Evaluatierapport Stage ET5S - Stage Fotostroomspectroscopie van dunne-film zonnecellen
Delft, 16 september 2006 Geschreven door: Jimmy Melskens (studienummer 1052519),
[email protected] Projectbegeleiders bij Universitat de Barcelona (UB): Dr. José Miguel Asensi,
[email protected] Dr. Jordi Andreu,
[email protected] Projectbegeleider bij Technische Universiteit Delft (TUD): Dr. Miro Zeman,
[email protected]
I
Algemeen
Context In het aankomende afstudeerproject van mijn studie Electrical Engineering (variant Microelectronics) voor dr. Miro Zeman bij de vakgroep Electronic Components, Technology and Materials (ECTM) aan de Technische Universiteit Delft (TUD) zal ik gebruik makend van Fouriertransformatie Fotostroom Spectroscopie (FTPS) een serie testmaterialen bestuderen met betrekking tot hun gedrag voor en na de blootstelling aan licht (degradatie). Met deze techniek wordt een witte lichtbron gemoduleerd door een bewegende spiegel, voordat het licht het testmateriaal raakt. De in het testmateriaal resulterende fotostroom wordt gemeten en de spectrale informatie wordt verkregen door middel van een Fouriertransformatie. Omdat ik met FTPS zal gaan werken, moet ik eerst bekend raken met de FTPS opstelling en daarna de mogelijkheid ontwikkelen om zonnecellen te meten (de opstelling is nieuw bij ECTM en tot nu toe worden alleen afzonderlijke laagjes gemeten). Het doel van het afstudeerproject is om een beter inzicht te krijgen in het zogenaamde Staebler-Wronski effect (SWE), dat een door licht veroorzaakte degradatie teweegbrengt in een a-Si:H zonnecel en dat gerelateerd is aan de vorming van additionele defecten in amorf silicium, die energietoestanden (energy states) in de verboden energiezone (band gap) van de a-Si:H absorbeerlaag introduceren. Deze zogenaamde sub-band gap states veroorzaken een verhoogde recombinatie van de fotogegeneerde ladingsdragers en leiden dus tot een verlaagde efficiëntie van zonnecellen. Verder moet ik proberen een model te ontwerpen dat de prestaties van a-Si:H zonnecellen beschrijft en voorspelt bij blootstelling aan licht. Tegelijkertijd worden a-Si:H laagjes, die gedeponeerd zijn onder verschillende depositiecondities, geëvalueerd met betrekking tot hun stabiliteit tegen lichtdegradatie. Inleidende stage Als introductie voor dit afstudeerproject, dat gepland staat voor september 2006 tot en met juni 2007, heb ik in augustus 2005 dr. Zeman benaderd voor een stage, die mij meer bekend zou moeten maken met het vakgebied zonnecellen. Vanwege de duidelijke toepassingsmogelijkheden van onderzoek binnen dit vakgebied (denk aan de stijgende kosten van fossiele brandstoffen en de groeiende vraag naar energie) was het voor mij toen al duidelijk dat ik graag mijn stage en afstudeerproject als één groot project wilde uitvoeren. Omdat ik direct aangegeven heb dat ik graag een stage in het buitenland wilde, is dr. Zeman voor mij op zoek gegaan naar een stageplaats bij collega-vakgroepen. Zelf had ik al eerder op internet gezocht naar bedrijven die zich bezighielden met onderzoek naar zonnecellen, maar omdat ik steeds uitkwam bij bedrijven die zich gespecialiseerd hadden in verkoop in plaats van onderzoek, besloot ik verder te zoeken met hulp van dr. Zeman. Mijn voorkeur ging in eerste instantie uit naar Australië, maar hier had hij geen contacten. Wel had ik de keus uit een aantal groepen in diverse Europese
landen (Duitsland, Spanje, Slovenië en Tsjechië), waar uiteindelijk een contact met dr. Jordi Andreu en dr. José Miguel Asensi van de groep Departament de Física Aplicada i Òptica (FAO) aan de Universitat de Barcelona (UB) in Spanje uit voortkwam. Binnen twee weken had ik de opdrachtbeschrijving met tijdsplan al binnen, dus daarmee was de inhoudelijke voorbereiding van de stage snel geregeld. Helaas zou ik geen stagevergoeding van de UB krijgen, dus moest ik subsidie zien te regelen en een lening bij de IB-groep. Opdracht De opdracht bestond eruit dat er bij FAO interesse was in de implementatie van de FTPS opstelling zoals die in Delft aanwezig was. Dit systeem zou dan de in Barcelona aanwezige Fotodeflectie Spectroscopie (PDS) opstelling, die aanmerkelijk trager en lastiger om mee om te gaan was dan de FTPS opstelling, moeten vervangen. Als (financiële) beperking werd echter geëist dat ik geen gebruik mocht maken van een (dure) Fouriertransformatie Infrarood Spectrometer (FTIR), die een wezenlijk onderdeel uitmaakt van FTPS. Door deze beperking werd het stageproject een voorstudie voor de implementatie van FTPS en werd het dan ook niet van mij verwacht een systeem te maken dat gelijkstond aan dat in Delft, maar een ander (goedkoper) systeem te ontwerpen dat in ieder geval beter moest worden dan het bestaande PDS systeem. Stageduur Het maximum aantal maanden waar studiepunten tegenover gesteld werden, was drie, maar het leek dr. Zeman beter wanneer ik vier maanden zou gaan, omdat anders na het nodige voorwerk (literatuurstudie) te weinig tijd over zou blijven voor het praktische werk (meetopstelling ontwerpen en bouwen, metingen uitvoeren en verslag schrijven). Hiermee ben ik akkoord gegaan, zodat de stage die gepland stond voor maart 2006 tot en met juni 2006 voor 18 ECTS zou worden uitgevoerd. Subsidies Daarna ben ik aan de slag gegaan met de praktische voorbereiding: allereerst het aanvragen van beurzen bij het Student Facility Centre en de stagecoördinator bij mijn eigen faculteit EWI, dhr. Jan de Vries. Na het opstellen van een zo uitgebreid mogelijke begroting heeft de faculteit besloten mij de maximale € 500 uit het Faculteitsfonds toe te kennen. Met dezelfde begroting heb ik geïnformeerd naar de mogelijkheid voor de financiering van mijn stage door de TUD bij het Student Facility Centre (SFC). Mijn voorkeur ging uit naar het Erasmusfonds, maar omdat het hiervoor benodigde bilateraal contract tussen de faculteit EWI in Delft en de Facultat de Física in Barcelona niet bestond, was dit niet mogelijk. Een mogelijkheid was om gebruik proberen te maken van een bestaande bilateraal tussen de faculteiten Scheikunde en Technische Aardwetenschappen in Delft en een andere faculteit dan Física in Barcelona. Omdat het onzeker was of de betrokken faculteiten dit zouden toelaten, heeft drs. Gerdien de Graaf van het SFC mij geadviseerd in plaats daarvan een
aanvraag in te dienen voor het College van Bestuur Fonds en het Universiteitsfonds. Hieruit kon ik respectievelijk € 340 en € 500 toegekend krijgen, wat samen evenveel was als wat ik uit het Erasmusfonds had kunnen krijgen. Voorwaarde hiervoor was wel dat de stage en het afstuderen als één project zouden worden gepresenteerd bij de subsidieaanvraag, dus heb ik dr. Zeman verzocht om het project hiervoor aan te passen. Desondanks heeft de beoordelingscommissie uiteindelijk alsnog besloten om mijn aanvraag voor het Universiteitsfonds af te wijzen, omdat ik uit het Faculteitsfonds van EWI en het College van Bestuur Fonds al voldoende inkomsten (€ 840) zou hebben ontvangen, omdat dit bedrag overeenkwam met de uitkering uit het Erasmusfonds, waar ik geen aanspraak op kon maken door de ontbrekende bilateraal. In eerste instantie wilde ik schriftelijk bezwaar maken tegen deze uitspraak, omdat de beoordelingscommissie van het Universiteitsfonds mijn aanvraag afgewezen heeft op grond van inkomsten van derden (in dit geval de faculteit EWI), wat mij een vreemd reden voor afwijzing lijkt, maar ik heb dit niet meer gedaan uit tijdgebrek (inmiddels was het al 13 februari 2006, minder dan drie weken voor mijn vertrek) en meer nog vanwege het feit dat drs. de Graaf mij gezegd heeft dat dit bezwaar toch weinig kans van slagen zou hebben voor mij, want “jaarlijks gaan er vele studenten van de TU Delft in het kader van Erasmus naar Spanje toe, voor het volgen van vakken, het doen van een (afstudeer)project. Ook zij moeten het doen met die 840 Euro.” Door deze omstandigheden ben ik genoodzaakt geweest om € 500 extra te lenen, bovenop de € 1200 die ik al moest lenen bij de IB-Groep om mijn begroting sluitend te krijgen. Naast deze subsidies heb ik mijn OV-kaart voor vijf maanden ingeleverd, om een maandelijkse vergoeding van € 78,35 te kunnen ontvangen. Met de aanvraag van deze vergoeding ben ik niet tegen noemenswaardige problemen aangelopen. Verzekeringen Na het doornemen van mijn doorlopende reisverzekering kwam ik er achter dat verlies van bagage niet gedekt was. Hierom heb ik een stageverzekering IPS Basic afgesloten bij de WBD Lippmann Groep voor € 116. De overlap in de dekking tussen deze verzekering en mijn basisverzekering heb ik voor lief genomen, omdat ik geen aparte bagageverzekering heb kunnen vinden. Een annuleringsverzekering had ik al en heb ik dus niet apart hoeven afsluiten. Kamer Als laatste voorbereiding ben ik in november 2005, vier maanden voor vertrek, op internet op zoek gegaan naar een kamer in Barcelona. Al snel bleek dat er erg veel keus was waardoor het een paar weken geduurd heeft tot ik de beste kamer kon kiezen. De afstand van de kamer tot de universiteit, de reiskosten naar de universiteit, de huurprijs en de voorzieningen in het huis meewegend, heb ik uiteindelijk een relatief dure kamer gekozen van € 370 per maand in de wijk Sants (vlakbij Camp Nou), omdat het huis op maar één kilometer van de universiteit lag, er een metrostation voor de deur was en de voorzieningen er goed uit zagen (pas gerenoveerd, 2 badkamers, airconditioning op alle 7 kamers, WiFi internet, in
een rustige wijk met veel winkels in de buurt). De huisbaas bood de mogelijkheid om de hele huur in één keer van tevoren te betalen; dit heb ik gedaan omdat de universiteit in Barcelona goede ervaringen met deze huisbaas had en ik zo kon voorkomen dat ik regelmatig met veel contant geld over straat zou moeten. Achteraf liet het activeren van de internetaansluiting nog 10 weken op zich wachten en bleek de inboedel wel redelijk nieuw, maar van minimale kwaliteit. In vergelijking tot andere studentenhuizen waren de kamers in mijn huis vrij duur, maar voor mij loonde het niet om in een goedkoper huis te gaan zitten en vervolgens meer geld aan openbaar vervoer kwijt te zijn, omdat dit huis waarschijnlijk verder van de universiteit vandaan zou zijn. Een andere mogelijkheid was geweest om pas in Barcelona op zoek te gaan naar een kamer (het aanbod is dusdanig groot dat dit wel kan), maar kijkend naar de hoeveelheid bagage die ik bij me had, ben ik blij dat ik dit niet gedaan heb. Daarnaast zat ik in een huis waar een goede sfeer heerste en dat is ook wel belangrijk als je ergens een paar maanden verblijft. Begin van de stage Na deze voorbereidingen ben ik op 2 maart 2006 met de auto vertrokken naar Barcelona. Dit was dan wel niet de goedkoopste manier van vervoer, maar zo kon ik wel makkelijk al mijn bagage en mijn fiets uit Nederland meenemen. Ik had namelijk gelezen dat de gemeente Barcelona druk bezig was met het aanleggen van fietspaden om de overvolle metro’s en wegen te ontlasten. Fietsen bleek inderdaad goed mogelijk, al helpt het wel als je niet bang uitgevallen bent, omdat nog lang niet overal fietspaden zijn en daar dus tussen het overige verkeer gereden moet worden. Mijn kamer voldeed zoals gezegd op een paar punten na aan de beloftes van de huisbaas en ook op de universiteit bleken de zaken redelijk goed geregeld. Na een rondleiding op de eerste dag door mijn begeleiders dr. Jordi Andreu en dr. José Miguel Asensi, hebben ze mij een werkkamer toegewezen die ik deelde met een promovendus uit Sevilla, Ruben Roldán. De universiteit gaf een deels moderne indruk: ruim de helft van de fysicafaculteit was kort geleden vernieuwd, maar de rest was erg ouderwets en nog in de verbouwing. Jammer genoeg was mijn kamer in dit deel van het gebouw gelegen, waardoor ik gedurende mijn gehele verblijf last heb gehad van de verbouwingswerkzaamheden (dit varieerde van lawaai tot trillende muren en deuren en op een gegeven moment zelfs gedwongen gebruik van de dienstlift om bij mijn kamer te kunnen komen). Wat me verder opviel, was het gemak waarmee ik in de groep opgenomen werd en de informele omgang van de studenten en promovendi met de professoren. Na enkele dagen drong het tot me door dat bijna niemand op de afdeling goed Engels sprak. Ik was hier nogal verbaasd over, omdat de schriftelijke communicatie voor mijn vertrek via e-mail in vrijwel foutloos Engels was verlopen. In eerste instantie dacht ik daarom dat dit incidenten waren, maar na enig doorvragen bleek het een structureel probleem te zijn. Op het Spaanse equivalent van de middelbare school (colegio segundario) is Engels namelijk niet een verplicht vak zoals in Nederland en het is bovendien niet erg populair als keuzevak. Het gevolg is dat bij de meeste mensen de kennis
van het Engels passief is en blijkbaar is er (ook bij de professoren) weinig animo om Engels te leren. Om verdere problemen te voorkomen, heb ik mijn begeleiders benaderd met de vraag of ik op de universiteit een cursus Spaans kon volgen naast mijn stage. Helaas bleek Spaans alleen als voltijdcursus overdag te worden aangeboden tegen een forse betaling. Wel was er de mogelijkheid om gratis een cursus Catalaans te volgen (dit is de enige officiële taal van de UB), maar dit wilde ik liever niet. In Delft had ik een jaar eerder al de cursus Spaans voor beginners gevolgd bij Technische Bestuurskunde en hier wilde ik liever mee doorgaan dan met een nieuwe taal (die maar door weinig mensen in de wereld gesproken wordt) te beginnen. Na enig zoeken op internet bleek dat er in Barcelona tientallen plaatsen waren om Spaans te leren. Velen daarvan boden dagcursussen aan met een cultureel programma daarnaast, maar dit vond ik veel te duur en bovendien had ik er geen tijd voor. Uiteindelijk is mijn keus gevallen op een avondcursus bij de Speakeasy Language School waar ik gedurende 14 weken twee avonden per week drie uur les heb genomen voor € 359 inclusief het lesmateriaal. Het persoonlijke en informele karakter van de lessen op deze school (een klas bevat maximaal 10, maar meestal een stuk of 5 mensen) sprak me erg aan en de nadruk die er ligt op praktische gesprekssituaties heeft er voor gezorgd dat ik nooit met tegenzin naar een les ben gegaan. Daarnaast is een taalcursus een makkelijke manier om mensen te leren kennen in een onbekende stad en ik heb er dan ook tot op de dag van vandaag leuke contacten aan overgehouden. Vervolg van de stage Na wat opstartproblemen met het stageproject, begon na een paar weken alles te lopen en kon ik beginnen met het bouwen van de nieuwe meetopstelling. De begeleiding die ik in deze fase van de stage nodig had, was goed verzorgd. Wanneer ik een vraag had aan een van mijn begeleiders, werd vaak direct tijd voor mij gemaakt. Omdat ze allebei een vrij drukke agenda hadden, kon ik voor de meeste vragen terecht bij een Italiaanse promovendus, Marco Stella. Aangezien de bestaande PDS opstelling door hem gemaakt was, had ik voortdurend met hem te maken wanneer ik aanpassingen wilde maken in de meetopstelling. De eerste weken ben ik door Marco ingewerkt in de PDS opstelling tijdens een serie metingen, die hij voor zijn eigen onderzoek nog moest verrichten, voor ik zou beginnen met de veranderingen in het systeem. Tussendoor hadden we afgesproken dat het nieuwe systeem zo ontworpen moest worden dat altijd nog gebruik kon worden gemaakt van het oude PDS systeem wanneer dat nodig was. Hoe ik dit verder uitgewerkt heb, zal ik hier niet bespreken, omdat dat al uitgebreid beschreven staat in hoofdstuk 3 van het inhoudelijke stageverslag. In deze periode ben ik overgegaan op het Spaans als voertaal in plaats van het Engels, omdat mijn Spaans inmiddels op het niveau van eenvoudige conversaties gekomen was. Buiten het feit dat het nu makkelijker communiceren was met iedereen binnen FAO, werd het ook erg gewaardeerd dat ik de moeite genomen had om Spaans te leren. Om deze redenen heb ik dan ook nog steeds geen spijt van de taalcursus die ik gevolgd heb, ook al kostte me dit veel van mijn spaarzame vrije tijd. Buiten het feit dat ik
Spaans “moest” spreken op de universiteit, was het ook erg handig in mijn vrije tijd, want een deel van mijn huisgenoten sprak zo slecht Engels dat het in het begin nauwelijks mogelijk was om met ze te communiceren. Ook in alledaagse situaties op straat of in een winkel was het toch handig dat ik een beetje Spaans sprak, want alleen in het toeristische centrum van Barcelona was Engels redelijk te gebruiken; daarbuiten werd vrijwel uitsluitend Catalaans en Spaans gesproken. Afronding van de stage Tijdens het project is de succesvolle afronding van de stage een paar keer in gevaar geweest; steeds door onverwachte omstandigheden. Zo ben ik ongeveer twee weken verloren aan feestdagen, omdat de universiteit op die dagen gesloten was. Verder waren er problemen met de levering van bepaalde componenten voor mijn meetopstelling en lieten sommige onderdelen twee tot drie weken op zich wachten. Bovendien ben ik zelf nog een keer de fout ingegaan met een bestelling en omdat elke bestelling bij een Duits bedrijf (Thorlabs) vandaan moest komen, heeft dit me ook nog wel een week gekost. Toen alles eenmaal binnengekomen was, ongeveer twee maanden voor het geplande eind van de stage, is in het proces van het bouwen van de meetopstelling ook nog het nodige fout gegaan. Zo bleek de door mij bestelde beamsplitter te klein, waardoor er een nieuwe uit Duitsland moest komen, en is de monochromator van het PDS systeem tot twee keer toe stuk gegaan. Met de hulp van een aantal mensen kon dit probleem gelukkig opgelost worden zonder nieuwe onderdelen te moeten kopen en na enige dagen geworsteld te hebben met de uitlijning van de optische componenten van het nieuwe systeem, kon ik twee weken voor het einde van mijn stage beginnen met de metingen waarmee het nieuwe Fotostroomsysteem (PC) met het oude PDS systeem vergeleken zou worden. Om in zo’n korte tijd alle metingen en het inhoudelijke verslag af te krijgen, heb ik ’s nachts en in het weekend doorgewerkt en was mijn laatste stagedag niet zoals gepland 30 juni, maar 5 juli, zodat ik het verslag in Barcelona nog kon inleveren. Uiteindelijk loonde het wel de moeite, want het nieuwe PC systeem bleek goed te werken voor bepaalde delen van het spectrum dat gemeten werd en in combinatie met het oude PDS systeem konden metingen vanaf nu veel sneller uitgevoerd worden. De twee materialen die ik gemeten heb, namen met PDS beiden 31,2 uur in beslag om te meten, tegenover 13,7 uur (a-Si:H) en 13,8 uur (µc-Si:H) voor de meting met het nieuwe PC systeem. Voor verdere details verwijs ik hier naar paragraaf 3.2 en 4.2 van het inhoudelijke verslag. Na deze hectische afronding van de stage was er geen tijd meer om de resultaten te presenteren aan de groep, maar omdat ze bij FAO toch al voortdurend wisten hoe de zaken ervoor stonden, vonden ze dit niet zo belangrijk. Bovendien waren ze al zo tevreden over de uitkomst van mijn stage, dat ze me niet wilden verplichten om op het laatste moment nog een presentatie voor te bereiden. Sterker nog: ze vonden het belangrijker dat ik ook nog wat aan ontspanning toekwam voor ik naar Nederland terugging. In plaats van de presentatie in Barcelona zal ik in Delft het project alsnog presenteren bij ECTM.
De dag nadat ik het verslag ingeleverd had, heb ik afscheid genomen van de mensen op de universiteit waar ik mee samengewerkt heb, mijn huisgenoten en anderen die ik ontmoet heb in Barcelona en ben ik met de auto teruggegaan naar Nederland, om daar na een korte vakantie op de terugweg op 10 juli 2006 aan te komen. Terugblik en kostenevaluatie Een stage in het buitenland brengt veel regelwerk met zich mee, zoals het zoeken van een geschikte stageplaats, een invulling aan de opdracht geven, het aanvragen van subsidie(s), een sluitende begroting opstellen en het vinden van een kamer. Ondanks de tijd en moeite die me dit gekost heeft en natuurlijk de tijd en het geld die de stage zelf me gekost heeft, was het een ervaring die ik nooit had willen missen. Een stage in het buitenland is buiten het werk dat gedaan moet worden ook een uitdaging op sociaal vlak. Voor mij was dit zeker het geval, omdat ik nog nooit in Barcelona geweest was en de taal nauwelijks beheerste toen ik er aankwam. Ik kijk terug op mijn stage als een bijzonder leerzame ervaring waarbij ik zelfstandig een project tot een goed eind moest brengen binnen een andere cultuur dan de Nederlandse. Ook de samenwerking binnen de vakgroep waar ik heb gewerkt, heb ik als erg prettig ervaren en ik kijk dan ook uit naar de samenwerking met FAO voor mijn afstudeerproject in Delft, waarvoor ik waarschijnlijk nog een keer terug zal gaan naar Barcelona om de resultaten daarvan aan de groep daar te presenteren. Naast het officiële programma van mijn stage had ik door de taalcursus die ik in de avonduren volgde maar weinig tijd over. Wat mij betreft is dit het enige minpunt van mijn stage. Tussendoor wist ik nog wel tijd te vinden om met een van mijn huisgenoten minstens een keer per week te sporten (badminton en fitness) in het sportcentrum van de universiteit. De voorzieningen in dit sportcentrum waren vergelijkbaar met die in Delft en de kosten vielen ook mee (€ 74,50 voor drie maanden). Ook ben ik regelmatig met mijn huisgenoten, mensen van mijn taalcursus en collega’s van FAO op stap geweest en heb ik zo ook een andere kant van Barcelona en Catalonië gezien dan alleen de universiteit. Met een aantal mensen heb ik nu, enkele maanden na het afronden van mijn stage, nog steeds contact. Zo heb ik veel bekende plekken binnen Barcelona gezien (o.a. Sagrada Familia, Parc Güell, Barrio Gótico, Parc de la Ciutadella, de Redbull Air Race en de Formule 1 race in Montmeló), maar heb ik ook minder bekende plaatsen als Girona, Castelldefels, Vic en Rupit bezocht en zelfs Alghero op Sardinië. Vooral Vic en Rupit zijn plaatsen waar ik het oude Catalonië gezien heb, want Barcelona is tegenwoordig al zo toeristisch dat de Catalaanse cultuur een beetje verdrongen wordt. Barcelona is een erg mooie stad om te wonen en te werken met een bevolking die erg openstaat voor buitenlanders. Een nadeel van de grote groep buitenlanders is wel dat de prijzen van huizen en levensonderhoud de laatste jaren (sinds de Olympische Spelen van 1992) een grote vlucht genomen hebben, omdat deze groep buitenlanders (voornamelijk WestEuropeanen) gewend is aan een nog hogere levensstandaard. De salarissen zijn echter niet meegestegen, waardoor veel mensen gedwongen zijn een
kamer te huren in een appartement dat ze delen met anderen, net zoals ik mijn kamer had in een appartement dat ik met zes anderen deelde. Het is niet ongebruikelijk dat mensen tot hun dertigste op zo’n manier blijven wonen of simpelweg bij hun ouders blijven tot ze gaan trouwen en wel een koophuis kunnen bekostigen. Ook de promovendi van FAO waar ik mee gewerkt heb, woonden op één na allemaal in een soortgelijke kamer, terwijl zij waarschijnlijk een modaal of bovenmodaal salaris verdienden. Voor mijn vertrek en tijdens mijn verblijf in Barcelona heb ik precies bijgehouden wat mijn uitgaven waren en in totaal heeft de hele stage mij € 4009 gekost. In de begroting voor het Faculteitsfonds wordt uitgegaan van € 34 per week aan kosten voor levensonderhoud. In mijn geval klopte dit goed, want ik heb hier € 33,20 per week aan uitgegeven. Hierbij heb ik alleen noodzakelijke uitgaven voor levensonderhoud meegerekend en dus niet de kosten aan uitgaan en toeristische uitstapjes. Het is dus mogelijk om van € 34 per week te leven in Barcelona, al moet ik erbij zeggen dat ik erg gelet heb op mijn uitgaven en ik bijna elke dag zelf gekookt heb. Barcelona is geen goedkope stad en het kost niet veel moeite om meer dan dit bedrag per week aan levensonderhoud te besteden. Het verdient dus aanbeveling om wat extra geld achter de hand te houden. Qua kostenbeperking was ik ook erg blij met mijn fiets, want hoewel het openbaar vervoer in Barcelona goed is, is het niet erg goedkoop (een tienrittenkaart kostte € 6,65). Wat betreft woonruimte is het zaak erg kritisch te zijn, want sommige huisbazen proberen kamers voor te veel geld te verhuren. Het aanbod is ook groot genoeg om niet op het eerste aanbod in te hoeven gaan voor een kamer in een slechte wijk als Raval. Afgezien van deze wijk vind ik Barcelona een erg veilige stad; in ieder geval veiliger dan een Nederlandse stad als Rotterdam. Bij het kijken voor een kamer moet ook rekening worden met de staat waar het appartement in verkeert, want hier kan veel aan schelen (dunne muren en gehorige huizen zijn eerder regel dan uitzondering). Gedurende de maanden juli en augustus is het ook geen overbodige luxe om een airco te hebben, al valt het niet mee om zo’n kamer te vinden. Ook is het zaak om problemen met het huis (in mijn geval was bijvoorbeeld de boiler op een gegeven moment gesprongen, waardoor er vijf dagen geen warm water was) direct te melden bij de huisbaas en er druk achter te zetten dat het probleem opgelost wordt. In Spanje is het namelijk minder makkelijk dan in Nederland om zaken snel geregeld te krijgen. Tot slot is het goed om te weten dat Barcelona een stad is waar het leven 24 uur per dag doorgaat waardoor er ’s nachts, met name in het centrum, altijd lawaai op straat is, zodat een kamer in een rustige straat of met goede isolatie een groot voordeel is als je aan je nachtrust toe wilt komen.