Jaarbeeld Hogeschool Leiden
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
‘Verbonden met elkaar, het werkveld en de maatschappij’
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Je moet ze van Hogeschool Leiden hebben In dit Jaarbeeld kijken we met u terug op het jaar 2014. Met tevredenheid, want in het afgelopen jaar hebben we gevierd dat het laboratoriumonderwijs in Leiden 50 jaar bestaat en floreert, hebben we een nieuw expertisecentrum geopend, en zijn er nog vele andere bijzondere initiatieven ontplooid. Maar bovenal hebben we weer heel wat gedreven, getalenteerde en betrokken studenten afgeleverd. Onze hogeschool staat zowel letterlijk als figuurlijk midden in het werkveld. We hebben ons onderwijs ook zo ingericht. Ons cluster Life Sciences profiteert van de locatie in het BioScience Park en onze studenten van het cluster Zorg pendelen heen en weer tussen school en stageadressen bij de vele zorginstellingen in de buurt. Ook het cluster Jeugd zoekt die verbinding: tussen onderwijs en jeugdzorg, tussen onze hogeschool en andere onderwijsinstellingen, en met de regio. Het midden- en kleinbedrijf in Leiden en omstreken wordt nauw betrokken bij ons onderwijs door het cluster Management en Bedrijf. Verbinding en betrokkenheid: woorden die op allerlei manieren op onze school van toepassing zijn. We zijn een kleine school en kiezen er bewust voor om niet verder te groeien. Studenten zijn bij ons geen nummer. We kennen elkaar. Onze betrokken docenten helpen de studenten hun individuele talenten te ontplooien. Onze verbinding met het werkveld maakt dat we in staat zijn onderwijs te ontwikkelen dat kwalitatief goed is en naadloos aansluit bij de behoeften van de arbeidsmarkt. Zodat we studenten opleiden waar het werkveld behoefte aan heeft. Onze onderzoekers dragen met hun praktijkgerichte onderzoek hun steentje bij aan het oplossen van kleine en grote maatschappelijke vraagstukken. Ze zoeken altijd de verbinding met het werkveld en met elkaar, zodat ze kunnen profiteren van elkanders kennis en expertise. Ook de studenten geven we dat mee: we willen dat zij zich verbonden voelen met de wereld om hen heen. Dat ze leren om open te staan voor anderen, ook als die anders zijn of denken dan zij, en dat ze over de grenzen van hun vak en van hun land heen kijken. In dit Jaarbeeld ziet u bij welke activiteiten onze getalenteerde en geëngageerde studenten, docenten, onderzoekers en medewerkers dit jaar betrokken waren. Stuk voor stuk projecten om trots op te zijn. Leest u in dit Jaarbeeld wat onze mensen drijft, zodat u niet anders kunt dan met ons zeggen: ‘Je moet ze van Hogeschool Leiden hebben.’ Veel leesplezier en hartelijke groet,
Agnita Mur College van Bestuur
3
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Jeugd Samen voor de jeugd De jeugd heeft weliswaar de toekomst, maar die rolt zich niet voor iedere jongere als een strakke rode loper uit. Er zijn jongeren die (een deel van) hun jeugd doorbrengen in een instelling, terwijl anderen te kampen hebben met leer- of gedragsproblemen of een ouder moeten missen. Daar komt bij dat deze tijd nieuwe eisen stelt waar niet iedereen aan kan voldoen. Dit is het vertrekpunt van alle onderzoekers die hier aan het woord komen: hoe kun je, gegeven de beperkingen, een kind sámen met zijn ouders of verzorgers het beste begeleiden naar volwassenheid en zelfstandigheid? En wat is daarvoor nodig?
‘Er is nog zoveel moois en relevants te doen’ Peer van de Helm, lector Residentiële Jeugdzorg Hogeschool Leiden: ‘Het gezagsvraagstuk speelt in alle instellingen en gevangenissen. Daarom is dit onderzoek wezenlijk voor de vraag: hoe train je beroepsbeoefenaren dat ze niet in de valkuil van agressie en repressie stappen? Ik zou zelf nog wel eens willen kijken naar de mogelijkheid tot kleinere voorzieningen in de wijk, waarbij jongeren die in detentie zitten nog wel deel kunnen nemen aan de maatschappij én aan school. Met het accent op opvoeding en beperkt beveiligd. Noem het de Justitiële Inrichting 3.0. Ach, er is op dit vlak nog zoveel moois en relevants te doen voor ons als hogeschool.’
4
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Ondanks je rugzak de motivatie tot leren vinden Sophie de Valk, sinds maart 2014 docent en onderzoeker bij het Expertisecentrum Jeugd van Hogeschool Leiden onderzoekt welke omstandigheden bij kunnen dragen aan een gunstig leef- en leerklimaat voor jongeren die niet meer thuis kunnen wonen vanwege problemen die de mogelijkheden van ouders te boven gaan. Sophie haakt met haar onderzoek in op een al langer lopend project van Peer van der Helm, lector Residentiële Jeugdzorg. Hij onderzoekt op grote schaal het leefklimaat in instellingen, met name penitentiaire inrichtingen (gevangenissen). Uit zijn bevindingen is de overtuiging ontstaan dat als het leefklimaat goed is – de manier waarop men met elkaar omgaat en de interactie tussen cliënten en medewerkers – dit ook doorwerkt in de behandeluitkomsten. Het zou zich uiten in een toenemend empathisch vermogen van cliënten en een grotere geneigdheid de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Daardoor zou de kans op herhaling (recidive) sterk verminderen. Repressie werkt doorgaans contraproductief. Sophie: ‘Ik breid dit onderzoek uit naar het leef- en leerklimaat binnen instellingen waar leerplichtige jongeren verblijven. De verwachting is dat de schoolresultaten beter zullen uitpakken als ook het leerklimaat positief is.’ Ze voert haar onderzoek uit bij Horizon, een instelling voor Jeugdzorg en Onderwijs, Hier verblijven kinderen met problemen als ADHD, autisme of gedragsproblemen, die niet meer thuis kunnen wonen.
Aan de hand van door Hogeschool Leiden ontwikkelde vragenlijsten voor docent en leerling en interviews met de kinderen zelf wordt periodiek gepeild hoe de vlag erbij hangt. ‘De inzichten die ons dat oplevert, bespreken we met de betrokkenen, zodat direct kan worden bijgestuurd. Vervolgens meten we een paar maanden later weer. Zo zien we dat het positief werkt als je die kinderen motiveert tot wat ze willen, in plaats van tot wat ze moeten, dat je ze helpt om hun doel helder voor ogen te hebben – waar werk je naar toe en waar sta je – en meer de interactie op te zoeken, in plaats van te straffen en vooral proberen de controle te houden.’ De uitkomsten van het onderzoek worden direct vertaald naar de praktijk: Horizon, Justitiële Jeugdinrichtingen, maar ook naar het onderwijs aan de hogeschool. Studenten zijn betrokken bij de metingen. ‘Die worden uiteraard goed voorbereid, je kunt niet iedereen zomaar de klas insturen.’
‘Ik ben een groot voorstander van de Levensschool’ Chris Kuiper, directeur Zorg bij Horizon en lector Transformaties in de Zorg aan Hogeschool Leiden: ‘Het is voor Horizon een heel relevant onderzoek, vooral omdat het zo lastig is om van binnenuit te zien wat het echte leer- en leefklimaat is en hoe dit wordt ervaren. Los van de invloed van repressie, heb ik het idee dat het ook zou kunnen helpen als we eens minder in hokjes zouden denken. Hier de behandelaar, hier de onderwijzer, hier de teamleider. Dan vraag je om verschillen in aanpak, in consequent handelen,
5
in regels en accenten. Ik weet niet of deze kwetsbare groep daar echt bij gebaat is. We hebben het over de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind, en die vindt zowel op school plaats als in de groep. Mijn gevoel zegt dat een kind het beste af is als het daarin op een eenduidige manier, dus door één behandelaar, wordt begeleid. Ik ben een groot voorstander van de Levensschool: geen institutionalisering, maar zorg en school ineen en een omgeving waarin overal dezelfde levenslessen centraal staan.’
JEUGD
‘Je moet je voorstellen dat het voor deze groep lastig is om gemotiveerd te blijven. Concentratie is een probleem, het zijn niet de makkelijkste kinderen, de resultaten komen niet vanzelf en de sfeer in de groep en de rol van de begeleider of docent zijn natuurlijk medebepalend. De vraag is hoe je ze motiveert onderwijs te blijven volgen en hoe je ze het beste ondersteunt in hun leerproces. Wat is daarvoor nodig? Je wilt ze tenslotte voorbereiden op een ander leven, liefst met diploma en richting vervolgopleiding, bijvoorbeeld aan een ROC.’
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
‘Het kind is ondeelbaar’ Nico van Tol & Robert Viëtor
De Brede Propedeuse Jeugd Deze propedeusestudie is bedoeld voor toekomstige professionals die willen werken in de jeugdhulp of het onderwijs en die willen investeren in een brede basis. Na het behalen van het propedeusediploma stromen de studenten door in het tweede jaar van Pabo, Sociaal Pedagogische Hulpverlening of Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Studente Nalini Sewtahalsing wil straks graag aan de slag als leerkracht in het speciaal onderwijs. ‘Ik koos bewust voor de Brede Propedeuse, omdat de maatschappij in deze tijd ook in het speciaal onderwijs verwacht dat leerkrachten een stevige pedagogische basis hebben. Ik krijg nu vakken over didactiek én over sociaal pedagogische hulpverlening. Het is bijzonder om in de praktijk te zien hoe erg je beide nodig hebt.’
6
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Over het zoeken naar verbinding Professionals in de jeugdhulpverlening en het onderwijs hebben zich de afgelopen decennia steeds verder gespecialiseerd binnen hun eigen vakgebied. Het resultaat: deskundigen die ieder kijken naar één specifiek deel van het kind en zijn omgeving, in plaats van naar het geheel. Dat moet anders, zeggen Nico van Tol en Robert Viëtor. Viëtor: ‘De overheid heeft een duidelijke beleidskeuze gemaakt door de WMO en de jeugdzorg naar de gemeenten terug te brengen. Tegelijkertijd proberen scholen, waar nodig, ouders meer te betrekken bij het welzijn van de kinderen. Scholen zijn altijd in de buurt, niet ver weg, zoals een instelling. Nu scholen met de invoering van passend onderwijs weer onderwijs voor álle kinderen verzorgen, wordt de school nog nadrukkelijker een verbindende plek in de wijk. Het is dan logisch om de benodigde specialisten naar school te laten komen. Die betrokken professionals dienen dan wel op het geheel van de leerling en zijn omgeving gericht te zijn.’ ‘Nico en ik zeggen al jaren dat toekomstige leerkrachten en jeugdhulpverleners elkaars wereld en taal behoren te kennen. Maar binnen een gespecialiseerde beroepsopleiding ontwikkel je snel een smalle blik. Daarom hebben we de Brede Propedeuse Jeugd opgericht (zie kader). Daarin leren we de studenten om integraal te denken, en het kind en zijn omgeving als één geheel te beschouwen.’
Viëtor, directeur Educatie: ‘Goed onderwijs vormt leerlingen enerzijds door overdracht van onze culturele waarden en collectieve kennis, en anderzijds door kinderen ruimte te bieden hun eigen kwaliteiten in de wereld in te zetten. In de huidige maatschappij, waar klassieke verbanden verdwenen zijn en ouderschap soms zwak is ingevuld, is dat een enorme uitdaging.’ Van Tol: ‘Omdat we veel hebben geproblematiseerd, zijn we steeds meer gaan denken vanuit ons aanbod als professionals. Die situatie is onhoudbaar. Mensen moeten weer invloed krijgen op hun eigen leven en meer gebruik maken van wat we de gemeenschap noemen - gezin, familie, buurt en wijk - en daarin moeten professionals hen ondersteunen.’
Van Tol: ‘We willen studenten bijbrengen dat er altijd ontwikkeling mogelijk is en mensen meer zelf kunnen dan je denkt. Je moet de betrekkelijkheid van je eigen normen en waarden onder ogen durven zien. Als we een inclusieve samenleving willen zijn en de deuren van scholen, bedrijven en instellingen openen voor mensen die zich moeizaam ontwikkelen, mogen we dat niet vergeten.’ Viëtor: ‘Studenten leren in de Brede Propedeuse altijd in het brede belang van het kind te denken, over de grenzen van het eigen vak heen, en de dialoog te zoeken met de ouders en andere hulpverleners.’ Van Tol: ‘Net zoals wijzelf en onze lectoren onderling kennis en expertise uitwisselen. Kennis van onderwijs is nodig voor hulpverlening en vice versa. Je kunt het natuurlijk nooit alleen.’
7
JEUGD
Van Tol, directeur Sociaal Werk en Toegepaste Psychologie Hogeschool Leiden: ‘Ook ik ken situaties in de jeugdzorg waarbij een kind naar speciaal onderwijs gaat, bijvoorbeeld op het terrein van een jeugdinstelling, en waar de hulpverleners en de onderwijzers vrijwel geen contact met elkaar hebben. Ook tussen ouders en scholen ontbreekt nog te vaak de communicatie. Maar samenwerken en afstemmen is noodzakelijk, want een kind is niet deelbaar. Een kind beweegt zich binnen verschillende systemen en om te kunnen helpen bij opgroeien en opvoeden, moeten we dat goed begrijpen. Zodat we daar waar het nodig is, het kind en de ouders iets extra’s kunnen bieden dat past in hun leefwereld. Of het nu gaat om een kind in de verdrukking, een kind dat moeilijk leert of dat snel boos wordt. We staan met elkaar voor de opgave om de professionalisering, die vooral gericht was op kennis over het bijzondere, weer te richten op het geheel.’
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Drie kersverse lectoren Jeugd ‘Het kan heel verrijkend zijn om uit je comfortzone te komen’ Sinds 1 oktober is drs. Anne Krabbendam als lector Social Work in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie verbonden aan de hogeschool. Vanuit haar expertise als kinder- en jeugdpsychiater bij Curium-LUMC hoopt ze een waardevolle bijdrage te kunnen leveren aan het curriculum. ‘Een psychische stoornis doet veel. Natuurlijk niet alleen bij de patiënt zelf, maar ook binnen het omringende systeem: school, gezin, vriendenkring. Vanuit het zorgprogramma waar ik verantwoordelijk voor ben kijken we vooral hoe je patiënten meer eigen regie kunt geven en wat de omgeving kan doen.’ ‘Wat ik hoop en waar ik ook zeker op zal sturen, is dat ik een substantiële bijdrage lever aan de inhoud van colleges en de brug kan slaan tussen onderzoek en praktijk, onder andere door goede stageplekken te bieden bij Curium-LUMC, waarbinnen ruimte is voor praktijkgericht breed onderzoek en eigen projecten. Daar wint Curium-LUMC ook bij.’
Dat het voor studenten nog wel eens lastig kan blijken om zo dicht op de praktijk te komen, onderkent ze. ‘Bij Curium-LUMC gaat het natuurlijk wel om jongeren die qua leeftijd relatief dicht bij de studenten staan: we hebben patiënten van 1-18 jaar, zowel in de gesloten als de ambulante behandeling. Toch hoop ik dat Curium-LUMC voor studenten een veilige omgeving is om de eigen mogelijkheden en grenzen te verkennen. Intervisie en het delen van ervaringen kunnen daarbij helpen. Het is niet per se slecht om uit je comfortzone te komen, sterker: het kan heel verrijkend zijn.’
In april 2014 is Aziza Mayo gestart als lector Waarde(n) van Vrijeschoolonderwijs met als onderzoeksopdracht het blootleggen van de onderliggende waarden en de opbrengsten van het vrijeschoolonderwijs. ‘Wat is goed onderwijs? En hoe geef je daar vorm aan? Een antwoord op deze vragen is alleen mogelijk als je een visie hebt op wat je met onderwijs beoogt. Helder is dat onderwijs een duidelijke functie heeft in de ontwikkeling van kinderen: niet alleen in het bijbrengen van kennis, maar ook in de ontwikkeling van sociale vaardigheden en in de persoonsvorming. Juist wat dat laatste betreft is het Vrijeschoolonderwijs voorloper: daarin vormt de persoonsvorming het uitgangspunt.’
8
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
‘Ik hoop over vijf jaar geen werk meer te hebben’ Jan Dirk de Jong is sinds 1 oktober lector ‘Aanpak jeugdcriminaliteit in buurt en wijk’. ‘Ik ben een echte praktijkonderzoeker. Ik heb vanaf 1998 een reputatie in kwetsbare buurten opgebouwd die ik nog altijd bewaak. Problematische jeugdgroepen zijn als paddenstoelen. Zolang je de bodem niet opschoont, zullen ze blijven opkomen. Daarom moeten alle leefgebieden en factoren in een probleemwijk worden bekeken om je een integraal beeld te kunnen vormen van het onderliggende probleem. Het is mijn ambitie om vele studenten op te leiden die dat, op hun eigen wijze, kunnen aanpakken.’
JEUGD
‘Soms ontbreekt bij professionals het inzicht dat die jongens vooral gezien willen worden. Daar spelen die zogenaamde jeugdbendes en Syriëgroeperingen slim op in. Zij drukken op de juiste knopjes, terwijl wij, met al ons geld en expertise, daar lang niet altijd in slagen. We hebben daarom ook pro-sociale rolmodellen nodig. Dit zijn mensen met aanzien in de gemeenschap die hun status eerlijk hebben verdiend en die jongeren het gevoel geven: ik zie jou staan, ik laat niet gebeuren dat je voor galg en rad opgroeit. Kinderen met een laag IQ noemen dat: boosheid met liefde. Helaas botert het niet altijd tussen de informele rolmodellen en de formele partijen. Ik ben op zoek naar manieren om die twee werelden duurzaam met elkaar te verenigen.’ ‘Mijn ambitie? Dat over vijf jaar het ministerie belt en zegt: dank voor al die leuke onderzoeken, maar iedereen zit op school, de gevangenis is leeg. Dan sta ik met een dikke ‘smile’ weer achter de bar, dan heb ik mijn bijdrage geleverd.’
‘Hoewel het gedachtengoed van Rudolf Steiner al bijna honderd jaar oud is, was hij zijn tijd ver vooruit. Durven vragen, zelf durven denken, leren vertrouwen op eigen kunnen en creativiteit, dat stond toen al centraal in zijn visie op wat je een kind moet meegeven. Het is interessant om te onderzoeken wat precies de onderliggende waarden van de vrijeschoolgedachte zijn, hoe de opbrengsten eruit zien en wat we daar, in didactisch en pedagogisch opzicht, nu mee kunnen. Hoe kunnen we de rugzak van de toekomstig docent vullen met inzichten en vaardigheden?’
‘Ik zal in eerste instantie vooral vertaler zijn’
‘Ik ben zelf het product van een vrijeschoolopleiding en dus vertrouwd met het concept. Wat ik wel zie is dat het in de zuivere vorm is ingebed in een ietwat esoterische setting met bijbehorend jargon. Behalve de initiator van onderzoek zal ik in de komende tijd dan ook vooral ‘vertaler’ zijn.’
9
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
‘Volg niet het gebaande pad, maar leg er zelf eentje neer ’ Maaike van der Heide
Dr. Cynthia Ringelingprijs Sinds 2013 reikt de Pabo van Hogeschool Leiden jaarlijks de Dr. Cynthia Ringeling-scriptieprijs uit aan een student die een inspiratiebron voor medestudenten vormt. Deze student heeft gemiddeld een 7 of hoger op de cijferlijst, ondersteunt belangeloos medestudenten en docenten en draagt bij aan groepsvorming op de Pabo. Ook heeft de student laten zien in staat te zijn om Passend Onderwijs te bieden en leerlingen zich bewust te maken van hun talenten. De prijs is genoemd naar orthopedagoge Dr. Cynthia Ringeling, die tijdens haar leven de stichting ‘Leri for Life’ in Suriname heeft opgericht. Deze stichting leidt moeders in de binnenlanden van Suriname op om op dorpsscholen Nederlandse les te geven aan peuters, zodat de kinderen betere kansen hebben op school. 10
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Maaike van der Heide wint de Cynthia Ringelingprijs 2014 Maaike van der Heide, afgestudeerd Pabostudente en inmiddels volop bezig met een studie Psychologie, is de winnares van de Cynthia Ringelingprijs 2014. Niet alleen kan ze bogen op uitstekende studieresultaten, ze was ook nog eens één van de drijvende krachten achter het introductiekamp voor eerstejaarsstudenten, de begeleiding van meditatiedagen van tweedejaars Pabostudenten én de opzet van een cursus Rouwverwerking. En alsof dat nog niet genoeg was, volgde ze naast het reguliere onderwijsaanbod ook nog het Honoursprogramma. Haar hart ligt vooral bij het thema ‘Rouwverwerking’. In het tweede jaar van haar studie volgde Maaike buiten de hogeschool een training gericht op coaching bij gedeeld verdriet. Ook nam ze op eigen initiatief deel aan een symposium over suïcide. ‘Ik heb zoveel geleerd over kinderen met verlieservaringen. Heel indrukwekkend. Ik wilde iets met die ervaring en heb bij de deeltijdopleiding een les verzorgd over verliesverwerking bij kinderen. Voor mijn afstuderen heb ik onderzocht hoe verliesverwerking wordt vormgegeven in het basisonderwijs. Heel summier, zo bleek, al geven veel docenten wel aan er iets over te willen weten.’ ‘Verlies is een onderdeel van het leven. Voor kinderen zijn verliesdagen beladen: knutselen voor Vaderdag terwijl je geen vader meer hebt is lastig. Benoem dat, erken het verlies. En je kunt als schoolhoofd nóg zo’n mooi rouwhoekje inrichten als er een leerling is overleden, maar als je verzuimt de naasten erbij te betrekken als je het hoekje weer leegruimt, heb je het toch niet helemaal begrepen. Eigenlijk zou ‘Dingen van het leven’ standaard onderdeel moeten uitmaken van het onderwijscurriculum. Er is nog zoveel te halen.’
Ze kijkt met veel plezier terug op de activiteiten rond het introductiekamp en de meditatiedagen. ‘Ik vind het fijn om mensen bij elkaar te brengen en te kijken wat er gebeurt. Die ‘mouwen omhoog en aanpakken-mentaliteit’ is doorgaans ook gewoon een kwestie van brutaliteit, hoor. Als je vraagt of je iets kunt doen, ligt er meestal ook wel iets voor je. Daarnaast ben ik ook iemand die hecht aan wederzijdsheid. De opleiding doet veel voor mij, dus ik vind het leuk en logisch om ook voor de opleiding iets te betekenen. Idealiter voed je elkaar.’
‘Als ik zelf de prijs zou moeten doorgeven dan zou het zijn aan studenten die een stapje verder durven te gaan, grenzen opzoeken, zichzelf durven te profileren. Volg niet het gebaande pad, maar leg er zelf eentje neer, is mijn devies.’
11
JEUGD
‘Het mooiste compliment kreeg ik van één van de docenten. Ze zei dat ze zó blij was dat juist ik de prijs gewonnen had, omdat alles wat ik had gedaan zo duidelijk uit mezelf was gekomen. “Je deed het omdat je het wilde, het kwam van binnenuit, dat is zo mooi,” zei ze. Ik zie het daarom ook als een prijs voor de manier waarop ik in het leven sta. Ik zoek graag extra uitdagingen en wil van betekenis zijn, niet alleen als student, ook in mijn beroep, al is mijn rol als leerkracht beperkt gebleven tot mijn afstudeerstage.’ Maaike merkte dat ze het een-op-een contact met kinderen en ouders het meest boeiend vond, meer dan het voor de klas staan. Dit leidde tot de keuze voor een studie Psychologie aan de Universiteit van Leiden. Na de propedeuse volgt ze de Master Kinder- en Jeugdpsychologie.
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Voor en met ouders Wat maakt dat ouders zich goed voelen in hun ouderschap en als opvoeder? En hoe kunnen leerkrachten in het passend onderwijs profiteren van de kennis en ervaring van ouders? Het zijn vragen die vanuit twee verschillende lectoraten de opmaat tot onderzoek en onderwijsontwikkeling vormen. Wat ze verbindt is dat de rol van de ouder vol in het spotlicht komt te staan. Carolien Gravesteijn, lector Ouderschap en Ouderbegeleiding, staat aan de vooravond van een ambitieus en omvangrijk longitudinaal onderzoek naar ouderschapswelzijn- en vaardigheden: Leuker voor Later. ‘We willen onderzoeken wat ouders nodig hebben om zich goed te voelen als opvoeder én als ouder. Ouders zijn immers meer dan alleen opvoeders.’
Als het aan Annemieke Mol Lous ligt worden ouders ook nadrukkelijker betrokken bij de ontwikkeling van hun kind op school. De lector Passend Onderwijs bepleit een nauwere relatie tussen leerkracht en ouder. ‘Binnen het Passend Onderwijs is alles gericht op de optimale ontwikkeling van de leerling met gedrags- of emotionele problemen. Die problemen moet je echter niet isoleren, maar ze juist in hun bredere context, dus ook de thuissituatie, bezien. Ouders zijn expert waar het gaat om de ontwikkeling van hun kind, die kennis en ervaring kun je goed gebruiken.’ ‘In de praktijk betekent het dat leerkrachten met ouders een relatie moeten leren opbouwen waarin ze een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid hebben - de ontwikkeling van het kind – en waarin ze ieder een eigen rol vervullen. In de Minor Passend Onderwijs worden nu, in samenspraak met ouders, modules ontwikkeld die de studenten voorbereiden op hun nieuwe rol. Hoe bouw je de relatie op, hoe voer je een open en gelijkwaardig gesprek, wetend hoe kwetsbaar ook de ouder zich voelt, en hoe betrek je ze als respondent bij onderzoek? Het is nu al indrukwekkend om te zien hoe de interactie tussen ouders en aankomend leerkrachten verloopt. We gaan dit verder uitbouwen, sámen met ouders.’
‘Bovendien weten we dat positief ouderschap vooraf gaat aan positief opvoeden. Daarom gaan we vanaf 2015, gedurende een periode van 24 jaar, een populatie ouders volgen vanaf de zwangerschap of met een kind tot één jaar. Door een combinatie van interviews, vragenlijsten en observatie willen we meer inzicht krijgen in factoren die van invloed zijn op ouderschapswelzijn en vaardigheden. Wat geven ouders aan nodig te hebben om zich goed in hun vel te voelen en hoe zou je, vanuit de beroepspraktijk, ouders kunnen ondersteunen bij de ontwikkeling van positief ouderschap en oudervaardigheden?’ Het onderzoek wordt uitgevoerd vanuit de hogeschool en in samenwerking met de gemeente Leiden en de Stichting Jeugd en Samenleving Rijnland (JES). Ouderparen worden geworven met behulp van de gemeente. ‘Wethouder Roos van Gelderen heeft benadrukt dat er ook duidelijk naar de rol van vaders gekeken moet worden. Aangezien vaderschap opvallend weinig aandacht krijgt, roepen we in het bijzonder vaders op om deel te nemen. Het is een leuk onderzoek, we noemen het niet voor niets Leuker voor Later.’ ‘Op dit moment loopt de pilotfase waarbij 150 ouders zijn betrokken. Voor het longitudinale onderzoek willen we 1500 ouders volgen. Al onze bevindingen koppelen we terug naar de beroepspraktijk en het onderwijs, zodat de inzichten vertaald kunnen worden in adviezen of richtlijnen die uiteindelijk ook voor veel toekomstige professionals in onderwijs en jeugdzorg van belang zijn.’
12
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Sporten is gezond Studenten van de Sportklas houden zich naast het reguliere curriculum van de Pabo actief bezig met sport, bewegen en gezondheid. Na drie jaar Sportklas krijgen ze het certificaat Sportieve Schoolcoördinator. Daarmee zijn ze de aangewezen leerkracht op school om sportdagen en beweegprogramma’s te organiseren. Volgen ze daarna nog een Minor Bewegingsonderwijs, dan zijn ze eveneens bevoegd om kinderen van groep een tot en met acht bewegingsonderwijs te geven.
Aan het werk met een beperking Frank Götz, student Toegepaste Psychologie, studeerde afgelopen jaar af op een scriptie over arbeidsinclusie, het inzetten van mensen met een arbeidsbeperking. Hij onderzocht hoe gunstig het werkklimaat op Hogeschool Leiden is voor medewerkers met een licht verstandelijke beperking of autisme-spectrumstoornis. Aan de hand van een enquête onder alle medewerkers van de hogeschool bekeek Frank hoe belangrijk men het vindt dat de organisatie maatschappelijk betrokken is en hoe men denkt over samenwerken met mensen met een beperking.
Franks project is één van de vier onderzoeken naar arbeidsinclusie die door studenten van de hogeschool uitgevoerd wordt. Zo wordt er onder meer inspiratie opgedaan bij bedrijven die speciale trajecten voor arbeidsbeperkten hebben, ontwikkelt een student een aangepaste selectieprocedure en onderzoekt een andere wat de beste manier van begeleiden is. De hogeschool is momenteel bezig met het plaatsen van zeven personen vanuit gehandicapteninstelling Gemiva-SVG (pagina 45). Frank: ‘De interesse vanuit de afdelingen neemt toe. Men ziet de meerwaarde in van deze medewerkers. Dat is arbeidsinclusie: dat er niet gekeken wordt naar je beperking, maar naar wat je kunt betekenen.’
Frank: ‘De algemene intentie is goed. Wel denken medewerkers dat arbeidsbeperkten meer moeite hebben met werkdruk en meer hulp nodig hebben. En dat medewerkers met een beperking eerder ziek zullen zijn, omdat ze al een ziekte of stoornis hebben. Terwijl die medewerkers zich juist minder vaak ziek melden en altijd op tijd zijn. Ik heb de hogeschool daarom onder andere geadviseerd een campagne te ontwikkelen die dit soort vooroordelen wegneemt.’
13
JEUGD
Sporten is goed voor kinderen, maar regelmatige sportbeoefening is niet voor ieder kind vanzelfsprekend. Pabo-studenten die het sporten onder basisschoolleerlingen willen stimuleren, kunnen terecht in de unieke Pabo Sportklas van Hogeschool Leiden. Hoe meer je op jonge leeftijd aangezet wordt tot bewegen, hoe meer je dat op latere leeftijd ook zult doen. Basisscholen willen hun leerlingen weliswaar graag stimuleren om te sporten, maar hebben niet altijd de expert in huis die het bewegen een prominente plaats kan geven op school.
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
‘Versneld leren vertrouwen op eigen kracht ’ Tim Versluis
14
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Student Sociaal Pedagogische Hulpverlening wint Hogeschool Leiden Prijs
Tim Versluis heeft de Hogeschool Leiden Prijs 2014 gewonnen. In zijn scriptie doet hij verslag van zijn onderzoek naar het motiveren van patiënten met angst- en stemmingsstoornissen. De jury was niet alleen vol lof over de opzet en uitwerking van het onderzoek, maar prees Versluis ook om de relevantie en praktische toepasbaarheid van zijn aanbevelingen. Het enthousiasme over zijn capaciteiten reikte zelfs verder: Tim is sinds september als docent verbonden aan de hogeschool. Versluis werkte met kleine groepen patiënten rond verschillende thema’s en ontdekte dat motiverende gesprekken bij mensen met een stemmingsproblematiek beter op een andere manier gevoerd kunnen worden dan bij mensen met een angststoornis. ‘Bij stemmingsstoornissen richt motiverende gespreksvoering zich meer op schaamte, persoonskenmerken en copingstijlen, de manieren waarop iemand met problemen omgaat. Bij angststoornissen gaat het meer om veiligheidsgedrag, vermijdingsgedrag en het vasthouden aan voor de cliënt vertrouwde patronen. Het is belangrijk dat behandelaars dat onderscheid zien en houvast krijgen bij de manier van gespreksvoering. Die is namelijk nog niet eenduidig. Er ligt nu een nieuw concept, waar ik graag verder mee aan de slag zou willen. Wellicht kan dat in de toekomst in samenwerking met het lectoraat Geestelijke Gezondheidszorg.’
Versluis onderzocht hoe motiverende gespreksvoering, zoals die al gebruikt wordt in de verslavingszorg, zou kunnen helpen om cliënten wél de veiligheid te bieden die nodig is om een vervolgstap in hun behandeling te maken. ‘Bij iemand die angstig is, zul je een gesprek anders moeten insteken dan bij iemand met een depressie of andere stemmingsstoornis: het onderliggende probleem verschilt en daarmee ook de aard van de weerstand. Ik heb onderzocht hoe die motiverende gespreksvoering er concreet uit zou moeten zien, want daarover bestond nog geen eenduidigheid.’
De tweede en derde prijs gingen respectievelijk naar Marianne van Leeuwen, studente MANP en naar Mirna Baak, studente Bio-informatica. Van Leeuwen onderzocht de invloed van verhoogde lichaamstemperatuur op het natriumgehalte bij extreem vroeg-geborenen en de rol die couveusetemperatuur daarbij speelt. Baak boog zich over de vraag hoe je met 3D scanapparatuur op een geautomatiseerde manier tot plantherkenning zou kunnen komen.
‘Het gaat erom dat mensen geneigd zijn om in een voor hen lastige situatie vermijdingsgedrag te vertonen. Iedereen kent dat wel: je moet een taak uitvoeren waar je tegenop ziet – bijvoorbeeld een scriptie schrijven – en je gaat heel druk van alles doen, behalve achter je bureau zitten om braaf je hoofdstukken te tikken. Het doel van motiverende gespreksvoering is om iemand dan toch weer in beweging te krijgen en langzamerhand de zelfeffectiviteit te vergroten.’
15
JEUGD
‘Het idee voor het onderzoek kreeg ik tijdens mijn stage in een GGZ-instelling. Vanwege bezuinigingen is er een verschuiving gaande in de intensiviteit van het zorgaanbod. Dat betekent in de praktijk dat cliënten in zes weken tijd de overgang moeten zien te maken van de zogeheten Acute Dagbehandeling naar een minder intensieve vervolgbehandeling. Ze moeten dus versneld meer op eigen kracht leren vertrouwen. Ik zag wat dit betekent voor patiënten met angst- en stemmingsstoornissen. Zij blijken eerder geneigd een weerstand tegen die overgang te ontwikkelen, waardoor je vaak een terugval ziet en de behandeling feitelijk gefrustreerd wordt en daardoor soms ook langer gaat duren. Daarmee schiet je het doel dus eigenlijk voorbij. Het leek me zinvol te bekijken wat je zou kunnen doen om die weerstand te verminderen.’
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
HBO doet mee in het Leids studentenleven
Foto: Visun Khankasem / Shutterstock.com
Leiden is één van de bekendste en gezelligste studentensteden van Nederland. Je vindt er niet alleen de oudste universiteit van Nederland, maar ook allerlei leuke terrasjes, eethuisjes, concertpodia en musea. Er zijn studentenverenigingen in alle soorten en maten, voor elk wat wils. Ook onze studenten draaien volop mee in het Leidse studentenleven. Zo was Sven Rooijakkers een jaar lang penningmeester bij studentengezelligheidsvereniging Quintus (pagina 18/19) en nemen onze eerstejaars dit jaar voor het eerst massaal deel aan de algemene introductieweek EL CID (pagina 17). Onderwijl behartigt Marjolein van Spronsen de belangen van hogeschoolstudenten in de Studentenraad.
Studentenraad meer zichtbaar Sinds afgelopen september is Marjolein van Spronsen begonnen als nieuwe voorzitter van de Studentenraad (SR). Samen met negen andere raadsleden behartigt de studente HBO-Rechten de belangen van de studenten van de hogeschool. De SR heeft adviesrecht, instemmingsrecht en initiatiefrecht in verschillende beleidszaken. Dat wil zeggen dat ze gevraagd en ongevraagd advies mag geven aan de organisatie van de hogeschool. Een belangrijke doelstelling voor komend jaar is de SR zichtbaarder te maken, zowel intern als extern. Zo staat er onder andere een enquête op het programma om de studenttevredenheid te meten. De contacten met externe gesprekpartners, zoals het Interstedelijk Studentenoverleg, worden nauw onderhouden. Marjolein: ‘Ik vind het belangrijk dat studenten in de SR gaan zitten. Het is niet alleen leerzaam voor jezelf, maar het is ook heel belangrijk dat de studenten goed vertegenwoordigd worden. Docenten en bestuur weten niet altijd voldoende wat er speelt op de vloer. Dat kun je toch als student het beste uitdragen.’ 16
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Hogeschool Leiden doet mee aan introductieweek EL CID EL CID, de Enige Leidse Commissie Introductie Dagen, verzorgt elk jaar de introductie voor de eerstejaarsstudenten van Universiteit Leiden. Afgelopen augustus nam Hogeschool Leiden voor het eerst sinds dertig jaar deel aan de organisatie van de EL CID. Ruth van Sommeren, vierdejaarsstudente Pabo, was een van de mentoren. Ze liet Nadia Stam, eerstejaars HBO-Rechten, kennismaken met vele facetten van het studentenleven.
‘Ik ben mentor geworden omdat ik mijn enthousiasme wil overbrengen voor Leiden als cultuur- en verenigingsstad. Je moet uit je studententijd halen wat er in zit. Die vier jaar zijn zo voorbij. Ik heb met mijn groep gefeest, maar heb ze ook de Universiteitsbibliotheek laten zien: ga hier studeren! Naast de grote gezelligheidsverenigingen zijn er ook veel leuke kleine: de zeilvereniging, de dinsdagavondclub, een spelletjesvereniging. Van die laatste wordt niemand lid, maar gezelschapsspelletjes zijn goed voor de ‘bonding’ tijdens EL CID. Ik was streng op alcohol, geen druppel onder de 18. Ik voelde me erg verantwoordelijk voor mijn mentorkindjes.’ Nadia: ‘Ik moest op maandagochtend op de Lammermarkt groep 262 vinden, dat duurde wel even. Kregen we meteen een snor opgeplakt.’ Ruth: ‘Als je van de middelbare school komt, vind je alles raar. We wilden onze groep meteen uit hun comfortzone halen. Kom jongens, wees gewoon lekker jezelf.’ Nadia: ‘Eerst wilde ik vooral niet voor schut staan. Aan het einde van de week was ik dat kwijt. In mijn groepje zaten mensen waar ik op de middelbare school niet mee om was gegaan. Je komt er achter dat iedereen eigenlijk heel aardig is.’ Ruth: ‘Het was leuk om die verandering te zien. Dat heb ík dan weer geleerd: dat je in vijf dagen je perspectief enorm kunt verbreden. De eerstejaars leren in de EL CID zichzelf te zijn. Ze beginnen na zo’n week volwassener aan hun studie.’
Ruth: ‘Hogeschool Leiden had altijd eigen introductiedagen, een week na de EL CID. Dan kon je al geen lid meer worden van verenigingen. De hogeschool worstelde bovendien met haar imago binnen de studentenwereld. Docente Astrid de Keizer wilde dat veranderen. Daarom is de hogeschoolintroductie nu afgeschaft en worden de eerstejaars gestimuleerd naar EL CID te gaan. Ik vind dat een goede zaak.’
17
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
‘Je maakt zoiets maar één keer mee’ Sven Rooijakkers
18
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Hbo-student in het bestuur van Quintus Sven Rooijakkers, student Verpleegkunde, was het afgelopen studiejaar weinig op de hogeschool te vinden. Hij bracht lange dagen door in de bestuurskamer van de Algemene Leidse Studentenvereniging Quintus en bestierde onderwijl het restaurant van de vereniging. Een ervaring die hij niet had willen missen. ‘Met negen bestuursleden vorm je het management van de vereniging. Ik was de tweede penningmeester exploitatie. Samen met penningmeester nummer 1 beheerde ik de stichtingsbegroting van 600.000 euro per jaar, die gaat over alle drank en eten. Nummer 1 runde de bar en ik het restaurant. We hebben een kok in dienst, van wie ik dus de werkgever was. Ik moest letten op voorraden en prijzen, en alle externe feesten regelen. En ook nog zorgen dat alle 1150 leden hun rekening netjes betaalden.’
‘Ik had nooit verwacht dat ik gevraagd zou worden voor het bestuur, maar hoe meer mensen ik erover sprak, hoe meer ik dacht: ik moet dit gewoon doen. Mijn vader was sceptisch: ‘Je hebt net je studie op orde, weet je het zeker?’ Mijn moeder zei: ‘Gewoon doen, zoiets maak je maar één keer mee. Het is hartstikke leuk, dus pak je kans.’ ‘Het is een bepaald slag mensen dat in het bestuur gaat. Je moet voor jezelf op kunnen komen en tegen kritiek kunnen. Als je dingen fout doet, hoor je het, en als je dingen goed doet, hoor je het niet. Er zijn altijd mensen die wat te zeiken hebben en die eigenlijk gewoon bier willen drinken.’
‘Ik heb er veel van geleerd. Als penningmeester heb je een concrete taak. Als je met het geld iets verkeerd doet, ben je het zakje. Dus ik heb bijvoorbeeld moeten leren boekhouden. Maar ook het organiseren was leerzaam: vijftig mensen willen iets, hoe pak je dat aan? En als het er honderd zijn? Je ontwikkelt snel een manier om dingen goed te regelen. Mijn horeca-ervaring is aangescherpt, vooral achter de schermen.’
‘Het is wel intensief. Je moet er een jaar lang écht voor gaan. Probeer je functie niet te combineren met andere activiteiten, dan krijg je het zwaar. Maar als je studie geen legitieme reden vormt om het niet te doen, dan zou ik zo’n bestuursfunctie iedereen aanraden. Het is heel erg leuk, je doet sociale vaardigheden op en je leert met heel veel mensen praten. Of ze nu burgemeester, wethouder of medestudent zijn, of de ouders van een lid met problemen. Je ontplooit jezelf volop binnen zo’n managementfunctie, je neemt sneller initiatief. Dat neem je allemaal mee voor later.’
‘Omdat er minder hbo- dan universitaire studenten lid zijn van een vereniging, komen er ook minder hbo’ers in het bestuur. Dat komt doordat Hogeschool Leiden pas sinds dit jaar participeert in de EL CID, de introductieweek van Leiden. Voorheen had de hogeschool een eigen introductie, pas na het moment waarop je nog lid van een vereniging kon worden. Ik heb vijf jaar geleden zelf bedacht dat ik de EL CID-week ging lopen, want dat is veel leuker.’
19
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Life Sciences Dit jaar vierden we het 50-jarig bestaan van het laboratoriumonderwijs in Leiden (pagina 24/25). We zijn trots op waar we nu staan: in twaalf laboratoria met de modernste apparatuur leiden we vele analisten op voor de branche. In het TopLab wordt innovatief onderzoek gedaan dat direct ten goede komt aan de patiënt (pagina 22/23). Dat we midden in het BioScience Park zitten, zorgt voor een dynamische leer- en werkomgeving waarin we optimaal kunnen samenwerken met lokale bedrijven als BioSparq (pagina 21). Wetenschap, bedrijfsleven en onderwijs vinden elkaar in Generade, het expertisecentrum op het gebied van genoomonderzoek (pagina 26/27).
Analiste in de prijzen Eliane van Dam, studente Chemie, won dit jaar de HAS-prijs, die wordt uitgereikt door de Stichting Haagse Analisten School (HAS). De HAS is enkele jaren geleden opgegaan in Hogeschool Rotterdam, maar de Stichting is blijven bestaan en heeft als doel het laboratoriumonderwijs in Zuid-Holland te bevorderen. Eliane deed onderzoek naar bacteriën die afvalwater opschonen en tegelijkertijd elektriciteit opwekken. Omdat de bacteriën zichzelf tijdens dat proces zuur maken, gaan ze echter snel dood. Eliane ontwikkelde een nieuwe methode om inzicht te krijgen in dit proces. De HAS-prijs was niet de enige prijs die ze won met dit innovatieve idee. Haar scriptie werd ook nog bekroond met de Hogeschool Leidenprijs 2013 (tweede plaats) en de Gouden Spatel 2013.
20
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Direct infecties herkennen in het TOPlab Afgelopen februari werd in het TOPlab van Hogeschool Leiden een prototype van de BiosparQ biodetector geïnstalleerd. Dit apparaat is in staat om snel en eenvoudig de aanwezigheid van bacteriën aan te tonen, zonder het patiëntmateriaal eerst te hoeven kweken. In het TOPlab wil het bedrijf BiosparQ, in samenwerking met het lectoraat Innovatieve Moleculaire Diagnostiek, de toepassingsmogelijkheden van dit apparaat verder onderzoeken. Lector Willem van Leeuwen vertelt over de unieke mogelijkheden die deze nieuwe machine biedt. ‘Wat mij altijd verbaasd heeft, is de traagheid van de diagnostiek. Die kost niet een paar uur, maar vele dagen. Daar heb ik altijd graag wat aan willen doen. Diagnostische apparaten, zoals de Ramanspectroscopie, werden tot nu toe vooral in de chemie gebruikt. Ik dacht: als je simpele chemische stoffen kan identificeren, waarom dan geen complexere stoffen zoals een bacteriecel? Dat blijkt te kloppen. Met de Raman kun je heel reproduceerbaar een bacterie identificeren. Wel heb je veel biomassa nodig, dus moet je je monster eerst kweken. Dat duurt vierentwintig uur en ook daar wilde ik vanaf.’
LIFE SCIENCES
De BiosparQ biodetector werd oorspronkelijk ontwikkeld voor TNO om de aanwezigheid van antrax te bepalen. Het apparaat is een massaspectrometer (MALDI-TOF) die de eiwitten van een bacterie weegt en op die manier het unieke eiwitspectrum van een bacterie bepaalt. ‘Het interessante aan dit specifieke apparaat is dat ze die informatie kunnen halen uit individuele cellen. Daardoor is kweek niet meer nodig. Je kunt de urine van iemand met een urineweginfectie cel voor cel analyseren. Ook in een verontreinigende omgeving zoals urine kun je zo feilloos de boosdoener achterhalen.’ ‘De identificatie van de verwekker van een infectie direct uit klinisch materiaal, dus zonder kweek, is uniek. De techniek is gepatenteerd en we hebben een Raak-Publiek-subsidie gekregen om verder onderzoek te doen. Ook hebben we een EU-subsidie gekregen voor een project waarin we kijken naar de bacterieflora in urine van gezonde vrouwen. Aan de hand van de samenstelling van die bacterieflora kun je namelijk iets zeggen over vruchtbaarheid.’ ‘We kunnen bacteriën zo nauwkeurig meten dat we onderscheid binnen soorten kunnen maken. Van eenzelfde bacterie kunnen namelijk verschillende stammen bestaan. In Nederland houden we onze antibioticaresistente stammen goed in de gaten, dus bij identificatie van zo’n bacterie wordt een patiënt direct geïsoleerd.
Willem van Leeuwen (staand) en Gerold de Valk (gehurkt)
‘Als het Bronovo-ziekenhuis een paar stammetjes heeft waarop ze verwantschapsanalyse willen doen, dan komen ze dus bij ons en hebben ze in een paar minuten het antwoord. Ze mogen de techniek zelf uitproberen. Het TOPlab moet echt een fieldlab worden waarin studenten en professionals met dit apparaat kennis kunnen maken.’
Als een ziekenhuispatiënt een MRSA-bacterie bij zich heeft, dan wil je zo snel mogelijk weten of die bacterie zich over de afdeling verspreid heeft. Als er na onderzoek een tweede individu met MRSA blijkt te zijn, moet je uitzoeken of ieder zijn eigen stam bij zich heeft of dat de stam van de patiënt zich verspreid heeft. Met de single-cell MALDI-TOF kun je dat direct meten. Dat levert enorme tijdwinst op.’
21
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
‘Uiteindelijk gaat het altijd om de patiënt ’ Hinke Dekter Symposium Sepsismanagement door Optische Sneldiagnostiek Het immuunsysteem ruimt bacteriën in het bloed meestal snel op, maar soms lukt dat niet. Een bacterie in de bloedbaan kan leiden tot bacteriële sepsis, ook wel bloedvergiftiging genoemd, een vaak levensbedreigende aandoening. Hoe sneller de bacterie geïdentificeerd wordt, hoe sneller de juiste behandeling kan worden ingezet. Het lectoraat Innovatieve Moleculaire Diagnostiek (IMD) heeft in 2009 een RAAK-PRO-subsidie (Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie) toegekend gekregen. Met deze subsidie is een diagnostische sneltest voor patiënten met sepsis ontwikkeld. Op donderdag 9 oktober 2014 vond op Hogeschool Leiden een symposium over dit onderwerp plaats. Na twee algemene lezingen over sepsis en moleculaire diagnostiek, presenteerden lector IMD Willem van Leeuwen en onderzoekster Hinke Dekter de resultaten van het onderzoek. 22
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Sneldiagnostiek van bloedvergiftiging kan levens redden Hinke Dekter, labcoördinator van het TopLab van Hogeschool Leiden, opereert graag in de luwte. Ze begeleidt analisten en studenten bij hun onderzoek en stages, maar staat ook dagelijks in het lab. Als onderzoeker is ze de drijvende kracht achter verschillende grootschalige en meerjarige projecten, zoals het project Sepsismanagement door Optische Sneldiagnostiek (SOS Raak-PRO, zie kader). In alle projecten staat de diagnostiek van infectieziekten centraal. Want hoe sneller je een bacterie kunt diagnosticeren, hoe meer kans er is dat de patiënt zal genezen. ‘In vier jaar tijd hebben we een database opgebouwd met de negen meest voorkomende verwekkers van bacteriële sepsis. Van elk soort zijn vele varianten: jouw E. coli hoeft niet mijn E. coli te zijn. We hebben van elke verwekker gemiddeld honderd stammen doorgemeten om een superspectrum te creëren. Nu kunnen we van een onbekende bacterie snel bepalen op welk superspectrum hij het meeste lijkt.’ ‘Als je eenmaal weet welke bacterie het is, moet je bepalen voor welke antibiotica hij gevoelig is, en voor welke mogelijk resistent. Dus hebben we ook een antibioticumgevoeligheidsbepaling gedaan. Met onze huidige databases kunnen we nu vanaf het isoleren van de bacteriën binnen acht uur bepalen welke antibiotica gegeven moeten worden.’ ‘Die tijdwinst is enorm. Wel moet je bij de Raman de bacterie nog steeds op kweek zetten. Met ons nieuwste apparaat, de single-cell MALDI-TOF (zie pagina 21), kunnen we zelfs die kweekstap overslaan.’ ‘Wat ik zo mooi vind aan het werken in het laboratorium, is dat je met z’n allen op zoek bent naar een antwoord met directe consequenties voor de patiënt. Als kind wilde ik al het medicijn vinden tegen kanker of aids. Mijn eerste keer in een laboratorium weet ik nog: al die potjes en dingetjes en bacteriën en moleculen, het was een droomwereld. Waarmee je óók nog kon bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen. Ik hoef niet in de spotlights te staan: het idee dat ik heb meegewerkt aan die oplossingen, dat geeft mij voldoening.’
23
LIFE SCIENCES
‘Ik ben een echte labrat. Deze baan is ideaal voor mij: ik werk met studenten en geef onderwijs, maar kan ook zelf nog steeds in het lab staan. Het beste van twee werelden. Ik probeer studenten zo bij de beroepspraktijk te betrekken dat ze alle benodigde vaardigheden goed leren. Zien hoe studenten blanco binnenkomen en korte tijd later weggaan als getraind analist, dat is mooi.’ ‘Aan het RAAK-PRO-onderzoek naar bloedvergiftiging, sepsis, hebben we vier jaar gewerkt. We hebben de tijd die het duurt om een sepsisveroorzakende bacterie te diagnosticeren, teruggebracht van 48 uur naar 8 uur. Die tijdwinst is van cruciaal belang. Het verkleint het risico dat patiënten overlijden en voorkomt hoge ziekenhuiskosten.’ ‘In dit onderzoek gebruikten we de Ramanspectroscoop, waarmee je laserlicht van een bepaalde golflengte op een bacteriepreparaat schiet. Daardoor gaan de verbindingen van de moleculen in die bacterie trillen, waardoor een deel van het laserlicht dat binnenkomt verstrooid wordt en op een andere golflengte weer wordt uitgezonden. Die verstrooiing heet de Ramanshift en is voor elk soort verbinding in het molecuul specifiek. Omdat slechts een miljoenste deeltje verstrooid wordt, levert dat voor elk molecuul één klein piekje in een grafiek op. Bacteriën zijn complex en bestaan uit een enorme verscheidenheid aan moleculen. Per bacterie krijg je dus meerdere piekjes te zien. Elke bacterie heeft een uniek piekenpatroon, zijn vingerafdruk.’
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Het zit ons in de genen: 50 jaar laboratoriumonderwijs in Leiden Terugblik Tot 1964 waren er uitsluitend particuliere analistenopleidingen. Deze werden vanaf 1900 opgericht door apothekers, ziekenhuizen en universiteiten. Er waren er wel vierhonderd in Nederland, waarvan vier verschillende in Leiden. Dat veranderde met de komst van de eerste gesubsidieerde laboratoriumschool in 1964: het Leids Opleidingsinstituut voor Analisten (LOIVA). Deze school vestigde zich in een stenen en een houten gebouw aan de Oosterkerkstraat. In 1975 luidde een zwarte rookwolk het einde van de periode aan de Oosterkerkstraat in. Het natuurkundelokaal en de hal stonden in vuur en vlam. Later dat jaar werd de grond opgeëist door de gemeente. Er was al wel een aanvraag ingediend voor een nieuwe school, maar die was nog niet klaar. Dus verhuisde men tijdelijk naar Leiderdorp, tot in 1977 het nieuwe gebouw aan de Leidsedreef in gebruik genomen kon worden. De school, onder de naam Laboratoriumschool Rijnland, was meteen al te klein voor het toegenomen aantal studenten. In Leiden vormden alle opleidingen vanaf het begin één instituut, maar in 1985 besloot minister Deetman dat het middelbaar en hoger onderwijs gescheiden moest worden. John van der Willik weet het nog: ‘Samen met mijn collega’s splitsten we de Laboratoriumschool Rijnland, letterlijk. De pipetten gingen naar het hbo, de buretten naar het mbo, en ook het personeel werd gescheiden.’ De scheiding werd definitief toen het hbo in 1999 naar het nieuwe gebouw aan de Zernikedreef verhuisde. Daar kreeg de school haar huidige naam: Hogeschool Leiden. De splitsing van de laboratoriumscholen was bijna overal in het land ten nadele van het middelbaar laboratoriumonderwijs (MLO), ook in Leiden. De studentaantallen liepen terug. Van der Willik: ‘We leiden op voor de analistenbranche: dát is mijn prioriteit nummer één. Ik vond het niet in het belang van de branche dat het MLO in Leiden zou worden opgeheven.’ Dus toen de hogeschool ging bijbouwen, kwamen er ook laboratoria voor het MLO. Eindelijk weer samen onder een dak, al bleef de mbo-opleiding officieel onderdeel van het ROC Leiden. In 2007 werd het TopLab opgericht, waar docenten en studenten uit het lectoraat Innovatieve Moleculaire Diagnostiek werken aan moleculaire diagnostische projecten en daarbij gebruik maken van de meest recente onderzoekstechnieken. Met de verbouwing van de G-vleugel kreeg het laboratoriumonderwijs ook beschikking over meer praktijkzalen. Van der Willik: ‘Als ik zo terugkijk op vijftig jaar groei en ontwikkeling van het labonderwijs in Leiden, zie ik vele veranderingen. Van twee- naar vierjarige opleidingen, van een diploma zonder titel via de titel van ingenieur naar die van Bachelor of Applied Science. We hebben nieuwe terreinen verkend, nieuwe labs gebouwd, nieuwe machines aangeschaft. We zijn steeds de ontwikkelingen in het werkveld blijven volgen. Dat alles heeft geleid tot waar we nu staan, met twaalf laboratoria met up-to-date apparatuur waarin we 1500 analisten opleiden voor de branche.’
24
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
In maart 2014 was het vijftig jaar geleden dat de eerste gesubsidieerde laboratoriumschool in Leiden werd opgericht. De laboratoriumopleidingen aan de hogeschool vierden dit jubileum samen met (oud)-medewerkers, (oud)-studenten en andere relaties. Op 28 maart nam men alvast een voorschot op de toekomst met de opening van het door de hogeschool geïnitieerde expertisecentrum Generade. Zaterdag 29 maart begon met een bijeenkomst voor (oud)-medewerkers, gevolgd door een knallend reüniefeest voor alle (oud)-studenten. Met John van der Willlik, clusterdirecteur Techniek, blikken we terug op een halve eeuw laboratoriumonderwijs, en kijken we vooruit naar de toekomst van het lab.
De toekomst Van der Willik: ‘Mijn devies voor het beroep van analist en voor ieder mens individueel is: blijf jezelf ontwikkelen. Ga met je tijd mee, exploreer nieuwe vakgebieden, bedenk nieuwe methodes en neem ze in gebruik. In de vijftig jaar dat het hoger laboratoriumonderwijs in Leiden bestaat, heeft de wetenschap een enorme vlucht genomen. Daardoor is het vak van analist aan grote veranderingen onderhevig.’ ‘In de medische diagnostiek is er een verschuiving gaande van het kijken naar de grotere dingen, cellen, weefsels en bacteriën, naar het kijken naar moleculen. De moleculaire diagnostiek krijgt een steeds grotere rol. Met DNA-methoden kunnen we bacteriën en virussen veel sneller detecteren dan met de traditionele testen.’
‘Vanwege de verschuiving in de richting van de moleculaire diagnostiek, hebben we Generade opgericht. Dat centrum is onze toekomstvisie. Daar leer je niet alleen de nieuwste technologie, daar help je mee die te ontwikkelen. Dat is zowel van belang voor de beroepsgroep als voor de afnemers van de techniek. Denk maar aan Marianne Vaatstra. Dat gaat alle Nederlanders aan.’
25
LIFE SCIENCES
‘De volgorde van de vier nucleotiden in het DNA is bij elk mens verschillend. De techniek om die volgorde te bepalen is de afgelopen jaren enorm verbeterd en versneld. Het is veel goedkoper geworden en we zijn in staat om de informatie op te slaan. In de tijd dat Marianne Vaatstra werd vermoord, konden we niet bij tweeduizend mensen DNA afnemen, sequencen en matchen. Nu wel.’
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Generade: in dienst van bedrijfsleven, wetenschap en onderwijs Tijdens het vijftigjarig jubileum van het laboratoriumonderwijs op 28 maart 2014 opende Hogeschool Leiden Generade, een spiksplinternieuw expertisecentrum op het gebied van genoomonderzoek. Generade is een samenwerkingsverband van Hogeschool Leiden, het Naturalis Biodiversity Center, het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), Universiteit Leiden en het biotechnologiebedrijf BaseClear.
In het centrum kan het lokale bedrijfsleven terecht voor onderzoek op het gebied van genomics, bio-informatica-ondersteuning en bij- en nascholing op deze terreinen. Ondernemers, onderzoekers, docenten en studenten werken er samen aan de ontwikkeling van kennis en technieken en het opleiden van professionals.
‘Ik probeer zoveel mogelijk partijen te laten samenwerken’ Helma Kaptein geeft sinds begin 2014 leiding aan het nieuwe expertisecentrum. In het afgelopen jaar is ze begonnen met het vormgeven van de samenwerking en het opzetten van projecten binnen Generade. Het is geen eenvoudige klus om onderwijs, onderzoek en ondernemerschap samen te brengen, maar Kaptein draait haar hand er niet voor om. Ze ziet overal mogelijkheden tot het leggen van verbindingen.
26
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Genoomonderzoek houdt zich bezig met de genen van mensen, dieren, planten en micro-organismen. Generade richt zich vooral op DNA-technologie binnen de thema’s humane gezondheidszorg en biodiversiteit. John van der Willik, directeur van het cluster Techniek van Hogeschool Leiden: ‘Hoe worden we gezond oud? De factoren die daarmee te maken hebben, kunnen we opsporen. Die zitten in de genen, maar ook in allerlei organismen die ons bedreigen, zoals bacteriën en virussen. Door gebruik te maken van de diversiteit in het DNA kunnen we veel leren dat de gezondheid van de mens ten goede komt.’ Vanuit Hogeschool Leiden zijn lector Biodiversiteit Barbara Gravendeel en lector Innovatieve Moleculaire Diagnostiek Willem van Leeuwen bij Generade betrokken. Twee nieuwe lectoraten Bio-informatica en Genome-based Health zijn in oprichting.
Iemand die, zodra we van al die andere aspecten weten dat het lukt, het project in de praktijk toegepast krijgt. Bij het pollenproject kan dat het RIVM met hun fijnstofmeters zijn, of een lokaal bedrijf, voor wie het bijvoorbeeld interessant is te zien wat deze informatie voor hun hooikoortspatiënten betekent.’ ‘Ik probeer zoveel mogelijk onderzoeksprojecten te doen met studenten en docenten, en dan met name bij organisaties die nog niet noodzakelijkerwijs gebruikmaken van genomics. Momenteel praat ik bijvoorbeeld met allerlei verschillende partijen over de tulp, één van onze speerpunten. De tulp is de heilige graal van de plantenveredeling, omdat het genoom van een tulp honderd keer groter is dan dat van een mens en ook veel complexer. Maar niet elke tulpenveredelaar kan een bio-informaticus en een sequentiefaciliteit organiseren, dat zou te duur zijn. Generade brengt die partijen bij elkaar. We kijken nu bijvoorbeeld of je een tulpenbol ook in een loods kunt kweken. Om te begrijpen hoe zo’n bol zich gedraagt in zo’n niet-natuurlijke omgeving, is DNA-analyse zinvol: waarom doet de ene bol dat beter dan de ander? Hoe kunnen we bollen selecteren die het juist heel goed doen onder die omstandigheden? En ze moeten natuurlijk straks wél weer in het veld kunnen. Dat is de dynamiek die je zoekt. Wetenschappelijk een uitdaging, met een hoge commerciële waarde als het lukt.’
‘De tulp is de heilige graal van de plantenveredeling’ ‘Ons onderzoek kun je gemakkelijk koppelen aan het onderwijs. Ik zorg dat in een onderzoeksproject als dit pollenproject studenten op allerlei manieren met elkaar samenwerken. Een student uit het lab kan bijvoorbeeld onderzoeken of zo’n stripje eigenlijk beter vervangen kan worden door een gelletje. Een student bedrijfseconomie kan bedenken hoe je er geld mee kunt verdienen. Aan een student Zorg vraag ik: “Wat is de waarde van dit soort informatie? Hoe kun je die integreren in de gezondheidszorg?” Een student Communicatie laat ik onderzoeken hoe we de mensen bereiken die iets aan deze toepassing kunnen hebben. Vervolgens heb je, en dat vind ik het meest belangrijke, een centraal figuur nodig, een ‘sponsor’.
27
LIFE SCIENCES
‘Eén van de dingen waar we mee willen excelleren, zijn kleine projecten die wetenschappelijk af zijn, maar nog niet in de praktijk toegepast worden. Neem bijvoorbeeld de pollenmeter op het dak van het LUMC. Wekelijks haalt iemand een stripje uit die meter en kijkt onder de microscoop welke pollen er die week in de lucht zaten. Het blijkt dat je ditzelfde geautomatiseerd kunt doen met genoomtechnologie. Als je het automatiseert en standaardiseert, hoeft niemand meer elke vrijdagmiddag door die microscoop te gaan kijken en kun je ook op meer plekken in het land meetpunten aanleggen.’
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Rozengal tegen maagpijn In Griekenland en Turkije is het een beproefd maagmiddel: thee van rozengallen, een soort stekelige gezwellen op de stengels van rozen. Melanie Richèl, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek, bekijkt of de antimicrobiële werking van de stoffen in deze rozengallen effect heeft op de Helicobacter pylori, een veelvoorkomende bacterie in de maag. Omdat ze dit project vanuit het lectoraat Biodiversiteit en binnen Generade (zie pagina 27) uitvoert, krijgt ze de kans in verschillende laboratoria ervaring op te doen. De rozengallen krijgt ze van Preesman, een kweker uit de regio. In het laboratorium bij Prisma & Associates verwerkt Melanie de rozengallen tot een extract. Daarvoor worden de gallen verschillende malen gevriesdroogd en weer opgelost, tot er een geheel droog poeder overblijft. Zodra het extract klaar is, zet ze haar stage voort bij het LUMC. Daar zal ze in het laboratorium de microbiologische handelingen gaan uitvoeren. ‘Ik gebruik dan bioassays, in dit geval agarplaten, waar ik de Helicobacter op laat groeien. Als ik het opgeloste rozengalextract in gaten in die platen aanbreng, dan kan ik zien of het extract de bacteriegroei remt. Als het werkt, zie je dat er kringen zonder bacteriegroei ontstaan waar ik de stof heb aangebracht. Hoe groter de kringen hoe gevoeliger de bacterie voor het extract is.’ ‘De Helicobacter pylori wordt steeds meer resistent tegen de gebruikelijke antibiotica. Daarom zou het handig zijn als we een plantenextract zouden kunnen vinden dat de bacterie uitschakelt. Uit de literatuur komt naar voren dat veel andere gallen een microbiële werking hebben, dus ik heb goede hoop dat het ook hier werkt, en men er een medicijn van kan maken.’
Melanie vindt het leuk bij verschillende labs rond te lopen: ‘Als microbioloog werk ik vooral met bacteriën die in het menselijk lichaam voorkomen. Ik ben dus niet gewend met planten te werken en dat is heel interessant. Ik leer ook apparaten bedienen die ik nog nooit eerder heb gebruikt.’ Na haar afstudeerstage gaat Melanie nog vier maanden op diagnostische stage in het MCH Westeinde, waar ze gaat meedraaien op de afdeling en gaat werken met allerlei lichaamsvloeistoffen. Want dat is wat ze het liefst wordt na haar studie: analist in het ziekenhuis.
28
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Aansluiten bij het BioScience Park In maart 2014 raakte Merel van Dijke, studente Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (B&M), in gesprek met iemand van de stichting BioScience Park. ‘Ik zei: “Jammer dat we als student zo weinig weten wat er op het park is en waar we zouden kunnen werken.” “Daar heb je toch een studievereniging voor?” kreeg ik als antwoord. Maar die was er nog niet.’ Arjaan Kooijman, student Chemie, vult aan: ‘De hogeschool wilde ook graag een studievereniging, als aanvulling op de opleiding.’ Merel werd voorzitter en de vereniging kreeg de naam SV Nucleus. Intussen bestaat het bestuur uit drie studenten B&M en drie studenten Chemie. Ze regelen feesten, symposia en korting op boeken. Ze onderhouden vooral nauw contact met bedrijven, door excursies en gastcolleges te organiseren. En de naam? Merel: ‘Voor biologen is de nucleus de kern van een cel, voor chemici de kern van een atoom.’ Arjaan: ‘Ofwel: de kern van je opleiding.’
‘Waarom hebben wij eigenlijk geen studievereniging?’ vroeg een aantal studenten Informatica zich afgelopen jaar af. Kort daarna was de inschrijving van studievereniging Syntax bij de Kamer van Koophandel een feit. Wessel Stam, vice-voorzitter: ‘Er zijn 600 studenten Informatica die elkaar nauwelijks kennen, omdat de verschillende klassen en afstudeerrichtingen nogal geïsoleerd opereren. Door filmavonden en borrels proberen we hen bijeen te brengen.’ ‘Daarnaast organiseren we educatieve activiteiten, zoals bijlessen Java voor de eerstejaars. Dat vak is nogal een struikblok. In de bijles kun je vragen stellen aan ouderejaars studenten die dat tentamen al gehaald hebben. Het is soms gemakkelijker iets aan een medestudent te vragen dan aan een docent.’ ‘Studenten krijgen korting bij verschillende bedrijven, bijvoorbeeld op hosting voor websites, en we zijn in gesprek met Studystore om korting op de boeken te regelen. Op ons ledenportaal hebben we een vacaturebank voor stages en (bij)banen. Maar we gaan ook vaak op bezoek bij bedrijven: informeel een stage regelen is natuurlijk nog leuker.’
29
LIFE SCIENCES
Nieuwe studievereniging bij Informatica
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Verankerd in de regio Hogeschool Leiden staat alom bekend om haar nauwe samenwerking met de regio. We laten ons praktijkgericht onderzoek aansluiten bij de vragen die in de regio leven, zodat het lokale bedrijfsleven optimaal kan profiteren van onze kennis en expertise. Onze studenten nemen kennis mee vàn en náár hun stageadressen. Wat zij daar leren, integreren wij weer in ons onderwijs. Het cluster Management en Bedrijf onderhoudt goede contacten met het lokale midden- en kleinbedrijf. Ondernemerschap en maatschappelijke betrokkenheid zijn daarbij belangrijke thema’s. Zo helpen onze studenten bijvoorbeeld minima bij het invullen van hun belastingaangifte en leren ze ondernemen bij area071 (pagina 33).
Digitale colleges Op de hogeschool kent iedereen zijn gezicht. Thomas Uittenbogaard neemt colleges op en regelt alles wat je kunt bedenken op het gebied van digitalisering. Op 3 oktober jongstleden zorgde hij er bovendien voor dat de herdenkingsdienst van het Leidens Ontzet werd opgenomen, zodat ook ouderen in verzorgingstehuizen de beelden kunnen terugkijken. Thomas: ‘Ik vond tijdens mijn studie dat er onvoldoende werd gedaan aan digitalisering in het onderwijs, met name op het gebied van video. Voor mijn afstudeeronderzoek heb ik daarom bekeken hoe je zo’n videoplatform zou kunnen gebruiken op de hogeschool. Ik heb de leverancier van het systeem gevraagd het een periode te mogen proberen en een docent bereid gevonden te experimenteren. Dat is dusdanig goed bevallen dat men mij aannam om het verder uit te bouwen.’ ‘Sinds september 2012 hebben we al 1400 uur opgenomen. Dat zijn vooral hoorcolleges, maar ook instructievideo’s, bijvoorbeeld over het gebruik van analyseapparatuur in het lab of rollenspellen voor HBORechten. Via het videoplatform Mediasite maak ik alles beschikbaar op de elektronische leeromgeving. Studenten kunnen daar colleges terugkijken. Sommigen kijken alleen nog maar digitaal.’ ‘Enkele docenten vinden het vervelend dat er minder mensen in de colleges komen. Ik zeg dan altijd: de studenten die er niet zijn, had je die in je les willen hebben? Vaak zijn dat degenen die toch al niet opletten. Er zijn ook docenten die het juist fijn vinden als er minder studenten zijn. Dan is er meer interactie onderling en dat is leuker lesgeven.’
‘Er zijn altijd dingen die beter kunnen. Zo willen we het beeldmateriaal vaker beschikbaar maken voor derden. In ieder geval binnen de hogeschool, zodat we van elkaar kunnen leren. Veel algemene vakken worden bij bijna alle opleidingen gegeven en elke docent doet dat op een andere manier. Je kunt inspiratie opdoen of beeldmateriaal voor elkaar ontwikkelen.’
‘De opname van het Leidens Ontzet? Veel ouderen in bejaardenhuizen zijn niet meer in staat om bij de dienst in de Pieterskerk te zijn. Ze vinden dat een gemis. Ik heb de dienst opgenomen, zodat iedereen die dat wil deze kan terugzien op de website van de hogeschool.’
30
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Hold hands, fight cancer Het was een prachtig idee van een groep eerstejaars Commerciële Economie: een lange rij studenten hand in hand in een cirkel om de hogeschool. Wie mee wilde doen aan de recordpoging, kon voor 2,50 een polsbandje kopen. De opbrengst was voor de stichting Fight Cancer. Maar helaas, het oktoberweer gooide roet in het eten. Er kwamen slechts veertig studenten opdagen. Toch waren Viviane Duijts, Frank van der Gugten, Thijs Houtzager, Mike Straathof en Rianne Wesbeek niet ontevreden. De actie kreeg media-aandacht, veel likes op Facebook en bracht bijna 800 euro op. Rianne: ‘De stichting Fight Cancer is nog relatief onbekend, daarom is alle extra publiciteit welkom.’
De actie van de studenten maakte deel uit van het jaarlijks terugkerende project Sales. Daarin krijgen de eerstejaarsstudenten van de opleidingen Commerciële Economie en Communicatie de opdracht met een creatief verkoopconcept fondsen te werven voor een goed doel. Thijs: ‘Het beste idee krijgt een prijs, niet de groep die het meeste geld ophaalt. Docenten vinden ons concept goed, dus wie weet winnen wij wel.’ Frank: ‘We hebben relatief weinig tijd gehad voor de uitwerking. Maar we hopen dat iemand ons idee nog eens op grotere schaal gaat uitvoeren.’
Belastingaangifte voor minima Jaarlijks ondersteunen zo’n vijftig studenten van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) mensen uit de regio bij het invullen van de aangifte voor de inkomstenbelasting. Deze Hulp-Bij-Aangifte-campagne (HUBA) is een samenwerkingsverband tussen SJD en de Belastingdienst. Ieder jaar, tijdens de week voorafgaande aan 1 april, vinden ongeveer 2500 mensen de weg naar de hogeschool.
In HUBA komt alles wat SJD de studenten wil bijbrengen bij elkaar: het toepassen van kennis en vaardigheden en het hebben van de juiste beroepshouding. Kennis van het belastingrecht alleen is niet voldoende, ze moeten ook adequaat kunnen omgaan met veel verschillende mensen uit de samenleving. Studenten vinden dat in het begin spannend, maar achteraf vinden ze het zonder uitzondering een onvergetelijke ervaring.
HUBA is onderdeel van het curriculum SJD. Voorafgaand aan de HUBA-week krijgen de studenten een intensieve praktijktraining met het aangifteprogramma. Zowel de praktijktraining als HUBA zelf vinden plaats onder begeleiding van medewerkers van de Belastingdienst.
31
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Op 16 oktober 2014 vond het jaarlijkse symposium Duurzaam Samenwerken van het cluster Management & Bedrijf plaats. Ditmaal draaide het symposium om ‘21st Century Skills’. Het accent lag op managementmodellen die professionals kunnen helpen om zich te onderscheiden en de toekomst naar hun hand te zetten. Het symposium is bedoeld om de samenwerking tussen het werkveld, onze studenten, alumni en docenten duurzaam te versterken, zodat we op de lange termijn met en van elkaar blijven leren. Voor lector PR & Social Media Piet Hein Coebergh was het symposium het uitgelezen moment om zijn lectorale rede te houden. Daarnaast presenteerde de kenniskring van het cluster Management en Bedrijf het boek 100+ Management Models, geschreven door Piet Hein Coebergh, Fons Trompenaars, Jacqueline van Oijen, Marisol Croes, Peter Hennevanger en Charles Hampden-Turner. In dit boek worden meer dan honderd van de belangrijkste managementdenkbeelden uitgelegd. Met deze modellen kan ieder zich de denkwijze en vaardigheden eigen maken die nodig zijn om de vraagstukken van de 21ste eeuw aan te pakken.
Duurzaam samenwerken in de 21ste eeuw
De selectie van modellen is verdeeld over acht belangrijke thema’s die nu en morgen dominant zijn in de bestuurskamers, en die elkaar onderling versterken in een doorlopende cyclus: duurzaamheid, innovatie, strategie, diversiteit, klanten, human resource management, resultaat en leiderschap & communicatie. Duurzaamheid staat, in tegenstelling tot vroeger tijden, vooraan in de cyclus en dat is niet voor niets. Paul Polman, CEO van Unilever en voorzitter van de World Business Council For Sustainable Development (WBCSD): ‘Ik wil elke student, wetenschapper, zakenman en politicus aanmoedigen kennis te nemen van de laatste ontwikkelingen op het gebied van duurzame businessmodellen, -theorieën en best-practices die in dit boek beschreven worden. De reden daarvoor is eenvoudig: we hebben allemaal de verantwoordelijkheid de broodnodige transformatie te maken naar een meer duurzame en eerlijke wereld.’
32
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Ondernemen bij Area 071 Area 071 is een bedrijf dat zich richt op de huisvesting en ontwikkeling van startende ondernemers en zzp’ers in regio Leiden. Directeur Bart Hoenen: ‘We hebben een bijzondere band met de hogeschool. Samen met hen proberen we de afstand tussen bedrijfsleven en onderwijs te verkleinen. Dat doen we op verschillende manieren, bijvoorbeeld via de Minor Starter Company, maar ook met de coördinatie van het ComOnproject van de opleiding Communicatie. In dit project voeren groepjes tweedejaars als echte bedrijfjes een opdracht voor externe bedrijven uit. Daarbij krijgen ze van ons een stoomcursus met theorie en workshops, bijvoorbeeld in grafische vormgeving en copywriting.’
Elk jaar organiseert area 071 samen met hogeschool en de Rabobank de ondernemersdag071, waar studenten een ondernemingsplan mogen presenteren. ‘De beste groep wordt bij ons geplaatst en een jaar lang begeleid. Bij ons bouwen ze een netwerk op en komen zo gemakkelijk aan interessante stageopdrachten.’ ‘Wat ik mooi vind aan Hogeschool Leiden is dat ze veel bij externen neer durven te leggen, zoals bij ons. Dit leidt tot korte lijnen en een goede binding met de regio. De samenwerking met de Rabobank is daar een goed voorbeeld van. De hogeschool vervult in de regio echt een voortrekkersrol.’
Hoe krijg je beweging in een vastgeroeste arbeidsmarkt? Met die vraag schreef de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen een wedstrijd uit onder studenten. Ook Sven Hogervorst (Human Resource Management) mocht een plan presenteren: ‘Met Patent op Talent willen we de avontuurlijkheid van Nederland aanwakkeren. We pleiten voor een nieuwe effectenbeurs, gebaseerd op talent. We willen talent centraal stellen en er waarde aan koppelen. Immers: you don’t build a business -you build people- and then people build the business.’
Met talent de beurs op 33
Foto Sven
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
De Rijnlandroute als begin van je carrièrepad? Met je neus op de besluitvorming rond de Rijnlandroute, die de A4 en A44 moet gaan verbinden. Achtereenvolgens op de stoel van milieubeweging, de winkelier en de juridisch medewerker over een concreet gemeentelijk bestemmingsplan. Studenten HBO-Rechten maken het allemaal mee.
De aftrap van dit project wordt gegeven door Ingrid de Bondt, gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland, die er zelf veel waarde aan hecht de studenten een kijkje achter de schermen te bieden. Ook de gemeente Leiden laat studenten meekijken met de uitvoering van bestemmingsplannen. ‘De wethouder van Ruimtelijke Ordening geeft een gastcollege over een plan binnen de gemeente. Studenten moeten zich vervolgens gaan inlezen en zich verplaatsen in de verschillende belanghebbenden, dus bezwaren en zienswijzen gaan formuleren. In weer een volgend stadium zitten ze aan de andere kant van de tafel en moeten ze, als juridisch medewerker, antwoorden formuleren en juridische afwegingen maken. Dat scherpt ze en vormt een goed vertrekpunt voor hun latere carrière.’
Docent Joost in ’t Groen: ‘In de module bestuurskunde, waarin de juridische aspecten van ruimtelijke ordening en bestemmingsplannen aan bod komen, moeten tweedejaarsstudenten leren hoe beslissingen tot stand komen. Zo’n Rijnlandroute is dan erg interessant. Naast de provincie, die bestuurlijk gezien de leidende partij is, zijn er verschillende gemeenten bij betrokken. Ook heb je in zo’n traject natuurlijk te maken met diverse belanghebbende partijen: bewoners, bedrijven, milieuorganisaties. Onze studenten moeten gaan analyseren hoe die besluitvormingsprocedure voor de aanleg tot stand komt. Hoe liggen de belangen? Waar botsen ze? Hoe wordt de besluitvorming beïnvloed? Beleidsvoorbereiding, agendavorming en inspraakprocedures: het komt allemaal heel concreet aan bod.’
Bron: Provincie Zuid-Holland
34
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Economie 071: vitaal en gericht op verbinding met de hogeschool Het lijkt zo’n modieuze term ‘outside the box’ denken, maar als het érgens gebeurt is het wel binnen het project ‘Vitaliteit’, een onderdeel van het programma Economie 071. In dit programma, waarin verschillende, zeer uiteenlopende, partijen elkaar vinden, wordt onderzocht hoe de Leidse regio in economisch opzicht versterkt kan worden met vernieuwende projecten. Vanzelfsprekend is de hogeschool daarbij betrokken. René de Jong, sinds 1 mei programmamanager van economie 071: ‘Economisch gezien is de Leidse regio vrij eenzijdig actief op life sciences en health. Die activiteiten moeten zonder meer blijven, maar wij hebben gekeken naar aanvullende mogelijkheden en kwamen uit bij het thema ‘vitaliteit’. Hierin ga je verder dan ‘zorg’, maar bouw je voort op wat er vanuit de participatiesamenleving gevraagd wordt: eigen verantwoordelijkheid, veerkracht. En de onmiddellijke vraag is dan: hoe maak je daar een economisch cluster van? Want het doel is: banen genereren, welvaart scheppen en een voedingsbodem bieden voor een investeringsklimaat.’ Een ‘burgemeesterslunch’ bracht de gemeente en de verschillende partijen aan tafel, waaronder spelers als TNO, VNO/NCW, de Universiteit, het LUMC, Achmea, Hogeschool Leiden en kleinere innovatieve ondernemers. En al snel daarna begon het in de ‘pressure cooker’ behoorlijk te borrelen. Twee mogelijkheden sprongen in het oog. René: ‘Binnen de faculteit Wis- en Natuurkunde is onlangs het meest geavanceerde data/rekencentrum geopend. Een geweldige mogelijkheid om tal van analyses los te laten op grote dataverzamelingen. De vraag is nu: wat kunnen we daarmee in het kader van vitaliteit? Kun je bijvoorbeeld uit gecombineerde dataverzamelingen van ziektekostenverzekeraars informatie destilleren over het beroep dat op zorg wordt gedaan en zo demografische patronen boven tafel krijgen over ziekte en kwetsbaarheid? Bijvoorbeeld: welke klachten of ziekten komen in deze regio veel voor? Van daaruit zou je immers weer heel gericht aan de slag kunnen met manieren tot versterking van de vitaliteit, wat vervolgens ook weer zou kunnen helpen om de premies naar beneden te krijgen.’ In de samenwerking met de hogeschool zijn er geweldige mogelijkheden, aldus de Jong. ‘Ik noem alleen al expertisecentrum Generade (pagina 26/27). Zou het niet geweldig zijn om, bij wijze van project, de burgers van deze hele regio op vrijwillige basis te voorzien van een DNA-paspoort? Dat levert niet alleen werkgelegenheid op – het moet immers gemaakt worden –, maar is ook iets waar studenten van de hogeschool praktijkgericht mee aan de slag kunnen. Vervolgens laat je het DNA screenen op de door het LUMC en de verzekeraar geselecteerde top 3 van binnen deze regio voorkomende ziekten of aandoeningen. Bijvoorbeeld obesitas. Heeft de drager van het paspoort genetische aanleg voor obesitas? Dat levert, zeker als het kinderen betreft, voor ouders een enorm vertrekpunt voor preventie en vroegtijdige maatregelen: andere voeding, meer beweging. En daarmee kom ik weer op vitaliteit, want je moet daarvoor het gedrag van mensen veranderen. Daarin zou de hogeschool een geweldige rol kunnen spelen, onder andere via Generade en het lectoraat Genome-based Health, en zeker ook met de lectoraten waarin Eigen Regie en Innovatief Ondernemerschap centraal staan.’ Kortom: plannen en ideeën genoeg. Economie 071 is vitaal, Leiden bruist.
35
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Gezondheidszorg Hogeschool Leiden kent een lange traditie als kennisinstelling op het gebied van de gezondheidszorg. Onze lectoren en onderzoekers staan met de voeten in de praktijk en spelen in op maatschappelijke veranderingen die hun weerslag op de zorg hebben. Zo is er volop onderzoek naar mogelijkheden tot behoud van eigen regie, zelfredzaamheid en ‘ondernemerschap’ in de zorg. Om ervoor te zorgen dat onze studenten straks goed toegerust de beroepspraktijk ingaan, zoeken we voortdurend de samenwerking met gezondheidsinstellingen in de regio en nemen we het voortouw bij het ontwikkelen van bij- en herscholing.
Apollo in de lucht Studenten Verpleegkunde (HBO-V) kunnen elkaar sinds dit studiejaar vinden in de nieuwe studievereniging Apollo. Hoewel gezelligheid en sociaal contact voorop staan, zegt voorzitster Cira Kessler zeker ook te streven naar activiteiten die in educatief opzicht leuk en interessant kunnen zijn. Bijvoorbeeld contactmiddagen met verpleegkundigen die hun werk doen in een bijzondere omgeving, zoals een gevangenis of het leger, of een lezing door een medewerker van Artsen zonder Grenzen. Daarnaast zal het bestuur zich, samen met de activiteitencommissie, hard maken voor een jaarlijks introductieweekend voor eerstejaarsstudenten en voor excursies met een praktijkgericht accent. ‘De lancering van deze Apollo verliep aanvankelijk wat stroef, maar we zijn inmiddels echt wel in de lucht!’ meldt Cira trots. Eerst was het idee om een brede vereniging ‘Zorg’ op te richten, maar dat bleek organisatorisch toch te ingewikkeld. ‘Misschien dat we dat idee in een later stadium alsnog oppakken. Nu willen we er vooral voor de verpleegkundestudenten zijn.’
36
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Xenia: een logeeradres voor ernstig zieke jongeren
Jacqueline Bouts, verpleegkundige in de kinderoncologie, werkte jarenlang in ziekenhuizen en merkte dat er voor jongeren, die met 18 jaar de kinderafdeling ontgroeid zijn, geen andere mogelijkheid is dan de afdeling voor volwassenen, met veelal oudere patiënten.
Al vanaf het begin zijn er contacten met de hogeschool. Studenten Commerciële Economie hebben onderzocht hoe Xenia bekendheid zou kunnen krijgen en hoe het hospice fondsen zou kunnen werven. Met de zorgopleidingen zijn er inmiddels afspraken om stageplekken te creëren en Xenia wil de mogelijkheid bieden om op vaste basis als vrijwilliger mee te lopen. ‘Het is voor de jongeren die hier verblijven prettig om ook jonge mensen om zich heen te hebben. Voor aankomend verpleegkundigen is het goed om in een klein hecht team te kunnen werken op een plek als deze.’ Maar er is meer. ‘Dit initiatief is ook interessant voor toekomstige zorgmanagers. Wat kom je tegen bij het opzetten van een plek als deze? En hoe kun je vernieuwend denken over zorg, de verschuiving naar mantelzorg en zolang mogelijk de eigen regie behouden?’ Kortom: vraagstukken waarin Xenia en de hogeschool elkaar bij uitstek kunnen vinden.
‘Juist jongeren vormen een kwetsbare groep. Ze zijn op een leeftijd waarop je je normaliter losmaakt van je ouders en op eigen benen gaat staan. Door ziekte wordt dat proces verstoord: je blijft afhankelijk en daardoor in zekere zin kind.’ Ze besloot te onderzoeken of ze juist deze groep zorg op maat zou kunnen bieden in een omgeving met leeftijdgenoten en waarin ze een zekere zelfstandigheid kunnen ontwikkelen en ook de nodige privacy hebben. Jacqueline: ‘In een ziekenhuissituatie praten de ouders vaak voor hun kind. Hier kijken we vooral wat iemand zelf wil.’ De gemiddelde verblijfsduur is drie maanden. Een aantal van de gasten studeert nog of heeft zelfs jonge kinderen. Soms dient een logeerperiode vooral om de mantelzorgers tijdelijk te ontlasten.
37
GEZONDHEIDSZORG
Midden in Leiden, nabij studentenvoorzieningen en cafés, staat Xenia. Het is een logeeradres voor jongeren (16-35 jaar) met een chronische, levensbedreigende of terminale ziekte. Hogeschool Leiden draagt Xenia een warm hart toe en zoekt samen met initiatiefneemster Jacqueline Bouts mogelijkheden tot samenwerking, onder andere door stageplaatsen te bieden op deze bijzondere plek.
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
‘De opleiding en het werk geven me vleugels’ Femke Lieverse
38
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Verpleegkundige op Schiphol: dynamiek gegarandeerd Al ruim twaalf jaar werkt Femke Lieverse parttime als verpleegkundige op luchthaven Schiphol. Afgelopen studiejaar is ze via de hogeschool begonnen aan de Master Advanced Nursing Practice en nu streeft ze ernaar haar leerdoelen te behalen op dezelfde bijzondere werkplek: Airport Medical Services (AMS). Het is ook vooral de veelzijdigheid van het werk waar Femke enthousiast van wordt. ‘Geen dag is hetzelfde. Natuurlijk hebben we regelmatig te maken met acute problemen: hartklachten, maag/darmproblemen, snij- of brandwonden ten gevolge van bedrijfsongevallen op de luchthaven, botbreuken of acute psychische klachten. Bij dat laatste speelt spanning vaak een grote rol. Ik heb een meneer meegemaakt die door alle vertragingen en vermoeidheid acuut geheugenverlies kreeg. En vergeet de toeristen die in Amsterdam spacecake of paddo’s hebben uitgeprobeerd niet: je kunt er behoorlijk raar van worden.’ Regelmatig moet de inschatting gemaakt worden of het verantwoord is dat mensen hun reis vervolgen of niet. Daarvoor is kennis van de luchtvaartgeneeskunde essentieel. En gezien de grote internationale patiëntenpopulatie is kennis van infectieziekten en epidemieën een vereiste. ‘We werken als verpleegkundigen vrij zelfstandig en omdat er niet altijd een arts aanwezig is moeten we snel een inschatting kunnen maken van de ernst van de situatie. Soms verwijzen we door naar het ziekenhuis of de eigen huisarts, soms ook starten we een behandeling na telefonisch overleg met een arts. Door mijn opleiding hoop ik die zelfstandigheid nog verder uit te kunnen bouwen. Ik ben ontzettend blij dat ik deze kans heb gekregen en mezelf in deze omgeving nog verder kan ontwikkelen. Het is keihard werken, de studielast is hoog, maar de opleiding en het werk geven me vleugels!’ En dat is altijd handig op een luchthaven.
39
GEZONDHEIDSZORG
AMS verzorgt de medische dienstverlening voor reizigers, werknemers en bezoekers en is zowel bereikbaar voor mensen voor als achter de douane. Het is vooral een post voor spoedeisende en eerste hulp, al wordt er voor luchthavenmedewerkers die veelal te maken hebben met onregelmatige diensten ook reguliere huisartsenzorg geboden. Het is een volcontinu bedrijf: 24 uur per dag en 7 dagen per week is AMS open. ‘Ik had hier al stage gelopen tijdens mijn opleiding HBO-V en dat was zo goed bevallen dat ik geen moment heb geaarzeld toen zich een vacature voordeed. Ik wist toen al: hier wil ik werken,’ vertelt Femke. Ze maakt deel uit van een team van artsen, verpleegkundigen, ambulancepersoneel en stafmedewerkers. ‘Op de luchthaven is ook een apotheek en vanuit de travel clinic worden de vaccinaties en reizigersadvisering verzorgd, maar buiten openingsuren zijn ook wij bevoegd en opgeleid om in de apotheek medicatie te bereiden en recepten te verstrekken. Dat is ook wel nodig, want soms vergeten mensen hun medicijnen.’ Het is een werkplek waarop het etiket ‘dynamisch’ meer dan van toepassing is. ‘Op Schiphol tref je natuurlijk alle nationaliteiten en kom je in aanraking met mensen uit heel verschillende culturen. Niet iedereen spreekt Engels, dus soms is een tolk nodig om helder te krijgen wat precies de klachten zijn of welke medicatie iemand gebruikt. Tel daarbij op dat bijna iedereen onder hoge druk staat om zijn vlucht te halen en je hebt een beeld van de hectiek waarmee we dagelijks te maken hebben.’
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Zorginnovatie bij verpleeghuis Topaz In een Zorginnovatiecentrum (ZIC) combineren studenten Verpleegkunde de zorg voor hun patiënten met het geven van advies en het doen van praktijkgericht onderzoek waarmee de kwaliteit van de zorg kan verbeteren. Hogeschool Leiden heeft een ZIC gevestigd bij drie instellingen in de regio Leiden. Derdejaars Verpleegkunde Fien Ruijgrok loopt dit studiejaar 40 weken stage bij een daarvan: Topaz, een instelling gespecialiseerd in de ouderenzorg. ‘Ik loop stage op een afdeling waar veel mensen verblijven die een beroerte hebben gehad. Zij leven met de gevolgen daarvan in het verpleeghuis. Het leukste in mijn stage vind ik het contact met de bewoners. Op mijn afdeling is een huiskamer waar de bewoners vaak zijn en ook gezamenlijk eten. Dat vind ik erg goed. Dan zitten ze niet de hele dag alleen. De zorg wordt afgestemd op de bewoner, dus als meneer of mevrouw van klassieke muziek houdt, dan wordt die opgezet tijdens het verzorgen.’ ‘Ik heb ondertussen mijn plek op de afdeling gevonden en weet wat er moet gebeuren. ‘s Ochtends verleen ik de basiszorg en regel ik dat de bewoners de zorg krijgen die zij nodig hebben. Nu ben ik nog druk met schoolopdrachten, maar als ik daarmee klaar ben, wil ik me gaan verdiepen in complexere handelingen. Bijvoorbeeld katheteriseren, het verstrekken van medicatie of het verzorgen van complexe wonden. Ik zou me het liefste richten op de medicijnen. Op de afdeling is er ruimte voor om dit te leren en dat vind ik fijn.’
‘Omdat het een ZIC is, heb ik elke twee weken een bijeenkomst met de vierdejaars stagiairs en een docent. Bij de bijeenkomst zijn ook mensen van Topaz aanwezig. De vierdejaars zijn bezig met praktijkgericht onderzoek. Als derdejaars hebben we de opdracht om knelpunten te signaleren op de afdeling. Bijvoorbeeld in de communicatie tussen verpleegkundigen en andere disciplines. Het is niet de bedoeling dat wij die knelpunten veranderen, dat doen de vierdejaars. Maar we zeggen wel wat wij zien. Het is heel leerzaam dat de vierdejaars er ook bij zitten. Zo weten wij al een beetje wat ons volgend jaar te wachten staat.’
40
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Minder zorgkosten bij patiënten met complementair werkende huisarts Lector Antroposofische Gezondheidszorg Erik Baars publiceerde onlangs samen met de Tilburgse hoogleraar Gezondheidseconomie Peter Kooreman de resultaten van een studie naar de kostenverschillen tussen patiënten met een reguliere huisarts en patiënten met een huisarts die zich aanvullend heeft geschoold in complementaire geneeswijzen, zoals antroposofische geneeskunde, homeopathie en acupunctuur. De zorgkosten gedekt door de basisverzekering van patiënten met een complementair werkende huisarts zijn gemiddeld 225 euro (12,4%) per jaar lager dan die van sociaal-economisch vergelijkbare patiënten met een reguliere huisarts. In het laatste levensjaar is het verschil zelfs 1161 euro. De resultaten zijn gebaseerd op geanonimiseerde gegevens uit de Agis Health Database, waarin gegevens voor verzekerden van Agis zijn vastgelegd. In het databestand komen 9323 huisartsen en huisartsenpraktijken voor, waarvan 109 als complementair werkend konden worden geïdentificeerd. Het merendeel van hen is antroposofisch huisarts. Het bestand bevat zorgverzekeringsgegevens van ruim 1,5 miljoen verzekerden in de jaren 2006-2011. Het onderzoek werd zowel gepubliceerd in het Nederlandse tijdschrift Economisch Statistische Berichten als in het gezaghebbende medische tijdschrift British Medical Journal Open. Referenties: Kooreman, P., Baars, E.W. (2014). Complementair werkende huisartsen en de kosten van zorg. Gezondheidszorg ESB 99 (4678): 90-92
Baars, E. W., & Kooreman, P. (2014). A 6-year comparative economic evaluation of healthcare costs and mortality rates of Dutch patients from conventional
and CAM GPs. BMJ open, 4(8), e005332.
Projectloket Zorg
‘Ons doel is tweeledig,’ aldus coördinator Tijmen Koet. ‘Enerzijds willen we tegemoet komen aan de behoefte van instellingen die om praktijkgericht onderzoek vragen. Die vragen kunnen heel divers zijn, bijvoorbeeld: is het haalbaar om een beweeggroep te starten voor diabetici? Maar ook complexere vraagstukken kunnen aan de orde komen. De maatschappij is behoorlijk in beweging: de WMO en de participatiesamenleving vragen steeds nadrukkelijker om een grotere zelfredzaamheid van mensen. Maar hoe zorg je ervoor dat ouderen of mensen met een beperking langer thuis kunnen wonen? Wat is daarvoor nodig? Wij hebben het thema ‘Eigen regie versterken’ als speerpunt in de opleiding, dus zo’n onderzoek kunnen we heel goed aan. Anderzijds willen we, aan de hand van vragen uit de praktijk, de onderzoekscompetentie van studenten vergroten. Evidence-based practice, dat is waar het om draait. De student moet die ‘evidence’ zien te vinden: in de literatuur, in beschikbare data en door praktijkonderzoek. Omdat de hogeschool op tal van onderwerpen reeds over relevante data beschikt, hebben we vaak al een prima vertrekpunt voor verder onderzoek.’
41
GEZONDHEIDSZORG
Met het Projectloket Zorg biedt de hogeschool bedrijven en instellingen een digitale ingang voor vragen om toegepast onderzoek op paramedisch gebied. Onderzoek dat wordt uitgevoerd door studenten Fysiotherapie, Verpleegkunde of Kunstzinnige Therapie.
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
WMO-werkplaats Sociale Innovatie en Ondernemerschap In het streven naar een hervorming van de langdurige zorg is een nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning van kracht. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan hun inwoners, zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en ook sociaal kunnen blijven meedoen. Om te onderzoeken hoe hier in de praktijk het beste vorm aan kan worden gegeven zijn WMO-werkplaatsen in het leven geroepen. Sinds afgelopen jaar doet ook Hogeschool Leiden mee in de vorm van de werkplaats Sociale Innovatie en Ondernemerschap (SIO) en werkt daarin samen met de Haagse Hogeschool. Bij Hogeschool Leiden is de werkplaats gekoppeld aan het lectoraat Sociale Innovatie en Ondernemerschap en ondergebracht bij het cluster Zorg. Partners zijn onder andere de gemeenten Leiden en Den Haag, zorgverzekeraars en zorg- en welzijnsinstellingen. Lector Suzan van de Pas: ‘Je moet zo’n werkplaats in de eerste plaats zien als een kennisnetwerk met de voeten stevig in de praktijk. Al het onderzoek dat we doen is ‘practise based’ en de resultaten komen idealiter uiteindelijk ook weer ten goede aan onderwijs en beroepspraktijk.’
Wie regelt dat? Hoe zal dat straks gefinancierd worden na januari 2015? Vervolgens is het zaak om de keten in kaart te brengen en knelpunten boven tafel te krijgen en hier een terugkoppeling over te kunnen geven aan de praktijk. En dan wordt het tijd om te kijken naar oplossingen.’
Drie projecten staan er voor het komend jaar op de agenda: ‘In het eerste project, Duurzaam actief burgerschap, dat we samen met het cluster Sociaal Werk en Toegepaste Psychologie (SW&TP) oppakken, werken we nauw samen met de Gemeente Leiden. Centraal staat de vraag hoe je, bijvoorbeeld met sociale wijkteams, de burgers concreet actiever zou kunnen laten participeren in de samenleving. Dat betekent dat je helder moet krijgen waar de vragen liggen, welke mogelijkheden er zijn en wat men zelf zou kunnen oppakken of organiseren. We willen onderzoeken wat werkt en wat niet en hoe je dit proces het beste kunt faciliteren.’
Samen met de Haagse School, die hierin de voortrekkersrol heeft, wordt het project Op zoek naar de nieuwe professionele competenties uitgevoerd, samen met welzijnsinstellingen, Gemeente Den Haag en studenten Maatschappelijk Werk. ‘Als de burger zelf actiever moet gaan worden, zul je als wijkondersteuner of welzijnswerker een heel andere rol moeten kunnen vervullen. De professional van nu moet ervoor zorgen dat de precieze vraag of behoefte helder en concreet wordt en de burger helpen om de eigen krachten aan te spreken. Hoe werkt dit binnen teams, met de verschillende rollen, hoe kan worden samengewerkt, hoe komen specialisaties in deze nieuwe context tot hun recht? Dat wordt onderzocht.’ ‘Het mooie is dat veel van deze projecten de clusters binnen de hogeschool overstijgen. We brengen in de werkplaats echt verschillende disciplines samen.’
‘In het project Netwerkzorg kwetsbare dementerende ouderen werken we samen met zorginstellingen, zorgverzekeraars, Gemeente Leiden en studenten Verpleegkunde. Zij kunnen in stages praktijkervaring opdoen en leren kijken naar vragen als: hoe is de zorg geregeld rondom thuiswonende dementerenden?
Binnen alle drie de projecten kunnen studenten deelnemen aan onderzoek en via stages ervaren wat de vragen zijn die in de praktijk aan bod komen. Docenten en het lectoraat buigen zich over het scholen van sociale wijkteams. ‘We zijn nu nog volop bezig met het vormgeven van de werkplaats.
Wat zijn WMO-werkplaatsen? WMO-werkplaatsen zijn regionale samenwerkingsverbanden van hogescholen en lectoraten, zorg- en welzijnsorganisaties en gemeenten, gericht op praktijkonderzoek, beroepsinnovatie en deskundigheidsbevordering op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. De werkplaatsen worden financieel ondersteund door het ministerie van VWS. Er zijn er inmiddels veertien, verspreid over het land.
42
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
GEZONDHEIDSZORG
We kunnen daarin overigens nog veel leren van Scandinavische landen, waar ze al langer op deze manier denken en werken. Ik hoop dat we na 2015 het ‘ondernemend bezig zijn’ duidelijk hebben neergezet. In de daarop volgende twee jaar moet, wat mij betreft, het praktijkgericht onderzoek zich bewijzen. Uiteindelijk zal zichtbaar moeten zijn wat actief burgerschap betekent voor de kwaliteit van leven, wat het rendement is en hoe we dat objectief kunnen maken.’
Een integrale benadering Nico van Tol, clusterdirecteur SW/TP is een warm pleitbezorger van een integrale benadering van vraagstukken. ‘Het gaat uiteindelijk altijd om die ene, ongedeelde mens. Hoe mooi het ook is dat professionals een steeds grotere deskundigheid ontwikkelen rond een specifieke problematiek, we moeten niet vergeten dat dat probleem altijd maar een klein deel van de mens is. Je zult de mens altijd in zijn geheel moet blijven zien én als onderdeel van een systeem. Projecten als deze vragen om zo’n integrale benadering en zijn daarom in menig opzicht ook voor de studenten verrijkend.’ ‘We kunnen trots zijn op het feit dat het ons gelukt is om met de Haagse School samen, onder een vlag van Zorg, de WMO-werkplaats in te richten en drie projecten op te starten, één bij Zorg, één bij Jeugd, en één bij de Haagse. Ook dat is een manier om verschillende domeinen te verbinden. Allemaal pogingen om te zeggen: jongens, het gaat om die ene ongedeelde mens.’
43
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Innovatief samenwerken met Zorgbalans De opleiding Verpleegkunde (bacheloropleiding HBO-V) is, in samenwerking met de lectoraten Eigen Regie (ER) en Sociale Innovatie en Ondernemerschap (SIO), een innovatief partnerschap aangegaan met Zorgbalans, een grote (thuis)zorgorganisatie in Noord-Holland. Docent Verpleegkunde en lid kenniskring lectoraat ER Michel Kappen: ‘Zorgbalans zorgde al voor tal van stageplaatsen voor studenten Verpleegkunde. De veranderingen in de langdurige zorg en speciaal de nieuwe rol van de wijkverpleegkundige als herkenbare spil in de wijk, zijn de aanleiding geweest voor een meer intensieve samenwerking.’ De rol en positie van de wijkverpleegkundige is sterk in ontwikkeling. ‘Ze wordt in zekere zin de zorgregisseur binnen de wijk: ze bekijkt welke zorg nodig is, wie die zorg kunnen verlenen, maar ook welke mogelijkheden een patiënt heeft om zo lang mogelijk de eigen regie te behouden. Dit betekent dat ze vaardigheden moet ontwikkelen om met verschillende disciplines samen te werken, bijvoorbeeld huisarts, fysiotherapeut, maatschappelijk werk of thuiszorg. Ze moet daarin het voortouw kunnen nemen én ook met alle betrokkenen op professioneel niveau kunnen communiceren. Voer voor de hogeschool,’ meent Kappen. ‘Het heeft geresulteerd in een scholingstraject van tien maanden door de opleiding Verpleegkunde aan een groep wijkverpleegkundigen van Zorgbalans, die daarmee voortrekkers kunnen worden. We ontwikkelen dit interactief met de verpleegkundigen zelf, en gebruiken de inzichten uit die praktijk ook in de eigen opleiding.’
Tevens zal per 1 september 2015 bij Zorgbalans een Zorg Innovatie Centrum (ZIC) van start gaan. Hierin gaan verpleegkundigen van Zorgbalans, studenten, docenten en lectoren samenwerken aan zorgvernieuwing en kwaliteitsverbetering op basis van praktijkgericht onderzoek. Lector Eigen Regie John Verhoef: ‘Het is enorm belangrijk om in een vroegtijdig stadium in te springen op de veranderingen in de zorg, zoals de toenemende eigen verantwoordelijkheid van de cliënten. Hoe kun je mensen ondersteunen en versterken in die rol? We willen binnen het ZIC onder andere gericht onderzoeken hoe je eigen regie van cliënten kunt versterken, onder andere door ons te richten op preventie, op coaching tot zelfredzaamheid en op manieren om met andere partijen, bewoners en professionals, binnen een wijk tot nieuwe initiatieven te komen. Een praktijkproeftuin als het ZIC, met ook een verbinding met het lectoraat Sociale Innovatie en Ondernemerschap, is hierbij echt onmisbaar.´
44
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
KennisNetwerk Ouderen en Preventie (KNOP)
Werkconferentie Cure en Care
Dankzij een tweejarige RAAK-Publieksubsidie kan het lectoraat Eigen Regie, samen met TNO, van start met het project KNOP. Doel van het project is om in nauwe samenwerking met ouderen vorm te geven aan de implementatie van preventieve beweegprogramma’s voor zeventigplussers door fysiotherapeuten en oefentherapeuten. Door de doelgroep nauw te betrekken bij de inrichting van het preventieprogramma kan beter worden geanticipeerd op de beginnende fysieke functioneringsproblemen van ouderen en kan een duurzame basis worden gelegd voor brede implementatie van het programma.
Op initiatief van het cluster Zorg en de lectoraten Eigen Regie (ER), Sociale Innovatie en Ondernemerschap (SIO) vond er op 27 november een werkconferentie plaats. Geïnteresseerden uit onderwijs en werkveld werden uitgedaagd mee te denken over de inrichting van een ‘toekomstbestendige’ opleiding waarin recht wordt gedaan aan de nieuwe visie op ‘cure’ en ‘care’ en de actuele vraagstukken waarvoor jonge zorgprofessionals zich in deze, snel veranderende, samenleving gesteld zien.
Studenten Kunstzinnige Therapie leren van arbeidsintegratie Kiki en Kirsten: ‘Jordy en Bilal zijn allebei snel beïnvloedbaar. Als je zelf niet enthousiast bent, dan zijn zij dat ook niet. Bilal heeft bijvoorbeeld moeite om dingen te doen die hij niet leuk vindt, zoals de vloer vegen. Het helpt als we van tevoren zeggen dat we na het vegen iets leuks gaan doen, zoals de wasbak schoonmaken of een muziekinstrument bespelen.’ ‘Jordy houdt van grapjes maken, liefst de hele dag door. Soms moeten we aangeven dat het even genoeg is. Dan gaat hij verder met zijn werkzaamheden. Ze zijn wel losgekomen sinds het begin. Ze vertellen nu hele verhalen over wat ze in het weekend en op ‘De Ervaring’ hebben gedaan. Ook vragen ze altijd hoe het gaat, en ze vinden het leuk om zelf mensen aan te spreken op de gangen.’ Van der Salm: ‘Ik zie cliënten groeien als ze in het normale arbeidsproces meedoen. Het is leerzaam niet altijd tussen anderen met een beperking te zitten. Jordy en Bilal zijn er heel trots op om op de hogeschool te werken.’
45
GEZONDHEIDSZORG
In ‘De Ervaring’, de leerwerkplaats van de Gemiva-SGV Groep, doen hogeschoolstudenten ervaring op met het werken met verstandelijk beperkte jongeren. De werkgroep Arbeidsinclusie van Hogeschool Leiden kwam op het idee om ook andersom werkervaring te bieden door juist cliënten van ‘De Ervaring’ op de hogeschool te plaatsen. Twee van die jongeren, Jordy en Bilal, helpen bijvoorbeeld bij het opruimen van ateliers en oefenruimtes. Ze worden begeleid door Kirsten Schaap en Kiki van Marrewijk, eerstejaars Kunstzinnige Therapie (KT). Wil van der Salm, jobcoach van de Gemiva-SGV Groep: ‘Vanuit de opleiding Kunstzinnige Therapie vindt men het belangrijk studenten bij de arbeidsinclusie te betrekken. Voor eerstejaars is het een goede manier om ervaring op te doen met deze doelgroep.’
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
De studenten en medewerkers van Hogeschool Leiden hebben één ding gemeen: ze willen het beste uit zichzelf en elkaar halen. Het is onze taak om de voorwaarden te scheppen die ze nodig hebben om hun ambities te kunnen waarmaken. Daarom zorgen we ervoor dat getalenteerde studenten de kans krijgen om internationale ervaring op te doen via buitenlandbeurzen en internationale samenwerkingen. En krijgen topsporters bij ons alle ruimte om zowel in hun sport als in hun studie te groeien.
Onderzoek naar HIV in Hong Kong
Dol op Engeland
Sinds eind augustus verblijft Ouafae Akkouh, vierdejaars Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek, in Hong Kong. Ze kreeg een Go Outside Europe Scholarship (GOES) van de hogeschool om een jaar stage te lopen en af te studeren aan The Chinese University of Hong Kong, School of Biomedical Sciences. Haar onderzoek gaat over dierlijke en menselijke melkeiwitten (lactoferrines) die HIV kunnen remmen. In voorbereiding op haar afstudeeronderzoek werkt ze aan een aantal reviews, overzichtsartikelen van de relevante wetenschappelijke literatuur. ‘Ik wil graag zoveel mogelijk verschillende technieken leren hier op het lab. Ook wil ik graag dat mijn schrijven in het Engels beter wordt. Dat ben ik op dit moment flink aan het oefenen door reviews te schrijven.’ ‘Ik ben hier inmiddels ruim twee maanden en leer elke dag iets nieuws. Cultuur en levensgewoonten zijn heel anders dan in Nederland. De mensen zijn erg behulpzaam en nederig. De meesten spreken redelijk Engels, maar niet allemaal even goed. Op mijn stage is de taal geen probleem, maar buiten de stage is het vaak lastig. Maar ik heb het hier absoluut naar mijn zin. Eens in de twee weken schrijf ik een stukje over wat ik allemaal meemaak op: ouafae.waarbenjij.nu.’
Het VSBfonds stelt ieder jaar beurzen ter beschikking aan studenten die na hun bacheloropleiding in Nederland een masteropleiding of onderzoek willen doen in het buitenland. Gwen Kouwenberg, alumnus Toegepaste Psychologie, was dit jaar één van de gelukkigen die de VSBbeurs wist te bemachtigen. ‘Ik studeer nu Social Marketing aan de University of Brighton. Social Marketing is de toepassing van commerciële marketingconcepten en -technieken om positieve maatschappelijke of sociale veranderingen te bewerkstelligen. Bijvoorbeeld zoals in mijn afstudeerproject bij de Gemeente Utrecht, waar ik kinderen en ouders leerde wat goed ontbijten is. Ik zou hierna graag zelf een project of bedrijf opzetten waarin ik gemeentes of bedrijven adviseer over gedragsverandering.’ ‘Ik voel me in Brighton erg thuis. Ik was nooit eerder langer dan een maand van huis. Wel ben ik altijd al dol op Engeland geweest. Het is een goede ervaring hier helemaal alleen opnieuw te beginnen. Ik ga het steeds minder eng vinden om op mensen af te stappen en contacten te leggen. De studie vergt veel tijd, het niveau is hoog. Voor mij maakt vooral de internationale ervaring het verschil. Het is zo leuk om met mensen van over de hele wereld samen te werken.’
46
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Inloggen vanuit het buitengebied De hogeschool neemt al jaren deel aan verschillende internationale projecten binnen het NICHE (Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education) door de expertise van docenten in te zetten in ontwikkelingslanden. Vanuit de dienst Beleidsondersteuning en Strategisch Advies van Hogeschool Leiden coördineert Annemiek Ravenhorst de projecten in Guatemala, waaronder de recente installatie van een virtueel platform voor politieonderwijs. ‘We hebben al langer contacten met de politieacademie daar. Eerst hebben we ons gericht op de basisopleiding van de politieagenten op de academie. In de tweede fase richten we ons meer op de opleiding in de praktijk. We hebben daarom een virtueel platform geïnstalleerd. Lokale politieagenten worden opgeleid als tutor of coach om met dat platform te kunnen werken
en er zijn op een aantal commissariaten leslokalen ingericht. Zo kunnen ook tutors in verafgelegen commissariaten inloggen om middels het platform onderwijs te geven.’ ‘Het gaat niet om ‘hogere politiekunde’. Je moet eerder denken aan onderwerpen als zelfverdediging, EHBO of het correct aanhouden van personen. Een filmpje met uitleg van een leraar werkt heel aansprekend. En daarna zelf trainen, gewoon buiten.’ ‘Reinou Kuipers, docente Educatie, heeft ondersteuning gegeven bij het maken van een competentiegericht curriculum voor het onderwijs in de praktijk. Ook als ons project is afgelopen moet de academie zelf een trainingsprogramma voor de opleiding van coaches kunnen aanbieden.’
Het beste onderwijs ter wereld Het is maar een klein landje, maar wereldwijd staat het bekend om haar hoogwaardige onderwijs: Singapore. Hoog tijd voor het Honoursprogramma om daar eens een kijkje te gaan nemen. Hans Stavleu, ‘Honours’-lector Virtually-driven Learning, reisde in mei 2014 naar Azië af. Samen met docenten Tom Smeets, Lea Hermsen en Dennis Hoogervorst bezocht hij diverse Singaporese onderwijsinstituten. Ze werden professioneel en hartelijk ontvangen en merkten duidelijk hoeveel belang men in Singapore hecht aan goed onderwijs: studeren heeft een hoge status en er wordt hard gewerkt door docenten en studenten, gedreven en met veel plezier. Er is een diversiteit aan hoogtechnologische middelen voorhanden. Ze zijn ver met de invoering van 21ste-eeuwse vaardigheden en maken steeds meer plaats voor zelfredzaamheid in het leren: teach less, learn more, is hun devies.
Omdat de studiereis zo succesvol was, keerde het Honoursteam afgelopen november terug om een samenwerking op te starten met een aantal Polytechnics in Singapore. Hans Stavleu: ‘Het pedagogisch model van ons Honoursprogramma sprak twee instituten zo aan dat ze studenten met ons willen uitwisselen. Het idee is dat studenten elkaar ontmoeten in beide landen en dan gezamenlijk werken aan ‘Smart Cities’, een onderwerp dat de hele wereld op dit moment aangaat en vooral past binnen het Singaporese Masterplan ‘Intelligent Nation 2015’. In Singapore zijn dit soort educatieve uitwisselingen nog onbekend, ze kennen eigenlijk alleen bezoeken aan andere landen en stages in het buitenland. Voor hen is deze vorm van samenwerking uniek.’
47
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Achter de schermen van ‘Talent in Uitvoering’ Wat is dat eigenlijk: talent? Voor het project Talent in Uitvoering gingen vier studenten op zoek naar concrete voorbeelden van talentontwikkeling aan de hogeschool. Wie zaten er achter de reportages op Youtube? In veiligheidshesjes en met gele bouwvakkershelmen op gingen reporters Jesper van Laren en Tessa de Jong op pad om bekend en verborgen talent aan Hogeschool Leiden in beeld te brengen. Ze filmden deelnemers aan het Honoursprogramma en volgden hoe vanuit de Academische Pabo een theaterproductie tot stand kwam. Ook gingen ze een dag op stap met topsporter Boudewijn de Vries. Ondertussen vroegen ze hoe docenten en studenten aan de hogeschool denken over talent. Er bleken heel wat studenten onverwachte verborgen talenten te hebben. Joris van den Boogaard, medewerker van de afdeling Marketing en Communicatie, ondersteunde de studenten op praktisch en inhoudelijk gebied. Joris: ‘Talent is best een abstract begrip voor studenten en medewerkers. Met dit project wilden we laten zien hoe talentontwikkeling in zijn werk gaat. Neem bijvoorbeeld het Honoursprogramma: wat doe je daarin nou precies? Door de reporters mee te laten lopen met twee studentes van het programma, maakten we het heel concreet. In elke reportage stelden we de vraag: laat maar zien! Beeld zegt tenslotte meer dan woorden.’ Jesper van Laren werd gecast als reporter. Hij vond de film over turner Boudewijn het leukst om te maken. ‘Als hij turnt, ziet het er simpel uit. Maar toen ik tijdens het interview aan de brug moest hangen, raakte ik behoorlijk buiten adem.’ Rosanne Bos, tweedejaars Communicatie, vormde samen met Bram Bartels de redactie. Ze heeft in het project ook haar eigen talenten kunnen ontplooien. ‘Ik vond het altijd leuk om dingen te organiseren, maar dit is toch wat anders dan een verjaardagsfeestje. Op zo’n draaidag moet alles goed geregeld zijn, want er loopt een heel team mee. Ik ben veel zelfverzekerder geworden door dit project.’ Een verborgen talent heeft ze ook: ‘Ik zing graag, maar volgens mij is het voor iedereen het beste als dat talent verborgen blijft.’
48
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
‘Zo cool dat jíj daar in die zaal staat’
[fotograaf: Daniëlle Kuikman]
Hij hangt vóór zijn colleges al een paar uur in de ringen en keert na school meteen terug naar de turnzaal voor de volgende training. En dat elke dag weer. Boudewijn de Vries, topsporter en student Toegepaste Psychologie, nam afgelopen oktober deel aan het wereldkampioenschap Turnen in Nanning, China. Zijn team behaalde een achttiende plaats, een belangrijke stap op weg naar de Olympische Spelen 2016 in Rio de Janeiro. ‘Het was cruciaal bij de beste vierentwintig landen te komen om mee te mogen doen aan het WK van volgend jaar. Ons resultaat daar bepaalt of we in 2016 naar de Olympische Spelen mogen. Onze prestatie in China was niet de allerbeste ooit, maar het doel is behaald en over mijn individuele prestatie ben ik erg tevreden.’ ‘Voor dit WK moesten we vooral punten krijgen voor de nette uitvoering van de oefeningen en vooral geen moeilijke en risicovolle oefeningen doen. Allemaal strategie. Ik raakte voor vertrek geblesseerd, maar omdat ik op alle toestellen turn, was ik van dermate groot belang voor het team dat ze uiteindelijk Yuri van Gelder thuislieten en een extra meerkamper meenamen voor het geval ik niet alles zou kunnen doen. Zo ver gaat het, ze laten zelfs een toestelspecialist zoals Yuri achter om het gezamenlijke doel te bereiken.’
‘Als iedereen op vrijdagavond uitgaat, zeg ik nee, omdat ik de volgende ochtend gewoon moet trainen. Maar ik krijg er zoveel voor terug: reizen, levenservaring en prachtige momenten in die turnhallen. In China hadden ze het groots aangepakt. We zaten in dezelfde subdivisie als het Chinese team, dus alle wedstrijden waren zowat uitverkocht. Het is fantastisch als iedereen dan hard klapt voor je oefeningen. Zo cool dat jíj daar in die zaal staat. Mijn ouders en supporters waren ook heel trots.’ ‘Je kunt altijd beter, dat is wat ik het mooiste vind aan de turnsport. Als ik er geen plezier meer in heb, stop ik. Maar ik heb enorm veel plezier.’
‘Ik vind het heel lekker om naast mijn topsportcarrière afleiding te hebben in de vorm van een studie. Op school is het goed geregeld: ik mag in verschillende groepen lessen volgen en als ik in het buitenland zit, kan ik mijn toetsen op een ander moment maken. Ik heb wat langer stagegelopen om aan mijn uren te komen, dat eist de hogeschool wel. Ik moet net zoveel doen als elke andere student.’
49
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
50
HogeschooL Leiden - Jaarbeeld 2014
Colofon Dit is een uitgave van Hogeschool Leiden Tekstproductie, conceptontwikkeling en eindredactie: 17bomen De Bilt Fotografie: Edda Grol Utrecht Vormgeving: UwMerk!Waardig Rotterdam Drukkerij: De Groot Drukkerij Goudriaan
51
Hogeschool Leiden Zernikedreef 11 2333 CK Leiden Postbus 382 2300 AJ Leiden
071 - 518 88 00
[email protected] hsleiden.nl
facebook.com/HSLeidenNL twitter.com/HSLeidenNL linkedin.com/company/hogeschool-leiden