Draaiboek HLO Trainingen Hogeschool Leiden 2010
Annelous van Rongen Gwen Verberckmoes Lorraine Melissen Bob Kloes
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Colofon Dit trainersdraaiboek is tot stand gekomen als extern trainingsopdracht vanuit de studie Toegepaste Psychologie binnen de minor Training en Coaching. Titel Draaiboek HLO trainingen Auteurs Annelous van Rongen, Bob Kloes, Lorraine Melissen en Gwen Verberckmoes Uitgave Hogeschool Leiden, 2010 Samenwerking Hogeschool Leiden; Toegepaste Psychologie en het Hoger Laboratorium Onderwijs.
Pagina 2
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Inleiding In dit draaiboek vindt u de trainingen; Timemanagement, Geheugentraining, Effectief communiceren en Netwerken. Deze trainingen zijn ontwikkeld middels een veldonderzoek naar
de
trainingsinteresse
onder
eerste
en
tweedejaars
HLO
studenten
binnen
Hogeschool Leiden, in opdracht voor de minor Training en coaching binnen de opleiding Toegepaste Psychologie. Binnen het cluster techniek is gekeken naar HLO en de BIN studenten. De trainingen zijn zo ontwikkeld dat zij goed aansluiten op de behoefte van de HLO student. Via het veldonderzoek zijn lastige situaties en valkuilen naar voren gekomen welke zijn omgezet in concrete leerdoelen voor de trainingen. Bij deze leerdoelen zijn aansluitende
werkvormen
en
oefeningen
ontwikkeld,
welke
gezamenlijk
worden
geëvalueerd na uitvoering en aan het einde van de training, en zelfstandig in een reflectieverslag. Hierdoor wordt de kans groot dat men actief bezig zal zijn met zijn leerdoelen en de geleerde stof en vaardigheden ook werkelijk in praktijk gaat toepassen.
Pagina 3
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Inhoudsopgave Inleiding.................................................................................................... 3 Programma ............................................................................................... 7 Algemene Randvoorwaarden ........................................................................ 7 Training Timemanagement .......................................................................... 9 Tijdspad ................................................................................................. 9 Leerdoelen.............................................................................................. 9 Benodigdheden ..................................................................................... 11 Locatie ................................................................................................. 11 Startopstelling....................................................................................... 11 Programma ........................................................................................... 12 Bijlage 1 Vragen inventarisatie ................................................................ 19 Bijlage 2 Schema................................................................................... 20 Bijlage 3 Invullijst .................................................................................. 21 Bijlage 4 Theoretische kader ................................................................... 23 Geheugentraining ..................................................................................... 25 Tijdspad ............................................................................................... 25 Leerdoelen............................................................................................ 25 Benodigdheden ..................................................................................... 26 Locatie ................................................................................................. 27 Startopstelling....................................................................................... 27 Programma ........................................................................................... 27 Bijlage 1 „Ga staan als je‟ vragen ............................................................. 39 Bijlage 2 Quizvragen .............................................................................. 40 Bijlage 3 Woordenlijst ............................................................................ 42 Bijlage 4 Rekensommen ......................................................................... 43 Bijlage 5 Woorden-invullijst .................................................................... 44 Bijlage 6 Verhaal mindmap ..................................................................... 45 Bijlage 7 Vragenlijst mindmap ................................................................. 49
Pagina 4
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 8 Antwoorden mindmap vragenlijst ............................................... 50 Bijlage 9 Theoretische kader ................................................................... 51 Waarom een visueel schema maken? ....................................................... 52 Hoe maak je een visueel schema? ........................................................... 53 Een mind map volgens de regels van Buzan maak je als volgt: ................... 53 Toepassingen ........................................................................................ 55 Literatuurlijst ........................................................................................ 59 Training Effectief communiceren................................................................. 60 Tijdspad ............................................................................................... 60 Leerdoelen............................................................................................ 60 Benodigdheden ..................................................................................... 62 Locatie ................................................................................................. 62 Startopstelling....................................................................................... 62 Programma ........................................................................................... 63 Bijlage 1 Theorie Oefening „robot is defect‟ ............................................... 74 Bijlage 2 Oefening „Robot is defect‟ .......................................................... 75 Bijlage 3 Vragenlijst ............................................................................... 76 Bijlage 4 Theorie Effectief communiceren (hand-out voor trainers) .............. 77 Bijlage 5 Oefening effectief communiceren................................................ 80 Bijlage 6 Oefening effectief communiceren................................................ 81 Bijlage 7 Hand-out ................................................................................. 82 Literatuurlijst ........................................................................................ 84 Netwerken - zakelijk flirten ........................................................................ 85 Tijdspad ............................................................................................... 85 Doelen ................................................................................................. 85 Benodigdheden ..................................................................................... 86 Locatie ................................................................................................. 87 Startopstelling....................................................................................... 87 Programma ........................................................................................... 87 Bijlage 1 - Do's and don'ts van netwerken ................................................ 95 Bijlage 2 - Casus ................................................................................... 97 Bijlage 3 - Basisregels ............................................................................ 98
Pagina 5
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 4 - SWOT-analyse ....................................................................... 99 Bijlage 5 – Casus „Wendy‟ ......................................................................100 Bijlage 6 - Persoonlijke sterkte en zwakteanalyse .....................................101 Bijlage 7 - Elevator pitch .......................................................................102 Literatuurlijst .......................................................................................104 Algemene Bijlage ....................................................................................105
Pagina 6
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Programma 1. Training Timemanagement -
start 18:00 - 21:30 einde
2. Training Geheugentraining -
start 18:00 - 21:30 einde
3. Training Effectief Communiceren -
start 18:00 - 21:30 einde
4. Training Netwerken -
start 18:00 - 21:30 einde
De trainingen worden gegeven in een tijdsbestek van drie weken in twee groepen van maximaal vijftien deelnemers per keer. De deelnemers zullen in vaste groepen de vier trainingen volgen voor een zo‟n veilig open mogelijke sfeer. De eerste training zal beginnen met een grote kennismaking, in de daarop volgende trainingen zal de kennismaking kort terugkomen. In de laatste training Netwerken wordt een korte terugblik op de training effectief communiceren geworpen ter ondersteuning. Dit vanwege het belang van effectief communiceren binnen netwerken. Aan het einde van elke training zal worden geëvalueerd met een blik naar „hoe nu verder‟ dit ter ondersteuning van hun leerdoelen en reflectieverslag.
Algemene Randvoorwaarden Bovenstaande
trainingen
zijn
bedoeld
voor
minimaal
vier tot
maximaal
vijftien
deelnemers. De doelgroep bestaat uit eerste- en tweedejaars HLO studenten tussen de 17 en 25 jaar oud. De trainingen moeten (afhankelijk van het aantal deelnemers) worden uitgevoerd in een grote ruimte. De benodigdheden hierbij bestaan uit een voldoende aantal stoelen, tafels, flap-overs, stiften, een whitebord, beamers en laptops. Specifieke overige benodigdheden worden per training beschreven. Elke deelnemer moet in het bezit zijn van schrijfgerei en een schrijfblok voor de nodige aantekeningen. Elke deelnemer ontvangt een hand-out met daarin de inhoud van de training en de nodige theorie. Na elke training dienen de deelnemers zelfstandig te evalueren op de training en te reflecteren op hun eigen handelen binnen de training. Op basis van deze reflectie worden leerdoelen opgesteld welke concreet weergeven hoe zij hun handelen in de toekomst
Pagina 7
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 gaan aanpassen. Wat exact binnen de evaluatie en reflectie
naar voren moet komen
wordt concreet weergegeven op een formulier die na elke training wordt uitgedeeld.
Pagina 8
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Training Timemanagement De eerste training Time management gaat ondersteuning bieden bij het plannen van de dagelijkse activiteiten. Men leert hoe men meer energie en plezier kan hebben bij het doen van de dagelijkse taken en hoe men hierin meer productief kan zijn. Hierbij krijgt men tips en hulpmiddelen aangereikt waarmee men beter kan plannen, prioriteiten kan stellen en kan omgaan met tijdvreters. Tot slot leert men hoe men zichzelf ook werkelijk aan eigen gemaakte afspraken, regels en planningen kan houden.
Tijdspad Begintijd
Eindtijd
Duur
Onderdeel
Trainer
18.30
18.40
10 min
Welkom
1
18.40
19.00
20 min
Kennismaking
2
19.00
19.10
10 min
Brainstorm
1
19.10
19.30
20 min
Oefening: Leren doe ik zo!
2&1
19.30
19.40
10 min
Nabespreking
2&1
19.40
19.55
15 min
Pauze
1
19.55
20.15
20 min
Pickle jar oefening
2
20.15
20.25
10 min
Theorie
1
20.25
20.35
10 min
Beter plannen!
1
20.35
20.45
10 min
Nabespreking
1
20.45
20.55
10 min
Evaluatie
2
Leerdoelen Hoofddoel De deelnemers bewust maken en laten oefenen met het inplannen van urgente taken. Kennis
De deelnemers hebben aan het eind van de training kennis van wat timemanagement inhoud.
De deelnemers hebben aan het eind van de training kennis van eigen valkuilen met betrekking tot plannen.
Pagina 9
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
De deelnemers hebben aan het eind van de training kennis over hoe je het beste je tijd kunt indelen.
Inzicht
De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in wat tijdvreters zijn.
De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in een persoonlijk passende planning.
De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in eigen tijd.
Vaardigheid
De deelnemers weten aan het eind van de training hoe je het beste en effectief tijd in kunt plannen.
De deelnemers kunnen aan het eind van de training hoofd en bijzaken scheiden door middel van urgentie.
Gedrag
De deelnemers zijn aan het eind van de training meer stress bestendig.
De deelnemers hebben aan het eind van de training kennis van de theorie met betrekking tot plannen.
De deelnemers kunnen aan het eind van de training effectiever werken.
De deelnemers kunnen aan het eind van de training beter omgaan met een volle agenda.
De deelnemers kunnen aan het eind van de training activiteiten indelen op urgentie.
Algemene doelen
Het zo praktisch en compleet mogelijk plannen van beschikbare tijd met nuttig en nodig handelen.
Leren je aan je eigen gemaakte afspraken, regels en planning te houden.
Onderscheidt leren maken in de prioriteit van activiteiten.
Effectief omgaan met tijdvreters.
Met meer plezier, energie en productiviteit te werk gaan.
Stoppen met multi-tasken.
Pagina 10
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Benodigdheden
20 Naamstickers
Bijlage 1 vragenlijst (4x)
Deelnemerslijst
Bijlage 2 met schema (4x)
Lege dvd‟s (6x)
Bijlage 3 met planningschema (4x)
Camera‟s (2x)
Theorie bijlage 4 (4x)
Het draaiboek (4x)
Twee bakjes zand
Minimaal 15 stoelen p. lokaal
Twee bakjes water
Whitebord (2x)
Twee bakjes kiezels
Flap-over (2x)
Twee grote stenen
4 whitebord Stiften
Twee legen potten met deksel
15 tafels p. lokaal
Drinken en wat lekkers voor in de pauze
Schrijfblok per deelnemer
Een grote klok of horloge
Schrijfgerei per deelnemer
Locatie De trainingen vinden plaats in de lokalen G2.038 en G2.017. Het verzamel lokaal is G2.017 en hier zullen Bob en Lorraine blijven. Gwen en Annelous zullen met hun groep om 18.25 naar G2.038 lopen.
Startopstelling De tafels dienen aan de kant te worden geschoven. Een aantal tafel zullen in kleine groepjes worden gezet aan de zijkant. Hierbij worden alvast stoelen gezet zodat de stoelen in de kring kunnen blijven staan. Er staat 10 stoelen in de kring voor de deelnemers en twee stoelen aan de zijkant voor de trainers om deze erbij te zetten tijdens de evaluatie. De camera is het rondje links boven in de hoek en dient aan de raam kant geplaatst te worden i.v.m. lichtval. De twee strepen recht zijn het bord en de flip-over.
Pagina 11
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Programma Inlooptijd 18:00 / 18:30 Welkom Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
18.30
Doel
Inlichten over hoe de dag zal verlopen.
Opstelling
Zie start opstelling. Op het whitebord staat de planning van de dag en het doel van de training. De trainers staan voor het bord.
Hulpmiddelen
Whitebord en stiften.
Activiteit
Iedereen welkom heten, vervolgens kort uitleggen wat ze kunnen verwachten van de training en wat het uiteindelijke doel is. Kort vragen naar de vorige training.
Wat heeft men aan de training tot zover in praktijk gehad?
Dit samenvatten. Taken trainers
Inhoud en doel uitleggen van huidige training en deelnemers enthousiasmeren.
Verantwoording
Welkom heten, reflecteren, zorgen voor fijne sfeer en duidelijkheid.
Aandachtspunten
Naar onduidelijkheden vragen en op tijd beginnen met de warmingup.
Kennismaken Tijdsduur
20 minuten
Begintijd
18.40
Doel
Elkaar beter leren kennen, openheid en veiligheid creëren binnen de groep, groepsprocessen peilen.
Opstelling
De kennismaking begint in een open, knusse kring, de trainers zitten ook in de kring. Tafels staan aan de kant.
Hulpmiddelen
Een willekeurig attribuut, uit je tas of iets dat je aanhebt.
Activiteit
De trainer begint en geeft aan dat we beginnen met een korte verdiepende kennismaking. De trainer legt uit dat we deze oefening gaan doen aan de hand van een attribuut. Per persoon gaan ze één attribuut kiezen en kort vertellen waarom ze hiervoor hebben gekozen en wat dat gene zegt over hen als persoon. De overige deelnemers mogen vragen stellen als deze in hun opkomen, de deelnemer aan het woord mag kiezen hier antwoord op te geven of
Pagina 12
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 niet. De trainer geeft aan dat zij het voor zal doen. Als eerst mag iedereen zijn attribuut gaan pakken en wanneer mogelijk voor zijn stoel neerleggen. De trainer begint met zijn eigen attribuut en gaat hierover vertellen, er wordt ruimte gelaten voor vragen. Dan gaat de andere trainer een attribuut kiezen en hierover kort iets vertellen met de nodige vraagruimte aan het einde. Vervolgens gaat elke deelnemer omstebeurt hetzelfde doen. Wanneer alle deelnemers zijn geweest wordt gevraagd wat men van de oefening vond en wordt er aangegeven dat de attributen mogen worden opgeruimd. Taken trainer
De trainers zitten bij de deelnemers en doen mee. Als eerst leggen ze het uit, vervolgens dienen ze als voorbeeld. Tijdens de oefening bij de deelnemers zorgen ze dat men reactie krijgt op wat men vertelt en kappen ze af waar nodig. Ook kunnen ze doorvragen mocht men wat kortaf zijn. De trainers proberen zich zo veel als mogelijk te mengen in de groep en benoemen bepaalde objectiviteit wanneer nodig. Het is goed om de gehele groep te betrekken binnen deze oefening en eventueel zelf vragen te stellen of mensen aan te wijzen.
Verantwoording
Deze oefening leidt tot een gezamenlijke en veilige start. Er is ruimte voor humor wat zorgt voor een fijn en goed begin, het is een warming-up. Men kan interesse tonen in elkaar, eventuele communicatie vaardigheden of storingen kunnen ook aan het licht komen. Hier kan later op worden teruggekomen.
Aandachtspunten
Zorgen dat iedereen aan de beurt komt, dat de attributen niet storend zijn, dat er netjes wordt afgekapt, door de trainers, en dat men snapt waarom we deze oefening doen.
Brainstorm Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
19.00
Doel
het doel is om een gezamenlijk beeld te vormen van wat het onderwerp losmaakt bij de deelnemers.
Opstelling
Iedereen zit nog in de kring die opgesteld is in de vorige oefening. Er staat een flap-over op de plaats waar de trainers zich bevonden.
Hulpmiddelen
Flap-over en stiften.
Activiteit
Deelnemers mogen vrij roepen wat ze denken bij het onderwerp. Ideeën worden opgeschreven op de flap-over.
Taken trainers
Er is één trainer die alle aspecten opschrijft, de andere trainer begeleid bij het brainstormen. Pagina 13
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Verantwoording
Dit brainstormen zorgt ervoor dat iedereen meedenkt over het onderwerp. Zo kan men ze ontdekken dat niet iedereen hetzelfde denkt over of handelt m.b.t. time management. Dit is een goede kennistest.
Aandachtspunten
Geef indien nodig de beurt aan mensen die nog niets of weinig hebben gezegd.
Oefening Leren doe ik zo! Tijdsduur
20 minuten
Begintijd
19.10
Doel
het doel is de deelnemers in kaart laten brengen wat ze nu al weten, en hoe ze nu te werk gaan. Zo kunnen ze bepaalde patronen herkennen en wellicht doorbreken.
Opstelling
In groepjes in het lokaal.
Hulpmiddelen
Hand-out met vragen (bijlage 1) en schrijfgerei.
Activiteit
alle deelnemers schrijven individueel hun ervaringen op. Overleg mag maar het is wel een persoonlijke meting van hoe deelnemers nu te werk gaan.
Taken trainer
Te hulp schieten waar nodig en observeren.
Verantwoording
Doordat de deelnemers opschrijven hoe ze nu te werk gaan, kunnen ze later in de training zelf opmerken wat een toevoeging kan zijn op het verdere studeren. Ook zien ze letterlijk wat er eventueel minder goed gaat en wat wel werkt.
Aandachtspunten
Iedereen werkt voor zich. Let erop dat iedereen wel eerlijk zijn eigen blad invult.
Nabespreking Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
19.30
Doel
Het bewust worden van eigen en andere manieren van tijdsplanning.
Opstelling
Gesloten kring.
Hulpmiddelen
Bijlage 1 ingevuld.
Activiteit
Iedereen mag zijn ervaringen delen in de groep. Wat valt op? Kunnen we iets leren van elkaar?
Taken trainer
De trainers vragen de deelnemers plaats te nemen in de kring. Ze vragen door met betrekking tot wat men is opgevallen en betrekken iedereen bij het gesprek. Pagina 14
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Verantwoording
Dit onderdeel is het meest belangrijk. Men wordt bewust en kan door de nabespreking zijn mening, kennis en ervaringen uiten binnen de groep.
Aandachtspunten
Zorgen dat iedereen betrokken wordt binnen het gesprek.
Pauze Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
19.40 Eten en drinken, bijpraten en uitrusten. Eventueel al een beetje peilen hoe men de training vindt (temperaturen).
Pickle Jar oefening Tijdsduur
20 minuten
Begintijd
19.55
Doel
Laten zien hoe men effectief te werk kan gaan. Er wordt in beeld gebracht hoe plannen werkt.
Optelling
Staan of zitten naast de tafel die centraal staat. De trainers staan in eerste instantie bij de uitleg achter de tafel. Daarna mogen de deelnemers zelf besluiten hoe ze het gaan aanpakken. De trainers begeleiden de deelnemers.
Hulpmiddelen
Heeft iedereen iets gezegd?
Doen ze
Hoe communiceren ze met elkaar?
allemaal mee?
Een grote presentatie tafel. 3 bakjes; één bakje met water, één bakje met zand, één bakje met kiezels en één grote steen. Een lege grote pot met deksel.
Activiteit
Alle deelnemers doen actief mee. Ze zitten in eerste instantie in een cirkel rondom de tafel. De opdracht zal kort worden uitgelegd waarna het initiatief bij de deelnemers ligt. Hoe gaan ze het aanpakken. Alles aspecten moeten uiteindelijk in de pot moeten komen. Iedereen mag zijn idee vertellen. Komen ze tot een oplossing?
Taken trainer
De trainers doen de introductie van deze oefening. Ze geven de taak over aan de deelnemers en observeren hoe de deelnemers te werk gaan. Wel moet worden ingegrepen mocht de aanpak helemaal verkeerd gaan, anders is de oefening niet op te lossen.
Verantwoording
Deze oefening bied inzicht in het beter leren plannen. Als de oefening is opgelost kan er een koppeling worden gemaakt naar de Pagina 15
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 theorie die vertelt dat je eerst de grootste opdracht moet plannen en maken. Aandachtspunten
Het is niet de bedoeling dat de deelnemers gelijk beginnen met het zand en het water. Op het moment dat deze gelijk al gemixt zijn kan de uiteindelijke oplossing niet worden gegeven. Wat wel kan is alles dubbel klaarzetten zodat je na de proef het nog een keer kan voordoen.
Theorie Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
20.15
Doel
Onderbouwen van Pickle Jar oefening
Hulpmiddelen
Het bord met daarop een schema. (bijlage 2)
Activiteit
De theorie zal worden uitgelegd. Deze theorie is terug te koppelen naar de bovenstaande oefening zodat er een goed beeld kan worden gevormd.
Taken trainers
De trainers leggen de theorie uit en observeren de deelnemers. Het is wel de bedoeling dat de deelnemers participeren. De trainers stellen tijdens de uitleg vragen aan de deelnemers.
Verantwoording
De deelnemers krijgen inzicht in de onderscheiding van belangrijkheid van de taken.
Aandachtspunten
Zorg voor voldoende interactie met de deelnemers. Vergeet niet helder te krijgen wat het doel is voor de deelnemers en of er mogelijk nog vragen zijn.
Beter plannen!! Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
20.25
Doel
Het effectief indelen van tijd en het maken van keuzes door middel van het stellen van prioriteiten.
Optelling
Individueel zittend aan een tafel in het lokaal. De tafels staan nog steeds aan de zijkant van het lokaal.
Hulpmiddelen
Hand-outs met de daarop afgedrukte tijdsplanning en activiteiten. (bijlage 3)
Activiteit
Alle deelnemers krijgen een lijst met activiteiten. Sommige zijn belangrijk andere iets minder. Ze krijgen een rooster van een dag die om 8 uur in de ochtend begint tot 11 uur in de avond. Ze
Pagina 16
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 moeten nu zelf hun dag gaan inroosteren met de zelf geselecteerde activiteiten. Taken trainer
Observeren en motiveren.
Verantwoording
Door deze oefening krijgen de deelnemers zicht op wat voor hun zelf prioriteit heeft. Ze kunnen onderscheid maken met betrekking tot urgentie.
Aandachtspunten
Let er op dat iedereen wel een planning invult.
Nabespreken Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
20.35
.Doel
Peilen van ervaringen, mening en kennis van oefening.
Opstelling
In een dichte kring.
Hulpmiddelen
Het blaadje met de ingevulde planning. (bijlage 3)
Activiteit
Het is belangrijk dat we met elkaar delen hoe we de planning hebben ingedeeld. Dit doen we met de hele groep. Iedereen mag op elkaar reageren. Er moet worden uitgezocht waarom ze het zo hebben aangepakt. Het kan goed zijn dat er verschillende planningen ontstaan omdat iedereen andere prioriteiten heeft.
Taken trainers
Doorvragen, ondersteunen en iedereen erbij betrekken.
Verantwoording
Deze nabespreking zorgt voor een verdieping van de oefening. Wat heeft men ervaren? Heeft men wat opgepikt van de training?
Aandachtspunten
Iedereen betrekken bij de nabespreking en goed verdiepend doorvragen.
Evaluatie training Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
20.45
Doel
Evalueren van training op reactie-, leer-, gedrag- en organisatie niveau.
Opstelling
Dichte kring
Hulpmiddelen
-
Activiteit
De trainer geeft aan dat we gaan evalueren op de training.
Hoe hebben de deelnemers de training ervaren?
Hebben ze iets gehad aan de tips?
Wat neemt men mee?
Wat miste men?
Zijn er nog vragen over de Pickle Jar theorie? Pagina 17
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Vinden ze de theorie toepasbaar?
Wat gaan de deelnemers voortaan anders doen?
Taken trainer
Goed doorvragen en iedereen aan het woord laten.
Verantwoording
Blikken op de ervaringen, meningen en kennis na afloop van de training over de training.
Aandachtspunten
Het is belangrijk vragen te stellen op reactie-, leer-, gedrag- en organisatie niveau.
Pagina 18
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 1 Vragen inventarisatie Oefening 1: Dringend en belangrijk Neem jouw meest recente werkdag in gedachten en schrijf op:
Welke werkzaamheden die voor jou belangrijk en dringend zijn, heb je verricht?
Welke werkzaamheden die voor jou belangrijk zijn, had je kunnen laten liggen, maar heb je toch gedaan?
Welke onbelangrijke, maar wel dringende werkzaamheden heb je verricht?
Welke onbelangrijke en niet dringende werkzaamheden heb je uitgevoerd?
Oefening 2: De volgende werkdag Maak nu een inventarisatie van de werkzaamheden van de komende werkdag. Maak een lijst van wat je die dag allemaal te wachten staat:
Activiteiten komende werkdag: Schatting benodigde tijd
Incidentele activiteiten komende werkdag: Schatting benodigde tijd
Zorg dat je activiteiten schrapt, als jouw acht uren vol zijn en de werklast te groot wordt voor een dag. Controleer achteraf of je jezelf aan dit schema hebt weten te houden.
Oefening 3: Analyse werkdagen Je hebt nu materiaal van twee werkdagen verzameld om te kijken naar jouw prioriteiten. Als je het geheel overziet, ontdek je misschien een patroon. Wat valt je op? Zit er eenzelfde patroon in deze twee dagen? Werk aan de hand van onderstaande punten uit, wat voor jouw werkpatroon kenmerkend is.
Ik doe wat tot mijn taak gerekend mag worden.
Ik doe vooral die dingen waar ik goed in ben.
Ik doe meer dan wat tot mijn taak gerekend mag worden.
Ik doe vooral de dingen waar ik waardering voor krijg.
Ik doe de rotklusjes eerst.
Ik doe de rotklusjes het laatst.
Benoem tot slot de aspecten die je wilt veranderen als je jouw tijd goed wilt besteden en minder tijdsdruk wilt ervaren!
Pagina 19
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 2 Schema Schema urgent
Niet urgent
belangrijk
Niet belangrijk
Pagina 20
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 3 Invullijst Activiteiten lijst
-
Boodschappen
-
Hond uitlaten
-
Opstaan
-
Huiswerk
-
Huishouden
-
Verjaardag van een vriendin
-
Lunchen
-
Werken/bijbaan
-
Naar school gaan/ college
-
Winkelen
-
Ontbijt
-
Bezoek aan oma
-
Schoonmaken/opruimen
-
Tv kijken
-
School boeken lezen
-
Tentamen leren
-
Tuinieren
-
Koken/Avond eten
-
Reistijd
-
Muziek
-
Sport
-
Hobby
-
Telefoontje
-
Af te handelen post its van de vorige dag
-
Vergadering
-
E mail beantwoorden
-
Afspraak bij de dokter
Pagina 21
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Eigen invulling dagelijkse taken Schema Vrijdag 28 mei 2010 Tijd
Taak
Tijd
06.00
17.00
06.30
17.30
07.00
18.00
07.30
18.30
08.00
19.00
08.30
19.30
09.00
20.00
09.30
20.30
10.00
21.00
10.30
21.30
11.00
22.00
11.30
22.30
12.00
23.00
12.30
23.30
13.00
24.00
13.30 14.00 14.30 15.00 15.30 16.00 16.30
Pagina 22
Taak
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 4 Theoretische kader Eisenhower schema Het eisenhower schema geeft inzicht in het stellen van prioriteiten. Het schema kan worden gebruikt als hulpmiddel binnen time management. Het schema ziet er als volgt uit.
Veel mensen vinden het lastig om prioriteiten te stellen. Het komt daardoor veelal voor belangrijke take die oorspronkelijk in kwadrant 2 horen uit te stellen, waardoor ze continu alleen werken in kwadrant 1, wat veel stres met zich meebrengt. Alles wat oorspronkelijk is ingedeeld in kwadrant 2 komt uiteindelijk altijd in kwadrant 1 terecht. Hulpvragen die je kunt stellen bij dit schema zijn; -
Moet het nu gebeuren, is het urgent?
-
Moet ik het inplannen, is het belangrijk?
Met deze theorie kan de pickle jar theorie worden gevoegd, en toegepast. Deze theorie werkt volgens hetzelfde princiepe systeem en trekt vergelijking met urgentie en belangrijkheid met taken door middel van stenen, kiezels, zand en water. De grote steen zal als eerst in de pot moeten en saat dus voor urgent en belangrijk (kwadrant 1). De
Pagina 23
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 kiezels staan voor belangrijke taken en moeten worden ingeplant (kwadrant2). Dan komt het zand, de taken die snel tussentijd kunnen worden uitgevoerd (deze staan gelijk aan kwadrant 3). Dan lijkt de pot vol te zijn maar dan kan het water er altijd nog bij. Het water zijn de onbelangrijke taken (kwadrant 4).
Getting things done system, gebaseerd op opslaan, bijhouden en terugvinden. In dit systeem worden prioriteiten genegeerd. In deze theorie staan lijstjes maken centraal. Belangrijke dingen die niet mogen worden vergeten worden in een opsomming opgescheven zodat je dingen niet kunt vergeten. De lijstjes staan in een bepaalde context. Zo kunnen er verschillende lijstjes komen voor het schrijven van e-mails, het plegen van telefoontjes of boodschappenlijstjes. De taken die binnen twee minuten kunnen worden uitgevoerd komen niet op dat lijstje te staan en dienen gelijk te worden uitgevoerd. Het ophalen, bijhouden maar ook het terugvinden van de taken die op je to do lijst staat kunnen zo worden verwerkt en uitgevoerd. Door middel van de lijstjes treden er minder omotionele blokkasdes op en zal de werkstress verminderen. Je kunt opschrijven wat in je hoofd zit, zonder steeds weer een nieuwe planning te moeten maken.
Pagina 24
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Geheugentraining Tijdens de geheugentraining zullen we je technieken aanleren waarmee je het vermogen van je geheugen optimaal leert benutten. Momenteel leer je waarschijnlijk vanuit een boek waarbij je de leerstof probeert op te nemen en wellicht schrijf je een samenvatting. Je geheugen werkt echter met beeld, geluid, geur, smaak, aanraking, ruimtelijk inzicht, emotie, taal, structuren en verbanden. Door deze capaciteiten optimaal te gebruiken zul je de stof beter en sneller onthouden. Tijdens de training zullen we een aantal nieuwe technieken behandelen die je kunnen helpen met het leren van je toetsen.
Tijdspad Begintijd
Eindtijd
Duur
Onderdeel
Trainer
18.30
18.35
5 min
Welkom
1
18.35
18.45
10 min
Verdiepende kennismaking
1
18.45
18.55
10 min
Quiz
2
18.55
19.10
15 min
Inventarisatie huidige manieren
1
19.10
19.35
25 min
Oefening „Visualisatie‟
2&1
19.35
19.40
5 min
Nabespreking
1&2
19.40
19.55
15 min
Pauze
-
19.55
20.05
10 min
Visualisatie oefening
1
20.05
20:28
22 min
Oefening mindmappen
1&2
20:28
20:35
8 min
Nabespreking
2&1
20.35
20.45
10 min
Mindmap van de training
2
20.45
20.55
10 min
Evaluatie a.d.h.v. mindmap
2&1
20.55
21.00
5 min
Afsluiting
1
Leerdoelen Hoofddoel De deelnemers bekend maken met visualisatie en mindmappen waarmee zij de theorie van hun opleiding kunnen leren en vervolgens in staat zijn deze manieren toe te passen.
Pagina 25
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Kennis
De deelnemers weten aan het eind van de training wat mindmappen en visualiseren is en hoe dit in zijn werk gaat.
De deelnemers weten aan het eind van de training Aan het eind van de training kennis hebben over het leervermogen van de mens.
Inzicht
De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in nieuwe mogelijkheden waarmee zij hun leerproces kunnen verbeteren..
De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in hun huidige leermethode.
De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in mogelijke nieuwe leermethodes.
Vaardigheden
De deelnemers kunnen aan het eind van de training mindmappen en visualiseren.
De deelnemers kunnen aan het eind van de training herkennen welke leermethode wel en niet werkt voor hen.
Gedrag
De deelnemers kunnen aan het eind van de training een effectieve manier van leren toepassen waarbij de informatie beter wordt gecodeerd.
De deelnemers zullen aan het eind van de training verschillende leermethodes in zetten tijdens het leren van hun tentamens.
Benodigdheden -
Draaiboek (4x)
-
Bijlagen
-
Quiz vragen (4x)
-
A3 vellen (30x)
-
Flip-over
-
A4 vellen (30x)
-
Whiteboard
-
A3 Vellen (juist & onjuist 2x)
-
Whiteboard stiften
-
Namenlijst deelnemers
-
Stiften & kleurpotloden
-
Bijlage 1 (4x)
-
Naamstickers
-
Bijlage 2 (4x)
-
Camera (2x)
-
Bijlage 3 (4x)
-
2 lokalen (B1.020 &G3.140)
-
Bijlage 4 (30x)
-
6x DVD voor de camera
-
Bijlage 5 (30x)
Pagina 26
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 -
Bijlage 6 (30x)
-
Drinken (30 pers.)
-
Bijlage 7 (30x)
-
Bekers
-
Bijlage 8 (4x)
-
Koekjes
-
Bijlage 9 Theoretische kader (4x)
Locatie De trainingen vinden plaats in de lokalen B1.020 en G3.140. Beide lokalen zijn beschikbaar vanaf 16:30 tot 21:30. Het verzamel lokaal is B1.020 en hier zullen Gwen en Annelous blijven dit keer. Bob en Lorraine zullen met hun groep om 18.25 naar G3.140 lopen.
Startopstelling De tafels dienen aan de kant te worden geschoven. Een aantal tafel zullen in kleine groepjes worden gezet aan de zijkant voor de mindmap oefening. Hierbij worden alvast stoelen gezet zodat de stoelen in de kring kunnen blijven staan. Er staat 10 stoelen in de kring voor de deelnemers en twee stoelen aan de zijkant voor de trainers om deze erbij te zetten tijdens de evaluatie. De camera is het rondje links boven in de hoek en dient aan de raam kant geplaatst te worden i.v.m. lichtval. De twee strepen recht zijn het bord en de flip-over.
Programma Inlooptijd 18:00 / 18:30 Welkom Tijdsduur
5 minuten
Begintijd
18.30
Doel
De deelnemers welkom heten De deelnemers duidelijkheid verschaffen over de training die gaat komen Een veilige sfeer creëren De aandacht centraal krijgen
Pagina 27
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Opstelling
Zie start opstelling. Op het whitebord staat de planning van de dag en het doel van de training. De trainers staan voor het bord.
Hulpmiddelen
Bord of flip-over
Activiteit
Voor de training wordt geopend zullen de trainers het programma op het bord moeten schrijven. Trainer 1 opent de training met het welkom heten van de groep. Hij vertelt dat het onderwerp geheugentraining vandaag centraal staat in de training en neemt het programma door met de deelnemers waarbij hij kan verwijzen naar het bord. Vervolgens attendeert de trainer de deelnemers (wederom) op de camera die in de hoek van het lokaal staat om de trainers te filmen. Hij sluit de welkom af met een rondvraag waarbij hoe de deelnemers terug kijken op de afgelopen training centraal staat. Hierbij kan de trainer checken of de deelnemers nog iets met de training hebben gedaan en of ze nog vragen hebben.
Taken trainers
De groep duidelijkheid geven over het verloop van de training en een veilige sfeer creëren.
Verantwoording
Door de deelnemers duidelijkheid te verschaffen over het verloop van de training weten zij waar ze aan toe zijn.
Aandachtspunten
Besteed even aandacht aan de vorige training hoe de planning van vrijdag vervolgens is gelopen bij iedereen.
Verdiepende kennismaking ‘Ga staan als je’ Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
18.35
Doel
De groep welkom heten en het verloop van de training duidelijk maken De groep nader kennis laten maken met elkaar
Opstelling
Startopstelling
Hulpmiddelen
Bijlage 1 „Ga staan als je vragen‟
Activiteit
De zelfde opstelling wordt aangehouden als tijdens de welkom. De trainer vertelt aan de groep dat hij een aantal stellingen zal voor lezen en wanneer de stelling op je van toepassing is je zal moeten gaan staan. Wanneer iedereen is gaan staan waarop de stelling van toepassing is kan iedereen weer gaan zitten. Vervolgens vertelt hij dat het de bedoeling is de groep hiermee beter leren kennen en checkt hij of er nog vragen zijn. De trainer begint met de vragen uit bijlage I voor te lezen en met de groep deze oefening uit te voeren.
Pagina 28
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Na een stelling heeft de trainer de mogelijkheid om door te vragen over het onderwerp. Wanneer de trainer de stellingen heeft gehad sluit hij deze oefening af. Taken trainers
De groep enthousiasmeren voor de rest van de training. Een veilige sfeer creëren waarin de deelnemers zich op hun gemak voelen om de training optimaal te laten verlopen. De groep los maken en voor te bereiden op de training.
Verantwoording
De groep zal elkaar al enigszins kennen omdat zij de training timemanagement met elkaar hebben gedaan. Om een veilige sfeer te creëren is het toch van belang dat zij nog wat meer van elkaar leren. De oefening is niet te confronterend maar kan wel tot verbazing leiden wat hem leuk maakt als begin oefening bij deze training.
Aandachtspunten
Weten wanneer je de groep moet stimuleren en wanneer je de groep moet laten. Laat de vragen waarvan je denkt niet van toepassing te zijn op de groep er tussen uit. Wanneer je een vraag stelt en niemand op staat maak hier dan een leuke verassende opmerking over.
Quiz ‘het geheugen’ Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
18.45
Doel
Het kennisniveau van de deelnemers testen. De deelnemers kennis overbrengen omtrent het geheugen
Opstelling
Alle stoelen naar achter geschoven en het lokaal in twee vlakken gedeeld waarbij ieder vlak staat voor een antwoord. De vlakken kunnen denkbeeldig worden ingedeeld of met een lijn in tweeën gedeeld.
Hulpmiddelen
Bijlage 2 „vragenlijst Quiz‟, A3 vel juist & onjuist
Activiteit
De trainer vertelt de groep dat ze een quiz gaan doen om kennis te maken met het geheugen. De quiz bestaat uit stellingen die juist of onjuist zijn. De stelling zal worden opgelezen door de trainer vervolgend krijgen de deelnemers 10 seconde om te kiezen of de stelling juist of onjuist is en in dit vlak te gaan staan. Links in het lokaal licht het blad juist en recht in het lokaal juist. De deelnemers dienen bij het vel te gaan staan waarvan zij denken dat het juiste antwoord is. Wanneer de tijd voorbij is maakt de trainer het juiste
Pagina 29
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 antwoord bekend en ligt het toe. De toelichting staat ook in Bijlage 2 onder iedere vraag. Taken trainers
De quiz vragen voorlezen en het antwoord terugkoppelen naar de groep. Het is van belang dat je deelnemers goed weten of het antwoord juist of onjuist was en waarom dit het geval is.
Verantwoording
Door spelenderwijs de studenten kennis te laten maken met het geheugen willen we de training leuk beginnen. De feiten die erbij zitten zullen ook sneller blijven hangen wanneer ze op een leuke manier worden behandeld.
Aandachtspunten
Laat de deelnemers de tijd nemen om een antwoord te kiezen en ga niet te veel op het goed-fout in. Laat het goed-fout alleen op de stelling van toepassing zijn en niet op de deelnemers.
Inventarisatie huidige manieren Tijdsduur
15 min
Begintijd
18.55
Doel
De huidige studie manier van de deelnemers in kaart brengen. De leerdoelen die de studenten hebben voor deze trainingen helder krijgen
Opstelling
Startopstelling
Hulpmiddelen
Flip-over, whiteboard, stiften
Activiteit
Begin met het inventariseren van de huidige studie manieren van de
deelnemers.
Laat
de
deelnemers
hun
idee
omtrent
geheugentraining op het bord schrijven. Probeer eruit te krijgen wat er goed gaat in het leren en wat er minder goed gaat en wat daarvoor zorgt. Vermeld dit allemaal op het bord. Haal vervolgens uit deze inventarisatie samen met de deelnemers wat zij willen halen uit deze training en probeer te kijken naar de dingen die zij associëren met geheugentraining en de manier waarop zij leren. Taken trainers
De rollen van de trainers zijn voornamelijk om de huidige studie situatie helder te krijgen zodat er vervolgens nieuwe manier aangeleerd kunnen worden.
Verantwoording
Het is belangrijk om eerst de huidige studiemanier helder te krijgen zodat we helder hebben op welke punten de studie manier verbeterd kan worden.
Aandachtspunten
Schrijf alles letterlijk op het bord zoals de deelnemers het zeggen. Probeer helder te krijgen welke manieren ze kennen en ze
Pagina 30
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 gebruiken. Oefening ‘Visualisatie’ Tijdsduur
25 minuten
Begintijd
19.10
Doel
De deelnemers kennis laten maken met visualisatie De deelnemers laten werken met visualisatie De deelnemers een nieuwe manier van leren aanleren
Opstelling
Startopstelling
Hulpmiddelen
Bijlage 3 woordenlijst, Bijlage 4 Rekenopgaven
Activiteit
De trainer vertelt dat we nu gaan beginnen met een nieuwe oefening. De deelnemer wordt nog niet verteld wat de manier is waarmee er wordt gewerkt. De trainer vertelt dat hij eerst vijftien woorden voor zal lezen. De deelnemers dienen deze woorden te onthouden. Vervolgens zullen zij met het rekenformulier van Bijlage 4 aan de slag gaan en zullen ze de woorden moeten aankruisen op een blad wat zij voor zich krijgen. Voordat de oefening begint moet trainer twee de deelnemers het rekenblad van bijlage 4 uitdelen. De trainers zullen dit voor hun neer moeten leggen. De trainer begint zodra hij de uitleg heeft gegeven. Het dient stil te zijn in het lokaal en de deelnemers kunnen hun ogen sluiten als zij dat willen. Vervolgens leest de trainer de woorden voor waarbij hij 5 seconde tussen ieder woord overlaat. Wanneer hij klaar is met het voorlezen van de woorden krijgen de deelnemers de tijd om de rekensommen van bijlage 4 in te vullen en uiteraard dit uit hun hoofd te doen gedurende 1 minuut. Na deze minuut krijgen de deelnemers bijlage 5 uitgedeeld waarop allemaal woorden staan. De deelnemers moeten de woorden aankruisen die zij herkennen waarbij zij uiteraard maximaal vijftien woorden mogen aankruisen. De deelnemers krijgen hier 1 minuut de tijd voor. Het is erg belangrijk dat de deelnemers dit zelfstandig doen. Zodra de minuut afgelopen is dienen de deelnemers weer terug te keren in de groep. Trainer 1 zal de woorden nogmaals opnoemen waarbij de deelnemers kunnen kijken hoeveel woorden ze goed hadden aangekruist. De deelnemers dienen de woorden te tellen
Pagina 31
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 die zij goed hadden en dit als cijfer te geven. Trainer 1 gaat een rondvraag doen om te kijken hoeveel woorden iedereen goed had en vraagt hoe dit komt en welke theorie zij hebben gebruikt. Hier is 5 minuten te tijd voor. Na de rondvraag wordt er door trainer 2 de visualisatie techniek uitgelegd op een interactieve manier. De trainer vraag aan de groep of zij weten wat dit is en wat zij hieronder verstaan. De trainer noteert de termen die de studenten vertellen en vult vervolgens nog informatie aan op basis van de theorie. Hier kan ook 5 minuten de tijd voor worden genomen. Na het uitleggen van de theorie zullen we de eerste oefening nogmaals doen waarbij de deelnemers gebruik maken van de visualisatietechniek. De deelnemers kunnen na het opnoemen van de woorden verder met het rekenvel wat zij al hadden. De deelnemers dienen weer rustig gemaakt te worden. Zodra er stilte is zal trainer 1 de woorden oplezen waarbij hij wederom 5 seconde tussen ieder woord open laat. Vervolgens geeft hij de deelnemers weer 1 minuut de tijd om in stilte de sommen te maken van het rekenvel. Vervolgens krijgen zij een nieuwe woorden lijst waarop zij de woorden moeten aankruisen die zij denken gehoord te hebben. Hierbij mogen zij vijftien woorden aankruisen en hiervoor krijgen zij 1 minuut de tijd. Na deze tijd zal trainer 1 de woorden voorlezen zodat de deelnemers kunnen controleren of zij de juiste woorden hebben aangekruist. Vervolgens dienen zij weer te tellen hoeveel woorden zij goed hebben. Taken trainers
De groep leiden en de oefening afnemen. Het belangrijkste is de terugkoppeling waarbij er goed leiding gehouden zal moeten worden.
Verantwoording
Door de oefening twee keer uit te voeren zal het verschil duidelijk zichtbaar zijn.
Aandachtspunten
Zorg ervoor dat de groep niet met elkaar gaat overleggen over de woorden. De test werkt echt alleen wanneer het op één geheugen gebruikt wordt en niet wanneer er meerdere worden gecombineerd.
Nabespreking Tijdsduur
5 min
Pagina 32
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Begintijd
19.35
Doel
De effectiviteit van de oefening meten De transferwaarde bepalen en eventueel verhogen
Opstelling
Startopstelling
Hulpmiddelen
-
Activiteit
Bespreek met de groep of er verbetering heeft plaats gevonden ten opzichte van de eerste keer dat zij de worden moesten onthouden. Vraag welke techniek ze hebben gebruikt en of ze deze manier fijn vonden. Besteed ook aandacht aan de vraag of dit te gebruiken is voor hun studie.
Taken trainers
De trainers dienen deze oefening goed na te bespreken en de eerdere nabespreking die na de eerste keer plaats vond mee te nemen.
Verantwoording
Door aandacht te besteden aan de toepasbaarheid van visualiseren zal de transferwaarde verhoogd worden en krijgen de deelnemers wellicht door elkaar goede ideeën.
Aandachtspunten
Zorg dat iedereen aan het woord komt en besteed ook aandacht aan de mensen die zeggen dat ze het niet vinden werken.
Pauze Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
19.40
Benodigdheden
Drinken, Bekers, Koekjes
Energizer ‘Ik ga op vakantie en neem mee’ Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
19.55
Doel
De aandacht van de groep terug krijgen na de pauze. De groep op een leuke manier weer attenderen op het onderwerp van de training.
Opstelling
Een kring
Hulpmiddelen
Pen en papier voor de trainer
Activiteit
Maak de groep bekend dat de training weer verder gaat. Vertel dat we voordat we gaan oefenen een nieuwe techniek eerst een korte opwarmingsoefening gaan doen waar iedereen wel mee bekend zal zijn. De eerst uit de groep zegt „ik ga op vakantie en neem mee‟ vervolgens vult hij iets in. Vervolgens is de persoon naast hem aan
Pagina 33
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 de beurt en herhaalt de zelfde zin met het artikel van de vorige persoon en plaatst zijn eigen artikel hierbij. Dit gaat zo de kring rond totdat er iemand niet alles meer weet. Dan is deze persoon af en mag de volgende die aan de beurt is het proberen totdat er maar één persoon overblijft. Na de oefening zal de trainer de energizer moeten bespreken om te kijken welke technieken de deelnemers hebben gebruikt en hoe het komt dat der persoon die als laatste is overgebleven is overgebleven. De trainers dienen tijdens de oefening de genoemde artikelen te noteren zodat zij goed kunnen bijhouden of iedere deelnemer de juiste reeks herhaald. Taken trainers
Het is van belang dat de trainer goed bijhouden welke artikelen er genoemd worden en daarnaast ook dat ze de oefening goed nabespreken.
Verantwoording
Er is bewust gekozen voor een energizer die aansluit op het onderwerp van de training om te kijken hoe de deelnemers omgaan met de nieuwe informatie die ze krijgen.
Aandachtspunten
Goed de artikelen noteren en de technieken bespreken die de deelnemers hadden kunnen gebruiken.
Oefening Mindmappen Tijdsduur
22 minuten
Begintijd
20.05
Doel
De deelnemers kennis laten maken met mindmappen De deelnemers creatief bezig laten zijn met nieuwe technieken De deelnemers leren mindmappen
Opstelling
Startopstelling met een tafel in de buurt van het bord waar de stiften en potloden op geplaatst kunnen worden.
Hulpmiddelen
BIJLAGE 6,7 en 8. Papieren voor iedere deelnemer, stiften en potloden
Activiteit
Geef de deelnemers eerst een korte introductie over mindmappen. Trainer 1 vraagt eerst uit wat zij al weten van mindmappen, of zij dit al eens hebben gedaan (zo ja wanneer), wanneer zet je dit in. Besteed hier max. 5 minuten aan. Trainer 1 legt vervolgens uit wat mindmappen is aan de hand van de theorie. Dit zal ongeveer 5 minuten gaan duren.
Pagina 34
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Trainer 2 vertelt vervolgens aan de groep dat we gaan oefenen met mindmappen. De deelnemers krijgen allemaal een tekst uitgedeeld. Op basis van de tekst zullen de deelnemers een mindmap moeten gaan maken op de manier die voor hen werkt. Zij krijgen 10 minuten de tijd om een mindmap van de tekst te maken. Vertel vervolgens dat er aan het eind ook een vragenlijst is over de tekst om te kijken hoe goed de mindmap heeft gewerkt. Geef de deelnemers vervolgens 10 minuten de tijd en loop in deze tijd af en toe bij de deelnemers langs om te kijken of het allemaal lukt. Attendeer de deelnemers na 9 minuten dat zij nog 1 minuut hebben om de mindmap af te ronden. Na 10 minuten worden de mindmaps ingenomen door trainer 1 en de vragenlijst uitgedeeld door trainer 2. De deelnemers krijgen 2 minuten de tijd om de vragenlijst in te vullen. Na het invullen van de vragenlijst vraagt trainer 1 de deelnemers weer plaats te nemen in de groep. Trainer 2 deelt de mindmaps weer uit te delen aan de deelnemers. De antwoorden van de vragenlijst worden klassikaal besproken. Taken trainers
De trainers dienen samen de oefening te begeleiden. Zoals in veel oefeningen is de terugkoppeling het belangrijkst. Hier dient dan ook voldoende aandacht aan besteed te worden en door beide trainers als een team samen gedaan te worden.
Verantwoording
De oefening is erg vrij zodat de deelnemers hun eigen invullen kunnen geven aan hun mindmap zoals deze voor hun werkt. Door de deelnemers hier voldoende tijd voor te geven en deze na te bespreken zullen zij hierdoor hopelijk geënthousiasmeerd worden. Daarnaast kunnen zij door het kijken naar andere mindmaps op nieuwe ideeën gebracht worden.
Aandachtspunten
Wanneer iedereen aan het werk is hoeft het niet helemaal stil te zijn. Loop af en toe wel rond om mensen te helpen en aandacht te schenken. Zorg dat in de nabespreken iedereen aan het woord komt.
Nabespreking Tijdsduur
8 min
Begintijd
20.27
Doel
De effectiviteit van de oefening meten
Pagina 35
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 De transferwaarde bepalen en eventueel verhogen Opstelling
Startopstelling
Hulpmiddelen
-
Activiteit
Het resultaat met de deelnemers bespreken. Hoe is iedereen te werk gegaan met de mindmap, heeft het geholpen, wat werkte goed en wat niet, wat is het resultaat en merk de verschillen op in de mindmaps.
Taken trainers
De taken van de trainers zijn voornamelijk aandacht besteden aan alle verschillende mindmaps, de deelnemers complimenteren en de oefening goed nabespreken om te weten te komen wat ze hiervan hebben geleerd en of het toepasbaar is in de praktijk voor hen.
Verantwoording
Door
aandacht
te
besteden
aan
de
toepasbaarheid
van
mindmappen zal de transferwaarde verhoogd worden en krijgen de deelnemers wellicht door elkaar goede ideeën. Aandachtspunten
Zorg dat iedereen aan het woord komt en besteed ook aandacht aan de mensen die zeggen dat ze het niet vinden werken.
Evaluatie ‘Mindmap van de training’ Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
20.35
Doel
De deelnemers de actief met de theorie laten werken De deelnemers met een tekening een verhaal laten vertellen De deelnemers op een creatieve manier laten terug koppelen naar trainers hoe zij de training hebben ervaren
Opstelling
De deelnemers beginnen in de kring, vervolgens kunnen zij gebruik maken van de tafels langs de kant van het lokaal en ze eindigen weer in de kring.
Hulpmiddelen
Vel papier per deelnemer, stiften & potloden in verschillende kleuren.
Activiteit
Vertel de deelnemers dat je de mindmap theorie wilt toepassen in de evaluatie. Vraag de deelnemers een mindmap te maken van de training waarin ze meenemen wat er is gebeurd in de workshop, wat ze ervan hebben geleerd, wat ze hebben gemist en wat ze erg leuk vonden. Geeft ze hiervoor 10 minuten de tijd en stimuleer de creativiteit. Loop in deze 10 minuten af en toe rond en geef de deelnemers complimenten. Geeft na 9 minuten aan dat de deelnemers nog 1 minuut hebben om de tekening af te ronden. Na
Pagina 36
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 10 minuten roep je groep weer bij elkaar om gezamenlijk af te sluiten. Taken trainers
Stimuleer de creativiteit, complimenteer de deelnemers en zorg ervoor dat je goede feedback krijgt waar je in het vervolg wat aan hebt.
Verantwoording
Door af te sluiten met een mindmap blijven de deelnemers bij het thema van de workshop en leren ze de theorie meteen toe te passen.
Aandachtspunten
Besteed aan iedereen en alle mindmaps aandacht zodat niemand ongehoord blijft.
Nabespreking Tijdsduur
8 min
Begintijd
19.35
Doel
De effectiviteit van de training meten De transferwaarde bepalen en eventueel verhogen van de gehele training
Opstelling
Kring
Hulpmiddelen
-
Activiteit
Vraag de deelnemers de tekening voor zich neer te leggen. Vraag vervolgens wie er wat wil vertellen over zijn of haar tekening. Stimuleer hierbij de groep ook vragen te stellen en verdeel je aandacht over de deelnemers. Besteed 10 minuten aan het nabespreken van de training aan de hand van de tekeningen. Leg de focus niet alleen op de tekening maar op de training omdat je die uiteindelijk aan het evalueren bent.
Taken trainers
De taken van de trainers zijn voornamelijk aandacht besteden aan alle verschillende mindmaps, de deelnemers complimenteren en de training goed nabespreken om te weten te komen wat ze hiervan hebben geleerd en of het toepasbaar is in de praktijk voor hen.
Verantwoording
Door aandacht
te besteden
aan
de toepasbaarheid
van
de
vaardigheden uit de training zal de transferwaarde verhoogd worden. Aandachtspunten
Zorg dat iedereen aan het woord komt en zorg dat je goede tips en tops hebt aan het eind.
Pagina 37
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Afsluiting Tijdsduur
5 minuten
Begintijd
20.50
Doel
De training goed afsluiten zonder onduidelijkheden
Opstelling
Kring
Hulpmiddelen
-
Activiteit
Sluit de training netjes af met het bedanken van de deelnemers voor hun aandacht. Vraag of er nog vragen zijn omtrent de training en zeg dat je ze graag donderdag weer terug ziet.
Taken trainers
De training met een goede sfeer afsluiten.
Verantwoording
Door een duidelijke afsluiting weten de deelnemers goed waar ze aan toe zijn.
Aandachtspunten
Besteed
aandacht
aan
onduidelijkheden zijn.
Pagina 38
de
vraag
of
er
nog
vragen
of
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 1 ‘Ga staan als je’ vragen 1. Ga staan als je een tweeling bent van sterrenbeeld 2. Ga staan als je op vakantie bent geweest naar Italie 3. Ga staan als je jarig bent in de maand december 4. Ga staan als je van chocolade houdt 5. Ga staan als je vanmiddag kaas op je brood hebt gehad 6. Ga staan als je iedere ochtend met koffie begint 7. Ga staan als je wekker vandaag voor 8 uur af ging 8. Ga staan als je een broer hebt 9. Ga staan als je een tattoo hebt 10. Blijf staan als je er meer dan 1 hebt 11. Ga staan als je op voetbal zit 12. Ga staan als je de HAVO hebt gedaan 13. Ga staan als je meer dan vijf paar schoenen hebt 14. Blijft staan als je meer dan 10 paar schoenen hebt 15. Blijf staan als je meer dan 15 paar schoenen hebt 16. Ga staan als jezelf woont 17. Ga staan als 20 jaar bent 18. Ga staan als je sneakers aan hebt 19. Ga staan als je het programma goede tijden slechte tijden volgt 20. Ga staan als je zin hebt in de training
Pagina 39
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 2 Quizvragen 1. Onthouden gaat gemakkelijker als men meerdere zintuigen gebuikt. Juist Hoe meer zintuigen we gebruiken om iets waar te nemen, hoe beter we die informatie zullen onthouden. Als een bepaald zintuig minder goed functioneert, dan zullen we dat proberen te compenseren. Om het geheugen zo goed mogelijk te kunnen gebruiken is het dus belangrijk om alle zintuigen te gebruiken. Indien je iets wil onthouden, bekijk het dan niet alleen, maar probeer het ook te voelen, te ruiken of te horen. 2. Het werkgeheugen is onuitputtelijk, men kan er eindeloos veel in opslaan. Onjuist Het werkgeheugen is het tijdelijke opbergsysteem waarin binnenkomende sensorische informatie wordt klaargemaakt voor opslag in het langetermijngeheugen. Het werkgeheugen wordt ook wel kortetermijngeheugen genoemd. De informatie blijft gemiddelde 20 seconde in het werkgeheugen en nog veel langer als je extra moeite doet om haar door repeteren actief te houden. Het werkgeheugen is de psychische werkplaats waar we spelen met ideeën en beelden die we uit het langetermijngeheugen hebben opgehaald. Dat noemen we denken. Het werkgeheugen kan ongeveer zeven items bevatten verschillend per persoon met een marge van twee. Er wordt hier geen onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten stimulus. Vanwege de beperkte capaciteit van het werkgeheugen is het volgens sommige psychologen niet verantwoord om tijdens het rijden te telefoneren. 3. Wie gezond leeft heeft meer kans op een goed werkend geheugen. Juist Vette vissoorten staan bijvoorbeeld bekend om hun gunstige werking voor het geheugen. Mensen die regelmatig vis eten hebben dan ook minder kans te hebben op dementie. Maar ook aan onverzadigde vetzuren, verschillende vitamines (groente) en vezels (volkorenproducten) worden positieve effecten toegedicht als het gaat om de conditie van ons brein. 4. Ouderen leren minder snel dan jongeren. Juist Het onthouden van nieuwe informatie wordt lastiger op hoge leeftijd. Daarentegen blijken ouderen zich vaak verrassend goed zaken uit het verre verleden te kunnen herinneren. Ouderen zijn vergeleken met jongeren in het nadeel in taken die een beroep doen op snelheid en efficiëntie van denken en reageren. Het gaat hierbij vooral om functies als concentratie, aandacht en het werkgeheugen. Dit is een vorm van geheugen waarbij men over een korte periode informatie moet vasthouden en bepaalde bewerkingen hierop moet uitvoeren (bijvoorbeeld hoofdrekenen). Ook blijken ouderen vergeleken met jongeren meer moeite te hebben met het snel wisselen van aandacht voor een bepaald doel of handeling naar een ander(e) doel of handeling, een functie die ook wel taakcontrole of taak-switchen wordt genoemd 5. Naarmate men ouder wordt, vergeet men steeds meer. Onjuist In het algemeen blijken ouderen het niet slechter (of soms zelfs beter) te doen dan jongeren in cognitieve taken die een beroep doen op ervaring en kennis. Ook aangeleerde vaardigheden zoals fietsen of lezen blijken weinig te veranderen. Ouderen zijn echter vergeleken met jongeren in het nadeel in taken die een beroep doen op snelheid en efficiëntie van denken en reageren.
Pagina 40
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 6. Geheugentraining is een goede zaak voor mensen die dement zijn. Onjuist Geheugencursussen zijn ideaal voor verontruste ouderen met een normale vergeetachtigheid. Ze zijn daarentegen absoluut niet geschikt en zelfs af te raden voor mensen met echte geheugenstoornissen tengevolge van een ziekte, zoals een beroerte, een depressie of beginnende dementie. 7. Concentratie is heel belangrijk om goed te onthouden Juist Zowel geheugen als concentratievermogen hebben te maken met de wijze waarop we informatie verwerken. Alle informatie komt kortstondig via onze zintuigen ( ogen, oren, neus, tong, huid) in onze hersenen binnen. Al op dat eerste moment vindt er een schifting plaats en wordt belangrijk gescheiden van onbelangrijk. Hier speelt ons concentratievermogen een rol. We richten onze aandacht en geven daarmee aan dat die informatie waarop wij ons richten van belang is en dus vastgehouden moet worden. De overige informatie wordt direct verwijderd en speelt verder geen rol meer. 8. Leren is mogelijk door herhaling. Juist Gespreide herhaling is een leermethode waarbij kennis herhaald wordt over een telkens langer wordend tijdsinterval. Als men iets nieuws wil leren dan dient dit aanvankelijk met korte tussenpozen herhaald te worden en deze periodes kunnen verlengd worden naarmate iets beter bekend is. 9. Door het combineren van gegevens kun je meer onthouden. juist In het werkgeheugen probeer je zo veel mogelijk verbindingen aan te leggen tussen oude en nieuwe informatie. Want daarmee vergroot je de kans dat je die informatie later kunt terughalen. Volgens Fergus Craik en Rober Lockhard zorgt diepere verwerking, dat wil zeggen meer verbindingen maken met het langetermijngeheugen, ervoor dat nieuwe informatie aan betekenis toeneemt en dus beter herinnerd wordt. 10. We onthouden gemakkelijker zaken over onderwerpen waarover we reeds iets weten. Juist Tijdens de codering vind elaboratie plaats. Hierbij wordt de nieuwe informatie die reeds in je geheugen ligt opgeslagen, of aan doelen of bestemmingen waarvoor je haar later misschien kunt gebruiken. Door zulke verbindingen worden herinneringen waardevoller. En omdat het geheugen een systeem is dat berust op betekenisvolle verbindingen, zorgt elaboratie ervoor dat de herinneringen steviger veranderd worden.
Pagina 41
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 3 Woordenlijst Deel I 1. Kus 2. Zakdoek 3. Bed 4. Fototoestel 5. Potlood 6. Berg 7. Bril 8. Kam 9. Kok 10. Beer 11. Voet 12. Hamer 13. Man 14. Schrift 15. Zin
Deel II
1. Been 2. Deken 3. Geest 4. Haar 5. Jezus 6. Emmer 7. Zaad 8. Oog 9. Peper 10. Eend 11. Theehuis 12. Vee 13. Stift 14. Boek 15. Foto
Pagina 42
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 4 Rekensommen (51+27)/2 = (69-27)/7 =
2356 + 1879=
Welk getal volgt?
144/4=
0, 1, 3, 6, 10, ?
(36/2)x5=
55+29 =
3x4x9=
(134-78)+233 =
Welk getal volgt?
(8x7)/4=
65536, 256, 16, ?
8x9+34=
11 x 19 =
6x3x5=
12 x 21
67+89=
34,5 x 8,0 =
1x2x3x4x5=
20 + 47 + 14 =
(2+3)x9=
71 x 11 =
Welk getal volgt?
555 – 337 =
1, 1, 2, 3, 5, ?
(40/5)+13=
5383-3219=
57x9=
2431-1768=
76 x 41 – 18 =
480/60=
13 x 17 =
57x6=
Wortel van 169 =
9x4x4=
21:30 + 250 minuten =
(33/3)x12=
7823 – 2937 =
Welk getal volgt?
12⁴ =
21, 20, 18, 15, 11, ?
(4³ x 2⁴) / 5³ =
Pagina 43
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 5 Woorden-invullijst Deel I o
Lamp
o
Zoen
o
Zakdoek
o
Hamer
o
Camera
o
Bed
o
Licht
o
Potlood
o
Letter
o
Lijn
o
Tafel
o
Fototoestel
o
Man
o
Kam
o
Tas
o
Water
o
Stoel
o
Koelkast
o
Schrift
o
Voet
o
Berg
o
Horloge
o
Hond
o
Kok
o
Slot
o
Bril
o
Tandenborstel
o
Zin
o
Boek
o
Schep
o
Kaars
o
Kus
o
Beer
o
Bloem
o
Lucht
o
Hark
o
Klok
o
Woord
o
Stift
Deel II
o Maan
o Voet
o Jezus
o Emmer
o Eend
o Tijd
o Geld
o Koe
o Ring
o Riet
o Theehuis
o Ketting
o Koffie
o Vee
o Theepot
o Oven
o Fles
o Zon
o Oog
o Zaad
o Peper
o Deken
o Stift
o Been
o Boek
o Geest
o Maria
o Kleur
o Portomonee
o Zon
o Kaart
o Kussen
o Map
o Haar
o Foto
o Broek
o Spiegel
o Zand
o Bank
o Steen
Pagina 44
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 6 Verhaal mindmap Organen uit de printer Een nieuwe, op lucht gebaseerde technologie is in de race om in de toekomst organen te printen. Bloedvaten staan bovenaan de agenda. De grote vraag: je kunt iets maken dat lijkt op een bloedvat, maar werkt het ook als een bloedvat? Donororganen zijn schaars. Bovendien loop je met donorweefsel altijd het risico van afstoting door het lichaam. Liefst zou je een nieuw orgaan kweken van eigen weefsel van de patiënt. En dat is precies waar enkele groepen medische onderzoekers sinds een jaar of vijf aan werken, met enig succes. Levende cellen, die zich tegenwoordig redelijk goed laten kweken, hebben de neiging om aan elkaar te groeien als je ze op een kluitje legt. Maar voor een orgaan zijn heel veel cellen nodig. Die leg je niet met de hand op hun plek. Zo ontstond het idee om een omgebouwde inkjet printer in te zetten. Die kan immers razendsnel inktdruppels op zijn plaats leggen, dus waarom geen cellen. Velletje biogel eroverheen en dan de volgende printlaag. Op deze manier printte de Amerikaanse hoogleraar Gabor Forgacs drie jaar geleden de eerste bloedvaten. Althans, geometrisch gesproken waren het bloedvaten, maar ze gedroegen zich nog niet helemaal als zodanig, vertoonden bijvoorbeeld niet het gewenste elektrische gedrag.
De inkjet is echter een nogal grove techniek. Daarom zijn er inmiddels allerlei varianten beproefd, zoals elektrosprayen, waarmee druppels van tien nanometer te maken zijn. Bij elektrosprayen trekt een elektrisch veld minuscule druppeltjes uit een grotere druppel. Alle bestaande technologieën hebben echter een belangrijk nadeel: het elektrische veld beschadigt potentieel de cellen. Daarom ging een groep Londense onderzoekers op zoek naar een alternatief, waarover ze eind vorige maand publiceerden in het tijdschrift Biomedical Materials. Hun spuitmond werkt niet met elektrische velden, maar met variabele luchtdruk in een klein kamertje. Daarmee blijkt het ook uitstekend mogelijk om een spray van kleine druppels te maken. De onderzoekers testten hun techniek met een stroperige suspensie van spiercellen uit een varkensslagader. De grootte van de druppels bleek goed te controleren. Ook lijkt het erop dat de cellen het printproces goed doorstaan, al moeten komende proeven nog uitwijzen of er geen celonderdelen beschadigd raken door de vaart waarmee ze de spuitmond verlaten. Volledige zekerheid is pas te geven op het moment dat een compleet orgaan werkend geïmplanteerd wordt. Zo ver is het echter nog lang niet.
45
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Het lijkt op een bloedvat, maar is het ook een bloedvat? Nee, Gabor Forgacs heeft in zijn laboratorium geen apparaat staan waar op commando een menselijke lever uit komt rollen. „Maar het idee is geen science fiction meer‟, laat de hoogleraar
van
de
University
of
Missouri
met
grote
stelligheid
weten.
Zijn
driedimensionale printer kan namelijk al wel bloedvaten printen, waarvan hij denkt dat ze over een jaar of vijf goed genoeg zijn om te kunnen implanteren.
Forgacs‟ organenprinter, waarover hij deze maand publiceerde in het gezaghebbende Proceedings
of
the
National
Academy
of
Sciences,
bouwt
voort
op
bestaande
ontwikkelingen uit de weefseltechnologie, maar dan op een grootschaliger manier dan tot nu toe de gewoonte was. Het past in een zoektocht om weefsels te maken op basis van cellen van de donor zelf. Dat voorkomt namelijk afstoting van geïmplanteerde organen door het lichaam, een van de grootste problemen bij transplantaties. Momenteel werkt men voornamelijk met embryocellen, omdat die het flexibelste gedrag vertonen en zich dus makkelijker laten manipuleren. „In de klassieke weefseltechnologie leg je een aantal cellen op een laagje biovriendelijke gel, die dient als voedingsbodem, zodat een klompje weefsel groeit‟, vertelt Forgacs. „Dat stukje weefsel kun je dan in het lichaam terugbrengen. Alleen krijg je zo niet een weefsel met een bepaalde vorm. Een oplossing kan zijn dat je een mal vult met gel en cellen, waarna het weefsel de vorm van de mal aanneemt. Dat is met enig succes gedaan.‟
Maar dan nog: zeventig procent van het menselijke lichaam bestaat uit weefsels met holle buisjes erin en die maak je niet met een mal. Een beetje orgaan bestaat ook uit verschillende typen cellen, die zich op een bepaalde manier tot elkaar moeten verhouden. Bovendien vraagt ieder type cel om zijn eigen soort gel. Anders krijg je misschien wel een weefsel met de juiste vorm en samenstelling, maar functioneert het niet als orgaan of desintegreert het in het lichaam.
„Dus wil je gebruik maken van de groeivermogens van de natuur‟, vervolgt Forgacs. „Daarvoor onderzoek je het genetische systeem en kijk je of je een groepje cellen ertoe kunt aanzetten uit te groeien tot een orgaan. Als je met een paar cellen begint, duurt dat groeiproces echter lang.‟
Ziedaar de grondgedachte van Forgacs werk: als het nou zou lukken een flink aantal cellen al ongeveer op de goede plek te leggen, dan kun je het groeiproces misschien halverwege oppikken. Dat gaat veel sneller dan bij collega‟s die proberen een orgaan 46
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 helemaal vanuit een paar embryocellen te kweken. Forgacs: „We zijn begonnen met cellen handmatig in een cirkel neer te leggen op de gelondergrond. Mijn hand was daar niet vast genoeg voor, maar een student van me kon het gelukkig wel, al kostte het veel tijd. Die cellen groeiden keurig aan elkaar tot een ring.‟ De volgende stap was om een aantal hele dunne lagen gel met celcirkels boven op elkaar te leggen, zodat niet een ring, maar een buisje ontstond. Het neerleggen van de cellen zou een heidens karwei worden, beseften Forgacs en de zijnen.
„We realiseerden ons echter dat embryocellen zich gedragen als een vloeibaar materiaal‟, zegt de fysicus, die overigens werkte met cellen van de Chinese hamster. „Dat betekent dat je ze kunt behandelen als inkt. We zijn toen op zoek gegaan naar een fabrikant die een machine wilde bouwen om de juiste patronen van cellen op laagjes gel te printen. Dat is gelukt.‟ Het apparaat mag dan gebaseerd zijn op een ink-jet printer, het ziet er nog wel iets anders uit. De schrijfkop, bestaand uit een aantal injectienaalden bij wijze van spuitmond, beweegt zich boven de horizontaal gelegen gel. De elektronische aansturing zorgt dat de naalden zeer nauwkeurig cellen op hun plek leggen. Wat vroeger uren kostte, lukt nu binnen een minuut. Nieuw laagje gel eroverheen, nieuw patroon cellen printen, enzovoort.
Het resultaat tot nu toe bestaat uit bloedvaten van enkele centimeters lang. Bloedvaten zijn relatief eenvoudig, niet alleen vanwege hun vorm, maar ook omdat ze maar uit twee soorten cellen bestaan, een binnenwand van endotheelcellen en met daaromheen een ring van gladde spiercellen. Forgacs benadrukt dat het er helemaal uitziet als een bloedvat, maar dat betekent niet automatisch dat het ook echt een bloedvat is. Het moet ook werken.
„We moeten nog proeven doen om te kijken of het bloedvat werkt, bijvoorbeeld door te kijken of het op elektrische signalen precies zo reageert als een echt bloedvat‟, legt Forgacs uit. „Ons bloedvat scheidt in elk geval wel dezelfde stoffen af als een echt bloedvat. Maar wat we bijvoorbeeld weer niet weten is of het wellicht desintegreert als we het implanteren.‟ „Op zich niet zo schokkend‟, zegt prof.dr. Bela Mulder, hoogleraar theoretische celfysica in Wageningen, over Forgacs‟ bevindingen tot nu toe. „Het is tenslotte een bekend gegeven dat cellen aan elkaar hechten als je ze bij elkaar in de buurt brengt.‟ Anders gezegd: met zijn printer past Forgacs vooral bestaande principes op een grotere schaal 47
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 toe. Vraagtekens zet Mulder vooral bij Forgacs‟ hypothese dat embryocellen zich laten behandelen als vloeistoffen, omdat dat veronderstelt dat de positie van die cellen ten opzichte van elkaar niet zo belangrijk is. Mulder: „Daar zou ik voorzichtig mee zijn. Deze groeiprocessen zijn redelijk gecontroleerd. Er wordt veel gestuurd.‟
Forgacs zelf is ook voorzichtig met het leggen van harde claims, hoewel hij wel optimistisch blijft: „Ik denk dat we over een jaar of vijf functionele weefsels kunnen leveren, maar dan heb ik het niet over ingewikkelde organen, zoals levers. Daarvoor weten we nog niets eens wat de ideale voedingsbodem is, laat staan dat we het ontwerp van het orgaan kennen. Voor bloedvaten weten we dat allebei wel. Daarom vind ik het goed denkbaar dat in de toekomst het slachtoffer van een verkeersongeluk een nieuwe slagader krijgt die geprint is uit zijn eigen cellen.‟ „Maar het zal altijd zo blijven dat na de printstap de natuur nog aan het werk moet om van de losse cellen een werkend orgaan te maken, want ik denk dat we nooit in staat zullen zijn het natuurlijke proces volledig na te bouwen. We kunnen het proces hoogstens temmen.‟
48
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 7 Vragenlijst mindmap 1. Wie printen drie jaar gelden de eerste bloedvaten? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
2. Waarmee werkt men momenteel veel bij transplantaties qua weefselmateriaal? …………………………………………………………………………………………………………………………………..
3. Welk materiaal gebruikt de printer om organen te printen? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
4. Wat is het beste resultaat dat ze tot nu toe hebben behaald? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
5. Wat werkt er momenteel wel aan het resultaat dat ze hebben behaald? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
49
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 8 Antwoorden mindmap vragenlijst 1. Een Amerikaanse hoogleraar genaamd Gabor Forgacs 2. Met embryocellen, omdat die het flexibelste gedrag vertonen en zich dus makkelijker laten manipuleren. 3. Biogel 4. Het resultaat tot nu toe bestaat uit bloedvaten van enkele centimeters lang. 5. Het bloedvat scheidt dezelfde stoffen af als een echt bloedvat.
50
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 9 Theoretische kader Werking van het geheugen Het geheugen van de mens is een cognitief systeem dat uit drie stadia bestaat. Die stadia werken constructief samen bij het coderen, opslaan en weer terughalen van informatie. Hoe werkt het geheugen? Het geheugensysteem moet drie essentiële functies vervullen. Het begint met het coderen van de informatie. Hierbij wordt de informatie omgezet in een vorm die het beste in het geheugensysteem past. De codering wordt voortgezet tijdens een proces dat elaboratie wordt genoemd. Hierbij wordt de nieuwe informatie gekoppeld aan informatie die reeds in je geheugen ligt opgeslagen, of aan doelen of bestemmingen waarvoor je haar later misschien kunt gebruiken. Door zulke verbindingen worden herinneringen waardevoller. Opslaan, de tweede essentiële functie van het geheugen, heeft te maken met het gedurende langere tijd bewaren van het gecodeerde materiaal. Zoals we al hebben opgemerkt, wordt informatie het beste opgeslagen als ze wordt gekoppeld aan reeds eerder opgeslagen informatie. De laatste essentiële functie is toegang en terughalen. Dit heeft ge maken met het opnieuw in het bewustzijn brengen van opgeslagen informatie, de beloning voor je eerdere inspanningen op het terrein van coderen en opslaan. Als dat allemaal goed is verlopen, krijg je – soms in een honderdste van een seconde – toegang tot informatie die je eerder in je geheugen hebt opgeslagen. De drie geheugenstadia Het geheugen bestaat uit drie stadia. Het eerste geheugenstadie is het sensorisch geheugen. Hierin worden de sensorische indrukken van de stimuli korte tijd bewaard. Het werkgeheugen of kortetermijngeheugen is het tweede stadium en heeft een zeer beperkte capaciteit. Zonder repeteren worden pas waargenomen gebeurtenissen of ervaringen op z‟n hoogst een minuut bewaard. Het derde van de drie geheugenstadia is het langetermijngeheugen. Het langetermijngeheugen heeft de grootste capaciteit en de langste houdbaarheid. In welk deel van het langetermijngeheugen het materiaal wordt opgeslagen is afhankelijk van zijn betekenis. Psychologen hebben ontdekt dat ons geheugen over het algemeen het nauwkeurigst werkt bij het vastleggen van: -
Informatie waar we aandacht aan hebben besteed Informatie die ons interesseert Informatie die ons emotioneel raakt 51
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Informatie die bij eerdere ervaringen aansluit Informatie die we repeteren
-
Mindmappen Een visueel schema is een model van gedachten, informatie of kennis. (voorbeelden) Met een visueel schema kun je beter nadenken en leren. Je ziet in één oogopslag structuur in de informatie en je komt makkelijker op nieuwe ideeën. In een visueel schema stel je begrippen bijvoorbeeld voor met een symbool, een woord of een korte zin in een cirkel. Een begrip kan van alles zijn, zoals:
een vraag ("Waar gaan we naartoe op vakantie?")
een idee ("Trektocht door de Grand Canyon")
een taak ("Prijzen van tickets vergelijken")
een concreet object ("Wandelschoenen")
Een lijn tussen twee begrippen geeft een relatie aan. De betekenis van de relatie geef je aan met een symbool, een woord of een korte zin op de lijn. Het kan een vage relatie zijn ("dit heeft te maken met dat"), of een heel concrete ("dit veroorzaakt dat"). Zo'n visueel schema sluit beter aan bij de werking van de hersenen dan een traditionele lineaire tekst. Je hersenen werken niet tekstueel en lineair. Daarom verloopt het lezen en schrijven van tekst langzaam en kost het veel energie. Er zijn in de loop der tijd verschillende technieken ontwikkeld om een visueel schema te maken. Het bekendst zijn de mind map volgens Tony Buzan en de concept map volgens Joseph D. Novak. Bij de mind map gaat het vooral om de vrije en creatieve expressie, bij de concept map ligt de nadruk op het ontwerpen van een structuur. De verschillen tussen deze technieken zitten verder met name in de vorm- en tekenvoorschriften. Andere typen zijn de idee map en de concept web. We vatten hier al deze technieken onder het begrip visueel schema. Volg je gevoel en gebruik de technieken die het beste aansluiten bij jouw persoonlijke leerstijl. Waarom een visueel schema maken?
Beter leren en onthouden
Je kunt meer gegevens onthouden. Bij het lezen, rekenen, leren en dergelijke rationele activiteiten maak je vooral gebruik van je linker hersenhelft. Met een visueel schema maak je meer gebruik van je 52
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 rechter
hersenhelft,
waar
de
visuele
en
creatieve
activiteiten
voornamelijk plaatsvinden. Juist met dat deel van je hersenen kun je meer gegevens onthouden.
Je kunt bestaande kennis in een visueel schema weergeven, nieuwe kennis toevoegen en verbanden aangeven. Dit maakt het makkelijker de nieuwe kennis te onthouden met behulp van associaties. (waarom?)
In een visueel schema kun je vormen, kleuren en symbolen gebruiken. Je ziet de informatie daardoor als een beeld in plaats van een tekst. Beelden werken goed, omdat wij een krachtig visueel geheugen hebben. Daarvan maak je ook gebruik bij de geheugentechniek verbeelden. Overzicht houden
Een visueel schema kun je in alle richtingen uitbreiden, terwijl het geheel overzichtelijk blijft. Met een lineaire tekst is dat veel moeilijker.
Je ziet in één oogopslag de belangrijkste begrippen en de onderlinge verbanden.
Je kunt snel en makkelijk structuur aanbrengen bij het genereren van ideeën of het maken van aantekeningen. Stimuleert de creativiteit
Je kunt heel snel je ideeën op papier zetten. Je wordt daarbij niet geremd, zoals bij tekstschrijven. Daardoor kom je makkelijker op nieuwe ideeën.
Je ziet in een visueel schema snel tegenstrijdigheden of witte plekken in de informatie. Hierdoor word je geprikkeld om jezelf nieuwe vragen en leerdoelen te stellen.
Hoe maak je een visueel schema? Een mind map volgens de regels van Buzan maak je als volgt: 1. Een mind map bestaat uit een centraal woord of begrip in een cirkel. 2. Vanuit deze cirkel trek je lijnen en daarop schrijf je de belangrijkste begrippen die ermee te maken hebben. 3. Door deze stap voor elk van de buitenste begrippen telkens te herhalen kun je een mind map zo gedetailleerd maken als je wilt. 4. Vertakkingen die met elkaar samenhangen kun je markeren door er een cirkel omheen te trekken. 53
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Een concept map volgens Novak maak je als volgt: 1. Schrijf alle begrippen over een onderwerp op die je maar te binnen schieten. 2. Rangschik ze van abstract naar concreet. 3. Groepeer samenhangende begrippen bij elkaar. 4. Noteer elk begrip in een cirkel op een groot vel papier. 5. Verbind de nabijgelegen cirkels met een lijn en bedenk bij elke lijn een uitspraak die de relatie tussen de beide begrippen aangeeft. Enkele suggesties om een visueel schema te verrijken:
Bij een relatie kun je een richting aangeven door een pijl te gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan een oorzaak/gevolg-relatie, of een volgorde.
Het symbool, het woord of de korte tekst bij een relatie moet een betekenisvol verband uitdrukken.
Met name bij een mind map geldt: visueel in plaats van tekstueel. Maak zoveel mogelijk gebruik van illustraties, tekeningen of cartoons en noteer je tekst uitsluitend in sleutelwoorden.
Gebruik vormen als vierkanten, cirkels, driehoeken etc. om gelijksoortige gebieden of begrippen te markeren. Bijvoorbeeld: in een probleemanalyse markeer je alle problemen met een rode driehoek en alle mogelijke oplossingen met een groene cirkel.
Gebruik kleuren, bijvoorbeeld om gelijksoortige ideeën te markeren (vragen oranje, antwoorden groen), of om leerdoelen en verdiepingsvragen te markeren.
Gebruik een bepaalde kleur of een symbool om begrippen te markeren waaraan je nog moet werken. Of voeg een vraag of leerdoel toe aan de concept map.
Geef ook relaties aan tussen begrippen die op afstand van elkaar in je mind map staan. Teken bijvoorbeeld een grote pijl in een afwijkende kleur.
Algemene tips:
Laat in het begin veel ruimte vrij, zodat je later makkelijk ideeën en verbanden kunt toevoegen.
Schrijf de begrippen in hoofdletters. Daarmee stimuleer je jezelf om het kort te houden. Bovendien is tekst in hoofdletters beter te lezen in een diagram. 54
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Maak een visueel schema snel, zonder pauzes en zonder gelijk te oordelen over wat je opschrijft. Hiermee bevorder je creatief en niet-lineair denken. In eerste instantie gaat het erom de belangrijkste begrippen en verbanden in beeld te brengen, niet om een logisch en lineair betoog te schrijven.
Stel bij een idee de vragen: Waarom? Hoe? Wat? Waar? Wie? Wanneer? Hierdoor kom je vanzelf op nieuwe ideeën.
Toepassingen Leren Je kunt effectiever leren door een eigen samenvatting van de leerstof te maken. Dat kan heel goed in de vorm van een visueel schema. Hierdoor herken je structuren, kun je de stof beter onthouden en zul je actiever nadenken over wat je leest. Tip: gebruik een andere kleur voor je eigen kanttekeningen en vragen bij het materiaal. Als je begint met het verkennen van de leerstof is een visueel schema een uitstekende manier om de structuur van de informatie in kaart te brengen. Vaak wordt daardoor duidelijk dat het aantal belangrijke nieuwe begrippen eigenlijk wel meevalt. Maak
een
schema
met
de
waarnemingen,
feiten,
logische
gevolgtrekkingen, aannames en opinies bij het kritisch analyseren van een argumentatie. Gebruik een visueel schema om oude kennis terug in je herinnering terug te roepen voor je nieuwe kennis opneemt. Ideeën onderzoeken. Oefening: maak een concept map rond de vraag: Wie/wat/waar wil ik over 5 jaar zijn? Een visueel schema kan in het onderwijs gebruikt worden als diagnostisch instrument. Een docent kan aan de hand van een visueel schema van een student zien of de student weet welke begrippen relevant zijn, welke verbanden hij heeft herkend en welke kennisrepresentatie hij heeft gemaakt. Een visueel schema is een uitstekend hulpmiddel om aantekeningen te maken van je eigen denkproces. Misschien kun je het ook gebruiken om aantekeningen te maken tijdens een voordracht of college, maar dit vergt misschien enige oefening.
55
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Visualisatie Je geheugen heb je voor een groot deel zelf in de hand. Door enkele eenvoudige technieken toe te passen kun je veel zaken beter onthouden. Door een hogere concentratie, actief waarnemen en visualisatie kun je je geheugen al veel effectiever gebruiken. Visualiseren is simpelweg het maken van plaatjes in je hoofd. Doordat de hersenen visueel zijn ingesteld kun je informatie beter onthouden wanneer je het verwerkt in een plaatje. De ene mens lijkt meer moeite te hebben met het onthouden van dingen dan de andere. Veel mensen beweren dan ook dat een goed geheugen aangeboren is. Dit is echter maar ten dele waar. Erfelijkheid heeft zeker invloed op de werking van ons geheugen, maar dat betekent niet dat er niets aan te doen is. Door een aantal simpele technieken kun je je geheugen verbeteren en vergeetachtigheid tegengaan. Wetenschappers beweren zelfs dat, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, een fotografisch geheugen niet werkelijk bestaat; mensen die een fotografisch geheugen lijken te hebben beschikken alleen over goede geheugentechnieken Beter onthouden door concentratie: actief waarnemen Beter onthouden begint met actief kijken en luisteren. Waarom weten we niet meer wat er gisteren op het journaal was of wat voor kleren onze partner vanochtend aan had? Omdat we er niet voldoende aandacht aan geschonken hebben. Je hersenen kunnen maar aan één ding tegelijk werkelijk aandacht besteden. Wanneer we ons niet op iets focussen, springt onze concentratie van hier naar daar. Wanneer je iets wilt onthouden zul je deze focus dus in eigen hand moeten nemen. Ook herhaling is onderdeel van actief waarnemen. Wanneer we dingen willen onthouden, is het vaak nodig om er meerdere keren aandacht aan te besteden. Door je op iets te concentreren komt het namelijk in het kortetermijngeheugen terecht, maar dat wil nog niet zeggen dat het ook blijft hangen en in ons langetermijngeheugen wordt opgeslagen Beter onthouden door plaatjes te maken Met actief waarnemen kun je een heel eind komen, maar voor veel zaken betekent het wel dat je veel tijd kwijt bent om iets te onthouden. Denk maar aan de manier waarop je normaal gesproken iets leert op school. Om welk vak het ook gaat, de leermethode is eigenlijk alleen maar gestoeld op het herhalen (stampen) van de leerstof. Op zich is dat een goed methode, maar deze kan veel effectiever worden wanneer het gecombineerd wordt met andere technieken.
56
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 De menselijke hersenen zijn erg visueel ingesteld. Hoewel we tijdens het leren met name gefocust zijn op tekst, zijn we eigenlijk veel beter in het onthouden van plaatjes. Hier kun je handig gebruik van maken wanneer je iets moet leren of onthouden. Door een tekst, informatie of een situatie te onthouden, kan het veel helpen om deze te visualiseren. Je gaat dan dus plaatjes maken van wat je wilt onthouden. Door creatief te zijn kun je deze techniek in veel meer situaties toepassen dan je in eerste instantie misschien denkt. Wanneer je je auto parkeert op een grote parkeerplaats of in een parkeergarage, dan zijn de verschillende afdelingen vaak aangeduid met cijfers en/of letters. Stel dat je je auto parkeert in sectie C3. Je kunt dan proberen om simpelweg het gegeven C3 te onthouden. Dat is misschien niet erg moeilijk, omdat het hier maar om 2 stukjes data gaat, maar je kunt het jezelf nog makkelijker maken. De C kun je een betekenis geven door er een woord van te maken, bijvoorbeeld Circus. Om de 3 ter verwerken kun je je 3 auto's voorstellen die zo snel mogelijk achter elkaar door een piste van een circus racen. Dit lijkt misschien wat omslachtig, omdat je het misschien helemaal niet moeilijk vindt om het gegeven 'C3' te onthouden, maar door jezelf te oefenen in het maken van plaatjes, zul je steeds complexere data kunnen onthouden. De truc met het visualiseren is dat je van verschillende stukjes data één gegeven maakt. Dus van de 'C' en de '3', die niets met elkaar te maken hebben, maak je één plaatje van een piste met daarin 3 auto's Beter onthouden door plaatjes aan elkaar te koppelen Door visualisatie wordt het vaak een stuk makkelijker om dingen te onthouden, maar daarmee kun je nog een stuk verder gaan dan wat hierboven beschreven is. Door verschillende foto's aan elkaar te koppelen en er een nieuwe situatie of zelfs een verhaal van te maken, kun je nog meer informatie nog makkelijker onthouden. Stel je hebt je auto in een parkeergarage gezet in sectie C3 om boodschappen te doen. Als je daarmee klaar bent moet je nog even naar het postkantoor om een pakketje weg te brengen. Je bent bang dat je dit vergeet en om dat te voorkomen verander je de 3 auto's in de piste in postauto's. Wanneer je nu terugloopt naar je auto en je herinnert je door de visualisatie dat je auto in C3 staat, dan weet je ook meteen dat je nog naar het postkantoor moet Uiteraard kan je ook visualiseren dat je auto in sectie C3 staat. Je maakt dan gewoon een plaatje in je hoofd van waar je auto werkelijk staat. Ook kun je visualiseren dat je vanuit de parkeergarage doorrijdt naar het postkantoor om daar het pakketje weg te brengen. Dat lijkt makkelijker en in het begin is het dat misschien ook. De truc met het maken van een visualisatie is echter dat het opvalt. Door de plaatjes absurd, grappig, kleurrijk en bewegend te maken kun je ze makkelijker herinneren. Bovendien heb je met 57
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 het plaatje van de postauto's in de piste maar één plaatje om te onthouden. In het begin is het misschien wat onwennig om bij alles wat je wilt onthouden plaatjes te gaan maken, maar als je er handiger in wordt, zal het veel makkelijker worden om dingen te onthouden.
58
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Literatuurlijst Boeken Psychologie een inleiding van P.G. Zimbardo, A. L. Webber e.a. (2005), blz. 246. Websites Het geheugen http://wwxw.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=64 Mindmappen http://www.leren.nl/cursus/leren_en_studeren/actief_leren/visueel_schema.html Visualisaties http://educatie-en-school.infonu.nl/studievaardigheden/49040-geheugen-beteronthouden-door-eenvoudige-technieken.html
59
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Training Effectief communiceren De training Effectief communiceren gaat specifiek in op effectieve communicatie binnen projecten en vergaderingen. Daarnaast kan de training ook goed van pas komen op andere gebieden. Het is gericht op groepscommunicatie en hoe deze te verbeteren. De deelnemers leren onder andere hoe ze momenteel communiceren, wat er kan worden verbeterd en hoe ze dit kunnen doen. Ze krijgen kennis van effectieve communicatie en hoe dit toe te passen. Er worden vaardigheden geoefend en hulpmiddelen aangereikt. Aan het einde van de training zijn de deelnemers zich bewust van wat effectief communiceren is en hoe zij hierin het verschil kunnen maken.
Tijdspad Begintijd
Eindtijd
Duur
Onderdeel
Trainer(s)
18.30
18.40
10 min
Welkom
1
18.40
18.50
10 min
Warming-up
1
18.50
19.10
20 min
Klassikaal kennismeting
2
19.10
19.25
15 min
Oefening „Robot met defect‟
1
19.25
19.35
10 min
Nabespreken
2
19.35
19.40
5 min
Oefening „hoe communiceer ik?‟
1
19.40
20.00
20 min
Theorie effectief communiceren
2
20.00
20.15
15 min
Pauze
20.15
20.30
15 min
Oefenen effectief communiceren
2
20.30
20.45
15 min
Nabespreken
2
20.45
21.00
15 min
Feedback; tips en trucs
2
21.00
21.15
15 min
Afsluiting; „Wist je dat..‟
2
21.15
21.30
15 min
Evaluatie
2
Leerdoelen Hoofddoel De deelnemers bewust maken van wat effectief communiceren is en hoe men zelf hierin het verschil kan maken.
60
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Kennis
De deelnemers hebben aan het eind van de training kennis van wat effectief communiceren is en hoe het plaatsvindt.
De deelnemers hebben aan het eind van de training kennis van mogelijke communicatie storingen.
De deelnemers hebben
aan
het
eind van
de training
kennis
van
de soorten
communicatie, effectieve communicatie, geweldloze communicatie en de juiste wijze van feedback geven en ontvangen. Inzicht
De deelnemers zien tijdens en na de training het belang van effectief communiceren in en zijn gemotiveerd hier aan te werken.
De
deelnemers
worden
tijdens
de
training
bewust
van
eigen
rol
binnen
groepscommunicatie en kunnen dit concretiseren.
De deelnemers zijn zich tijdens de training bewust van eigen communicatie kwaliteiten en valkuilen, kunnen deze concretiseren en hier concrete leerdoelen aankoppelen. Vaardigheid
De deelnemers kunnen tijdens de training hun doel en motivatie achter eigen communicatie inbreng binnen een groep concretiseren.
De deelnemers kunnen tijdens de training invloed uitoefenen op eigen non- en verbale communicatie. Gedrag
De deelnemers zijn zich in praktijk bewust van non- en verbale communicatie.
De deelnemers hebben in praktijk kennis van effectieve communicatie.
De deelnemers hebben in praktijk kennis van wat eigen rol binnen effectieve communicatie is, wat nog kan worden verbeterd en hoe dit moet gaan plaatsvinden.
De deelnemers weten in praktijk wat het belang van effectief communiceren is, kunnen hier op anticiperen en naar handelen.
61
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Benodigdheden
20 Naamstickers Deelnemerslijst Lege dvd‟s (6x) Camera‟s Het draaiboek (4x) Minimaal 15 stoelen p. lokaal Whitebord Flap-over (2x) 4 Whitebord Stiften 15 tafels p. lokaal Schrijfblok per deelnemer Schrijfgerei per deelnemer
Bijlage 1 Strookjes eigenschappen „robot defect‟ (1x) Bijlage 2 Theorie „robot is defect‟ (4x) Bijlage 3 Vragenlijst (20x) Bijlage 4 Theorie (4x) Bijlage 5 Casus + opdracht (20x) Bijlage 6 Observatieformulieren (4 x) Bijlage 7 hand-out feedback en theorie (20x) Bijlage 8 trainings hand-out (4x) Bijlage 9 Kaartjes met plaatjes (4x) 20 lege A4‟tjes Rol tape Drinken en wat lekkers voor in de pauze Een grote klok of horloge
Locatie De trainingen vinden plaats in de lokalen G3.140 en G3.170. Beide lokalen zijn beschikbaar vanaf 16:30 tot 21:30. Het verzamel lokaal is G3.140 en hier zullen Bob en Lorraine blijven dit keer. Gwen en Annelous zullen met hun groep om 18.25 naar G3.170 lopen.
Startopstelling De tafels dienen aan de kant te worden geschoven. Een aantal tafel zullen in kleine groepjes worden gezet aan de zijkant. Hierbij worden alvast stoelen gezet zodat de stoelen in de kring kunnen blijven staan. Er staat 10 stoelen in de kring voor de deelnemers en twee stoelen aan de zijkant voor de trainers om deze erbij te zetten tijdens de evaluatie. De camera is het rondje links boven in de hoek en dient aan de raam kant geplaatst te worden i.v.m. lichtval. De twee strepen recht zijn het bord en de flip-over.
62
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Programma Inlooptijd 18.00/ 18.30 Welkom Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
18.30
Doel
Inlichten over hoe de dag zal verlopen en het doel van de training benoemen. Reflectie op vorige training.
Opstelling
Zie start opstelling. Op het whitebord staat de planning van de dag en het doel van de training. De trainers staan voor het bord.
Hulpmiddelen
Whitebord en stiften.
Activiteit
Iedereen welkom heten, vervolgens kort uitleggen wat ze kunnen verwachten van de training en wat het uiteindelijke doel is. Kort vragen naar de vorige training en dit samenvatten.
Taken trainers
Reflecteren op vorige training en dit kort samenvatten. Inhoud doel uitleggen van huidige training en deelnemers enthousiasmeren.
Verantwoording
Welkom heten, reflecteren, zorgen voor fijne sfeer en duidelijkheid.
Aandachtspunten
Naar onduidelijkheden vragen en op tijd beginnen met de warmingup.
Warming-up Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
18.40
Doel
Warm lopen voor de training, energie opwekken, nieuwsgierig maken naar onderwerp, intro voor trainingsonderwerp, elkaar beter leren kennen en het peilen van groepsprocessen.
Opstelling
Startopstelling
Hulpmiddelen
Alleen een ruimte om op een rij te staan met 15 man.
Activiteit
Iedereen mag gaan staan. Het is de bedoeling dat iedereen zo snel mogelijk (binnen 20 seconden) een rij maakt op volgorde van leeftijd. Vervolgens gaan ze dit nog een keer doen alleen zonder te praten en op alfabetische volgorde van de eerste letter van hun naam (1 a 2 minuten). Er wordt door de trainer gecontroleerd of het klopt.
63
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Na afloop vraagt de trainer wat men van de oefening vond, men mag plaats nemen in de kring. Vervolgens vraagt de trainer naar de link met communicatie. Het wordt duidelijk dat dingen zonder verbale
communicatie
lastiger
zijn.
De
trainer
benoemt
opvallendheden tijdens de oefening. Taken trainers
De tijd klokken en erop letten dat iedereen zich aan de regels houdt. Checken of de volgorde klopt en naar het verband vragen met communicatie. Tevens benoemd de trainer dit verband. De trainer benoemd eventueel opvallendheden tijdens de oefening.
Verantwoording
Deze oefening is een actieve warming-up en een opening voor het onderwerp effectief communiceren.
Aandachtspunten
Bij deze oefening kan je duidelijk leiderschap naar voren zien komen. Ook kan je bepaalde communicatiestoringen en effectieve communicatie benoemen wanneer dit zichtbaar wordt. Verder is het belangrijk dat iedereen meedoet en zich aan de regels houdt, niet praten is niet praten.
Klassikale kennismeting Tijdsduur
20 minuten
Begintijd
18.50
Doel
Peilen van praktijksituaties, ervaringen en kennis betreft effectief communiceren en oneffectief communiceren. Peilen van eigen kennis
in
kwaliteiten
en
valkuilen
binnen
het
effectief
communiceren. Opstelling
De deelnemers zitten zoals aangegeven onder het kopje lokaal opstelling. Één trainer staat voor het bord en schrijft alles op, de ander stelt de vragen.
Hulpmiddelen
Flap-over, stiften en tape.
Activiteit
De trainer geeft aan dat ze gaan kijken naar wat men allemaal al weet over effectief communiceren. Één trainer gaat staan bij de flap-over en schrijft groot op; „Effectief communiceren‟. De andere trainer vraagt iedereen te roepen waar ze aan moeten denken bij dit onderwerp. De trainer schrijft alles op wat men roept en de ander vraagt door waar mogelijk. Goed opletten of iedereen aan de beurt komt. Vervolgens kijken naar de gegeven antwoorden en eventueel nog doorvragen met als
64
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 doel alles maar dan ook alles te weten te komen van wat zij denken dat het inhoudt. Na 10 minuten scheurt de trainer de flap eraf en gebruikt een nieuwe flap. Op de nieuwe flap schrijft de trainer bovenaan „Valkuilen‟. De andere trainer geeft aan dat we gaan kijken naar waar men momenteel tegenaan loopt. Eventueel terugkoppeling aan antwoorden die al zijn gegeven over lastige punten bij de vorige flap. De trainer vraagt of de lijst zo volledig is. De flap wordt afgescheurd en de trainer plakt beide flappen op. De trainer geeft aan dat er nu een duidelijk beeld is van wat men moeilijk vindt en dat hier goed over gebrainstormd is. Dit is de basis voor de volgende oefeningen. Taken trainers
Doorvragen, interesse tonen, complimenteren, visualiseren, aandacht gelijk verdelen, objectiviteit benoemen, enthousiasmeren, laten brainstormen, zorgen voor begrip. Veiligheid en openheid creëren in de groep.
Verantwoording
Deze oefening is een goede basis om inzicht te krijgen in hun ervaringen en praktijksituaties. Wat denken ze bij dit onderwerp? Wat weten ze al? En het aller belangrijkste; wat vinden ze lastig en weten ze al over hun valkuilen? Tijdens de evaluatie kan goed naar de flap worden verwezen.
Aandachtspunten
Zorgen dat de trainer geïnteresseerd overkomt, complimenteren, doorvragen, uitdiepen, iedereen erbij betrekken en samenvatten.
Oefening storende communicatie; ‘Robot met defect’ Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
19:10
Doel
Bewust worden van soorten communicatie en oneffectieve communicatie.
Opstelling
Men gaat voor hun stoel staan om alvast een actieve houding aan te nemen.
Hulpmiddelen
Vijf stroken met één afwijkende eigenschap voor de robots en de hand-out (bijlage 1) voor de trainer.
Theorie
Als eerst vertelt de trainer wat het doel is van deze oefening. Vervolgens dat er drie soorten communicatie zijn; verbaal, non65
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 verbaal en paralinguïstisch. De andere trainer tekent een grote cirkel op het bord en schrijft de begrippen in de cirkel. De trainer vraagt aan de deelnemers per communicatiesoort; Wat wordt er verstaan onder non-verbale communicatie? Wat wordt er verstaan onder verbale communicatie? Wat
wordt
er
verstaan
onder
paralinguïstische
communicatie? Welke van deze soorten communicatie heeft het meeste invloed volgends jullie? Welke daarna? En welke het minste? Communicatie bestaat voor 10% uit verbale communicatie, 20% uit paralinguïstische communicatie en 70% uit non-verbale communicatie. Na 10 minuten wordt er aangegeven dat, aansluitend op deze theorie, ze een oefening gaan doen. Activiteit
De helft van de groep is robot en de andere helft onderzoeker. Het is de bedoeling dat de onderzoekers er via het stellen van vragen achter gaan komen wat voor eigenschap de robots hebben in hun verbale/paralinguïstische of non-verbale communicatie. De strookjes worden door de andere trainer onder de robots uitgedeeld, de robots mogen alvast nadenken. De onderzoekers mogen niet vragen „Wat is je eigenschap?‟ maar moeten via verschillende vragen doorkrijgen waarin de robot steeds hetzelfde non-verbaal, verbaal of paralinguïstisch communiceert. Zodra ze weten wat de eigenschap is gaan ze naar de volgende. Eventueel schrijven ze het op. Ze krijgen hiervoor 5 minuten de tijd.
Taken trainers
Uitleg geven, uitdelen strookjes, vragen of alles duidelijk is en de tijd in de gaten houden. Als laatst is het de bedoeling om te evalueren en door te vragen.
Verantwoording
Deze oefening geeft concreet weer welke soorten communicatie er zijn, welke eigenschappen storend kunnen zijn binnen het communiceren en hoe je zelf normaal gesproken communiceert. Verder kan men merken dat bepaalde eigenschappen niet natuurlijk aanvoelen en zich bewust worden van de soorten communicatie.
Aandachtspunten
Vragen of alles begrepen is, zorgen dat men goed meedoet, aandacht besteden aan evaluatie, dit is de link naar het volgende onderdeel. 66
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Nabespreking Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
19.25
Doel
Meten hoe men de oefening heeft ervaren en of men bewuster is geworden van de soorten communicatie en de soorten oneffectieve communicatie.
Opstelling
Startopstelling in gesloten kring.
Hulpmiddelen
-
Activiteit
De trainer benoemd dat we de oefening gaan nabespreken om te kijken naar de ervaringen met de communicatie. Men gaat zitten in de kring, de trainers gaan erbij zitten. De trainers stellen de volgende vragen aan de onderzoekers;
Welke eigenschappen heeft men gevonden?
Hoe kwam men hierachter?
Hoe heeft men de oefening ervaren?
Wat (welke eigenschap) was makkelijk?
Waar liep men tegenaan? Welke eigenschap was lastig?
De trainer geeft vervolgens de beurt aan de robots;
Wat heeft men ervaren?
Wat vond men makkelijk?
Wat vond men moeilijk?
Vervolgens vraagt de trainer; Taken trainers
Wat neemt men mee uit deze oefening?
Doel voor ogen houden van de nabespreking. Goed doorvragen, open vragen stellen en interesse tonen. Eventueel afkappen waar nodig.
Verantwoording
Het is goed deze oefening even na te spreken zodat men even stil staat bij wat is ervaren en wat ze hebben geleerd.
Oefening ‘Hoe communiceer ik?’ Tijdsduur
5 minuten
Begintijd
19.35
Doel
Bewust worden van eigen communicatie in een groep.
Opstelling
Zitten in twee groepjes van ongeveer vijf deelnemers.
Hulpmiddelen
12 formulieren en schrijfgerei.
Activiteit
De trainers geven aan vragenlijsten uit te gaan delen zodat met zijn eigen wijze van communiceren in een groep kan meten. De trainers 67
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 delen formulieren uit en vragen de deelnemers deze voor hun zelf te beantwoorden. Wanneer de formulieren zijn ingevuld, mogen ze met elkaar overleggen wat hen opvalt. Bij elkaar krijgen ze vijf minuten de tijd. Taken trainers
Formulieren uitdelen, theorie klaar leggen en op bord schrijven. Eventueel helpen wanneer om verduidelijking wordt gevraagd.
Verantwoording
Dit stukje is voor hen een verdieping in hoe ze zelf communiceren binnen een groep. Vanuit hier wordt er verder gegaan met de theorie. Per vraag op de formulier zal bijpassende theorie worden verteld op interactieve wijze.
Aandachtspunten
Zorg dat men actief en geconcentreerd bezig is.
Theorie effectief communiceren in groepen Tijdsduur
20 minuten
Begintijd
19.40
Doel
Bewust worden van de impact van communicatie, het nut ervan en hoe je effectief kan communiceren.
Opstelling
Men zit in twee groepjes van vijf studenten.
Hulpmiddelen
Bijlage 3 ingevulde vragenlijst, bijlage 4 hand-out voor trainer met onderwerpen theorie. Het bord en stiften.
Activiteit
De trainer benoemd het doel. Vervolgens begint de trainer met het vertellen van de theorie achter effectief communiceren. (zie bijlage 3). De andere trainer maakt aantekeningen op het bord.
Men begint met de definitie van effectief communiceren.
Dan gaat men in op vraag één en twee van de vragenlijst; Tweezijdige
en
eenzijdige
communicatie.
(Benoem
de
vragen)
Vervolgens geeft men aan vraag drie en vier over te slaan deze worden tijdens de oefening over feedback besproken.
Dan gaan we verder met vraag vijf, zes, zeven en acht; alle groepsleden betrekken bij de communicatie. Doorvragen, luisteren, samenvatten en interesse tonen. Rekening houden met andermans gevoelens en open staan voor andermans mening.
Tot slot gaan we in op vraag negen en tien; het besef dat iedereen moet zeggen wat hij/zij weet en vind. Openheid en duidelijkheid is erg belangrijk. Wanneer iedereen zijn kennis
68
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 deelt en dit waardeert van elkaar zullen de beste resultaten en de meest creatieve oplossingen worden gevonden.
Aanvullend wordt er informatie gegeven over de assertieve benadering en geweldloze communicatie.
Tot
slot
word
er
kort
gesproken
over
mogelijke
communicatie storingen waar men rekening mee moet houden of wat men kan voorkomen. Taken trainers
Interactie, doorvragen, uitschrijven en tekenen op het bord. Men benoemt de vragen en geeft aansluitend daarop wat theoretische kennis. Zorg dat het interactief blijft en dat de deelnemers de makkelijke punten zelf verbaal invullen.
Verantwoording
Dit onderdeel zorgt voor de kennis bij het onderwerp. Men krijgt de kennis bij hun eigen valkuilen, na deze oefening en na de pauze zal men oefenen met de theorie in praktijk.
Aandachtspunten
Zorg dat je enthousiasmeert, mensen erbij betrekt, iedereen aan de beurt laten komen, discussie opwekken, naar praktijksituaties vragen en visualiseert. Geef mensen de ruimte om dingen op zich te laten inwerken, laat soms stiltes vallen en stel geen dubbele en gesloten vragen. Tevens kan soms worden afgekapt wanneer teveel wordt afgeweken van het onderwerp. Let op de tijd!!
Pauze Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
20.00 Eten en drinken, bijpraten en uitrusten. Eventueel al een beetje peilen hoe men de training vindt (temperaturen).
Oefenen effectief communiceren Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
20.15
Doel
Het oefenen met de theorie over effectief communiceren. Het omzetten van kennis in concreet gedrag.
Opstelling
Men zit in groepjes van vijf deelnemers. Op het bord staan de theoretische aantekeningen.
Hulpmiddelen
Casus en opdracht bijlage 5. Observatieformulier bijlage 6. (Kopie van) kaartjes met daarop plaatjes van spullen.
69
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Activiteit
Het doel van de oefening wordt benoemd. De trainer deelt de casus met opdracht uit en bespreekt deze vervolgens gezamenlijk. De trainer leest de casus voor en legt vervolgens uit dat men twee minuten de tijd krijgt om eerst voor zichzelf vijf spullen uit te kiezen en deze te noteren. Hierbij schrijven ze ook waarom ze deze vijf spullen mee willen nemen. Vervolgens gaan ze gezamenlijk bespreken binnen acht minuten welke vijf spullen ze mee willen nemen. Hierbij is één deelnemer per groepje observator. De observator kijkt in hoeverre men effectief communiceert.
Taken trainers
Uitleggen oefening, helpen waar nodig, zorgen dat er aan de regels wordt gehouden. Observeren van gedrag en letten op mate van effectieve communicatie.
Verantwoording
Deze oefening brengt de theorie in praktijk en laat ze alvast oefenen met effectief communiceren.
Aandachtspunten
Geef aan dat het logisch is als ze moeite ondervinden met constant effectief communiceren en dat het allang knap is als ze iets van hun eigen valkuilen aanpassen.
Nabespreking Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
20.30
Doel
Reflecteren en evalueren op oefening en bekijken wat men ervan heeft geleerd.
Opstelling
Twee groepjes van vijf deelnemers.
Hulpmiddelen
Bijlage 5 en 6.
Activiteit
De trainer geeft aan dat de tijd erop zit en vraagt aan de groepsleden:
Zijn jullie eruit gekomen?
Wat vonden jullie van de oefening?
Wat ging goed?
Wat minder?
Wat neem je mee uit deze oefening?
Vervolgens vraagt te trainer aan de observatoren naar hun bevindingen:
Wat hebben jullie gezien?
Wat viel op?
Wat nemen jullie mee uit deze oefening? 70
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Taken trainers
Begeleiden, doorvragen, zorgen dat iedereen aan de beurt komt en afkappen waar nodig.
Verantwoording
Terugkoppeling oefening. Men bewust maken van eigen communicatie in een groep.
Feedback tips en trucs Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
20.45
Doel
Bewust maken van het belang van feedback en hoe dit toe te passen.
Opstelling
Men zit in een gesloten kring, tafels staan aan de kant.
Hulpmiddelen
Hand-out voor trainers en deelnemers (bijlage 7), het whitebord en whitebord stiften.
Activiteit
Er worden vragen gesteld over feedback geven en ontvangen;
Wat is feedback geven?
Waar is het goed voor?
Waar moet men op letten?
Waarom moet men hierop letten?
Kan je een voorbeeld geven?
Hoe kan je het beste feedback ontvangen?
Kan je een voorbeeld geven?
Waarom
kan
men
het
beste
feedback
op
die
wijze
ontvangen? Vervolgens worden er tips en trucs uitgedeeld en interactief besproken. Taken trainers
Vragen stellen en eventueel afkappen waar nodig, theorie op bord schrijven, hand-outs uitdelen, gehele groep betrekken, vragen of andere het ook zo zien.
Verantwoording
Deze oefening geeft extra aandacht aan het aspect feedback geven en ontvangen. Dit is belangrijk bij het samenwerken en mag ook zeker niet worden overgeslagen.
Aandachtspunten
Let op dat iedereen aan de beurt komt, dat men goed nadenkt over dit onderwerp en ook praktijksituaties noemt als voorbeeld.
Eind oefening; ‘Wist je dat’ positieve feedback Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
21.00 71
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Doel
Oefenen met het geven van positief feedback. Elkaar beter leren kennen.
Opstelling
Alle tafels en stoelen zijn aan de kant, we beginnen in een staande kring.
Hulpmiddelen
17 grote blanke felle papier en stukjes tape.
Activiteit
De trainer begint met het uitleggen dat iedereen een fel papier op zijn rug krijgt getapet (ook de trainers). Men gaat in een rij staan en omstebeurt mag iedereen een compliment of een positieve opmerking schrijven op de rug van die gene. Wanneer iedereen klaar is halen ze bij elkaar het papier van de rug. Aan het einde geeft de trainer aan dat men vaak geneigd is elkaar te complimenteren achter elkaars rug maar dat men dat meestal niet echt tegen elkaar zegt. Daarnaast is het ook vaak zo dat men kritiek over elkaar achter elkaars rug om hebben, het is effectiever dit tegen de persoon zelf te zeggen. Via de feedback regels is men er klaar voor om elkaar op de juiste wijze tips te geven maar ook vooral om elkaar te complimenteren op dat wat goed gaat.
Taken trainers
Uitleggen en vragen of alles duidelijk is, papieren samen met deelnemers op iedereen zijn rug tapen, meedoen met complimenten schrijven.
Verantwoording
Deze oefening is een letterlijke weergaven van het feit dat men elkaar weinig complimenteert in het gezicht, maar ook dat men vaak niet kritiek durft te geven in iemands gezicht. Deze oefening sluit goed aan op de feedback tips en trucs van de oefening hiervoor.
Aandachtspunten
Zorg ervoor dat men niet te lang doet over het verzinnen van een compliment. Daarnaast moet goed gelet worden of men met een even getal is. Tot slot is het belangrijk dat men zich veilig en open voelt in de groep.
Evaluatie van training Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
21.15
Doel
Evalueren op reactie-, leer-, werkgedrag- en organisatieniveau. Peilen hoe alles is ervaren en wat ze meenemen. Terugkoppeling Flappen kennismeting en algemeen doel training.
Opstelling
Halve kring, tafels aan de kant. 72
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Hulpmiddelen
Het whitebord en stiften.
Activiteit
De trainers maken vier vlakken op het bord met daarin; Hoe vond ik de training, wat heb ik geleerd, wat neem ik mee en wat miste ik. De deelnemers krijgen 5 minuten de tijd om hun ervaringen op te schrijven. Op interactieve manier vragen stellen over de training aan de hand van wat op het bord is geschreven en terugkoppelen naar flappen kennismeting:
Wat vonden ze van de oefeningen?
Wat hebben ze geleerd?
Wat nemen ze mee?
Wat laten ze achter?
Hoe gaan ze dit in praktijk toepassen?
Als jullie kijken naar wat er staat op de flappen van de kennismeting, wat zien jullie nu anders?
Welke valkuilen gaan of kunnen jullie nu aanpakken? (doel training herhalen) Is het doel van de training bereikt denken jullie?
En dit concreet maken via doorvragen,
andere
erbij
betrekken,
vinden andere dit ook? Eigen ervaring delen, hoe hebben wij als trainers de groep ervaren? Taken trainers
Vragen stellen, doorvragen, iedereen erbij betrekken, op de juiste wijze feedback ontvangen (bedanken voor feedback). Eigen ervaringen delen; hoe was de groep.
Verantwoording
Dit is ter verbetering van de training, trainers en ook om de deelnemers te helpen bij het brainstormen voor hun eigen reflectieverslag.
Aandachtspunten
Zorgen dat iedereen aan de beurt komt, aandacht gelijk verdelen over deelnemers en goed doorvragen maar niet te lang.
73
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 1 Theorie Oefening ‘robot is defect’ Non-verbaal, verbaal en paralinguïstische communicatie 1. Verbale communicatie is gesproken taal. 2. Non-verbale communicatie is alle communicatie die niet met woorden tot uitdrukking wordt gebracht. Dit is de communicatie die duidelijk wordt via bijvoorbeeld gebaren, oogcontact, wijze van kleden en gezichtsuitdrukking. 3. Paralinguïstische communicatie is de informatie die met uitspreken gegeven wordt, behalve de woorden zelf. Zoals spreeksnelheid, stemvolume en intonatie. Deze vormen van communicatie heb je zowel mondeling als schriftelijk. Schriftelijk zijn de geschreven woorden de verbale communicatie. De stijl van schrijven en bijvoorbeeld het briefpapier vallen onder de non-verbale communicatie.
Communicatie 0% Verbaal 10% Paralinguïstisch 20%
Non-verbaal 70%
74
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 2 Oefening ‘Robot is defect’ Eigenschappen robots
Je bent een robot die iemand niet aankijkt bij het geven van een antwoord
Je bent een robot die heel veel met zijn handen gebaard
Je bent een robot die zacht praat
Je bent een robot die elke vraag met een vraag beantwoord
Je bent een robot die elke zin met ‘dus...’ eindigt
Je bent een robot die alleen maar ja/nee/misschien antwoord
Je bent een robot die heel snel praat
Je bent een robot die steeds antwoord geeft op de vraagt die ervoor werd gesteld
75
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 3 Vragenlijst Hoe communiceer jij momenteel in groepen? Hoe zou jij jou communicatief gedrag beschrijven? Beantwoord de vragen zo eerlijk mogelijk.
Als ik als voorzitter van een groep een aantal instructies geef en de groepsleden blijven rustig met een uitdrukkingsloos gezicht zitten, dan: a. breng ik de instructies duidelijk en precies onder woorden en ga vervolgens verder; b. stimuleer ik de groepsleden om vragen te stellen, totdat ik er zeker van ben dat iedereen begrijpt wat zijn of haar taak is. Als de voorzitter instructies geeft aan de groep die ik niet begrijp, dan: a. houd ik mijn mond en vraag ik later aan een ander groepslid wat de bedoeling is; b. vraag ik onmiddellijk of hij of zij de instructies wil herhalen, totdat ik er zeker van ben dat ik goed begrepen heb wat van me verwacht wordt.
Hoe vaak laat je de andere groepsleden weten dat e het prettig of goed vindt wat zij zeggen? Nooit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Altijd
Hoe vaak laat je het de andere groepsleden weten dat hun woorden je irritaties of ongeduld oproepen of wanneer je je van je stuk gebracht voelt of het tegenovergestelde vindt? Nooit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Altijd 1. Hoe vaak ga je na hoe andere groepsleden zich voelen en wat hun reacties zijn (in plaats van aan te nemen dat ze zich wel zus of zo zullen voelen)? Nooit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Altijd 2. Hoe vaak stimuleer je andere groepsleden om te vertellen hoe zij op jouw gedrag in de groep reageren? Nooit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Altijd 3. Hoe vaak ga je, voordat je reageert, na of je begrepen hebt wat een ander groepslid bedoelde? Nooit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Altijd 4. Hoe vaak parafraseer of herhaal je de woorden van een groepslid voordat je reageert? Nooit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Altijd 5. Hoe vaak houd je tijdens groepsbijeenkomsten je gedachten, ideeën, gevoelens en reacties voor je? Nooit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Altijd 6.
Hoe vaak zorg je er voor dat de rest van de groep alle informatie over het actuele onderwerp krijgt waarover jij beschikt? Nooit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Altijd
76
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 4 Theorie Effectief communiceren (hand-out voor trainers) Effectief communiceren definitie: Communicatie is effectief wanneer er bij de zender en
de
ontvanger
overeenstemming
bestaat
over
de
betekenis
en
de
gedragsconsequenties van de boodschap. De zender heeft en doel met zijn boodschap; wanneer dit doel bereikt wordt, is de communicatie effectief. Effectief communiceren in groepen
(op bord noteren)
Tweezijdige communicatie; duidelijk je boodschap verwoorden en vragen of deze wordt begrepen. (vraag 1 en 2)
Iedereen die het moet horen erbij betrekken (vraag 5/6/7/8)
Luisteren, samenvatten en doorvragen (LSD) (vraag 5/6/7/8)
Niet oordelen (vraag 5/6/7/8)
Spiegelen (vraag 5/6/7/8)
Spreken in de ik-vorm (vraag 9 en 10)
Benoemen van eigen gevoel (vraag 9 en 10)
Van jezelf laten horen; beargumenteren van eigen mening (vraag 9 en 10)
Doel helder krijgen van samenwerking en huidige bijeenkomst. (vraag 9 en 10)
Doel voor jezelf helder hebben achter eigen inbreng. (wat is de reden dat ik dit zeg, wat wil ik bereiken) Dit ook benoemen indien nodig. (vraag 9 en 10)
Assertieve benadering: Algehele positieve benadering. Begin met positieve punten en ga dan verder op de dingen die kunnen verbeteren. Spoor mensen vriendelijk aan, door te zeggen “ik zou het fijn vinden als...”, maar wees ook duidelijk: “is het goed als we om zo laat afspreken?” Geweldloze communicatie
(op bord noteren)
7. Waarneming: In de waarneming neem je kaal waar wat je hoort of ziet. Je voegt geen interpretaties toe. Geweldloos is “je zit onderuitgezakt op je stoel en reageert niet op mijn verhaal.” In plaats van “je begrijpt me niet en je luistert niet naar me.” Waarnemen zonder oordeel. 8. Gevoel: Na je waarneming ga je naar je gevoel (emotie) in plaats van een verhaal ervan te maken of gedachten te vormen over wat anderen doen. Geweldloos is “ik voel me niet begrepen” in plaats van “ik voel dat jij niet naar me luistert” Dit laatste is interpretaties van iemands gedrag. 77
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 9. Behoefte: Gevoelens worden veroorzaakt door behoeften. Positieve of negatieve gevoelens hangen samen met of je behoefte van dat moment wordt ingevuld. Belangrijk is dat je eigen behoefte de oorzaak is van je gevoel en niet het gedrag van de ander. Geweldloos is “ik voel me geïrriteerd omdat ik behoefte heb aan jouw ondersteuning” in plaats van “ik voel me geïrriteerd omdat jij jou deel niet hebt gedaan.” 10. Verzoek: Een verzoek is een bewust en nauwkeurig positief geformuleerde boodschap aan de ander. Je geeft aan wat je wilt in plaats van wat je niet wilt. Als je een verzoek doet, sta je per definitie open voor een „nee‟. Dit is een aanknopingspunt voor verder dialoog. Geweldloos is “zou je willen proberen op tijd te zijn voor de vergadering?” in plaats van “zorg je ervoor dat ik niet weer in mijn eentje moet vergaderen?”. Communicatie storingen
(in het kort vertellen)
1. Factoren in de context waarbinnen gecommuniceerd wordt. Hier gaat het om omgeving storende elementen. Storingen die hieruit voortvloeien worden ‘ruis’ genoemd. 2. Factoren met betrekking tot de communicatoren zelf. Storingen in de communicatie die samenhangen met persoonlijke kenmerken zijn problematischer dan ruis. Persoonlijke kenmerken die voor storingen kunnen zorgen hebben te maken met verschillende referentiekaders en cognitieve schema’s. Een referentiekader is een geheel van waarden, normen, voorstellingen en verwachtingen dat men heeft van de wereld om zich heen welke men verworven heeft door leren en ervaring. Een referentiekader kan gezien worden als een netwerk aan cognitieve schema‟s. Cognitieve schema‟s zijn schema‟s die men mentaal aanmaakt van alles waar ze mee in aanraking komen. Het gaat hier om jezelf en andere personen/dieren en dingen. Van alles verzamel je kennis en dit sla je op, deze kennis wordt opgehaald wanneer nodig en beïnvloed onze manier van handelen en denken. Door dit verschil in referentiekaders per persoon zal iedere situatie er voor elk persoon anders uitzien en anders worden geïnterpreteerd. Dit zal op zijn beurt invloed uitoefenen op een gesprek. Het
effect
van
verschillende
referentiekaders/
cognitieve
schema‟s
op
communicatie wordt het duidelijkst wanneer mensen vanuit verschillende culturen met elkaar communiceren. Naast
referentiekaders
spelen
ook
emotie,
attitude
(houding/denkwijze/opstelling), persoonlijke voorkeuren en antipathieën (afkeer) een rol; dit zijn meer psychische factoren. Deze factoren beïnvloeden het 78
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 waarnemingsproces en dit beïnvloed op zijn beurt de communicatie. Als iemand zich bijvoorbeeld niet lekker voelt zal men sneller negatief reageren dan iemand die zich op en top voelt. Bovenstaande storingen worden „filters’ genoemd. Deze filters bepalen hoe we een boodschap interpreteren. 3. Factoren die liggen in de boodschap die overgebracht wordt Een boodschap bevat altijd meerdere aspecten. Dit kan ervoor zorgen dat communicatie ineffectief is wanneer de ontvanger de nadruk legt op een ander aspect dan de zender. Op
welke
aspect
de
ontvanger
vooral
reageert
is
afhankelijk
van
zijn
referentiekader en de psychische eigenschappen. Er zijn vier aspecten in iedere boodschap; 1. Het „zakelijke‟ aspect: dit aspect verwijst naar de objectieve feiten in de boodschap. Het feit dat iets nog moet gebeuren etc. 2. Het „expressieve‟ aspect: dit aspect verwijst naar de informatie die vrijgegeven wordt over de zender; hij/zij is een bemoeial etc. Dit wordt voornamelijk nonverbaal maar ook paralinguïstisch geïnterpreteerd. 3. Het „relationele‟ aspect: er wordt informatie gegeven over hoe de zender de relatie ziet tussen hem en de ontvanger; vriendschappelijk etc. 4. Het „appellerende‟ aspect: dit verwijst naar een handeling die door de zender verwacht of juist niet verwacht wordt. De zender wilt iets bereiken, de communicatie is intentioneel. Wanneer
door
verschil
in
referentiekaders
en
psychische
eigenschappen onderling verschillende aspecten in een boodschap worden waargenomen, ontstaan er communicatiestoornissen.
79
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 5 Oefening effectief communiceren Casus Het volgende is aan de hand: er komen buitenaardse indringers aan, een groot deel van de wereld is al aangevallen! Het leger zit op jullie te wachten om jullie naar een veilige verborgen plek te brengen. Op deze plek is helemaal niks aanwezig, alleen wat blik voer en water. Jullie weten al dat de verborgen plek zich ergens bij de Noordpool bevindt. Jullie zullen daar veelal binnen zitten. Heel af en toe, als het gevaar even geweken is, krijgen jullie de mogelijkheid heel kort te luchten. Buiten is het erg koud en zonnig. Het leger geeft jullie de mogelijkheid om, naast je huidige outfit, 5 spullen uit te zoeken die jullie per persoon mee kunnen nemen naar die verborgen plek. Deze spullen moeten voor alle groepsleden hetzelfde zijn (dit omdat de spullen alleen in hoge aantallen kunnen worden geleverd). Jullie ontvangen 26 kaartjes waaruit jullie 5 spullen mogen kiezen. De opdracht 1. Kies als eerst voor jezelf binnen 2 minuten uit welke vijf spullen jij zou meenemen en geef aan waarom! 2. Ga vervolgens binnen 8 minuten met je groep in overleg. Vertel wat jij hebt gekozen en waarom. Probeer gezamenlijk te bepalen welke vijf spullen jullie willen meenemen. Let op! Probeer je goed in te leven! Laat jou keuze niet te snel vallen!
Denk aan de effectieve communicatie tips! o Tweezijdig communiceren: duidelijk je boodschap verwoorden en vragen of deze wordt begrepen. o Iedereen erbij betrekken o Luisteren, samenvatten en doorvragen (LSD) o Niet oordelen o Spiegelen o Spreken in de ik-vorm o Benoemen van eigen gevoel o Van jezelf laten horen; beargumenteren van eigen mening o Doel helder krijgen van samenwerking en huidige bijeenkomst. o Doel voor jezelf helder hebben achter eigen inbreng. (wat is de reden dat ik dit zeg, wat wil ik bereiken) Dit ook benoemen indien nodig.
80
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 6 Oefening effectief communiceren Observatieformulier Benoem alleen dat wat wel plaats vindt en hoe dit zich laat zien! Opmerking Benoemen van doel gesprek
Spreken in de ik-vorm Benoemen van gevoel Geven van argumenten Iedereen betrekken bij het gesprek
Luisteren, samenvatten en doorvragen Niet oordelen Vragen
of
men
begrijpt
wat
men
bedoelt Helder boodschap verwoorden
Doel eigen inbreng wordt benoemd Overige opvallendheden
81
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 7 Hand-out Effectief communiceren in groepen
Tweezijdige communicatie; duidelijk je boodschap verwoorden en vragen of deze wordt begrepen.
Iedereen die het moet horen erbij betrekken
Luisteren, samenvatten en doorvragen (LSD)
Niet oordelen
Spiegelen
Spreken in de ik-vorm
Benoemen van eigen gevoel
Van jezelf laten horen; beargumenteren van eigen mening
Doel helder krijgen van samenwerking en huidige bijeenkomst.
Doel voor jezelf helder hebben achter eigen inbreng. (wat is de reden dat ik dit zeg, wat wil ik bereiken) Dit ook benoemen indien nodig.
Feedback geven en ontvangen; tips en trucs Assertieve benadering: Algehele positieve benadering. Begin met positieve punten en ga dan verder op de dingen die kunnen verbeteren. Spoor mensen vriendelijk aan, door te zeggen “ik zou het fijn vinden als...”, maar wees ook duidelijk: “is het goed als we om zo laat afspreken?”
Geven feedback
Zeg wat je feitelijk opmerkt, zonder oordelen en zonder interpretaties
Richt feedback op gedrag of prestaties, niet op de persoon, diens karakter of lichamelijke kenmerken. Beperk je tot wat de ander kan veranderen.
Spreek in de ik-vorm
Blijf bij het hier-en-nu
Let op de timing, komt het gelegen, is het een veilige situatie
Overvoer de ontvanger niet; beperk je tot het belangrijkste
Geef het effect aan, dat de ander op jouw gedrag heeft.
Beschrijf je gevoel.
Geef daarna pas, en alleen als het nodig is, een oordeel over het gedrag van de ander. 82
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Houdt rekening met de ontvanger, kan hij iets met wat je zegt
Geef ook positieve feedback en complimenten, begin hier mee en eindig hiermee (sandwichtechniek)
Ga altijd na of de ander je feedback begrepen heeft.
Niet doen: gebruik geen verkleinwoordjes, geen relativeringen, niet te algemeen, niet doen alsof en niet er om heen draaien.
Ontvangen feedback
Zie feedback als een kans om te leren
Verdedig je niet en leg niet uit
Vraag verduidelijking over wat je niet begrijpt
Neem de tijd om na te denken over wat de ander zegt.
Bedank de ander voor haar moeite.
De "verboden" woorden als je verwijten wil voorkomen. Vermijdt het gebruik van de woorden JE /JIJ /JULLIE , NOOIT en ALTIJD. Niet
Wel
"Jij luistert nooit naar me."
"Ik voel me niet gehoord".
"Je laat me nooit uitpraten."
"Ik voel me opgejaagd".
"Jii ook altijd met je ………".
"Ik voel me zo machteloos".
"Waarom hou je jezelf nooit aan de
"Ik voel me niet serieus genomen".
deadlines?” "Jullie doen alles buiten mij om."
"Ik voel me buitengesloten".
Valkuil "Ik voel dat jij nooit naar me luistert." -> blijf bij jezelf vul niks in voor de ander.
83
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Literatuurlijst Boeken Bloemers, W., Hagedoorn, E. Management, organisatie en gedrag. Elsevier. Leren communiceren. Noordhoff Wolters. Johnson, D.W., Johnson, F.P. Groepsdynamica, theorie en vaardigheden 9e editie. Pearson. En gekregen documenten tijdens de minor trainen en coachen betreffende feedback geven/ontvangen en geweldloze communicatie. Websites Effectief communiceren http://www.assessmentinfo.nl/effectiefcommuniceren/ 2005 http://www.hantayo.nl/communicatie.htm Niet oordelen http://www.cfoconsult.nl/blog/2010/04/19/het-geheim-van-effectief- communicerenniet-oordelen/ Communiceren http://www.intermediair.nl/artikel/competenties-en-vaardigheden/14822/lerencommuniceren.html
84
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Netwerken - zakelijk flirten De laatste training Netwerken zal de deelnemers helpen bij het aangaan en onderhouden van (belangrijke) sociale contacten. Via netwerken kunnen mensen ver komen en meestal is men zich niet bewust van de vele mogelijkheden die in hun huidige netwerk aanwezig zijn. Tijdens deze training gaat men inzien wat het belang van netwerken is, wat men al kan en hoe men zichzelf hierin kan verbeteren. Men krijgt handige tips en leert een aantal nieuwe methoden die kunnen helpen bij het verbreden en verdiepen van het huidige sociale netwerk. Deze training zal gedeeltelijk aansluiten op de training effectief communiceren en zich verdiepen op de persoonlijke presentatie.
Tijdspad Begintijd
Eindtijd
Duur
Onderdeel
Trainer(s)
18.30
18.35
5 min
Welkom
1
18.35
18.45
10
Kaart Van Nederland
1+2
18.45
18.55
10 min
Operationaliseren definitie Netwerken
2
18.55
19.05
10 min
Theorie
1
19.05
19.35
30 min
Oefenen
2
19.35
19.50
15 min
Pauze
19.50
20.00
10 min
Theorie
1
20.00
20.30
30 min
Elevator pitch
2
20.30
20.50
20 min
Casus
1
20.50
21.10
20 min
Evaluatie
1+2
Doelen Hoofddoel Mogelijkheden leren zien met betrekking tot het gebruik maken van netwerken. Kennis
De deelnemers hebben aan het eind van de training kennis van wat netwerken is en hoe en waar het plaats kan vinden.
De deelnemers hebben aan het eind van de training hun kaders betreft de plaatsen waar het gepast is te netwerken uitgebreid. 85
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
De deelnemers hebben aan het eind van de training kennis van hun netwerken valkuilen.
Inzicht
De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in wat netwerken voor hen kan betekenen.
De deelnemers worden zich tijdens de training bewust van eigen rol tijdens het netwerken.
De deelnemers worden zich tijdens de training bewust en van eigen speerpunten en valkuilen in hun persoonlijke presentatie en kunnen dit concretiseren.
Vaardigheid
De deelnemers kunnen tijdens de training invloed uitoefenen op eigen non-verbale gedrag.
De deelnemers kunnen tijdens de training een Elevator Pitch voorbereiden a.d.h.v. een eigen opgesteld doel.
De deelnemers kunnen tijdens de training een persoonlijke SWOT analyse uitvoeren.
Gedrag
De deelnemers zijn zich aan het eind van de training bewust van eigen persoonlijke presentatie.
De deelnemers kunnen aan het eind van de training invloed uitoefenen op eigen verbale communicatie in praktijk.
Benodigdheden
Draaiboek (4x)
Bijlage 1 Do's and don'ts van
Quiz vragen (4x)
Flip-over
Bijlage 2 Casus (4x)
Whiteboard (2x)
Bijlage 3 Basisregels (4x)
4 whiteboard stiften
Bijlage 4 SWOT-analyse (4x)
Stiften & kleurpotloden
Bijlage 5 Casus „Wendy‟ (4x)
20 naamstickers
Bijlage 6 Persoonlijke sterkte en
Camera (2x)
2 lokalen
DVD voor de camera (6x)
netwerken (4x)
zwakteanalyse (4x)
Bijlage
7
Elevator
pitch
(4x)
86
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Locatie De trainingen vinden plaats in de lokalen B2.017 en F1.006. Het verzamel lokaal is G2.017 en hier zullen Gwen en Annelous blijven dit keer. Bob en Lorraine zullen met hun groep om 18.25 naar F1.006 lopen.
Startopstelling De tafels dienen aan de kant te worden geschoven. Een aantal tafel zullen in kleine groepjes worden gezet aan de zijkant. Hierbij worden alvast stoelen gezet zodat de stoelen in de kring kunnen blijven staan. Er staat 10 stoelen in de kring voor de deelnemers en twee stoelen aan de zijkant voor de trainers om deze erbij te zetten tijdens de evaluatie. De camera is het rondje links boven in de hoek en dient aan de raam kant geplaatst te worden i.v.m. lichtval. De twee strepen recht zijn het bord en de flip-over.
Programma Inlooptijd 18:00 – 18.30 Welkom Tijdsduur
5 minuten
Begintijd
18.30
Doel
De groep welkom heten en het verloop van de training duidelijk maken.
Opstelling
Kring in een U-vorm naar het bord.
Hulpmiddelen
-
Activiteit
De trainer vertelt aan de groep wat het programma is van de training en hoe lang het duurt. De trainer wijst op de camera die gebruikt wordt, maar alleen voor persoonlijke reflectieverslagen en eventueel het eindgesprek.
Taken trainers
De trainer dient het programma uit te leggen en te zorgen dat er een sfeer heerst die werkbaar is voor een training.
Verantwoording
Door de deelnemers duidelijkheid te verschaffen over het verloop 87
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 van de training weten zij waar ze aan toe zijn. Aandachtspunten
Besteed aandacht aan dat Netwerken de laatste training is en of iedereen het nu goed wilt afsluiten. Vraag eventueel of iemand de training van vorige week
het
weekend in heeft meegenomen. Of het is opgevallen hoe sterk de non-verbale houding opvalt. Kaart van Nederland Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
18.35
Doel
De deelnemers elkaar beter leren kennen. De deelnemers opwarmen voor het eerste deel van de training.
Opstelling
Kring in een U-vorm naar het bord zonder tafels met een werkbare ruimte in het midden van de U-vorm.
Hulpmiddelen
Stift & 2 flap-overs
Activiteit
De trainers tekenen voor aanvang van de training op de kaart van Nederland waar zij op het huidige moment wonen en waar ze opgegroeid zijn. Zij doen dit door één symbool te nemen wat hun woonomgeving symboliseert. De trainers doen dit als eerst voor en daarna kunnen de deelnemers hun woonomgeving (waar ze nu wonen en waar ze zijn opgegroeid) duiden op de kaart. Als zij hier allemaal mee klaar zijn kunnen ze hun symbool toelichten. Vragen mogen door iedereen gesteld worden.
Taken trainers
De trainer heeft van tevoren de kaart van Nederland op 2 aan elkaar geplakte flap-overs. Probeer
de
deelnemers
te
stimuleren
vragen
over
elkaars
woonomgeving te stellen. Doe dit door korte stiltes te laten vallen en de overige deelnemers aan te kijken als de deelnemer die zijn symbool presenteert klaar is. Verantwoording
Dit is een eerste vorm van netwerken. Weten wie iemand is en waar die vandaan komen. Als je weet wie iemand is, weet je wat je aan iemand hebt. Als je weet waar iemand vandaan komt, weet je diens achtergrond.
Aandachtspunten
Zorg voor veiligheid in de zin dat de deelnemers niet onzeker worden als ze de kaart van Nederland niet goed kennen. Het gaat niet om de precisie van waar ze hun symbool tekenen, maar om hun verhaal erachter. 88
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Operationaliseren definitie Netwerken Zakelijk Flirten Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
18.45
Doel
Het onderwerp kaderen tot het geven van positieve aandacht met als nut een doel kunnen bereiken. Probeer de groep te sturen dat ze de volgende kernpunten noemen: Contact onderhouden Positieve aandacht Wisselwerking, geven en nemen
Opstelling
Kring in een U-vorm naar het bord zonder tafels.
Hulpmiddelen
Stift & flap over /of/ whiteboard en whiteboard marker.
Activiteit
De trainer maakt een mindmap op de flap/whiteboard „Netwerken - zakelijk flirten. Het is de bedoeling dat de deelnemers tot een definitie van zakelijk flirten komen die werkbaar is voor de training. Dit houdt in dat de definitie een constructieve betekenis heeft waaruit blijkt dat voordeel te halen is uit het doelgericht zakelijk flirten.
Taken trainers
Stel vooral vragen als; Wat houdt dit in? Waaruit blijkt dit? Vraag vooral door en onthoud de voorbeelden die genoemd worden.
Verantwoording
Pas als de trainer als de deelnemers weten waar het onderwerp over gaat, kan er getraind worden in een bepaald onderwerp. Er dient in deze 10 minuten richting gegeven te worden aan de rest van de training.
Aandachtspunten
De definitie dient werkbaar te zijn. Het is aangeraden iets in de definitie met „doelgericht‟ te doen. Het wat en waarom van netwerken dient duidelijk gemaakt te zijn in de mindmap. Als er iets met angst t.o.v. het netwerken wordt genoemd schrijf dat op! Laat het verder met rust, tenzij er door de deelnemers op door gegaan wordt, maar noteer het voor later in de training.
Theorie Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
18.55
Doel
De groep activeren adhv een aantal feiten ondersteund door de FISH! Filosofie. Activeren in de zin van aandachtspunten meegeven 89
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 voor aanstaande oefening. De deelnemers kennis geven
inzake een aantal
feiten met
betrekking tot netwerken. Opstelling
Kring in een U-vorm naar het bord.
Hulpmiddelen
Bijlage 1 „Do‟s and don‟ts‟.
Activiteit
De trainer deelt de bijlage I uit en neemt deze stuk voor stuk door met de deelnemers. Als hier onduidelijkheid over heerst dient antwoord gegeven te worden op de vragen.
Taken trainers
De groep enthousiasmeren voor aanstaande oefening. De groep voldoende kennis en inzicht te geven in waarom en hoe ze kunnen netwerken.
Verantwoording
De bijlage biedt de deelnemers de mogelijkheid een beeld te maken van het belang en de manier waarop van het zakelijk flirten.
Aandachtspunten
Leg nadruk op de dikgedrukte stukjes. Wijd daar wat verder over uit. De discussie is te alle tijde open. De deelnemers dienen de ruimte te krijgen om te vertellen over een punt of om vragen te stellen.
Oefenen Tijdsduur
30 minuten
Begintijd
19.05
Doel
De deelnemers inzicht geven in waar en hoe ze netwerken kunnen gebruiken. De deelnemers inzicht geven in wat hun netwerk is.
Opstelling
Eigen invulling van de deelnemers.
Hulpmiddelen
Bijlage 2 Casus
Activiteit
De trainer schetst een situatie uit eerdergenoemde bijlage. De trainer vraagt vrijwilligers voor de oefening. Er is een rol 1, iemand die wilt connecten, (student/medewerker in kwestie) en een rol 2, de connectant, iemand aan wie genetwerkt wordt. De 2 vrijwilligers kunnen hun rollenspel voor de groep oefenen. Na afloop van de oefening (max. 5 minuten!) dient er met de hele groep geëvalueerd te worden. De vrijwilligers mogen eerst stoom afblazen en vervolgens kan de rest (max. 5 min) zijn observatie kenbaar maken. Na de evaluatie van de eerste keer oefenen wordt de oefening weer gedaan. Nu bespreekt de trainer van te voren wat het doel is en 90
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 wat voor excuus er bedacht kan worden om ook in het magazijn te komen. Taken trainers
De trainers dienen hier veel bij de deelnemers te laten. Laat ze veel onderling discussiëren over hoe het moet. Stuur vooral naar aanleiding van de mindmap die is gemaakt aan het begin van de training.
Verantwoording
Oefening baart kunst!
Aandachtspunten
Zorg ervoor dat de feedbackregels goed worden gehanteerd!
Nabespreking van het Oefenen Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
19.35
Doel
inzicht in wat netwerken voor de deelnemers kan betekenen.
Opstelling
Kring in een U-vorm naar het bord.
Hulpmiddelen
evt. Flap-over
Activiteit
De groep en de trainers kunnen nu de oefening bespreken. Aan de deelnemers wordt gevraagd naar hoe effectief ze deze vorm van netwerken vinden en hoe zij er in de praktijk iets mee kunnen doen.
Taken-trainers
Begeleiden, doorvragen, zorgen dat iedereen aan de beurt komt en afkappen waar nodig.
Verantwoording
Terugkoppeling oefening
Aandachtspunten
Als er hier het punt „angst‟ wordt genoemd koppel dat dan terug naar de Mind-map en vraag ze waar ze bang voor zijn. Als ze dat uitleggen kan de trainer dat tegenover het beoogde nut zetten van het netwerken. Probeer een brug te slaan naar nut en het feit dat iedereen met al het begin zenuwachtig is. Op de vragen dient draagvlak met de groep gecreëerd worden door een voorbeeld te centreren waar iedereen zich in kan vinden.
Pauze Tijdsduur
15 minuten
Begintijd
19.45 Eten en drinken, bijpraten en uitrusten. Eventueel al een beetje peilen hoe men de training vindt (temperaturen).
91
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Theorie - SWOT Analyse Tijdsduur
10 minuten
Begintijd
20.00
Doel
De deelnemers kennis laten maken met de SWOT-analyse en hoe ze deze kunnen gebruiken.
Opstelling
Kring in een U-vorm naar het bord.
Hulpmiddelen
Bijlage 4 „SWOT-analyse‟. Bijlag 6 Persoonlijke sterkte en zwakte analyse
Activiteit
De trainer deelt de bijlage IV uit en neemt deze door met de deelnemers. Als hier onduidelijkheid over heerst dient antwoord gegeven te worden op de vragen. Na een korte uitleg dienen de deelnemers zelf een SWOT - Analyse te maken. Dit kunnen zij het best doen in het kader van hun studie. Wie in hun omgeving kan iets voor ze betekenen? (denk aan leerlingen, docenten; Scripties, stageplekken)
Taken trainers
Deel de blaadjes uit Licht de theorie toe.
Verantwoording
Wanneer de deelnemers weten
waar hun krachten
en
ontwikkelpunten
zij
gesprek
liggen,
kunnen
doelgericht
een
hun
aangaan met een contactpersoon. Aandachtspunten
Laat de deelnemers hun eigen voorbeelden bedenken. Waar zouden zij naartoe willen? Wat willen zij bereiken? Wat vinden ze leuk om te doen? Wie (richt je vooral op docenten) kennen ze die daar verder mee is?
Elevator pitch Tijdsduur
20 minuten
Begintijd
20.10
Doel
De deelnemers inzicht geven in hoe ze netwerken. De deelnemers inzicht geven in hun non-verbale gedrag.
Opstelling
Eigen invulling van de trainers
Hulpmiddelen
Bijlage 7 Elevator Pitch Video-camera, DVD Laptop met dvd afspeelmogelijkheden beamer
Activiteit
De trainer legt uit dat we de eerder gemaakte SWOT analyse gaan testen aan de hand van een elevator pitch. De trainer legt kort uit 92
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 wat dit inhoudt (zie bijlage VII). Leg de vraag neer bij de groep wie er wilt oefenen en laat die dan een doel voor zichzelf stellen. De deelnemer dient zelf iemand te noemen met wie hij zou willen netwerken. De trainer zal vervolgens de functie van connectant aannemen. De pitch zelf duurt een minuut en deze zal worden opgenomen op video. Als de oefening klaar is dient eerst iedereen feedback te geven en vervolgens zal de video worden laten zien middels de beamer. Hierna komt er een korte reactie van de deelnemer (die de pitch heeft uitgevoerd) zelf. Taken trainers
Als de deelnemers niet weten met wie ze willen netwerken, kijk dan wat ze hebben opgeschreven als hun opportunities.
Verantwoording
Oefening baart kunst! Wanneer de deelnemers zichzelf zien en horen komt dat vaak tot een verdieping van het zelfinzicht.
Aandachtspunten
Zorg ervoor dat de feedbackregels goed worden gehanteerd! Als je als trainer in de rol van connectant zit, zorg ervoor dat je een haastige indruk maakt. Wanneer de tijd dit toelaat kunnen er meerdere deelnemers op video worden opgenomen.
Nabespreken van Elevator Pitch Tijdsduur
30 minuten
Begintijd
20.30
Doel
inzicht in hun vaardigheden die ze bij de elevator pitch hebben laten zien.
Opstelling
Kring in een U-vorm naar de video presentatie.
Hulpmiddelen
Beamer, laptop met DVD-lezer (die de DVD van de camera kan afspelen)
Activiteit
De trainer gaat nu samen met de groep terugkijken naar de elevator pitches aan de hand van het opgenomen materiaal. Tijdens het kijken schrijft iedereen zijn-haar bevindingen op en deze worden na het zien van dit filmpje besproken. De trainer kan de volgende vragen stellen:
Wat is jullie opgevallen?
Tips of tops?
Wat was goed?
Wat kon beter? 93
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Hoe zou dit in een praktijksituatie gebruik kunnen worden (bij wie op school?)
Taken-trainers
Begeleiden, doorvragen, zorgen dat iedereen aan de beurt komt en afkappen waar nodig.
Verantwoording
Terugkoppeling oefening
Aandachtspunten
Hou de tijd scherper in de gaten bij deze oefening. Zorg ervoor dat de feedback respectvol wordt overgebracht.
Casus Tijdsduur
20 minuten
Begintijd
21.00
Doel
Laten zien wat netwerken NIET is.
Opstelling
Kring in een U-vorm naar het bord.
Hulpmiddelen
Bijlage 5 casus Wendy
Activiteit
De deelnemers de casus laten lezen en vervolgens discussiëren over de volgende stelling: Soms heb je pech. De afdeling waar Wendy op werkt is gewoon een asociale afdeling.
Taken trainers
De trainers dienen hier de groep in een voor en tegen partij te splitsen.
Verantwoording
Er dient duidelijk een verschil gemaakt te worden tussen slaafs handelen en het positief netwerken.
Aandachtspunten Evaluatie Tijdsduur
10 minuten
Starttijd
21.20
Doel
De training goed afsluiten zonder onduidelijkheden.
Opstelling
Kring in een U-vorm naar het bord.
Hulpmiddelen
-
Activiteit
Sluit de training netjes af met het bedanken van de deelnemers voor hun aandacht. Vraag of er nog vragen zijn omtrent de training en zeg dat je ze graag donderdag weer terug ziet.
Taken trainers
De training met een goede sfeer afsluiten.
Verantwoording
Door een duidelijke afsluiting weten de deelnemers goed waar ze aan toe zijn.
Aandachtspunten
Besteed
aandacht
aan
de
vraag
of
er
nog
vragen
of
onduidelijkheden zijn. 94
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 1 - Do's and don'ts van netwerken Wat moet je absoluut niet doen tijdens bijeenkomsten waar je wilt netwerken? En wat zijn goede tips? Feiten lijst 80% van de zakelijke beslissingen wordt genomen op basis van niet-zakelijke overwegingen (gun-factor!) Ondernemers krijgen meer dan 50% van hun opdrachten via hun netwerk Een gemiddelde Nederlander is binnen 3 schakels (kennissen van kennissen van jouw kennissen) bekend met heel Nederland. Wees erbij! Onze hersenen verwerken 400 woorden per minuut. Mensen kunnen per minuut 150 woorden uitspreken. Dat betekent dat onze hersenen zich automatisch gaan vervelen en onze gedachtes makkelijk af kunnen dwalen. Kies je houding! non-verbale communicatie telt voor 70%, paralinguïstisch voor 20% en je verbale communicatie Spelen! Mensen houden van complimentjes krijgen. Humor doet het ook altijd goed… Maak hun dag! In plaats van telkens dezelfde formele opening van de vergadering houden mensen ervan als ze gezien worden als persoon. Vraag eens naar hun dag/weekend/vakantie! Tips: Netwerken gaat om gunnen! Credo van veel bekende netwerkers is vaak: „vergeet dat je geeft, en onthoudt wat en van wie je krijgt.‟ Hou je doel voor ogen! Wat wil je bereiken met je zakelijk flirten? Met wie wil je vooral netwerken en waarom? Laat altijd je gezicht zien, maar kom niet dwangmatig constant in de spotlights! Denk bij netwerken ook aan de lange termijn. Misschien kun je nu nog niets met een contact, over een half jaar blijk je ineens een vraag te hebben waar ze je mee kan helpen. Verzamel visitekaartjes en berg ze gesystematiseerd op. Schrijf bij het kaartje waar je diegene hebt ontmoet, en wat jullie eventueel voor elkaar kunnen betekenen. Don'ts: Verwachten dat anderen je helpen. Netwerken is meer het uitgooien van visjes. Wordt er niet gehapt: ook goed (en wie weet wat iemand later nog met jouw vragen doet.)
95
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010 Roddelen over anderen. Negatieve uitspraken over anderen komen altijd als een boemerang bij je terug. Vermijd sowieso praten over anderen. Blijf in het hier en nu. Je gesprekspartner is interessant genoeg. Stap niet met je kaartje in de hand op iemand af. Praat niet te lang over jezelf. Dat staat ongeïnteresseerd. Tips voor het onderhouden van je netwerk: Bedank mensen die iets voor je hebben gedaan de volgende dag nog even met een mailtje, en vertel wat je eraan gehad hebt. Krijg je een uitnodiging waarop je niet kunt ingaan, laat dat even weten. Zo houd je je contacten warm. Waardeer het als je van iemand een tip krijgt, ook al kun je er zelf niets mee. Misschien kun je een ander er blij mee maken. Vertel dat ook aan de tipgever. “Het sloot niet aan bij mijn ervaring, maar ik denk dat een vriendin daarvoor uitermate geschikt zou zijn. Is het goed als ik dit aan haar doorgeef?“ Ben je met iemand op goede voet, stuur een kaartje met verjaardagen en laat ook eens iets van je horen als je ze niet nodig hebt. Bron:http://www.carrieretijger.nl/functioneren/samenwerken/socialevaardigheden/netwerken Hoe word ik een schat Solliciteren via linkedin
96
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 2 - Casus Casus I: Rol 1: De medewerker van LUMC is het niet eens met hoe het lab is ingedeeld. Tot je (de medewerker) grote geluk gaat de manager die over de indeling van het lab gaat weg! En daardoor is er voor jou de mogelijkheid om hogerop te klimmen om jouw visie te laten manifesteren. Probleem is echter wel dat er een aantal oudere werknemers zijn die de nieuwe vrijgekomen functie ook willen bekleden! Een aantal van die werknemers werken ook al geruime tijd met de manager en lijken bijna bevriend te zijn. Jij werkt nu al 2 jaar in het lab en over het algemeen hou jij je een beetje op de achtergrond. Nu ben je op een punt aangekomen dat je wellicht wel wat meer uitdaging wilt in je functie! Je ziet de manager van het lab de hele dag al gefrustreerd rondlopen. Nu is ze even naar het magazijn gelopen. Je weet uit ervaring dat ze daar meestal 5 minuutjes is om heel even van de drukte van het lab te ontlopen.
Voor bij de 2e keer oefenen: Opdracht voor de deelnemers: Zoek een excuus om naar het magazijn te gaan. Operationaliseer het doel.
97
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 3 - Basisregels Er zijn natuurlijk wel regels te bedenken, hoewel iedereen daaraan zijn eigen voorkeur geeft. Je gaat waarschijnlijk niet op teenslippers en in korte broek naar een formele bijeenkomst. Je kunt je netwerkactiviteiten stroomlijnen en richten door je eigen netwerkstijl te ontwikkelen, na te denken over je personal branding en te weten waar het soort mensen dat je zoekt zich bevindt. Ik zou er zelf niet al teveel opgelegd pandoer omheen creëren. Zo zou ik geen aan-enuit-knopje op mezelf willen zetten om onderscheid te maken tussen wanneer ik wel of niet netwerk. Algemeen geldende normen en omgangsvormen doen het ook prima als je netwerkt. En zoals Woody Allen al zei: "Eighty percent of success is showing up". "Ja maar, ik kán gewoon niet netwerken ..." Geen ster in netwerken? Analyseer waarom je er niet goed in bent. Laat je contacten verwateren? Speel je teveel op de deal en te weinig op de relatie? Ben je alléén maar onzeker zonder ook te weten waar je goed in bent of laat je na dit te communiceren? Ben je in sociaal opzicht een complete hork, bijvoorbeeld omdat je niet kunt schakelen tussen sociale conversatie en inhoudelijke gesprekken? Durf je niet goed contact aan te knopen met mensen die je nog niet kent en blijf je in je vertrouwde kringetje hangen? Ben je overgevoelig voor afwijzing, kritiek of indrukken? Dit soort dingen kan je tegenwerken. Als je weet wat er aan schort, kun je hier iets aan gaan doen, met of zonder hulp van anderen. Soms is een beetje "tweaken" genoeg om je veel effectiever te maken en soms is er wat diepgravend werk voor nodig. Het helpt om te onthouden dat anderen ook vaak enige schroom voelen. Bron:http://www.carrieretijger.nl/functioneren/samenwerken/socialevaardigheden/netwe rken
98
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 4 - SWOT-analyse Strengths
Weaknesses
Opportunities
Threats
Om de eigen sterktes en zwaktes te leren kennen, worden bijvoorbeeld vragen gesteld, zoals: Sterktes: Wat zijn de bijzondere vaardigheden? Welke dingen lukken goed? Welke sterke punten zien anderen? Zwaktes: Waarin is verbetering nodig? Wat lukt minder goed? Welke zwakke punten zien anderen? Voorbeelden van vragen waarmee kansen en bedreigingen verhelderd worden, zijn: Kansen: Welke kansen liggen in het verschiet? Uit welke omgevingsfactoren is voordeel te halen? Waarin wordt de concurrentie/tegenstander overtroffen? Bedreigingen: Welke bedreigingen zijn realistisch? Welke omgevingsfactoren kunnen nadeel opleveren? Waarin dreigt de concurrentie/tegenstander te overtreffen? Bron: http://www.carrieretijger.nl/carriere/zelfonderzoek/persoonlijke-swot-analyse
99
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 5 – Casus ‘Wendy’ Ik ben nogal geneigd tot meedenken met een ander, en het aanbieden van hulp. Zie ik een artikel dat interessant kan zijn voor iemand die ik ken, dan stuur ik een link. Heeft een kennis problemen met de tekst voor zijn website, dan bied ik aan wat pagina's te schrijven. Ontmoet ik tijdens een meerdaagse cursus iemand die kreunt dat hij een presentatie moet geven over iets waar ik ook net over gepresenteerd heb, dan bied ik mijn opzet en slides aan als hulp en inspiratie. Dat doe ik omdat ik het leuk vind, omdat ik graag mensen vooruit help, maar ook omdat ik hoop door veel te geven, af en toe ook iets te kunnen vragen. Netwerken dus. Ik begin me echter af te vragen of ik mijn hulp niet wat te makkelijk weggeef. Het aanbod wordt meestal grif aangenomen, maar enige reactie komt er daarna vaak niet meer. Ik heb uren gratis werk voor mensen gedaan, om daarna soms niet eens een bedank-mailtje te krijgen. Ik ben bang dat ik de waarde van mijn werk devalueer door zo makkelijk mijn hulp aan te bieden. Waar ligt de grens aan tijd/werk/hulp die je gratis beschikbaar stelt? Of is dit juist normaal en verwacht ik te veel dankbaarheid? Florentine antwoordt: Lieve schat, je bent niet aan het netwerken, je bent gewoon de voetveeg van de afdeling. Dat „netwerken' is een verhaaltje dat je jezelf vertelt om gedrag goed te praten waarvan je weet dat het niet in orde is. Je bent pissig op je collega's dat ze je niet bedanken, maar je zou pissig moeten zijn op jezelf. Hoe kun je je zo laten behandelen? Je bent bang dat je werk door dit gedrag minder waard wordt. Ik vraag mij af hoeveel je jezelf waard vindt. In principe ben ik het met je eens dat we elkaar best vaker kunnen bedanken, ook als iemand gewoon zijn werk doet. Laatst zag ik een buschauffeur enorm zijn best doen om een meisje uit te leggen waarom ze in de verkeerde bus zat en waar ze moest overstappen. „Oh. Okee', zei het meisje, en daar kon de chauffeur het mee doen. Dat vind ik magertjes. Nu jouw vrijwilligerswerk. Natuurlijk, een bedankje was netjes geweest. Maar wat waren jouw motieven om jouw hulp aan te bieden? Je hoopt door „veel' te geven, af en toe ook „iets' te kunnen vragen. Kwam jij eigenlijk niet vragen om bedankjes? Vergelijk jouw werkwijze eens met de uitstekende methode van Hanna hieronder. Zij laat mensen naar haar toekomen. Jij stapt op mensen af. Jouw collega's en kennissen hebben niet om jouw hulp gevraagd. Zij klaagden alleen maar over hun rotklusjes. Dat zijn hun problemen. We hebben allemaal onze eigen portie rotklusjes, daar worden we groot en sterk van. Voortaan zeg je: „wat vervelend voor je', en daarna ga je lekker verder met je eigen werk. Dat is echt voldoende. Je hebt de dank van je afdeling niet nodig om een geweldig mens te zijn. Bron: http://www.intermediair.nl/artikel/werkmanieren/147236/florentine-antwoordt-ikhelp-graag-maar-krijg-zelden-een-bedankje.html 100
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 6 - Persoonlijke sterkte en zwakteanalyse Bij het maken van een persoonlijke sterkte-zwakteanalyse kijkt men eerst naar buiten. Voor veel mensen is dit op zich al een leerproces. Om de eigen sterktes en zwaktes te leren kennen, worden bijvoorbeeld vragen gesteld, zoals: Sterktes: Wat zijn de bijzondere vaardigheden? Welke dingen lukken goed? Welke sterke punten zien anderen? Zwaktes: Waarin is verbetering nodig? Wat lukt minder goed? Welke zwakke punten zien anderen? Voor een sollicitant liggen sterke en zwakke punten bijvoorbeeld op gebieden als een eigen persoonlijkheid, professionele eigenschappen, besluitvaardigheid, aan het werk zijn met dingen die passend of leuk zijn, sollicitatievaardigheden, opleiding, werkervaring, bewezen resultaten, referentiebrieven, specialistische vakkennis en professionele vaardigheden zoals communicatieve, sociale, commerciële of managementvaardigheden. Voorbeelden van vragen waarmee kansen en bedreigingen verhelderd worden, zijn: Kansen: Welke kansen liggen in het verschiet? Uit welke omgevingsfactoren is voordeel te halen? Waarin wordt de concurrentie/tegenstander overtroffen? Bedreigingen: Welke bedreigingen zijn realistisch? Welke omgevingsfactoren kunnen nadeel opleveren? Waarin dreigt de concurrentie/tegenstander te overtreffen? Carrièrekansen of -bedreigingen op de arbeidsmarkt zijn dan bijvoorbeeld: de economische verwachting, een reorganisatie, outsourcing, fusie, overname, verplaatsing van taken naar lagelonenlanden, sociaal netwerk of mate van aanbod binnen een bepaalde beroepsgroep. Andere mogelijke kansen zijn bijvoorbeeld de aanwezigheid van een bepaalde combinatie van kennis en vaardigheden, dat de vacature op het lijf geschreven is of omdat een collega vertrekt. Andere bedreigingen zijn bijvoorbeeld de komst van getalenteerde collega‟s, problemen met de gezondheid of veroudering van kennis en ervaring. Concretiseren! Wat is het precies waarin zich dat uit? In plaats van ik ben een harde werker, zegt de zin ik zet ook door als het me even tegen zit meer voor een potentiële werkgever. De uiteindelijke selectie van die sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen is ook hier weer onderscheidend ten opzichte van de concurrentie, ofwel van andere gegadigden voor betreffende functie. In plaats van de relevantie voor de klant of marktsegment, wordt er in dit geval gekeken naar de relevantie voor de potentiële werkgever. In een persoonlijk ontwikkelingsplan kan de klantrol verschillend worden vertaald, zoals voor de persoon waarvoor de sterkte-zwakteanalyse geldt zelf, voor mensen in zijn/haar directe omgeving of voor klanten in de professionele omgeving. Bronnen: http://www.carrieretijger.nl/carriere/zelfonderzoek/persoonlijke-swot-analyse http://www.engelfriet.net/richard/ http://www.hoedoe.nl/werk-carriere/communicatie/hoe-netwerk-ik-effectief
101
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Bijlage 7 - Elevator pitch Zorg dat je altijd een elevator pitch paraat hebt, een korte presentatie waarin je enthousiast vertelt wie je bent en waar je goed in bent. Vrij vertaald betekent 'elevator pitch' een verkooppraatje-in-de-lift. In de tijd van een ritje met de lift moet je jezelf presenteren als de ideale oplossing voor het probleem van je gesprekspartner. Meer kansen met de elevator pitch Waarvoor heb je een elevator pitch nodig? Stel dat je op een feestje onverwachts wordt voorgesteld aan de directeur van een bedrijf waar je graag zou werken. Hij vraagt wat je zoal doet en na een paar seconden bedenktijd is het enige wat je kunt uitbrengen: "Ja, eh, iets met computers." Helaas, je hebt de kans van je leven gemist. De ogen van je gesprekspartner zoeken al naar iemand anders om mee te praten. Hoe anders had het kunnen lopen als je hem had kunnen uitleggen wat een kei van een webdesigner je bent? De elevator pitch kan van pas komen in de meest uiteenlopende situaties, bijvoorbeeld tijdens een congres of seminar, op feestjes of in de pauze van een theatervoorstelling. Zelfs bij sollicitaties is de elevator pitch nuttig – wie kent niet de gevreesde openingsvraag: "zo, vertelt u maar eens wat over uzelf". Met de juiste voorbereiding heb je altijd een vloeiend en passend antwoord paraat. Maak je eigen elevator pitch Begin de elevator pitch met een sprankelende binnenkomer om de aandacht van je gesprekspartner te trekken. Vervolgens vertel je wie je bent, waar je voor staat en wat je kracht is. Vanzelfsprekend spreek je enthousiast en overtuigend, want als jij niet in jezelf gelooft doet niemand het. Eindig met een verzoek, dat maakt een geïnteresseerde indruk en zorgt ervoor dat je beter in de gedachten van je gesprekspartner blijft. Vraag bijvoorbeeld naar adresgegevens om je cv op te sturen. De basis van iedere elevator pitch is zelfkennis. Je kunt niet aan iemand vertellen wat je wilt als je dat zelf niet weet. Weten wat je over vijf jaar wilt, een beroepskeuzetest en een persoonlijke SWOT-analyse helpen je hierbij. Je moet je verhaal in ongeveer een minuut kunnen vertellen. Dit betekent dat je honderd tot tweehonderd woorden hebt. Een korte, krachtige presentatie geven is lastig en vergt veel voorbereiding en oefening. Zet verschillende versies op papier, slaap er een nachtje over en oefen voor je partner en je vrienden. 102
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Modules – de elevator pitch in onderdelen Iedere situatie is anders. Toch moet je de elevator pitch altijd paraat hebben. Dat lijkt tegenstrijdig, maar is het niet. Je bent voorbereid op uiteenlopende situaties als je de presentatie in verschillende modules opdeelt. Afhankelijk van de situatie gebruik je die stukjes die je nodig hebt. Als je weet dat je gesprekspartner veel nadruk op een degelijke opleiding legt, ga je extra in op je wapenfeiten tijdens je studie. Vindt je gesprekspartner zelfstandigheid belangrijk? Vertel dan over het onderzoek dat je in Barcelona hebt uitgevoerd. Om de modules op te bouwen bedenk je een paar goede zinnen bij alle onderwerpen die in je elevator pitch van belang kunnen zijn. Ook verzamel je verschillende openingszinnen en manieren om af te sluiten. Onderwerpen die je in ieder geval moet voorbereiden zijn:
studie en opleiding
werkervaring
speciale vaardigheden
geslaagde projecten
je manier van werken
specialist of generalist
wat voor jou belangrijk is
wat je wilt bereiken
jouw unieke kenmerken
Bronnen: http://www.hoedoe.nl/werk-carriere/communicatie/hoe-netwerk-ik-effectief http://www.carrieretijger.nl/carriere/zelfmarketing/elevator-pitch
103
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Literatuurlijst Websites http://www.carrieretijger.nl/functioneren/samenwerken/sociale-vaardigheden/netwerken http://www.intermediair.nl/artikel/werkmanieren/147236/florentine-antwoordt-ik-helpgraag-maar-krijg-zelden-een-bedankje.html http://www.hoedoe.nl/werk-carriere/communicatie/hoe-netwerk-ik-effectief http://www.engelfriet.net/richard/ http://www.carrieretijger.nl/carriere/zelfmarketing/elevator-pitch http://www.carrieretijger.nl/carriere/zelfonderzoek/persoonlijke-swot-analyse Boeken FISH! Auteur: Stephen C Lundin & Harry Paul & John Christensen; Hodder & Stoughton General Division; maart 2008
104
Draaiboek trainingen HLO Mei/juni 2010
Algemene Bijlage Aandachtspunten Reflectie Trainingen 1. In hoeverre vond je jezelf actief en constructief aanwezig in de training? 2. Wat sprak je aan in deze training? 3. Wat sprak je minder aan? 4. Wat voor inzichten heeft deze training gebracht? 5. Welke leerdoelen komen hieruit voort? 6. Hoe ben je van plan om aan deze leerdoelen te gaan werken (SMART: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden)?
105