Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 20052006
Eindrapport
In opdracht van: Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie VIONA
Uitgevoerd door: IDEA Consult:
Dr. Anneleen Peeters Katrien Rommens Debbie Sanders Griet Jans
Brussel, februari 2007
IDEA Consult nv Congresstraat 37-41, bus 3 B –1000 Brussel
Tel: (+32) 02 282 17 10 Fax: (+32) 02 282 17 15
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Inhoudsopgave p. 1
Doel en aanpak van de studie ______________________________________ 1
2
Evaluatiefiche___________________________________________________ 2
3
Inhoudelijke analyse van de sectorconvenants ________________________ 7 3.1
Typologie van de acties ..........................................................................................7
3.2
Typologie van de doelgroepen..............................................................................10
3.3
Stand van zaken van de acties...............................................................................12
3.4
Effectiviteit ...........................................................................................................13
3.5
Analyse modules...................................................................................................14
3.6
Analyse inhoudelijke thema’s...............................................................................15
Bijlage 1:
februari 2007
3.6.1
Stages en werkervaringsplaatsen........................................................................ 15
3.6.2
Diversiteit............................................................................................................ 20
3.6.3
Basiscompetenties ............................................................................................... 26
3.6.4
Opleidingen......................................................................................................... 30
3.6.5
Herstructurering ................................................................................................. 35
Overzicht sectoren met sectorconvenants ________________ 38
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
1
Doel en aanpak van de studie
In afspraak tussen het beleid en de sociale partners moet jaarlijks een opvolgingsrapport worden gemaakt door het departement voor Werk en Sociale Economie. Deze opvolgingsrapporten en andere documenten (rapporten van vergaderingen, thematische nota’s) laten toe na te gaan in welke mate de doelstellingen van de sectorconvenants werkelijk gerealiseerd zijn. Het doel van de studie is de opmaak van een jaar- en evaluatierapport sectorconvenants die een antwoord biedt op de vraag in welke mate en op welke wijze de doelstellingen uit de sectorconvenants gerealiseerd werden in de loop van 2006. De uitvoering van de studie werd opgesplitst in vier stappen. Onderstaande figuur geeft een overzicht van het stappenplan. Figuur 1: Stappenplan evaluatie sectorconvenants
Stap 1: Inventarisatie- en initiatiefase
Stap 2: Opmaak template van evaluatiefiche
Stap 3: Evaluatie van de realisaties van de sectorconvenants
Stap 4: Sectoroverschrijdende conclusies en aanbevelingen
Dit rapport geeft de resultaten van de analyses uitgevoerd op basis van individuele fiches opgemaakt per sector. In hoofdstuk 2 geven we een toelichting bij de opmaak van de evaluatiefiches. Dit hoofdstuk fungeert als leidraad bij het gebruik van de elektronische evaluatiefiches. In hoofdstuk 3 geven we een inhoudelijke analyse van de sectorconvenants.
februari 2007
1
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
2
Evaluatiefiche
Bij de start van de studie (eind januari 2007) waren er 24 convenants afgesloten tussen de Vlaamse regering en de sectoren. Elke convenant heeft een looptijd van 2 kalenderjaren, maar de startdatum verschilt tussen de sectoren. Bij 12 sectoren werd de convenant afgesloten in de loop van het jaar 2005, bij 10 andere sectoren begon de convenant te lopen vanaf 1 januari 2006 en in 2 sectoren startte de convenant in september 2006. Uiterlijk 1 maand na het verstrijken van het eerste werkingsjaar dient elke sector een opvolgingsrapport te bezorgen aan het departement voor Werk en Sociale Economie. Als gevolg van de verschillende opstartdata van de convenant zijn er op dit ogenblik 2 sectoren (met name de binnenscheepvaart en de scheikundige nijverheid) die nog in hun eerste werkingsjaar zitten en bijgevolg nog geen opvolgingsrapport kunnen indienen. De overige 22 sectoren zitten momenteel in hun tweede werkingsjaar. Gegeven de ontbrekende opvolgingsrapporten bij aanvang van de opdracht en de korte doorlooptijd van de studie werden in totaal 18 opvolgingsrapporten verwerkt. Tabel 12 in bijlage geeft een overzicht van de sectoren opgenomen in dit onderzoek. Bij de aanvang van het onderzoek werd een template opgemaakt voor de evaluatie van 24 sectorconvenants. Deze template stelde ons in staat de evaluaties van de convenants op een zo efficiënt en uniform mogelijke manier uit te voeren. Een uniforme aanpak van de evaluatie maakte het ook mogelijk om naast de individuele evaluaties van de 24 sectorconvenants ook enkele horizontale conclusies en lessen voor de toekomst te trekken. We lieten ons bij de opmaak van de evaluatiefiche inspireren door de structuur van de sectorconvenants en de bestaande opvolgingsrapporten die jaarlijks dienen opgemaakt te worden door de sectoren. Hierdoor kan bestaande informatie op een efficiënte manier geanalyseerd worden. Bij de ontwikkeling van de template werd ook met de diversiteitstoets1 rekening gehouden opdat dit aspect ook kan meegenomen worden in de evaluatie. De fiche werd in Excel opgemaakt en is te zien in Figuur 2. Het is een eenvoudige toepassing die toelaat om zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie op een overzichtelijke manier weer te geven. Zowel de informatie uit het sectorconvenant als uit het opvolgingsrapport werden in de fiche ingevoerd. Bovenaan de fiche werd telkens aangegeven over welke sector het gaat en welke periode werd geëvalueerd indien een opvolgingsrapport beschikbaar was. Voor 18 van de 24 sectoren betrof het een evaluatie van het eerste werkingsjaar en werd de convenant en het eerste opvolgingsrapport in de fiche verwerkt. Voor de overige 6 sectoren werd enkel de inhoud van de convenant meegenomen in de fiche.
1
De diversiteitstoets is een horizontaal aandachtspunt in het nieuwe model van sectorconvenant.
februari 2007
2
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
De fiche bestaat uit de volgende velden:
Thema’s: dit zijn de inhoudelijke thema’s die zijn vastgelegd in het kader van het nieuwe type sectorconvenants. De verschillende thema’s zijn: bruggen tussen leren en werk, bruggen naar werk: opleidings- en competentiebeleid, modules en diversiteit.
Doelstellingen: dit zijn de doelstellingen per thema die eveneens zijn vastgelegd in het nieuwe type sectorconvenants. Zij kunnen in Figuur 2 afgelezen worden. Het is mogelijk dat sectoren geen acties voor één of meerdere van deze doelstellingen in het sectorconvenant vooropstellen. Daarnaast werden door enkele sectoren nog sectorspecifieke doelstellingen bijgevoegd.
Acties: dit zijn de specifieke acties die zijn opgenomen in de sectorconvenants waarmee men de bovenvermelde doelstellingen wil behalen. Het is mogelijk dat extra acties ondernomen werden tijdens de werkingsjaren die niet zijn opgenomen in de convenant. Deze acties werden dan achteraf in de fiche bijgevoegd en aangeduid als extra actie.
Type actie: op basis van de actiebeschrijving werd een typologie ontwikkeld van soorten acties waarin de acties werden ingedeeld. We onderscheiden: overleg, opleiding, promotie, evenement, werkervaringsprojecten, begeleiding en advies, opmaak actieplan/programma, financiële instrumenten, onderzoek, educatief materiaal, informeren en sensibiliseren, specifieke diversiteitsactie, monitoring, afsluiten contract/convenant, pers en project.
Prioritair thema: enkele thema’s worden door de overheid als prioritair aanzien. Hieraan werd extra aandacht verleend door aan te duiden welke acties tot deze prioritaire thema’s behoren. Dit gebeurt enkel voor die acties die concreet tot doel hebben stages en werkervaringsplaatsen te creëren, diversiteitsplannen te promoten, basiscompetenties via opleidingen te versterken, andere opleidingen aan te bieden of begeleidingsacties voor werknemers getroffen door herstructurering of faillissement. Andere acties rond deze thema’s (vb. acties gericht op het verhogen van de kwaliteit van stages) zijn terug te vinden via de relevante algemene doelstelling(en) (vb. “Meer en kwaliteitsvolle stages”).
Diversiteitstoets convenant: in een sectorconvenant kunnen per algemene doelstelling extra diversiteitsacties opgenomen worden. Soms hangen ze samen met een eerder vooropgestelde actie bijvoorbeeld kwantitatieve doelstellingen inzake het bereik van opleidingen bij kansengroepen. Dit werd aangeduid via ‘bijkomende aandacht kansengroepen’. Soms staan de diversiteitsacties los van de al vooropgestelde acties vb. het organiseren van vooropleidingen voor kansengroepen. Dan werd aangeduid dat de actie exclusief op kansengroepen was gericht. Daarnaast gebeurt het ook dat een diversiteitsactie zeer vaag is beschreven en niet geconcretiseerd werd, dit werd aangeduid met ‘vage DT’. Wanneer er helemaal geen diversiteitstoets is, werd dit ook aangegeven met ‘niet opgenomen’.
februari 2007
3
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Algemene doelgroep: bij de beschrijving van de actie kan meestal afgeleid worden welke doelgroepen men via de actie tracht te bereiken. De type doelgroepen die werden onderscheiden zijn: ruime doelgroep, meerdere doelgroepen, leerlingen, eigen sector, werkzoekenden, werknemers, bedrijven, onderwijzend personeel, onderwijsinstellingen en opleidingscentra, vrouwen en kansengroepen. Enkele keren werd een categorie ‘andere’ toegevoegd.
Specifieke doelgroep: het is mogelijk dat de algemene doelgroep meer gespecificeerd werd. Deze informatie werd ook opgenomen in de fiche. Daarin onderscheiden we de volgende veel voorkomende types: o bij leerlingen: basisonderwijs, secundair onderwijs, voltijds en deeltijds beroepssecundair onderwijs, BuSO, hoger onderwijs o bij werkzoekenden: langdurig werkzoekenden, jongere werkzoekenden o bij bedrijven: KMO’s en grote bedrijven o bij onderwijzend personeel: zelfde opsplitsing als bij leerlingen o bij onderwijsinstellingen en opleidingscentra: zelfde opsplitsing als bij leerlingen en bijkomende categorieën competentiecentra en Syntra o bij kansengroepen: allochtonen, personen met een handicap, ouderen (50+), laaggeschoolden
Stand van zaken: op basis van het opvolgingsrapport is het mogelijk na te gaan in hoeverre de actie al is uitgevoerd. Daartoe werd de volgende typologie gebruikt: gepland, lopend, afgelopen met vervolg (indien vervolgactie), afgelopen zonder vervolg (geen vervolgactie), stopgezet en onduidelijk.
Indicatoren: hier worden de indicatoren geplaatst die in het sectorconvenant en/of opvolgingsrapport werden opgenomen. We maken een onderscheid tussen: o Naam indicator: summiere beschrijving van de indicator en periode waarop die betrekking heeft (per werkingsjaar of over de gehele periode van de sectorconvenant) o Streefwaarden jaar 1: in het sectorconvenant vooropgestelde kwantitatieve doelstellingen o Gerealiseerde waarden jaar 1: in het opvolgingsrapport opgenomen kwantitatieve resultaten. Dit kan gekoppeld zijn aan een vooropgestelde doelstelling.
Doelstellingen behaald jaar 1: op basis van de kwalitatieve en kwantitatieve rapportering wordt een uitspraak gedaan over de uitvoering van de actie. We geven aan of de doelstellingen behaald of niet behaald zijn, het onduidelijk is of de actie werd uitgevoerd zoals vooropgesteld of geen resultaten in het opvolgingsrapport werden opgenomen. Wanneer we aangeven dat voor een bepaalde actie de doelstellingen niet werden behaald geven we indien mogelijk ook aan waarom.
februari 2007
4
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Beoordeling diversiteitstoets: op basis van de rapportering in het opvolgingsrapport, maken we een beoordeling over de diversiteitstoets. We geven aan of de actie kwalitatief of kwantitatief goed is gerapporteerd, of eerder vaag of helemaal niet werd vermeld in hoeverre de doelstellingen van de diversiteitstoets zijn behaald.
Opmerkingen: indien bepaalde vragen rezen bij de formulering van een actie of de beschrijving over de uitvoering ervan vb. de rol van de sector in de uitvoering van de actie, over de realistische inschatting van het bereik, enz. dan werden deze in dit veld geplaatst. Ook relevante bijkomende kwalitatieve informatie werd in deze kolom opgenomen.
februari 2007
5
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Figuur 2: Inhoud van de evaluatiefiche Evaluatie fiche sectorconvenant 2005-2006 Naam sector: Evaluatieperiode: Thema
Algemene doelstellingen
Acties
Type actie
prioritair thema
diversiteitstoets convenant
Algemene doelgroep
specifieke doelgroep
Stand van zaken
Indicatoren (indien beschikbaar) Doelstellingen beoordeling Opmerkingen streefgerealiseerde behaald jr1 diversiteitstoets waarden jr1 waarden jr1
naam indicator
Stimuleren van samenwerking met scholen Waarderen van technisch- en beroepsonderwijs Ondersteunen van systemen van afwisselend leren en werken Bruggen tussen leren en werk
Meer en kwaliteitsvolle stages Ontwikkelen beroepsprofielen van de SERV Ondersteunen van Regionale Technologiecentra Peterschap Bevorderen van basiscompetenties Stijging van de kwantiteit en kwaliteit van de opleiding
Verminderen knelpuntberoepen Bruggen naar werk: opleidings- en Meewerken aan de titel competentiebeleid beroepsbekwaamheid en loopbaanbegeleiding Aangaan van partnerschappen in het kader van competentiecentra Begeleiding bij herstructurering (diversiteitstoets) Arbeidsmarktanalyse Mobiliteit Modules
Oudere werknemers Versterken van de screening en toeleiding van werkzoekenden Verhogen van de werkbaarheid door werkstress te voorkomen Diversiteitsdrager
Diversiteit Diversiteitstoets
Bron: IDEA Consult
februari 2007
6
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
3
Inhoudelijke analyse van de sectorconvenants
In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de inhoud van de sectorconvenants. Een eerste deel is een kwantitatieve analyse op basis van de evaluatiefiches. We starten met het analyseren van de typologie van de acties en de doelgroepen. Daarna bekijken we hoe ver de acties na het afsluiten van het eerste werkingsjaar staan en of de (tussentijdse) doelstellingen werden behaald. We gaan ook even in op de verschillende extra modules in de sectorconvenants. In het tweede deel bekijken we meer kwalitatief naar de inhoud van de acties voor de prioritaire thema’s zoals die gedefinieerd werden in het kader van de evaluatiefiche (cf. supra). Aan de hand van een aantal kwantitatieve indicatoren wordt een beeld geschetst van de engagementen en realisaties omtrent een vijftal inhoudelijke thema’s.
3.1
Typologie van de acties
Om meer inzicht te krijgen in het soort acties die door de sectoren worden genomen, werd in het kader van de evaluatiefiche een typologie voor het type van de acties gemaakt. We kunnen een onderscheid maken tussen de acties met resultaten op korte termijn en acties waarvan de impact op middellange of lange termijn zichtbaar wordt. Voor het geheel van alle acties opgenomen in de convenants van 24 sectoren bekomen we een verhouding van 44% acties met resultaten op korte termijn en 56% acties met impact op middellange of lange termijn. Ter verduidelijking geven we hier per type actie enkele voorbeelden weer. Tussen haakjes staat het aandeel van elk type actie in het totaal van alle acties2. Acties met resultaten op korte termijn (44,1%):
2
Begeleiding en advies (13,6%) vb. bedrijven begeleiden bij opmaak van opleidingsplannen, werknemers begeleiden die getroffen werden door herstructurering of faillissement, kennis ter beschikking stellen van SERV voor de opmaak van beroepsprofielen, …
Educatief materiaal (3,3%) vb. het ontwikkelen en beschikbaar stellen van educatief materiaal aan leerkrachten
Financiële instrumenten (5,3%) vb. doorstroompremies voor scholen en jongeren, opleidingspremies voor bedrijven en werknemers, …
Opleiding (14,8%) vb. organiseren van opleidingen rond basiscompetenties voor laaggeschoolde werknemers, beroepsopleidingen voor werkzoekenden, bijscholingen voor werknemers en leerkrachten, …
Project (3,4%) vb. participeren of opzetten van projecten vb. WELP-project
De specifieke diversiteitsacties werden niet meegeteld aangezien zij een mix zijn van acties met resultaten op korte termijn en acties met resultaten op middellange en lange termijn.
februari 2007
7
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Werkervaringsprojecten (3,8%) vb. aanbieden van aantal werkervaringsplaatsen en stages aan leerlingen, verhogen van kwaliteit van werkervaringsplaatsen, …
Specifieke diversiteitsactie vb. laagdrempelig maken van educatief materiaal voor kansengroepen, …
Acties met resultaten op middellange en lange termijn (55,9%):
Afsluiten contract/convenant (1,4%) vb. afsluiten convenants met onderwijs
Evenement (1,6%) vb. organiseren van examen, wedstrijden, doe-dagen, …
Informeren en sensibiliseren (15,9%) vb. informeren van bedrijven en werknemers over opleidingsaanbod, premies, leertijd, loopbaandienstverlening, …
Monitoring (2,9%) vb. gebruik van opleidingsaanbod nagaan, kwaliteit opleidingen opvolgen, …
Onderzoek (12,3%) vb. uitwerken beroepsprofielen, ontwikkelen van methodiek om opleidingen te evalueren, …
Opmaak actieplan/programma (1,1%) vb. actieplan voor promotie van opleidingen bij bedrijven
Overleg (7,9%) vb. overleg met VDAB over toeleiding van werkzoekenden, overleg met onderwijs over opleidingsvernieuwing, …
Pers (0,1%) vb. organisatie van perscampagne om sector in beeld te brengen
Promotie (12,6%) vb. promoten van secundaire opleidingen die leiden tot job in de sector, promotie voor eigen opleidingsaanbod bij bedrijven en werknemers, …
Specifieke diversiteitsactie vb. sectorale non-discriminatiecode promoten, …
Sommige acties komen typisch voor onder een bepaalde doelstelling of thema vb. werkervaringsprojecten komen voor bij ‘ondersteunen van systemen van afwisselend leren en werken’ (tewerkstellingsplaatsen) en bij ‘meer en kwaliteitsvolle stages’. Afsluiten contract/convenant komt veelal voor onder ‘stimuleren van samenwerking met scholen (gemeenschappen)’. Ander acties overschrijden de thema’s en doelstellingen omdat ze overal kunnen ingezet worden bijvoorbeeld promotie en informeren en sensibiliseren. In Tabel 1 staan de meest voorkomende actietypes vermeld per thema, met tussen haakjes het aandeel van dit type actie in het totaal van alle acties voor dit thema.
februari 2007
8
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Tabel 1: Belangrijkste actietypes per thema Thema
Belangrijkste actietypes
Bruggen tussen leren en werk
-
Promotie (14,3%)
-
Opleiding (12,8%)
-
Informeren en sensibiliseren (11,1%)
-
Opleiding (18,7%)
-
Begeleiding- en advies (16,6%)
-
Informeren en sensibiliseren (15,9%)
-
Informeren en sensibiliseren (20,2%)
-
Begeleiding en advies (16,2%)
-
Overleg (15,2%)
-
Informeren en sensibiliseren (33,6%)
-
Specifieke diversiteitsactie (20,8%)
Bruggen naar werk: opleidings- en competentiebeleid
Modules
Diversiteit Bron: IDEA Consult
Uit de tabel valt af te lezen dat zowel bij de thema’s ‘Bruggen tussen leren en werk’ en ‘Bruggen naar werk’ vaak opleidingen als actie voorkomen. We kunnen verwachten dat de combinatie van “opleiding” en “begeleiding en advies” bij het thema ‘Bruggen naar werk’ op korte termijn al resultaten kan geven. Bij het thema ‘Bruggen tussen leren en werken’ worden naast opleidingen veelal acties ingezet waarvan de impact op langere termijn zichtbaar zal worden, namelijk “informeren en sensibiliseren” en “promotie”. Er valt op te merken dat informeren en sensibiliseren bij elk thema voorkomt. Bij het thema diversiteit is dit het belangrijkste instrument, gevolgd door specifieke diversiteitsacties. De resultaten van de acties zullen dan ook pas op middellange termijn en lange termijn zichtbaar worden.
februari 2007
9
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
3.2
Typologie van de doelgroepen
In het kader van de opmaak van de evaluatiefiche (cf. supra) werd naast een typologie van de acties ook een typologie van de doelgroepen ontwikkeld. Hiervoor baseerden we ons op de actiebeschrijving en de algemene doelstellingen waartoe de actie behoort in de sectorconvenants. De actie kon ofwel op een ruime doelgroep (2,2%) gericht zijn door bijvoorbeeld promotie van de sector naar het brede publiek toe via gemakkelijke toegankelijke kanalen zoals tv, kranten, websites etc. Daarnaast kon een actie meer gericht zijn op een bepaald publiek. Indien meerdere doelgroepen (10,1%) werden vooropgesteld, werd dit aangeduid. Indien één doelgroep werd vooropgesteld dan werd deze doelgroep meer in detail opgenomen. We geven voor elke van de mogelijkheden enkele voorbeelden aan en vermelden tussen haakjes het aandeel acties gericht op een bepaalde doelgroep in het totaal van alle acties.
Bedrijven (18,4%) vb. informeren over het sectorale opleidingsaanbod en premies waarop ze kunnen rekenen, gebruik stimuleren van stages en tewerkstellingsplaatsen, …
Eigen sector (19,2%) vb. onderzoek naar het gebruik van het sectorale opleidingsaanbod, monitoring en evaluatie van maatregelen, opmaak van beroepsprofielen, …
Kansengroepen (2,6%) vb. vooropleidingen voor kansengroepen, extra begeleiding bij het zoeken naar werk in de sector, …
Leerlingen (11,4%) vb. promotie van werken in de sector en opleidingen die leiden tot een job in de sector, gratis opleidingen en examens, …
Onderwijsinstellingen en opleidingscentra (12,7%) vb. convenantwerking met scholen, ontwikkelen van cursusmateriaal, premie voor doorgestroomde jongeren, …
Onderwijzend personeel (4,2%) vb. organiseren van bijscholingen voor leerkrachten, promoten van job-to-job-uitwisselingen, informeren van CLB’s over opleidingen die leiden tot een job in de sector, …
Vrouwen (0,2%) vb. specifiek opleidingsaanbod organiseren voor vrouwen, promotiecampagne om vrouwen aan te trekken tot een opleiding of een job in de sector, …
Werknemers (10,0%) vb. opleidingen rond basiscompetenties, promotie voor het toetreden tot een titeltraject,…
Werkzoekenden (5,2%) vb. voorzien van beroepsopleidingen, stimuleren van instappen in IBO-systeem, screening en toeleiding van werkzoekenden naar knelpuntberoepen, …
Andere ( 1,9%) vb. overleg met RESOC en SERV, samenwerking met RTC’s, overleg met VDAB over toeleiding van werkzoekenden, uitwisseling van good practices met andere sectoren,…
Het gebeurt dat niet uit de sectorconvenant valt af te leiden wat de doelgroep van een bepaalde actie is. Dit werd aangeduid met ‘onduidelijk’ (1,9%).
februari 2007
10
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
De mate waarin een doelgroep voorkomt hangt sterk samen met de thema’s en algemene doelstellingen. In de volgende tabel staan per thema de belangrijkste doelgroepen opgelijst, met tussen haakjes het aandeel van de acties gericht op een bepaalde doelgroep in het totaal van alle acties voor dit thema. Tabel 2: Belangrijkste doelgroepen per thema Thema
Belangrijkste doelgroepen
Bruggen tussen leren en werk
-
Leerlingen (25,1%)
-
Onderwijsinstellingen en opleidingscentra (22,8%)
-
Eigen sector (16,9%)
-
Bedrijven (24,1%)
-
Eigen sector (20,3%)
-
Werknemers (19,4%)
-
Eigen sector (27,7%)
-
Bedrijven (23,4%)
-
Bedrijven (44,8%)
-
Eigen sector (23,2%)
Bruggen naar werk: opleidings- en competentiebeleid
Modules
Diversiteit Bron: IDEA Consult
Acties die horen bij het thema ‘Bruggen tussen leren en werken’ zijn typisch gericht op leerlingen, onderwijsinstellingen en opleidingscentra. Daarnaast zien we dat acties bij het thema ‘Bruggen naar werk’ zoals verwacht vaak gericht zijn op bedrijven en werknemers. Er valt op te merken dat vaak de eigen sector als doelgroep staat aangeduid. Dit is het geval bij de verschillende thema’s. Vaak gaat het in deze gevallen om acties die overleg met overheidsinstanties of overleg met andere actoren inhouden of om het uitvoeren van een onderzoek waaraan men op basis van de resultaten nadien concrete acties kan koppelen. Hoewel zou kunnen verwacht worden dat kansengroepen één van de belangrijkste doelgroepen is bij het thema diversiteit, blijkt dat de acties vooral gericht zijn op de bedrijven vb. via ondersteuning bij de opmaak van diversiteitsplannen. De kansengroepen zijn in dit geval wel de uiteindelijke begunstigden van deze plannen. Slechts 8% van de acties spitst zich exclusief toe op kansengroepen.
februari 2007
11
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
3.3
Stand van zaken van de acties
Voor de sectoren waarvoor een opvolgingsrapport beschikbaar was, kon op basis van de rapportage een stand van zaken van de acties na het eerste werkingsjaar opgemeten worden. Er zijn zes mogelijkheden:
Lopend (56,0%): dit is veelal bij de acties die typisch voor de hele periode gelden o.a. promotie en opleidingen
Afgelopen met vervolg (6,8%): de actie werd uitgevoerd en een vervolgactie is gepland voor het tweede werkingsjaar
Afgelopen zonder vervolg (8,6%): een actie werd uitgevoerd maar geen vermelding van een vervolgactie
Stopgezet (2,7%): de actie werd volledig afgelast of tijdens de uitvoering stopgezet
Gepland (18,0%): de actie is gepland voor het tweede werkjaar of in het opvolgingsrapport werd niets opgenomen wat betreft de uitvoering
Onduidelijk (8,0%): indien niet duidelijk is wat de stand van zaken van de actie is
Omdat het een tussentijdse evaluatie, is een belangrijk aandeel van de acties nog lopend (56%). Het gaat vaak om acties die geen echt einde kennen zoals geven van opleidingen, overleg met scholen, sensibiliseren van bedrijven. 18% van de acties is gepland maar nog niet uitgevoerd of niet gerapporteerd in het opvolgingsrapport. 15,4% van de acties zijn afgelopen (8,6% zonder vervolg en 6,8% met vervolgactie). Voor 8% van de acties is het niet duidelijk wat de stand van zaken is. Een kleine 3% van de acties werd voor of tijdens de uitvoering stopgezet. De cijfers liggen voor alle thema’s in dezelfde lijn. Tussen de verschillende sectoren onderling zijn soms wel belangrijke verschillen te merken.
februari 2007
12
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
3.4
Effectiviteit
In een vierde stap van de inhoudelijke analyse gaan we dieper in op de effectiviteit van de acties. Dit is opnieuw enkel mogelijk voor die sectoren waarvoor een opvolgingsrapport beschikbaar was. We kijken na in welke mate de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen die werden vooropgesteld in de sectorconvenants voor het eerste werkingsjaar behaald zijn a.d.h.v. het opvolgingsrapport. Het is mogelijk dat de actie over de twee werkingsjaren doorloopt maar hier werd geen rekening mee gehouden in de beoordeling tenzij expliciet doelstellingen voor het eerste jaar werden vooropgesteld. In dit geval kon worden beoordeeld of de doelstellingen voor het eerste werkingsjaar werden behaald of niet. Zoals reeds werd uiteengezet in hoofdstuk 2 zijn in de evaluatiefiche vier mogelijkheden opgenomen:
Ja (53,7%): alle kwalitatieve en eventuele kwantitatieve doelstellingen zijn behaald
Nee (21,8%): de kwalitatieve en eventuele kwantitatieve doelstellingen zijn niet of (nog) niet allemaal behaald
Onduidelijk (9,4%): uit de opvolgingsrapportage valt niet duidelijk af te leiden of alle kwalitatieve en eventuele kwantitatieve doelstellingen behaald zijn
Niet gerapporteerd (15,1%): in de opvolgingsrapportage werd niets vermeld over de uitvoering en de resultaten van de actie
We moeten wijzen op het feit dat niet alle acties in de sectorconvenants even concreet werden geformuleerd en dat dit de resultaten kan beïnvloeden. Globaal kunnen we stellen dat over alle sectoren heen voor meer dan de helft van de acties de doelstellingen zijn behaald. Voor één op vijf van de gevallen werden de vooropgestelde doelstellingen niet behaald. Bij één op vier van de acties was geen uitspraak mogelijk omdat geen resultaten werden gerapporteerd (15%) of omdat vaag werd gerapporteerd (9,4%). Opnieuw zijn er geen grote verschillen in effectiviteit tussen de verschillende thema’s te merken. Tussen de verschillende sectoren onderling zijn wel belangrijke verschillen op te merken die kunnen te wijten zijn aan de wijze waarop de acties worden beschreven in de sectorconvenant en gerapporteerd in het opvolgingsrapport.
februari 2007
13
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
3.5
Analyse modules
De convenant is opgesteld volgens een vaste structuur bestaande uit een aantal luiken die verder worden onderverdeeld in een aantal inhoudelijke artikels. Deze artikels omschrijven de inhoudelijke doelstellingen die men met de convenant wil bereiken. Het is aan de sectoren om deze artikels (algemene doelstellingen) verder te concretiseren in een aantal acties. Sectoren zijn evenwel niet verplicht acties te ondernemen onder elk van de artikels. Artikels die door meerdere sectoren niet werden opgenomen in de convenant zijn:
Art.6: Ondersteunen Regionale Technologiecentra
Art.7: Peterschap
Art.12: Aangaan van partnerschappen in het kader van competentiecentra
Art.13: Begeleiding bij herstructurering
Naast de 3 vaste luiken: Luik1: Bruggen tussen leren en werk”, “Bruggen naar werk: opleidings- en competentiebeleid” en Diversiteit”, kunnen de sectoren een aantal bijkomende modules definiëren. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de modules die werden gedefinieerd door de verschillende sectoren. Tabel 3: Modules in sectorconvenants Voorkomende modules
Aantal sectoren
Versterken van de screening en toeleiding van werkzoekenden
9
Mobiliteit
7
Evenwichtige combinatie tussen gezin en arbeid
3
Verhogen van de werkbaarheid door werkstress te voorkomen
3
Veiligheid
1
Duurzame tewerkstelling
1
Coördinatie sociaal overleg
1
Oudere werknemers
1
Communicatie
1
Arbeidsmarktanalyse
1
Opmaak sectorfoto
1
Klaverbladfinanciering en opmaak masterplan diensteneconomie
1
Pilootproject: Allochtonen in de sportsector
1
Onthaal nieuwe werknemers
1
Samenwerking jobkanaal
1
Versterken visibiliteit van de sector bij kansengroepen
1
Aantal sectoren die geen module hebben toegevoegd aan convenant
8
februari 2007
14
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
We zien dat heel wat sectoren gebruik maken van de mogelijkheid om nog één of meerdere additionele modules toe te voegen aan de convenant die relevant zijn voor de eigen sector. In de modelconvenant worden enkele suggesties naar voor geschoven van bijkomende modules, met name:
Nastreven van een evenwichtige combinatie tussen gezin en arbeid
Mobiliteit
Versterken van de screening en toeleiding van werkzoekenden
Verhogen van de werkbaarheid door werkstress te voorkomen
Uit de analyse blijkt dat deze modules ook door meerdere sectoren worden opgenomen. De andere bijkomende modules worden zelf door de sector gedefinieerd en komen dan ook maar 1 keer voor. 8 sectoren opteerden ervoor om geen enkele bijkomende module op te nemen.
3.6
Analyse inhoudelijke thema’s
De sectorconvenants bevatten engagementen met betrekking tot diverse thema’s, zoals opleiding en diversiteit. Op basis van de verzamelde informatie uit 24 sectorconvenants en de opvolgingsrapporten van 18 sectoren gaan we dieper in op vijf belangrijke thema’s die in de meerderheid van de convenants aan bod komen. De volgende thema’s komen hierbij aan bod: -
Stages en werkervaringsplaatsen
-
Diversiteit
-
Basiscompetenties
-
Opleidingen
-
Herstructurering
3.6.1 Stages en werkervaringsplaatsen Type acties Voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen op vlak van stages en werkervaring worden uiteenlopende acties uitgevoerd door de sectoren. We maken hierbij een onderscheid tussen acties gericht op het verhogen van het aantal stage- en werkervaringsplaatsen en acties gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de stages. (a) verhogen van het aantal stage- en werkervaringsplaatsen De belangrijkste actie op dit terrein is het concreet aanbieden van stage- en/of werkervaringsplaatsen. De stageplaatsen kunnen aangeboden worden aan leerlingen, maar ook aan onderwijzend personeel (vb. stages voor leerkrachten in de grafische sector). Bepaalde sectoren (vb. horeca) gaan via onderzoek eerst na waar er tekorten zijn, om vervolgens via gerichte acties de tekorten te remediëren. Een tweede groep van acties is gericht op bedrijven. Het gaat hier om het prospecteren van individuele bedrijven en zoeken van stage- en werkervaringsplaatsen of algemene promotie-acties gericht op het openstellen van stage- en werkervaringsplaatsen.
februari 2007
15
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Bepaalde sectoren (o.a. grafische sector, groene sectoren) voeren promotie voor het gebruik van de DIVA-stagedatabank. Een derde groep van acties is gericht op het onderwijs. In dit geval bestaan de acties uit overleg met onderwijs om de uitwerking van leer-werkplaatsen te stimuleren (vb. bij elektriciens) of het voeren van promotie in het onderwijs voor stages door middel van bedrijfsbezoeken, website, …. (vb. in grafische sector). De afspraken met onderwijs kunnen ook vastgelegd worden in een convenant met het onderwijs. In een aantal sectoren experimenteert men ook met een nieuw systeem van kijkstages van één dag om leerlingen in contact te brengen met de industrie (vb. scheikundige sector). (b) verbeteren van de kwaliteit van stages en werkervaringsplaatsen Stages kunnen kwalitatief verbeterd worden bijvoorbeeld door een gestructureerde aanpak van de begeleiding van stagiairs. Het gebruik van een stage-doeboek kan hiertoe een nuttig instrument zijn. Voorbeeldsectoren van dit soort actie zijn de internationale handel en social profit (ontwikkelen van een stage-doe-boek) en de grafische sector (promoten stage-doeboek). Het verbeteren van de kwaliteit van stages gebeurt in heel wat sectoren ook door het inzetten van peter- en meterschapsformules. In de horeca werkt men aan de certificering van erkende leerwerkbedrijven en stageplaatsen. Andere acties hebben het onderwijzend personeel als doelgroep, bijvoorbeeld via het stimuleren van de opleidingscentra en leveranciers van nieuwe apparatuur om hun programma-aanbod ook open te stellen als bijscholingsprogramma’s voor leerkrachten/docenten (vb. grafische sector, kappers, voeding). Uitwisselingsprogramma’s tussen leerkrachten en werknemers behoren ook tot de mogelijkheden. In de houtsector wordt dit soort actie momenteel onderzocht. In de sector van internationale handel wordt gewerkt aan het matchen van de stagevraag van het onderwijs met het stage-aanbod van de bedrijven om zo meer en kwalitatief betere stagetrajecten uit te werken. Indicatoren inzake stages en werkervaringsplaatsen De meest voorkomende indicatoren rond dit thema zijn: - het aantal bedrijfsbezoeken afgenomen in het kader van prospectie naar stage en/of werkervaringsplaatsen - het aantal stageplaatsen voor leerlingen - het aantal stageplaatsen voor leerkrachten - het aantal werkervaringsplaatsen Uit een onderzoek van de sectorconvenants en opvolgingsrapporten kunnen we afleiden dat vele sectoren engagementen formuleren rond het aantal te prospecteren bedrijven waar stages en werkervaringsplaatsen gezocht zullen worden, maar veel minder vaak rond het concrete aantal stages en/of werkervaringsplaatsen dat aangeboden zal worden vanuit de sector. Verder kunnen we opmerken dat eenzelfde bedrijfsbezoek vermoedelijk gebruikt wordt om diverse thema’s aan te kaarten bij bedrijven (bv. sensibilisering rond diversiteitsplannen of andere diversiteitsacties, stageplaatsen, opleiding, …).
februari 2007
16
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Zowel in de convenant als in het opvolgingsrapport wordt zelden toelichting gegeven bij de gehanteerde indicatoren. Dit leidt onvermijdelijk tot verschillende interpretaties en invullingen. Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk of de cijfers verwijzen naar het aantal nieuwe (bijkomende) stage- en werkervaringsplaatsen in 1 jaar of het totaal aantal in de sector. In bepaalde gevallen geeft de convenant een doelstelling inzake nieuwe plaatsen, terwijl het opvolgingsrapport enkel een cijfer geeft voor de totale sector. In uitzonderlijke gevallen (bv. social profit) wordt een onderscheid gemaakt tussen aantal aangeboden en ingevulde stageplaatsen. De sector van de kappers maakt een onderscheid tussen aantal stageplaatsen en aantal stagairs. Engagementen versus realisaties Tabel 4 en Tabel 5 geven een overzicht van het aantal stage- en werkervaringsplaatsen in de diverse sectoren. Waar mogelijk worden de engagementen vergeleken met de gerealiseerde stage- en werkervaringsplaatsen. In totaliteit bekomen we een engagement van minstens 6.579 stageplaatsen voor leerlingen uit voltijds beroepsonderwijs (exclusief social profit) en 1.562 werkervaringsplaatsen voor leerlingen uit deeltijds beroepsonderwijs. Daarnaast is er ook een totaal engagement van 97 stageplaatsen voor leerkrachten. Dit laatste is wel beperkt tot een aantal sectoren. Het totaal aantal gerealiseerde stage- en werkervaringsplaatsen ligt lager dan de vooropgestelde cijfers, maar dit beeld is niet volledig correct aangezien de realisaties van diverse sectoren nog niet meegeteld werden (omdat opvolgingsrapport hieromtrent geen cijfers aangaf, omdat opvolgingsrapport van eerste werkingsjaar niet beschikbaar was of niet verwerkt werd in dit onderzoek). Door het grote aantal ontbrekende gegevens is het erg moeilijk een beeld te vormen van het totaal aantal stage- en werkervaringsplaatsen. Andere belemmerende factoren zijn de uiteenlopende definities (bv. aangeboden versus ingevulde plaatsen) en het feit dat de cijfers voor bepaalde sectoren niet verwijzen naar de nieuwe plaatsen gecreëerd tijdens het eerste werkingsjaar van de convenant (vb. lokale besturen, social profit). Tabel 4: Aantal stageplaatsen voor leerlingen en leerkrachten Aantal stageplaatsen leerkrachten
Aantal stageplaatsen voor leerlingen
ANPCB Bedienden
Engagement
Realisaties
Actie opgenomen, geen cijfers
(niet verwerkt)
Autosector
Geen acties
-
Binnenscheepvaart
60
(niet beschikbaar)
Bouw
3.000
3.446
Elektriciens
Geen acties
(niet verwerkt)
Goederenvervoer
300
314
Grafische sector
450
478
40 kijkstages
geen cijfers
Actie opgenomen, geen cijfers
geen cijfers
Groensectoren
februari 2007
Kansengroepen
voor
Engagement
Realisaties
Actie opgenomen, geen cijfers
(niet verwerkt)
12
(niet beschikbaar)
10
1
10
geen cijfers
17
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Horeca
250
250
Houtsector
Actie opgenomen, geen cijfers
geen aantallen
Internationale handel
187
292
Kappers
Kappers: 1300
Kappers: 790 stageplaatsen en 2000 stagiairs
Fitness en schoonheidszorgen: 25
Fitness en schoonheidszor gen: 38
Lokale besturen
250
In rapport: geen aantal nieuwe plaatsen (wel totaal: 5433); Bijkomende info: 490 extra plaatsen
Metaal arbeiders
2 (hoger onderwijs)
(niet verwerkt)
Metaal bedienden
Geen acties
(niet verwerkt)
Montage
10
12
Personenvervoer
Geen acties
-
Scheikundige nijverheid
500 (voltijds beroepsonderwijs)
(niet beschikbaar)
Aandeel allocht., andersvaliden, vrouwen enkel doelst, geen result.
5
2
30
27
50
(niet verwerkt)
30
(niet beschikbaar)
97
30
Aandeel allocht., andersvaliden, leefloners, … enkel doelst, geen result.
25 (hoger onderwijs) Social Profit
60100
geen aantallen
Textielsector
30
49
Uitzendsector
Geen acties
-
Verhuissector
Geen acties
-
Vermakelijkheidsbe drijven
Geen acties
-
Voeding
150
10
TOTAAL
6579 (excl. social profit)
6.169
februari 2007
18
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Tabel 5: Aantal werkervaringsplaatsen ANPCB Bedienden
Engagement
Realisaties
100
(niet verwerkt)
Specifieke doelgroepen
Autosector
Geen acties
-
Binnenscheepvaart
30
(niet beschikbaar)
Bouw
300
392
aandeel allochtonen:.7% doelst.; 5,6% bereikt
160 (Alternerende bouwopl.)
127 ((lternerende bouwopl.)
aandeel allochtonen:.7% doelst.; 10,3% bereikt
Elektriciens
24
(niet verwerkt)
aandeel allochtonen: 10% doelst.
Goederenvervoer
20
39
Grafische sector
10
5
Groensectoren
5
11
Horeca
40
geen resultaten in rapport
-
26 (aantal lln in ILW)
Houtsector
75
91
Internationale handel
Geen acties
-
Kappers
Geen acties
-
Lokale besturen
120 (WEP)
127 (WEP)
Metaal arbeiders
50
(niet verwerkt)
Metaal bedienden
Geen acties
(niet verwerkt)
Montage
8
6
Personenvervoer
Actie opgenomen, geen cijfers
geen aantallen
Scheikundige nijverheid
aandeel allochtonen:. 28,5% bereikt
20%
doelst.;
Aantal allochtonen: geen doelst.; 7 lln. bereikt
Aandeel allocht., andersvaliden, leefloners, … enkel doelst, geen result.
(niet beschikbaar)
Social Profit
300
Textielsector
60
269 (ingevuld) 602 (aangeboden) 32
Uitzendsector
Geen acties
-
Verhuissector
10
15
Vermakelijkheidsbe drijven
Geen acties
-
Voeding
250
298
Aantal allocht.meisjes: 10 doelst; 0 gerealiseerd
Aandeel allocht., enkel doelst, geen result.
16 (aantal nieuwe ILW-contracten) TOTAAL
februari 2007
1562
1454
19
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
3.6.2 Diversiteit Type acties Diversiteit is een horizontaal aandachtspunt dat aan bod komt in alle sectorconvenants. Het type acties dat hieromtrent ondernomen wordt is - in alle sectoren - erg uiteenlopend. Op basis van de convenants en opvolgingsrapporten kunnen we afleiden dat de meerderheid van de diversiteitsacties behoren tot de groep van informerende en sensibiliserende acties. Diversiteit is daarnaast een belangrijk aandachtspunt in heel wat opleidingen en acties gericht op het bevorderen van basiscompetenties. Bepaalde sectoren engageren zich tot specifieke doelstellingen voor het bereik van allochtonen, ouderen, jongeren en langdurig werkzoekenden in de gerealiseerde opleidingsacties of voorzien extra opleidingen voor kansengroepen. Er zijn daarnaast ook heel wat sectoren die in hun aanbod van stages en werkervaringsplaatsen extra inspanningen verrichten naar kansengroepen. Om een beeld te geven van het soort activiteiten dat sectoren uitvoeren rond diversiteit geven we per type actie enkele voorbeelden. (a) informeren en sensibiliseren -
-
-
verspreiden van informatie over diversiteitsbeleid naar bedrijven via brochures, bedrijfsbezoeken (vb. auto, electriciens) bedrijven stimuleren om diversiteitsplannen en – projecten op te stellen infosessie rond diversiteitsplan in samenwerking met VDAB en RESOC (vb. internationale handel) bedrijven doorgeven die geïnteresseerd zijn in diversiteitsplan getuigenis van bedrijven verzamelen rond voorbeelden van goede praktijk qua kansengroepenbeleid en kenbaar maken van informatie via mail in middens van technische scholen met voor de sector relevante opleidingen (vb. scheikundige nijverheid) non-discriminatiecode verspreiden en bekend maken (vb. grafische sector, horeca) stimuleren en informeren van bedrijven omtrent bestaande financiële tegemoetkomingen teneinde in hun arbeidsorganisatie kansengroepen te integreren en diversiteitsplannen te implementeren in samenwerking met de RESOC's/SERR's (vb. verhuis) actieve deelname aan studiedagen over tewerkstelling van kansengroepen/diversiteit ondernemingen stimuleren om werkervaringsplaatsen te voorzien voor jongeren uit kansengroepen (groene sectoren)
(b) begeleiding en advies -
sectorconsulenten bieden ondersteuning bij prospectie van diversiteitsplannen in samenwerking met RESOC extra ondersteuning bieden aan allochtone jongeren bij NT2 of Nederlands op de werkvloer (vb. groene sectoren) cursusmateriaal aanpassen naar behoeften van verschillende kansengroepen (vb. montage)
februari 2007
20
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
(c) promotie/pers -
-
promoten van de sectorale non-discriminatie code op bedrijfsniveau en bedrijven stimuleren om deze op te nemen in het arbeidsreglement (electriciens, binnenscheepvaart) folder voor beroepskeuzes ontwikkelen die laagdrempelig is qua taalgebruik (groene sectoren) via artikels in vakpers en bedrijfsbezoeken werkgevers aansporen laaggeschoolde werknemers opleiding te laten volgen (bevorderen van basiscompetenties – groene sectoren)
(d) overleg -
overleg met andere sectoren rond diversiteitsbeleid (vb. ANPCB) overleg met bevoorrechte diversiteitspartners (vb. auto) optimaliseren van de samenwerking met RESOC's en ERSV’s optimaliseren (vb. auto) actieve participatie aan SERV-netwerk Diversiteit en Kansengroepen (vb. bouw) samenwerking met structurele projecten van interprofessionele sociale partners die actief zijn op vlak van tewerkstelling van kansengroepen in overleg treden met VDAB om tot een beter registratie-instrument inzake het meten van allochtonen te komen
(e) monitoring -
jaarlijks in kaart brengen van de evolutie van de instroom van kansengroepen (grafische sector)
(f) project -
deelname aan een Equal of ESF-project rond diversiteit (vb. Social Profit met EQUAL project United colours of nursing voor allochtonen)
(g) financiële instrumenten -
extra subsidies ter beschikking stellen voor opleidingen voor kansengroepen (montage)
Diversiteitsacties in de sectorconvenants zijn niet altijd duidelijk omschreven, waardoor de opvolging moeilijk of niet kan gebeuren. Enkele voorbeelden van vage acties zijn: -
Geregeld een onderzoek voeren naar diversiteit in de sector
-
Specifieke acties opzetten als uit diversiteitsanalyse blijkt dat onvoldoende inspanningen geleverd zijn voor welbepaalde doelgroep terwijl er wel tewerkstellingskansen zijn
-
Rekening houden met ondersteuning die nodig is voor toepassing van NT2 of NODW
-
Aandacht besteden aan goede communicatie naar jongeren uit kansengroepen binnen de loop van het onderwijs die voor een beroepskeuze staan
februari 2007
21
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Indicatoren inzake diversiteitsacties De meest bekende indicator rond dit thema is het aantal afgesloten diversiteitsplannen. Varianten op deze indicator zijn het aantal klassieke diversiteitsplannen, het aantal instapplannen, het aantal groeiplannen en het aantal clusterdiversiteitsplannen. Zoals hiervoor reeds geïllustreerd worden er rond diversiteit heel wat meer acties ontwikkeld dan het afsluiten van diversiteitsplannen. Op dit ogenblik zijn er echter weinig eenvoudige en uniforme indicatoren in gebruik rond deze andere acties, met uitzondering van bijvoorbeeld het aantal bedrijfsbezoeken of deelnemers aan infosessies die wel vaak gehanteerd worden om het resultaat van informerende en sensibiliserende acties te meten. Zowel de engagementen als de realisaties worden ook vaak alleen in kwalitatieve termen (in (soms uitgebreide) tekstvorm) gerapporteerd. Een voorbeeld van een actie is bijvoorbeeld het aanpassen van een brochure aan kansengroepen. Bij de realisaties lezen we soms dat de brochure effectief werd aangepast aan kansengroepen, maar niet hoe dit resultaat bereikt werd. Engagementen versus realisaties Tabel 6 geeft een overzicht van het aantal diversiteitsplannen gepland en gerealiseerd in de verschillende sectoren. Heel wat sectoren engageren zich tot het afsluiten van diversiteitsplannen in hun sector, maar formuleren hieromtrent geen streefcijfer in de convenant. In de opvolgingsrapporten vinden we over het algemeen wel een kwantificering van het aantal afgesloten diversiteitsplannen. Slechts in 4 sectoren wordt een onderscheid gemaakt naar type diversiteitsplan (klassiek, instap, groei en clusterplan). Op basis van de beschikbare informatie kunnen we afleiden dat er in totaliteit 158 diversiteitsplannen vooropgesteld werden en dat er minstens 240 gerealiseerd werden.
februari 2007
22
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Tabel 6: Aantal diversiteitsplannen Engagement
Realisaties
ANPCB Bedienden
Acties, geen cijfers
(niet verwerkt)
Autosector
20
20
Binnenscheepvaart
Geen acties
(niet beschikbaar)
Bouw
Actie opgenomen, geen cijfers
geen aantallen
Elektriciens
6
(niet verwerkt)
Goederenvervoer
Acties, geen cijfers
Grafische sector
15
Groensectoren
Acties, geen cijfers
Horeca
Geen cijfers
5
Houtsector
7
8
Internationale handel
Geen cijfers
5
Kappers
Geen acties
Lokale besturen
25
3
Specifieke doelgroepen/plannen
Clusterplannen: actie, maar geen cijfers
Instapplannen: geen doelst.; 3 gerealiseerd Groeiplannen: geen doelst.; 7 gerealiseerd Clusterplannen: geen doelst.; 1 gerealiseerd
26
Klassieke plannen: gerealiseerd
geen
doelst.;
10
Instapplannen: geen doelst.; 6 gerealiseerd Groeiplannen: geen doelst.; 7 gerealiseerd Clusterplannen: 4 gepland; 3 gerealiseerd Metaal arbeiders
20
Metaal bedienden
Acties, geen cijfers
10
Montage
Acties, geen cijfers
Personenvervoer
Geen acties
Scheikundige nijverheid
Acties, geen cijfers
(niet beschikbaar)
Social Profit
20
33
Instapplannen: geen doelst.; 14 gerealiseerd Groeiplannen: geen doelst.; 33 gerealiseerd Clusterplannen: geen doelst;10 gerealiseerd
Textielsector
10
21
Uitzendsector
15
17
Verhuissector
Geen cijfers
1
Vermakelijkheidsbe drijven
Geen acties
Voeding
20
23
TOTAAL:
158
240
154
156
Instapplannen
-
23
Groeiplannen
-
47
Clusterplannen
4
14
Klassieke plannen
februari 2007
23
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Diversiteitstoets Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit zijn een van de beleidsprioriteiten uit de beleidsnota ‘werk’. Er werd voor geopteerd dit thema niet als een aanvullende pijler te voorzien, maar als een horizontaal aandachtspunt dat door de twee andere pijlers heenloopt. Dit betekent dat een (kwalitatieve en/of kwantitatieve) diversiteitstoets wordt ingevoerd bij elk artikel van het convenant. De diversiteitstoets bestaat uit twee stappen: 1. de sector als drager van diversiteit 2. de diversiteitstoets bij elk van de (relevante) acties De diversiteitstoets bestaat uit drie vragen en een aantal deelvragen die peilen naar kwantitatieve doelstellingen en kwalitatieve doelstellingen om de aanwezigheid van kansengroepen in de maatregel te waarborgen. Er wordt tevens gevraagd hoe dit zal aangepakt worden en met welke actoren men hiervoor zal samenwerken. Een inhoudelijke analyse van het thema diversiteit vindt u terug in hoofdstuk 3. Hier gaan we kijken naar de wijze waarop de diversiteitstoets werd gehanteerd en ingevuld 1) in de convenant en 2) in het opvolgingsrapport. In de convenant zijn we gaan kijken of de diversiteitstoets werd opgenomen of niet. Als ze werd opgenomen hebben we een onderscheid gemaakt tussen:
een diversiteitstoets die opgenomen is bij een actie die exclusief op kansengroepen is gericht
en een diversiteitstoets die bij een actie hoort waar naast een bepaalde doelgroep ook bijkomende aandacht wordt besteed aan kansengroepen.
We hebben bij onze evaluatie ruim geïnterpreteerd. Als er bij een actie iets werd opgenomen rond kansengroepen (soms redelijk vaag), werd bij die actie aangegeven dat de toets aanwezig was. Onderstaande tabel geeft het overzicht van de resultaten over de 24 sectoren heen. Tabel 7: Diversiteitstoets in de convenants
Aantal acties 24 sectoren % Aantal acties 18 sectoren* %
DT bijkomende aandacht voor kansengroepen
DT exclusief kansengroepen
DT niet opgenomen
DT is vaag opgenomen
TOTAAL
227
211
1145
133
1716
13,2%
12,3%
66,7%
7,8%
100%
135
182
853
104
1274
10,6%
14,3%
67%
8,2%
100%
* excl. die sectoren waarvan opvolgingsrapport niet werd verwerkt: bedienden, chemie, metaal arbeiders, metaal bedienden, elektriciens, binnenscheepvaart
februari 2007
24
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
We zien dus dat voor 67% van de acties geen diversiteitstoets wordt opgenomen. Uiteraard is een diversiteitstoets niet voor alle acties relevant maar we kunnen toch besluiten dat ze ook niet wordt opgenomen wanneer dit wel het geval zou moeten zijn. Bovendien komt het ook voor dat er een diversiteitstoets wordt opgenomen maar dat die volledig niet beantwoord aan wat men onder de diversiteitstoets verstaat. In dit geval hebben we de mogelijkheid “vage diversiteitstoets” gebruikt. Wanneer we opvolgingsrapporten analyseerden hebben we een gelijkaardige oefening gemaakt voor de wijze van rapportering van de diversiteitstoets. We zijn gaan kijken of er kwantitatieve of kwalitatieve resultaten werden weergegeven, of de diversiteitstoets eerder vaag werd gerapporteerd of helemaal niet. Volgende tabel vat de resultaten samen. Tabel 8: Resultaten diversiteitstoets in de opvolgingsrapporten
Aantal acties 18 sectoren* %
Goed kwalitatief
Goed kwantitatief
Niet gerapporteerd
Vaag gerapporteerd
TOTAAL
63
74
1082
32
1251
5.0%
5.9%
86.5%
2.6%
100%
* excl. die sectoren waarvan opvolgingsrapport niet werd verwerkt: bedienden, chemie, metaal arbeiders, metaal bedienden, elektriciens, binnenscheepvaart
We stellen vast dat voor het overgrote deel van de acties (86,5%) geen resultaten worden gerapporteerd omtrent de diversiteitstoets, noch kwalitatief, noch kwantitatief. Hiervan moeten we die acties aftrekken die ook geen diversiteitstoets hadden opgenomen in de sectorconvenant (zie Tabel 7). Dan zijn er nog 229 acties over waarvoor wel een diversiteitstoets werd opgenomen in de sectorconvenant maar geen resultaten hieromtrent werden gerapporteerd. Een klein deel hiervan kunnen acties zijn die nog gepland zijn voor het tweede werkingsjaar. Enkele sectoren die een goed kwalitatieve omschrijving gaven rond kansengroepen in hun opvolgingsrapport zijn de verhuissector en de artistieke sector. Een goed voorbeeld van kwantitatieve rapportering inzake kansengroepen is de sector van de internationale handel. Hier werd bijvoorbeeld het aantal cursisten en stageplaatsen steeds opgesplitst naar kansengroepen (allochtonen, personen met een handicap, laaggeschoolden, …). We kunnen concluderen dat - ondanks het bestaan van een handleiding rond de diversiteitstoets met verschillende praktische voorbeelden per artikel – de diversiteitstoets nog onvoldoende wordt toegepast in de praktijk. De diversiteitstoets zoals ze wordt voorgesteld met verschillende vragen en deelvragen per actie is in de praktijk wel relatief omvangrijk om toe te passen.
februari 2007
25
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
3.6.3 Basiscompetenties Type acties De acties rond de basiscompetenties hebben meestal betrekking op het organiseren van opleidingen rond basiscompetenties. Hier vinden we voornamelijk de volgende soorten opleidingen terug:
ICT opleidingen
Opleidingen Nederlands op de werkvloer, Nederlands als tweede taal
Opleidingen rond functionele en professionele vaardigheden
Vooropleidingen
Enkele andere opleidingen die werden teruggevonden zijn een opleiding rond assertieve communicatie (personenvervoer), een peter/ meterschapsopleiding (bedienden), opleidingen rond sociale vaardigheden en assertiviteit (hout) en sollicitatietrainingen. De belangrijkste doelgroepen die met de opleidingen rond basiscompetenties worden beoogd zijn in de eerste plaats de werknemers en in tweede instantie de werkzoekenden. We zien dat er bij de basiscompetenties zeer vaak bijkomende of zelfs exclusieve aandacht wordt geschonken aan kansengroepen: voornamelijk laaggeschoolden en allochtonen. Zo worden er bijvoorbeeld heel wat sensibiliseringsacties ondernomen naar bedrijven toe om meer werknemers uit kansengroepen een opleiding te laten volgen. Naast de eigenlijke opleidingen rond basiscompetenties vinden we nog een aantal andere soorten acties terug zoals:
Sensibiliseren van bedrijven voor opleidingen rond basiscompetenties, al dan niet specifiek gericht op kansengroepen. Deze sensibilisering gebeurt via allerlei kanalen: bedrijfsbezoeken, mailings, artikels in magazines, versturen van nieuwsbrief, …
Het in kaart brengen van de opleidingsnoden voor basiscompetenties in de sector door bijvoorbeeld het organiseren van een bevraging (elektriciens, lokale besturen, personenvervoer, chemie)
Het toekennen van sectorale financiële premies voor opleidingen basiscompetenties, vaak specifiek gericht op het aantrekken van meer cursisten uit kansengroepen (autosector, elektriciens, voeding)
Aanpassen en ter beschikking stellen van educatief materiaal en cursus materiaal (vb. Montage, goederenvervoer)
Bij één sector (lokale besturen) vonden we een actie terug rond laaggeletterdheid. Hier werd een plan “geletterdheid” uitgewerkt.
februari 2007
26
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Indicatoren inzake basiscompetenties Over het algemeen hebben de meeste sectoren een indicator gedefinieerd rond het aantal cursisten voor de georganiseerde opleidingen. Ook het onderscheid tussen cursisten werknemers en cursisten werkzoekenden wordt meestal goed gemaakt. Desalniettemin worden zij door de sectoren op verschillende manieren gemeten. Bijvoorbeeld sommige sectoren meten het totaal aantal cursisten (incl. VDAB en andere externe opleidingen), andere sectoren geven enkel de aantallen weer van de sectorale opleidingen enz. Ook zien we dat bepaalde sectoren objectieven vooropstellen maar geen resultaten rapporteren en omgekeerd. We konden verder ook volgende indicatoren identificeren. Dit zijn indicatoren die interessant kunnen zijn maar momenteel slechts bij één of enkele sectoren voorkomen:
Aantal bedrijfsbezoeken (verhuis, voeding, elektriciens)
Aantal cursistenuren (uitzend, hout)
Deelnemers aan infosessies (uitzend)
Aantal ex-cursisten aan het werk (personenvervoer)
Engagementen versus realisaties Tabel 9 geeft een overzicht van het aantal cursisten die deelnemen aan een opleiding rond basiscompetenties in de diverse sectoren. Waar mogelijk worden de engagementen vergeleken met de gerealiseerde aantallen. In totaliteit bekomen we een engagement van 28242 cursisten werknemers en 2574 cursisten werkzoekenden. Bij de realisaties zien we dat 17388 werknemers en 984 werkzoekenden een opleiding in basiscompetenties hebben gevolgd.
februari 2007
27
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Tabel 9: Overzicht cursisten opleidingen basiscompetenties Aantal cursisten engagement ANPCB Bedienden
realisaties
kansengroepen
45 wn
peter en meterschap opleiding
Autosector
Acties gepland
Binnenscheepvaart
25 wn + wz
Bouw
740 wn
1120
10.000 wn
8934
10% 45+ers, 15% laagesch
72 wz
63 wz
715 allocht, 929 oudere wn
Horeca
Vooropleidingen Geen acties
30 wn
90 wn
60 oudere wn, 37 laaggesch
NL op de werkvloer
1000 wn
1688 wn
functionele en professionele vaardigheden
40 wz
146 wz
functionele en professionele vaardigheden
75 wn
85 wn
55 allochtonen
NL op de werkvloer
250 wz
655 wz
Allen kansengroepen
Beroepsopleiding
Houtsector
Kappers
februari 2007
Kortlopende winteropleiding voor seizoensarbeiders 47 wn
30 laaggesch oudere wn
ICT
20 wz
3 wz
ICT (CAD CAM)
20 wn
125 wn
ICT (CAD CAM)
17 wn
NL als tweede taal
8 wz
0
ICT
8 wn
1030
ICT (VDAB opl)
150 wn
0
ICT
Lokale besturen Metaal arbeiders
ICT (e-learning)
11 wn
250 wn
Internationale handel
Functionele en professionele vaardigheden Acties, geen cijfers
Grafische sector Groensectoren
ICT basisvaardigheden
Elektriciens Goederenvervoer
Type opleiding
Wel acties maar geen opl acties, geen cijfers 60 wn
NL op de werkvloer
12250 wn
functionele en professionele vaardigheden
28
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
57 wn
Beroeps NL
45 wn
25 kansengroepen
Metaal bedienden
300 wn
Montage
150 wn
ICT
72 wz
ICT
Personenvervoer
Niet verwerkt
ICT ICT
150 wn
128 wn
functionele en professionele vaardigheden
72 wz
91 wz
functionele en professionele vaardigheden
50 wn
9 wn
ICT
50 wn
Assertieve communicatie 23 wz
Scheikundige nijverheid
15 wn
Social Profit
50 wn
38 wn
Vooropleidingen 10 allocht., 13 vr.
ICT
Wn sociale werkplaatsen
ICT
2000 wz Textielsector
Uitzendsector
20 wz
functionele en professionele vaardigheden 0
ICT
30 wn
6
ICT
20 wz
3
functionele en professionele vaardigheden
800 wn
384 wn
40 wn
13
NL op de werkvloer
10 wn
10 wn
ICT
10 wn
12 wn
NL op de werkvloer
203 laaggesch, 58 oudere wn, 8 allocht wn
functionele en professionele vaardigheden
Verhuissector
Wel acties, geen cijfers
Vermakelijkheidsbedrijven
Wel acties, geen cijfers
Voeding TOTAAL
februari 2007
992wn 2000 wn
2662 wn
28242 wn
17388 wn
2574 wz
984 wz
ICT, functionele en professionele vaardigheden, NL Enken kansengroepen
Werknemersopleidingen IPV
29
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
3.6.4 Opleidingen Type acties Men wil zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de opleidingen verhogen in de sectoren. Rond beide doelstellingen werden een aantal types van opleidingen vastgelegd in de convenants en uitgevoerd. 1. Het voornaamste type van actie is uiteraard het inrichten en aanbieden van opleidingen voor verschillende doelgroepen: o Werknemers (afgekort wn) o Werkzoekenden (afgekort wz) o Leerkrachten (afgekort lkn) o Leerlingen (afgekort lln) Deze opleidingen kunnen zeer divers zijn naar hun inhoud afhankelijk van de sector en de doelgroep. Belangrijk is ook te vermelden dat opleidingen onder alle thema’s van de convenant kunnen voorkomen en niet enkel onder het artikel rond het verhogen van de kwantiteit en kwaliteit van opleidingen. Bijvoorbeeld onder het thema ‘Bruggen tussen leren en werk’ vinden we bijscholingsopleidingen specifiek gericht op leerkrachten en/of leerlingen. Meer detail rond de opleidingen worden in Tabel 10 weergegeven. 2. een tweede grote groep van acties rond opleidingen heeft betrekking op promotie en sensibilisering van bedrijven rond bijvoorbeeld:
IBO (vb Binnenscheepvaart, groene sectoren, houtsector)
Gebruik van opleidingscheques (vb Binnenscheepvaart, goederenvervoer, groene sectoren, metaal arbeiders)
Opleidingsplannen (vb elektriciens, binnenscheepvaart)
Het sectoraal opleidingsaanbod (vb bouw, grafische sector, groene sectoren, binnenscheepvaart)
elektriciens,
Deze promotie en sensibilisering gebeuren via een waaier aan kanalen zoals artikels in vakpers, brochures, website maar voornamelijk via het uitvoeren van bedrijfsbezoeken. 3. Onder de noemer ‘onderzoek’ kunnen we onderscheiden:
In kaart brengen van de bedrijven die gebruik maken van het sectoraal opleidingsaanbod. De meerderheid van de sectoren heeft hier een actie rond geformuleerd.
In kaart brengen van opleidingsbehoeften (vb. Horeca)
Opvolging en evaluatie van de kwaliteit van opleidingen en opleiders via bijvoorbeeld een bevraging bij de cursisten (vb. metaal bedienden, goederenvervoer, bouw, elektriciens, Horeca)
4. Ondersteuning van bedrijven op de volgende wijzen:
februari 2007
30
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Begeleiding en advies van bedrijven bij bijvoorbeeld de uitwerking van een opleidingsbeleid of opmaak van een opleidingsplan (vb. elektriciens, bouw, groene sectoren, internationale handel, voeding)
Financiële tegemoetkomingen/ premies. Dit kan gaan van het gratis aanbieden van opleidingen (vb. metaal arbeiders, hout) tot subsidiëren van opleidingsinspanningen van bedrijven met meer dan 50 werknemers (vb. Horeca) en de inschrijvingskost zo laag mogelijk houden (vb. metaal bedienden).
5. Bereiken van niet vormingsbedrijven. Dit is een actie die ook meerdere malen terug komt bij de sectoren (vb. metaal arbeiders, elektriciens, groene sectoren,…) 6. Aanmaken, aanbieden van cursusmateriaal en educatief materiaal. Het gaat hier zowel om het aanmaken van lessenpakketten als het bijvoorbeeld ter beschikking stellen van bepaalde machines (vb. autosector) of het ter beschikking stellen van zelfstudiepakketten op CD-roms (metaal bedienden).
Indicatoren inzake opleidingen Over het algemeen hebben de meeste sectoren een indicator gedefinieerd rond het aantal cursisten voor de georganiseerde opleidingen. Ook het onderscheid per doelgroep is meestal duidelijk gemaakt. Analoog aan de basiscompetenties worden de indicatoren door de sectoren echter op verschillende manieren gemeten waardoor ze moeilijk te aggregeren zijn. Meestal staan de indicatoren verspreid in het opvolgingsrapport over de verschillende thema’s en artikelen en we worden ze vaak dubbel of meerdere keren gerapporteerd onder verschillende acties. Naast de indicatoren rond het aantal cursisten konden we verder ook een aantal andere indicatoren identificeren. Dit zijn voorbeelden van indicatoren die interessant zouden kunnen zijn om te analyseren maar momenteel komen ze slechts bij één of enkele sectoren voor:
Aantal uitgevoerde bedrijfsbezoeken ikv opleidingen
Aantal cursistenuren
Aantal ex-cursisten aan het werk
Aantal begeleide bedrijven bij opmaak opleidingsplan
Aantal opgemaakte opleidingsplannen
Aantal bereikte niet vormingsbedrijven
Aantal bedrijven dat gebruik maakt van sectoraal opleidingsaanbod
Engagementen versus realisaties Tabel 10 vat het aantal cursisten weer voor de opleidingen per sector. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen cursisten werknemers en andere cursisten zoals leerkrachten, leerlingen en werkzoekenden. Daar waar beschikbaar hebben we ook de cijfers rond kansengroepen weergegeven.
februari 2007
31
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Tabel 10: Aantal cursisten opleidingen Aantal cursisten werknemers engagement ANPCB Bedienden
realisaties
Aantal cursisten andere doelgroepen (oa. werkzoekenden) kansengroepen
engagement
(niet verwerkt)
kansengroepen
(niet verwerkt)
Autosector
12000 arbeiders
?
45+: 200
800 lkn
Binnenscheepvaart
20
(niet beschikbaar)
laageschoolden, ouderen, allochtonen
10
Bouw
realisaties
7 interim arbeiders
(niet beschikbaar) 1410 lln 258 wz
85 allocht 36 45+ers
Elektriciens
220 wz
Goederenvervoer
20 chauffeurs
37 chauffeurs
Grafische sector
85 IBO’s
90 IBO’s 231
Groensectoren
150 wz (IBO’s)
209 wz (IBO’s)
145 wz
142wz
50 wz
129 wz
54 allocht, 147 45+ers, 19 laaggesch vrouwen
39
50 wz (IBO)
102 laaggesch.
186 wz (IBO) 206 lkn
1590
370 45+ers, 109 allocht, 1035 laaggesch
1000 wz (IBO)
???
250 wz
268 wz
105 lkn
218 lkn
140 wz
februari 2007
66 laaggesch, 44 allocht, 33 45+ers
8 lkn
Horeca
Houtsector
(niet verwerkt)
91 wz (IBO’s)
15 allocht
291 wz
8 vr, 45 laaggesch., 8 45+ers, 20 allocht.
32
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Internationale handel
596
Kappers
Geen cijfers
Lokale besturen
Geen cijfers
Metaal arbeiders
280 (TOFAM WV)
(niet verwerkt)
40% kansen-groepen
4900 (TOFAM OV)
20 lkn
5
15 wz
56 wz
139 wz (IBO)
148 wz (IBO)
20 lkn 200 lln (RTM VB) 100 lln (TOFAM) 50 lln (FTMA) 100 wz (FTMA)
Metaal bedienden
10 (vormetal)
(niet verwerkt)
30 allocht
14 wz
1000
50 wz (LIMOB)
200 (LIMOB) 300 (VIBAM) Montage
2 lkn
1 lk 47 wz (IBO)
150 wz Personenvervoer
5 wn (peterschap)
Scheikundige nijverheid
884
Social Profit
300
82 wz 63 wz (IBO)
(niet beschikbaar) 340
20lkn
26 75 350
februari 2007
Laaggesch wn 181
Beschutte werkpl
33
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Textielsector
228
10 lln 11 wz 249 wz (IBO)
Uitzendsector
189
47 wz
Verhuissector
3 lkn 40 wz (IBO)
Vermakelijkheidsbedrijven
Voeding
februari 2007
131 laaggesch
50
111
76
65
7 wz (IBO)
4 allocht
40 kunstenaars 12 lln
15 lln
15 wg
58 wg
15 wz
15 wz
7 wz (IBO)
10 wz (IBO)
100 lkn
58lkn
250 wz
250 wz
60 allocht, 153 laagesch, 21 pers met handic, 3 ouderen, 61 vr.
500 wz (IBO)
362 wz (IBO)
69 allocht, 158 laaggesch, 22 pers met handic, 10 ouderen, 134 vr.
34
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
3.6.5 Herstructurering Type acties 19 van de 24 sectoren hebben minstens 1 actie opgenomen in de convenants aangaande het thema “herstructurering”. In totaal gaat het om 65 acties, waarvan de meerderheid getypeerd kunnen worden als “begeleiding en advies”-acties en “informeren en sensibiliseren”. De meest voorkomende actie betreft het aanbieden van begeleiding aan getroffen werknemers via bestaande instrumenten (individueel of collectief outplacement). Andere begeleidende of adviserende acties zijn bijvoorbeeld het samenwerken met tewerkstellingscellen en VDAB-interventie-adviseurs en sectorspecifieke info geven over vacatures, opleidingen, enz. aan betrokken werknemers (vb. in de bouw). De tweede groep acties vallen onder de noemer van “informeren en sensibiliseren”. Het gaat hier o.a. om het informeren van bedrijfsleiders over de mogelijkheden van het herplaatsingsfonds bij herstructureringen (vb. bouw), het informeren van werkgevers over de opleidingsmogelijkheden bij herstructureringen (vb. internationale handel), het geven van infosessies over opleidings- en tewerkstellingsmogelijkheden in en buiten de sector voor werknemers (vb. textiel), het verspreiden van cv's van werknemers bij de meest geschikte andere werkgevers in de sector (vb. verhuis). Bepaalde sectoren bieden ook zelf financiële instrumenten aan. In de metaalsector (metaal arbeiders en bedienden) bijvoorbeeld voorziet de sector een financiële tussenkomst in de ontslagbegeleiding van ontslagen arbeiders/bedienden wanneer geen wettelijk kader is voorzien tot outplacement. De sector van de elekriciens engageert zich tot het gratis openstellen van zijn opleidingen voor deze doelgroep. Overleg, onderzoek en monitoring komen minder vaak voor in dit thema. Voorbeeldacties zijn het organiseren van directe communicatie tussen de sociale fondsen binnen de sector en de tewerkstellingscel (vb. auto), het onderzoeken van de mogelijkheid om een database met gegevens over werkgevers van de sector op te stellen (vb. auto), het organiseren van een vacaturebevraging bij bedrijven in bepaalde regio (vb. textiel). Innovatief is ook de actie van de textiel om een registratiesysteem te ontwikkelen om werknemers na afloop van reconversieprojecten op te volgen. Indicatoren inzake begeleiding bij herstructurering Sectoren hanteren erg uiteenlopende indicatoren inzake begeleidingsacties bij herstructureringen. Het aantal bereikte werknemers met begeleiding komt naar voren als de meest gebruikte. Uitzonderlijk vinden we cijfers rond het aantal werknemers dat werk vond (houtsector) of het aantal werkervaringsattesten (voeding). Nochtans zijn deze laatste zeer interessante resultaatsindicatoren voor het meten van begeleidingsacties bij herstructurering. Voor voorbeelden van andere indicatoren verwijzen we naar Tabel 11.
februari 2007
35
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Engagementen versus realisaties Heel wat sectoren vermelden in de convenant 1 of meerdere acties rond begeleiding bij herstructurering, maar dit wordt zelden verwoord in concrete engagementen. De autosector is de enige sector met streefcijfers inzake het aantal werknemers dat begeleid zal worden in het kader van een herstructurering. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het voor een sector positief is indien er weinig of geen herstructureringen plaatsvinden. Op basis van de opvolgingsrapporten merken we wel heel wat realisaties. Het gebruik van uiteenlopende indicatoren bemoeilijkt echter het vormen van een totaalbeeld. Op basis van de beschikbare informatie kunnen we afleiden dat diverse sectoren samen minstens 725 werknemers begeleid hebben die werkloos werden (of dreigden te worden) als gevolg van een herstructurering. Tabel 11: Herstructureringsacties Indicator
Engagement
Realisaties
Geen acties
-
75
Geen cijfers
Binnenscheepvaart
Acties, geen cijfers
(niet beschikbaar)
Bouw
Acties, geen cijfers
ANPCB Bedienden Autosector
Elektriciens
Aantal bereikte WN met begeleiding
Aantal bereikte WN met begeleiding
Goederenvervoer Grafische sector
Geen cijfers
Aantal gepubliceerde cv’s
Geen cijfers Geen acties
Horeca
Acties, geen cijfers
Internationale handel
25
Aantal WN in aanmerking voor outplacement
Geen cijfers
111
Aantal effectieve WN in outplacement
Geen cijfers
90
Aantal indiv outplacement
Geen cijfers
26
Aantal dossiers collectieve outplacement
Geen cijfers
4
Aantal WN dat werk vond
Geen cijfers
52
Aantal dossiers gefinancierd met Herplaatsingsfonds
Geen cijfers
1
Aantal opgeleide ontslagen WN
Geen cijfers
107
Aantal interventies
Geen cijfers
1
Kappers
Acties (enkel voor fitness), geen cijfers
Lokale besturen
Acties, geen cijfers
februari 2007
Aandeel kortgeschoolden ( doelst 20%); aandeel 45plussers (doelst: 30%); Aandeel allochtonen (doelst: 30%)
Geen acties
Groensectoren Houtsector
(niet verwerkt)
Specifieke doelgroepen/plannen
36
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Metaal arbeiders
Aantal begeleide WN (FTML)
Geen cijfers
205
Aantal bedrijven gebruik gemaakt van outpl (TOFAM OV)
Geen cijfers
1
Metaal bedienden
50 tot 100 (afhankelijk van de conjunctuur)
Minimale duur sollicitatietraining (LIMOB)
Geen cijfer
3
Aantal begeleide bedienden/werkzoekende n (VIBAM)
Geen cijfer
189
Montage
Acties, geen cijfers Aantal werknemers poolsysteem
in
Geen cijfer
Scheikundige nijverheid
Acties, geen cijfers
Social Profit
Geen acties
Textielsector
Uitzendsector
2
2
Aantal georganiseerde infosessies
Geen cijfers
40
Aantal bereikte WN met infosessies en infomap
Geen cijfers
392
Aantal bereikte WN met begeleiding
Geen cijfers
46
Aantal samenkomsten tewerkstellingscel
Geen cijfers
4
Aantal deelnemers infosessies
Geen cijfers
16
Acties, geen cijfers
Vermakelijkheidsbe drijven
Geen acties
februari 2007
2
Aantal vacaturebevragingen
Verhuissector
Voeding
Aandeel 40+: doel 35%; 66% bereikt (LIMOB); aandeel laaggeschoolden: doel 15%; 42% bereikt (LIMOB); aandeel vrouwen: geen doelst; 28% bereikt
88
aantal begeleide ontslagen bedienden (LIMOB)
Personenvervoer
Aantal indiv. outplacement: 6; aantal collect. outpl.:199
Aantal ondersteunde bedrijven
Geen cijfers
1
Aantal werkervaringsattesten
Geen cijfers
0
Extra aandacht kansengroep (ouderen)
37
Jaar- en evaluatierapport sectorconvenants 2005-2006
Bijlage 1:
Overzicht sectoren met sectorconvenants
Tabel 12: Overzicht sectoren met een sectorconvenant Sectoren in 1° jaar sectorconvenant
Sectoren in 2° jaar sectorconvenant
Sectoren in 2° jaar sectorconvenant
Enkel sectorconvenant verwerkt
Enkel sectorconvenant verwerkt
Sectorconvenant + opvolgingsrapport 1° jaar verwerkt
Binnenscheepvaart
ANPCB Bedienden
Autosector
Scheikundige nijverheid
Elektriciens
Bouw
Metaal arbeiders
Goederenvervoer
Metaal bedienden
Grafische sector Groensectoren Horeca Houtsector Internationale handel Kappers Lokale besturen Montage Personenvervoer Social Profit Textielsector Uitzendsector Verhuissector Vermakelijkheidsbedrijven Voeding
februari 2007
38