Jaarbericht 2005 Werkgroep Beter Veilig Rotterdam
BeVeR
Westewagenstraat 40 3011 AT Rotterdam
[email protected] www.bever-rotterdam.nl
Voorwoord BeVeR, de werkgroep Beter Veilig Rotterdam, heeft een bewogen en druk jaar achter de rug. Als eerste hebben we sinds mei 2005 een professioneel secretariaat dat opgebouwd moest worden. Dat stelt ons in staat om meer werk te verzetten en de activiteiten beter te volgen. Die versnelling vraagt ook het een en ander van de leden van BeVeR zeker wat betreft de te besteden vrijwillige tijd. BeVeR is een toonbeeld van Rotterdamse burgers die willen participeren in het veiligheidsbeleid. Het stadsbestuur is met een vervolg gekomen op het eerste vijfjarenplan Veiligheid en heeft daarbij indachtig het streven naar meer burgerparticipatie de mening van o.a. BeVeR gevraagd voordat dit nieuwe beleidsvoornemen voor de jaren 2006–2010 aan de gemeenteraad gepresenteerd werd. Van deze gelegenheid om onze kennis en ervaring als burger te kunnen geven hebben wij dankbaar gebruik gemaakt. Ten aanzien van een van onze belangrijkste activiteiten, het geven van (ongevraagde) adviezen aan het bestuur van de stad en de leiding van de gemeentelijke diensten is ook dit jaar weer invulling gegeven door een drietal adviezen. Dit zijn nieuwe adviezen maar ook een verbetering op een eerder uitgebracht advies op basis van het verkregen inzicht door toepassing van ons eerdere advies binnen een aantal deelgemeenten. Als werkgroep die vooral wil helpen mee te bouwen aan een veiliger Rotterdam zijn wij bij voorkeur op een gestructureerde wijze in gesprek met de diensten waar wij adviezen aan uitbrengen. Met de dienst Stadstoezicht is BeVeR al een aantal jaren op deze wijze in gesprek en wij hopen de komende tijd ook met andere diensten vergelijkbare “relaties” op te bouwen. Een eerste stap om dit te doen met het Openbaar Ministerie te Rotterdam is in het laatste kwartaal van 2005 gezet. In de begintijd van BeVeR hebben we ons o.a. nadrukkelijk gericht op het Rotterdamse Politiekorps (Rotterdam-Rijnmond). Echter zonder in die tijd enig resultaat te kunnen boeken. Des te verrassender was het dat BeVeR in het voorjaar benaderd werd om een bijdrage te leveren bij de activiteiten onder de naam “De burger centraal. JIJ maakt het verschil”. Die gelegenheid hebben we aangegrepen ondanks de te korte voorbereidingstijd om onze relatie met het politiekorps te hernieuwen. Het is de bedoeling dat ook bij het vervolg op deze politieactiviteiten de ervaring en kennis van BeVeR ingebracht zullen worden. Andere activiteiten van BeVeR zijn dit afgelopen jaar voortgezet. U vindt deze in het voor u liggende jaarbericht. Het eerste jaarbericht van BeVeR dat uitsluitend één jaar beslaat. Dit alles is mogelijk door de inzet van de leden van BeVeR die hun vrije tijd wensen te besteden aan het veiliger maken van onze stad. Het aantal leden van BeVeR is na een aantal jaren stagnatie weer aan het toenemen. Dat zal niet alleen de output maar zeker ook de kwaliteit van ons werk ten goede komen.
Als u belangstelling hebt voor het werk van BeVeR of daaraan een bijdrage wilt leveren kunt u contact met ons opnemen. Vooralsnog wens ik u veel leesplezier met dit overzicht van de activiteiten van BeVeR. Bovendien hoop ik dat dit jaarbericht ook u aanknopingspunten biedt voor het realiseren van een Beter Veilig Rotterdam.
W.J.J.M. Sprangers, voorzitter BeVeR
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4.
5.
6.
7. 8. 9. 10.
Introductie Strategische oriëntatie en ontwikkeling BeVeR Stedelijke ontwikkelingen Adviezen: 4.1 VJAP II 4.2 Verlichtingschouw 4.3 Gehandicaptenparkeerbeleid 4.4 Bosdreef 4.5 Vervolg uitstaande adviezen Participaties 5.1 Stadstoezicht 5.2 Politie Regiokorps Rotterdam-Rijnmond 5.3 OM Rotterdam 5.4 Integratiebeleid Activiteiten 6.1 Pauluskerk 6.2 Stuurgroep Veilig 6.3 Raadscommissie Bestuur en Veiligheid 6.4 Activiteiten Het Oog van Rotterdam Bijzonderheden / overzicht 2005 Slotwoord Personalia
Bijlage I. Overzicht BeVeR adviezen
1.
Introductie
BeVeR, de werkgroep Beter Veilig Rotterdam, is een groep van 10 tot 15 Rotterdamse burgers. BeVeR is ontstaan uit een groep betrokken burgers die in 1996 een bijdrage hebben geleverd aan de discussie over de toekomst van de stad: Nieuw Rotterdam, Koers 2005. Ook na de vaststelling van de toekomstvisie, Koers 2005 heeft deze groep mede op verzoek van de Burgemeester doorgewerkt aan verbeteringen van de veiligheid in Rotterdam. BeVeR doet dit op kleine schaal, maar heel concreet, als een kritisch knagend en dammen bouwend dier. BeVeR richt haar activiteiten in op basis van het uitgangspunt dat Rotterdam met veiligheid op de goede weg is als: • de openbare ruimte goed is ingericht en goed wordt beheerd • er voldoende opvang en werk is voor drugsverslaafden in alle wijken • de politie preventief en “op maat” werkt • er in het openbaar vervoer dag en nacht persoonlijk toezicht is • de criminaliteit bij de jeugd geen kans krijgt. De werkgroep levert gevraagd en ongevraagd adviezen over de verbetering van de veiligheid in Rotterdam. Bij BeVeR krijgen burgers de kans hun deskundigheid in te brengen. Omdat er een sterke relatie is tussen schoon en heel met de veiligheidsbeleving van burgers worden deze onderwerpen ook nadrukkelijk bij de activiteiten van BeVeR betrokken. De initiatieven van BeVeR moeten zo aanstekelijk werken dat anderen ook hun steentje gaan bijdragen. Door samen te werken met vele organisaties wil BeVeR laten zien dat iedereen er voor kan zorgen dat Rotterdam veiliger wordt. De zwaartepunten van de activiteiten van BeVeR zijn anno 2005: • Versterking van de positie van BeVeR ten op zichte van gemeentelijke diensten. • De opbouw van het eigen secretariaat als strategische ontwikkeling. Daarnaast worden activiteiten op individuele schaal uitgevoerd.
2.
Strategische oriëntatie en ontwikkeling BeVeR
Bij de huidige aandacht voor het onderwerp veiligheid in Rotterdam gaan de ontwikkelingen op een aantal gebieden vrij snel. Een organisatie als BeVeR is voor wat haar activiteiten betreft volledig afhankelijk van de beschikbare vrije tijd bij haar leden. Uitgangspunt is altijd geweest dat de adviezen van BeVeR gebaseerd zijn op eigen bevindingen van de leden. Dat betekent signaleren van verbeterpunten, attenderen van diensten op deze punten en eventueel het ontwerpen van een advies als het betreffende onderwerp stadsbreed aangepakt dient te worden. Wegens de geconstateerde toegenomen handelingssnelheid was het voor BeVeR niet langer hanteerbaar afhankelijk te zijn van de secretariële ondersteuning door het Programmabureau Veilig (PbV) omdat ook daar werkdruk heerst. Na overleg met PbV is overeengekomen dat er middelen ter beschikking zouden komen waarmee BeVeR een eigen onafhankelijk secretariaat kon gaan inrichten (16 uur/week). De opbouw van het secretariaat en de personele invulling hebben veel tijd van een aantal van de leden van BeVeR gevergd. Het resultaat mag er zijn. Mede door de inzet van Karin Dietvorst, onze secretaris, is er in de activiteiten van BeVeR een enorme versnelling op getreden. De leden kunnen nu bij allerlei activiteiten ondersteund worden, afspraken worden op korte termijn georganiseerd en het ontwikkelen van de adviezen kost minder tijd. Daardoor werkt het secretariaat als een katalysator voor de leden en is de slagkracht van BeVeR toegenomen. Nu na ruim een half jaar is het secretariaat niet meer weg te denken. Huisvesting voor het secretariaat hebben we gevonden bij de Samenwerkende Bewonersorganisaties Rotterdam (SBR). De samenwerking tussen SBR en BeVeR kan hierdoor beter gestalte krijgen. Dit is het duidelijkst naar voren gekomen bij het gezamenlijk optrekken t.b.v. de politiebijeenkomsten “De burger centraal, JIJ maakt het verschil”. Uitgangspunt voor de activiteiten van BeVeR blijft de ervaring van de Rotterdamse burger ten aanzien van de veiligheidsbeleving. Die beleving begint meestal heel
primair bij de indruk over schoon en heel van zijn directe omgeving. Vandaar de aandacht die door leden van BeVeR geschonken wordt aan schoon en heel in de buitenruimte van de stad. Op basis van die eigen ervaringen worden de adviezen, die bij voorkeur moeten kunnen gelden voor de gehele stad, ontwikkeld en als formeel advies naar de betreffende dienst van de stad gestuurd. Uitgaande van dat advies willen wij verder meedenken met de aangeschreven dienst over mogelijke oplossingen en uitvoering daarvan. Het wordt daarom steeds belangrijker dat BeVeR gezien wordt niet alleen als “de horzel in de pels” met haar adviezen maar meer als een gesprekspartner waarmee een of tweemaal per jaar overleg gevoerd wordt. Met het belang dat het bestuur van deze stad hecht aan burgerparticipatie is dit streven van BeVeR niet onterecht. Het ledental van BeVeR maakt een licht positieve ontwikkeling door. Na een aantal jaren van geringe afname neemt het aantal leden weer toe. Hopelijk zet deze trend in 2006 door en melden zich ook niet-autochtone Rotterdammers zich voor deelname. Elke inbreng is welkom. De leden van BeVeR bepalen zelf de activiteiten waar ze aan deelnemen of die ze wensen op te starten. De persoonlijke inbreng rond de thema’s schoon, heel en veilig staat voorop.
3.
Stedelijke ontwikkelingen
Sinds 2001 staat het verbeteren van het veiligheidsgevoel van de Rotterdamse burger hoog op de prioriteitenlijst van het stadsbestuur. De plannen hiervoor zijn bekend onder “Vijfjarenactieprogramma Veilig Rotterdam 2001-2005” (VJAP I) en “Rotterdam zet door; Op weg naar een stad in balans” (actieprogramma 2004). De daarbij ontwikkelde Veiligheidsindex als meetinstrument voor de veiligheidssituatie in de stad als geheel maar ook van de afzonderlijke wijken geeft over de afgelopen jaren een goed beeld van de verbeteringen die er op het gebied van de veiligheid en veiligheidsbeleving gerealiseerd zijn. In 2005 is er van de plannen van het bestuur veel gerealiseerd maar klaar zijn we nog niet. Naast voortzetting van bestaande plannen wordt er sterk ingezet op burgerparticipatie en het integratiebeleid. Uitwerking van deze plannen zijn neergelegd in het Vijfjarenactieprogramma Veilig Rotterdam 2006-2010. Nu is ook niet te verwachten dat, wat we in een aantal decennia hebben laten gebeuren op het gebied van veiligheid, in 5 jaar volledig naar een veilige situatie omgebogen kan worden. Een aantal elementen kunnen uitsluitend door een professionele organisatie (Stadsbestuur en de gemeentelijke diensten) aangepakt worden. Daarbij horen de aanpak van de verpauperde wijken, bestrijding drugsoverlast en veelplegers, evenals de sluiting van de tippelzone aan de Keileweg. De effecten van de hierbij gepleegde acties zijn niet altijd volledig vooraf te overzien zodat constante bijsturing nodig blijft. Veiligheidsbeleving is echter vooral een persoonlijk gevoel van de individuele Rotterdamse burger. Daarom is het meedenken van de burgers bij een groot aantal veiligheidsonderwerpen van groot belang. Daar komt bij dat de allochtone Rotterdammers niet of nauwelijks participeren in bestaande structuren. Het is dus van belang dat de Rotterdamse burgers meer betrokken worden bij de plannen om de stad veiliger te maken maar ook dat de verschillende bevolkingsgroepen meer en beter contact met elkaar krijgen. We zullen het samen moeten doen. Het Rotterdamse stadsbestuur is zich daarvan bewust en zet voor de komende jaren daarom sterk in op burgerparticipatie en integratie. BeVeR is bij uitstek een groep burgers die niets liever wil dan participeren bij het verbeteren van de veiligheid in de stad en is zeer geschikt om de veiligheidsgevoelens van burgers te vertolken. Het recent opgebouwde contact van BeVeR met het Openbaar Ministerie Rotterdam is hiervan een voorbeeld. Opmerkelijk is de ontwikkeling bij het politiekorps Rotterdam-Rijnmond. De korpsleiding heeft onderkend dat de politie, als organisatie die sterk afhankelijk is van verkregen informatie, zich meer moet richten op de burgers. Daardoor ontstaan er mogelijkheden om met de politie in overleg te treden en van adviezen te voorzien. Als eerste heeft dat een uitwerking gekregen door de deelname van BeVeR (i.s.m. de SBR) aan de interne politie bijeenkomsten “De burger centraal, JIJ maakt het verschil”. Afgesproken is dat BeVeR betrokken blijft bij het vervolg van dit interne programma.
4.
Adviezen 2005
Van oudsher is het geven van adviezen een van de kerntaken van BeVeR. De meest tastbare resultaten hierbij zijn de schriftelijke adviezen. Daarnaast worden veel adviezen mondeling gegeven vaak binnen allerlei overlegsituaties. De uitgebrachte schriftelijke adviezen worden in dit hoofdstuk kort beschreven. 4.1 VJAP II 2005 - 2010 Evenals bij het eerste Vijfjarenactie-programma Veilig (VJAP I) heeft BeVeR heeft BeVeR ook bij het tweede actieprogramma Veilig (VJAP II) advies gegeven. Het verschil met het eerste actieprogramma is dat BeVeR deze keer al tijdens de conceptfase van het VJAP II gevraagd is om advies waar dat bij het eerste VJAP pas na publicatie maar voor behandeling in de Gemeenteraad het geval was. Met deze ontwikkeling en erkenning van BeVeR zijn wij zeer ingenomen. BeVeR heeft deze mogelijkheid benut ondanks dat de tijd om het advies te formuleren krap was. Daarom hebben wij een aantal punten eruit gelicht die voor BeVeR van groot belang zijn en waar wij know-how over hebben. Tevens hebben wij hierbij de informatie meegenomen die wij verkregen hebben bij een informeel gesprek met de betrokken verantwoordelijken. Met betrekking tot het VJAP II1 heeft BeVeR haar advies aan de Burgemeester en Wethouder Veilig en Volksgezondheid vooral toegespitst op de volgende punten: Effecten en leerpunten van het Vijfjaren-actieprogramma I In het VJAP II wordt er feeback gegeven op het VJAP I. BeVeR is van mening dat deze evaluatie te weinig terug komt in het VJAP II. Juist van de successen, maar ook de knelpunten uit het verleden kan veel geleerd worden. Twee punten willen wij benadrukken:
- Geografische versnippering Bij het VJAP I is de trend ingezet naar kleinschalige aanpak. Hierin schuilt een gevaar; burgers bekommeren zich voornamelijk om schoon, heel en veilig van hun eigen straat waardoor problemen alleen maar worden verschoven en niet worden opgelost (waterbedeffect). Een aantal problemen in de stad kunnen zich makkelijk verplaatsen: hangjongeren, drugsrunners en georganiseerde criminaliteit. Om deze problemen aan te pakken is een stadsbrede aanpak vereist. - Participatie van jongeren en allochtonen In VJAP I wordt vermeld het dat moeilijk is om deze groepen te bereiken. In VJAP II wordt er weinig aan toegevoegd. Door deze groepen te bereiken en te betrekken wordt op een indirecte manier de veiligheid verbeterd. Voor participatie van jongeren is het essentieel dat men hen niet alleen als probleem benadert. Ook voor allochtonen geldt dat het een zeer diverse groep is waaronder veel initiatiefrijke burgers. Hoe dit college deze twee specifieke doelgroepen wil bereiken wordt onvoldoende aangegeven, terwijl het een essentieel onderdeel is voor het realiseren van de doelstellingen. Deze groepen vereisen een specifieke wijze van benadering.
1
Proactief beleid als aanvulling op repressief beleid
Waar VJAP II geschreven wordt, wordt het concept bedoeld dat BeVeR heeft ontvangen.
Het VJAP II bouwt voort op het VJAP I dat vooral repressief georiënteerd was. Dit was nodig om de veiligheid in Rotterdam te verbeteren. Het heeft effect gehad want de veiligheid is verbeterd. Voor de volgende periode dient repressie niet meer het enige instrument te zijn; ook proactief beleid dient nu ontwikkeld te worden. Door het nemen van preventieve maatregelen, kan worden voorkomen dat bepaalde risicogroepen daadwerkelijk tot verkeerd gedrag over gaan. Dit geldt onder andere voor jongeren; voorkom dat ze in de criminaliteit terechtkomen. Proactieve maatregelen werken daarnaast kostenbesparend: inzet van politie, OM, cellen, reclassering etc. is duur. Er valt een voordeel te behalen zowel voor de gemeente Rotterdam als voor de Rotterdamse burgers. BeVeR heeft geadviseerd het proactieve beleid uit te breiden als aanvulling op het repressieve beleid. Actief burgerschap In het VJAP II wordt voornamelijk aandacht gegeven aan participatie op wijk- en buurtniveau. Dit is een goed initiatief, maar een aantal van de problemen zijn buurtoverstijgend. Ook hierover kunnen en willen burgers mee praten. Daarnaast kunnen ze ideeën (of initiatieven) hebben om deze buurtoverstijgende problemen op te lossen. Hieraan wordt weinig aandacht besteed in het VJAP II. De overheid dient initiatieven van burgers te faciliteren en er mede een vervolg aan geven. Dan kunnen we spreken van een positieve instelling in plaats van de tegenwerking waar burgers nu vaak mee te maken krijgen. BeVeR heeft geadviseerd voor werkelijke burgerparticipatie met name op wijkoverstijgend (stads)niveau (omdat dit onderbelicht wordt). Oude Westen en omringende wijken Uit de veiligheidsindex 2004 blijkt dat alleen het Oude Westen nog een onveilige wijk is. In VJAP II staan enkele doelstellingen met betrekking tot probleemwijken. BeVeR staat hierachter, maar wil benadrukken dat het erg belangrijk is om de omliggende wijken goed in de gaten te houden. Er moet worden voorkomen dat er een verslechtering plaats vindt in de wijken waar het nu beter mee gaat; zo’n verslechtering kan ontstaan doordat bepaalde vormen van criminaliteit mobiel zijn. Advies BeVeR: voorkomen van uitwaaiering van criminaliteit in de omringende wijken van het Oude Westen.
Radicalisering, extremisme en terreurdreiging In Rotterdam wordt terecht aandacht besteed aan radicalisering, extremisme en terreurdreiging. In het VJAP II lijkt alleen gesproken te worden over moslimextremisme, terwijl er ook andere vormen van extremisme zijn die een gevaar zijn voor onze samenleving. Onterechte stigmatisering moet voorkomen worden. Dat zou immers de Rotterdamse samenleving niet ten goede komen. Advies van BeVeR: expliciet uitdragen dat Rotterdam geen enkele vorm van extremisme of radicalisering tolereert.
Keileweg en Pauluskerk Deze twee onderwerpen worden niet expliciet in het VJAP II besproken; het zijn in het VJAP II immers details. Toch wil BeVeR de gemeente meegeven dat het belangrijk is burgers te betrekken of in ieder geval goed op de hoogte te houden bij het vaststellen van nieuwe locaties voor mogelijk overlastgevende bewoners van het pand. Burgers moeten hun ideeën en belangen kunnen uiten. Dit kan leiden tot een mogelijke vermindering van weerstand onder de bewoners. De gemeente mag op zijn
beurt van de burgers verwachten dat zij alternatieven of randvoorwaarden inbrengen, als feedback op de gemeentelijke plannen. De gemeente moet met de burgers in gesprek komen en ook blijven.
4.2 Verlichtingschouw Voldoende verlichting verhoogt niet alleen het veiligheidsgevoel, maar levert ook een bijdrage aan criminaliteitsbestrijding. Volgens Ode nr. 83 januari/februari 20062 bedraagt de afname van criminaliteit bij betere verlichting 20% tegen 2% bij cameratoezicht. Voetgangers en (brom)fietsers zijn, wat de openbare verlichting betreft, vaak stiefkinderen. De aandacht van de openbare verlichting in Rotterdam is vooral gefocust op de automobilist. Dit is het duidelijkst te zien bij doorgaande wegen zoals de Pleinweg en de Laan op Zuid. De verlichting is gericht op het doorgaande (snel)verkeer. De ventweg en de daarop rijdende (brom)fietsers moeten ook van deze verlichting gebruikmaken. De voetgangers op het trottoir moeten het met het laatste restantje doen. Gelukkig worden de donkere plekken hier en daar onderbroken door helverlichte etalages. Eind 2005 heeft men de Dordtselaan van andere verlichting voorzien. Met 1 lantaarnpaal worden zowel de rijweg als het fietspad verlicht Los daarvan hebben individuele bewoners veiligheidsproblemen die terug te voeren zijn op een gebrek aan adequate verlichting. Door middel van een schouw zien zij zich serieus genomen door de instanties en zijn ze bereid om mee te denken in het oplossen van het door hen ervaren probleem. Uit de praktijk blijkt dat het merendeel van de deelgemeenten het instrument van de verlichtingsschouw sporadisch gebruiken. Als deze al wordt gebruikt dan gebeurt dit op basis van de productnormering die ontwikkeld is voor schouwen overdag. In de praktijk blijkt de productnormering niet geschikt te zijn voor een verlichtingsschouw die het beste gehouden kan worden zodra het donker is of wordt.. In advies no. 2004/04 VI hebben wij geadviseerd om tweemaal per jaar per wijk een verlichtingsschouw te organiseren waarbij het effect van de verlichting op 2
Opinietijdschrift Ode, kroniek van de onderstroom, verschijnt sinds 1995 om de twee maanden. Uitgeverij Bentota, Rotterdam.
de veiligheidsbeleving vastgesteld wordt. Op basis van de verlichtingsschouw kunnen noodzakelijke en gewenste verbeteringen van de openbare verlichting worden vastgesteld en uitgevoerd zodat de burgers zich veiliger voelen tijdens de avond en nachtelijke uren. Als vervolg hierop hebben wij geadviseerd over de invulling van deze specifieke vorm van schouwen. BeVeR is van mening dat dit advies opgenomen dient te worden in het beleidsplan Openbare verlichting dat momenteel in ontwikkeling is bij Gemeentewerken. In de praktijk blijkt een verlichtingsschouw zinvol te zijn voor de buurt. ’s Avonds en ’s nachts is de kans op een onveilig gevoel vele malen groter dan overdag. Ook de plaatsen waar bewoners zich in de avond of nacht onveilig voelen moeten geïnventariseerd worden. Om ook deze gevoelens van onveiligheid bij burgers weg te nemen is de verlichtingsschouw een zeer nuttig instrument. Enge en onveilige plekken in de buurt kunnen vaak op een relatief eenvoudige wijze opgelost worden met een groot positief effect op de veiligheidsgevoelens van de burgers. Toch blijkt in de praktijk de invulling van een verlichtingsschouw soms niet goed uit de verf te komen. Een voorbeeld hiervan is de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek, waar in december 2004 in alle wijken een verlichtingsschouw heeft plaats gevonden. Deze schouw werd op dezelfde wijze georganiseerd als een dagschouw, aan het einde van de middag, zodat eveneens de verlichting beoordeeld kon worden. De resultaten van deze “verlichtingsschouwen” waren teleurstellend. De normale schouwpunten kwamen wegens de invallende duisternis niet goed uit de verf ,terwijl het beoordelen van de verlichting zonder enige norm of inventarisatie vooraf slechts leidde tot het vaststellen van een beperkt aantal kapotte lampen. Bewoners en ambtenaren zijn bereid om tijd vrij te maken voor een verlichtingsschouw, maar dan moeten er wel concrete problemen aangepakt en opgelost kunnen worden. Een deelgemeente die het anders aanpakt is IJsselmonde. In de wijk Lombardijen wordt tweemaal per jaar (voor- en najaar) een verlichtingsschouw in de avonduren georganiseerd. Deelnemers van het Buurtoverleg organiseren deze schouwen. Behalve een drietal bewoners van het Buurtoverleg, zijn ook de beleidsassistent van de Deelgemeente, de opbouwwerker, een buurtagent, een medewerker van Citytec en een medewerker van de Werf betrokken bij de verlichtingsschouw. Op basis van eerder verzamelde klachten van de bewoners (inventarisatie van onveilige plekken) wordt er door de beleidsassistent in samenwerking met de opbouwwerker een schouwroute uitgestippeld. Ter plaatse wordt met de betrokken bewoners en de andere schouwers het euvel bekeken. De bewoners voelen zich serieus genomen en alle schouwers weten exact waarover het gaat. Zij kunnen op basis van hun bevindingen het probleem direct verhelpen of goede adviezen geven aan de Deelgemeente. Binnen het Buurtoverleg Lombardijen is men positief over deze wijze van schouwen. Dit laatste vooral omdat er sinds de invoering van deze vorm van schouwen er al een groot aantal van de geconstateerde problemen zijn opgelost.
Tenslotte wijst BeVeR er op dat het verlichtingsplan “Coolsingel” d.m.v. sfeerverlichting van gebouwen en kunstwerken een positieve bijdrage levert aan het verhogen van het veiligheidsgevoel van de burger.
4.3 Gehandicaptenparkeerbeleid Eind 2005 heeft BeVeR de dienst Stadstoezicht een advies gezonden met betrekking tot misbruik en fraudegevoeligheid van gehandicaptenparkeerkaarten. De aanzet voor dit advies was dat een aantal leden van BeVeR’s constateerden dat er misbruik van gehandicaptenparkeerplaatsen plaats vind. Dit misbruik kan op verschillende manieren tot stand komen zoals het (onterecht) uitlenen van een gehandicaptenparkeervergunning aan vrienden en familie, maar ook het kopiëren van deze parkeerkaarten komt voor. In sommige gevallen werden gekopieerde kaarten zelfs verkocht. Het is moeilijk te voorkomen dat kaarten onterecht uitgeleend worden aan familie of vrienden. Maar vooral de laatste manier van misbruik, met gekopieerde kaarten, kan goed aangepakt worden door middel van toezicht. Misbruik moet zoveel mogelijk beperkt worden; zeker misbruik van sociale voorzieningen is ongewenst. Men neemt schaarse ruimte in beslag en het leidt tot irritaties en agressief gedrag bij medeburgers. Daarnaast zijn de daadwerkelijk minder valide burgers de dupe van dit misbruik; zij hebben immers minder mogelijkheden om hun auto te parkeren als de voor hen gereserveerde plaatsen onterecht gebruikt worden door andere (valide) burgers. Een oplossing voor de aanpak van misbruik is een tweevoudige: 1. een intensievere controle en direct beboeten bij geconstateerd misbruik van kaarten. 2. de fraudegevoeligheid van de huidige gehandicaptenparkeerkaart verkleinen door middel van aanpassingen. Door middel van deze tweeledige aanpak wordt het in de toekomst moeilijker om misbruik van deze voorzieningen te maken. Om dit te kunnen bereiken heeft BeVeR het volgende aan Stadstoezicht geadviseerd: • Strenger toezicht op misbruik van gehandicaptenparkeerkaarten. Dit toezicht kan gedaan worden door de interventiemedewerkers van de dienst Stadstoezicht. Deze taak past binnen de functie van interventiemedewerker. • Direct beboeten van misbruik door interventiemedewerkers van de dienst Stadstoezicht. De interventiemedewerkers moeten de mogelijkheid hebben om misbruikers meteen te beboeten; het heeft namelijk geen zin om alleen te waarschuwen (lik op stuk beleid). • Invoeren van bestuurlijke boete voor deze vorm van misbruik zodat de interventiemedewerkers van Stadstoezicht bij controles de overtreders kunnen beboeten. • De huidige gehandicaptenparkeerkaarten minder fraudegevoelig maken. Er dienen echtheidskenmerken op de kaart aangebracht te worden die wel zichtbaar maar niet kopieerbaar zijn. Begin 2006 zullen we met Stadstoezicht in gesprek gaan over dit advies.
4.4 Bosdreef Een activiteit waar BeVeR zich sinds kort mee bezig houdt, is de situatie rondom de Bosdreef in deelgemeente Kralingen-Crooswijk. Door BeVeR is geconstateerd dat bij het expeditieknooppunt van TPG tussen de Bosdreef en Rijksweg A20 een onduidelijke “structuur” is ontstaan. Dit expeditieknooppunt is vrij recentelijk gebouwd; voor de bouw was er sprake van een groot terrein met schuurtjes, caravans en vuilnis. Door de bouw van het expeditieknooppunt is een gedeelte verwijderd, maar een deel is blijven staan. Het geheel ziet er slordig en lelijk uit; het maakt een verpauperde indruk. In de lente en zomer is dit geheel door de bebossing niet te zien, maar in de herfst en de winter is dit duidelijk zichtbaar als men vanaf Capelle aan den IJssel via de Bosdreef naar het centrum van Rotterdam rijdt. De helft van het jaar is dit onverzorgde en armoedige terrein vanaf de Bosdreef goed zichtbaar. Rotterdammers ergeren zich aan dit troosteloze beeld van dit deel van de stad. Bovendien is dit voor bezoekers van buiten Rotterdam absoluut geen warme verwelkoming in onze stad. Het draagt niet positief bij aan het imago van Rotterdam. Ook in dit soort situaties is het de eerste indruk die blijft hangen en in dit geval is dat niet positief. BeVeR heeft bij de desbetreffende deelgemeentelijke dienst aangedrongen hierop actie te ondernemen. Wij willen samen met de desbetreffende dienst(en) ter plaatse een kijkje gaan nemen om gezamenlijk vast te stellen wat de mogelijkheden zijn om dit probleem aan te pakken. Zeer waarschijnlijk ontstaat hieruit een advies van BeVeR aan de deelgemeente Kralingen-Crooswijk. Dit onderwerp zal in 2006 door ons worden uitgewerkt.
4.5 Vervolg uitstaande BeVeR-adviezen Sinds 2003 brengt BeVeR, op advies van de burgemeester, zijn adviezen voornamelijk schriftelijk uit. Dit naar aanleiding van de teleurstellende feedback op de (informele) adviezen die BeVeR gaf. Twee jaar is BeVeR nu bezig met deze voor ons nieuwe vorm van adviseren. Het is nu een goed moment om te kijken hoe de gemeentelijke instanties hierop reageren. Zeker nu gepretendeerd wordt door het college van Burgemeester en Wethouders dat burgerparticipatie zeer belangrijk is voor Rotterdam en dat burgers actief moeten worden binnen hun stad. BeVeR is zo’n club van actieve burgers die niet alleen klagen over de gemeentelijke instanties, maar juist handreikingen doen aan die instanties zodat deze hun service/uitvoering kunnen verbeteren. Helaas, moeten we concluderen dat in de praktijk blijkt dat gemeentelijke instanties het nog steeds moeilijk vinden om adequaat te reageren op (burger) adviezen. Het vergt uiteraard een omslag om binnen de organisatie om kunnen gaan met externe adviezen. Toch heeft iedere gemeentelijke instantie procedures met betrekking tot de afhandeling van klachten en burgerinitiatieven. In bijlage1 ziet u een overzicht van de reacties op de BeVeR-adviezen over de periode 2003-2005. Uit de schema’s kunnen de volgende percentages afgeleid worden.
Ontvangstbevestiging op 9 gestuurde adviezen (totaal 32 gemeentelijke instanties aangeschreven)
Ontvangst bevestiging 19%
Geen Ontvanstbevestigi ng 81%
Inhoudelijke reactie op 9 gestuurde adviezen (totaal 32 gemeentelijke instanties aangeschreven) Ontvangst bev. gehad, maar geen inhoudelijke reactie 6%
Buitenbeschouwing 3%
Te late inhoudelijke reactie 3% Inhoudelijke reactie 26%
Geen inhoudelijke reactie 62%
Reactie op herinneringsbrief gestuurd naar 11 gemeentelijke instanties (na uitbijven reactie op gestuurde adviezen)
Geen inhoudelijke reactie 82%
Inhoudelijke reactie 18%
Het blijkt dat vooral deelgemeenten slecht reageren op de aangeboden adviezen. De gemeentelijke instanties die wel reageren zijn veelal de instanties waar BeVeR al regelmatig overleg mee heeft. Deze instanties kennen BeVeR en tijdens periodiek overleg worden ook de ingediende adviezen besproken. Op basis van deze constatering streeft BeVeR naar periodiek overleg (1 á 2 keer per jaar) met de diensten waar advies aan uitgebracht wordt of zal gaan worden. Wij zijn van mening dat gemeentelijke instanties op een correcte manier moeten reageren op burgerinitiatieven. Daarnaast zullen wij blijven wijzen op het feit dat er (inhoudelijk) gereageerd moet worden op burgeradviezen en initiatieven. Ook de inhoudelijke reacties op de adviezen van BeVeR zijn vaak teleurstellend. De diensten handelen volgens de interne procedures waarin overleg met betrokkenen (ook burgers) meestal in geregeld is. Zij bedoelen het goed voor de Rotterdamse burgers. Er is echter een reden voor het advies van BeVeR. Het blijkt in de praktijk dat de uitwerking van het beleid anders uitpakt. Het zou de diensten dan ook sieren als zij BeVeR uitnodigen voor een nader gesprek op het kosteloze advies dat men ontvangen heeft. Soms leidt een advies van BeVeR tot een uitwerking anders dan bedoeld in het advies. Ook in die situaties wil BeVeR betrokken worden bij de uitwerking van de plannen (voorbeeld: verlichting Blaak – onderdoorgang Kubuswoningen). Al met al constateren wij dat er vooruitgang is geboekt door over te gaan op schriftelijke advisering, maar in de praktijk blijkt dat gemeentelijke instanties nog steeds moeite hebben met burgerinitiatieven. Belangrijk hierbij is dat gemeentelijke instanties een cultuuromslag moeten maken; van de lijdzame burger naar de participerende burger.
5. i.
Participaties
5.1 Stadstoezicht Net als in de vorige verslagperiode heeft BeVeR op managementniveau overleg gevoerd met de Dienst Stadstoezicht, en wel op 8 april en 13 oktober 2005 met mw C. Lambert. De volgende onderwerpen zijn aan de orde geweest: Personele ontwikkelingen het omzetten van de ID-banen in functies van controleur of toezichthouder vergt veel aandacht. Het arbeidsverzuim dat in de verslagperiode al van 22 naar 15 % is gedaald moet nog verder omlaag. Parkeerkaarten BeVeR heeft er op gewezen dat er regelmatig misbruik of oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van invalidenparkeerkaarten. Parkeerkaarten worden gekopieerd zodat andere valide personen er gebruik van (kunnen) maken. Ook blijven kentekengebonden parkeerplaatsen voor minder valide personen bestaan nadat de persoon waarvoor deze plaats gereserveerd is daar niet meer woont (mobiliteit toegenomen, verhuizing, auto weg, o.i.d.); de gereserveerde plaats blijft vaak langer bestaan dan nodig is. Mede naar aanleiding van deze berichten is Stadstoezicht (STZ) het bestand aan het opschonen. Het is van belang dat rechthebbenden op een invalidenparkeerplaats zeker moeten kunnen zijn van zo’n plaats waar en voor zolang als dat nodig is. Maar het moet niet mogelijk zijn dat mensen die (weer) prima flinke afstanden kunnen lopen een plaats aan de algemene voorraad blijven onttrekken. Fietsenstalling Rotterdam CS, parkeren van fietsen in het algemeen en ANWBfietshersteldienst BeVeR heeft hierover in 2003 een advies uitgebracht (bewaakte fietsenstallingen en mobiele fietshersteldienst; adv.no. 2003/03). STZ is benaderd door de ANWB met het aanbod om op een aantal plaatsen een rijwielhulpkist neer te zetten waarmee burgers zelf eenvoudige reparaties aan hun fiets kunnen uitvoeren. Naar aanleiding van het genoemde BeVeR advies is STZ op dit aanbod ingegaan. Het is een goede stap in de door BeVeR gewenste richting. Echter, het voorkomt nog niet dat veel fietsen met een klein gebrek blijven staan en verder verloederen tot een wrak. Er zijn namelijk veel burgers die geen tijd hebben om hun fiets op de stallingsplaats tijdens de openingsuren te repareren, of dit helemaal niet kunnen. Een oplossing zou zijn een persoon die de reparaties ter plaatse en tegen betaling kan verrichten. Voor zo’n mobiele functie zou bijvoorbeeld de fietsenmakerbranche benaderd kunnen worden. Stadstoezicht zal er voor zorgen dat er in het kader van een evaluatie van het gebruik van
de hulpkisten een contact ontstaat tussen BeVeR en de ANWB. Bij het Centraal Station wordt hard gewerkt aan het in balans brengen van de vraag naar stallingsmogelijkheden en het aantal fietsenrekken; de vraag van de reizigers is constant hoog. Bovendien dienen de stallingsmogelijkheden uiteraard zo dicht mogelijk bij het station te zijn. STZ is terughoudend met het bestempelen van een oude fiets als wrak en deze dan weg te halen. Voor de eigenaar is dit plezierig. De ervaring leert dat er heel weinig burgers zijn die vinden dat hun oude fiets (wrak) ten onrechte is weggehaald. BeVeR adviseert dan ook om fietswrakken die al lang op dezelfde plaats staan, waarschuwend te stickeren, te fotograferen, en na de aangegeven periode van 2 weken weg te halen. Omdat de weggehaalde fietswrakken nog 3 maanden bewaard worden in een opslagplaats in de Amanstraat voordat deze definitief worden vernietigd heeft de eigenaar nog voldoende tijd om zijn fiets terug te vragen. Voor de fietser die geen vrije stallingsplaats weet te vinden. Ingang van aanlijngebod voor honden in heel Rotterdam vanaf 1 januari 2006 STZ legt uit dat de honden in principe overal aan de lijn moeten en dat de baasjes de uitwerpselen moeten opruimen. Elke deelgemeente wijst zgn. uitlaatplaatsen aan waar de hond wel aangelijnd moeten blijven maar waar de gemeente regelmatig de uitwerpselen opruimt; het baasje hoeft dat op die plaatsen niet te doen. Er komen ook losloopgebieden waar de hond niet aan de lijn hoeft. Het is de bedoeling dat de informatie over dit beleid wordt meegestuurd met de aanslag voor hondenbelasting. De controleurs van STZ zullen de eerste maand overtreders van het aanlijn- en opruimgebod slechts wijzen op de nieuwe regels, en niet direct gaan bekeuren. BeVeR is blij met deze uniforme regeling, en pleit voor duidelijke be(weg)wijzering en andere informatie, zodat ook andere burgers de ‘onwetende’ hondenbezitter op de voorschriften en de diverse zones kunnen wijzen.
5.2 Politie Rotterdam-Rijnmond : “ De burger centraal – jij maakt het verschil!” De Unit Kwaliteitszorg van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond organiseerde in 2005 interne themabijeenkomsten voor een kleine 1000 medewerkers, in het kader van de verbetering van de kwaliteitszorg. Vergroting van de publiekstevredenheid is één van de onderdelen van de kwaliteitsslag die de politie aan het maken is. De professionaliteit van de ‘diender’ is onder andere af te meten aan zijn/haar bekendheid met, en oog voor, de ervaringen van de burgers op straat en aan de balie met de politie. BeVeR was, samen met de SBR, uitgenodigd om bij deze bijeenkomsten van het korps aanwezig te zijn en onze ervaringen over het voetlicht te brengen. Dit hield in dat één of twee BeVeR’s op de acht bijeenkomsten telkens ruim 100 politiemedewerkers mochten vertellen over onze ervaring als burger met politieagenten of baliemedewerkers; ervaringen uit onze dagelijkse praktijk en enkele suggesties of positieve voorbeelden. Onze conclusie over de effectiviteit van onze inbreng op deze bijeenkomsten is gematigd positief. Bij iedere bijeenkomst waren er wel een aantal agenten die overduidelijk alleen aanwezig waren omdat het moest, en voor wie het concept ‘klantvriendelijk werken’ niet gemakkelijk was. Zij schilderden in schrille kleuren hoe burgers hen dikwijls
onheus bejegenden, en vroegen zich hardop af of zij ook dan nog beleefd en voorkomend moesten blijven. Gelukkig gaven de vertegenwoordigers van de korpsleiding dan de reactie dat dat nu juist de werkelijke professionaliteit van de ‘diender’ uitmaakt. Dit neemt niet weg dat het inderdaad afkeurenswaardig is dat politieagenten soms tegenwerking, beledigingen en erger moeten doormaken terwijl ze onmisbaar werk doen. De vertegenwoordigers van BeVeR konden, evenals de praktijkadviseur klantvriendelijkheid, benadrukken dat voor de lange termijn een positieve houding het beste werkt: beleefdheid, interesse, afspraken nakomen, de tijd nemen, even nabellen … Als burgers op die manier merken serieus genomen te worden, neemt hun bereidheid toe om zich aan omgangsregels te houden en mee te werken. Het was opmerkelijk dat er bij iedere bijeenkomst ook enthousiaste verhalen van agenten en baliemedewerkers naar voren kwamen over grote effecten van kleinschalige burgergerichtheid. Mensen die bedanken na een bekeuring te hebben gekregen, die met een taart komen na een fatsoenlijke afhandeling van een ongeluk of inbraak … BeVeR heeft tijdens deze bijeenkomsten geprobeerd de voorbeelden vanuit het incidentele vlak naar een hoger (abstracter) niveau te brengen; bijvoorbeeld door te vragen naar de ruchtbaarheid die men intern (en extern!) geeft aan positieve feedback, en of collega’s elkaar aanspreken op klantonvriendelijk gedrag. De korpsleiding constateerde dat beide nog te weinig plaatsvindt. Een follow-up van deze interne themabijeenkomsten is door de korpsleiding voorzien, en afgesproken is dat BeVeR bij de verdere concretisering betrokken zal worden (tezamen met de SBR). ii.
5.3 Openbaar Ministerie Rotterdam Naar aanleiding van de presentatie die BeVeR over haar activiteiten bij de Stuurgroep Veilig van 13 september 2005 heeft gegeven is BeVeR door de plaatsvervangend Hoofdofficier de heer Hillenaar uitgenodigd voor een kennismaking gesprek. Dit gesprek heeft op maandag 7 november plaatsgevonden. Uit dit gesprek kwam duidelijk naar voren dat ook het (Rotterdamse) OM iets wil gaan doen met het thema burgerparticipatie. Het OM ziet hierbinnen twee ontwikkelingen: 1. Het ontwikkelen van een soort alertheid door de burger. De burger moet reageren op verdachte omstandigheden in zijn omgeving (negatieve ontwikkeling). 2. Het leggen van dwarsverbanden en contacten tussen verschillende organisaties. De vraag is hoe dit te organiseren en van de grond te krijgen (positieve ontwikkeling). Op dit moment ziet het OM als belangrijke taak voor de burgers het open houden van hun oren en ogen. Dit vooral in het kader van de “dreiging” van terrorisme. Burgers moeten een natuurlijke alertheid ontwikkelen en verdachte omstandigheden melden. In Rotterdam wordt dit onder andere gepromoot in het openbaar vervoer met de campagne “Een veilig openbaar gevoel; alle ogen helpen”. BeVeR vindt deze inzet van burgers erg beperkt en denkt ook niet dat dit de enige manier is. Het lijkt ons beter om mensen binnen de “allochtone” gemeenschappen te mobiliseren. Er wordt nog veel te vaak geredeneerd vanuit de “witte cultuur”, terwijl het effectiever zou zijn om succesvolle mensen binnen de “eigen cultuur” als
facilitator te gebruiken. Bij het oplossen van cultuur gerelateerde problemen moet er meer rekening gehouden worden met de cultuur van die mensen en vandaaruit redenerend het probleem proberen aan te pakken. Elders in dit jaarbericht wordt dit onderwerp nader besproken (zie hiervoor 4.1). Naast de waardering voor de aanpak van de problemen van de Keileweg en de Pauluskerk heeft BeVeR ook zorgen geuit over de uitwaaiering van overlast van straatprostitutie of de daarbijbehorende randverschijnselen ten gevolgen van de sluiting van de Keileweg. Er zijn signalen dat niet alle vrouwen van de Keileweg gekozen hebben voor opvang, maar wel in Rotterdam gebleven zijn. Vooral bij dit laatste worden buurtbewoners weinig betrokken. Het OM gaf toe dat dit het geval is. Het OM verzekerde ons dat zowel de sluiting van de Keileweg als de Pauluskerk continue in de aandacht staan van de betrokken actoren. Mocht het de verkeerde kant op gaan dan kan direct ingegrepen worden. De verdere ontwikkelingen worden afgewacht. BeVeR hoopt dat in de toekomst de bewoners in een vroeger stadium betrokken worden omdat juist de bewoners weten wat er in hun wijk speelt en welk effect een opvanghuis op hun leefomgeving zal hebben. De belangrijkste uitkomst van dit eerste gesprek is dat beide partijen vinden dat er meer met burgerparticipatie gedaan moet worden, maar dat het moeilijk is om dit vanuit het OM vorm te geven. BeVeR zal met het OM eens in de zes maanden overleggen en kijken hoe we aan het onderwerp burgerparticipatie vorm kunnen geven. iii.
5.4 Interactief traject integratiebeleid: “Samenwerken aan een wereldstad” Rotterdam mee! BeVeR is altijd geïnteresseerd in deelname aan bijeenkomsten die te maken hebben of een relatie hebben met schoon, heel en veilig. Het is een mogelijkheid om know-how te delen met anderen en in contact te komen met de verschillende instanties in Rotterdam. BeVeR is dit jaar uitgenodigd om de bijeenkomsten in het kader van het interactief traject integratiebeleid “Samenwerken aan een wereldstad” Rotterdam mee! bij te wonen. De startbijeenkomst vond plaats op vrijdag 28 oktober in de Van Nellefabriek. Doel van deze bijeenkomst was om door middel van creatief denken nieuwe ideeën voor het integratiebeleid te bedenken. Aan het einde van de dag werden enkele van deze ideeën gepresenteerd. Daarnaast zijn alle voorgestelde ideeën verzameld in een document. De volgende stap is dat de aanwezige organisaties bijeenkomsten gaan organiseren voor hun achterban. Men kan zicht hierbij op de volgende onderwerpen richten: • Burgerschapscharter • Bevorderen van participatie • Het Nederlands als bindende factor • Gedeelde waarden en normen • Pluriformiteit en ruimte voor verschillen Vanuit de gemeente Rotterdam kunnen de organisaties een beroep doen op ondersteuning door middel van geld, maar ook mankracht. Deze bijeenkomsten
kunnen verschillende vormen hebben zoals een debat, maar ook een schouw of een panel. BeVeR heeft wel deelgenomen aan de startbijeenkomst, maar aangezien de leden van BeVeR geen achterban hebben zal BeVeR geen bijeenkomsten gaan organiseren. De uitkomsten van deze verschillende bijeenkomsten worden verzameld en gepresenteerd op 3 februari. Begin 2006 jaar wordt ook de kadernota integratie uitgebracht; hierin moeten ideeën die voorgekomen zijn uit de verschillende bijeenkomsten verwerkt zijn. Hierbij wordt ook een nieuw subsidiekader gepresenteerd; activiteiten zullen meer beoordeeld worden in de mate waarin zij de integratie bevorderen. Ondanks het gegeven dat BeVeR geen bijeenkomsten voor de achterban gaat organiseren willen wij wel actief zijn op dit terrein. Met betrekking tot het integratiebeleid zijn er twee punten waar BeVeR zich voornamelijk op wil richten: - Allochtonen in vrijwilligersorganisaties Het aandeel van allochtonen in vrijwilligerorganisaties is relatief laag (dat is binnen BeVeR ook het geval). Ter bevordering van de integratie zou het goed zijn als ook allochtonen meer vrijwilligerswerk gaan doen (gedeeld belang schept een band). Dit vergt niet alleen inspanning van autochtonen en allochtonen, maar ook van de gemeente. We moeten hierbij echter met twee zaken rekening houden: 1) De gemeente moet actief zijn oor houden bij de eindgebruiker. Er wordt nog steeds teveel geredeneerd vanuit onze “cultuur” en te weinig naar hoe de “allochtonen” er tegen aan kijken. Een representatief geluid vanuit die doelgroep is belangrijk. 2) Tegen vrijwilligerswerk wordt door “allochtonen” anders aangekeken dan door “autochtonen”. Misschien moeten we niet proberen de allochtonen in onze organisaties te trekken, maar laten ze zelf vormen van burgerparticipatie opzetten. Natuurlijk zijn er al verschillende “allochtone organisaties”, maar wij doelen meer op vrijwilligersgroepen zoals BeVeR. We moeten eerst weten waar ze actief zijn en onderzoeken hoe we ze kunnen bereiken. Misschien zal dit voor veranderingen binnen organisaties leiden omdat vrijwilligerwerk anders wordt georganiseerd. Het zou ook kunnen dat er zusterverenigingen gaan ontstaan omdat allochtonen dit liever hebben, maar hierbij is het wel belangrijk dat je intensieve contacten met elkaar onderhoudt. In eerste instantie moet je kijken hoe je de allochtonen kunt bereiken en hoe zij het vrijwilligerswerk zien. - Burgerschapcharter Het college wil met de Rotterdamse burgers een charter afsluiten. In dit charter staan 8 afspraken waar de burgers zich aan dienen te houden. Het zijn voornamelijk algemene afspraken die strekking hebben op het respecteren van medeburgers ongeacht geslacht, seksualiteit of geloof. Dit is uiteraard een goed initiatief, maar in dit charter gaat het alleen om de relatie en omgang tussen burgers. In de United Kingdom heeft de overheid een citizenscharter afgesloten met de burgers. Hierbij is het net andersom; de burger weet waar hij de overheid op kan aanspreken. Dit burgercharter richt zich alleen op de burgers (die kunnen aangesproken worden, maar niet de gemeente Rotterdam). In Rotterdam is er
wel op straatniveau zoiets: ‘goede voornemens’ waarbij het bestuur iets belooft aan de burgers. Zoiets dergelijks zou ook op stadsniveau moeten worden ontwikkeld dus aanvullend een soort gemeentecharter voor afspraken tussen gemeente en burger. Een voorbeeld hiervan is dat het gemeentebestuur beloofd dat in een jaar (ongewenste) graffiti met een aantal percent af moet nemen.
6.
Activiteiten
6.1 De Pauluskerk Het architectenbureau Alsop heeft plannen gemaakt rond de nieuwbouw en ontwikkeling van de Calypsolocatie (tussen Doelen en de Schouwburg). In dit plan is tevens nieuwbouw voor de Pauluskerk opgenomen.
De Pauluskerk behoudt in dit plan haar ruimtelijke omgeving én de opvang van daklozen en gebruikers. De gehele opvang dient echter gemoderniseerd te worden. Dit houdt in dat de populatie in de nieuwe situatie gehalveerd moet worden ten opzichte van de huidige aantallen. Bever is voorstander van een Pauluskerk met een afgeslankte opvangfunctie. Het gevolg is wel dat er in het centrum naar een tweede, gelijkwaardige, laagdrempelige voorziening moet worden gezocht.
Met de Pauluskerk zullen wel duidelijke afspraken gemaakt moeten worden met betrekking tot het beheer. Deze afspraken moeten onder meer de volgende punten omvatten: • Uitbreiding en herkenbaarheid van het beheerteam Pauluskerk met een verantwoordelijkheid voor wat er zich in de (directe) omgeving van de Pauluskerk afspeelt; • Vermindering van het aantal pasjes tot een maximum van 300 (d.i. een halvering); • Geen wachtende groepen en samenscholing van cliënten buiten op straat; men komt direct binnen in een ontvangsthal; • Maandelijkse Beauty-day (knippen, scheren, restyling); • De eindverantwoordelijke personen dienen aanspreekbaar te zijn ook telefonisch. Het plan voor de nieuwe Pauluskerk berust op een convenant tussen kerk, bestuur, politie en bewoners. Het tekort aan inpandige voorzieningen, verspreid elders in de stad, mag niet, zoals nu wel het geval is, op de Pauluskerk worden afgewend. De betekenis van de Pauluskerk voor de stad en zeker voor de wijk Cool is erg groot. Eenderde van de cliënten wordt op de rails gezet richting (overheids)projecten en huisvesting. Het beheerteam houdt de omgeving schoon en is oproepbaar als er
overlast is (o.a. in portieken). Bovendien werkt het team ook mee bij het schoonhouden en onderhouden van de Coolse binnenterreinen. Nu al wordt op het gebied van resocialisering baanbrekend werk verricht. Er wordt vanuit de Pauluskerk samengewerkt met diverse verslavingsinstellingen om mensen in een werkervaringstraject te plaatsen en in een begeleide woonsituatie te krijgen. Alleen een verdere samensmelting en ontwikkeling onder centrale regie en uitvoeringscoördinatie is nodig dit zou goed door de GGD gedaan kunnen worden. De nieuwe Pauluskerk in afgeslankte vorm kan een trouwe bondgenoot in het centrum van de stad worden. Voor het huidige buurtoverleg, tussen opvang, bewoners en politie, ontstaan in de nieuwe opzet betere randvoorwaarden zodat er effectiever geopereerd kan worden. De afgelopen twee jaar is een zeer rigide beleid gevoerd, waardoor dakloze gebruikers en psychiatrische patiënten zowat overal in de stad werden weggejaagd. Men noemt dat het halen van ‘targets’. Door de gemeentelijke instanties werden deze mensen verwezen naar de Pauluskerk. Hierdoor namen de aantallen van de daklozen en verslaafden die een beroep deden op de hulpverlening vanuit de Pauluskerk sterk toe. De Pauluskerk is op dit moment een bijna 24 uurs voorziening voor gebruikers, dak en thuislozen. Echter 90% van de inzet is gericht op de aanpak van schrijnende armoedeproblematiek in deze stad. De wens van het bestuur van de Pauluskerk en de Bewonersorganisatie Cool is een halvering van de Pauluskerkpopulatie. De functie van de Pauluskerk is dan geen service meer voor de gehele stad. Een gekend en overzichtelijk aantal personen maakt dan gebruik van de opvangfaciliteiten van de kerk. Mensen hoeven dan niet meer op de stoep te bivakkeren, terwijl de geregistreerden direct toegang hebben tot een binnentuin of hal. Het feit dat de Pauluskerk geen huisdealer meer zal hebben, geeft echter wel weer ruimte aan de tussenhandel op straat waardoor de bijbehorende overlast zal toenemen. Dat dient krachtdadig bestreden te worden. De politiek heeft, onder druk van de bewoners van de Westersingel, gekozen voor twee andere locaties elders in het Centrum. Eén van deze locaties wordt een dag en nachtopvang. Beide locaties gaan maximaal150 pasjes uitgeven. Bever verwacht dat desondanks 500 gebruikers geen plek zullen vinden en blijven rondzwerven in de binnenstad. Het gaat hierbij om veelplegers die nergens anders terecht kunnen. Van de 750 veelplegers zit gemiddeld één derde deel vast. In elk geval dienen de nieuwe locaties van de ervaringen met de aanpak van de
opvang in de Pauluskerk te leren en de best practices toe te gaan passen. Dit betreft onder meer het laten functioneren van een buurtoverleg en het organiseren van een aan het opvangpand gebonden en in de buurt actief beheerteam . 6.2 Stuurgroep Veilig Op dinsdag 13 september heeft BeVeR een presentatie gegeven voor de Stuurgroep Veilig. De stuurgroep bestaat uit de burgemeester, de wethouder Veiligheid, de wethouder Wijkaanpak en Deelgemeenten, de (plaatsvervangend) hoofdofficier van Justitie, de korpschef van politie en de programmamanager Veilig. De presentatie was voornamelijk gericht op de respons die we op onze (schriftelijke) adviezen krijgen; die is laag. In de praktijk blijkt dat gemeentelijke instanties het nog steeds moeilijk vinden om (inhoudelijk) te reageren op burgerinitiatieven/adviezen (zie ook Hdst. 4.v). BeVeR vindt dat het beter moet, maar voor oplossingen zijn meestal twee partijen nodig. Ook BeVeR als adviesgevende partij wil hierbij actief meedenken. Een van de mogelijkheden die door BeVeR bij de Stuurgroep Veilig naar voren gebracht zijn is het betrokken worden bij de beleidsontwikkeling zodat BeVeR adviezen in een vroeg stadium meegenomen worden. Daarnaast wil BeVeR betrokken worden bij de uitwerking van plannen die ontstaan o.a. naar aanleiding van een advies van BeVeR. De burgemeester en de wethouder schrokken van het lage percentage reacties van de instanties op de BeVeR adviezen. Ze waren van mening dat dit zeker moest veranderen. Hoe dit te realiseren hebben ze tot op heden niet aangegeven. Tenslotte hebben we twee vragen aan de stuurgroep voorgelegd: 1. Hoe maken we het burgers aantrekkelijk om te participeren en hoe zorgen we ervoor dat ze betrokken blijven? 2. Hoe kan BeVeR betrokken worden bij de verdere voortgang van haar adviezen bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid? Beide onderwerpen werden belangrijk gevonden maar nauwelijks inhoudelijk besproken. Tijdens de presentatie zijn geen keiharde toezeggingen zijn gedaan, maar wel mogelijkheden geopend voor BeVeR om zich verder te kunnen profileren binnen de gemeente. Als vervolg op de presentatie in de Stuurgroep is er een gesprek met de plv. Hoofdofficier geweest en heeft BeVeR een presentatie gegeven bij de Raadscommissie Bestuur en Veiligheid (voor beide bijeenkomsten zie verderop in dit jaarbericht) 6.3 Raadscommissie Bestuur & Veiligheid Op donderdag 1 december heeft BeVeR een presentatie gehouden bij de Raadscommissie Bestuur & Veiligheid dit naar aanleiding van de Stuurgroep Veilig van 13 september. De presentatie had grotendeels dezelfde inhoud als bij de Stuurgroep Veilig. Ook nu concluderen wij dat in de praktijk gemeentelijke instanties nog steeds moeite hebben met het reageren op burgerinitiatieven/adviezen. Dit blijkt uit de lage respons die wij
krijgen op onze schriftelijke adviezen. Vooral de deelgemeenten hebben hier veel moeite mee zelfs na het sturen van een herinneringsbrief. De twee vragen gesteld aan de Stuurgroep hebben we ook de Raadscommissie voorgelegd: 1. Hoe maken we het burgers aantrekkelijk om te participeren en hoe zorgen we ervoor dat ze betrokken blijven? 2. Hoe kan BeVeR betrokken worden bij de verdere voortgang van haar adviezen bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid? Helaas, hebben we hier op, 1 februari 2006, nog geen reactie gekregen. De discussie ging ook deze keer vooral over de, in de ogen van de Raadsleden, lage respons op onze adviezen. Daarnaast vond men het erg bijzonder dat sommige burgers (zoals BeVeR’s) zich blijven inzetten ondanks de negatieve reacties van een groot deel van de gemeentelijke instanties. De belangstelling van de Raadsleden voor het werk van BeVeR komt tot uitdrukking in de wens om de beschikking te krijgen over het overzicht van de instanties die een advies van BeVeR hebben ontvangen en of deze diensten wel of niet gereageerd hebben (is toegezegd en geleverd). Ten slotte waren de raadsleden positief verbaasd over de vasthoudendheid van de leden van BeVeR ondanks de slecht respons van de diensten en de vaak teleurstellende resultaten. BeVeR is gevraagd om suggesties/aanbevelingen te doen hoe participerende burgers ondanks tegenvallende resultaten toch actief gehouden kunnen worden. De feedback van de commissie was goed en het lijkt erop dat de politiek langzaam begint te beseffen dat woorden niet altijd daden betekenen! 6.4 Activiteiten Presentaties Naast de al eerder genoemde BeVeR-presentaties (Stuurgroep Veilig, Raadscommissie Veiligheid) zijn dit jaar bij diverse diensten presentaties gehouden. André Pols heeft daarin handreikingen gegeven ter verbetering van de buitenruimte. Hij is dit jaar bij dS+V, Gemeentewerken (voor 60 medewerkers), de politie wijkteams Binnenrotte en Oudehaven (30 agenten) en voor bewoners van de Stadsdriehoek geweest. Het hoofddoel van de presentaties is meer eenheid en samenhang te krijgen in het beleid rondom het inrichten van de buitenruimte en met name het plaatsen van verkeersborden, straatnaamborden en straatmeubilair (dit kunnen zitbanken zijn, maar ook lantaarnpalen en fietsbeugels). Als de buitenruimte ordentelijk wordt ingericht dan zal deze ook als prettiger en veiliger worden ervaren. Dit geldt uiteraard niet
alleen voor het centrum, maar voor de gehele stad. Bij deze presentaties worden tips en suggesties gedaan om het straatbeeld in Rotterdam te verbeteren. Het zijn vaak kleine aanpassingen die voor een beter resultaat zorgen. Naar aanleiding van de presentatie bij dS+V heeft de dienst een workshop georganiseerd om meer eenduidigheid binnen de verschillende gemeentelijke diensten te krijgen. Als voorbeeld kan gelden de verkeers-en bewegwijzeringborden. Vaak wordt voor elk bord een aparte paal geplaatst. Dit leidt tot een onoverzichtelijk woud van palen. Beter is het om borden zoveel mogelijk op de al aanwezige lantaarnpalen of verkeersbordpalen te bevestigen. Op deze manier neemt het aantal palen af, dit scheelt in kosten, en het oogt veel netter. Een ander voorbeeld is het plaatsen van afvalbakken in de buurt van zitbanken. Dit wordt in de praktijk niet gedaan, maar vaak gaan mensen zitten om iets te nuttigen. Als er geen afvalbak in de buurt is, zijn mensen geneigd om het afval gewoon op de grond te gooien. Staat er naast de zitbank een afvalbak dan zal de burger vaak zijn afval netjes daarin gooien. Dus voor een schoner stad: bij zitbanken afvalbakken plaatsen.
Een laatste voorbeeld is het plaatsen van straatmeubilair zoals zitbanken en fietsbeugels. In veel gevallen wordt hierbij niet opgelet hoe ze geplaatst worden. Voor een net straatbeeld moeten de fietsbeugels evenals zitbanken en afvalbakken daar waar mogelijk een geheel vormen in het straatbeeld. Ook ten op zichten van elkaar moeten ze zoveel mogelijk in één lijn staan. Tevens dient er altijd voldoende ruimte te zijn om mindervalide personen (denk aan rolstoelgebruikers) te kunnen laten passeren. Fietswrakken In 2005 zijn 1400 fietswrakken in het centrum van Rotterdam verwijderd. Hiervan waren er 200 via het klachtenformulier op internet aangemeld en de resterende 1200 via lijsten die André Pols naar de desbetreffende verantwoordelijken heeft gestuurd. De fietswrakken worden eerst gestickerd; de eigenaar heeft dan twee weken de tijd om de fiets te verwijderen. Daarna worden ze door de Roteb verwijderd. Deze fietsen worden voor 3 maanden opgeslagen; in die periode heeft de eigenaar de mogelijkheid de fiets tegen betaling op te halen. Begin mei heeft een tweetal BeVeR’s samen met de stadsmarinier van het centrum, de heer Kandel, en medewerkers van Stadstoezicht een schouw in het centrum gelopen. Uit deze schouw bleek dat de medewerkers van Stadstoezicht strikte criteria hanteren voor de definitie van een fietswrak. Zolang een fiets er berijdbaar uit ziet is het geen wrak en wordt niet verwijderd. Probleem is dat sommige fietsen die er berijdbaar uit zien soms al jaren op dezelfde plek staan,
maar desondanks niet verwijderd worden. Uit ervaring blijkt dat een fiets met één lekke band een grote kans heeft om zich te ontwikkelen tot een fietswrak. Eén lekke band kan voor burgers een reden zijn om de fiets te laten staan en niet meer op te halen. Gevolg is dat zo’n fiets langzaam meer mankementen krijgt en uiteindelijk onberijdbaar wordt. Dit proces kan jaren duren; in de praktijk blijkt dit ook het geval te zijn. Een dergelijk fietswrak in wording blijft al die tijd staan en neemt ruimte in beslag waar anders goede fietsen een stallingsplaats kunnen vinden. Het heeft dus zin om fietsen die berijdbaar zijn, maar lange tijd al ergens staan te verwijderen; de praktijk wijst uit dat ze niet opgehaald worden. Een mogelijke aanpak van dit probleem is het aanpassen van de APV zodanig dat lang parkeren van fietsen op één plek niet meer mag. Dit geldt ook voor auto’s en zou ook mogelijk moeten zijn voor fietsen. Op deze manier wordt voorkomen dat er fietswrakken ontstaan en als die er dan zijn dan kunnen ze tijdig verwijderd worden door de medewerkers van de dienst Stadstoezicht. Op basis van deze gegevens heeft gemeenteraadslid Dries Mosch eind december schriftelijke vragen gesteld aan het college en voorgesteld de APV te gaan aanpassen BeVeR is benieuwd naar de ontwikkelingen in 2006 en blijft zich inzetten voor een structurele oplossing. Graffiti In 2005 heeft André Pols zich ook sterk gemaakt voor de strijd tegen graffiti in het centrum van Rotterdam. In de omgeving van de Meent en het centrum heeft hij 117 winkeliers geïnformeerd over het bestaan van het abonnementssysteem van de Roteb.
Dit abonnement houdt in dat de eigenaar van een pand voor 100 euro per jaar zijn pand een jaar lang graffiti vrij kan laten houden. De Roteb zorgt voor een gratis nulbeurt; vooraf wordt aanwezige graffiti verwijderd. Daarna komt de Roteb minimaal 12 keer per jaar langs om het pand te controleren op graffiti en indien aanwezig deze te verwijderen.
In 2005 hebben zeven winkeliers die André bezocht heeft gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Dit is toch wel een laag aantal omdat je voor 100 euro een jaar lang nergens naar hoef om te kijken en zelf dus veel tijd en werk kunt besparen en dat is toch ook geld!.
7.
“Het Oog van Rotterdam”
Ook in 2005 is uitvoering gegeven aan de motie van Joke Ellenkamp van 11 februari 1999 en is voor de vierde keer “Het Oog van Rotterdam” uitgereikt. Deze Rotterdamse onderscheiding wordt toegekend aan individuele burgers die door adequaat optreden in de publieke ruimte een bijdrage hebben geleverd aan de veiligheidsbeleving van de burgers van Rotterdam in positieve zin. Op deze wijze wordt aan de Rotterdamse medeburgers gedemonstreerd dat burgers ook zelf iets kunnen betekenen in het kader van veiligheid in de stad. Deze onderscheiding is voor het eerst uitgereikt in 2002. Vanaf het begin hebben een of meer BeVeR-leden deel uit gemaakt van de jury (voorbereidingscommissie) die de voordrachten beoordeelde. Ook voor het tot stand komen van de voordrachten voor 2005 is de voorzitter van BeVeR, W. Sprangers, tevens voorzitter geweest van de jury voor “Het Oog van Rotterdam”. De publiekscampagne is gevoerd onder de titel “Kanjer van Rotterdam”. Gebaseerd op de ervaring van de voorgaande jaren is in het bijzonder gefocust op een jongere doelgroep zodat alle leeftijd- en bevolkingsgroepen op de mogelijkheid tot aanmelden van een geschikte kandidaat gewezen zouden worden. De jury is in 2005 niet betrokken geweest bij de voorbereiding van de publiekscampagne. Namens een groot aantal van de jury leden heeft de voorzitter van de jury bij de betrokken stadsbestuurders aangegeven dat het de nadrukkelijke wens van de jury is om ook betrokken te blijven bij de opzet van toekomstige publiekscampagnes voor deze onderscheiding. Op 8 juni 2005 heeft wethouder veiligheid en volksgezondheid, mevrouw Marianne van den Anker de onderscheiding aan 3 Rotterdamse Kanjers uitgereikt die geselecteerd waren uit ca. 25 kandidaten. Het was een feestelijke bijeenkomst op het stadhuis aan de Coolsingel. Omdat er in maart 2006 gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden is het momenteel nog niet duidelijk of en in welke vorm men een vervolg aan deze onderscheiding wenst te geven. Het nieuwe college zal zich daar t.z.t. over moeten uitspreken. Zeer waarschijnlijk betekent dit dat deze onderscheiding pas in het najaar van 2006 uitgereikt kan worden.
8.
Bijzonderheden / overzicht 2005
BeVeR heeft ook dit jaar aan diverse activiteiten deelgenomen, gasten bij haar vergaderingen uitgenodigd voor kennismaking en/of overleg en heeft instanties bezocht. Hieronder volgt een overzicht hiervan. Een aantal van de activiteiten kunnen bij andere onderwerpen al eerder aan de orde geweest zijn, maar voor de volledigheid van het overzicht worden ze herhaald. 2005 Januari 13 Overleg met Programmabureau Veilig; de heer T. Quadt 19 Schouw met Roteb in het centrum van Rotterdam Februari 10 Pilot Kennisknooppunt Veilig 14 Overleg met Programmabureau Veilig, de heer T. Quadt 24 Aanbieden Jaarbericht 2002 – 2004 aan burgemeester I. Opstelten 26 Overleg met Stadstoezicht en Gemeentewerken over woud van palen Maart 1 Aanbieden Jaarbericht 2002 – 2004 aan wethouder M. van den Anker 1 Overleg met Programmabureau Veilig, de heer T. Quadt 14 Overleg met Stadstoezicht en Gemeentewerken over woud van palen 24 Presentatie “Daar waar het beter kan” voor politie wijkteams Binnenrotte en Oudehaven 30 Presentatie “Borden en Palen” bij Gemeentewerken April 8 20 21 Quadt 26 Mei 24 26 30 31 Juni 8 8 11 13 16
Overleg bij Stadstoezicht, mevrouw C. Lambert Overhandiging jaarbericht BeVeR 2002-2004 aan Wethouder Bolsius Overleg met Programmabureau Veilig n.a.v. secretariaat BeVeR, de heer T. Overleg met Stadstoezicht en Gemeentewerken over woud van palen
Gesprek met Stadsmarinier Centrum de heer Kandel Deelname politiebijeenkomst “De burger centraal, JIJ maakt het verschil” Deelname politiebijeenkomst “De burger centraal, JIJ maakt het verschil” Deelname politiebijeenkomst “De burger centraal, JIJ maakt het verschil”
Uitreiking ‘Oog van Rotterdam’ Schouw met Stadsmarinier Centrum en Stadstoezicht m.b.t. fietswrakken in het centrum Verantwoordingsdag Deelname politiebijeenkomst “De burger centraal, JIJ maakt het verschil” Overleg met Stadstoezicht en Gemeentewerken over woud van palen
18
Schouw met Marktwezen, Brandweer, Gemeentewerken, Centrumraad, Stadstoezicht en Politie 21 Informeel Gesprek met burgemeester, wethouder Veilig en korpschef over VJAP II 21 Deelname politiebijeenkomst “De burger centraal, JIJ maakt het verschil” 21 Presentatie “Hoe kan het straatbeeld in Rotterdam verbeterd worden” voor medewerkers van dS+V 23 Deelname politiebijeenkomst “De burger centraal, JIJ maakt het verschil” 26 Uitreiking Rotterdam Centrum Veilig prijs BeVeR-lid André Pols was een jurylid 28 Deelname politiebijeenkomst “De burger centraal, JIJ maakt het verschil” 30 Deelname politiebijeenkomst “De burger centraal, JIJ maakt het verschil” Augustus 17 Schouw met de Roteb 31 Rotterdamse Beursvloer, WTC September 13 Presentatie BeVeR bij Stuurgroep Veilig 13 Opening van Kennisknooppunt Veilig 15 Overleg BeVeR met Kwaliteitspanel 28 Rondleiding bij cameratoezicht politie 29 Overleg met Stadstoezicht en Gemeentewerken over woud van palen 30 Eetvaluatie BeVeR Oktober 3 Gesprek met de heer H. van den Ouden, politie tijdens BeVeR vergadering 4 Overleg met Roteb n.a.v. Roteb graffiti abonnementssysteem 13 Overleg met mevrouw Lambert, directeur Uitvoering Stadstoezicht 21 Schouw met Peter van Heemst 28 Deelname startbijeenkomst interactief traject integratiebeleid “Samen werken aan een wereldstad. Rotterdam mee!” November 4 Tv-item over BeVeR bij Cineac Pietje Bell TV 7 Kennismakingsgesprek met plaatsvervangend Hoofdofficier mr. Hillenaar (OM) 8 Presentatie “Daar waar het beter kan” voor bewoners Stadsdriehoek bij wijkpolitie 11 Overleg met dS+V, Stadstoezicht en Gemeente Werken naar aanleiding van presentatie “Bordenjungle in Rotterdam” December 1 Presentatie Raadscommissie Bestuur en Veilig 5 Overleg met Programmabureau Veilig, de heer T. Quadt In 2005 zijn er 7 plenaire BeVeR bijeenkomsten geweest.
9.
Slotwoord / vooruitblik
De succesvolle opbouw van het BeVeR secretariaat maakt het voor de leden van BeVeR mogelijk om een aantal van de activiteiten in een breder kader te plaatsen. Op basis van de door BeVeR uitgebrachte adviezen is intensiever overleg nodig met de diverse gemeentelijke diensten. Vaak blijken de diensten de adviezen anders te interpreteren dan door BeVeR bedoeld is. De diensten gaan er vaak van uit dat de gebruikelijke werkwijze voor een voldoend groot deel het advies van BeVeR afdekt. Alleen door gesprekken met de diensten aan te gaan kan dit meer intern gerichte denken worden bijgebogen naar denken vanuit het gezichtspunt van de Rotterdamse burger. Bij deze gesprekken zullen de inhoud van de uitgebrachte adviezen centraal dienen te staan waarbij per advies besproken dient te worden hoe hier mee om te gaan en op welke wijze BeVeR en andere burgers van Rotterdam hierbij betrokken kunnen worden. Het is het streven van BeVeR om betrokken te raken in een vroege fase van allerlei ontwikkelingen. BeVeR wil betrokken worden bij de opzet van beleid waar dit het veiligheidsonderwerp raakt. Hierbij raken we tevens aan het onderwerp Burgerparticipatie. Een lastig onderwerp in een pluriforme stad als Rotterdam. Het blijft moeilijk om de allochtone bevolking te betrekken in een vorm van burgerparticipatie zoals BeVeR is. De wijze van werken bij groepen als BeVeR spreekt kennelijk dit deel van de Rotterdamse burgers niet aan. Daarom dient het beleid er op gericht te zijn deze Rotterdammers op hun beleving aan te spreken en eigen groepen en activiteiten in te laten richten. BeVeR wil graag met deze groepen contacten gaan onderhouden en ervaringen uitwisselen. Het jaar 2006 is een belangrijk jaar in het kader van voortzetting van het huidige veiligheidsbeleid in Rotterdam. In dit jaar zijn er gemeenteraadsverkiezingen. De samenstelling van de gemeenteraad zal ongetwijfeld wijzigen. Ook de verhoudingen binnen het College van B&W kunnen daardoor anders komen te liggen met mogelijke gevolgen (positief of negatief) voor het veiligheidsbeleid. Het beleid van de afgelopen jaren heeft tot een duidelijke verbetering van de veiligheid in de stad geleid. Desondanks heeft de veiligheidsbeleving van de burger daarmee niet volledig in de pas gelopen. Ook het huidige college erkent dat er nog veel te verbeteren valt op dit gebied. Het is daarom wenselijk dat een nieuw college het huidige veiligheidsbeleid zal voortzetten. De inbreng van participerende burgers is daarbij van groot belang en dient ook door het nieuwe college ondersteund te worden. Veel van de activiteiten van BeVeR vinden hun oorsprong in het centrum van de stad (straatnaamborden, fietswrakken, graffiti, gehandicapten parkeerplaatsen, etc.). Het uitwaaieren van deze verbeteringen naar de deelgemeenten gaat echter erg traag. BeVeR stelt zich ten doel om hieraan het komend jaar meer aandacht te besteden. Voor het jaar 2006 zijn de volgende potentiële adviezen in voorbereiding: “Obstakels op voetpaden”, “inrichting fietspaden” en “milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen”. Voor BeVeR is 2006 een bijzonder jaar. De werkgroep bestaat dan 10 jaar en dat jubileum willen we niet ongemerkt voorbij laten gaan. In het najaar zal dit op een gepaste wijze vorm gegeven worden.
Personalia Hieronder volgt een overzicht van de leden van BeVeR over het afgelopen jaar:
Huidige leden (01.01.2006) Karin Dietvorst (secretariaat) Bruno Dimnig (Cool) (Waterstad) Margriet van Gestel (Cool) Ben van Hees (Stadsdriehoek) An Huijser (Cool) René de Jongh (Rotterdam Zuid) Ed de Meijer (Cool) Andre Pols (Centrum) Elske Schreuder (Blijdorp) Wim Sprangers (vz) (Hillegersberg) Jan Wouters (Agniesebuurt)
Afgetreden leden (in 2005)
Frits Pieters
Tot 1 mei 2005 kreeg BeVeR haar secretariële ondersteuning vanuit het Programmabureau Veilig in de persoon van Sander Scholten. Voor zijn inzet en accurate verzorging van de notulen willen wij hem nogmaals bedanken. Tot die datum werden ook de vergaderingen van BeVeR in het kantoor van PbV gehouden. Sinds 1 mei vervult Karin Dietvorst het secretariaat van BeVeR als betaalde kracht voor 16 uur per week. Het BeVeR-kantoor is ook sinds 1 mei gehuisvest bij de SBR (Westewagenstraat 60) waar ook al onze vergaderingen gehouden worden.