JA, ik meld me aan als lid van de faculteitsvereniging EMERGO
Naam: Adres: PC en Woonplaats: Telefoon: E-mail: Studentnummer: Studiecentrum: Handtekening:
S.p.v. sturen naar: Open Universiteit Nederland MW t.a.v. Frouk de Vries Postbus 2960, 6401 DL Heerlen
Luctor l
u
c
t
o
r
30 jaargang 13 november 2007
Twee afstudeerervaringen Bezoek Bataviawerf Cursusbeschrijvingen …en nog veel meer OpenUniversiteitNederland
LUCTOR verschijnt drie maal per jaar als magazine van de vereniging EMERGO, behorend bij de Faculteit Managementwetenschappen van de Open Universiteit Nederland
Inhoud 3
-
Emergo bezoekt Franke Roestvrijstaal
5
-
Over iteratief en irritatief
7
-
Het optimisme van managers bij het beëindigen van falende investeringen
12
-
Bezoek Continuon Arnhem, vrijdag 9 maart 2007
13
-
Continuon
15
-
Nieuw verschenen in de serie Working Papers on Management
16
-
Notulen Algemene Ledenvergadering EMERGO – vrijdag 6 oktober 2006
18
-
Nieuws van Max
Voor(zitters)woord Het nieuwe studieseizoen is volop in gang en vele ontwikkelingen volgen elkaar op. De laatste mogelijkheid om een ‘drs’-titel in de wacht te slepen is passé. Een studiejaar kent inmiddels veertien maanden en biedt op alle momenten de mogelijkheid tot instappen. Verschillende modulen uit andere disciplines zijn in het MW-programma geschoven; een voorbeeld hiervan is Sociale Psychologie. Het toenemend belang van onderzoek en de uitdaging om daar als faculteit voldoende invulling aan te kunnen geven, blijft eveneens een onderwerp van gesprek. En zo kan ik nog wel even doorgaan. In deze uitgave van Luctor onder meer aandacht voor het bezoek dat we hebben gebracht aan de Bataviawerf in Lelystad. De inzet die nodig is om stapje voor stapje verder te komen in de studie, is niets vergeleken met de enorme ontberingen waarmee de bemanning van onder meer de Batavia in die dagen te maken kreeg om van A naar B te komen. Dan is ‘Emergo’ dubbel en dwars van toepassing! Een volgend uitstapje is inmiddels gepland: vrijdagmiddag 14 december 2007 brengen we een bezoek aan Urenco Nederland, gevestigd te Almelo. Ter plaatse wordt met ultracentrifuges uranium verrijkt voor kerncentrales over de hele wereld die er elektriciteit mee genereren. Een prima mogelijkheid om eens over andere facetten van de orga-
nisatiekunde na te denken, zoals de maatschappelijke omgeving, logistieke (transport) oplossingen en de internationale druk die mogelijk ontstaat. De uitnodiging volgt een dezer dagen. Op dit moment zetten we de activiteiten in gang die op de agenda van 2008 gaan komen, zoals een nieuwjaarsborrel en een rondleiding bij Interpolis. Voor deze laatste is veel aandacht in de media geweest. Medewerkers van Interpolis delen graag met ons hun ervaringen en kennis over het ‘nieuwe werken’, dat naar eigen zeggen zorgt voor een klantvriendelijke, doorzichtige en duidelijke structuur. Een ‘glashelder’ vooruitzicht! Graag blijven wij op de hoogte van al hetgeen leeft en speelt onder onze leden. Heeft u vragen of opmerkingen die Managementwetenschappen betreffen, wilt u een bedrijfsbezoek, lezing of workshop organiseren, of heeft u andere suggesties, stuur dan een mail naar
[email protected]. Uw reacties zijn van harte welkom! Nicoline Valk
Bestuur EMERGO
Ere-lid:
Met medewerking van:
Redactieadres:
www.ou.nl/open/emergo
Meliana Bothof Cees Jansen Hans van Zonneveld Hans Mersmann Nanda Boers Paul Schreurs Robert van den Berge Freek Bekker
Arthur Brussaard Monica Elschot Max van Luik Nicoline Valk Tom Visser
Ad Vriens Vlimmerenstraat 38 4826 GD Breda 076-587 17 65
[email protected]
Voorzitter: Nicoline Valk
Secretaris: Max van Luik
Penningmeester: Koen Michels
Leden: Ad Vriens (Luctor)
Vormgeving Met dank aan: Bataviawerf te Lelystad Open Universiteit Nederland
Buro Laga Arnhem
[email protected]
Geslaagd !
Of ik wat wil vertellen aan de lezers van Luctor over mijn ervaringen rond het afstuderen. Eigenlijk begon het allemaal met een studie Economie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam na het VWO. Daar behaalde ik met veel moeite het propedeusediploma na bijna twee jaar. Het derde jaar kwam ik niet door en besloot dat het beter was om te gaan werken. Ik begon toen al vrij snel met studeren in de avonduren voor het SPD, staatspraktijkdiploma voor de bedrijfsadministratie. Die combinatie van werken en studeren beviel me al heel snel heel goed. Na het SPD ook nog een post-HBO controlleropleiding gedaan. Niet dat ik alles heel snel heb afgerond of hele hoge cijfers heb behaald. Ik ben wat dat betreft echt de gemiddelde student. Toch bleef de wens om nog eens de studie economie af te maken. De eisen die ik voor mezelf had opgesteld waren dat ik vooral in mijn eigen tempo moest kunnen studeren, als het mij uitkwam, en dat ik kon bepalen of ik nog verder wilde of niet. Dit alles gecombineerd met een fulltime baan. Zo ben ik na uitvoerige oriëntatie op de diverse opleidingsinstituten begonnen bij de OU. Het eerste jaar behaalde ik vijf tentamens al bij de eerste poging, met zelfs een acht ertussen. Een beetje verbaasd was ik wel. In ieder geval ging alles heel voorspoedig, erop terugkijkend althans. Want als je jarenlang overdag werkt en in het weekend studeert mis je veel dingen. Je moet niet teveel willen en vooral tijd vrijmaken om te studeren. Maar elke voldoende die je behaalt geeft toch weer dat gevoel dat het de moeite waard is. Ik was wel erg blij toen ik alle vakken behaald had en aan de scriptie kon beginnen. Dat is toch het einddoel. Gewaarschuwd was ik wel. Een aantal vrienden zijn afgestudeerd en van hen weet ik dat je soms tot het uiterste moet gaan, of dat je tot het uiterste kan worden gedreven. Maar om nu eens niet alles uit je hoofd te moeten leren vond ik zeker in het begin al een verademing. In de richting administratief management, Financial accounting, stond het onderwerp winststuring als mogelijk onderwerp open. Ook wilde ik graag onderzoek doen binnen de bedrijvensector woningcorporaties. Daar werk ik al negen jaar en dat gaf mij de benodigde achtergrondinformatie. Voor mij was dat de interesse die je in het onderwerp moet hebben, om op een andere manier naar je eigen vakgebied te kijken. Het opstellen van het onderwerp gaf toch wel wat problemen. Het duurde dan ook enkele voorstellen voor het onderwerp akkoord werd gegeven en ik ook echt kon beginnen. Het lijkt of er oneindig veel onderwerpen te bedenken zijn, zelfs in een afgebakend gebied als winststuring. Als ik iets in dit traject lastig vond, was het dat het soms moeilijk is om te accepteren dat iets afgekeurd Aandachtig gehoor van Leen van Doorn, Pierre Kallen en Stephan Griffioen
wordt. Logisch als je leert, het hoort bij het proces. Maar voor mij is studeren ook vooral veel andere dingen afzeggen. De tijd die je overhoudt wordt dan erg kostbaar. Een afgekeurd voorstel wil dan ook zeggen verloren tijd. Als het werk van een aantal weekenden wordt afgekeurd, waarin je bijna al je tijd aan je scriptie hebt besteed, is dat niet leuk. Niet voor mijzelf maar ook niet voor de mensen in mijn omgeving. Dan is het ook echt nodig dat de begeleider dit met respect brengt. Afbranden is makkelijk, maar uitleggen waarom iets niet goed is en je tevens weer op de goede weg zetten, werkt positief. Gelukkig was mijn begeleidster mevrouw Castelijn uitstekend hiertoe in staat. Als advies aan anderen zou ik willen voorstellen om zeker niet heel veel tijd te steken in het uitdenken van voorstellen, maar al bijtijds aan de begeleiders voor te leggen waar je mee bezig bent. Dit voorkomt dat je veel werk voor niets doet, zeker als je onzeker bent over de richting die je op moet gaan. Het afbakenen van het onderzoek is ook iets wat ik vaak gehoord had. Maar dat in de praktijk toepassen is lastiger. Want de grens tussen te weinig informatie hebben en teveel is vaag. Ik ondervond dan ook dat je pas beseft waar de grens ligt als je hem overschreden hebt. Dan ben je dus al met teveel dingen bezig die je niet in je scriptie kwijt kunt. Ik denk dan ook dat in de praktijk je soms uitstapjes moet maken naar aangrenzende terreinen van het onderwerp. Al was het alleen maar om te ervaren wat wel en wat niet tot je onderwerp behoort. Ik denk niet dat je dit, voor je het voorstel hebt opgesteld, al kunt weten. Wat mij bij het literatuuronderzoek heeft geholpen was het maken van samenvattingen. In een wordbestand had ik alle samenvattingen van alle papers en artikelen gemaakt, inclusief alle vermeldingen als auteur, titel etc. Bij het schrijven van de scriptie had ik zo alle gegevens bij de hand waardoor het makkelijker was om overzicht te houden in de groeiende hoeveelheid informatie. Onderdeel van het scriptieproces is het deelnemen aan de scriptiekring. Locatie Eindhoven. Ik werk in Amsterdam dus een lange reis om er te komen. Wel heb ik er veel aan gehad. Het hoort erbij om te presenteren waar je mee bezigbent, inclusief reageren op op- en aanmerkingen. Hier leer je van. Het geeft ook een enorme steun als je hoort dat eigenlijk iedereen tegen dezelfde problemen aanloopt als jij zelf. Het geeft ook ideeën hoe iets aan te pakken. Maar uiteindelijk ben je toch zelf degene die het allemaal moet doen, uitdenken, uitschrijven. Wat ik in de beginfase van het literatuuronderzoek
4
lastig vond was het zoeken naar literatuur. De Amerikaanse website SSRN was voor mijn onmisbaar. Alle mogelijke papers die makkelijk op onderwerp op te vragen zijn. Gelukkig woon ik dichtbij een universiteit zodat ik ook menig uur in de bibliotheek heb doorgebracht. Niet helemaal een succes want boeken waar je echt iets aan zou kunnen hebben waren vaak uitgeleend (6 weken is daar de standaardtermijn). En als daar dan al een reservering van een ander opzit kun je van dat boek simpelweg geen gebruik maken. Vooral bij het onderdeel statistiek had ik hier problemen van. Mijn advies zou dan ook zijn, ben je van plan om met statistiek en het programma SPSS te gaan werken, zoek dan een heel goed boek en zorg dat je dit bij de hand hebt als je met het betreffende hoofdstuk aan de slag gaat.
Een aantal punten zakken toch snel weg. Het gesprek begint met het geven van een korte samenvatting. Mag gewoon uit het hoofd, dus zonder sheets. Ik was erg gespannen voor dit gesprek, er hangt toch veel vanaf. Ook was de reis van twee uur van mijn woonplaats naar het studiecentrum Heerlen, waar het gesprek werd gehouden, vermoeiend. Het gesprek ging tussen de examinator, de begeleider en mijzelf. Het ging daarbij niet zozeer over ‘’wat bedoelt u met deze zin op pagina xx’’ maar was wat globaler van opzet. Zo van, kan dit onderzoek ook over een bredere populatie uitgevoerd worden dan de doelgroep, wat zouden de gevolgen zijn. Zou herhaling dan andere resultaten opleveren. Op zich geeft dit gesprek ook wel een fijn gevoel. Je kunt het dan ook hebben over zaken die in de scriptie misschien niet helemaal aan bod konden komen. Ook komen er dingen aan de orde die niet persé in de scriptie zijn verwerkt. Hier komt het van pas als je wat meer over het onderwerp weet dan alleen de kennis die je met schrijven van de scriptie hebt opgedaan. De vragen over de statistiek vond ik het moeilijkste, mede dankzij het gebrek aan goede literatuur. Het gesprek was op 10 mei jl. Helaas was het niet meer mogelijk om aan de diploma-uitreiking van juni voor de vakanties mee te doen. Daarom wacht in nu tot begin oktober tot het zover is. Dat is wel jammer. Tijdens mijn studie had ik nooit vakantie gedurende vier maanden. Waarom de OU dan wel? Monica Elschot
Wat de laatste fase voor mij ook moeilijk maakte was het feit dat ik ging verhuizen. Het nieuwbouwhuis waar mijn vriend en ik naartoe zijn verhuisd zou in maart opgeleverd worden. In al mijn planningen had ik er dus op gerekend dat de scriptie in januari af moest zijn. Ik heb ook al die tijd op schema gezeten om dit te behalen. “Helaas” had de aannemer het huis al begin december af. Hierdoor was ik in de maanden december en januari dus ook bezig met behangen, schilderen etc.etc, naast de scriptie, en ook naast een 32-urige werkweek. Dat was een beetje teveel van het goede. In die maanden kwam het ook extra hard aan als er een paar keer gevraagd wordt “kunt u dit nog verder uitwerken”. De vraag kwam toen ook bij me op of er nog wel een einde aan kwam. Achteraf bleek dat mijn begeleider vond dat ik erg zelfstandig en zonder veel moeilijkheden het hele proces het doorlopen. Ik kan me nu echter ook voorstellen dat er studenten zijn die alle tentamens gehaald hebben maar er tijdens de scriptie mee zijn gestopt. Het eindgesprek is weer iets heel anders. Dan moet je alles in je hoofd hebben wat je in al die maanden hebt uitgewerkt.
Verslag bezoek Bataviawerf
Beste lezers van Luctor, Graag wil ik u verslag doen van het bezoek van Emergo aan de Bataviawerf in Lelystad op vrijdagmiddag 22 juni jl. We werden bij binnenkomst op de werf verwelkomd met heerlijke koffie en een cakegebakje. Het wachten was nog op de rondleider en dus kon er flink worden bijgepraat.
Ter informatie is wellicht bij u bekend dat het retourschip Batavia op haar “maiden voyage” bij Australië op een rif is vastgelopen en is gezonken. Een deel van de bemanning heeft zich in veiligheid weten te brengen op land waarna een delegatie van commandant/opperkoopman Francisco Pelsaert samen met enige officieren en bemanningsleden gedurende 29 dagen in een sloep de tocht heeft gemaakt voor hulp naar de Nederlandse stad Batavia in Indië. Toen zij met die hulp terugkeerden naar de achterblijvers troffen zijn een muitende en moordende menigte aan. Uiteindelijk hebben 77 van de opvarenden Indië bereikt. De stranding en de moordpartijen zijn in de 17e eeuw bekend geworden onder de naam “De ongelukkige voyage van ’t schip Batavia”. Bij het wrak is archeologisch onderzoek gedaan en is er uiteindelijk besloten om dit mooie schip te gaan nabouwen volgens historische methoden. Willem Vos, een Nederlandse bouwer van traditionele houten schepen is daarbij de grote motor geweest achter dit project. (Bron: Gids Bataviawerf, 1997) De traditionele bouwmethoden en de bodemvondsten vormden dus de bron van het project. Na de koffie begon onze tocht bij die bron van de Bataviawerf: het historisch onderzoek in het archeologisch laboratorium. Scheepswrakken kunnen zowel op het land als op de zeebodem worden ontdekt. Zo is enige tijd geleden bij Vleuten een mogelijk vrachtschip uit de 1e eeuw na Chr. ontdekt dat waarschijnlijk door de Romeinen is gebouwd met Duits hout. Door een systeem van jaarringenregistratie van verschillende houtsoorten uit verschillende Europese landen is door het laboratorium een database aangelegd die een periode omvat vanuit het
heden tot circa 6000 jaar v. Chr. Wanneer er een vondst wordt gedaan kan aan de hand van de structuur van de jaarringen worden achterhaald uit welke periode het hout en de bouw van het betreffende schip mogelijk zijn te dateren. Men wil voorwerpen en scheepswrakken aan het publiek kunnen tonen zonder waterbakken. Daarvoor is het nodig om het hout te conserveren. Het Romeinse schip wordt eerst nat gehouden en daarna langdurig in een bad gelegd met water en een stof genaamd PEG. Deze stof vervangt de cellulose die in de loop van de tijd uit het hout is verdwenen. Na deze behandeling worden de onderdelen van het wrak als een puzzel aan elkaar gezet en ontstaat de reconstructie. Tevens maakt de maquetteafdeling modellen van de vondsten en benaderd daarbij hoe het origineel eruit zou kunnen hebben gezien. Ook de inventaris van deze wrakken wordt hier bewaard. Zo ontstaat een beeld van het nut en gebruik van het type schip.
5
De rondleiding ging verder bij de afdeling waar houtsnijwerk wordt gedaan. Te denken valt daarbij aan de scheepslantaarns, de beelden en wapens voor de “spiegel” (achterzijde) van het schip. Dit is bijzonder vakwerk, waarbij tevens het aanbrengen van bladgoud op de houten beelden zeer nauwkeurig gebeurt. Op dit moment wordt gebouwd aan het tweede grote schip dat de werf produceert: De 7 Provinciën, het vlaggenschip van Admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter. Dit schip is een oorlogsschip, terwijl de Batavia een koopvaardijschip is. De eerste heeft 80 gietijzeren kanonnen en de tweede heeft er 24. Was de Batavia al immens om te zien, de 7 Provinciën is nog een stuk groter. De bouw van het origineel begon in 1664 in Rotterdam. In augustus 1665 werd dit schip
Luctor 30 Luctor 30
toegewezen aan de hoogste zeeofficier van dat moment: De Ruyter. Het schip was 163 voet lang (=46,13 meter) en 43 voet wijd (=12,17 meter). (1 voet = 28,3 cm.) Bekend is dat het schip in 1694 is verkocht en daarna is gesloopt. (Bron: Gids Bataviawerf, 1997) Wij kregen een rondleiding langs de bouwactiviteiten van dit schip. Duidelijk was de kiel met de reeds
6 aangebrachte ribben te zien. Alles van dik gebogen eikenhout. Om een idee te krijgen van de hoogte van de “spiegel”: wij moesten 4 trappen op en kwamen bij de zgn. “hekbalk”. Deze balk ligt onder de plek waar de helmstok van het roer naar buiten komt. Binnen in het schip beweegt de “roerganger” deze helmstok en stuurt daarmee het schip. Wat er boven de hekbalk nog op moet komen is nog eens de hoogte van kiel tot hekbalk. Enkele bewerkte houten delen voor de buitenzijde zijn al klaar, maar het meeste moet nog gebeuren. Reken gerust op nog eens 10 jaar. Dit terwijl het origineel in 8 maanden is gebouwd! Na de rondleiding op de 7 Provinciën gingen we naar de Batavia die ligt afgemeerd aan de kade. Wat direct opvalt is de rijke afwerking aan de buitenzijde. Veel beeldhouwwerk en geschilderde delen maken van dit schip een plaatje om te zien. Varen kan het schip wel, maar mag het helaas niet van de verzekering. Alleen onder begeleiding zoals naar Australië voor de Olympische Spelen in Sydney is destijds gevaren. De originele Batavia is gebouwd in 1628 in Amsterdam voor de VOC. Het
schip had een lengte van steven tot steven van 160 Amsterdamse voet (= 45,28 meter), een lengte over alles van 56,60 meter en een wijdte van 10,50 meter(Bron: Gids Bataviawerf, 1997) Aan boord van het schip valt de soberheid op. De ruimte werd tot het uiterste benut. Aan boord waren tijdens de eerste reis 32 kanonnen, waarvan 24 gietijzeren, met kruid en kogels; 341 mensen (u leest het goed), van wie 100 soldaten ter aflossing in Batavia met bepakking, wapens en munitie; ballastlading, zoals een complete stenen poort voor Batavia; plunjezakken en hangmatten voor de gewone opvarenden en de officieren; scheepskisten; een kombuis met alle voorzieningen en voedingsmiddelen, waarbij een eigen groentekwekerij op het achterdek en een hok met pluimvee en varkens; extra zeilen en touw; reparatiemiddelen; een chirurgijn met zijn hulpmiddelen; meubilair voor de commandanthut; een sloep met riemen; en noem maar op. Kortom: een indrukwekkende gedachte! Ons bezoek aan de werf werd afgesloten met een diner bij de Italian Lounge in Batavia Stad. Concluderend over dit bezoek kan ik zeggen dat dit bezoek en de wijze van organiseren over de bouw toen en nu van het 17e eeuwse transportmiddel over zee van de eerste multinational ter wereld, de VOC, een nieuwe invalshoek heeft gegeven aan het vakgebied Bedrijfs- en Bestuurskunde. Ik verheug mij alvast op een volgende uitnodiging voor een nieuw en vooral boeiend avontuur! Tom Visser (redactie).
Een afstudeerervaring
Wat is de reden dat iemand op latere leeftijd een studie begint?
Sommige hebben nooit de kans gehad, echter mijn generatie (de dertigers en veertigers) kan dat veelal niet zeggen. Er moeten andere redenen zijn geweest om niet door te gaan of een studie nooit op te pakken. Wat is dan de reden om het in een vaak moeilijkere situatie (gezin + werk) alsnog te doen? Mijn voornaamste reden was de verandering binnen mijn werk. In de loop van de tijd ben ik van een techneut met een HTS achtergrond naar een managementpositie gegroeid, dit vereiste andere competenties en kennis. Ik moet toegeven dat het mezelf bewijzen op universitair niveau op de achtergrond meespeelde. De keuze was makkelijk, het werd managementwetenschappen. De gouden studietip kreeg ik van mijn vader, ‘s morgens studeren ipv na het werk (‘s avonds). Dus van maandag tot en met vrijdag studeerde ik van half zes tot zeven. Regelmaat was gegarandeerd, het was rustig in huis en ‘s avonds was ik ook werkelijk vrij. Het enige nadeel was het vroeg opstaan maar ook daar wen je aan. Na vijf en half jaar was het zover. Ik mocht aan mijn scriptie beginnen. Met verbazing constateerde ik dat er in mijn reguliere studietijd geen terugval had plaatsgevonden en dat was iets waar ik me wel op had voorbereidt. Mijn conclusie was dat ik er toch wel één zou moeten krijgen, dus het moest in het scriptietraject gebeuren. Er bestond namelijk naar mijn mening geen studie zonder terugval. Ik startte de scriptie in een tijd waarin duidelijk werd dat een ongedeelde opleiding (Drs.)voor september 2007 geëindigd moest zijn. Met dit vooruitzicht besloten meer studenten met mij om een eindsprint in te zetten. Gevolg: veel meer afstudeerders dan normaal in een jaar. Afstudeerbegeleiders waren niet meer in staat om een één op één ondersteuning te verlenen.De OU besloot daarom ook afstudeerkringen te formeren om zo de grote toestroom beter te kunnen handelen.
Dat had een aantal voordelen. De OU besloot om, door afstudeerkringen mogelijk te maken, de onderwerpen te beperken en onder te verdelen in hoofdgroepen met een aantal vaste scriptieonderwerpen. Dit leverde het grote voordeel op dat men weinig tijd hoefde te spenderen aan het zoeken én het inkaderen van het scriptieonderwerp. Het grote nadeel was uiteraard dat het onderwerp niet vrij was en daardoor diverse interessante richtingen geen basis kon zijn voor mijn scriptie. Achteraf moet ik constateren dat dit niet opweegt tegen de ontdekkingen die je doet als je de kennis en kunde in moet zetten op een niet favoriete richting. Als scriptieaanvanger ging ik op zoek naar informatie hoe je zoiets moet aanpakken. Tegenwoordig grijp je dan al vlug naar de elektronische bibliotheek, internet. Ik heb daar persoonlijk veel aan gehad, veel mensen schrijven over hun ervaringen. Ook de eigen OU site gaf een aantal waardevolle tips hoe te beginnen. Echter mijn vliegende start kreeg ik door de afstudeerkringbespreking waar ik met ongeveer 10 medeafstudeerders discussieerde over het onderwerp. Hierbij waren een aantal afstudeerders aanwezig die al verder in het traject waren en tijdens zo’n sessie krijgt men veel waardevolle tips. Hoewel deze sessie maar éénmaal georganiseerd is heb ik hier veel aan gehad. Ik heb begrepen dat door de grote tijdsdruk en de toename van het aantal afstudeerders het niet meer mogelijk was om dit vaker te organiseren. Een gemiste kans naar mijn mening omdat ik mijn ervaringen weer over had kunnen dragen aan starters. Toen ik eenmaal gestart was heb ik een aantal “spiegel” momenten ingebouwd. Zit ik nog op het juiste pad? Dwaal ik niet teveel af? Op deze momenten heb je de toegewezen scriptiebegeleider nodig. En ik had een hele goede (Drs. B. Albronda). In een e-mail of een kort telefoongesprek wist hij me met een aantal gerichte vragen weer op de hoofdzaken terug te krijgen. Want tijdens het schrijven verlies je overzicht. Spiegelmomenten zijn daarom onontbeerlijk. Een week schrijven kon tijdens een spiegelmoment, niet geheel zonder pijn, in de prullenbak verdwijnen. Ik kon mijn onderwerp op mijn eigen werk uitvoeren omdat zij voldeden aan de voorwaarden van het scriptieonderzoek. De basis was een onderzoek van Dr. Andre de Waal beschreven in zijn boek “Quest for balance” waar hij de menselijke kant van performance management systemen onder de loep nam. Uit dit onderzoek waren diverse scriptieonderwerpen te destilleren. Hierbij werd door mij de eerste fout gemaakt. Ik wilde direct starten,
7
Luctor 30 Luctor 30
8
er moest resultaat komen…... Ik besloot om één van de twee vragenlijsten, die als basis diende voor het onderzoek, onder het MT te verspreiden. Ik ging ervan uit dat het terugontvangen van de vragenlijsten wat tijd zou kosten, (wat ook gebeurde) wat ik dan weer kon gebruiken om het onderwerp verder uit te diepen. Echter in diezelfde tijd kwam ik erachter dat deze vragenlijst het voor mij verkeerde scriptieonderwerp afdekte. Het interesseerde me te weinig en daarbij kon ik relatief weinig informatie over dit onderwerp vinden. De enige conclusie die ik kon maken was om opnieuw te beginnen. De snelle start had me niets anders dan een wijze les opgeleverd. Opnieuw moest ik de MT leden lastigvallen met een vragenlijst (gelukkig had ik nog geen interviews afgenomen) met opnieuw het verzoek om hiervoor tijd vrij te maken. Blijkbaar kon ik ze overtuigen want uiteindelijk had ik een respons van 100%. Als je eenmaal op het goede spoor zit is de scriptie te vergelijken met een verbouwing in je eigen huis. Soms is de progressie in dagen te meten, echter er zijn ook weken waarbij het lijkt of er geen voortgang wordt geboekt. Dit waren vooral de dagen dat ik referenties en onderbouwingen zocht voor de onderwerpen. Er waren dagen bij dat de ene naar de andere bladzijde geschreven werd, er waren weken bij dat ik kwalitatief niets op papier gezet kreeg. Waar ik me wel strikt aan hield was het per deelonderwerp onderzoeken en schrijven van de vraagstukken. Ik had van te voren een grove onderwerpindeling gemaakt die ik als leidraad aanhield. Te veel onderwerpen tegelijkertijd onderzoeken kon naar mijn mening niet de kwaliteit opleveren die ik me voorgenomen had. Pas aan het eind heb ik de diverse vraagstukken aan elkaar verbonden. Toen ik tevreden was over de inhoud heb ik deze ter beoordeling aan de scriptiebegeleider gestuurd. En toen ging het snel. De examencommissie en scriptiebegeleider nodigden mij uit om, buiten wat kleine aanpassingen, de definitieve versie in te sturen en een afspraak te maken voor de verdediging. Wat de verdediging precies in hield wist ik op dat moment nog niet maar mijn
scriptiebegeleider wist dat uiteraard uit te leggen. Ik schatte in dat ik daar, zonder overmoedig te worden, wel door heen zou rollen. Mijn werk bestaat voor een groot deel uit discussiëren en presenteren. Daarnaast had ik voor mijn gevoel alles gelezen over het onderwerp, dus een knappe jongen die mij het vuur aan de schenen ging leggen.…(!) En dat viel tegen! Discussiëren en verdedigen zijn zeer zeker niet hetzelfde! Ik kreeg al direct mensen tegenover mij die mijn scriptie versiert hadden met gele memoblaadjes. Dat vond ik op dat moment een slecht teken. (“Veel aanmerkingen”). Dat dit in werkelijkheid niet zo was kon ik op dat moment nog niet weten. Wat de examencommissie deed was niet anders dan het verifiëren van mijn uitkomsten. Kort gezegd: werden mijn conclusies onderbouwd door gedegen data. Hier ben ik een aantal malen in de valkuil gestapt die naar mijn mening veelal mensen uit het bedrijfsleven zullen maken. Een academicus hoort vooral de feiten te tonen en deze, en niets anders, zijn de onderbouwing voor het bewijs. In het bedrijfsleven worden er veel beslissingen genomen op niet complete informatie en een “buikgevoel” van de manager. Niet alle onderwerpen kunnen tot in detail uitgezocht worden (met de mogelijke consequenties) omdat daar simpelweg de tijd voor ontbreekt. Dus “ik vind” is gemeengoed in het bedrijfsleven. En hier wordt het verschil gemaakt tussen een scriptie inclusief beoordeling wat aan een academicus behoort en een onderzoek inclusief beslissing in het bedrijfsleven. Tijdens de verdediging moest ik helaas constateren dat mijn onderbouwing op enkele punten niet geheel waterdicht was, wat echter zeer interessante discussies opleverde waar beide zijde van genoten. Uiteindelijk verdedigde ik mijn scriptie met succes en mocht ik mij in mei als afgestudeerd beschouwen. Ik laat het diploma in november feestelijk uitreiken bij één van de diploma uitreikingen in het land. Want na zes en half jaar studeren mag dit best feestelijk afgesloten worden, lijkt mij. PS ik heb ook tijdens het scriptie traject geen terugval gehad, dus ik vraag mij af of dit wel werkelijk een studie was (?) Arthur Brussaard
Extra tentamenkansen
Het kan wel eens voorkomen dat u een of meerdere modules niet binnen de gegeven inschrijfperiode kunt afronden, d.w.z. afsluit met een tentamen met voldoende resultaat.
In die gevallen kunt u tentamenkansen bijkopen. De procedure met voorbeelden kunt u vinden op de website van de Open Universiteit. Van deze website is onderstaande informatie afkomstig. Als u naar www.ou.nl gaat en klikt op studeren en daarna studie-informatie dan kunt u op ‘vraag en aanbod’ klikken, daarna student en tentamenkansen, tenslotte klikt u op de optie pdf bijkopen tentamenkansen. Tentamenkansen Sinds de invoering van de nieuwe inschrijfregeling kunnen extra tentamenkansen worden bijgekocht zolang een cursus nog wordt getentamineerd. Onderstaand volgt nadere
studiepakket (tenminste 3 modulen). U krijgt daarbij opnieuw (gratis) tentamenmogelijkheden voor alle cursussen, die u nog niet hebt afgerond. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat de cursus nog wordt getentamineerd. Wanneer de cursus uit aanbod is genomen, zijn er nog beperkte mogelijkheden voor tentaminering. Meld u pas aan voor een tentamen nadat u een bericht van inschrijving hebt ontvangen. Wanneer u geen studiepakket aanschaft en u heeft alle gratis tentamenkansen voor een cursus benut of u heeft geen inschrijfrechten meer dan kunt u voor de door u gewenste cursus een extra tentamenkans bijkopen à € 80,- per kans. U krijgt dan het recht om binnen een periode van maximaal 4 maanden 1 x tentamen af te leggen voor alle (resterende) tentamenonderdelen behorend bij de cursus waarvoor u de kans koopt. Gedurende deze periode kunt u tevens gebruik maken van faciliteiten als Studienet/Blackboard, begeleiding, discussiegroepen, e.d.. Na het afleggen van de laatste tentamenverplichting of het verstrijken van de 4-maandentermijn eindigt de extra kansperiode. Extra tentamenkansen voor verschillende cursussen kunnen onafhankelijk van elkaar worden bijgekocht.
9
Scriptie-inschrijving De inschrijfduur voor een scriptie bedraagt 14 maanden en start op het moment dat uw bestelling verwerkt is. Indien in uw situatie 14 maanden niet voldoende blijkt krijgt u ‘verlenging’ tot 18 maanden. Deze ‘verlenging’ hoeft u niet aan te vragen. Bij inlevering van de scriptie na 18 maanden dient u een extra tentamenkans te kopen. Ad Vriens
uitleg over het bijkopen van een extra kans. Het bijkopen van een tentamenkans is afhankelijk van uw studiesituatie en van het type tentamen, dat u wenst af te leggen. Verder kiest u het moment van bijkopen van een extra tentamenkans. Om het bijkopen van een extra tentamenkans te kunnen plannen is informatie over de tentamenvorm en tentamenonderdelen te vinden op de cursussite. U kunt ook op www.ou.nl/tentamen tentameninformatie vinden. Het bijkopen van een extra tentamenkans dient meestal vóóraf plaats te vinden. In bepaalde gevallen is het mogelijk om de kans achteraf bij te kopen. De eenvoudigste manier voor het verkrijgen van extra tentamenkansen is het aanschaffen van een nieuw
Luctor 30 Luctor 30
Onderwijsverslag 2006 Faculteit Managementwetenschappen Voorwoord Dit onderwijsverslag is het eerste in zijn soort dat we in onze faculteit maken. Het is de bedoeling dat het onderwijsverslag een document wordt dat ten tijden van visitaties de basis vormt voor de zelfstudie. Parallel aan het onderwijsverslag verschijnt al enkele jaren het onderzoeksverslag. De gegevens afkomstig uit de automatische cursusevaluaties (SEIN) zijn nog te marginaal om in dit verslag te presenteren. Met name de respons van studenten is doorgaans zo laag (510%) dat nauwelijks betrouwbare conclusies op cursusniveau zijn te trekken. De opzet van dit verslag is derhalve nog even voorlopig. Volgend jaar zijn er meer evaluaties beschikbaar en kunnen er wellicht meer conclusies getrokken worden.
10
Modulenafzet 2006 Afbeelding 1 toont de modulenafzet van de faculteit. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen modulen in de afstands- en in de begeleide variant van de MSc-opleiding en modulen die zijn verkocht in commerciële trajecten van uiteenlopende aard (opleiding tot financieel controller, KHO et cetera). De afzet wordt getoetst aan de ‘norm’ die gold voor 2006 (kaderbrief 2006). Tevens vermelden we de ‘norm’ die in de Kaderbrief 2007 is vastgesteld. In deze tabel is de moduleafzet ten behoeve van bachelor- en masterscripties niet opgenomen. Afbeelding 1: Modulenafzet
2005
2006
Afstandsvariant
7389
7077
Begeleide variant
2216
1698
Overig
1641
971
Totaal
11246
9746
in de overige programma’s heeft zijn oorzaken. De animo voor de masteropleidingen die samen met de hogescholen worden aangeboden loopt terug; hetzelfde geldt voor de opleiding tot financieel controller. In het eerste geval is de verzadiging van de markt een van de oorzaken; in het tweede geval speelt ook mee dat het consortium controlleropleidingen niet meer zo aan de weg timmert dan een aantal jaren geleden. Tentamenresultaten Afbeelding 2 toont het aantal studenten dat in 2006 heeft deelgenomen aan een tentamen of bijzondere verplichting en tevens het aantal behaalde tentamens in dat jaar. Deze getallen kunnen niet worden gerelateerd aan het aantal afgezette modulen in 2006; studenten die in 2006 tentamen doen hebben de desbetreffende modulen in de regel al een of meer jaar eerder gekocht. In de getoonde cijfers zijn de behaalde scripties niet meegenomen.
De daling in de afzet in 2006 ten opzichte van 2005 in de afstandsvariant is te herleiden op de Afbeelding 2: Tentamendeelname en behaalde tenta‘autonome’ daling die al jaren zichtbaar is en de mens (exclusief scripties) incidentele daling als gevolg van de invoering van een nieuw 2005 2006 inschrijvingssysteem. Tentamendeelname Geslaagd Tentamendeelname Geslaagd De daling is geflatteerd door de forse Afstandsvariant 6112 4763 4360 3275 stijging van de afzet Begeleide variant 2030 1441 1429 1003 van scriptiemodulen. Ook de teruglopende Overig * * * * modulenafzet in de Totaal 8142 6204 5789 4278 begeleide variant en
Uit de gegevens blijkt dat het aantal studenten dat deelneemt aan een tentamen aanzienlijk kleiner is dan het aantal studenten dat een cursus koopt. Gelet op de dalende afzetcijfers is dit effect nog groter dan blijkt uit een vergelijking van de tabellen 1 en 2. Er is onvoldoende kennis of hier sprake is van een bewuste keuze of dat studenten achteraf om wat voor redenen dan ook besluiten om niet aan een tentamen deel te nemen. Ook is er in 2006 een daling van 29% ten opzichte van 2005 van het aantal studenten dat aan een tentamen deelneemt. De tentamenparticipatie daalt al jaren, maar in 2006 was ze groter dan ooit. Sinds 2002 is de tentamendeelname gehalveerd. Ongeveer 73% haalt een tentamen na een of meer kansen. Dit is gunstiger dan de gebruikelijke norm van 65%. Scriptiebegeleiding Afbeelding 4 toont een aantal gegevens met betrekking tot de begeleiding van scripties. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen studenten die de zelfstudievariant respectievelijk de begeleide variant volgen. De tabel bevat informatie over het totale aantal studenten dat wordt gebeleid, het aantal studenten dat in 2006 is ingeschreven en het aantal studenten dat in 2006 de scriptie heeft afgerond. Van de studenten die in 2006 hun scriptie hebben afgerond is het percentage vermeld dat de afronding van de scriptie heeft gedaan binnen de inschrijvingsduur. Afbeelding 4: Scriptiebegeleiding in 2006 Aantal scriptiestudenten
dat studenten aan de scriptie bezig zijn is in de regel langer dan uit de bovenstaande cijfers blijkt. Dit komt omdat studenten in een aantal gevallen pas geregistreerd mogen worden het moment dat ze een goedgekeurd scriptieplan hebben. Hiervan zijn uitsluitend bij AFMC gegevens beschikbaar (thans meer dan 100 studenten). In alle andere teams is het beleid dat studenten zich zo snel mogelijk als scriptiestudent inschrijven. Hiervoor zullen binnenkort faculteitbrede regels worden vastgesteld. Het grote aantal studenten dat nog aan de scriptie bezig is, in verhouding tot het aantal dat dit jaar is gestart en is afgestudeerd, wijst op een stuwmeer van studenten voor wie het scriptietraject langer duurt dan de nominale inschrijfduur. Navraag onder een steekproef van deze studenten wijst erop dat het vrijwel altijd privé-omstandigheden zijn waardoor men tijdelijk stopt. Het wordt op prijs gesteld als de Open Universiteit pogingen doet om een vastgelopen scriptietraject vlot te trekken. De redenen van het feit dat het schrijven van een scriptie lang duurt zijn genoegzaam bekend. Het schrijven van een scriptie is een complexe taak. Verwacht wordt dat de scriptiekringen een positief effect hebben. In toekomstige onderwijsverslagen komt in de volgende paragrafen informatie over het aantal afgestudeerden, het opleidingsrendement van alle opleidingen, de effectiviteit van de opleiding (resultaat studentenoordelen, oordelen alumni en werkgevers).
Aantal scriptiestudenten 31 dec. 2006
Aantal starters in 2006
Aantal studenten dat in 2006 de scriptie heeft afgerond
Percentage dat scriptie binnen 14 maanden heeft afgerond
Zelfstudievariant
229
206
132
68 = 51,5 %
Begeleide variant
191
65
52
27 = 51,9 %
Totaal
420
271
184
85 = 51,6 %
Het aantal nieuwe studenten in 2006 is nog steeds hoog; het is lager dan het jaar daarvoor. Dit heeft uiteraard te maken met de geleidelijke daling van het aantal studenten. Het aantal studenten dat de scriptie afrondt ten opzichte van het totale aantal is naar verhouding klein. Dit gegeven en het betrekkelijk lage aantal studenten dat de scriptie binnen 14 maanden afrondt, wijst op een lange doorlooptijd. De periode
11
Luctor 30 Luctor 30
Cursusbeschrijvingen
In de vorige Luctor is er mede als gevolg van ruimtegebrek een aantal cursusbeschrijvingen niet gepubliceerd. Hoewel we nu weer volop in een nieuw academisch jaar zitten, willen wij u deze cursusbeschrijvingen niet onthouden. De cursus Enterprise Resource Planning is een nieuwe cursus in het aanbod van de OUNL, de overige cursussen zijn overwegend revisies van bestaande vakken. Redactie Luctor.
Enterprise resource planning Cursuscode: B47311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module Inschrijving Inschrijving mogelijk voor alle cursisten en studenten Voorkennis of ingangseisen Beheersing van de Engelse taal is nodig. Basiskennis op het gebied van management en ict, zowel qua terminologie als methoden.
12
Korte beschrijving en inhoud Enterprise Resource Planning Systemen (ERP-systemen) worden sinds het einde van de twintigste eeuw steeds meer toegepast als integrale vervanging van een samenraapsel van zelfbouw systemen en aangekochte gespecialiseerde systemen. Buiten de behoefte om eenheid en integratie te brengen in de losse applicaties, is vaak het belangrijkste doel om de werkwijze van een organisatie te uniformeren en alle gegevens binnen de organisatie op een plek beschikbaar te hebben. ERPsystemen zijn voor de meeste grote organisaties al gemeengoed geworden en niet meer weg te denken. Organisaties implementeren hiermee vaak de ‘best practices’ en kunnen hierdoor beter integreren met andere organisaties binnen de supply chain waarin zij opereren. Implementatie van ERP–systemen zorgt er ook voor dat een organisatie zich snel kan richten op haar kerntaken, omdat het vaak ondoenlijk zowel qua kosten als inspanning om die geïntegreerde functionaliteit zelf te ontwikkelen. ERP pakketten kunnen daarom grotendeels door middel van parametrisering aangepast worden aan de specifieke behoeften en werkwijzen van de organisatie. Hoewel de voordelen van het gebruik van een integrale standaard applicatie als ERP duidelijk zijn, is helaas de selectie, invoering en het beheer van dergelijke pakketten een complexe zaak, die intensieve aandacht en expertise behoeft. In sommige organisaties heeft invoering van een ERP pakket zelfs tot faillissement geleid en ook
succesvolle invoeringen van ERP pakketten vergen grote inspanningen op financieel, organisatorisch en technisch gebied. ERP projecten behoren tot de projecten met zeer hoge risico’s. Verschillende aspecten van selectie, invoering en beheer van ERP-systemen passeren de revue. De cursus is geschikt voor personen die inzicht willen krijgen in de mogelijke consequenties van een ERP implementatie in een organisatie en het project waarmee het systeem geïmplementeerd wordt. U leert aan de hand van verschillende recente wetenschappelijke artikelen welke aspecten bij een ERPimplementatie van belang zijn en hoe deze invloed hebben op het implementatieproject en de organisatie. U leert om aangereikte cases te beoordelen aan de hand van de aspecten uit de literatuur, zodat u in de praktijk de consequenties van bepaalde keuzen kunt herkennen en eventuele valkuilen kunt vermijden. Naast een algemene introductie over ERP-systemen, leert u vanuit de aangereikte wetenschappelijke artikelen welke aspecten van belang zijn bij selectie, invoering en beheer. Aangezien bij het invoeringstraject van een ERP-systeem de grootste kosten, inspanningen en risico’s aanwezig zijn, ligt het accent van de cursus op het implementatieproject van een ERP-systeem. Binnen dit implementatieproject ligt in deze cursus het accent op het projectmanagement en organisationele veranderingen. De technische aspec-ten van de invoering komen slechts summier aan bod. Cursusmateriaal Het cursusmateriaal bestaat uit een reader met journal papers, een werkboek, onderdelen uit het boek ‘Enterprise Resource Planning’ van Mary Sumner en opdrachten en cases met uitwerkingen. Het inhoudelijke materiaal is Engelstalig en gedeeltelijk Nederlandstalig. De website van de cursus bevat het elektronische werkboek, algemene cursusinformatie en aanvullingen op het cursusmateriaal. Mediagebruik Om van de elektronische leeromgeving (Blackboard) gebruik te kunnen maken dient u over een pc te beschikken met internettoegang en e-mail faciliteiten, een tekstverwerker die 'rich-text' (z.g.n. rtf-bestanden, b.v. MS-Word) aankan. Begeleidingsvorm Het cursusmateriaal is volledig opgezet als begeleide zelfstudie, waarbij u 'gestuurd' wordt door de studie taken. Docent Guy Janssens
Tentamenvorm Schriftelijk open boek tentamen, waarbij een casus geanalyseerd dient te worden. Discussiegroepen Als student kunt u (na inschrijving) via de cursussite op Blackboard naar de discussiegroepen. Hier kunt u met medestudenten en begeleider informatie uitwisselen en discussiëren over de leerstof. Bedrijfsprocessen Cursuscode: B44322 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen Engelse cursustitel Business Process Management Inschrijving Inschrijving voor opleidingsstudenten. Toelichting inschrijving De cursus is alleen bedoeld voor studenten in de masteropleiding. Voorkennis of ingangseisen Een deel van de leerstof is Engelstalig. Passieve beheersing van de Engelse taal is daarom nodig. De cursus is alleen bedoeld voor studenten in de masteropleiding. Korte beschrijving en inhoud In deze cursus wordt uitgegaan van een procesgerichte kijk op organisaties. Dit houdt in dat het identificeren en analyseren van processen, de kapstok vormt voor het verbeteren van de inrichting en besturing van organisaties. In de cursus wordt u vertrouwd gemaakt met de begrippen en uitgangspunten van deze procesgeoriënteerde kijk op organisaties. U leert om een gestructureerde analyse uit te voeren van bedrijfsprocessen en op basis van de analyseresultaten verbeteringsvoorstellen te formuleren. De cursus bestaat uit 4 studietaken die u uitvoert aan de hand van een reëel, zelfgekozen bedrijfsproces. Het doel van de cursus Bedrijfsprocessen is via een systematische procesanalyse of diagnose te komen tot een aanzet van verandering die de cursist kan beargumenteren. In de procesanalyse wordt niet alleen aandacht besteed aan het modelmatige procesdenken, maar wordt het procesperspectief in een bedrijfskundige context geplaatst. Aspecten als modelkwaliteit, de rol van performance management en de invloed van IT komen expliciet aan de orde. Daarnaast wordt de cursist in de gelegenheid gesteld om met deze materie te oefenen in een zelf-ingebrachte werkelijke case situatie in groepsverband. De cursist is na afloop van de cursus in staat te begrijpen welke nuttige functie het modelleren van processen kan hebben bij het analy-
seren en communiceren van problemen en ook kansen in het doelgericht werken in organisaties. De cursist toont dit verworven inzicht aan door de aangereikte materie toe te passen op de casus en zelf met beargumenteerde verbetervoorstellen te komen en om de materie te reflecteren. De cursus bestaat uit 4 studietaken: • Studietaak 1: introductie procesdenken o Wat wordt onder het “procesdenken” verstaan? o Welke modellen zijn er en wat kunnen die? (Kennismakingsbijeenkomst en casusselectie) • Studietaak 2: Procesbeschrijving o Introductie op het modelleren van bedrijfsprocessen o Het procesmodel o Het Activiteitenmodel o Het resourcemodel • Studietaak 3: Procesanalyse o Modelanalyse (De kwaliteit van een model) o Prestatieanalyse (De prestatiemeting van een proces) o De IT impactanalyse (De invloed van IT op procesprestaties) • Studietaak 4: Voorstel voor herontwerp o Wat kan beter gezien de analyses uit het voor gaande? In studietaak 1 maakt u kennis met de procesgeoriënteerde kijk op organisaties en kiest u een reëel bedrijfsproces dat geschikt is als casus voor deze cursus. In studietaak 2 beschrijft u het gekozen bedrijfsproces. U maakt in deze studietaak een zogenaamd procesmodel. Vervolgens voert u in de derde studietaak een aantal analyses uit. Allereerst analyseert u de kwaliteit van het opgestelde procesmodel. Vervolgens brengt u de kwaliteit van het proces in beeld. En als laatste onderdeel van studietaak 3 analyseert u de impact van IT op het proces. In studietaak 4, tenslotte, formuleert u aanbevelingen tot herontwerp van het proces. De studietaken 1 en 4 worden individueel uitgevoerd. De studietaken 2 en 3 worden uitgevoerd in groepen van 3 studenten. Een aantal keren per jaar worden kennismakingsbijeenkomsten georganiseerd voor de vorming van deze groepen. Het doel van de cursus Bedrijfsprocessen is via een systematische procesanalyse of diagnose te komen tot een aanzet van verandering die de cursist kan beargumenteren. In de procesanalyse wordt niet alleen aandacht besteed aan het modelmatige procesdenken, maar wordt het procesperspectief in een bedrijfskundige context geplaatst. Aspecten als modelkwaliteit, de rol van performance management en de invloed van IT komen expliciet aan de orde. Daarnaast wordt de cursist in de gelegenheid gesteld om met
13
Luctor 30 Luctor 30
deze materie te oefenen in een zelf-ingebrachte werkelijke case situatie in groepsverband. De cursist is na afloop van de cursus in staat te begrijpen welke nuttige functie het modelleren van processen kan hebben bij het analyseren en communiceren van problemen en ook kansen in het doelgericht werken in organisaties. De cursist toont dit verworven inzicht aan door de aangereikte materie toe te passen op de casus en zelf met beargumenteerde verbetervoorstellen te komen en om de materie te reflecteren. Cursusmateriaal De cursus bestaat uit een werkboek waarin de studietaken zijn opgenomen, het boek “Enterprise Modelling and Enterprise Information Systems” van Kusters, R. en Wortmann, H. en een reader die bestaat uit een verzameling artikelen/bronnen. De BPM-modeller (een software-tool, die de voorgestelde modelleer-techniek ondersteunt. Het gebruik ervan is niet verplicht)
14
Mediagebruik Studenten kunnen facultatief in groepsverband gebruik maken van teleconferentiehulpmiddelen. De OUNL ondersteunt dergelijke hulpmiddelen niet, maar raadt het gebruik ervan wel aan als extra overlegmedium. Een aantal van dit soort tools is (vooralsnog) gratis te gebruiken en zijn vanuit het internet te installeren. Veelal is een breedband internetverbinding en een headset (en een webcam) een vereiste. Daarnaast is een Windows XP PC een vereiste om de BPM-modeller te kunnen gebruiken. Begeleidingsvorm Op de rapporten over studietaken 2, 3 en 4 ontvangt u feedback van de begeleider, die u vervolgens verwerkt in een definitieve versie van het betreffende rapport. Cursisten krijgen twee keer terugkoppeling op hun ingeleverde opdrachten. Eenmaal gebeurt dit op studietaak 2 en eenmaal n.a.v. studietaak 3. Het werkstuk dat voor studietaak 4 ingeleverd wordt dient als beoordelingsdocument (De opdrachten van de (door de cursisten gecorrigeerde) voorgaande opdrachten worden als verplichte bijlagen gezien). De kennismakingsbijeenkomst heeft meer een organisatorische bedoeling, waarbij wel vragen aan vakinhoudelijk deskundige docenten die daarbij aanwezig zijn gesteld kunnen worden. Voor het overige geldt een z.g.n. “vangnetbegeleiding” en wordt er alleen in uitzonderingsgevallen door de docent gereageerd. Als u vragen heeft over de inhoud van de cursus bestaat de mogelijkheid om contact op te nemen met de begeleider via e-mail, telefoon of de discussiegroep van de cursus. Begeleidingsbijeenkomsten Op bepaalde geplande en aangekondigde tijdstippen vinden kennismakingsbijeenkomsten plaats t.b.v. de groeps-
vorming. Dit is een verplichte bijeenkomst. Docenten H. Martin, L. Cuijpers, L. Callaert Tentamenvorm Opdracht Discussiegroepen Als student (na inschrijving) kunt u via de cursussite op Studienet naar de discussiegroepen. Hier kunt u met medestudenten en begeleider informatie uitwisselen en discussiëren over de leerstof. Practicum ict-management audit Cursuscode: B70322 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen Inschrijving Inschrijving uitsluitend voor masterstudenten. Voorkennis of ingangseisen Beheersing van de Engelse taal is noodzakelijk. Kennis en/of praktijkervaring op het vlak van organisatiekunde, ondernemingsstrategie en moderne informatiekunde vergemakkelijkt het bestuderen van de cursusteksten. Korte beschrijving en inhoud U neemt met een aantal medecursisten deel aan een onderzoeksteam. Ieder teamlid kiest een specifieke rol. Aan de hand van een stappenplan gaat u gezamenlijk een ict-management audit in een zelf gekozen casesituatie (bijvoorbeeld de eigen organisatie) daadwerkelijk opzetten en uitvoeren. Het stappenplan dat u gebruikt is afgeleid van gangbare methodes zoals beschreven in de literatuur over (informatie)audits. De laatste decennia is de zakelijke inzet van ict en de wijze waarop het management daarmee omgaat een belangrijke factor geworden voor het succesvol opereren van een organisatie. ICT wordt steeds vaker gezien als een belangrijk middel in de concurrentiestrijd (strategische inzet van ict). Daarnaast is de inzet van ict meestal een noodzakelijke voorwaarde om de bedrijfsprocessen in een organisatie adequaat te laten verlopen (backoffice-functie). Ook de ontwikkeling en het beheer van de benodigde ict-infrastructuur blijkt vaak een lastige managementopgave te zijn. Al deze zaken zijn voldoende aanleiding voor iedere organisatie om periodiek grondig en gestructureerd na te denken over de bestaande ict-management situatie, door het uitvoeren van een ict-management audit. De hoofdvraag die u tijdens dit practicum gaat beantwoorden, is de volgende: gaat een specifieke (practicum)organisatie structureel goed om met haar ict, gezien het belang
voor de organisatie? Het belang voor de organisatie kan vastgesteld worden aan de hand van een onderzoek naar en analyse van kansen en bedreigingen. Het structureel (al dan niet) goed omgaan met ict kan onderzocht worden door het vaststellen van sterkten en zwakten op een aantal ict-managementonderwerpen. Met een SWOT-analyse kan de hoofdvraag van het practicum worden beantwoord. U bestudeert in het Practicum ict-management audit het tekstboek Corporate Information Strategy and Management Seventh Edition van Lynda M. Applegate et.al. Dit is uw belangrijkste theoretische bron. Daarnaast bestudeert u een Reader met enkele relevante artikelen over auditing, SWOT-analyse en alignment van ondernemings- en ict-strategie. Het practicum is opgebouwd uit vijf studietaken. In de eerste studietaak gaat u kennismaken met de teamleden en de practicumbegeleider, vindt de selectie van een passende organisatie als practicumcasus plaats, gaat u in teamverband een werkplanning opstellen en maakt u verdere afspraken. In de tweede studietaak staat een externe situatieanalyse centraal. U onderzoekt waar de kansen en bedreigingen liggen. U sluit de studietaak af met een onderzoeksrapport Externe analyse. In de derde studietaak voert u een interne situatieanalyse uit. U onderzoekt wat de sterke en zwakke kanten zijn van de huidige ict-management situatie. Ook deze studietaak sluit u af met een onderzoeksrapport, nu met de titel Interne analyse. In de vierde studietaak voert u een SWOT-analyse uit, waarop u conclusies en aanbevelingen baseert die u in de vorm een adviesrapport aan het management samenvat. U sluit het practicum af in de vijfde studietaak met een individueel eindrapport, in de vorm van een reflectiedocument. Alle tussen- en eindproducten worden beoordeeld door de practicumbegeleider. Voor verdere achtergronden en actuele informatie rond startdata en begeleiding van dit practicum raadpleegt u de cursussite op Studienet. Cursusmateriaal De cursus bestaat uit een tekstboek (Applegate, Lynda M., c.s. Corporate Information Strategy and Management. Seventh Edition., McGraw-Hill International Edition, 2007). Verder gebruikt u een Reader, die is opgenomen in de Introductie tot de cursus. De Reader bestaat uit een aantal verplichte artikelen, waarnaar verwezen wordt in de elektronische cursusdocumenten (het elektronisch werkboek) die u aantreft op de website van deze cursus (verder genoemd ‘de cursussite’). Bovendien biedt de cursussite functies voor elektronische discussies, samenwerking en opslag van documenten. Mediagebruik Om van de elektronische leeromgeving (Studienet) gebruik te kunnen maken dient u over een pc te
beschikken met internettoegang en e-mail faciliteiten, een tekstverwerker die 'richtext' (z.g.n. rtf-bestanden, b.v. MS-Word) aankan. Begeleidingsvorm In dit practicum is het uitdrukkelijk de bedoeling dat u als team zo zelfstandig mogelijk uw (audit)werkzaamheden verricht. Het cursusmateriaal is volledig opgezet als begeleide zelfstudie, waarbij u 'gestuurd' wordt door de studietaken. Beschouw uw auditteam als een professioneel team van consultants dat een opdracht uitvoert. De bedoeling is om uw competenties te verhogen door werk uit te voeren dat overeenkomt met het werk van een werkelijk ict-management auditteam. Er wordt een practicumbegeleider toegewezen die één (verplichte) kennismakingsbijeenkomst organiseert, uw practicumportfolio en de rapporten beoordeelt en bij impasses het team eventueel kan bijsturen. Docent ir H.B.F. Hofstee Tentamenvorm Bijzondere verplichting door het gezamenlijk uitvoeren van de practicumopdracht, resulterend in twee onderzoeksrapporten, een adviesrapport en een individueel eindrapport, die alle worden beoordeeld. Tentamentoelichting Voorwaarde voor het toelaten tot een eindbeoordeling is, dat alle teamleden hebben deelgenomen aan de verplichte kennismakingsbijeenkomst, en dat alle teamleden substantieel hebben bijgedragen aan het teamresultaat.
15
De tentaminering bij deze cursus bestaat uit het op aanwezigheid checken en/of op kwaliteit beoordelen van de volgende onderdelen van het practicum: - aanwezigheid van een (elektronisch) practicumportfolio, op juiste wijze en op tijd gevuld met alle uitwerkingen van de practicumopdrachten, - een becommentarieerd onderzoeksrapport Externe analyse, - een als voldoende beoordeeld onderzoeksrapport Interne analyse, - een als voldoende beoordeeld adviesrapport als afsluiting van studietaak 4, - een individueel eindverslag over de ict-management audit. Discussiegroepen Als student kunt u (na inschrijving) via de cursussite op Studienet naar de discussiegroepen. Hier kunt u met medestudenten en begeleider informatie uitwisselen en discussiëren over de leerstof.
Luctor 30 Luctor 30
Wetenschappelijk jaarverslag 2006 van de Faculteit Managementwetenschappen
16
Onderstaand treft u een selectie uit het wetenschappelijk jaarverslag 2006 van de Faculteit Managementwetenschappen aan welk jaarverslag is geschreven door de Onderzoekscommissie MW (april 2007). Redactie Luctor
betrokken bij het realiseren van wetenschappelijke publicaties, dit binnen de stimulerende omgeving van de afstudeerkringen (‘research communities’).
Samenvatting Het onderzoeksbeleid van de faculteit Managementwetenschappen heeft ook dit jaar weer veel vruchten afgeworpen. Net als in de afgelopen jaren is het onderzoeksbeleid gericht op het stimuleren van onderzoek en het bevorderen van een onderzoeksklimaat. Dit heeft er onder meer toe geleid dat er een record aantal publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en boeken zijn gerealiseerd. De belangrijkste prestatie-indicator op het gebied van wetenschappelijk onderzoek is de ISI-norm (ISI = Institute for Scientific Information, red.). Volgens de norm moet het aantal internationale wetenschappelijke publicaties overeenstemmen met de tijd die wordt besteed aan onderzoek, dat wil zeggen dat er een wetenschappelijke output van drie publicaties per FTE op jaarbasis wordt verwacht. In 2006 voldoet de wetenschappelijke output van de faculteit Managementwetenschappen ruimschoots aan deze ISI-norm. De belangrijkste resultaten van het jaar 2006 op onderzoeksgebied kunnen als volgt worden samengevat: – in 2006 publiceren MW-medewerkers 32 internationale wetenschappelijke publicaties; de ISI-norm van 15 wetenschappelijke publicaties, op basis van beschikbare onderzoekstijd, is hiermee ruim schoots gehaald – de oratie van prof. dr. Thijs Homan (verandermanagement) – de totstandkoming van het Research Centre of Accounting and Control Change (RACC), samen met de Radboud Universiteit Nijmegen – continuatie van de BABES met 8 presentaties – 7 gepubliceerde papers in de Working Paper-reeks – medewerkers van de faculteit hebben in totaal 34 keer een wetenschappelijk congres bezocht en daar hun papers gepresenteerd.
Inleiding Het afgelopen jaar is het onderzoeksbeleid bij de faculteit Managementwetenschappen actief gecontinueerd. De resultaten worden in dit jaarverslag vermeld. Na een overzicht door middel van kengetallen in sectie 1, komen in sectie 2 en 3 achtereenvolgens de onderwerpen “wetenschappelijke publicaties” en “wetenschappelijk personeel” aan bod. Sectie 4 zal ingaan op de recente ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek bij de faculteit Managementwetenschappen.
Vanaf 2007 zullen de onderzoeksactiviteiten van de faculteit binnen een viertal onderzoeksthema’s plaatsvinden. De verwachting is dat deze gezamenlijke thema’s zullen leiden tot meer samenwerking tussen onderzoekers van binnen én buiten de faculteit. Ook zullen steeds meer studenten worden
Drs. Jeroen Bregman Secretaris Onderzoekscommissie MW
1. Onderzoekskengetallen MW Tabel 1 bevat een overzicht van de kengetallen onderzoek over 2006. Tabel 2 laat de ontwikkeling in de kengetallen zien over de afgelopen 6 jaar. Tabel 1: Kengetallen onderzoek PUBLICATIES
DOUBLE BLIND PEER REVIEWED 2006
Publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften
18
(peer reviewed) 2006 Boeken / boekbijdragen bij internationale wetenschappelijke
10
uitgevers (peer reviewed) 2006 Totaal internationale wetenschappelijke publicaties
28
Publicaties in nationale wetenschappelijke tijdschriften
4
(double blind peer reviewed) 2006 Totaal wetenschappelijke publicaties (peer reviewed)
32
BEPERKT REFEREED 2006 Aantal vakpublicaties 2006*
38
Aantal working papers 2006
12
Aantal congrespapers 2006
34
PERSONEEL Aantal oraties 2006 Onderzoek (fte) beschikbaar in 2006 Aantal promovendi 2006 Ratio promoveerden / totaal (fte) 2006
1 5,0 5 38,4 %
* Dit zijn nationale publicaties, vakpublicaties, boekbesprekingen, publicaties in congresproceedings, rapporten, tekstboeken, columns, commentaren en krantenartikelen.
Tabel 2: Overzicht kengetallen onderzoek 2001-2006 2001
2002
2003
2004
2005
2006
Aantal promoties
0
1
1
0
0
0
Aantal oraties
1
1
1
0
2
1
Aantal wetenschappelijke
13
11
17
17
16
32
publicaties (double-blind peer reviewed) Aantal vakpublicaties*
64
75
106
52
58
38
Aantal working papers
4
4
8
12
11
12
Aantal congrespapers
33
10
19
20
30
34
* Dit zijn nationale publicaties, vakpublicaties, boekbesprekingen, publicaties in congresproceedings, rapporten, tekstboeken, columns, commentaren en krantenartikelen. 2. Wetenschappelijke publicaties Voordat een artikel wordt gepubliceerd in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift doorloopt het een aantal stadia. Veelal wordt een eerste idee intern (in colloquia) en extern (op congressen) gepresenteerd. Vervolgens wordt het ingediend bij een internationaal wetenschappelijk tijdschrift of wordt er een boekbijdrage van gemaakt. In de volgende paragrafen vindt u de gerealiseerde output van de faculteit Managementwetenschappen in 2006, verdeeld over deze verschillende stadia. 2.1 BABES-colloquia
De Business Administration and Business Economics Speakers (BABES) is een colloquiumreeks over onderzoek en innovatie en is in het leven geroepen om onderzoekers en onderwijsvernieuwers een mogelijkheid te bieden om commentaar te krijgen op hun werk en om ideeën op te doen. In 2006 zijn er een achttal presentaties geweest over de onderzoeksinspanningen van medewerkers.
2.2 Congresbezoek
In 2006 hebben MWmedewerkers in totaal 34 maal een paper gepresenteerd op een congres. 2.3 MW-papers
De faculteit Managementwetenschappen heeft ook in 2006 de reeks ‘working papers on management’ uitgegeven. Het doel van deze reeks is medewerkers te stimuleren om publicaties tot stand te brengen die kunnen uitgroeien tot een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. Er zijn twee varianten, de gele en de groene reeks. De gele reeks is een reeks waarin medewerkers beoogde vakpublicaties kunnen plaatsen. Ook kunnen nog niet geheel uitgekristalliseerde ideeën voor onderzoek worden gepubliceerd. De groene reeks biedt daarentegen ruimte voor bijdragen die bedoeld zijn om uit te groeien tot wetenschappelijk publicaties op vakinhoudelijk gebied of op het gebied van onderwijs(innovatie). Om toegelaten te worden tot de groene reeks ondergaat een paper een evaluatie op wetenschappelijke kwaliteit. 2.4 Publicaties
Het onderzoeksbeleid is erop gericht om het aantal double blind peer reviewed wetenschappelijke publicaties in (inter)nationale tijdschriften en boeken te vergroten. Tabel 5 geeft een overzicht van de gerealiseerde output in 2006 per sectie. Het gaat hierbij over publicaties die door 2 á 3 onbekende externe reviewers zijn beoordeeld (double blind peer review). Tabel 5: Totaal aantal internationale wetenschappelijke publicaties (double blind peer reviewed) per selectie AFMC VM / SCM
IM
PM
1
0
17
AV ALG Totaal
SHRM Behaald in 2006 Beoogd op basis van aantal fte in onderzoek in 2006
5
18
5
5 (4,6) 5(4,5) 3 (2,8) 2 (1,8) 1 (1,4)
0
3
0 (0,0)
32 15 (15,1)
Tabel 3: Overzicht van BABES-colloquia 2006 Datum
Spreker(s)
Titel
2 februari
Boudewijn Janssen
Effectiveness of tax incentives
7 maart
Han Levink
Sarbanes Oxley Act: effectiviteit van interne
6 april
Han Spekreijse
Divestment decisions and the escalation trap: The
controle op financiële verslaggeving
impact of managerial behaviour on the performance of the firm 30 mei
Guy Janssens
Size does matter! Which variables are useful indicators for the size of ERP-implementation projects?
14 september Patricia Castelijn en
2 november
Effectiveness of blended learning in a distance
Boudewijn Janssen
education setting
Frits Kluijtmans
HRM: a business perspective Design of a new HRM course
14 november Jos Schijns
Multiple channel use and customer loyalty:
7 december
Waarom laatste dissertatieloodjes langer kunnen
an empirical study in the mail-order branch. Wim Jurg
duren dan gepland en gewenst
Luctor 30 Luctor 30
3. Wetenschappelijk personeel Medewerkers met een onderzoekstaak dienen 20% van hun aanstellingstijd te besteden aan onderzoek (40% voor promovendi). Tabel 6 geeft een overzicht van de medewerkers met onderzoekstijd in 2006. Tabel 6: Onderzoekers bij Managementwetenschappen Accounting, Finance & Management Control
Supply Chain Management
(AFMC)
(SCM)
Mw. Drs. T. Börner
Mw. dr. M.C.J. Cani ëls
Mw. drs. P.E.M. Castelijn-Bos
Dhr. dr. C.J. Gelderman
Dhr. prof.dr. A.C.C. Herst
Dhr. dr. P.W.Th. Ghijsen
Dhr. dr. B. Janssen
Dhr. drs. W.E. Jurg
Dhr. drs. I.G.M. De Loo
Dhr. prof. dr. J. Semeijn
Tabel 8: Gepromoveerden per sectie (december 2006) (Zie bladzijde hiernaast) In 2006 zijn er twee nieuwe promotieonderzoeken gestart. Tabel 9 geeft een overzicht van de lopende promotieonderzoeken. Tabel 9: Overzicht promotieonderzoeken faculteit MW (december 2006) (Zie bladzijde hiernaast) 4. Recente ontwikkelingen Een recente ontwikkeling op het gebied van onderzoek is het initiatief om gemeenschappelijke onderzoeksthema’s te ontwikkelen. Deze hebben als doel om de samenwerking tussen onderzoekers van binnen én buiten de faculteit te bevorderen. Met ingang van 2007 zal het wetenschappelijk onderzoek van de faculteit Managementwetenschappen plaatsvinden binnen de volgende vier onderzoeksthema’s:
Dhr. dr. H.P. Nederlof Dhr. drs. J.G.E. Spekreijse Dhr. prof. dr. B.H.J. Verstegen Informatie management (IM)
Verandermanagement (VM)
Dhr. ir. G.L.S.G. Janssens
Mw. lic. M.J.H. Coun
Dhr. prof. dr. R.J. Kusters
Dhr. prof. dr. T. Homan
Dhr. dr. ir. H. Martin
Dhr. dr. F.H.T. de Langen Dhr. dr. H. de Man
Public Management (PM)
Strategisch Human Resource
Dhr. prof. dr. H. Aardema
Mw. prof. dr. B. van der Heijden
Dhr. drs. G.P. Arendsen
Dhr. dr. G.J.G. Kluijtmans
Dhr. prof.dr. A.F.A. Korsten
Mw. ir. C.M.J.H. Savelsbergh
Management (SHRM)
18
Algemeen
1. Research Centre of Accounting and Control Change (RACC) 2. Research Centre on Managing Relations in the Supply Chain (MARESC) 3. Research Centre of Management of Change and Implementation Dynamics (MACID) 4. Institute for Research on Management Learning (IRMA) Verder worden studenten in toenemende mate betrokken bij het wetenschappelijk onderzoek van medewerkers. Dit gebeurt binnen de stimulerende omgeving van de afstudeerkringen (‘research communities’). Naar alle verwachting zal deze ontwikkeling leiden tot meer wetenschappelijke publicaties van medewerkers samen met studenten. In 2006 zijn reeds 2 publicaties op deze wijze tot stand gekomen.
Dhr. prof. dr. H.M.J. v.d. Bosch Dhr. dr. J. Schijns
Tabel 7 geeft een overzicht van het aantal uren en de fte’s die beschikbaar waren voor onderzoek per sectie in 2006. Tabel 7: Onderzoekstijd per sectie AFM C
VM
SHR
SCM
IM
PM
AV
ALG
Totaal
M
Beschikbare onderzoekstijd 2006
1,5
1,5
0,9
0,6
0,5
0,0
5,0
1,6
1,6
0,9
0,6
0,4
0,0
5,1
(fte) Begrote onderzoekstijd 2007 (fte)
Het is van belang dat het aantal gepromoveerden onder de medewerkers stijgt. Tabel 8 laat het huidige percentage gepromoveerden per sectie zien over de afgelopen 3 jaar. Het percentage gepromoveerden in 2006 heeft zich t.o.v. 2005 gestabiliseerd op ruim 38%.
5. Referenties Meer informatie over het onderzoeksbeleid van de faculteit Managementwetenschappen is te vinden in: – Caniëls, M.C.J. (2004), Notitie Onderzoeksbeleid Faculteit Managementwetenschappen, Open Universiteit Nederland, Heerlen.
Tabel 8: Gepromoveerden per sectie (december 2006) AFM
VM
C
SHR
SCM
IM
PM
AV
ALG
Totaal
M
Ratio promoveerden /
36,5% 21,6% 40,5% 70,7% 42,7% 18,7%
0%
14.4% 32,0%
totaal (fte) 2004 Ratio promoveerden /
30,6% 48,7% 25,0% 78,3% 31,8% 17,9% 20,2% 54,8% 38,4%
totaal (fte) 2005 Ratio promoveerden /
28,6% 48,7% 26,3% 78,3% 31,8% 17,9%
29,5%
38,4%
totaal (fte) 2006
Tabel 8: Gepromoveerden per sectie (december 2006) AFM C
VM
SHR
SCM
IM
PM
AV
ALG
Totaal
M
Ratio promoveerden /
36,5% 21,6% 40,5% 70,7% 42,7% 18,7%
0%
14.4% 32,0%
totaal (fte) 2004 Ratio promoveerden /
30,6% 48,7% 25,0% 78,3% 31,8% 17,9% 20,2% 54,8% 38,4%
19
totaal (fte) 2005 Ratio promoveerden /
28,6% 48,7% 26,3% 78,3% 31,8% 17,9%
29,5%
38,4%
totaal (fte) 2006
Luctor 30 Luctor 30
Boekbespreking
De Nederlandse economie 2006 ISBN: 978-90-357-1769-5 Uitgever: Centraal Bureau voor de Statistiek Jaar: 2007
20
In 1996 begon het CBS met een nieuwe publicatie over de Nederlandse economie: De Nederlandse economie 1995. We kunnen nu in 2007 spreken van een traditie aangezien het CBS de uitgave van ‘de Nederlandse economie’ jaarlijks op de markt blijft brengen. De uitgave omvat een breed, samenhangend en diepgaand beeld van de belangrijkste economische ontwikkelingen in Nederland. Verschillende onderwerpen komen in de diverse hoofdstukken aan de orde: - macro-economisch overzicht - bestedingen - productie - productiefactoren - huishoudens, ondernemingen, overheid en buitenland - onderwijs en kennis Het boek vangt aan met een overzicht van belangrijke sociaal-economische gebeurtenissen in 2006 en geeft in een overzichtelijke tabel de kerncijfers van economische en sociale kernindicatoren voor Nederland weer. In de hoofdstukken worden in kaders bepaalde begrippen of actuele gebeurtenissen verder uitgediept, terwijl achter in de uitgave een lijst van de gebruikte begrippen staat waarin deze nader worden omschreven. Het boek is daardoor voor iedereen goed te begrijpen. Extra interessant voor de OU-student is hoofdstuk 6 wat ingaat op onderwijs en kennis. Hierin komt ondermeer tot uiting dat onderwijs loont (voor zover u dit nog niet wist). Ook is het aantal hoogopgeleide werknemers tussen 1997 en 2002 sterk toegenomen. Bedrijfskunde, gezondheidszorg en onderwijs zijn populaire richtingen in het hoger onderwijs. Universiteiten en hbo-instellingen reikten samen 88 duizend diploma’s uit in 2006. Bijna 60 duizend studenten ontvingen een hbo-diploma, terwijl 29 duizend studenten een academische titel behaalden. In het hoofdstuk komen nog andere zaken tot uiting waaronder verschil in afstudeerrichting tussen man en vrouw, de vraag naar arbeid, vacatures en gewenst opleidingsniveau en een alleraardigste paragraaf over het prijskaartje van een diploma. Zo valt uit de tabel ‘benodigde uitgaven in 2005 voor een diploma volgens de werkelijke routes’ te lezen dat het traject voor een Wo-diploma een
gemiddelde onderwijsduur van 21,4 jaren omvat (natuurlijk inclusief 8 jaar basisonderwijs, 6 jaar voortgezet onderwijs) en de totaal benodigde uitgave voor het diploma 134.200 euro betreft. De berekening kunt u nalezen in het boek.
SPSS Survival Manual ISBN-10: 0 335 22366 4 ISBN-13: 978 0 335 22366 4 Uitgever: McGraw-Hill (Open University Press) Auteur: Julie Pallant Jaar: 2007 Nu de cursus ‘gegevensverwerking met SPSS’ (curuscode S13331) per 30 juni 2007 uit het cursusaanbod van de OUNL is genomen is een specifieke cursus waarin de uitleg van het statistische programma SPSS plaatsvindt verdwenen. Studenten kunnen tegen interpretatieproblemen aanlopen bij uitdraaien van het programma en/of keuzeproblemen hebben bij de vele mogelijkheden die het programma biedt. Monica Elschot geeft in haar afstudeerervaring in deze Luctor aan dat een goed boek over SPSS moei-ijk te vinden is. Het programma SPSS wordt overigens nog wel gebruikt in bijvoorbeeld de cursus Academische Vaardigheden 2 (regressie- en tijdreeksanalyse). Een goed inleidend Nederlandstalig boek over SPSS komt van Eelco Huzingh (Academic Service is de uitgever), maar mijn scriptiebegeleider gaf als tip bovenstaand Engelstalig boek. Het moet gezegd de Survival Manual is een duidelijk leesbaar boek met vele voorbeelden die je zelf kunt volgen door de acties in SPSS uit te voeren. Het is geenszins een vervanging voor een statistiekcursus maar geeft hier en daar wel uitleg over wat bepaalde handelingen in SPSS betekenen. Naast een inleiding over het ontwerpen van je afstudeeropdracht, vragenlijsten en schaalindelingen gaat het boek al snel over tot het gebruik van SPSS. Via een website zijn bestanden te downloaden die je kunt gebruiken in SPSS zodat je ook zelf kunt experimenteren met het programma. De indeling van het boek bestaat uit vijf blokken. Deze blokken zijn: 1) aan de gang gaan (ontwerp van je studie, een codeboek voorbereiden, SPSS leren kennen) 2) voorbereiden van de databestanden (oprichten van een bestand en data invullen, de data screenen en opschonen) 3) inleidende analyses (beschrijvende statistiek, gebruik van grafieken om data te beschrijven en te verkennen, data manipuleren, de betrouwbaarheid van een schaal controleren, de juiste statistische
techniek kiezen) 4) statistische technieken om relaties tussen variabelen te verkennen (correlatie, partiële correlatie, meervoudige regressie, logistische regressie, factor analyse) 5) statistische technieken om groepen te vergelijken (non-parametrische statistiek, T-test, ANOVA (oneway, two-way between-groups en mixed betweenwithin subjects), MANOVA, ANCOVA In elk hoofdstuk worden de uitdraaien die SPSS geeft van bepaalde programma’s op hoofdlijnen uitgelegd. Als u gebruik maakt/gaat maken van SPSS dan is het lezen van dit boek aan te raden. Waar nodig of wanneer u dieper in de stof wenst in te gaan geeft het boek de nodige referenties voor verdere leeskost. Ad Vriens
21
Luctor 30 Luctor 30
FOTO IMPRESSIE BATAVIA ????????
22
blanco pagina, binnenkant cover achterkant
23
Luctor 30 Luctor 30