Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
Documentbeschrijving 1. Titel publicatie
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport 2. Verantwoordelijke Uitgever
Danny Wille, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen
3. Wettelijk Depot nummer
D/2012/5024/71
4. Aantal bladzijden
5. Aantal tabellen en figuren
6. Prijs*
7. Datum Publicatie
augustus 2012 8. Trefwoorden
9. Samenvatting
Het decreet bepaalt het uitvoeren van maatregelen ten gevolge van een schadegeval en het opmaken van het evaluatierapport gebeurt onder leiding van een erkend bodemsaneringsdeskundige. Deze richtlijn beschrijft de taken en de verplichtingen van de bodemsaneringsdeskundige betrokken bij de uitvoering van de maatregelen en de opmaak van het evaluatierapport. 10. Begeleidingsgroep en/of auteur
11. Contactperso(o)n(en)
12. Andere titels over dit onderwerp
Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding. De meeste OVAM-publicaties kunt u raadplegen en/of downloaden op de OVAM-website: http://www.ovam.be
Inhoudstafel 1
Inleiding
9
2 2.1 2.2 2.3
Wat is een schadegeval De definitie van een schadegeval Toepassingsvoorwaarden van de schadegevallenprocedure Wie is de plichtige bij schadegevallen en moet de maatregelen uitvoeren
11 11 12 12
3
Contactgegevens OVAM
13
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4
Welke rol speelt een erkend bodemsaneringsdeskundige bij schadegevallen 15 Algemene taakomschrijving van de bodemsaneringsdeskundige 15 Voor de start van de maatregelen 15 Tijdens de uitvoering van maatregelen 15 Na de uitvoering van de maatregelen ten behoeve van het schadegeval 16 Algemene voorschriften 16
5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.2 5.3 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3
Wat is een evaluatierapport Resultaten van de maatregelen Toetsing aan de saneringsdoelstellingen Restverontreiniging bij schadegevallen Evaluatie van de resultaten van de uitgevoerde maatregelen Rapportage van het evaluatierapport Strategie informatie-uitwisseling De papieren rapportage Deel 1: de administratieve gegevens Deel 2: het rapport Deel 3: de bijlagen
19 19 19 19 20 20 20 20 21 25 29
Inhoudstafel pas je aan als je document af is door met de rechtermuisknop te klikken in de inhoudstafel en te kiezen voor 'Index/inhoudsopgave bijwerken'
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
5/29
1
Inleiding Het decreet bepaalt dat het uitvoeren van maatregelen ten gevolge van een schadegeval en het opmaken van het evaluatierapport gebeurt onder leiding van een erkend bodemsaneringsdeskundige. Deze richtlijn beschrijft de taken en de verplichtingen van de bodemsaneringsdeskundige betrokken bij de uitvoering van de maatregelen en de opmaak van het evaluatierapport.
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
7/29
2
Wat is een schadegeval
2.1
De definitie van een schadegeval Het bodemdecreet voorziet in een regeling die het mogelijk maakt om de behandeling van bodemverontreiniging ingevolge een schadegeval snel en efficiënt aan te pakken via een vereenvoudigde procedure. Die vereenvoudigde procedure kan enkel toegepast worden als er sprake is van een schadegeval. Het is dan ook belangrijk te weten wat onder het begrip 'schadegeval' wordt verstaan. Het Bodemdecreet definieert 'schadegeval' als volgt: “onvoorziene gebeurtenis die aanleiding geeft tot bodemverontreiniging” De volgende elementen zijn van belang in de definitie: – gebeurtenis Een gebeurtenis verwijst naar een actief gegeven dat aanleiding geeft tot bodemverontreiniging. Voor de hand liggende gebeurtenissen zijn breuken in leidingen en stookolietanks, ongevallen,... Een gebeurtenis is dus niet het ontdekken of vaststellen zelf van een stabiele verontreinigingstoestand. Een onbekende oude stortplaats die door graafwerken wordt blootgelegd is dan ook geen gebeurtenis en dus geen schadegeval. Wanneer men plots olievlekken in een kelder vaststelt, kan men veronderstellen dat een bodemverontreiniging dit veroorzaakte, en kan er sprake zijn van een gebeurtenis. - onvoorzien Het feit dat zich voorgedaan heeft moet ook onvoorzien zijn. Het betreft dus een plotse of onverwachte gebeurtenis. Bijvoorbeeld een lek ontstaan in een leiding of een stookolietank ten gevolge van werken door een aannemer. Het zich verder verspreiden van de verontreiniging afkomstig van een bekende oude stortplaats kan niet als onvoorzien beschouwd worden. - aanleiding gevend tot bodemverontreiniging Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de onvoorziene gebeurtenis en de bodemverontreiniging. Het kan mogelijk zijn dat het schadegeval naderhand geen reële bodemverontreiniging heeft veroorzaakt. Dit wordt later door een deskundige onderbouwd.
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
9/29
2.2
Toepassingsvoorwaarden van de schadegevallenprocedure Is er sprake is van een schadegeval in hogervermelde zin? Dan kan de vereenvoudigde procedure van het Bodemdecreet voor de behandeling van bodemverontreiniging ingevolge het schadegeval toegepast worden als voldaan is aan volgende toepassingsvoorwaarden: De behandeling van bodemverontreiniging bij schadegevallen is in het Bodemdecreet vastgelegd en kan enkel toegepast worden op schadegevallen die: - binnen de termijn van veertien dagen gemeld worden bij de bevoegde overheid en - waarbij de effectieve behandeling kan worden uitgevoerd binnen 180 dagen vanaf de melding of vanaf de vaststelling door de bevoegde overheid
2.3
Wie is de plichtige bij schadegevallen en moet de maatregelen uitvoeren De verplichting om onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige de maatregelen tot behandeling van bodemverontreiniging bij schadegevallen onverwijld uit te voeren, rust op de volgende persoon: ― de exploitant, als op de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam, een inrichting gevestigd is die vergunnings- of meldingsplichtig is. ― bij gebrek aan een exploitant: de gebruiker van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. ― bij gebrek aan een exploitant en gebruiker: de eigenaar van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. Onverkort de decretale verplichting om over te gaan tot maatregelen in geval van een schadegeval, is de exploitant, respectievelijk de gebruiker of de eigenaar van een verontreinigde grond op basis van de algemene zorgvuldigheidsnorm (art. 1382 e.v. Burgerlijk Wetboek) ertoe gehouden om, in geval van verontreiniging die een dreigend gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens of het leefmilieu, onmiddellijk de gepaste maatregelen te nemen om het dreigend gevaar weg te nemen en in voorkomend geval verdere verontreiniging te doen ophouden.
10/29
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
3
Contactgegevens OVAM Bij de cel schadegevallen van de afdeling Interventies, Verwijderingen en Saneringen van de OVAM kan u tijdens de kantooruren terecht met al uw vragen. Sofie De Wit: T 015 284 488 – Fax 015 284 408 Birgit Van Campenhout: T 015 284 403 – Fax 015 284 408 Anke Van Noyen: T 015 284 421 – Fax 015 284 408 Email:
[email protected] Wat betreft het aanleveren van rapporten en meldingen van schadegevallen, wordt verwezen naar de website van de OVAM: www.ovam.be/schadegevallen Indien u een bodemverontreiniging wenst te melden die niet voldoet aan de definitie 'schadegeval' of die niet onder de toepassingsvoorwaarden valt, dan kan u contact opnemen met de afdeling Bodembeheer, dienst Databeheer: T 015 284 453
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
11/29
4
Welke rol speelt een erkend bodemsaneringsdeskundige bij schadegevallen In dit hoofdstuk wordt een algemeen overzicht gegeven van de taken die de bodemsaneringsdeskundige in het kader van de opgelegde maatregelen kan uitvoeren.
4.1
Algemene taakomschrijving van de bodemsaneringsdeskundige De deskundige dient zich een beeld te vormen over de verontreiniging die ontstond door het schadegeval. Indien hij meent dat een behandeling niet mogelijk is binnen honderdtachtig dagen, dan dient hij dit communiceren. Hij dient dan ook het verloop van de maatregelen in goede banen te leiden. De maatregelen verlopen meestal in drie fasen: ― de voorbereiding ― de uitvoering ― de oplevering
4.1.1
Voor de start van de maatregelen Voor de start van de uitvoering van de maatregelen zijn de belangrijkste taken van de bodemsaneringsdeskundige: ― De administratieve documenten voor de opvolging van de maatregelen voorbereiden. ― Wijzen op de meldingsplicht, binnen veertien kalenderdagen, van het schadegeval aan de bevoegde overheid indien men gebruik wil maken van de procedure voor schadegevallen. ― Nagaan of er reeds een dossier bij de OVAM gekend is en of er reeds een beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering wordt uitgevoerd of moet worden uitgevoerd 1. ― Nagaan wie de bevoegde overheid is betreffende het schadegeval. ― Een inschatting van de verontreiniging (eventueel door uitvoering boringen) maken. ― Advies verlenen over de specifieke maatregelen. ― Inschatten of de termijn van 180 dagen haalbaar is om een afdoend resultaat te behalen. Door de bevoegde overheid wordt binnen de termijn van dertig kalenderdagen (na melding of vaststelling) een beslissing afgeleverd. De maatregelen die in deze beslissing zijn opgenomen, integreren een milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunning.
4.1.2
Tijdens de uitvoering van maatregelen Tijdens de uitvoering van de maatregelen zijn de belangrijkste taken van de bodemsaneringsdeskundige: ― Het milieukundig toezicht op de uitvoering van de maatregelen, het milieukundig toezicht op 1 In dergelijke gevallen kan, in overleg met de OVAM, geoordeeld worden dat het schadegeval beter wordt aangepakt binnen de reeds uit te voeren onderzoeken of saneringen. Dit komt bij voorbeeld voor indien een schadegeval zich voordeed 'bovenop' een reeds gekende verontreiniging waarvoor een saneringsplicht geldt. De OVAM raadt dan ook aan om hierover tijdig contact op te nemen. Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
13/29
― ― ―
―
―
―
4.1.3
het verloop en de resultaten van de uitgevoerde maatregelen. Controleren dat er geen milieuverontreiniging of niet voorziene hinder ontstaat door de uitvoering van de maatregelen. Tijdig signaleren dat er controle op de stabiliteit van de aangrenzende gebouwen en/of opstallen moeten worden uitgevoerd. De uitvoeringstermijn van 180 dagen respecteren, zoals gedefinieerd in het Bodemdecreet: Indien de deskundige ondervindt dat de uitvoeringstermijn niet gehaald kan worden, dient de deskundige contact hierover op te nemen met de bevoegde instantie. Mogelijk dient er overgegaan te worden tot een beschrijvend bodemonderzoek (de opmaak van een evaluatierapport kan dan niet langer noodzakelijk zijn). Wijzigingen voorstellen als tijdens de uitvoering van de maatregelen blijkt dat de vooropgestelde saneringsdoelstellingen enkel kunnen worden gerealiseerd mits wijziging. Indien dit een gevolg heeft voor de eerder afgeleverde vergunning (in de vorm van een besluit), kan aan de bevoegde overheid verzocht worden om een gewijzigd besluit te bezorgen. Bij de uitvoering van graafwerken: – registreren van de hoeveelheid verwijderde bodem die werd afgevoerd. – controleren dat de verwijderde grond naar een vergunde inrichting wordt gebracht. – de ontgravingsgrenzen bepalen. – bij afvoer van verontreinigde materialen (bodem, afval, water, puur product) van het te saneren terrein naar een vergunde inrichting, de ontvangst- en verwerkingscertificaten en aanvaardingsbewijzen controleren (enkel de afvoerbewijzen moeten worden opgenomen als bijlage in het evaluatierapport). Indien blijkt dat de maatregelen niet uitgevoerd kunnen worden binnen honderdtachtig dagen moet de deskundige (al dan niet na overleg met OVAM) geen evaluatierapport meer opmaken. In dat geval wordt een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd. De OVAM en de bevoegde overheid worden hiervan in kennis gesteld..
Na de uitvoering van de maatregelen ten behoeve van het schadegeval Na de uitvoering van de maatregelen zijn de belangrijkste taken van de bodemsaneringsdeskundige: ― De uitvoering van een controlestaalname. ― Indien nodig een bijkomende maatregel begeleiden. ― De uitgevoerde maatregelen in een evaluatierapport beschrijven. ― Het eindresultaat van de maatregelen in een evaluatierapport vastleggen en toetsen aan de saneringsdoelstellingen.
4.1.4
Algemene voorschriften
4.1.4.1
Vereiste erkenningen De maatregelen worden uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige. De OVAM verwijst hierbij naar het Vlarebo artikel 28 en 29. De monsterneming in het kader van het Bodemdecreet en het Vlarebo moeten worden uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige. Het analyseren van de monsters genomen in het kader van het Bodemdecreet en het Vlarebo moet gebeuren door een laboratorium dat erkend is voor de uit te voeren metingen krachtens het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid, inzonderheid artikel 10.3.4 §4 en volgens de bepalingen van hoofdstuk 7 opgenomen in het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (Vlarea).
14/29
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
4.1.4.2
Uitvoeren van boringen en plaatsen van peilbuizen Het veldwerk dat wordt uitgevoerd in het kader van de maatregelen voor het schadegeval gebeurt onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige. Voor de richtlijnen met betrekking tot het uitvoeren van boringen en het plaatsen van peilbuizen wordt verwezen naar het CMA. Zoals in de code van goede praktijk is aangegeven, wordt een boorverslag opgesteld. Voor de vorm van het boorverslag wordt verwezen naar de geldende code van goede praktijk voor het uitvoeren van milieuboringen en het plaatsen van peilbuizen. Als boringen werden gestaakt, wordt in het boorverslag aangegeven waarom ze werden gestaakt.
4.1.4.3
Opmetingen De locatie van de boringen en de peilbuizen wordt opgemeten ten opzichte van een vast referentiepunt. De opmeting gebeurt in twee richtingen, loodrecht op elkaar. De metingen worden uitgevoerd tot minstens op decimeter-niveau. Daarnaast worden de X-Y-coördinaten van de boringen en de peilbuizen bepaald in het Lambertcoördinatenstelsel met een maximale afwijking van twee meter. Voor de Z-coördinaat volstaat het dat deze wordt afgelezen van de topografische kaart.
4.1.4.4
Staalname en monsterconservering De staalname in het kader van het Bodemdecreet en het VLAREBO moet worden uitgevoerd volgens de methodes vastgesteld in het Compedium voor Monsterneming en Analyse (CMA) of, bij afwezigheid van methodes hierover in het CMA, volgens de regels van het goed vakmanschap.
4.1.4.5
Analyses De bodemsaneringsdeskundige selecteert de stalen voor analyse en bepaalt op welke parameters de stalen moeten worden geanalyseerd. Het analyseren van de monsters genomen in het kader van het Bodemdecreet en het Vlarebo moet gebeuren door een laboratorium dat erkend is voor de uit te voeren metingen krachtens het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid, inzonderheid artikel 10.3.4 §4 en volgens de bepalingen van hoofdstuk 7 opgenomen in het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA).
4.1.4.6
Lozingsvoorwaarden Wat betreft de lozingsvoorwaarde bij een grondwatersanering wordt als gangbare lozingsnorm 500 µg/l vooropgesteld voor minerale olie.
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
15/29
5
Wat is een evaluatierapport Na de uitvoering van de maatregelen voor het schadegeval wordt onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige een evaluatierapport opgesteld. De maatregelen worden als beëindigd beschouwd als:
De saneringsdoelstellingen werden gerealiseerd: verwijdering van de verontreiniging zonder restverontreiniging of er een restverontreiniging achterblijft waarvan er geen risico uitgaat en die BATNEEC-gewijs niet verwijderd kon worden.
Het evaluatierapport bevat een beschrijving van de uitgevoerde maatregelen en de resultaten waartoe de maatregelen hebben geleid.
5.1
Resultaten van de maatregelen
5.1.1
Toetsing aan de saneringsdoelstellingen Het evaluatierapport bevat de resultaten van de maatregelen voor het vaste deel van de aarde en het grondwater. Voor elke parameter waarvoor maatregelen noodzakelijk waren, moet de gerealiseerde waarde worden getoetst aan de vooropgestelde saneringsdoelstelling.
De algemene doelstelling van de maatregelen (terugsaneerwaarde bij schadegevallen) is een sanering tot beneden de richtwaarde van het betreffende bestemmingstype
Krijgt de grond, in het kader van een voorlopig vastgesteld ontwerp van plan van aanleg of uitvoeringsplan, een toekomstige bestemming waarvoor strengere bodemsaneringsnormen gelden? Dan moet de bodemsaneringsdeskundige de gerealiseerde terugsaneerwaarde ook toetsen aan het toekomstige bestemmingstype. De toetsing gebeurt aan de hand van een controlestaalname, na uitvoering van de maatregelen.
5.1.2
Restverontreiniging bij schadegevallen Ondanks het feit dat er maatregelen werden getroffen ten aanzien van een bodemverontreiniging bij een schadegeval, kan het zijn dat niet alle verontreiniging verwijderd werd en er nog een overschrijding is van de richtwaarde: ― restverontreiniging < = RW: saneringsdoelstelling behaald, er zijn geen bijkomende maatregelen noodzakelijk. ― RW < restverontreiniging < = 80% BSN: voer een bijkomende maatregel(en) uit tenzij gemotiveerd kan worden dat dit niet mogelijk is volgens het BATNEEC-principe. ― 80% BSN < restverontreiniging: voer een bijkomende maatregel(en) uit tenzij gemotiveerd kan worden dat er geen risico uitgaat van deze restverontreiniging EN dat deze restverontreiniging niet volgens het BATNEEC-principe kan worden verwijderd.
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
17/29
Indien nodig wijst de bodemsaneringsdeskundige de betrokkenen er op dat de regels van grondverzet mogelijk van toepassing worden indien er grond wordt ontgraven, afgevoerd en of aangevuld. Uit bovenstaande volgt dat het louter verstrijken van de termijn van 180 dagen niet aangewend kan worden als motivatie om maatregelen niet uit te voeren of (rest)verontreiniging niet verder aan te pakken. Indien dit toch het geval is, kan de OVAM verwijzen naar het Bodemdecreet artikel 9 §2 dat bepaalt dat er een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd moet worden indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de bodemverontreiniging de bodemsaneringsnorm overschrijdt of dreigt te overschrijden. De OVAM behoudt steeds het recht om een Evaluatierapport af te keuren indien zij van oordeel is dat er alsnog verdere maatregelen mogelijk zijn en/of de (rest)verontreiniging een risico inhoudt. Indien er wordt overgegaan tot een beschrijvend bodemonderzoek, kan er afgezien worden van de opmaak van een evaluatierapport. De erkend bodemsaneringsdeskundige dient dit voorafgaandelijk aan te kaarten met de bevoegde overheid en de OVAM.
5.1.3
Evaluatie van de resultaten van de uitgevoerde maatregelen De resultaten van de uitgevoerde maatregelen moeten worden geëvalueerd. De deskundige evalueert de resultaten aan de hand van de genomen controlestalen.
5.2
Rapportage van het evaluatierapport Rapportage dient te gebeuren met de post en via het webloket bodem.
5.3
Strategie informatie-uitwisseling De informatie wordt aan de OVAM doorgegeven via het webloket bodem: http://www.ovam.be/webloket. Het gebruik hiervan is verplicht vanaf 1 oktober 2012. Zodra de OVAM het papieren rapport en de informatie (XML, Pdf,...) via het webloket heeft ontvangen, start de beoordelingstermijn.
5.4
De papieren rapportage Na de uitvoering van de maatregelen moet de bodemsaneringsdeskundige een evaluatierapport opstellen. Het evaluatierapport bevat een beschrijving van de uitgevoerde maatregelen en de resultaten waartoe de bodemsanering heeft geleid. De bodemsaneringsdeskundige moet in het evaluatierapport aantonen dat een stabiele eindtoestand werd bereikt. Het evaluatierapport volgt deze opbouw: ― ―
18/29
deel 1: de administratieve gegevens deel 2: het rapport: – hoofdstuk 1: inleiding – hoofdstuk 2: beschrijving van de uitgevoerde maatregelen – hoofdstuk 4: resultaten terrein- en laboratoriumonderzoek – hoofdstuk 5: evaluatie resultaten – hoofdstuk 6: besluit
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
hoofdstuk 7: ondertekening ― deel 3: de bijlagen Deel 1, deel 2 en deel 3 worden duidelijk van elkaar gescheiden in het rapport. –
Bij de rapportering is het van belang dat alle afwijkingen op de richtlijn duidelijk in de tekst tot uitdrukking komen.
5.4.1
Deel 1: de administratieve gegevens Dit gedeelte bevat de persoonsgebonden informatie van het evaluatierapport en bestaat uit twee delen: ― ―
de gegevens van de opdracht. de gegevens van de betrokken percelen.
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
19/29
5.4.1.1
De administratieve gegevens van de opdracht De administratieve gegevens van de opdracht worden gerapporteerd volgens de onderstaande tabel: Tabel 1: Administratieve gegevens van de opdracht Titel: Referentie EBSD: Rapportdatum: Onderzoekslocatie: - risicogrond : - OBO decretaal verplicht - reeds eerste OBO uitgevoerd - dossiernummer OVAM gekend - straat + nr. of omschrijving: - postcode: - fusiegemeente: - deelgemeente: o lek in tank Schadegeval: o lek in leiding o overvulling o morsen o ongeval o vandalisme o andere: ....................................... Naam opdrachtgever: - straat + nr.: - postcode: - fusiegemeente: - land: Telefoon: Fax: E-mail: Hoedanigheid:
Naam contactpersoon: - Telefoon: - Fax: - E-mail: Naam contactpersoon ter plaatse: - Telefoon: - Fax: - E-mail: Naam bodemsaneringsdeskundige: Naam contactpersoon: - Telefoon: - Fax: - E-mail: Dossiernummer OVAM: 1)
20/29
......./.................. ......./.................. o Eigenaar o Gebruiker o Exploitant o Optredend in opdracht van de eigenaar/gebruiker/exploitant o Andere:................................. ......./.................. ......./.................. ......./.................. ......./..................
......./.................. ......./..................
Ambtshalve door de OVAM: De bodemsaneringsdeskundige heeft van de OVAM de opdracht gekregen het oriënterend bodemonderzoek op te stellen.
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
Omdat de titel van het rapport wordt opgenomen in het bodemattest, is enige uniformiteit aangewezen. Dit verschaft derden, zoals notarissen, meer duidelijkheid. De titel van het rapport is daarom altijd als volgt opgebouwd: ‘Evaluatierapport schadegeval: karakteristieke naam, straat en nummer, gemeente van de onderzoekslocatie’. Dit is de standaardtitel. 5.4.1.2
De administratieve gegevens van de percelen Gronden die niet beschikken over een kadastraal perceelnummer worden opgenomen in onderstaande tabel onder het fictief kadastraal nummer 9999 (afdeling en sectie verplicht te vermelden). De naam van de grond (bijvoorbeeld Stationsstraat of kanaal Leuven-Mechelen) wordt duidelijk vermeld. Ook voor deze gronden moeten de eigenaars worden weergegeven. Voor appartementen moeten alle eigenaars en gebruikers worden opgenomen. Indien van toepassing moeten de gegevens van de syndicus of van de vereniging van mede-eigenaars worden vermeld. De gegevens van de eigenaars en de gebruikers moeten correct en actueel zijn. Het behoort tot de taak van de bodemsaneringsdeskundige om de echtheid, juistheid en volledigheid van de verkregen gegevens te controleren.
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
21/29
De administratieve gegevens van de percelen worden gerapporteerd volgens de onderstaande tabel: Tabel 2: Identificatie van de betrokken kadastrale percelen
Periode
Naam
Adres Letter (2)
Type (1)
Grondwaterkwets
Toekomstig Bestemmingstype Huidig Bestemmingstype
Gemeente
Adres
Perceelnummer
Sectie
Gemeentenum mer
Persoon (Eigenaar / gebruiker / exploitant)
Tot
Van
Bij het type voor de eigenaars en gebruikers geeft u aan of de betrokkene eigenaar (E), gebruiker (G), beide (EG) of Expoitant (Ex) is.
Bij Letter geeft u een letter aan de betrokken persoon. Deze letter is uniek.
Bij de bestemmingstypes geeft u de code van I tot V. Als meerdere bestemmingstypes binnen het perceel vallen, geeft u alle codes.
Bij de grondwaterkwetsbaarheid geeft u de correcte code. Als meerdere codes binnen het perceel vallen, geeft u de strengste code.
22/29
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
5.4.2
Deel 2: het rapport
5.4.2.1
Inleiding De bodemsaneringsdeskundige neemt een bondige inleiding op in het evaluatierapport. Hij vermeldt de aanleiding en duidt de specifieke plaats van het schadegeval aan. Indien relevant somt hij hier ook maatregelen op die werden uitgevoerd naar aanleiding van de zorgvuldigheidsplicht.
5.4.2.2
Beschrijving van de uitgevoerde maatregelen In het evaluatierapport geeft de bodemsaneringsdeskundige een volledige en gedetailleerde beschrijving van de uitgevoerde maatregelen binnen de schadegevallenprocedure. Daarnaast vermeldt hij de maatregelen die werden genomen in het kader van de zorgvuldigheidsplicht . Bijkomend beschrijft hij de eventuele verwerkingsmethoden en de bestemming van de diverse materialen en stoffen alsook de verontreinigingssituatie na de ondernomen maatregelen.
5.4.2.3
Resultaten terrein- en laboratoriumanalyses In dit deel worden de analyseresultaten gerapporteerd en getoetst aan de vooropgestelde saneringsdoelstellingen.
5.4.2.3.1 Analyseresultaten Het evaluatierapport bevat een verslag van de uitgevoerde metingen en analyseresultaten. Het bevat minstens de belangrijkste analyseresultaten die werden bekomen na de uitvoering van de maatregelen. Werd voorafgaand een verkennend onderzoek uitgevoerd? Dan worden deze resultaten ook opgenomen. Dit stelt de bodemsaneringsdeskundige en de OVAM in staat om de verontreinigingssituatie, (voor en) na de uitvoering van de maatregelen, in te schatten en na te gaan of verder onderzoek noodzakelijk is. Inzake rapportering van staalname, analyse en analyseresultaten verwijst de OVAM naar de standaardprocedure van een oriënterend bodemonderzoek. De analyseresultaten worden getoetst aan de bodemsaneringsnormen voor het toepasselijke bestemmingstype. Als de grond in het kader van een voorlopig vastgesteld ontwerp van plan van aanleg of uitvoeringsplan een andere bestemming krijgt, worden de analyseresultaten getoetst aan de bodemsaneringsnormen voor het toekomstige bestemmingstype indien hiervoor strengere bodemsaneringsnormen gelden. Voor niet-genormeerde parameters wordt een bondige bespreking toegevoegd van de bijhorende toetsingswaarden en wordt uiteengezet hoe de toetsingswaarden werden berekend.
5.4.2.4
Saneringsdoelstellingen De saneringsdoelstellingen bij schadegevallen zijn gericht op het behalen van waarden beneden de richtwaarden.
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
23/29
5.4.2.5
Evaluatie resultaten In dit hoofdstuk moet de bodemsaneringsdeskundige de bekomen resultaten beoordelen: ― verdere maatregelen nodig ― geen verdere maatregelen nodig ― geen BBO nodig ― BBO nodig
Nadat alle mogelijke maatregelen ter behandeling van de bodemverontreiniging werden ondernomen, binnen de 180 dagen, vermeldt de deskundige in het rapport of in één of meerdere staalnames: ― ― ―
de richtwaarde niet meer overschreden wordt de richtwaarde nog overschreden wordt, maar niet 80% van de bodemsaneringsnorm voor het bestemmingstype 80% van de bodemsaneringsnorm voor het bestemmingstype nog overschreden wordt
De deskundige vermeldt voorts of er voldoende gegevens aanwezig zijn om over de nieuwe bodemverontreiniging een eenduidige uitspraak te doen in het kader van het Bodemdecreet. De deskundige vermeldt of er hiaten zijn in het onderzoek en of die aanleiding kunnen geven tot een ander besluit. De deskundige vermeldt tevens of er problemen zijn opgetreden tijdens het uitvoeren van de boringen en er hierdoor boringen zijn verplaatst. Tenslotte vermeldt de deskundige of er noodzaak is tot het nemen van voorzorgs- of veiligheidsmaatregelen. Voor de saneringsdoelstellingen bij schadegevallen waarbij al dan niet sprake is van restverontreiniging, wordt verwezen naar 5.1.2 De OVAM is van oordeel dat er sprake is van risico bij een restverontreiniging, indien er: 1 2 3 4 5 6
een grondwaterwinning bedreigd wordt. een drijflaag of zinklaag aanwezig is. er zowel in de bodem als in het grondwater een overduidelijke verontreiniging aanwezig is. een verspreidingsrisico uitgaat van de restverontreiniging. duidelijk humane risico's aanwezig zijn. ….
De best beschikbare technische oplossingen zijn diegene die met succes in de praktijk zijn toegepast en waarvan de kostprijs niet onredelijk is in verhouding tot het te bereiken resultaat op het vlak van bescherming van de mens en het milieu, dit onafhankelijk van de financiële draagkracht van diegene op wie de saneringsverplichting rust De bijkomende kosten mogen niet hoger zijn dan de kostprijs voor het verwijderen van de verontreinigde grond. Onder bijkomende kosten wordt verstaan: kosten voor omleggen nutsleidingen, kosten voor afbraak en verwerking verharding, kosten voor herstel, … Onder kostprijs voor de verontreinigde grond verstaan we alle gerelateerde kosten: kostprijs ontgraving, kostprijs verwerking, kostprijs aanvulgrond, kostprijs verdichting, kostprijs milieukundige begeleiding, … De OVAM is evenwel van oordeel dat bij het berekenen van de kostprijs: 1. het opnieuw inschakelen van een kraan of afvoer van grond bij restverontreiniging, niet kunnen meegerekend worden (er dient tijdens de eerste interventie reeds gestreefd te worden naar de terugsaneerwaarde, het te snel dicht gooien van het ontgravingsvlak 24/29
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
kan hierbij niet ingerekend worden), met uitzondering van het inzetten van zwaar materieel ten behoeve van de stabiliteit. 2. de mogelijke kost van de opmaak van beschrijvend bodemonderzoek, niet meegerekend kan worden. 3. het plaatsen van beschoeiing of de afbraak van opstallen wel meegerekend kan worden
5.4.2.5.1 Evaluatie van de verzamelde gegevens per kadastraal perceel
Alle aanwezige verontreiniging moet worden gerelateerd aan een kadastraal perceel.. De kadastrale gegevens worden, samen met een bondige samenvatting van de verontreinigingstoestand, samengevat in een tabel. Hiervoor kan de onderstaande tabel of een gelijkwaardige tabel worden gebruikt: Tabel 3: Samenvatting van de verontreinigingstoestand (per perceel, zone of deellocatie) Perceel
Identificatienummer verontreiniging (1)
Medium (2)
restverontreiniging
523P
1
Grondwater
Ja
2
Grondwater
Nee
3
Vast deel
Nee
2
Grondwater
Nee
/
/
523X
1)
Dit nummer stemt overeen met het identificatienummer uit tabel 19.
2)
Medium: Vaste deel aarde, Grondwater of Puur product
Hierbij moet altijd de meest recente informatie voor het hele kadastrale perceel in rekening worden gebracht. 5.4.2.5.2 Verklaring van de erkend bodemsaneringsdeskundige De bodemsaneringsdeskundige omschrijft in een aparte paragraaf welke bestemming de verwijderde producten hebben gekregen en bevestigt de eventuele verwerkingsmethode. 5.4.2.5.3 Besluit Het samenvattend besluit wordt opgesteld volgens de hieronder weergegeven standaard. Daarnaast moet de bodemsaneringsdeskundige de hiaten in de kennis aangeven. BESLUIT Uit dit evaluatierapport is gebleken dat de maatregelen, genomen in het kader van de zorgvuldigheidsplicht, er geen bodemverontreiniging tot stand is gekomen en er geen verdere maatregelen noodzakelijk zijn OF
Dit evaluatierapport is opgesteld na de uitvoering van maatregelen ten gevolge van een schadegeval waarbij een nieuwe bodemverontreiniging met PARAMETERS in het MEDIUM ter hoogte van LOCATIE is ontstaan. Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
25/29
De bodemsaneringsdeskundige komt tot de volgende besluiten: Besluit ter hoogte van het schadegeval Na de uitvoering van de maatregelen is er geen reden meer om aan te nemen dat er ter hoogte van LOCATIE nog een verontreiniging aanwezig is die de richtwaarden overschrijdt. Er is geen noodzaak tot een beschrijvend bodemonderzoek. Of Na de uitvoering van de maatregelen is er ter hoogte van LOCATIE nog een verontreiniging aanwezig waarvoor de richtwaarden worden overschreden, maar niet 80 % van de bodemsaneringsnorm. De restverontreiniging kan niet volgend het Batneec-principe worden verwijderd. Er is geen noodzaak tot een beschrijvend bodemonderzoek. Desgevallend dienen de regels van grondverzet toegepast te worden. Of Na de uitvoering van de maatregelen is er ter hoogte van LOCATIE nog een verontreiniging aanwezig die 80% van de bodemsaneringsnorm overschrijdt. Deze vastgestelde restverontreiniging houdt geen risico in en kan niet volgens het Batneecprincipe worden verwijderd. Er is geen noodzaak tot een beschrijvend bodemonderzoek. Of Na de uitvoering van de maatregelen is er ter hoogte van LOCATIE nog een verontreiniging aanwezig die 80% van de bodemsaneringsnorm overschrijdt. Voor deze restverontreiniging zijn er aanwijzingen dat ze risico's inhoudt. Bijkomende maatregelen zijn nog mogelijk binnen de vooropgestelde uitvoeringstermijn van 180 dagen. OF Na de uitvoering van de maatregelen is er ter hoogte van LOCATIE nog een verontreiniging aanwezig die 80% van de bodemsaneringsnorm overschrijdt. Voor deze restverontreiniging zijn er aanwijzingen dat ze risico's inhoudt. Bijkomende maatregelen binnen de schadegevallenprocedure zijn niet langer opportuun, een beschrijvend bodemonderzoek is noodzakelijk. EN Er dienen geen/wel voorzorgs- of veiligheidsmaatregelen getroffen te worden. 5.4.2.5.4 Ondertekening
Het evaluatierapport wordt ondertekend door de volgende personen: een persoon die binnen het kader van de erkenning als bodemsaneringsdeskundige type I of II die in een milieusector de vereiste beroepservaring opdeed inzake schadegevallen. ― afhankelijk van het type maatregel moeten bijkomend de volgende personen tekenen: voor een maatregel waarvoor een stabiliteitsstudie werd uitgevoerd: een persoon met een grondige kennis van grondmechanica en bouwkunde. ―
Tot slot moet overeenkomstig het Vlarebo altijd worden verklaard dat de bodemsaneringsdeskundige voor het uitvoeren van deze opdracht niet verkeert in een van de gevallen van onverenigbaarheid, vermeld in het Vlarebo. Deze verklaring moet worden 26/29
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
ondertekend door de bodemsaneringsdeskundige-natuurlijk persoon, of, ingeval de bodemsaneringsdeskundige een rechtspersoon is, door de perso(o)n(en) die bevoegd is (zijn) om de bodemsaneringsdeskundige als rechtspersoon tegenover derden rechtsgeldig te verbinden. Wanneer deze bevoegdheid door middel van een volmacht werd gedelegeerd aan een andere persoon, mag deze tekenen mits de volmacht wordt toegevoegd aan het rapport. Voor de ondertekening wordt gebruik gemaakt van onderstaande tabel: Tabel 4: ondertekeningstabel
Handtekeningen
Bouwkunde
Grondwatermodel
Bestek (2 jaar)
Werfopvolging (5jaar)
Bodemsanering (5 jaar)
Regelgeving
Grondmechanica
Scheikunde
Microbiologie
Geologie
Bodemkunde
Biologie
Naam van de deskundige
De Bodemsaneringsdeskundige verklaart hierbij voor deze opdracht niet te verkeren in één van de gevallen van onverenigbaarheid, opgenomen in het Vlarebo. Datum:........................................... Naam, hoedanigheid en handtekening van de perso(o)n(en) die bevoegd is/zijn om de bodemsaneringsdeskundige als vennootschap tegenover derden rechtsgeldig te kunnen en mogen vertegenwoordigen …...................................................................................................................................................... .........
5.4.3
Deel 3: de bijlagen Hieronder volgt een overzicht van de verplichte bijlagen en het kaartmateriaal. Wanneer een of meerdere van deze bijlagen niet van toepassing zijn, wordt dit aangeduid op het overzicht van de bijlagen.
5.4.3.1
Verplichte bijlagen ― Boorbeschrijvingen ― Analyseverslagen: de originele analyseverslagen van het erkend laboratorium voor zover het gaat over gegevens die niet digitaal kunnen worden aangeleverd (bv. GC-diagrammen). ― Verklaring: De bodemsaneringsdeskundige geeft aan welke analyses door welk laboratorium zijn uitgevoerd en of deze analyses werden uitgevoerd conform de methodes die zijn opgenomen in het Vlarebo ― Verklaring analysemethode: Als het labo een analysemethode heeft gebruikt die door de OVAM gelijkwaardig is verklaard met de methodes opgenomen in het Vlarebo, wordt de verklaring als bijlage opgenomen. ― Foto’s: Ter hoogte van het schadegeval, relevante zaken in de omgeving, … worden foto’s Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
27/29
gemaakt. Uitwerking DAEB (duidelijke aanwijzing ernstige bodemverontreiniging) en BATNEEC (best available technic not entailing excessive costs) op restverontreiniging indien van toepassing. Uitwerking van toetsingswaarden voor niet-genomeerde parameters (wanneer van toepassing): Uitwerking van de toetsingswaarde ‘streefwaarde’, ‘richtwaarde’ en ‘bodemsanering’ Ontvangstbewijzen betreffende afvalstromen.
―
― ― ―
5.4.3.2
Kaartmateriaal
5.4.3.2.1 Kadastrale gegevens De uitgebreide lijst van eigenaars en gebruikers (met minstens de kadastrale nummering, eigenaars/gebruikers, oppervlakte en aard). De kadastrale legger of een uitgebreide lijst van eigenaars en gebruikers moet de gegevens bevatten van de meest recente toestand zoals meegedeeld door de Federale Overheidsdienst Financiën (toestand op 1 januari van het jaar van indienen van het rapport of - als die nog niet beschikbaar is - 1 januari van het jaar voor het indienen). Wanneer er al een kadastrale legger of een uitgebreide lijst van eigenaars en gebruikers beschikbaar is bij de OVAM (uit een vorig onderzoek) moet geen nieuw aan het rapport worden toegevoegd, op voorwaarde dat de toestand intussen niet is gewijzigd. Het bijhorende kadastraal plan waarop de onderzoekslocatie omlijnd is. Ook het kadastraal plan moet de gegevens bevatten van de meest recente toestand (toestand op 1 januari van het jaar van rapportage of -als die nog niet beschikbaar is- 1 januari van het jaar voor de rapportage). Wanneer het evaluatierapport betrekking heeft op een terrein zonder kadastraal nummer (vb spoorweg, straat, beek…), wordt de onderzoekslocatie duidelijk op een plan aangegeven. Ook de vastgestelde verontreiniging wordt op dit plan aangegeven. 5.4.3.2.2 Detailplan van de saneringslocatie Een detailplan van de onderzoekslocatie (schaal 1/100 - 1/2 500) met aanduiding van: 1. het opdrachtgebied; 2. de kadastrale perceelsgrenzen en -nummers; 3. de huidige gebouwen; 4. de locatie waar het schadegeval gebeurde; 5. de verhardingen; 6. de eventuele grondwaterwinningen; 7. de eventuele ophogingen; 8. drinkwaterleidingen (indien relevant); 9. de locatie en de nummers van de boringen en peilbuizen, waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen boringen en peilbuizen; 10. de locatie van de gestaakte boringen. Indien relevant worden zowel de historische als de actuele activiteiten op het detailplan aangegeven. Eventueel kunnen verschillende detailplannen worden opgemaakt voor verschillende periodes. Het detailplan wordt voorzien van: 28/29
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
1. de noordpijl; 2. een schaallat; 3. de afbakening van de onderzoekslocatie; 4. een ondubbelzinnige legende. Het detailplan wordt gemaakt op een aangepaste schaalkeuze, zodat alle nodige gegevens duidelijk worden weergegeven. 5.4.3.2.3 Weergave van de onderzoeksresultaten De contouren van de verwijderde verontreiniging als de eventuele restverontreiniging (raming) worden op kaart gezet. 5.4.3.2.4 Andere Het evaluatierapport kan worden aangevuld met andere relevante bijlagen.
Richtlijn schadegevallen en evaluatierapport
29/29