphaël Cuomo en Maria Iorio, Orient Palace (film) — Andjeas Ejiksson, Letterhead (interactief brievenproject) — Katja Gretzinger, Imagine your Blind Spot (boek) — Hanneke Grootenboer, The Pensive Image (symposium) — Sönke Hallmann, Department of Reading (boek) — Simon Hempel, Plants and Soil (kunstenaarsboek) — Sabine Hillen, The Last Book (boek) — Antony Hudek, Histories of Landmark Exhibitions. Contemporary Art Shows since 1968 (conferentie) — Thibaut Jacquerie, The Hideout Sessions (website en seminaries) — Gal Kirn, ‘Post-Fordism’ and its Critique (boek) — Gal Kirn, Spaces of Freedom (boek) — Rachel Koolen, Acclimatisation (tentoonstelling) — Ines Lechleitner, Green Box (boek) — Jean-Baptiste Maitre, The Artwork’s Aura-Catalogue from the Exhibition (boek)
— Kobe Matthys, Specimen 0809 (Sawing a Lady in Half) (publicatie) — Karolin Meunier, Echo’s Confession (performances en kunstenaarsboek) — Peter Müller, D.I.S.P.A.T.E.R. Grötzingen (film) — Peter Müller, The Strange Case of the Oni and the Leprechaun (film) — Kristin Posehn, Reclamation (project in de openbare ruimte) — Ozren Pupovac, Alain Badiou: D’un désastre obscur (boek) — Stéphane Querrec, Crisis Room: Return to Sender: a Love Letter (film) — Hinrich Sachs, Cultural Practices Outrun Legal Language (symposium) — Anna Schober, Ironie. Montage. Verfremdung (boek) — Salome Schmuki, Dyslexia Font Test Series (tests van fonts) — Salome Schmuki & Corina Künzli, Jet Master — A Visual Strategy (boek) — Jillian St. Jacques, Adaptation Theories (boek) — Lukasz Jan Stanek, Rethinking Theory, Space and Production: Henri Lefebvre today (conferentie) — Megan Sullivan, Die Hunterklasse (publicatie)
zoekers van de betreffende afdeling en de directeur. Er wordt een strikt selectiebeleid gehanteerd. Voor toelating moet aan alle aanmeldingscriteria, formeel en inhoudelijk, zijn voldaan. Zodra toekomstige onderzoekers geïnformeerd zijn over hun toelating, kunnen zij hun komst naar de academie voorbereiden, met assistentie van het onderzoekerssecretariaat (voor logistieke zaken), van de algemeen
coördinator van de artistieke producties (voor benodigde apparatuur) en van de adviserend onderzoekers (voor inhoudelijke zaken). De werving van onderzoekers werd inhoudelijk opgevolgd door Kim Thehu en praktisch uitgewerkt door Leon Westenberg. In 2008 was de deadline voor de aanmeldingen vastgesteld op 15 april 2008. De aanmeldingskosten bedroegen € 65.
Selectiecommissies Algemeen De taak van de selectiecommissies is de beoordeling van de aanmelding (en de eventuele uitschrijving) van (aspirant-)onderzoekers. Een (aspirant )onderzoeker kan worden toegelaten voor een twee- of éénjarige onderzoeksperiode aan de academie, of voor een variabele periode ten behoeve van de realisatie van een project. Doordat onderzoekers kunnen kiezen voor een
éénjarige, tweejarige of variabele onderzoeksperiode, fluctueert het aantal vacante plaatsen. Er komen niet elk jaar op hetzelfde tijdstip acht posities per afdeling vrij. De selectie van onderzoekers wordt per afdeling uitgevoerd, conform de afdelingsstructuur van de academie. Kandidaten moeten hun voorkeur voor één van de afdelingen uitspreken. De commissies bestaan uit minimaal drie adviserend onder-
de eigen bijdrage van de onderzoeker — De aanmeldingskosten bedroegen € 65
125
125 124
Organisatie Anouk van Heesch, de algemeen coördinator van de artistieke producties, stond in voor de organisatie van de Editorial Board. Dorrie Tattersall en Kim Thehu verzorgden de notulen.
geweest: in januari, maart, april, mei, juni (tweemaal), september, oktober, november en december. Het budget van de Editorial Board voor 2008 is volledig benut. De Editorial Board behandelde de projecten van de volgende (adviserend) onderzoekers en externen:
Rekruteringscampagne De rekruteringscampagne is vanaf september 2007 voorbereid en vanaf januari 2008 geïmplementeerd. Vanaf januari 2008 werd de oproep om zich aan te melden opgenomen in het weekprogramma, in de nieuwsbrief en op de website. De oproep werd ook vermeld in algemene Jan van Eyck-advertenties en in de tijdschriften Artforum, De Witte Raaf en Metropolis M. Een digitale advertentie werd verspreid via e-flux. Salome Schmuki & Corina Künzli ontwierpen de campagne, bestaande uit vier brochures/posters. De brochures/posters omvatten algemene informatie over de Jan van Eyck Academie, de afdelingen en de collectieve onderzoeksprojecten: Design Negation, The Pensive Image, After 1968 en CLiC. Tevens werd de aanmeldingsprocedure toegelicht. Circa 4.000 brochures/posters zijn wereldwijd gedistribueerd aan academies, postacademies, universiteiten, residencies, netwerkorganisaties, musea, tentoonstellingsruimten… De distributie van het drukwerk geschiedde in combinatie met e-mailacties. Sleutelfiguren in specifieke landen, culturele netwerkers, alumnicoördinatoren en cultureel attachés van ambassades werden hiertoe persoonlijk benaderd. Als vervolg op de algemene rekruteringscampagne in het voorjaar van 2008, is in het najaar een tweede aanmeldingsronde georganiseerd, specifiek voor de nieuwe proactieve projecten van de afdeling Ontwerpen: Imaginary Property en ExtraStateCraft. Metahaven ontwierp de campagne, bestaande uit een research passport. Daarnaast is de call for applications per email verstuurd, aangekondigd in het weekprogramma, in de nieuwsbrief, in de Jan van
Eyck-advertenties en op de website. In totaal hebben 376 kandidaten (uit 53 verschillende landen) zich aangemeld voor het academisch jaar 2009. De meeste aanmeldingen kwamen uit Nederland (17%), gevolgd door Duitsland (16%), België (11%), Groot-Brittannië (6%) en de Verenigde Staten (6%). Selectie van onderzoekers waarvan de onderzoeksperiode startte in 2008 (gerealiseerd in 2007) Voor het academisch jaar 2008 meldden zich 435 kandidaten aan. Dit was het hoogste aantal in de geschiedenis van de academie. Naast de receptieve rekrutering werden onderzoekersposities vacant verklaard voor onderzoeksprojecten die door de afdelingen Ontwerpen en Theorie werden geformuleerd: The Tomorrow Book Studio (afdeling Ontwerpen), Logo Parc (afdeling Ontwerpen), Traces of Autism (afdeling Ontwerpen), The Pensive Image (afdeling Theorie), After 1968 (afdeling Theorie) en Circle for Lacanian ideology Critique (CLiC) (afdeling Theorie). Selectie van onderzoekers waarvan de onderzoeksperiode start in 2009 (gerealiseerd in 2008) Voor het academisch jaar 2009 meldden 376 kandidaten zich aan. De daling ten opzichte van het jaar ervoor komt voor rekening van de toenmalige tweeledige rekruteringscampagne opgezet voor de afdeling Beeldende Kunst. Met 376 kandidaten bevindt het aantal aanmeldingen zich op het niveau van de aanmeldingen voor het academisch jaar 2007. Naast de receptieve rekrutering werden onderzoekersposities vacant verklaard voor onderzoeksprojecten die door de afdelingen Ontwerpen en Theorie werden geformuleerd: Design Negation (afdeling Ontwerpen), Imaginary
Property (afdeling Ontwerpen), ExtraStateCraft (afdeling Ontwerpen), After 1968 (afdeling Theorie) en Circle for Lacanian ideology Critique (CLiC) (afdeling Theorie). Commissie en selectie afdeling Beeldende Kunst Voor het academisch jaar 2008 meldden 310 kandidaten zich aan voor de afdeling Beeldende Kunst. Met 22 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 22 kandidaten werden er 8 toegelaten, waarmee alle posities in de afdeling Beeldende Kunst in 2008 zijn ingevuld. In 2007 bestond de commissie van de afdeling Beeldende Kunst uit: Orla Barry, Koen Brams, Aglaia Konrad, Hinrich Sachs en Imogen Stidworthy. Voor het academisch jaar 2009 meldden 207 kandidaten zich aan voor de afdeling Beeldende Kunst. Met 21 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 21 kandidaten werden er 9 toegelaten, waarmee alle posities in de afdeling Beeldende Kunst in 2009 zijn ingevuld. In 2008 bestond de commissie van de afdeling Beeldende Kunst uit: Orla Barry, Koen Brams, Glen Rubsamen, Hinrich Sachs en Imogen Stidworthy. Commissie en selectie afdeling Ontwerpen Voor het academisch jaar 2008 meldden 62 kandidaten zich aan voor de afdeling Ontwerpen. Met 19 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 19 kandidaten werden er 7 toegelaten. Voor de afdeling in het algemeen meldden 30 kandidaten zich aan. Met 10 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 10 kandidaten werden er 4 toegelaten. De afdeling faciliteerde in 2008 de projecten The Tomorrow Book Studio, Logo Parc en Traces of Autism, waarvoor in 2007 proactief
Rekruteringscampagne — Koen Brams, Keller Easterling, Florian Schneider en Daniel van der Velden
werd gerekruteerd. Voor The Tomorrow Book Studio meldden 20 kandidaten zich aan. Met 7 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 7 kandidaten werden er 2 toegelaten. Voor Logo Parc meldden 5 kandidaten zich aan. Er werd geen enkele kandidaat uitgenodigd voor een interview. Voor Traces of Autism meldden 7 kandidaten zich aan. Met 2 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 2 kandidaten werd er 1 toegelaten. In 2007 bestond de commissie van de afdeling Ontwerpen uit: Koen Brams, Wim Cuyvers, Will Holder en Daniel van der Velden. Voor het academisch jaar 2009 meldden 102 kandidaten zich aan voor de afdeling Ontwerpen. Met 30 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 30 kandidaten werden er 7 toegelaten. Voor de afdeling in het algemeen meldden 45 kandidaten zich aan. Met 12 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 12 kandidaten werden er 3 toegelaten. De afdeling faciliteert in 2009 de projecten Design Negation, Imaginary Property en ExtraStateCraft, waarvoor in 2008 proactief werd gerekruteerd. Voor Design Negation meldden 14 kandidaten zich aan. Met 7 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 7 kandidaten werden er 4 toegelaten. Voor Imaginary Property meldden 19 kandidaten zich aan. Met 7 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 7 kandidaten werden er 4 toegelaten. Voor ExtraStateCraft meldden 24 kandidaten zich aan. Met 4 kandidaten werd een interview gehouden; deze 4 kandidaten werden ook toegelaten. In 2008 bestond de commissie van de afdeling Ontwerpen uit: Koen Brams, Keller Easterling, Florian Schneider en Daniel van der Velden.
127 126
126
Instituut
Instituut
Commissie en selectie afdeling Theorie Voor het academisch jaar 2008 meldden 63 kandidaten zich aan voor de afdeling Theorie. Met 15 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 15 kandidaten werden er 8 toegelaten. Voor de afdeling in het algemeen meldden 27 kandidaten zich aan. Met 5 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 5 kandidaten werden er 2 toegelaten. De afdeling faciliteerde in 2008 de projecten After 1968, Circle for Lacanian ideology Critique (CLiC) en The Pensive Image, waarvoor in 2007 proactief werd gerekruteerd. Voor After
1968 meldden 18 kandidaten zich aan. Met 5 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 5 kandidaten werden er 2 toegelaten. Voor CLiC meldden 6 kandidaten zich aan. Met 3 kandidaten werd een interview gehouden. De 3 kandidaten werden toegelaten. Voor The Pensive Image meldden 12 kandidaten zich aan. Met 2 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 2 kandidaten werd er 1 toegelaten. In 2007 bestond de commissie van de afdeling Theorie uit: Koen Brams, Katja Diefenbach, Hanneke Grootenboer en Dominiek Hoens.
Voor het academisch jaar 2009 meldden 67 kandidaten zich aan voor de afdeling Theorie. Met 17 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 17 kandidaten werden er 12 toegelaten. Voor de afdeling in het algemeen meldden 56 kandidaten zich aan. Met 8 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 8 kandidaten werden er 4 toegelaten. De afdeling faciliteert in 2009 de projecten After 1968 en Circle for Lacanian ideology Critique (CLiC), waarvoor in 2008 proactief werd gerekruteerd. Voor After 1968 meldden 4 kandidaten zich aan. Met 3 kandidaten werd
een interview gehouden. Van deze 3 kandidaten werd iedereen toegelaten. Voor CLiC meldden 7 kandidaten zich aan. Met 6 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 6 kandidaten werden er 5 toegelaten. In 2008 bestond de commissie van de afdeling Theorie uit: Koen Brams, Katja Diefenbach, Hanneke Grootenboer en Dominiek Hoens.
Algemeen De vergadering van onderzoekers is bedoeld om onderzoekers te informeren over alle lopende academiezaken, van beleids- en financiële zaken tot en met
artistieke, organisatorische en praktische aangelegenheden. In 2008 vond er een vergadering met de onderzoekers plaats. Die vergadering van 15 februari 2008 stond in het teken van de presentatie van
het definitief ontwerp van de renovatie van het gebouw, gemaakt door architecten | en | en.
neelsvergaderingen plaatsgevonden. De eerste vergadering, op 24 januari 2008, stond volledig in het teken van het Activiteitenplan 2009 – 2012. Op de agenda van de tweede vergadering, een Algemene Personeelsvergadering (APV), op 9 juni 2008, werden aanpassingen in de rechts-
positieregeling besproken en goedgekeurd. Tevens werd aandacht besteed aan de bedrijfshulpverlening. Er werd gebreid stilgestaan bij het advies van de Raad voor Cultuur op het Activiteitenplan 2009 – 2012. Ook in de derde Algemene Personeelsvergadering
127
127 126
Vergadering van onderzoekers
Personeelsoverleg Algemeen Het personeelsoverleg is bedoeld om het personeel te informeren over beleidskwesties en te spreken over de gevolgen daarvan op de werkvloer. Personeelsvergaderingen In 2008 hebben er drie perso-
(APV), die plaatsvond op 13 oktober 2008, werd het Activiteitenplan 2009 – 2012 geagendeerd, naar aanleiding van de door de Minister toegezonden beschikking.
Het artistieke apparaat Onderzoekers Algemeen De onderzoekers ontwikkelen onderzoeksprojecten, zetten producties op en dragen op die manier bij aan de realisering van het programma van de academie. De onderzoeker bepaalt de doelstellingen, methodologieën en
timing van de projecten. De onderzoeker kan daarbij een beroep doen op technisch en artistiek advies. Van de onderzoeker wordt betrokkenheid bij de projecten van andere onderzoekers verwacht, op grond van de aanname dat het onderzoek en de produc-
ties van de ene onderzoeker de formele of inhoudelijke context vormen van het onderzoek en de producties van andere onderzoekers. Residencyplan Het residency-plan betreft de ontwikkeling van verblijfsac-
commodaties voor de onderzoekers van de Jan van Eyck Academie. Het residencyplan biedt de mogelijkheid om op het vlak van onderzoek en productie te komen tot een uitwisseling met de lokale (culturele) infrastructuur, en aldus bij te dragen
Commissie en selectie afdeling Theorie — uitwisseling met de lokale (culturele) infrastructuur, en aldus bij te dragen
Instituut
Visumprocedure Met ingang van 1 augustus 2008 is een nieuwe visumprocedure in werking getreden. Vanaf deze datum kan alleen via de Jan van Eyck Academie een visumaanvraag worden ingediend. Daarvoor is een convenant getekend met de IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst). Het voordeel van deze procedure is dat aanvragen verkort (binnen zes weken) kunnen worden afgehandeld en het aanvraagtraject beter kan worden gevolgd. De academie verplicht zich wel om de legeskosten vooruit te betalen en deze te verrekenen met de onderzoekers bij aankomst. Vóór de aanvang van de zomervakantie zijn de visaaanvragen verricht. De ingediende aanvragen zijn allemaal ingewilligd door de IND. Contract Voorafgaand aan de onderzoeksperiode sluit de academie een contract af met de onderzoeker. Het contract definieert de relatie tussen de onderzoeker en de academie. Het contract beslaat de volgende onderdelen: de registratie (duur onderzoeksperiode, enzovoort), kennisname van het beleid (documentatie, accommodatie, studio, enzovoort) en de concrete resultaten van het onderzoek (distributie, copyrights, verdeling opbrengsten, enzovoort). Conform het contract treedt de onderzoeker op als maker en de academie als producent en als distributeur. Kernpunten in het contract zijn: de onderzoeker heeft en behoudt het intellectuele copyright op zijn productie(s); de academie verwerft een niet-exclusieve licentie betreffende deze producties; bij exploitatie van een productie vloeien de opbrengsten ter
hoogte van de investeringen terug naar de Jan van Eyck. Het financiële overschot wordt verdeeld in verhouding tot de investering. Stipendium Ingevolge de beslissing van de Staatssecretaris voor Cultuur in 2004 om de subsidie voor stipendia met ingang van 2005 te halveren, heeft de academie zich verplicht gezien om een plan uit te werken om de onderzoekers een minimale vorm van financiële ondersteuning te bieden. Uitgangspunt van dit plan is dat de academie in 2008 een basisinkomensvoorziening van € 8.840 aan de onderzoekers heeft gegarandeerd (voor maximaal 48 onderzoekers). Het betreft een jaarlijks stipendium, betaald in 13 gelijke termijnen. Een percentage van de inkomsten (20%) die onderzoekers verkrijgen uit opdrachten die via bemiddeling van de academie tot stand zijn gekomen, worden gestort in het stipendiumfonds. Verzekeringen De ziektekostenregeling dient door de onderzoeker te worden verzorgd. Ook dient de onderzoeker aan te tonen dat hij/zij beschikt over een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering. Huisvesting Onderzoekers dienen over een verblijfsadres buiten de academie te beschikken. Om die reden zijn ze gevraagd een kopie van hun huurcontract in te leveren. Bij het niet nakomen van deze afspraak kan de academie overgaan tot een korting op het stipendium. De academie speelt een actieve bemiddelende rol om onderzoekers gepaste huisvesting te verschaffen. Met het oog op een vlotte aanbieding van woningen is een overzicht gemaakt van de woonadressen van de onderzoekers.
Uitleen van apparatuur Jo Hardy is verantwoordelijk voor de uitleen van de apparatuur en de toegang tot de doka. Hij zorgt voor de opvolging van de afgesproken uitleentermijnen en verstuurt standaard(boete) brieven. Alle uitleenbare apparatuur wordt centraal beheerd in de uitleenlocatie in het souterrain. Alleen Jo Hardy, of bij diens afwezigheid Leon Westenberg, heeft toegang tot deze ruimte. Er is een lijst van uit te lenen apparatuur beschikbaar. In principe is alle apparatuur beschikbaar voor uitleen met uitzondering van de vaste opstelling van apparatuur in het auditorium. Apparatuur wordt uitgeleend volgens de procedure zoals vermeld in de notitie Researchers’ Affairs. Deze procedure is in 2008 geëvalueerd. Bijkomende afspraken zijn gemaakt in verband met de opvolging van defecten/ vermissingen en de procedure van de aanschaf van nieuwe apparatuur. De aanschaf wordt voortaan voorbereid door de algemeen coördinator van de artistieke producties, Anouk van Heesch, die beschikt over een overzicht van het totale aanbod van technische faciliteiten die in de academie beschikbaar zijn. Aanschaf van software De academie beschikt over een regeling waarbij de onderzoekers, voor eigen rekening, hard- en software kunnen bestellen. Zij profiteren van dezelfde kortingsregeling als de academie. Psychologische bijstand Op basis van een ‘partnership’ met de Universiteit Maastricht kunnen onderzoekers psychologische bijstand krijgen. De psychologen Heiny Eilkes en Maddy Meijers werken met korte reeksen gesprekken van één uur, die zich richten op cognitieve en gedragsaspecten.
Interne opdrachten De Jan van Eyck schrijft regelmatig interne opdrachten uit. Hoewel de opdrachten alle disciplines kunnen bestrijken, betreffen het doorgaans ontwerpopdrachten. In 2008 zijn opdrachten uitgeschreven voor de volgende institutionele communicatiemiddelen: — het jaarverslag 2007 (ontworpen door Raoul Wassenaar) — de advertenties (ontworpen door Min Choi en Sulki Choi) — de programmabrochure 2008 (ontworpen door Raoul Wassenaar) — de facilities manual 2008 (ontworpen door Raoul Wassenaar) — de flyers tijdens de openingsweek 2008 (ontworpen door Raoul Wassenaar) — de rekruteringscampagne 2008 (ontworpen door Salome Schmuki en Corina Künzli) — de rekruteringscampagne 2009 (ontworpen door Cornelia Durka en Žiga Testen) — de huisstijl (ontworpen door Min Choi en Sulki Choi) In 2008 zijn opdrachten uitgeschreven voor de communicatiemiddelen van de volgende artistieke projecten: — Brandende kwesties (drukwerk ontworpen door David Bennewith) — Circling (boek ontworpen door Lilo Bauer en Jayme Yen) — Circling (kaart ontworpen door Jayme Yen) — Citygraphy (flyer ontworpen door Jayme Yen) — Contrapolis (brochure ontworpen door Metahaven) — Decollecting (boek ontworpen door Nina Larsen) — Decollecting (drukwerk ontworpen door Nina Larsen)
tot een stimulerend klimaat voor kunst, ontwerpen en theorie in Maastricht — Decollecting (drukwerk ontworpen door Nina Larsen
129 128
128
tot een stimulerend klimaat voor kunst, ontwerpen en theorie in Maastricht.
Instituut
— Desire in Representation (boek ontworpen door Peggy Buth) — Euregionaal Forum (kaarten ontworpen door Metahaven) — ExtraStateCraft (brochure ontworpen door Metahaven) — Formatting Utopia (flyer ontworpen door Nina Larsen) — Henri Lefebvre Today (posters/flyers ontworpen door Jayme Yen) — Henri Lefebvre Today (brochure ontworpen door Jayme Yen) — Die Hunterklasse (boek ontworpen door Megan Sullivan) — Imaginary Property (brochure ontworpen door Metahaven) — In-form (poster/flyer ontworpen door Jayme Yen)
— Letterhead (briefpapier en enveloppen ontworpen door Andjeas Ejiksson) — Die Lucky Bush (brochure ontworpen door Salome Schmuki) — White Night (brochure ontworpen door Metahaven) — More Than a Lot (poster/ flyer ontworpen door Nina Larsen) — Politics and Thought (poster/ flyer ontworpen door Nina Larsen) — Reclamation (brochure ontworpen door Kristin Posehn) — Reclamation (krant ontworpen door Kristin Posehn) — Reclamation (poster ontworpen door Kristin Posehn) — Shadow Figures (brochure ontworpen door Eva Moulaert) — Traces of Autism (boek ontworpen door Jayme Yen)
— Traces of Autism (flyer ontworpen door Jayme Yen) — Traces of Autism (kaarten ontworpen door Maartje Dros) — Traces of Autism (posters/ wall paper ontworpen door Jozua Zaagman) — Wal-Mart (boek ontworpen door Raoul Wassenaar) — Wandering through the Future (flyer ontworpen door Marjolijn Dijkman) — Wandering through the Future (brochure ontworpen door Marjolijn Dijkman)
seerde onderzoeksprojecten; het scheppen van voorwaarden voor een optimale totstandkoming van individuele onderzoeksprojecten (met inachtneming van de collectieve horizon); het deelnemen aan onderzoeksgroepen (als deelnemer of als katalysator); het begeleiden bij het opzetten van productieplannen (inhoud, budget en tijd) voor de Editorial Board. De adviserend onderzoekers houden zich ter beschikking van alle onderzoekers. De bijeenkomsten tussen onderzoeker en adviserend onderzoeker (studiobezoeken) worden opgenomen in het weekprogramma. Adviserend onderzoekers doen zelf ook onderzoek en zetten producties op in de academie. Om hun projec-
ten te realiseren staan hen daarbij de faciliteiten van de academie ter beschikking. Lezingen, seminaries, presentaties en andere producties van de adviserend onderzoeker zijn toegankelijk voor alle (adviserend) onderzoekers.
beurzen, overige inkomsten, intern en extern opdrachtenbeleid, inkomsten uit activiteiten (die door de Jan van Eyck worden ondersteund), belastingen, de verblijfs- en tewerkstellingsvergunning, het rookbeleid, de status van de onderzoeker binnen het bedrijfshulpplan, deskundigheidsbevordering, huur en gebruik van apparatuur en de studio’s. Tevens is een ruime toelichting op het contract opgenomen. De notitie werd in 2008 grondig geëvalueerd en bewerkt.
Informatie Aan de onderzoekers is een notitie betreffende bovengenoemde zaken ter beschikking gesteld. De notitie Researchers’ Affairs omvat ook informatie over het stipendium en andere (buitenlandse)
Algemeen De drie afdelingen — Beeldende Kunst, Ontwerpen en Theorie — worden geleid door een team van adviserend onderzoekers. Het team voert de afdelingstaken uit: de selectie van onderzoekers, initiëring en opvolging van het institutionele beleid (en deelneming aan de Policy Board), initiëring en opvolging van het artistieke beleid (en deelneming aan de Editorial Board), initiëring en opvolging van het artistieke programma en het verlenen van artistiek advies aan de onderzoekers. Het geven van artistiek advies is de belangrijkste taak van de adviserend onderzoeker. Dat bestaat uit: het ondervragen van doelstellingen, methodologieën en gereali-
Contractduur De adviserend onderzoekers zijn als freelancers verbonden aan de academie gedurende een maximale contractduur van vijf jaar. De academie beoogt een soepele overdracht van adviesen institutionele taken tussen zittende en nieuw aangestelde adviserend onderzoekers. Beeldende Kunst In 2008 bestond het team van de afdeling Beeldende Kunst uit: Babak Afrassiabi, Orla
Desire in Representation — Katja Diefenbach, Hanneke Grootenboer en Dominiek Hoens
Barry, Aglaia Konrad, Glen Rubsamen, Hinrich Sachs, Imogen Stidworthy en Nasrin Tabatabai. Ontwerpen In 2008 bestond het team van de afdeling Ontwerpen uit: Wim Cuyvers, Florian Schneider en Daniel van der Velden. Theorie In 2008 bestond het team van de afdeling Theorie uit: Katja Diefenbach, Hanneke Grootenboer en Dominiek Hoens.
129
129 128
Adviserend onderzoekers
Instituut
Organisatie Onderzoekerssecretariaat Algemeen Het onderzoekerssecretariaat, beheerd door Leon Westenberg, behartigt alle onderzoekerszaken, zoals de selectieprocedure, huisvesting, studioverdeling (en eventuele infrastructurele aanpassingen van de studio’s), verblijfs- en tewerkstellingsvergunning, verzekeringen, betaalde werkzaamheden en deskundigheidsbevordering. Informatie Aan de onderzoekers is een notitie overhandigd betref-
fende de onderzoekersaangelegenheden. Rekrutering van onderzoekers In september 2007 is een start gemaakt met de campagne om kunstenaars, ontwerpers en theoretici te werven voor een onderzoeksperiode startend in 2008. Verschillende communicatiemiddelen werden ingezet: advertenties, e-mails en een brochure/poster. Salome Schmuki en Corina Künzli stonden in voor het ontwerp. De oplage van de poster/ brochure bedroeg 4.000
exemplaren. Vanaf januari 2008 verschenen advertenties in De Witte Raaf, Metropolis M en Artforum. Een digitale advertentie werd verspreid via e-flux. Evaluatie van de rekrutering In 2008 zijn de rekruteringscampagne en de procedure van de rekrutering geëvalueerd. De nieuwe ideeën worden in 2009 geïmplementeerd.
over een appartement. Ze kunnen op- en aanmerkingen over de accommodatie doorgeven aan Leon Westenberg, die instaat voor het beheer van de appartementen. Leon Westenberg maakt ieder jaar een evaluatie.
Accommodatie Adviserend onderzoekers en gasten kunnen beschikken
Algemeen De diversiteit aan multidisciplinaire onderzoeksprojecten en producties vereist grote flexibiliteit inzake technische expertise en apparatuur. Uitgangspunt is immers dat de selectie van onderzoekers niet wordt aangepast aan het bestaande aanbod van faciliteiten. De academie wil de nodige artistieke en facilitaire randvoorwaarden op maat aanbieden. Op proactieve wijze wordt hieraan invulling gegeven. Zodra de resultaten van het selectieproces bekend zijn, wordt de communicatie tussen de toekomstige onderzoekers en het personeel opgestart. Vóór de aanvang van de onderzoeksperiode worden de nodige facilitaire voorzieningen getroffen. Op het vlak van de technische ondersteuning inzake experimenten en de realisering van artistieke producties worden de volgende kennisvelden als onmisbaar geacht: 1) materialen (hout en ferro/ non-ferro), 2) tijdgerelateerde producties, en 3) analoge en
digitale (online en offline) publicaties. De taak van de technische coördinatoren betreft de ondersteuning van experimenten (bewerking en verwerking van informatie en materialen), advies over de relatie tussen esthetische, inhoudelijke en technische aspecten van de producties en de totstandbrenging van producties. De technische coördinatoren staan in voor de ontwikkeling én de bemiddeling van de kennis op de genoemde terreinen. Met het oog op de realisering van complexe producties wordt het team van technische coördinatoren aangestuurd door de algemene coördinator van de producties. Kennisvelden Per kennisveld is een ‘missie’ geformuleerd. Op basis van deze ‘missie’ worden de gesprekken over investeringen gevoerd. Analoog en digitaal (online en offline) publiceren Alle analoge en digitale publicaties moeten kunnen
worden gerealiseerd in de publishing studio. Met Jo Frenken is er voldoende expertise beschikbaar inzake analoge publicaties (inclusief grafische technieken). De coördinatie van digitale publicaties (online en offline) is in 2008 waargenomen door Bert Balcaen op freelance basis. Met Frans Vos, voormalig begeleider van grafische en fotografische technieken, is een afspraak gemaakt om toe te zien op het beheer en onderhoud van zowel de fotografische als de zeefdrukfaciliteiten. Hij is tevens beschikbaar voor instructietaken. Materialen De meest courante toepassingen en experimenten inzake diverse materialen moeten kunnen worden gefaciliteerd. Faciliteiten zijn er op het gebied van hout-, metaal- en steenbewerking, non-ferro technieken en vele andere materialen. De begeleiding gebeurt, vanwege veiligheidsrisico’s, op basis van individuele instructie en begeleiding van zelfstandige
Organisatie — Scans, prints, mailen en internetten moeten door de (adviserend) onderzoekers
werkzaamheden van onderzoekers. Met Ron Bernstein en Math Cortlever is er voldoende capaciteit om het kennisveld te bestrijken. Met ingang van 1 december 2008 is de arbeidsovereenkomst van Ron Bernstein structureel met één dag uitgebreid. In de periode tot aan het pensioen van Math Cortlever (juli 2009) is deze extra dag bedoeld om de overdracht van expertise en contacten zo goed mogelijk te waarborgen. Tijdgerelateerde producties De meest courante toepassingen en experimenten inzake tijdgerelateerde producties moeten kunnen worden gefaciliteerd. Productiemethoden en programmatuur zijn overeenkomstig de laatste ontwikkelingen in het vakgebied. Met Berto Aussems is er voldoende capaciteit om het kennisveld te bestrijken. Overige beschikbare apparatuur/ expertise Scans, prints, mailen en internetten moeten door de (adviserend) onderzoekers
131 130
130
Werkplaatsen
Instituut
kunnen worden verricht. Daartoe is een Internet en printing-ruimte ingericht. De investeringen — computers, beeldschermen en kleurenprinter — zijn afgestemd op de aanschaf in de publishing studio. De (adviserend) onderzoekers staan tevens zeefdrukfaciliteiten en een donkere kamer ter beschikking. Zowel de zeefdrukfaciliteiten als de donkere kamer worden op freelancebasis op orde gehouden. Het toegankelijk maken van expertise terzake is afhankelijk gemaakt van de vraag. Als de expertise niet intern beschikbaar is, wordt extern expertise ingewonnen.
De (procedure in verband met de) inzet van externe experts is in 2008 geëvalueerd. Netwerk Aangezien de academie de keuze heeft gemaakt voor drie welomschreven kennisvelden en de te realiseren producties ook andere kennis en expertise kunnen vergen, is de academie begonnen met de uitbouw van een netwerk van instituten die expertise en technische infrastructuur ter beschikking kunnen stellen ten behoeve van de realisatie van producties. Met FLACC, werkplaats voor beeldend kunstenaars, gevestigd
in Genk (BE), en het Frans Masereel Centrum, gevestigd in Kasterlee (BE), heeft de Jan van Eyck Academie een akkoord afgesloten. In 2008 is het netwerk uitgebreid met het Grafisch Atelier Daglicht, gevestigd in Eindhoven. Daglicht is, evenals het Frans Masereel Centrum, gespecialiseerd in alle grafische technieken. FLACC, het Frans Masereel Centrum, Daglicht en de Jan van Eyck Academie beogen complementariteit inzake faciliteiten en expertise en een grensoverschrijdende dynamiek van de residerende onderzoekers. De organisaties zijn overeengekomen
dat de technische faciliteiten en expertise collectief worden ingezet. Er is een gezamenlijke inventaris — de facilities manual — opgesteld van alle aanwezige faciliteiten en knowhow. De jaarlijkse facilitaire investeringsplannen zullen worden uitgewisseld. De technische coördinatoren van de vier instituten hebben met elkaar kennisgemaakt en afspraken over de opvolging van producties gemaakt.
productie betrokken interne technische coördinatoren of externe medewerkers. De algemene coördinator volgt de realisatie van de artistieke producties op en belegt vergaderingen met de (adviserend) onderzoeker en de bij de productie betrokken interne technische coördinatoren of externe medewerkers. De algemene coördinator beschikt over een overzicht van het facilitaire aanbod en
coördineert de mutaties voor het op peil houden daarvan. De algemene coördinator onderzoekt tenslotte ook fondswervingsmogelijkheden inzake de door de Editorial Board goedgekeurde artistieke producties en staat in voor de fondswervingsdossiers.
tenties onder de aandacht gebracht van het publiek. Inroostering personeel bij activiteiten Jo Hardy en Bert Hoeijmans staan in voor de assistentie bij het programma. Bij de organisatie van bijzondere activiteiten kan ook het overige personeel ingeroosterd worden. Primair geschiedt de inzet op basis van de kwaliteiten die aansluiten bij de expertise van het betreffende personeelslid. Daarnaast werkt het rooster volgens een roulatiesysteem waarbij de inzet evenredig wordt verdeeld tussen de personeelsleden.
Met de coördinatoren van het publieke programma en de organisatie van evenementen heeft overleg plaatsgevonden over de aanpak van afbraak- en opruimacties na een evenement.
Algemeen Als algemene coördinator is Anouk van Heesch verantwoordelijk voor de proactieve facilitering van de artistieke producties: na de bekendmaking van de selectie van de onderzoeker start de algemene coördinator de communicatie tussen de onderzoeker en het instituut zodat het instituut reeds vóór de aanvang van de onderzoeksperiode de nodige facilitaire
voorzieningen kan treffen. De algemene coördinator fungeert verder als aanspreekpunt voor alle (adviserend) onderzoekers die een productievoorstel willen indienen bij de Editorial Board en staat in voor de organisatie van de Editorial Board. Nadat de Editorial Board een beslissing heeft genomen, informeert de coördinator de betrokken (adviserend) onderzoeker en de bij de
Coördinatie van het publieke programma en evenementen Algemeen Madeleine Bisscheroux en Anne Vangronsveld staan in voor de coördinatie van het publieke programma en de organisatie van evenementen. Weekprogramma Alle producties, zowel in- als extern, worden samengebracht in het weekprogramma. Ook informatie over ex-onderzoekers wordt in het programma opgenomen, tot één jaar na het einde van de onderzoeksperiode. Inhoudelijke achtergrondinformatie bij interne en ex-
terne programma-activiteiten is digitaal beschikbaar op de website en fysiek in de bibliotheek. Het weekprogramma wordt publiek aangekondigd op de website en wordt ook digitaal toegestuurd aan geïnteresseerden. Het aanstaande programma wordt op de eerste werkdag van elke maand digitaal bezorgd in een nieuwsbrief. Het publiek kan kiezen om zowel het weekprogramma en de nieuwsbrief te ontvangen, of slechts één van beide. Het wekelijkse programma wordt tenslotte ook door middel van adver-
kunnen worden verricht — het Nederlands Architectuur Instituut (Maastricht), werd ingezet
Opening van het academisch jaar 2008 De openingsactiviteit, een gezamenlijk initiatief van de Jan van Eyck Academie, de Academie voor Beeldende Kunsten van Maastricht, het Bonnefantenmuseum, Marres en het Nederlands Architectuur Instituut (Maastricht), werd ingezet
131
131 130
Algemene coördinatie van de artistieke producties
Instituut
met de screening van de film Infrastructure for a Stranger, geproduceerd door de onderzoeksgroep Traces of Autism (Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jozua Zaagman, Jayme Yen), in opdracht van de genoemde instituten. De screening en de receptie vonden plaats in het Nederlands Architectuur Instituut (Maastricht). De openingsweek liep van 7 tot en met 11 januari 2008. In de openingsweek
verzorgden alle (adviserend) onderzoekers een presentatie. De nadruk lag op projecten die zij tijdens het verblijf aan de Jan van Eyck opzetten. Voor de openingsweek werden tevens externe gasten en belangstellenden uitgenodigd. Het format van de openingsweek is ook dit jaar succesvol gebleken om onderzoekers op korte tijd kennis te laten nemen van de onderzoeken en producties in 2008.
Ieder jaar wordt een onderzoeker gevraagd om een ingreep te realiseren met het oog op de start van het academisch jaar. In 2008 bracht Eleni Kamma een monumentale wandtekening aan in de entreehal van de academie. Naar aanleiding van de openingsweek werd een programmabrochure gepubliceerd, ontworpen door Raoul Wassenaar. De programmabrochure omvat informatie over alle personen die
tijdens het academisch jaar 2008 in de Jan van Eyck actief zijn.
het instituut; het coördineren en opvolgen van de externe redactie van publicaties; het begeleiden van (adviserend) onderzoekers op het redactionele vlak, specifiek ten
behoeve van de realisatie van producties en het leveren van een bijdrage aan de distributie van de publicaties. Ook kan een beroep worden gedaan op Dorrie
Tattersall voor het uitvoeren van redactionele werkzaamheden.
van Koen Brams, Dorrie Tattersall en Petra Van der Jeught. De productie van het jaarboek is geëvalueerd door de betrokkenen.
behoeve van een vlotte en consequente aanlevering van informatie voor (onder meer) het jaarverslag, de programmabrochure en de website is een schrijfwijzer ontwikkeld.
Afsluiting van het academisch jaar 2008 Op 18 december 2008 vond de feestelijke einddag van het academisch jaar plaats in de academie.
Redactie Algemeen Petra Van der Jeught is verantwoordelijk voor het redigeren van analoge en digitale publicaties van (adviserend) onderzoekers, afdelingen en/of
Algemeen Kim Thehu verzorgt de verslaggeving van de vergaderingen met onderzoekers, adviserend onderzoekers en personeel, de interne communicatie, de coördinatie van de werving van onderzoekers en de publieke relaties (inclusief de redactie van de website). Kim Thehu staat ook in voor de ondersteuning van de directeur. De Engelse vertaling en de redactie van de interne en externe communicatie worden verricht door Dorrie Tattersall. Huisstijl Min Choi en Sulki Choi kregen in 2007 de opdracht om een nieuwe huisstijl voor de Jan van Eyck te ontwerpen. De ontwerpers hebben in 2008 een voorstel ingeleverd dat met groot enthousiasme is aanvaard. Op 7 februari 2008 is de nieuwe huisstijl door Sulki Choi en Min Choi gepresenteerd aan het personeel en de (adviserend) onderzoekers. De huisstijl heeft
betrekking op alle drukwerk, bewegwijzering, gevelplaten, bibliotheekregistraties en administratieve formulieren. Interne communicatie Na de vergaderingen van de Policy Board en de Editorial Board worden de notulen en de mededelingen gemaakt. De Engelse vertaling van de mededelingen wordt binnen een week verspreid. Jaarboek Het jaarboek 2007, ontworpen door Raoul Wassenaar, is gepubliceerd in een Nederlandse en een Engelse versie (op respectievelijk 683 en 520 exemplaren). Opnieuw is gekozen voor een opzet waarbij het programma — de inhoud van de Jan van Eyck — de voorrang kreeg. De grote belangstelling voor het jaarboek 2007 is aanleiding geweest om de Engelstalige versie te herdrukken in een oplage van 500 exemplaren. Het jaarboek 2007 is tot stand gekomen met medewerking
Andere institutionele communicatiemiddelen De programmabrochure — een overzicht van de curricula en onderzoeksprojecten van de (adviserend) onderzoekers en technische/administratieve personeelsleden, beschikbaar vanaf de openingsweek van het academisch jaar — is in 2008 ontworpen door Raoul Wassenaar. De rekruteringscampagne is ontworpen door Salome Schmuki en Corina Künzli.
Externe communicatie Het weekprogramma wordt geëmaild aan externe belangstellenden. Tevens wordt uitgebreide achtergrondinformatie over programmaonderdelen digitaal verspreid. De programmaonderdelen worden aangekondigd op de website. Naar aanleiding van specifieke programmaactiviteiten worden ‘gespecialiseerde’ mailinglijsten aangemaakt. Naast het weekprogramma wordt een maandeSchrijfwijzer lijkse nieuwsbrief aan externe Verschillende communibelangstellenden toegecatiemiddelen binnen de stuurd. De nieuwsbrief omvat academie (het jaarverslag, informatie over het institutide programmabrochure, de onele beleid, het aanstaande website, het weekprogramma, programma en de producties enzovoort) worden ingezet van huidige en voormalige om informatie te verstrekonderzoekers. In 2008 is het ken over de diverse producprogramma ook middels adties van het instituut. Ten vertenties publiek gemaakt.
met de screening van de film Infrastructure for a Stranger — programma ook middels advertenties publiek gemaakt
133 132
132
Interne en externe communicatie
Instituut
Website De opzet en de vormgeving van de website, ontworpen door Min Choi en Sulki Choi, sluiten aan op het heterogene programma van de academie. Ten eerste worden internen en externen geïnformeerd over het programma, de faciliteiten en het beleid. Ten tweede, maar zeker niet minder belangrijk, biedt de website (adviserend) onderzoekers een platform om onderzoek en producties te publiceren. Ten derde wordt aandacht besteed aan alumni. Ten slotte omvat de
website de catalogus van de bibliotheek. In 2008 is gewerkt aan de bouw van een content management systeem. Het doel is de bestaande databases (documentatie, publicaties, producties, adressen) te koppelen aan de website. Het uitgangspunt daarbij is om alleen te werken vanuit één bronbestand, waarvoor bepaalde personeelsleden verantwoordelijkheid dragen. De huidige vormgeving van de website en de FileMaker-databases dienen behouden te blijven. Naast het koppelen van de site aan de databases is een plan van eisen inzake nieuwe functionaliteiten geformuleerd (mandjessysteem voor boekenverkoop, online-registratiesysteem, automatisch inschrijven analoge en digitale mailingen). Bij dit omvangrijke project waren de volgende personeelsleden betrokken: René Belleflamme, Koen Brams, Jo Frenken, Kim Thehu en Femke Vluggen.
Adressenbestand In het adressenbestand heeft elke geadresseerde een unieke code zodat dubbele adressen niet meer mogelijk zijn. Daarnaast is het mogelijk om geadresseerden te differentiëren. Tot slot is het adressenbestand gekoppeld aan de algemene administratie, de onderzoekersadministratie en de distributiedatabase. Thuur Menger is verantwoordelijk voor de invoer van de adressen. Per 31 december 2008 zijn 12.467 adressen ingevoerd.
nen de in de Jan van Eyck aanwezige media (boeken, AV-materiaal en multimedia) lenen. De bibliotheek leent ook materialen uit via het landelijke Interbibliothecair Leenverkeer (IBL). De catalogus van de bibliotheek kan via de website worden geraadpleegd.
quate dienstverlening in de bibliotheek.
Checklist Op basis van de ervaringen op het vlak van publieke relaties is een checklist opgesteld voor de betrokken medewerkers. De checklist heeft tot doel de interne en externe communicatie te verbeteren. De checklist omvat drie fasen: het (intern) communicatieplan, de voorbereiding en uitvoering van specifieke pr-trajecten en de afrondingsfase. Om evenementen achteraf inhoudelijk te ontsluiten is een redactie-
raad opgericht bestaande uit Koen Brams, Petra Van der Jeught en Dorrie Tattersall.
VVV Namens de academie neemt Kim Thehu deel aan het VVV-cultureel overleg in de Gemeente Maastricht. Distributie Rekening houdend met de ‘heterogeniteit’ van de producties van de Jan van Eyck is de kern van het distributiebeleid een geringere afhankelijkheid van de bestaande distributeurs en een specifieke distributie op thema en doelgroep per project. De Jan van Eyck richt zich immers vaak op perifere gebieden, zowel thematisch als wat het publiek betreft. De onderzoeker wordt actief betrokken bij de distributie. Het distributiebeleid werd ontwikkeld door Kim Thehu; het voorraadbeheer berust bij Jo Hardy, de afhandeling van bestellingen bij Thuur Menger. De notitie over de uitgifte van publicaties is in 2008 geactualiseerd.
Bibliotheek Algemeen De bibliotheek is in de eerste plaats een studieplaats voor (adviserende) onderzoekers en een steunpunt voor de het personeel. De bibliotheek is tevens een publiek onderzoeksinstrument. De bibliotheek maakt deel uit van het IHOL-netwerk en maakt gebruik van het landelijke ontsluitingssysteem PICA. Onderzoekers en personeelsleden ontvangen gratis een lenerspas die hen in staat stelt om boeken te lenen uit de bibliotheken in de regio, inclusief de universiteitsbibliotheek van Maastricht en de bibliotheken van de Hogeschool Zuyd. Externe onderzoekers, die een IHOL-pas bezitten, kun-
Personeel De bibliotheek wordt beheerd door Annet PerrySchoot Uiterkamp. Monique Notermans, bibliotheekassistent, concentreert zich op het invoeren van de collectie in het PICA-systeem. Daarnaast draagt zij, samen met Annet Perry-Schoot Uiterkamp en Femke Vluggen, zorg voor een ade-
Collectie De bibliothecaris definieert het collectieprofiel in samenspraak met de adviserend onderzoekers. Het collectieprofiel is gericht op de drie disciplines van de academie. Daarbij worden boeken bij voorkeur aangekocht in de oorspronkelijke taal waarin zij zijn verschenen (Engels, Frans, Duits en Nederlands), met Engels en Nederlands als dubbeltalen. Titelverwerking In juli 2001 is besloten om de bibliotheekcollectie te ontsluiten met het PICAcatalogiseersysteem. Alle
nieuwe aanwinsten voor de bibliotheekcollectie werden vanaf dat moment direct geregistreerd en beschreven in PICA. Ook alle uitleningen gebeurden voortaan via het PICA-systeem. Nadat in de afgelopen jaren de eigen collectie volledig is ingevoerd, zijn ook enkele andere collecties en schenkingen toegevoegd. In 2008 heeft de nadruk gelegen op de invoer van de Bonnefantencollectie. Op het einde van 2008 bevonden zich 24.762 titels in de collectie, waaronder 5.540 titels uit de Bonnefantencollectie. IHOL-evaluatie Op initiatief van IHOL heeft een evaluatie over het bibliotheeknetwerk plaatsgevonden. Koen Brams en Annet
Er is wekelijks geadverteerd in de Maastrichtse Week In Week Uit — het bibliotheeknetwerk plaatsgevonden. Koen Brams en Annet
133
133 132
Er is wekelijks geadverteerd in de Maastrichtse Week In Week Uit, tweemaandelijks in De Witte Raaf, Metropolis M en viermaandelijks in Mozaïek. Getracht wordt zoveel mogelijk achtergrondinformatie bij de activiteiten ter beschikking te stellen via de website en persberichten. De campagnes zijn succesvol gebleken: de activiteiten worden door specifieke groepen van externe belangstellenden bijgewoond.
Instituut
Perry-Schoot Uiterkamp hebben hieraan meegewerkt. Overleg Annet Perry-Schoot Uiterkamp nam deel aan de vergaderingen van de IHOL-gebruikersraad tot de
opheffing van deze raad in september 2008. Vanaf november 2008 had zij zitting in de nieuw gevormde Raad van Bibliothecarissen van IHOL. Verder was ze lid van het Overleg Kunst(historische) Bibliotheken Nederland
en van het Overleg Kunstbibliotheken Vlaanderen.
sen de verschillende eenheden waaruit het bestand is opgebouwd (onderzoekers, projecten, producties, publicaties, enzovoort). Uit het databestand kunnen de gegevens voor het jaarverslag en de programmabrochure worden betrokken zonder dat intensieve nabewerking noodzakelijk is. In 2008 zijn enkele kleine aanpassingen in de database doorgevoerd.
informatie wordt verwerkt in het databestand. De schrijfwijzer is grotendeels gebaseerd op het APA-systeem en volgt daarmee internationale en professionele richtlijnen.
Documentatiecentrum
Databestand Het documentatiecentrum beschikt over een database waarmee selectieve relaties kunnen worden gelegd tus-
Schrijfwijzer Ten behoeve van een vlotte en consequente aanlevering van informatie voor (onder meer) het jaarverslag, de programmabrochure en de website is een schrijfwijzer ontwikkeld. De schrijfwijzer legt de wijze vast waarop de
van Eyck Academie, circa 370 stuks. Een beslissing over de overige tapes volgt op een later moment.
Beheer van de videocollectie Met Montevideo, het Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMK), is een contract afgesloten om de videotapes in het documentatiecentrum (uit de periode 1970 – 2001) digitaal te ontsluiten op andere dragers. Het project is in september opgestart en heeft een looptijd van een half jaar. In de eerste fase worden alleen de (video)tapes ontsloten van onderzoekers die ingeschreven zijn geweest bij de Jan
135 134
134
Algemeen Het documentatiecentrum, beheerd door Femke Vluggen, is een publiek toegankelijke plek voor onderzoek over de Jan van Eyck Academie. Het verzamelgebied omvat documentatie over het instituut; het programma (van heden en verleden); de producties van huidige en voormalige (adviserend) onderzoekers en technische coördinatoren; en de reacties op deze producties. Het gedocumenteerde materiaal in het documentatiecentrum wordt niet uitgeleend.
Administratie Algemeen De administratie, beheerd door Martin Dassen/Danny Lanckohr, Thuur Menger, Yvonne Pluimakers en Gertie Andrien, behartigt de personeels- en financiële zaken voor de technische, artistieke en administratieve personeelsleden en (adviserend) onderzoekers. Martin Dassen/ Danny Lanckohr verzorgt de financiële zaken, en wordt daarbij geassisteerd door Gertie Andrien. Yvonne Pluimakers staat in voor de
personeelszaken en de ondersteuning van de adjunctdirecteur. Thuur Menger behartigt de ontvangst van externen, het telefoon-, fax-, mail- en postverkeer, administratieve en kashandelingen van artistieke, technische en administratieve stafleden en onderzoekers. Accountant Op basis van een offerteronde is besloten om, op basis van de lagere prijs, opnieuw een beroep te doen op het
accountantbureau Baat. Het bureau voldoet aan de door het Ministerie van OC&W gestelde eisen. De samenwerking bij het opstellen van de jaarrekening 2007 is soepel verlopen. Rapport van bevindingen door de accountant Sinds 2006 dient de accountant naast de jaarrekening een rapport van bevindingen op te stellen. In het rapport van bevindingen inzake de jaarrekening 2007 ging de ac-
countant in op het eigen vermogen, de voorziening voor onderhoud van het gebouw, de administratieve organisatie, het intern systeem van fraudevoorkoming en -afhandeling. De directieverklaring over het financiële beleid werd goedgekeurd.
Perry-Schoot Uiterkamp hebben hieraan meegewerkt — De directieverklaring over het financiële beleid werd goedgekeurd
Instituut
Facilitaire dienst Systeembeheer Het systeembeheer betreft de inrichting, het onderhoud en het herstel van het netwerk en de hard- en software. René Belleflamme staat in voor het systeembeheer, inclusief het beheer van de werkplek van de onderzoekers die willen scannen, prin-
ten, mailen en internetten. Infrastructureel beheer Het infrastructureel beheer betreft de inrichting, het onderhoud en het herstel van het gebouw, de appartementen, de terreinen en de installaties. Als allround technisch medewerker staat Bert Hoeijmans in voor
de infrastructurele zaken. Tonnie Lindt staat in voor de schoonmaak.
Keuringsdienst van Waren aangemerkt als een horecagelegenheid. Op de Jan van Eyck Academie is dan ook de hygiënecode van toepassing. Goederen worden enkel betrokken van leveranciers
die schriftelijk verklaren te werken volgens deze hygiënecode.
vrij of de partner al dan niet deelneemt. De personeelsuitstap wordt voor de helft bekostigd uit het personeelsfonds en voor de andere helft door de academie. Tijdens de APV van juni wordt de personeelsuitstap geagendeerd, waarbij onder andere de datum wordt vastgesteld en welke werknemer(s) de organisatie op zich neemt/nemen. In 2008 heeft de personeelsuitstap plaatsgevonden in september.
derzoekerszaken, gebruik van de PAS-regeling. Het dienstverband met John Damoiseaux, allround technisch medewerker, is na afloop van de contracttermijn per 1 juni niet verlengd. Denise Huinck is per 4 juni 2008 gestart als kantinemedewerkster op uitzendbasis. Met ingang van 1 juli is Martin Dassen, administrateur, vervroegd uitgetreden conform de FPU-regeling. Met ingang van 1 augustus is Bert Hoeijmans parttime benoemd als allround technisch medewerker. De functie van administrateur wordt met ingang van 1 september ingevuld door Danny Lanckohr. Met ingang van 1 december 2008 is de arbeidsovereenkomst van Ron Bernstein met één dag uitgebreid. Met Jo Hardy is een ruil van werkdagen overeengekomen. Voortaan is hij op vrijdag aanwezig en niet op maandag. Dit betekent dat de facilitaire zaken op elke dag van de week behartigd kunnen wor-
Facilitering van het publieke programma, de uitleen van apparatuur, het boekenvoorraadbeheer en de distributie Jo Hardy en Bert Hoeijmans staan in voor de assistentie
bij het publieke programma. Jo Hardy staat in voor de uitleen van apparatuur, het boekenvoorraadbeheer en assistentie bij de distributie.
Catering Algemeen Wil Engelen, Denise Huinck en José Nievergeld staan in 2008 in voor de catering. Hygiënecode De kantine is door de
Rechtspositieregeling In het beleidsplan 20052008 staat dat de academie in “arbeidsvoorwaardelijke zin een eigen Jan van Eyckregeling wil hanteren waarbij de opgenomen bepalingen analoog zijn aan de bepalingen bij de sector Rijk”. De wijzigingen bij de sector Rijk zijn geïmplementeerd door de academie. De rechtspositieregeling is aangepast aan de laatste stand van zaken. Op 9 juni 2008 is de nieuwe rechtspositieregeling goedgekeurd door de Algemene Personeelsvergadering (APV). Functioneringsgesprekken Met alle personeelsleden zijn functioneringsgesprekken gevoerd. Personeelsuitstap Jaarlijks vindt er, op initiatief van het personeel, een personeelsuitstap plaats, meestal in het najaar. De personeelsuitstap wordt georganiseerd door een of meer personeelsleden. De keuze is
Jubilea De academie vierde het feit dat Thuur Menger vijfentwintig jaar als receptionist verbonden is aan de Jan van Eyck. Mutaties/vacatures Per 1 februari heeft Kim Thehu ontslag genomen als directie-assistent. Per 1 april werd Gertie Andrien een contract van onbepaalde duur aangeboden als financieel medewerker. Per 1 juni maakt Leon Westenberg, secretaris on-
Facilitaire dienst — over het oeuvre van de Belgische televisiemaker Jef Cornelis
den en de dienstverlening gewaarborgd is. Tijdens de ziekte van Tonnie Lindt is het schoonmaakwerk uitbesteed. Anne Vangronsveld heeft bijkomende taken verricht voor de organisatie van de conferentie Brandende kwesties en de rekrutering van het project ExtraStateCraft. Met Frans Vos, voormalig begeleider van grafische en fotografische technieken, is een afspraak gemaakt om toe te zien op het beheer en onderhoud van zowel de fotografische als de zeefdrukfaciliteiten. Jo Reep van JOR systems is op freelance basis aangesteld om de database van het documentatiecentrum verder te ontwikkelen. Bert Balcaen heeft op freelance basis websites gerealiseerd. Iris Paschalidis is op freelance basis aangesteld om Koen Brams te assisteren bij het project over het oeuvre van de Belgische televisiemaker Jef Cornelis.
135
135 134
Personeel
Instituut
ID-regeling De academie maakt gebruikt van de ID-regeling, de subsidieregeling Extra werkgelegenheid voor langdurige werklozen. Conform deze regeling stelt de academie Jo Hardy tewerk. Per 1 januari 2007 zijn alle in Maastricht werkzame ID-werknemers ondergebracht bij de Stichting Phoenix. De Stichting Phoenix heeft meegedeeld dat gedurende een periode van maximaal twee jaar de medewerkers ‘terug ingeleend’ kunnen worden tegen betaling van een vergoeding. De academie heeft beslist om gebruik te maken van deze regeling die ingaat op 1 januari 2009. Met Stichting Phoenix en Jo Hardy is over het terug inlenen voor een periode van twee jaar een akkoord bereikt. Participatiebaan Nadat eerst een akkoord was bereikt met de Gemeente Maastricht in verband met het aanbod van een participatiebaan, heeft de betrokken kandidaat besloten zich
terug te trekken. Deskundigheidsbevordering De academie stimuleert initiatieven op het gebied van deskundigheidsbevordering die in relatie staan tot de werkplek. In 2008 werden de volgende initiatieven van personeelsleden ondersteund: — Subsidiemanagement (Anouk van Heesch) — Cultuurmecenaat (Anouk van Heesch) — Schrijven (Anne Vangronsveld) — EHBO (Anouk van Heesch, Thuur Menger en Laurens Schumacher) — Herhalingscursus Bedrijfshulpverlening (Ron Bernstein, Thuur Menger en Laurens Schumacher) Calamiteitenregeling Met het personeel is een calamiteitenprocedure vastgesteld. De procedure beschrijft de handelingen bij calamiteiten van materiële aard (bijvoorbeeld wateroverlast, brand, stormschade, vandalisme, inbraak) en bij calamiteiten waarbij sprake is van persoonlijk letsel (gewonden en/of doden).
EHBO De EHBO-medewerkers
zijn Ron Bernstein, Bert Hoeijmans, Anouk van Heesch, Thuur Menger en Laurens Schumacher. Bedrijfshulpverlening Volgens de wet Bedrijfshulpverlening moet de werkgever zich ten aanzien van de verplichtingen op het gebied van bedrijfshulpverlening laten bijstaan door een of meer werknemers. De bedrijfshulpverleners zijn Ron Bernstein, Bert Hoeijmans, Thuur Menger en Laurens Schumacher. Laurens Schumacher fungeert als coördinator van het team van bedrijfshulpverleners. Een bedrijfshulpverleningsplan is opgesteld met het oog op een doelmatig en efficiënt optreden in geval van een noodsituatie (of voorkoming daarvan) of om de gevolgen (letsel en schade) daarvan te beperken. Het bedrijfshulpverleningsplan omvat maatregelen op het gebied van eerste hulp bij ongevallen, brandbestrijding, ongevalsbestrijding, alarmeringsprocedures, vlucht- en ontruimingsprocedures en — in geval van calamiteiten — noodzakelijke informatie voor hulpverleningsdiensten. De bedrijfshulpverle-
ning beperkt zich tot de hulpverlening in het belang van de (arbeids)veiligheid van medewerkers, (adviserend) onderzoekers en bezoekers. Personeel en (adviserend) onderzoekers hebben steeds toegang tot het gebouw en worden in het kader van dit plan aangemerkt als permanente gebruikers. Zij ontvangen dezelfde algemene instructies en worden specifiek geïnformeerd over de procedures tijdens de avond-, nacht- en weekenduren. Het bedrijfshulpverleningsplan wordt minimaal jaarlijks geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Wijzigingen in de wet- en regelgeving worden verwerkt in het bedrijfshulpverleningsplan. Anti-rookbeleid Met ingang van 1 juli geldt een algeheel rookverbod in de academie, uitgezonderd de individuele studio’s die als privédomeinen worden beschouwd. In collectief gebruikte (project)studio’s geldt een rookverbod. Roken is toegestaan op het voorterrein bij de annex, de open kapplaats en de binnentuin.
Lidmaatschappen en samenwerkingen Lidmaatschappen De Jan van Eyck Academie was in 2008 lid van: — Kunsten ’92; — Res Artis, international association for artists in residencies and programmes; — IHOL: een bibliotheeknetwerk van onderwijs- en andere culturele instellingen in Limburg; — SSHM — de Stichting Studenten Huisvesting Maastricht; — Kultureel Overleg Maastricht (KOM);
— VVV Maastricht — cultureel overleg; — Werkplaatsenoverleg: het informele overlegorgaan van de werkplaatsen in Nederland. Samenwerkingen De Jan van Eyck Academie heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met FLACC (Genk, BE), het Frans Masereel Centrum, Vlaams Centrum voor Grafische Kunsten (Kasterlee, BE) en Grafisch Atelier Daglicht
(Eindhoven, NL) inzake de ondersteuning van het onderzoek van de onderzoekers/residents alsook op het vlak van het faciliteren van producties. De organisaties streven naar een uitbreiding van deze samenwerking, bij voorkeur op Euregionaal niveau. De opening van het academisch jaar werd gezamenlijk opgezet met de Academie voor Beeldende Kunsten van Maastricht, het Bonnefantenmuseum,
Marres en het Nederlands Architectuur Instituut Maastricht.
Leentje Mostert is op freelance basis aangesteld — het Bonnefantenmuseum, Marres en het Nederlands Architectuur Instituut Maastricht
137 136
136
Leentje Mostert is op freelance basis aangesteld om Dirk Lauwaert te assisteren bij het Citygraphy-project.
Instituut
Inleiding In 2006 is besloten tot de formulering van een plan van eisen inzake de herinrichting van de bestaande infrastructuur. Uitgangspunten van het te ontwikkelen plan zijn dat het gebouw van de Limburgse architect Frits Peutz historisch waardevol is en de locatie — in het centrum van Maastricht en in de nabijheid van andere culturele en kennisinstituten — uitstekend. Een andere belangrijke overweging is dat het plan een goede visie dient te omvatten op de balans tussen de private functies (werkplekken, studio’s, werkplaatsen,…) en de openbaarheid van het gebouw (bibliotheek, auditorium, café/restaurant,…). De opdracht betreft de ruimtelijke herschikking van de verschillende — technische, dienstverlenende, private en publieke — functies binnen het bestaande gebouw, rekening houdend met de wettelijke kaders ten aanzien van milieu, veiligheid, energie en arbeidsomstandigheden. Procedure In 2007 werd het door architecten | en | en uit Eindhoven gerealiseerde definitief ontwerp goedgekeurd. Het definitief ontwerp van architecten | en | en Een belangrijk uitgangspunt van het architecturale project is dat het gebouw van Frits Peutz als een hedendaags monument wordt beschouwd. De combinatie van een modernistisch hoofdgebouw en vooroorlogse annexen (die in de jaren tachtig door de academie werden verworven) biedt kansen om op het terrein van de academie letterlijk een brug te slaan tussen Peutz’ modernisme en het pittoreske Maastricht. Het plan betreft in de eerste plaats een grondige reno-
vatie van het gebouw dat zeer dringend aan een opknapbeurt toe is. Het gebouw is ‘uitgeleefd’ door het intensieve gebruik en door de veroudering van materialen (ramen, kozijnen, gangen, vloeren, wanden, gevels, daken, installaties). Het wordt ook aangepast om tegemoet te komen aan contemporaine eisen ten aanzien van (brand)veiligheid, energie- en klimaatbeheersing, energievoorziening, datatransmissie en algemene arbeidsomstandigheden. Tevens worden voorzieningen getroffen voor mindervaliden. Daarnaast voorizet hun plan in de rationalisatie van de organisch gegroeide toewijzing van functies in het gebouw. Op dit moment bevinden zich overal in het gebouw kantoren en technische faciliteiten, vaak op oneigenlijke, want slecht bereikbare plaatsen. Het gebouw wordt tenslotte aangepast aan een nieuw programma van eisen. Zo omvat het huidige gebouw geen auditorium, terwijl de academie een druk bijgewoond programma van lezingen, seminaries en symposia organiseert. De bibliotheek en het documentatiecentrum zijn te eng behuisd. Meer ruimte voor deze publieke informatievoorziening moet worden voorzien. Het gebouw moet ook geschikte ruimten voor sociale contacten, zowel interne als externe, bevatten. Middels het auditorium, de bibliotheek en een café/ restaurant wil de Jan van Eyck Academie zich publiek manifesteren in Maastricht. De locatie van de academie, in het centrum van Maastricht, in de directe nabijheid van de Universiteit Maastricht en de Hogeschool Zuyd, biedt buitengewone mogelijkheden om deze publieke rol waar te maken. Het door architecten | en | en uit Eindhoven voorge-
stelde definitief ontwerp maakt deel uit van het Activiteitenplan 2009-2012 dat de Jan van Eyck heeft ingediend bij het Ministerie van OC&W. Het definitief ontwerp is aan de Gemeente voorgelegd voor een advies inzake stedenbouwkundige en welstandseisen. De welstandscommissie van Maastricht heeft positief geadviseerd over het definitief ontwerp. In de conclusie vraagt de commissie om een aanvullend bouwhistorisch rapport met waardestelling van de onderdelen van de bestaande waardevolle en monumentale gebouwdelen. Voorts is opgemerkt dat de noodzakelijke bouwfysische oplossingen met respect voor het oorspronkelijke ontwerp zullen moeten worden ontworpen. De geldigheidstermijn van dit advies reikt tot 18 juni 2009. Tot deze datum kan een bouwvergunning worden ingediend waarbij met de opmerkingen van de commissie rekening is gehouden. Gebruikersvergunning De academie beschikt over een vergunning uit 1959 waarbij onderwijsactiviteiten in het gebouw zijn toegestaan. In 1991 zijn, in het kader van de Hinderwetvergunning, de functies van de academie bekeken in relatie tot mogelijke hinder- en milieuaspecten van de infrastructuur. De Gemeente Maastricht voert een beleid dat alle (onderwijs)instellingen die publieksactiviteiten organiseren, hun gebruikersvergunning opnieuw dienen aan te vragen of dienen te laten toetsen aan de huidige regelgeving. De academie heeft in 2007 een aanvraag voor een gebruikersvergunning ingediend die voorziet in de huidige (publieks)functies. In 2008 zijn nieuwe maatregelen uitgevoerd. Er zijn bijko-
Infrastructuur — Tevens is de centrale verwarming van de appartementen vervangen
mende nood- en vluchtwegaanduidingen aangebracht en rookmelders geplaatst in de appartementen. Er zijn panieksloten aangebracht op een aantal nooddeuren (waaronder de voordeur) en de sponningen op de deuren zijn verdikt. Open verbindingen tussen ruimtes zijn afgedicht om de rookontwikkeling te vertragen. Geluidstesten in verband met een (alarm)ontruimingsinstallatie hebben plaatsgevonden. Een plan van eisen is geschreven door de firma Novisec. Aan de Gemeente is dit plan overhandigd waarin de — reeds genomen en nog te treffen — voorzieningen op het gebied van de brandveiligheid zijn vermeld. Het bureau architecten | en | en heeft een ontwerp gemaakt voor een nieuwe vluchttrap aan de kopzijde van het gebouw. Het ontwerp is ingediend bij de welstandscommissie van de Gemeente. Investeringen huisvesting In het licht van de plannen tot herinrichting en renovatie zijn de investeringen in de huisvesting in 2008 beperkt gebleven. Schilder- en stucadoorwerkzaamheden vonden plaats in de entree, de centrale hal, de gangen, het auditorium, enkele kantoren en het souterrain. De voorzieningen in de toiletten zijn verbeterd, zowel qua inrichting als qua schoonmaak. De riolering in het souterrain is vernieuwd. Ook de waterleiding en -afvoer in de annexstudio’s zijn vernieuwd. Als gevolg van inbraakschade zijn deur- en raamkozijnen hersteld. In sommige appartementen is de vloerbedekking vervangen. De appartementen aan de straatzijde hebben nieuwe ramen gekregen. Tevens is de centrale verwarming van de appartementen vervangen.
137
137 136
Infrastructuur
Instituut
Studio’s Het beleid is dat tweemaal per jaar comfortverhogende ingrepen in de studio’s kunnen worden verzorgd. In 2008 hebben ingrepen in de studio’s plaatsgevonden. De radiatoren in de studio’s op de eerste verdieping zijn gecontroleerd op hun werking. Sommige studio’s zijn opnieuw geschilderd. Parkeren De beschikbare autoparkeerplaatsen op het achterterrein van de academie zijn opnieuw gemarkeerd, daarbij rekening houdend dat de toegang tot de ateliers niet wordt belemmerd en hulpdiensten toegang hebben tot het achterterrein.
Met uitzondering van de vaste parkeerplaats voor het academietransport, worden de parkeerplaatsen bezet volgens het principe ‘wie het eerst arriveert, heeft een plek’. Onderzoekers mogen hun auto niet parkeren op het achterterrein. De fietsenstalling op het achterterrein is uitgebreid. Het achterterrein is in zijn geheel opgeschoond en van een nieuwe kiezellaag voorzien. Tuin Om de toegang tot de tuin ook na 17.00 uur en tijdens het weekend mogelijk te maken is er een codeslot geïnstalleerd. De tuin is in 2008 opgeschoond en er is nieuw meubilair aangeschaft.
Opslag van materialen Voor de opslag van materialen in de academie is een nieuw plan ontwikkeld. Inbraak Tijdens de zomerperiode zijn er twee pogingen geweest om in te breken in de academie. Dit is aanleiding geweest om het contract met de externe bewakingsdienst aan te passen zodat in een nachtelijke alarmopvolging wordt voorzien. (Brand)veiligheidsvoorzieningen In 2008 zijn de brandblusapparaten gecontroleerd en waar nodig vervangen.
dient te voldoen aan de wettelijke voorschriften. Milieubewustzijn en kostenbeheersing staan voorop. Het afval wordt aan de bron gesplitst en waar mogelijk wordt geopteerd voor recycling. Op drie locaties (in de twee studiovleugels en in het souterrain) zijn afvalcontainers geplaatst. Het afval wordt via een kleurcode gescheiden. Schoonmaak Op basis van de reacties en suggesties van het personeel is een nieuw schoonmaakrooster gemaakt.
Milieu-aspecten en afvalverwerking Het intern afvalbeleid
Algemeen De technische coördinatoren formuleren de investeringsvoorstellen. Hieronder vallen: een (meerjaren)visie op het investeringsbeleid op basis van de nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied en de samenhang van de investeringen in andere kennisvelden. Voordat de directie een definitieve beslissing neemt over de investeringen, vindt overleg plaats met de artistieke staf. Vervolgens wordt de beslissing van de directie toegelicht aan alle betrokkenen. Publishing studio en Internet en printing-ruimte In de Publishing studio en de Internet en printingruimte werden twee Epson Expression 10000XL scanners aangeschaft. Netwerk In 2008 zijn diverse maatregelen ter verbetering van de IT-infrastructuur genomen. Ten eerste is overgestapt naar een — stabielere en snellere — internetverbinding
via het glasvezelnetwerk City Access. Met deze overstap wordt een (totale) verbindingssnelheid van 2Mbit/s upen download gegarandeerd. Daarnaast is een andere internetprovider gecontracteerd, Progressix. Er zijn twee servers (dedicated webserver en dedicated mailserver) geïnstalleerd, hetgeen de academie in staat stelt om zowel websites te hosten als te voorzien in een mailfaciliteit. De Jan van Eyck-website is ondergebracht op de server(s) van de internetprovider. Per 8 oktober is er bovendien een autonome ADSL-verbinding geïnstalleerd in de academie. De ADSL-verbinding is aan één werkstation gekoppeld en heeft de functie van een noodvoorziening in het geval van een storing in de glasvezelverbinding. Beperkt e-mailverkeer blijft dan mogelijk. Server In december is een nieuwe netwerkserver voor de academiebestanden aangeschaft. De server is tevens van een betere firewall voorzien.
Beveiliging bestanden In 2008 is het beleid inzake wachtwoorden en de beveiliging van digitale bestanden tegen het licht gehouden. Nieuwe afspraken terzake zijn gemaakt. Overige investeringen De volgende andere investeringen werden verricht: — Computers, printers, beeldschermen in de kantoren van de adviserend onderzoekers, de coördinatoren, de administratie, de adjunct-directeur, de redacteur, de redacteur/vertaler en in de bibliotheek — TV-recorder, mixer en microfoons (presentaties) — Canon S5is (uitleen) — Boekenrekken (bibliotheek) — Gereedschappen voor de allround technisch medewerker — Koffie- en espressomachine (kantine) — Tuinmeubilair Overbodige machines Afschreven apparaten (foto-
Studio’s — opgezegd en de overstap gemaakt naar de energieleverancier RWE
grafie, computers, beeldschermen, printers, enzovoort) zijn te koop aangeboden aan de (adviserend) onderzoekers en het personeel. Op basis van de binnengekomen aanvragen zijn de apparaten toegewezen. Indien er geen interne belangstelling bestond, is een externe poging voor verkoop ondernomen. Indien hierna bleek dat er geen interesse bestond voor overname, zijn de apparaten afgevoerd. Calamiteitenfonds De academie beschikt over een calamiteitenfonds, bedoeld voor duurdere reparaties van machines of het opvangen van (grotere) uitgaven als gevolg van onvoorziene gebeurtenissen. Energie Het contract voor energielevering door de leverancier NUON liep tot en met 31 december 2008. Per deze datum is het contract, na een offerteronde, opgezegd en de overstap gemaakt naar de energieleverancier RWE.
139 138
138
Faciliteiten
Instituut
Financiën Algemeen Het beleid is gericht op de verhoging van de budgetten voor de ontwikkeling van het artistiek beleid. Exploitatiesubsidie De totale exploitatiesubsidie bedraagt € 2.100.563, conform de toezegging van de kunstenplanperiode 2005 – 2008. Dit bedrag is inclusief de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling en exclusief de subsidie van € 267.017 voor stipendia.
Relatie met de Provincie Limburg en de Gemeente Maastricht De Jan van Eyck Academie is in 2008 opnieuw genoemd in het jaarprogramma van de Provincie Limburg als een instelling die de culturele infrastructuur in de regio versterkt. De Provincie heeft een bedrag van € 40.000 gereserveerd voor activiteiten, die de “laboratorium-, onderzoek- en discoursfunctie van de academie” zichtbaar maken voor een breed publiek en die leiden tot aantoonbare uitwisseling van
ideeën, vaardigheden en/ of creativiteit in de meest brede betekenis van het woord. De academie heeft bij de Provincie in 2008 een programma ingediend ter hoogte van het totaalbedrag van € 40.000. Daarnaast heeft de Provincie de conferentie Brandende kwesties ondersteund met € 14.465. Brandende kwesties vond plaats op 28 februari 2008 en werd georganiseerd door de Academie Beeldende Kunsten Maastricht, de Jan van Eyck Academie en de Provincie Limburg.
De Gemeente Maastricht heeft in 2008 opnieuw subsidie toegekend voor de realisering van het programma van de academie binnen de stad Maastricht. De academie heeft bij de Gemeente een programma ingediend ter hoogte van een totaalbedrag van € 34.667.
Algemeen De fondsenwerving wordt gestart na de inhoudelijke goedkeuring van een project of productie door de Editorial Board of de afdelingen. In de Policy Board en in de Editorial Board wordt telkens een overzicht gegeven van de stand van zaken betreffende fondswerving voor projecten en distributie van producties. Doel is informatie-uitwisseling en kennisoverdracht over de mogelijkheden van fondswerving en distributie. De fondsenwerving wordt gecoördineerd door Koen Brams en Anouk van Heesch. De distributie wordt gecoördineerd door Kim Thehu. Subsidiëring en sponsoring van projecten: overzicht van de fondswerving voor projecten van onderzoekers en/of de academie In 2008 zijn, behoudens de door de Provincie Limburg en Gemeente Maastricht betoelaagde programma’s, fonds-
wervingsacties opgezet voor de volgende projecten: — Marc Goethals, Concrete poëzie, fluxus en conceptuele kunst: een boekenfrictie. De Witte Zaal (Gent) nam deze productie over (€ 4.000) — Antony Hudek, Histories of Landmark Exhibitions. Contemporary Art Shows since 1968. De tweedaagse conferentie werd ondersteund door Tate Modern (Londen) (€ 15.953) — Maria Iorio en Raphael Cuomo, Orient Palace. De filmproductie werd ondersteund door het Fonds d’Art Contemporaine de la ville de Genève (FMAC) (€ 6.310) — Rachel Koolen, Acclimatisatie. Het beeldende kunst-project werd ondersteund door de Gemeente Enschede (€ 1.208,87) — Dirk Lauwaert, Steven Humblet en Lilo Bauer,
Citygraphy. Het project Zaagman), Infrastructure for over 19de-eeuwse en a Stranger. Deze productie 21ste-eeuwse stadsfotowerd gerealiseerd met grafie werd opgezet met middelen van het NAI de Werner Mantz Stichting Maastricht, Marres en (Maastricht), die € 14.000 het Bonnefantenmuseum ter beschikking stelde (€ 5.160) — Ines Lechleitner, Pièce de — Marina Vishmidt, Cinéma. Het kunstenaarsContrapolis. Het symposium boek werd ondersteund en de workshops werden door het Austrian Ministry ondersteund door de for Education, Art and Fraser University (€ 2.400), Culture (€ 2.546,57) het NAi Rotterdam — Annette Schemmel, (€ 3.556), de Universiteit Decollecting. Nina Larsen van Amsterdam (€ 807,45) verzorgde het grafisch en het Poortgebouw ontwerp van de catalogus (€ 200) Decollecting, een project van de Frac Nord Pas-deCalais, De Appel en H+F Grant (€ 1.500) — Romana Schmalisch, Heaven/Underworld. De filmproductie werd ondersteund door de Kunstraum Hamburg (€ 3.000) — Traces of Autism (Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker, Jayme Yen, Jozua
Financiën — de Universiteit van Amsterdam (€ 807,45) en het Poortgebouw (€ 200)
139
139 138
Subsidiëring, sponsoring en distributie van projecten en producties
Instituut
Besparingsplan Het besparingsplan, uitgewerkt in 2004, is in 2005 in werking gezet en in 2008 gecontinueerd. Dit houdt in dat eerder ingevoerde maatregelen (afschrijvingen,
telefoonverkeer, afvalbeheer, personele kosten, infrastructuur, mailings, publiciteit, kantine- en materiaalbeheer) in 2008 zijn gehandhaafd.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling 2008
Materiële vaste activa De gebouwen en terreinen, verbouwingen/installaties en inventaris worden gewaardeerd tegen aanschafprijs. De afschrijvingen worden
berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: — Bedrijfsgebouwen: 2,5% — Terreinen en ondergrond gebouwen: geen afschrijving — Verbouwingen en installaties: 10% — Inventarissen: 10% en 33 1/3 % In het jaar van aanschaf wordt de afschrijving bepaald op de helft van het reguliere percentage.
Inventaris met een aanschafwaarde minder dan € 2.500 wordt in zijn geheel in het jaar van aanschaf ten laste van de exploitatie gebracht. Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Voorzieningen Voor verwachte kosten inzake groot onderhoud van panden, verbouwingen en installaties wordt een voorziening gevormd op basis van een meerjaren onderhoudsplan.
Besparingsplan — Genoemde voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde
De toevoeging aan de voorziening is gehandhaafd op de in voorgaande jaren gehanteerde systematiek, gezien de geplande ingrepen in het gebouw. Genoemde voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
141 140
140
Algemeen De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Voorzover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
Instituut
Stichting Jan van Eyck Academie te Maastricht Balans per 31-12-2008 (in euro) 2008 448.775 604.293
2007 453.279 521.781
1.053.068
975.060
274.328 86.868 23.233 668.639
267.071 70.655 46.175 591.159
1.053.068
975.060
Baten Opbrengsten Subsidies
2008 57.092 2.442.247
2008 81.767 2.374.159
Totaal baten
2.499.339
2.455.926
Lasten Beheer Activiteiten
814.941 1.701.025
830.620 1.638.647
2.515.966
2.469.267
-16.627 23.885
-13.351 16.090
7.258
2.749
Debet Vaste activa Vlottende activa Totaal Credit Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal
Totaal lasten
Saldo uit gewone bedrijfsuitvoering Saldo rentebaten en -lasten Exploitatieresultaat
Stichting Jan van Eyck Academie te Maastricht — 2.749
141
141 140
Functionele exploitatierekening over 2008
Instituut
Personeelsformatie 2008 Directie 2 Koen Brams, directeur Laurens Schumacher, adjunctdirecteur Adviserend onderzoekers 3,65 Babak Afrassiabi Orla Barry Wim Cuyvers Katja Diefenbach Hanneke Grootenboer Dominiek Hoens Aglaia Konrad Glen Rubsamen Hinrich Sachs Florian Schneider Imogen Stidworthy Nasrin Tabatabai Daniel van der Velden
Administratie 3,00 Gertie Andrien, financieel medewerker Martin Dassen, financiën Danny Lanckohr, administrateur Thuur Menger, receptie Yvonne Pluimakers, personeelszaken
Publiek programma en evenementen 1,23 Madeleine Bisscheroux, coördinator Anne Vangronsveld, coördinator Artistieke producties 1 Anouk van Heesch, algemeen coördinator Kennisvelden 3,8 Berto Aussems, coördinator time-based media Ron Bernstein, coördinator materialen Math Cortlever, coördinator materialen Jo Frenken, coördinator grafische producties Vacature webmaster/coördinator on- en offlineproducties Onderzoekerssecretariaat 1 Leon Westenberg, secretaris
Bibliotheek en documentatiecentrum 2,2 Monique Notermans, bibliotheekassistent Annet Perry-Schoot Uiterkamp, bibliothecaris Femke Vluggen, documentalist
Uitbreiding dienstverband Ron Bernstein 01.12.08 Benoeming personeel op uitzendbasis Denise Huinck, kantinemedewerker 04.06.08
Facilitaire dienst 4,05 René Belleflamme, systeembeheerder John Damoiseaux, allround technisch medewerker Bert Hoeijmans, allround technisch medewerker Wil Engelen, kantinemedewerker Jo Hardy, medewerker publiek programma Tonnie Lindt, schoonmaker José Nievergeld, kantinemedewerker Totaal permanente functies Benoemingen Bert Hoeijmans Danny Lanckohr
24,24 142
142
Directie-assistentie 1 Kim Thehu, directie-assistent
Petra Van der Jeught, redacteur
01.08.08 01.09.08
Beëindiging dienstverband John Damoiseaux 31.05.08 Martin Dassen 30.06.08 Kim Thehu 31.01.08
Redactie en vertaling 1,31 Dorrie Tattersall, vertaler/ redacteur
Bestuur Prof. Dr. Hans Achterhuis Em. Hoogleraar Algemene Wijsbegeerte, Universiteit Twente Dr. Jan van Adrichem Hoofd Collecties, Stedelijk Museum, Amsterdam Prof. Dr. Anne van Grevenstein Directeur Stichting Restauratieatelier Limburg Bijzonder Hoogleraar Kunst en Cultuur, Radboud Universiteit Nijmegen Hoogleraar Praktijk van de conservering en restauratie, Universiteit Amsterdam
Dhr. Tijmen van Grootheest Penningmeester Voorzitter College van Bestuur, Gerrit Rietveld Academie, Amsterdam Dhr. Fons Haagmans Beeldend kunstenaar, Maastricht Prof. Dr. Cees Hamelink Voorzitter Em. Hoogleraar Internationale Communicatie, Universiteit van Amsterdam Em. Hoogleraar Media, Religie en Cultuur, Vrije Universiteit, Amsterdam Athena Hoogleraar
voor Globalisering, Gezondheidszorg en Mensenrechten, Vrije Universiteit, Amsterdam Hoogleraar Globalisering, Communicatie en Ontwikkeling, Universiteit van Aruba, Oranjestad Drs. Jan Mans Oud-wethouder cultuur Breda Oud-burgemeester Enschede Voorzitter slachtofferhulp Nederland Lid Standing Committee Euromediterranean Partnership
Personeelsformatie 2008 — Hoogleraar Universiteit Gent, Vakgroep Architectuur en Stedenbouw
Prof. Dr. Bart Verschaffel Hoogleraar Universiteit Gent, Vakgroep Architectuur en Stedenbouw
Redactie: Dorrie Tattersall, Petra van der Jeught Vertaling: Chris Gemerchak, Dorrie Tattersall, The Language Lab, Petra van der Jeught Proeflezen: Ankie Bosch, Dorrie Tattersall, Petra van der Jeught Ontwerp: Jayme Yen
Oplage: 1.000 ISBN: 978-90-72076-36-6 NUR: 640 Jan van Eyck Academie Academieplein 1 6211 KM Maastricht Nederland T. +31 (0)43 3503737 F. +31 (0)43 3503799 E.
[email protected] www.janvaneyck.nl
Productie en lithografie: Jo Frenken Drukker: Die Keure, Brugge (BE)