Jaarverslag 2015 Stichting
Pensioenfonds
KPN
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen
4
Bestuursverslag
6
1.
Woord van de voorzitter
7
2.
2015 in hoofdlijnen
9
3.
Verslag Intern Toezicht
12
4.
Verslag verantwoordingsorgaan
14
5.
Algemene 5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
informatie Juridische structuur Organisatie Personalia Missie, visie en doelstellingen van het pensioenfonds
20 20 20 21 23
6.
Financiële 6.1. 6.2. 6.3. 6.3.1. 6.3.2. 6.3.3. 6.3.4.
positie en beleid in 2015 Financiële opzet en positie Fusie Beleid en beleidskeuzes Financieringsbeleid Pensioenregeling KPN Toeslagbeleid Beleggingsbeleid Samenstelling beleggingsportefeuille
25 25 27 28 28 29 31 37
7.
Integraal risicomanagement 7.1. Risicobeeld Pensioenfonds KPN 7.2. Risico Management Systeem 7.2.1. Governance (3 lines of defence) 7.2.2. Risicocultuur 7.2.3. Monitoring en vastlegging 7.3. Concrete risico’s 7.3.1. Risicomatrix 7.3.2. Toelichting per risico
39 39 40 41 41 41 42 42 43
8.
Beleggingen 8.1. Resultaten beleggingen lange termijn 8.2. Resultaten beleggingen 2015 8.2.1. Toelichting rendement aandelen 8.2.2. Toelichting rendement vastgoedbeleggingen 8.2.3. Toelichting rendement alternatieve beleggingen 8.2.4. Toelichting renterisico 8.3. Premiedepot 8.4. Beleggingsdepots voor rekening deelnemers KPN en KPN Contact 8.5. Maatschappelijk verantwoord beleggen
47 47 49 51 55 57 57 60
9.
Pensioenen 9.1. Pensioencommunicatie 9.2. Pensioenadministratie 9.3. Pensioenregeling 9.4. Wet- en regelgeving, relevante ontwikkelingen
67 67 70 71 72
10.
Actuariële analyse
74
2
60 62
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
11.
Besturing en naleving wet- en regelgeving 11.1. Bestuursmodel 11.2. Bestuursaangelegenheden 11.3. Bestuurscommissies 11.4. Gedragscode 11.5. Code Pensioenfondsen 11.6. Nevenfuncties 11.7. Honoreringsbeleid 11.8. Diversiteitsbeleid 11.9. Toezicht door DNB en AFM 11.10. Organisatie en uitvoering 11.11. Uitvoeringskosten 11.12. Statutenwijziging
76 76 77 78 79 79 79 79 80 80 81 82 84
12.
Verwachte gang van zaken
85
13.
Jaarrekening 13.1. Balans per 31 december 2015 13.2. Staat van baten en lasten 13.3. Kasstroomoverzicht 13.4. oelichting op de jaarrekening 13.4.1. Algemeen 13.4.2. Grondslagen 13.4.3. Toelichting op de balans per 31 december 2015 13.4.4. Niet in de balans opgenomen verplichtingen 13.4.5. Verbonden partijen 13.4.6. Toelichting op de staat van baten en lasten over 2015
87 87 88 89 90 90 90 100 124 124 125
14.
Overige gegevens 14.1. Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 14.2. Gebeurtenissen na balansdatum 14.3. Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten 14.4. Actuariële verklaring 14.5. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
133
Bijlagen
133 133 133 135 137 139
Bijlage 1
Deelnemersbestand
140
Bijlage 2
Begrippenlijst
141
Bijlage 3
Nevenfuncties
151
3
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x € 1,0 miljoen
2015
2014
2013
2012
2011
Aantal verzekerden (per eind van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet Gewezen deelnemers Ingegane pensioenen Totaal aantal verzekerden
15.743 30.243 19.047 65.033
13.637 28.187 18.381 60.205
13.872 26.560 17.280 57.712
13.277 23.260 15.570 52.107
14.496 22.657 14.403 51.556
132 113
101 65
104 70
102 64
105 78
140 196 0 7 217
130 0 0 6 207
148 0 37 5 167
128 0 76 6 142
95 0 38 5 121
0,00%
0,72%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,97%
0,00%
0,00%
0,00%
874
780
490
215
9
313
268
225
233
205
1.627 7.359 111,9% 113,2% 108,7%
1.003 7.108 110,7% nvt 100,6%
782 5.368 109,1% nvt 107,6%
728 5.556 103,9% nvt 99,0%
600 5.069 100,2% nvt 97,0%
Gemiddelde duratie Voorziening
17,4
17,3
15,5
16,2
16,9
Gemiddelde marktrente (interne rekenrente)
1,7%
1,9%
2,7%
2,4%
2,7%
Pensioenen Kostendekkende premie Gedempte premie
1
Feitelijke premie - jaarpremie 1 - Afkoop bijstortverplichting - bijstortingsverplichting Uitvoeringskosten2 Uitkeringen Toeslagverlening3 Actieve deelnemers Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (Pensioenwet art. 131) Vereist eigen vermogen (Pensioenwet art. 132) Technische voorzieningen Dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad4 Dekkingsgraad o.b.v. marktrente
1
2
3
4
Met ingang van 2012 is het VUT/Prepensioen/Levensloop (VPL)-component buiten de (gedempte) kostendekkende premie gehouden. In de feitelijke jaarpremie is de VPL-component wel meegenomen. De pensioenuitvoeringskosten 2013 en 2014 zijn weergegeven exclusief de algemene pensioenuitvoeringskosten die op aanbeveling van de Pensioenfederatie pro rata zijn toegerekend aan de kosten vermogensbeheer. Voor 2014 betreft dit de toeslagverlening per 01 april 2014 en 01 januari 2015 van alleen Pensioenfonds KPN, omdat deze beide toeslagen in de financiële cijfers van 2014 zijn verwerkt. Met ingang van 2015 wordt conform richtlijnen van DNB de beleidsdekkingsgraad gerapporteerd. Het betreft een gemiddelde van meest actuele dekkingsgraden van de afgelopen 12 maanden.
4
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Bedragen x € 1,0 miljoen Beleggingen Balanswaarde 5 Beleggingsopbrengsten Samenstelling beleggingsportefeuille Aandelen Vastrentende waarden Vastgoed Overige beleggingen (grondstoffen en hedgefondsen) Derivaten Liquide middelen6 Beleggingsrendement (exclusief deelvermogens) Jaarrendement portefeuille 7 Afgelopen 5 jaar in %8 Afgelopen 10 jaar in %8
2015
2014
2013
2012
2011
8.733
8.401
6.043
5.874
5.168
292
1.474
84
655
489
44,8% 45,6% 6,1% 3,3%
39,3% 34,2% 5,5% 3,5%
46,7% 34,6% 7,2% 3,4%
39,3% 35,9% 8,3% 3,9%
32,0% 34,3% 11,1% 5,3%
2,6% -2,4%
14,1% 3,5%
7,1% 1,0%
12,2% 0,4%
16,8% 0,5%
3,7% 7,2% 7,8%
22,6% 11,6% 8,0%
1,3% 10,0% 6,6%
12,8% 6,9% 7,2%
11,0% 4,8% 5,3%
Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode. In verband met de fusie tussen Pensioenfonds KPN en Stichting Pensioenfonds SNT (STPS) zijn de cijfers met ingang van 2013 geconsolideerd opgenomen. In geheel 2014 is er sprake van één administratie. De cijfers tot en met 2012 zijn, gezien de afwijkende weergave tussen beide fondsen, exclusief de STPScijfers. In de verband met de fusie tussen Pensioenfonds en Ondernemingspensioenfonds KPN zijn met ingang van 2014 de cijfers van beide pensioenfondsen geconsolideerd opgenomen. De percentages zijn conform het jaarverslag Pensioenfonds KPN van 2014 opgenomen. De toename van het totaal aantal verzekerden betreft onder andere de nieuwe deelnemers van KPN ITS en Telfort.
5
De balanswaarde van de beleggingen bestaat uit de beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers en de negatieve derivaten die zijn gepresenteerd onder de schulden op de balans.
6
7
8
In 2015 negatief vanwege een negatieve tegenwaarde van de futures (tegenwaarde futures -3,3% en Stichting Treasury 0,9%) Inclusief derivaten en inclusief het rendement op het premiedepot. Het rendement is berekend aan de hand van een rekenkundig gemiddelde.
5
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Bestuursverslag
6
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
1.
Woord van de voorzitter
Voor u ligt het jaarverslag 2015 van Stichting Pensioenfonds KPN. In dit jaarverslag leest u meer over de financiële positie van het fonds en de belangrijke ontwikkelingen die in het verslagjaar hebben plaatsgevonden. Het bestuur stond het afgelopen jaar weer voor meerdere uitdagingen. Zo werd het nieuw Financieel Toetsingskader ingevoerd, fuseerde Pensioenfonds KPN met Ondernemingspensioenfonds KPN en stond het jaar in het teken van de implementatie van de Wet pensioencommunicatie. Tevens is per 1 januari 2015 de pensioenregeling aangepast. Daarnaast is er overeenstemming bereikt over de financiering van de pensioenregeling. Ook zijn het nog steeds turbulente tijden voor de financiële markten. Aan veranderingen in de pensioensector dus geen gebrek. Nieuwe pensioenregeling en financiering Per 1 januari 2015 is de fiscale pensioenwetgeving gewijzigd. Als gevolg hiervan hebben de sociale partners de pensioenregeling aangepast. Daarnaast is overeenstemming bereikt over de financiering van de pensioenregeling. Vanaf 1 januari 2015 is KPN voor een periode van vijf jaar een vaste pensioenpremie verschuldigd (Collective Defined Contribution -financiering). Deze vaste premie wordt gestort in een premiedepot. In dit premiedepot is in 2015 door KPN eenmalig een bedrag gestort van circa € 39 miljoen (inclusief Ondernemingspensioenfonds KPN). Gelijktijdig is het pensioenfonds met de werkgever overeengekomen de gemaximeerde bijstorting te vervangen door een eenmalige betaling van € 196 miljoen (inclusief Ondernemingspensioenfonds KPN). Door deze afspraak heeft KPN vanaf 1 januari 2015 geen recht meer op premiekorting en/of premierestitutie van Pensioenfonds KPN. Dekkingsgraad: lichte verbetering In 2015 is de beleidsdekkingsgraad geïntroduceerd. Per 1 januari 2015 wordt de financiële positie van het pensioenfonds uitgedrukt in de beleidsdekkingsgraad. Deze beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalf maandelijkse actuele dekkingsgraden. De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds is ultimo 2015 113,2%. Doelstellingen De missie, visie en doelstellingen van het fonds zijn in 2015 herijkt. De centrale doelstelling van het fonds is het streven naar een maximalisatie van het pensioenresultaat van de pensioenregeling, waarbij de kans op verlaging van de pensioenen beperkt is. Het toeslag-, beleggings- en kortingsbeleid is aangepast als gevolg van de invoering van de nieuwe wetgeving. Met deze aanpassing wordt invulling gegeven aan de centrale doelstelling van het pensioenfonds. Het pensioenfonds heeft de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen per 1 januari 2015 verhoogd met een beperkte voorwaardelijke toeslag. Door de zwaardere vereisten van het nFTK konden de pensioenen per 1 januari 2016 niet worden verhoogd. Fusie KPN pensioenfondsen 2015 was ook het jaar dat Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN, het pensioenfonds van de medewerkers met een Persoonlijke Arbeidsovereenkomst, fuseerde met Pensioenfonds KPN. Door de fusie vallen nagenoeg alle medewerkers van KPN onder één pensioenregeling bij één pensioenfonds, Pensioenfonds KPN. Het balanstotaal van het pensioenfonds is door de fusie met circa 15% toegenomen. De fusie heeft plaatsgevonden op grond van gelijke dekkingsgraden op de fusiedatum. Implementatie Wet pensioencommunicatie De vaststelling van een nieuwe communicatiestrategie voor de komende drie jaar viel samen met de invoering van de Wet pensioencommunicatie. Belangrijke punten uit de wet zijn onder andere: digitalisering; begrijpelijkheid; deelnemers inzicht geven in de eigen financiële situatie; en deelnemers handelingsperspectief bieden zodat ze gemotiveerd raken zich in pensioen te verdiepen. Deze punten komen ook terug in onze communicatiestrategie. We staan aan het begin van een nieuw, digitaal tijdperk en Pensioenfonds KPN heeft in 2014, vooruitlopend op de nieuwe wetgeving, het Digitaal Pensioenfonds ingevoerd en daarmee al een belangrijke stap gezet om de deelnemers meer inzicht te geven in hun financiële positie op de pensioendatum. Daarnaast heeft het pensioenfonds een koppeling met de Berichtenbox en is het Pensioen 1-2-3 op de website ingevoerd. Naast de keuze voor digitalisering
7
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN blijft persoonlijk contact erg belangrijk. In 2015 zijn daarom door het hele land meerdere informatiebijeenkomsten voor pensioengerechtigden georganiseerd. In 2015 hebben wij afscheid genomen van de heren Michielse en Le Blanc als bestuurslid van Pensioenfonds KPN. Wij zijn de afgetreden bestuursleden zeer erkentelijk voor hun jarenlange inzet voor het pensioenfonds. De heer Vlaar is toegetreden tot het bestuur per 1 januari 2016. De pensioenwereld blijft de komende jaren volop in beweging. Daarnaast is de verwachting dat de financiële markten onrustig blijven. Het bestuur blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen en blijft hierop vakkundig en proactief inspelen. Het bestuur zal zich in 2016 wederom inzetten voor een pensioenregeling die recht doet aan de belangen van alle betrokkenen bij het pensioenfonds. Houten, 22 april 2016
Peter van Gameren RA, voorzitter
8
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
2.
2015 in hoofdlijnen
Financiële positie Per 1 januari 2015 wordt de financiële positie van het pensioenfonds uitgedrukt in de beleidsdekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalf maandelijkse onderliggende actuele dekkingsgraden. De actuele dekkingsgraad is in 2015 gestegen van 110,7% naar 111,9%. De beleidsdekkingsgraad ( het 12-maandsgemiddelde van de dekkingsgraad) van het pensioenfonds bedraagt ultimo 2015 113,2%. De stijging van de dekkingsgraad is te danken aan het beleggingsrendement, de afkoop van de gelimiteerde bijstortverplichting door KPN en het risicobeleid van het pensioenfonds. De gewijzigde methode voor de vaststelling van de rekenrente voor pensioenfondsen die de Nederlandsche Bank (DNB) in juli doorvoerde, had een negatief effect op de dekkingsgraad. In de onderstaande grafiek is de ontwikkeling en het effect van diverse elementen op de dekkingsgraad over 2015 opgenomen.
Ontwikkeling dekkingsgraad 2015 90% Dekkingsgraad primo
100%
110%
120%
110,7%
Effect premie
2,5% 0,3%
Effect uitkeringen
3,8%
Effect beleggingsresultaat (incl. rente afdekking) Effect a.g.v. van wijziging rentetermijnstructuur
1,4%
Effect a.g.v. aanpassing UFR-methodiek
-/- 2,3%
Effect a.g.v. wegvallen middeling RTS
-/- 4,6% -/- 0,2%
Effect toeslagverlening
0,3%
Effect overige oorzaken Dekkingsgraad ultimo
111,9%
Fusie met Ondernemingspensioenfonds KPN Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN, het pensioenfonds van de medewerkers met een Persoonlijke Arbeidsovereenkomst is per 1 juli 2015 gefuseerd met Pensioenfonds KPN. Door de fusie is het vermogen van het pensioenfonds met circa 15% toegenomen. Het aantal (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden is met circa 2.000 personen toegenomen. De fusie heeft plaatsgevonden op grond van gelijke dekkingsgraden op datum van de fusie. Nieuwe deelnemers Vanaf 1 januari 2015 zijn de medewerkers van Telfort, KPN ITS en KPN Contact deelnemer geworden aan de pensioenregeling van KPN. Dit betekent dat het aantal actieve deelnemers met ruim 5.000 deelnemers is gestegen. Rendement beleggingen Voor aandelen stond het jaar 2015 in het teken van de Griekse crisis, de groeivertraging in China en de sterk dalende grondstoffen- en olieprijzen. De Griekse problemen en de zwakke Europese economische groei zorgden begin 2015 voor een scherp dalende euro, vooral ten opzichte van de dollar. De devaluatie van de Chinese renminbi leidde tot een sterke correctie op de aandelenmarkten, waarop de Fed ook besloot om de voorgenomen renteverhogingen uit te stellen. Hierop nam de kracht van de dollar tijdelijk weer wat af. Hoewel de Chinese groeivertraging ook de Amerikaanse en Europese economie beïnvloedde, wisten deze regio’s – en vooral de Verenigde Staten – zich te herstellen. Half december kwam de Fed dan ook met de
9
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN verwachte renteverhoging. De ECB kondigde, mede door de kwetsbaarheid van het economisch herstel en de zeer lage inflatie, daarentegen juist een uitbreiding van de stimuleringsmaatregelen aan. De beleggingen behaalden in 2015 een positief resultaat. Het totaalrendement (inclusief dat op derivaten) bedroeg 3,5% (2014: 22,6%). Het positieve rendement werd veroorzaakt door fysieke beleggingen en de inzet van derivaten. Het rendement over 2014 werd met name gerealiseerd door het positieve resultaat van de rentederivaten als gevolg van de dalende rente in dat boekjaar. In 2015 is deze rente weer iets opgelopen. De fysieke beleggingen droegen in 2015 met 1,0% positief bij aan het rendement. De enige categorie fysieke beleggingen die negatief bijdroeg was grondstof beleggingen. De afdekking van het renterisico door middel van derivaten droeg met 2,9% positief bij aan het rendement. Beleggingsbeleid Strategisch beleggingsbeleid In de eerste helft van 2015 is de risicohouding van het pensioenfonds opnieuw vastgesteld. Hierbij zijn aanpassingen gedaan in de strategische beleggingsportefeuille. Hierbij is mede door de nieuwe voorgenomen risicohouding vooral gekeken naar de categorieën welke zouden passen bij de doelstellingen van het pensioenfonds en die een meer illiquide karakter hebben. Uiteraard is met de samenstelling van de beleggingsportefeuille rekening gehouden met de risicokaders van het pensioenfonds. Renteafdekking Het renteafdekkingsbeleid is rentestandafhankelijk, dat vastgelegd is in een rentestaffel. Door de daling van de marktrente begin 2015 is in maart besloten de renteafdekking te verlagen naar 35%. De gerealiseerde opbrengst van de verkochte swaps en swaptions bedroeg EUR 943,3 mln. Deze is grotendeels herbelegd volgens de strategische mix. Door de stijging van de marktrente is in het tweede kwartaal de renteafdekking verhoogd naar 45%. In 2015 is een verfijnde rentestaffel vastgesteld. Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Het pensioenfonds vindt Maatschappelijk Verantwoord Beleggen belangrijk en heeft dit vastgelegd in de investment beliefs. De uitvoering is uitbesteed aan de vermogensbeheerder, TKPI. Het beleid bestaat uit de periodieke screening op duurzaamheid van de ondernemingen waarin wordt belegd, het voeren van een dialoog met bedrijven, uitsluiting van bepaalde bedrijven en landen en een actief stembeleid. Het beleid is ook vastgelegd in de fondsvoorwaarden van de beleggingsfondsen. Eveneens is TKPI voor de onroerend goed beleggingen aangesloten bij GRESB (Global Real Estate Sustainability Benchmark). Dit is een wereldwijd initiatief voor het meten van de duurzaamheid van vastgoedportefeuilles en het verbeteren van deze duurzaamheid. Nieuw Financieel Toetsingskader Per 1 januari 2015 is het Nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) ingevoerd. Dit nieuwe kader heeft als doel om te zorgen dat pensioenfondsen beter bestand zijn tegen een crisis. In het toetsingskader staat welke financiële buffers aangehouden moeten worden. Deze buffers zorgen ervoor dat de pensioenen minder snel worden verlaagd bij een crisis, maar ook dat de pensioenen minder snel worden verhoogd als er meevallers zijn. Voor 1 oktober 2015 zijn alle werkzaamheden in het kader van de invoering van het nieuw Financieel Toetsingskader afgerond. Dit heeft geleid tot:
Herijking en vaststelling van de missie, visie en doelstellingen; Vaststelling beleidsdekkingsgraad; Vaststelling risicohouding op korte en lange termijn; Vaststelling van het toeslagbeleid en kortingsbeleid; Uitvoeren aanvangshaalbaarheidstoets en toetsing aan de risicohouding; Vastlegging opdrachtaanvaarding met de sociale partners.
Herstelplan Door wijzigingen in de pensioenwetgeving per 1 januari 2015 heeft het pensioenfonds een aangepast herstelplan ingediend. Dit herstelplan is beoordeeld door DNB en goedgekeurd. De kern van het herstelplan is dat het pensioenfonds – uitgaande van voorgeschreven richtlijnen – binnen een periode van tien jaar een beleidsdekkingsgraad heeft die hoger is dan het vereist eigen vermogen Het plan laat zien dat verwacht wordt dat het vereist eigen vermogen binnen 4 jaar bereikt wordt.
10
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Integraal risicomanagement Het pensioenfonds heeft een actief integraal risicobeheer, waardoor de gevolgen van financiële en niet financiële risico’s zoveel mogelijk worden beheerst. Het pensioenfonds heeft gekozen voor een beleggingsbeleid, waarbij gestreefd wordt naar maximalisatie van het pensioenresultaat op middellange termijn en de kans dat de beleidsdekkingsgraad vijf jaar achtereen onder het MVEV-niveau ligt beperkt wordt. Wel geldt als randvoorwaarde dat er voldoende opwaarts potentieel behouden blijft ten aanzien van beleggingsresultaten. Het beleggingsbeleid is in het kader van de nieuwe wetgeving van het Financieel Toetsingskader geëvalueerd en op enkele punten aangepast. In 2015 heeft het bestuur een verdere verdieping doorgevoerd van het Integraal Risicomanagement. Deze verdieping houdt zich met name bezig met de integriteitsrisico’s van het pensioenfonds. Tevens is een begin gemaakt met de invoering van risico eigenaarschap. Dit houdt kort in dat van elf hoofdrisico’s een bestuurslid risico eigenaar is. Toeslagverlening De toeslagverlening van het pensioenfonds is voorwaardelijk en wordt gefinancierd uit overrendement. Dit betekent dat het pensioenfonds de ambitie heeft om de pensioenen aan te passen aan de prijsontwikkeling, maar dat dit niet kan worden gegarandeerd. Per 1 januari 2015 heeft het pensioenfonds de pensioenen van de (gewezen) deelnemers en de pensioengerechtigden verhoogd met een beperkte toeslag van 0,38% voor opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers. De ingegane pensioen en opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers zijn verhoogd met 0,55%. Gezien het uitgangspunt dat de fusie diende te worden uitgevoerd op basis van gelijke dekkingsgraden en de dekkingsgraad van het Ondernemingspensioenfonds KPN hoger was dan die van het Pensioenfonds KPN, hebben alle (gewezen) deelnemers van het Ondernemingspensioenfonds per 1 juli 2015 een toeslag van 1,53% gekregen. Eind december 2015 heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2016 de pensioenen, op grond van het voorwaardelijke toeslagbeleid, niet te verhogen. Op basis van het toeslagbeleid was een verhoging van circa 0,02% mogelijk, maar in verband met de hiermee gepaard gaande administratieve kosten heeft het bestuur besloten om de pensioenen niet te verhogen. Nieuwe regeling per 1 januari 2015 Per 1 januari 2015 is de fiscale pensioenwetgeving gewijzigd. Als gevolg hiervan hebben de sociale partners de pensioenregeling aangepast. Daarnaast is er overeenstemming bereikt over de financiering van de pensioenregeling. Vanaf 1 januari 2015 is KPN voor een periode van vijf jaar een vaste pensioenpremie verschuldigd (Collective Defined Contribution -financiering). Deze vaste premie wordt gestort in een premiedepot. In dit premiedepot is in 2015 door KPN N.V. eenmalig een bedrag gestort ter grootte van € 39 miljoen (inclusief bedrag ondernemingspensioenfonds KPN). Mochten onverhoopt en tegen de verwachting in de middelen in dit premiedepot onvoldoende zijn voor de financiering van de pensioenregeling, dan wordt de toekomstige opbouw van de pensioenregeling verlaagd. Gelijktijdig is het pensioenfonds met de werkgever overeengekomen om de gemaximeerde bijstorting te vervangen door een eenmalige betaling van € 196 miljoen (inclusief betaling ondernemingspensioenfonds KPN). Door deze betaling heeft KPN N.V. vanaf 1 januari 2015 geen recht meer op premiekorting en/of premierestitutie van Pensioenfonds KPN. Communicatie Een belangrijke taak van het pensioenfonds is het verzorgen van een goede communicatie met alle belanghebbenden. De communicatie moet begrijpelijk en helder zijn. Het pensioenfonds kiest bewust voor verdere digitalisering van de pensioencommunicatie. Voorbeelden hiervan zijn de eigen mijn omgeving op de website waarbij deelnemers toegang hebben tot de pensioenpost en het pensioendashboard. Daarnaast heeft het pensioenfonds een koppeling met de Berichtenbox. De website is aangepast aan het Pensioen 123. Naast de keuze voor digitalisering blijft het persoonlijk contact met de achterban belangrijk. In 2015 zijn er meerdere informatiebijeenkomsten georganiseerd.
11
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
3.
Verslag Intern Toezicht
Algemeen Pensioenfonds KPN kent met ingang van 1 juli 2014 het bestuursmodel van een paritair gemengd model. De kern van dit model is dat het Intern Toezicht wordt uitgevoerd door de niet-uitvoerende bestuursleden. Het Intern Toezicht heeft ingevolge de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (WVBP) als minimum taak het houden van toezicht op het beleid, de algemene zaken, adequate risicobeheersing en op de evenwichtige belangenafweging. De Code Pensioenfondsen voegt daar nog aan toe dat het intern toezicht bijdraagt aan het effectief en slagvaardig functioneren van het pensioenfonds en aan een beheerste en integere bedrijfsvoering. Naast deze algemene opdracht kan het Intern Toezicht in afstemming met het bestuur specifieke aspecten in haar opdracht meenemen. In de bestuursvergadering van 24 juni 2015 heeft het Intern Toezicht haar programma voor het jaar 2015 nader toegelicht en afgestemd. Tevens is daarbij aangegeven dat naast de minimum opdracht het Intern Toezicht specifiek aandacht zal schenken in 2015 aan de volgende onderwerpen: • opvolging van de aanbevelingen uit rapport Intern toezicht 2014; • implementatie van het nFTK; • de strategische kalender en de implementatie daarvan; • identificeren van specifieke risico’s zoals integriteit/belangenverstrengeling en ICT; • risicomanagement, ICT beleid en beveiligingsbeleid; • risicomanagementsysteem, plan van aanpak, prioritering en implementatie; • implementatie fusie (O)PF KPN. Daar waar deze onderwerpen in samenhang kunnen worden beschouwd met de algemene (wettelijke minimum) toezichtthema’s heeft het Intern Toezicht hierover als zodanig gerapporteerd. Het Intern Toezicht hanteert een normenkader dat is gebaseerd op de pensioenwet, de code pensioenfondsen en de VITP code. Aanbevelingen Het is van belang te onderkennen dat de toegevoegde waarde van het gekozen bestuursmodel is, dat de niet-uitvoerende bestuurders in de vergaderingen van het bestuur, de commissies, werk- of projectgroepen hun eigen waarneming uit hoofde van hun toezichtrol of externe deskundigheid direct met de aanwezige uitvoerende bestuurders kunnen delen en op die manier bijdragen aan een slagvaardiger bestuur. Alle aanbevelingen uit de Intern Toezicht rapportage 2014 zijn indringend in het bestuur besproken en zijn alle opgepakt en in gang gezet. De prioritering, de planning en de uitvoering van de activiteiten voortvloeiend uit de aanbevelingen moeten gezien worden in het licht van de totale planning van 2015, waar veel werk door het bestuur is verzet ook op een aantal nieuwe dossiers als het nFTK en de fusie met het (O)PF KPN. Dit vroeg een extra tijdsbeslag en vergaderingen van het bestuur. Sommige aanbevelingen vertonen een grote samenhang en onderlinge afhankelijkheid zoals op het gebied van risicomanagement. Het Intern Toezicht doet het bestuur de volgende aanbevelingen: Functioneren van de Governance 1. Evalueer de aangepaste taakverdelingen binnen/tussen bestuur, dagelijks bestuur en commissies en ieders rol daarin eind 2016. Functioneren van het bestuur 2. Om de agendasetting en de verdeling naar strategische en operationele onderwerpen verder te implementeren ook naar de commissies, met eventueel daarbij aanpassing van de mandatering van deze commissies. Beleid van het bestuur 3. Om planmatig verder de invulling uit te werken van de implementatie van het nFTK middels een ALM studie, strategisch beleggingsplan, de daarbij horende risicobudgettering en opzet rapportage.
12
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Adequate Risicobeheersing 4. Om bij de verdere ontwikkeling van het integraal risicomanagement system in 2016 met name aandacht te besteden aan: • werking van de nieuwe taakverdeling met risicohouders; de normstelling betreffende de te onderkennen risico’s waartegen gerapporteerd gaat worden • de evaluatie van het integraal risicomanagement systeem aan vooraf opgestelde criteria; • de evaluatie van het compliance en integriteitsbeleid tegen vooraf opgestelde criteria; • de evaluatie van het ICT en informatiebeveiligingsbeleid tegen de doelstellingen van het fonds; • de systematische vastleggingen documentatie van het integrale risicomanagement systeem. Evenwichtige belangenafweging 5. Om na te gaan hoe het bestuur borgt, dat bij elk te nemen besluit het “totaal” nog evenwichtig is door bijvoorbeeld bij elk besluit effecten ingevolge eerdere besluitvorming mee te nemen, dan wel jaarlijks het geheel in zijn totaliteit te beschouwen. Communicatie 6. Om de effectiviteit van de diverse communicatie-uitingen te meten en de stappen in het digitaliseren van de communicatie voort te zetten. Daarbij dient echter de groep die niet openstaat voor digitale communicatie niet te worden vergeten. Bestuurskosten 7. Om periodiek aandacht te besteden aan de vergoeding aan bestuurders van bestuurskosten en deze kostenvergoedingen te laten beoordelen. Oordeel Intern Toezicht Het bestuur heeft vanuit een positieve grondhouding voortvarend de aanbevelingen uit het rapport Intern toezicht van 2014 opgepakt en geïntegreerd in de planning van 2015, die gekenmerkt werd door een paar grote trajecten als het nFTK en de Fusie. Het bestuur was te allen tijde bereid zich hier als collectief volledig voor in te zetten. Dit betekende ook een zware tijdsbesteding. Het Intern Toezicht heeft grote waardering voor de stappen die vanaf de start van dit bestuursmodel met een nieuw samengesteld bestuur vanaf 1 juli 2014 tot en met ultimo 2015 zijn gezet. Naar de mening van het Intern Toezicht is er sprake van een kwalitatief goed bestuur. Het Intern Toezicht heeft haar rol op een professionele manier kunnen invullen in de ruimte die zij hiervoor krijgt. Reactie bestuur Het bestuur is de leden van het Intern Toezicht erkentelijk voor de gemaakte opmerkingen en neemt de aanbevelingen ter harte. De aanbevelingen zullen in 2016 worden opgevolgd door het bestuur en worden geagendeerd voor de bestuurs- en commissievergaderingen.
13
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
4.
Verslag verantwoordingsorgaan
Taakstelling Het verantwoordingsorgaan (VO) beoordeelt het door het bestuur gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de principes van goed pensioenbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever rekening heeft gehouden. Het VO heeft het recht advies uit te brengen over: het beleid inzake beloningen; de vorm en inrichting van het intern toezicht; het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds of de overname van verplichtingen door het pensioenfonds; liquidatie, fusie of splitsing van het pensioenfonds; het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; en samenvoeging van pensioenfondsen als bedoeld in de definitie van ondernemingspensioenfonds in artikel 1 van de Pensioenwet; de benoeming en het ontslag van de niet uitvoerende bestuurders; en het profiel van de niet uitvoerende bestuurders. Het VO bestaat uit 6 leden, twee vertegenwoordigers namens de werkgever, twee gekozenen namens de werknemers en twee gekozenen uit de geledingen van de gepensioneerden. Verantwoording en werkwijze Het afgelopen jaar heeft het VO, buiten haar interne overleggen, deelgenomen aan: de bestuursvergadering over het jaarverslag; de bestuursvergadering over het communicatieplan; een voorlichtingsdag bij TKP(I) Groningen; een bestuurdersmiddag georganiseerd door TKP(I) in Nunspeet; een themadag "Het verantwoordingsorgaan centraal" en een themadag "Op weg naar een nieuw pensioenstelsel" georganiseerd door Platform Medezeggenschap Pensioenfondsen; jaarlijkse interviews met de bestuursleden per geleding; en per kwartaal een voortgangsoverleg met het dagelijks bestuur. Het VO krijgt voldoende mogelijkheden om kennis te verwerven. Het afgelopen jaar hebben twee VO leden een meerdaagse training bij SPO gevolgd. Het VO heeft vrijwel onbeperkt toegang tot alle rapportages die opgesteld worden voor het fonds met inbegrip van de (voorlopige) notulen van bestuurs- en commissievergaderingen. Alleen de communicatie met DNB is niet inzichtelijk. Adviestrajecten 2015 Over vijf onderwerpen werd dit jaar advies gevraagd: (1) de fusie tussen Ondernemingspensioenfonds KPN en Pensioenfonds KPN en daaruit voortvloeiend (2) de wijziging van reglementen, (3) de invulling van het nFTK, (4) de vaststelling van de premie en (5) het communicatieplan. 1. Fusie KPN heeft al langer de wens uitgesproken om uiteindelijk met één pensioenfonds één pensioenregeling uit te voeren. Dit betekent dat de pensioenregeling voor het personeel met een PAO (Persoonlijke Arbeidsovereenkomst) binnen KPN steeds meer gelijk is getrokken met die van het CAO personeel. Ook bestuurlijk zijn er personele unies en samenwerkingsverbanden ontstaan. Tevens zijn de verschillen nog kleiner geworden door recente pensioenwetswijzigingen en de wettelijke beperking tot €100.000 salarisgrens. Het voornemen tot fusie is op initiatief van de werkgever KPN. De belangrijkste motieven van de werkgever om een fusie na te streven waren volgens het bestuur van het Ondernemingspensioenfonds KPN:
Eén geharmoniseerde pensioenregeling voor alle medewerkers van KPN;
14
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Een besparing op de uitvoeringskosten. In de toelichting werd uitgegaan van een besparing van ca. € 1,3 mln op jaarbasis; Het pensioenfonds Ondernemingspensioenfonds KPN zou in de toekomst mogelijk een te klein fonds gaan worden, waarbij het moeilijk is om aan alle wet en regelgeving van de Toezichthouder te kunnen voldoen.
In de fusie van het Ondernemingspensioenfonds KPN met het Pensioenfonds KPN werden alle rechten en plichten van het Ondernemingspensioenfonds KPN integraal overgenomen door het Pensioenfonds KPN. Het bestuurlijke model van Pensioenfonds KPN is gehandhaafd, evenals de bestuursleden. Wel is er een tijdelijke adviseur uit het bestuur van het Ondernemingspensioenfonds KPN in het bestuur benoemd om de integratie van dichtbij te kunnen blijven behartigen. Diezelfde constructie heeft er ook in het VO plaatsgevonden door 2 adviseurs te benoemen die daarvoor lid van het VO Ondernemingspensioenfonds KPN waren. Op moment van fusie had het Ondernemingspensioenfonds KPN een hogere dekkingsgraad dan Pensioenfonds KPN. Om tot een harmonisatie te kunnen komen zijn de volgende zaken gelijkgetrokken:
Garantieregeling op de inleg voor het Ondernemingspensioenfonds KPN deelnemersbestand ingevoerd. De Pensioenfonds KPN deelnemers kenden dit al langer in het huidige regeling. De facto heeft deze garantie regeling een waarde van 0, en geen effect op de dekkingsgraad; 4% rekenrente aanpassen naar RTS. Voor de Ondernemingspensioenfonds KPN deelnemers had dit een neerwaarts effect van (1,8%) op de dekkingsgraad, aangezien de Ondernemingspensioenfonds KPN deelnemers relatief een groot deel DC kapitaal opbouwen. Dit was al langer een discussiepunt binnen de beide fondsen en is er voor gekozen op dit op moment van fusie recht te trekken. Dit ter voorkoming voor het vormen van een voorziening. Alle deelnemers zijn nu gecompenseerd en de belegging methodiek in de cohorten is aangepast op deze wijziging; Daarnaast was er een verschil in de berekening van het Langleven risico. Dit is gelijkgetrokken met die van Pensioenfonds KPN. Dit had een negatief effect op het Ondernemingspensioenfonds KPN deelnemersbestand; en (0,6%) Het verschil op moment van fusie is als een eenmalige verhoging van de pensioenaanspraken. (1,5%)
Het VO Ondernemingspensioenfonds KPN is tijdig en volledig in kennis gesteld van het voornemen van het bestuur om een fusie met het Pensioenfonds KPN te overwegen. Ook de deelnemers en gepensioneerden zijn tijdig en goed geïnformeerd. Vervolgens zijn VO, deelnemers en gepensioneerden goed en voldoende intensief betrokken bij de manier waarop de fusie gestalte zou krijgen. Dat heeft tot een brede steun van betrokkenen geleid. Daarmee voldeed de voorbereiding aan een evenwichtige afweging van belangen. De wijze waarop de fusie tot stand is gekomen kon dan ook rekenen op een brede steun van betrokkenen. De marktomstandigheden hebben er aan bijgedragen dat de aannamen ook overeenstemden met de werkelijke marktsituatie op het formele fusiemoment 2. Wijziging reglementen Het pensioenreglement moest mede aangepast worden in verband met de fusie van Pensioenfonds KPN en Ondernemingspensioenfonds KPN. Ook is de uitvoeringsovereenkomst aangepast omdat de financieringswijze door de werkgever is veranderd. KPN heeft zijn gelimiteerde bijstortings- en balansverplichting (IFRS) afgekocht door eenmalige storting in het eigenvermogen van Pensioenfonds KPN. Het VO wil benadrukken dat het belangrijk is deze documenten leesbaar en begrijpelijk moeten blijven en nodigt het bestuur uit om hier nog eens kritisch naar te kijken op een nader te bepalen moment. 3. nFTK Het bestuur heeft tijdens de “Woodsmeeting” voorjaar 2015 Visie, missie, pensioenambitie en doelstellingen onder de loep genomen in het licht van het nieuw Financieel Toetsingskader. In het strategisch communicatieplan 2016-2018 zijn de huidige missie, visie en doelstellingen beschreven. Er is ook sprake van “policy beliefs”. De ontwikkeling van zogenaamde ‘policy beliefs’ – die wat het VO betreft weinig verschillen van de operationalisering van een doelstelling – is nieuw. Het draagt ook in de ogen van het VO bij aan een transparante werkwijze. Het nFTK betekende voor het fonds een herijking van alle uitgangspunten. De complete tekst van het kader werd pas eind 2014 definitief vastgesteld, de uitwerking mocht voor grote delen wachten tot 1 juli 2015. Het bestuur heeft daarbij op een zeer transparante wijze gewerkt aan de invulling van het nFTK door alle overwegingen vast te leggen in een besluitvormingsdossier. Het nFTK betekent voor het pensioenfonds geen trendbreuk. Op onderdelen van het nFTK heeft het VO positief geadviseerd. Een punt van aandacht blijft de bijzondere regeling voor het verlenen van toeslagen. In het verleden waren pensioen zoveel mogelijk welvaartsvast en stegen deze met het KPN CAO loon. Een aantal jaar geleden is
15
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN dit vervangen door een toeslagregeling geënt op het principe van waardevastheid. Basis voor de toeslag is de inflatie, de rechten uit het verleden worden gecompenseerd door een extra toeslag van 0,25% voor slapers en gepensioneerden en voor zover de inflatie lager is dan 2%. Op dit moment is nog niet duidelijk of deze regeling houdbaar is, mocht dat niet zo zijn dan vertrouwen we er op dat het bestuur een goede oplossing weet te vinden voor dit recht. De nieuwe kortingsregels maken het uitsmeren van korting over een periode van 10 jaar mogelijk . Daarnaast kunnen bij goede marktomstandigheden gemiste indexaties tot 10 jaar terug ongedaan worden gemaakt. Het VO vindt dit een consistente aanpak en kan zich hier volledig in vinden. 4. Gedempte Kostendekkende Premie (GKDP) In de loop van het jaar werd duidelijk dat de Gedempte Kostendekkende Premie binnen zekere grenzen ook bepaald mocht worden op basis van het verwacht rendement, Het zou consistent beleid zijn als die methode ook gebruikt zou worden in plaats van het gebruik van de eerder opgelegde bepaling op basis van 10-jaars rente. Bovendien bleek dat de maximale parameters in dit model voor een groot deel door DNB voor vijf jaar vastgesteld zijn, waardoor de premie een veel stabieler verloop zou krijgen. In ons (positieve) advies hebben we benadrukt dat de voorgestelde rekenmethode wel degelijk in de toekomstgrote premieschommelingen kan geven. Gevraagd is om de GKDP methodiek wederom kritisch te bekijken aan het eind van de 5-jaars periode (2019), en dit tijdig kenbaar te maken aan de onderhandelaars, waaronder de sociale partners. Op dit moment is het namelijk nog niet duidelijk of de premiebuffer die is opgebouwd ook in een volgende premievaste periode mag worden gebruikt. De vaste premie die KPN betaalt moet dan ook opnieuw eenzelfde risicotoeslag bevatten voor premievariatie. 5. Communicatieplan De nieuwe wet op de pensioencommunicatie eist dat alle communicatie op drie verschillende begripsniveaus wordt gedaan. In aanvulling hierop wil het bestuur gaan werken met ijkpersonen, waarbij dit onderscheid ook wordt gemaakt op andere niveaus. Het VO is zeer positief over deze verdere verpersoonlijking van de communicatie, maar vinden het tempo waarin dit geïmplementeerd wordt te laag. Het VO heeft geadviseerd om de ijkpersonen sneller te definiëren en de mogelijkheid te bezien er ook meer te maken dan de voorgestelde drie. Tot slot heeft het VO gevraagd om meer betrokken te blijven bij de uitvoering van het plan (wat zijn de resultaten, mogelijkheden tot bijsturing). Het VO heeft in haar advies over het strategisch communicatieplan extra aandacht besteed aan de communicatiedoelstellingen:
Over het gebruik van de website en de Berichtenbox is het VO minder optimistisch dan het bestuur. Met elektronische direct mail wordt bij een onderwerp als de pensioenvoorziening een aanzienlijk grotere doelgroep bereikt. Het e-mail adresbestand groeit bij de huidige aanpak te langzaam. In samenwerking met de werkgever moet het mogelijk zijn op korte termijn alle deelnemers bij KPN te bereiken. Bij de gepensioneerden kan naast een actieve benadering tijdens de jaarlijkse voorlichtingsbijeenkomsten – nu niet het geval – ook een aan andere schriftelijke communicatie gekoppelde uitnodiging dan wel via papieren direct mail bijdragen aan een snellere groei; Het VO is content met de positieve reactie op haar advies om net als het ABP op één A4 de pensioeninformatie aan de ene zijde en de toelichting aan de andere zijde te zetten. Tot nu toe was deze informatie gescheiden in tijd en document; en Het VO is daarnaast content met de positieve reactie op haar advies het strategische communicatieplan terug te brengen tot 4 pagina’s A4.
Overige bevindingen 2015 Toeslagbeleid Op basis van de dekkingsgraad ultimo 2014 is aan actieven een toeslag van 0,38% en aan inactieven van 0,55% toegekend. Een en ander is conform het toenmalig gevoerde beleid en de geldende regelgeving. Werking van het bestuur Het VO heeft, mede door de interviews met bestuursleden, de indruk gekregen dat het bestuur het nieuwe bestuursmodel goed werkend heeft gekregen. De indruk is ontstaan dat het een team is waarin iedereen zich vrij voelt om input te leveren aan de besluitvorming. Wel wil het VO opmerken dat dit proces kritisch gevolgd dient te blijven worden. Het VO is van mening dat het succes van het bestuursmodel staat met de mensen die het bestuur vormen. Het VO ziet ook dat het Bestuur steeds meer ownership neemt in
16
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN onderwerpen en dat de uitvoerders TKP en TKPI meer in de rol komen van uitvoerder en leveren van kennis en adviezen. Intern Toezicht Het Intern Toezicht is overwegend erg positief over het functioneren van het bestuur. Door het gestelde normenkader is het erg transparant waar het Intern Toezicht op oordeelt. Het VO heeft het oordeel van het Intern Toezicht meegewogen in het eindoordeel, en verwijst naar nog enige discrepanties die het VO heeft opgemerkt. Actievere rol in maatschappelijke discussie Met genoegen constateren we dat het fonds ons eerder advies om zich actiever op te stellen in de maatschappelijke discussie rond pensioen gaat opvolgen. Het KPN fonds behoort tot de grotere fondsen in Nederland, een actieve opstelling past bij de daarbij horende maatschappelijke verantwoordelijkheid. De betrokkenheid is ook vastgelegd in de vernieuwde missie van het fonds, aangepast naar aanleiding van het nFTK. Verkiezingen Dit jaar waren er verkiezingen voor het VO, zowel voor de geleding van de gepensioneerden als die van de actieven. Bij de gepensioneerden waren er evenveel kandidaten als posities. Daarmee kregen de kandidaten (die al eerder actief waren als VO lid) opnieuw de steun van de achterban. Robert Hagendoorn die als vertegenwoordiger van het Ondernemingspensioenfonds KPN als toehoorder functioneerde werd benoemd als nieuw lid. Namens de deelnemers kon Rudo Wijbrands (her)benoemd worden. Voor de deelnemers waren dat de eerste verkiezingen, voorheen werden leden benoemd door de ondernemingsraad. Het VO bedankt de VO leden die afscheid hebben genomen voor hun getoonde inzet, te weten Kees van Kempen (voorzitter), Peter de Steur (secretaris), Peggy Corstens (lid) en Sabine Nieuwendijk (adviseur vanuit VO Ondernemingspensioenfonds KPN). Om als volwaardig gesprekspartner van het bestuur te kunnen functioneren, zijn er eisen gesteld aan de kandidaten. Het is echter ook van belang dat er voldoende kandidaten zijn met de juiste ambitie. Bij de volgende verkiezingen zal het VO mogelijke kandidaten intensiever voorbereiden en mogelijk ook zelf op zoek gaan naar geschikte kandidaten. Verkiezingen kunnen zo ook een actiever communicatiemoment worden. Jaarverslag Het VO is in een vroeg stadium betrokken bij het beoordelen van de teksten voor het jaarverslag. Het VO heeft kennis genomen over de inhoud en heeft suggesties gedaan ter verbetering. Veel van deze suggesties zijn door het bestuur overgenomen en zijn verwerkt in het jaarverslag 2015. Vacature niet uitvoerend bestuurder (NUB) Een bestuurslid heeft aangegeven zijn functie te willen neerleggen. Het VO heeft adviesrecht bij het vervangen van de niet uitvoerende bestuurders. Het VO is tot op heden nog niet om advies gevraagd. Het VO zou graag de mogelijkheid hebben om een advies te kunnen uitbrengen alvorens de kandidaat wordt voorgedragen ter goedkeuring aan DNB. Nu blijkt dat het profiel voor deze vacature niet is gewijzigd, had het VO graag hiervan vooraf kennis willen nemen. Dit heeft helaas niet plaatsgevonden. Beleggingsbeleid De veranderde wetgeving omtrent korten heeft er voor gezorgd dat het weer iets makkelijker wordt om te beleggen met een langere termijn horizon, met inbegrip van meer risicovolle beleggingen en beleggingen die minder liquide zijn. Dit heeft geleid tot omvangrijke aanpassingen in de beleggingsportefeuille. Waaronder de verlaging van de staatsleningen in andere Vastrentende waarden zoals hypotheken. Het VO heeft de indruk dat dit gedegen is gebeurd. De keerzijde hiervan is dat de transparantie in zowel kosten als waardering van de bezittingen moeilijker te waarborgen is, terwijl dit wel twee thema's zijn die maatschappelijk gezien onder een vergrootglas liggen. Het VO vraagt om waakzaamheid in deze. Klachten en geschillen Het bestuur heeft de conclusie getrokken dat het dichter op de klachten en geschillen moeten komen die gericht zijn aan het pensioenfonds. De uitwerking in de pers kan grote imago schade tot gevolg hebben. Het VO heeft met het bestuur afgesproken om in de kwartaal overleggen met het bestuur hierop te monitoren.
17
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN VO speerpunten 2016 Het VO houdt zich het recht voor om op punten in te gaan die op dat moment in de actualiteit zijn. Daarnaast wil het VO zich richten op een aantal speerpunten. In 2016 zal dit zijn: Communicatie ontwikkelingen vanuit het fonds; Aanzet tot de monitoring van klachten en geschillen afhandeling; De zoektocht naar rendement en de effecten op de beleggingsportefeuille; De monitoring van de ontwikkeling van het risico management; en Invulling huidige vacature NUB en eventuele nieuwe vacatures Oordeel Mede door de gekozen bewoordingen in de Pensioenwet is het niet altijd meteen duidelijk tot hoever het adviesrecht van het VO reikt. Voor sommige onderwerpen werd het VO geraadpleegd zonder dat daar een formele grond voor was. Daar staat tegenover dat het VO nog wel ruimte ziet voor verbetering door het vooraf duidelijker doorspreken van de agenda en de te verwachten rol van het VO. Alleen zo kan advies ook op een dusdanig tijdstip gegeven worden dat een advies ook nog invloed heeft op de te nemen besluiten. Het VO is van oordeel dat het bestuur in een buitengewone dynamische omgeving in 2015 als goed bestuur heeft gehandeld en met grote deskundigheid en inzet zijn werk heeft uitgevoerd. Dat oordeel betreft ook het, bij de fusie per 30 juni 2015 als geheel afgetreden, bestuur van het Ondernemingspensioenfonds KPN. Daarbij heeft het VO vastgesteld dat het bestuur, maar ook het bestuur van het Ondernemingspensioenfonds KPN tot de fusie, aan een evenwichtige belangenafweging gestalte hebben gegeven. Het VO is zeer positief over de sterk toegenomen transparantie en de benaderbaarheid van het Bestuur voor het VO. Het VO vertrouwt er op dat het bestuur de aangegeven ruimte voor verbetering in 2016 realiseert. Het VO wil ook langs deze weg alle bestuursleden bedanken voor hun inzet. Houten, 22 april 2016
Johannes van Dijk Anne Dijkstra- Sta van Uiter Robert Hagendoorn Mieke Kmieciak- van den Heuvel Rudo Wijbrands Peter van Zijp
Reactie bestuur Het bestuur heeft in de vergadering van 22 april 2016 met genoegen kennis genomen van het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het verslagjaar 2015. Het bestuur waardeert de inzet en gedegen aanpak van het Verantwoordingsorgaan om zijn rol te vullen. Daarnaast heeft het bestuur goede nota genomen van de door het Verantwoordingsorgaan genoemde bevindingen en aandachtspunten. Hieronder wordt een korte reactie gegeven op een aantal van deze punten. Documenten (wijziging pensioenreglementen) Het bestuur beoordeelt periodiek de fondsdocumenten. Het bestuur zal aandacht geven aan de aanbeveling ten aanzien van de leesbaarheid en begrijpelijk van de fondsdocumenten. Gedempte kostendekkende premie Het bestuur zal de aanbeveling omtrent het premiedepot bespreken met de sociale partners. Hoewel de mogelijkheden ten aanzien van de aanwending van het premiedepot beperkt zijn (IFRS-kader), kan het bestuur zich vinden in de wens van het Verantwoordingsorgaan om tijdig duidelijkheid te krijgen over de aanwending van het premiedepot.
18
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Vacature Niet uitvoerende bestuurslid Aangezien het profiel voor het te werven bestuurslid niet is gewijzigd, is er geen adviesaanvraag ingediend. Voorafgaand aan een voorgenomen benoeming van het bestuurslid zal rekening worden gehouden met de adviesrechten van het verantwoordingsorgaan.
19
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
5.
Algemene informatie
5.1.
Juridische structuur
Stichting Pensioenfonds KPN (Pensioenfonds KPN), statutair gevestigd te Groningen, is opgericht op 26 juni 1998. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 02063809. Stichting Pensioenfonds KPN is een ondernemingspensioenfonds in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor zowel het cao-personeel als voor de werknemers met een persoonlijke arbeidsovereenkomst van Koninklijke KPN NV (‘KPN NV’) en/of aan KPN gelieerde ondernemingen. De pensioenregeling van het pensioenfonds is een hybride regeling (middelloon/beschikbare-premieregeling). De regeling op basis van het middelloonsysteem wordt in de Pensioenwet gekarakteriseerd als uitkeringsovereenkomst. De beschikbare-premieregeling wordt gekarakteriseerd als premieovereenkomst. De premies worden ingebracht door de werkgever KPN NV en de werknemers. Deelnemers aan de pensioenregeling zijn alle werknemers die vallen onder de werkingssfeer van de CAO van KPN NV als ook met een persoonlijke arbeidsovereenkomst. Ultimo boekjaar had het pensioenfonds 65.033 (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden met een belegd vermogen van ruim € 8,7 miljard. Dit betreffen beleggingen voor rekening en risico pensioenfonds en risico deelnemers.
5.2.
Organisatie
De samenhang van alle organen en commissies binnen het pensioenfonds wordt in het onderstaande schema visueel weergegeven.
De invulling van de verschillende organen en commissies wordt hieronder weergegeven.
20
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
5.3.
Personalia
Het pensioenfonds heeft een paritair gemengd bestuursmodel. De samenstelling van het bestuur is per 1 januari 2016 als volgt: Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de werkgever) Naam en geboortedatum J.D.A. Burcksen (17-04-1969) F.H.K. Ooms (09-03-1959) J.M. van Osch (13-01-1977)
Functie in bestuur
Aanvang termijn
lid plaatsvervangend voorzitter lid
eerste
Aanvang volgende termijn
Maximale zitting tot
01-07-2014
01-07-2018
01-07-2026
01-01-2008
01-01-2016
01-01-2020
01-07-2014
01-01-2017
01-01-2025
Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de werknemers) Naam
J.P.O.M. van Herpen (16-02-1953) C.A.M. Michielse* (09-10-1948) Mw. E.L. Snoeij (17-07-1956) C. Vlaar (05-10-1979)
Functie in bestuur
Aanvang termijn
plaatsvervangend voorzitter/ secretaris
eerste
Aanvang volgende termijn
Maximale zitting tot
01-07-2009
01-07-2018
01-07-2021
lid
01-01-2004
n.v.t.
01-01-2016
lid
18-12-2013
18-12-2017
18-12-2025
lid
01-01-2016
01-01-2020
01-01-2028
Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de pensioengerechtigden) Naam
Aanvang volgende termijn
Maximale zitting tot
01-07-2014
01-07-2018
01-07-2026
01-07-2014
01-07-2018
01-07-2026
Functie in bestuur
Aanvang eerste termijn
Aanvang volgende termijn
Maximale zitting tot
L.J.C.M. le Blanc** (04-11-1946)
lid
01-07-2014 t/m 31-12-2015
n.v.t.*
n.v.t.*
Vacature
lid lid, voorzitter
01-07-2014
01-07-2018
01-07-2026
lid
01-07-2014
01-01-2017
01-01-2025
W.E. Velding (10-02-1950) A. van ’t Zelfde (10-10-1948)
Functie in bestuur
Aanvang termijn
lid lid
eerste
Niet uitvoerende bestuursleden Naam
P. van Gameren (22-10-1965) C.C. van der Sluis (14-04-1948)
* De heer Michielse heeft op 1 januari 2016 zijn functie als uitvoerend bestuurslid neergelegd en is als uitvoererend bestuurslid namens de werknemers opgevolgd door de heer Vlaar. In zijn rol van voorzitter van de Beleggingscommissie is hij op 1 oktober 2015 opgevolgd door de heer Van Osch. ** De heer Le Blanc heeft per 1 januari 2016 zijn functie als niet uitvoerend bestuurslid en lid van het Intern Toezicht en lid van de Beleggiongscommissie neergelegd. Hij blijft in 2016 nog enige tijd verbonden aan het pensioenfonds als adviseur voor de Beleggingscommissie.
Dagelijks Bestuur (DB) P. van Gameren RA (voorzitter DB) mr. J.P.O.M. van Herpen F.H.K. Ooms
21
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Intern Toezicht dr. L.J.C.M. le Blanc* P. van Gameren RA C.C. van der Sluis RA CPC (voorzitter intern toezicht) De niet uitvoerende bestuursleden voeren binnen het gemengd paritair model (one-tier) het intern toezicht. Audit en Financiële Commissie (AFC) drs. J.D.A. Burcksen (voorzitter AFC) mr. J.P.O.M. van Herpen C.C. van der Sluis RA CPC drs. A. van ’t Zelfde Communicatie Commissie (CC) P. van Gameren RA (voorzitter CC tot 1 januari 2016) mr. A.W. Nauta, adviseur mw. E.L. Snoeij (voorzitter CC vanaf 1 januari 2016) drs. W.E. Velding Beleggingscommissie (BC) dr. L.J.C.M. le Blanc (adviseur vanaf 1 januari 2016) F.H.K. Ooms ing. J.M. van Osch MScBA (voorzitter BC) C. Vlaar drs. A. van ’t Zelfde Vacature (per 1 januari 2016) Geschillencommissie mr. J.P.O.M. van Herpen (voorzitter) F.H.K. Ooms mw. E.L. Snoeij Adviseurs bestuur dr. L.J.C.M. le Blanc*, adviseur mr. A.W. Nauta Compliance officer R. v.d. Mast en mw. B. Ouwerkerk, Nederlands Compliance Instituut Verantwoordingsorgaan ing. J.A. van Dijk, namens de werkgever (voorzitter) mw. A. Dijkstra-Sta van Uiter, namens de deelnemers (secretaris) drs. ing. R.J. Hagendoorn, namens de pensioengerechtigden mw. M.C. Kmieciak-van den Heuvel, namens de pensioengerechtigden dr. R.J. Wijbrands, namens de deelnemers P.A.M. van Zijp, namens de werkgever Uitvoeringsorganisaties Het beheer van het pensioenfonds is opgedragen aan TKP Pensioen BV en TKP Investments BV. Certificeerders Deloitte Accountants BV, externe onafhankelijke accountant Willis Towers Watson Netherlands BV, externe actuaris Het pensioenfonds heeft geen personeel in dienst; alle werkzaamheden (pensioenadministratie, vermogensbeheer, bestuursondersteuning, communicatie etc.) zijn uitbesteed.
22
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
5.4.
Missie, visie en doelstellingen van het pensioenfonds
Missie In de missie is beschreven waar het pensioenfonds voor staat, wat de bestaansgrond is en welke waarden en identiteit het pensioenfonds kenmerken. De missie van het pensioenfonds is als volgt: “Het pensioenfonds wil een betrouwbare, adequate en transparante invulling geven aan de pensioenovereenkomst, waarbij het streven is het pensioenresultaat over een voortschrijdende periode van vijftien jaar te maximaliseren. In de communicatie naar (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en de werkgever zal het pensioenfonds nadrukkelijk de mogelijkheden binnen de pensioenregeling naar voren brengen. Daarnaast zet het pensioenfonds zich in binnen de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van collectieve pensioenregelingen en oefent daarbij invloed uit op de discussie over de richting van de toekomstbestendigheid van de collectieve pensioenregeling. Visie In de visie wordt beschreven hoe het pensioenfonds inspeelt op (toekomstige) veranderingen en welke zienswijze en toekomstbeeld daarbij ten grondslag liggen aan het handelen van het pensioenfonds. De visie van het pensioenfonds is als volgt: “Het pensioenfonds zorgt voor een actieve betrokkenheid bij de belanghebbenden, waarbij gestreefd wordt naar een beheerst realistische verwachting van het pensioenresultaat. Het pensioenfonds monitort en vervult waar nodig een actieve rol ten aanzien van de ontwikkelingen in de pensioensector, is daar onderdeel van en zorgt voor tijdige implementatie van gewijzigde maatschappelijk inzichten en wet- en regelgeving. Op basis hiervan beoordeelt hij periodiek zijn bestaansrecht. Het pensioenfonds heeft op basis van de huidige schaal, professionele governance en een efficiënte bedrijfsvoering bestaansrecht voor de uitvoering van de collectieve pensioenregeling.” Doelstellingen Op basis van de missie en de visie zijn de strategische doelstellingen bepaald. Deze strategische doelstellingen zijn als volgt verwoord: •
• • • •
• •
Het pensioenfonds heeft een lange termijndoelstelling (15 jaar voortschrijdend) en streeft naar een maximalisatie van het pensioenresultaat binnen de regeling, waarbij de beleggingen, rente en risicobeleid zo zijn ingericht dat de kans, gegeven de financiële positie, dat de dekkingsgraad 5 jaar achtereen onder het minimaal vereist vermogen ligt beperkt wordt; Het pensioenfonds streeft naar voldoende rendement om hieruit de voorwaardelijke toeslag te kunnen financieren; Bij het uitvoeren van de regeling hanteert het pensioenfonds het principe van evenwichtige belangenafweging tussen alle groepen belanghebbenden; De uitvoering van pensioenregelingen dient nu en in de toekomst juist, tijdig, beheerst en volledig plaats te vinden; Bij de uitvoering van de pensioenregeling gebruikt het pensioenfonds een heldere, consistente en transparante communicatie. De communicatie is daarbij gericht op zekerheid, ambitie en kosten met betrekking tot uitvoering van de DB en DC component, met een optimale balans tussen kwaliteit, resultaat en kosten; De communicatie richting deelnemers is gericht op het bieden van handelingsperspectief voor de deelnemer; Het pensioenfonds participeert actief in de maatschappelijke discussie over de ontwikkelingen in de pensioensector.
Risicohouding De risicohouding is een belangrijk uitgangspunt voor de vaststelling van de mate waarin het pensioenfonds beleggingsrisico kan en wil nemen (beleggingsbeleid) om de (strategische) doelstellingen van het pensioenfonds te realiseren. Binnen de driehoek ambitie – premie – risicohouding, worden door het pensioenfonds de afwegingen gemaakt die moeten leiden tot de gewenste uitvoering van de afgesproken pensioenregeling(en). Conform de Pensioenwet en het vanaf 1 januari 2015 van kracht geworden Financieel Toetsingskader maakt het bestuur onderscheid tussen de risicohouding op lange en korte termijn.
23
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN De risicohouding op lange termijn wordt uitgedrukt in het pensioenresultaat en vanuit de doelstelling van het maximaliseren van het pensioenresultaat, wordt dit uitgedrukt in een drietal beleidskaders gebaseerd op de zogenaamde haalbaarheidstoets9 -
Vanuit de financiële positie waarbij aan het vereist eigen vermogen (hierna: “VEV”) wordt voldaan, stelt het pensioenfonds een ondergrens van het verwacht pensioenresultaat vast (mediaan) op 90%; Vanuit de actuele financiële positie stelt het pensioenfonds een ondergrens van het verwacht pensioenresultaat vast (mediaan) op 87%; Vanuit de actuele financiële positie stelt het pensioenfonds een maximale afwijking ten opzichte van de mediaan van het verwacht pensioenresultaat vast (slecht weer situatie, 5% percentiel) van 35%;
De risicohouding op korte termijn wordt uitgedrukt in termen van solvabiliteitspositie (VEV) en is gelijk aan een beleggingsportefeuille 55% zakelijke waarden met een dynamisch rente afdekkingsbeleid. Risicohouding op korte termijn, gemeten per 31 december 2015, is gelijk aan een VEV van 22,1%. Het VEV wordt hierbij berekend op de door DNB voorgeschreven methode. De omvang van de zakelijke waarden gegeven de huidige omstandigheden is nodig om op lange termijn in staat te zijn de ambitie van de afgesproken pensioenregeling naar verwachting te kunnen waarmaken. Het gekozen dynamisch rente afdekkingsbeleid van het pensioenfonds moet voornamelijk voorkomen dat door de daling van de marktrente (te) lage dekkingsgraden optreden, maar het pensioenfonds wel in staat stelt om bij stijgende rentebewegingen (deels) financieel kan profiteren. Risicohouding en herstelkracht Het fonds streeft er naar om korten van de aanspraken zoveel mogelijk te voorkomen. Indien er door tegenvallende ontwikkelingen toch gekort zou moeten worden, streeft het pensioenfonds ernaar om de korting hierbij over de gehele looptijd van het op te stellen herstelplan beperkt te laten zijn in verwachte omvang. Hierbij streeft het pensioenfonds om de kans op onvoorwaardelijk korten door 5 jaar lang een beleidsdekkingsgraad onder MVEV-niveau te hebben te beperken. Dit onderdeel van de lange termijn risicohouding wordt meegewogen bij de vaststelling van de strategische beleggingsportefeuille. In het Crisisplan wordt verder omschreven welke kaders in welke omstandigheid daarvoor gelden. De hoofdpunten van de risicohouding is leidend voor het beleidskader van het pensioenfonds. Vanuit dit beleidskader wordt het beleggings- toeslag- en kortingsbeleid vorm gegeven.
9
De wettelijk voorgeschreven periodiek door fonds uit te voeren haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. Bij aanvang per 1 januari 2015 dienen pensioenfondsen voor de aanvaarding en naar de toekomst af te leggen verantwoording een aantal ondergrenzen van het verwacht pensioenresultaat en maximaal toegestane afwijking vast te stellen (aanvangshaalbaarheidstoets).
24
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
6.
Financiële positie en beleid in 2015
6.1.
Financiële opzet en positie
Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van Pensioenfonds KPN gedurende het jaar 2015, op basis waarvan ook de beleidsdekkingsgraad per 31 december 2015 is bepaald, wordt hieronder weergegeven.
Dekkingsgraad 1 januari Effect premies Effect premies (solvabiliteitsdepot) Effect uitkeringen Effect beleggingsresultaat (inclusief renteafdekking) Effect wijziging rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen Effect a.g.v. aanpassing UFR-systematiek Effect a.g.v. wegvallen middeling Effect op overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen Effect toeslagverlening Effect overige oorzaken Dekkingsgraad 31 december
2015
2014
110,7% -0,3% 2,8% 0,3% 3,8%
109,1% 0,0% 0,0% 0,3% 24,0%
1,4% -2,3% -4,6%
-22,1% 0,0% 0,0%
0,0% -0,2% 0,3% 111,9%
0,6% -1,1% -0,1% 110,7%
Effect premies De pensioenpremie die KPN NV verschuldigd is aan het pensioenfonds (inclusief de bijdrage van de werknemers) is een vaste premie van 23% van de som van de pensioengrondslagen. Deze vaste premie is afgesproken voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019. Deze premie wordt in een premiedepot gestort. Uit het premiedepot wordt de gedempte kostendekkende premie onttrokken voor de financiering. Voor een verdere toelichting op het premiebeleid wordt verwezen naar paragraaf 6.3.1 ‘Financieringsbeleid’. Effect beleggingsresultaat (inclusief renteafdekking) Er is in 2015 (na aftrek kosten vermogensbeheer) een beleggingsrendement gerealiseerd van 3,70% terwijl voor de VPV een rendement van 0,16% nodig was. Dit zorgt voor een positief resultaat als gevolg van beleggingsopbrengsten. De waardering van de verplichtingen stegen door de dalende rentetermijnstructuur, met als gevolg een negatief effect op de dekkingsgraad. Deze rentetermijnstructuur is vastgesteld op basis van de RTS zonder middeling en wordt per maand vastgesteld door DNB. In de paragrafen 6.3.3. ‘Beleggingsbeleid’, 8.2 ‘Resultaten beleggingen 2015’, 8.2.4. ‘Toelichting rentrisico’ wordt de renteafdekking en het resultaat ervan nader toegelicht. Effect rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op marktwaarde op basis van de rentetermijnstructuur. Iedere maand wordt deze door DNB gepubliceerd. Een lagere (hogere) rentetermijnstructuur betekent een hogere (lagere) voorziening. De rentetermijnstructuur eind 2015 is lager dan die van eind 2014. Dit heeft, mede gezien de andere twee mutaties in UFR-rentemethodiek, geleid tot een stijging van de technische voorzieningen. Dit heeft geresulteerd in een negatief effect op de dekkingsgraad per 31 december 2015 van 5,5%-punt.
25
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Effect overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen In verband met de fusie tussen het ondernemingspensioenfonds KPN en het pensioenfonds KPN per 30 juni 2015, is de toegepaste ervaringsterftetabel geharmoniseerd voor de beide fondsen, wat heeft geleid tot een éénmalig positief effect van 0,2% op de dekkingsgraad. Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen eind 2015 is 22,1% (2014: 15,7%) van de voorziening en is volgens de DNBrichtlijn gebaseerd op de risico’s van de strategische beleggingsportefeuille. Indien het vereist eigen vermogen zou worden bepaald op basis van de feitelijke portefeuille per ultimo 2015, dan zou het vereist eigen vermogen hoger zijn uitgekomen (22,9%). Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door het zakelijke waarden- en het valutarisico. De stijging van het vereist eigen vermogen ten opzichte van vorig jaar wordt verklaard door de per 1 januari 2015 gewijzigde parameters voor het vaststellen van het vereist eigen vermogen. Daarnaast droeg de verlaging van de renteafdekking en een wijziging in de beleggingsportefeuille bij tot een verhoging van het vereist eigen vermogen. Status herstelplan Als gevolg van het per 1 januari 2015 gewijzigde financieel toetsingskader, heeft het pensioenfonds een nieuw herstelplan per 1 juli 2015 ingeleverd bij de toezichthouder. Deze heeft het herstelplan goedgekeurd. Het herstelplan is berekend op het gezamenlijke bestand van ondernemingspensioenfonds KPN en pensioenfonds KPN en laat zien dat, gegeven de wettelijk voorgeschreven manier van berekenen, het pensioenfonds verwacht dat het binnen vier jaar een beleidsdekkingsgraad heeft gelijk aan het vereist eigen vermogen. Haalbaarheidstoets, premiebeleid en herstelkracht Op grond van het per 1 januari 2015 gewijzigde financieel toetsingskader, moet een pensioenfonds jaarlijks een haalbaarheidstoets uitvoeren. De eerste keer dat de haalbaarheidstoets wordt uitgevoerd heet een zogenaamde aanvangshaalbaarheidstoets. Deze toets moet alleen herhaald worden als het deelnemersbestand of het beleggingsbeleid ingrijpend aangepast worden. Verder moet het pensioenfonds jaarlijks een haalbaarheidstoets uitvoeren en de uitkomsten toetsen aan de uitkomsten van die aanvangshaalbaarheidstoets. Daarnaast moet het pensioenfonds laten zien dat het afgesproken premiebeleid reëel en haalbaar is, als ook dat het pensioenfonds een voldoende herstelkracht heeft vanuit het niveau van het MVEV. In september 2015 is de aanvangshaalbaarheidstoets uitgevoerd. De uitkomsten van deze toets zijn getoetst aan de risicohouding op lange termijn. De uitkomsten laten het volgende zien:
De door het pensioenfonds vastgestelde beleidsgrenzen voldoen aan de uitkomsten van de aanvangshaalbaarheidstoets. De cijfers tussen haakjes geven een schatting van de invloed van de inhaaltoeslagen en verhoging met maximaal 0,25% (de toeslag mag dan niet hoger zijn dan 2%) op pensioenresultaat vanaf VEV-niveau (105%) en vanaf het actuele niveau (102%). Premiebeleid Het premiebeleid wordt elke 5 jaar vastgesteld door sociale partners. Daarbij wordt via een door het pensioenfonds uit te voeren uitvoeringstoets bepaald of de premie redelijkerwijs voldoende is om de pensioenregeling in de komende 5 jaar te bekostigen. Daarmee is het systeem realistisch.
26
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Herstelkracht Uit aparte berekeningen van de haalbaarheidstoets moet blijken dat het pensioenfonds voldoende herstelcapaciteit heeft. Voor het aantonen van voldoende herstelcapaciteit dient een dekkingsgraadsjabloon te worden doorgerekend, met als start het MVEV.
6.2.
Fusie
Het bestuur van Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN is sinds 2011 in gesprek geweest met het bestuur van Stichting Pensioenfonds KPN over de mogelijkheden van verdere samenwerking tussen beide pensioenfondsen. De werkgever heeft aangegeven ook te streven naar het harmoniseren van de pensioenregelingen in de diverse pensioenfondsen. Mede als gevolg van de nieuwe pensioenregeling en de aanpassingen door de gewijzigde fiscale wetgeving (o.a. maximering van het pensioengevende salaris), welke in 2014 is overeengekomen en geldt vanaf 1 januari 2015, is het proces in een stroomversnelling geraakt. Bovengenoemde ontwikkelingen hebben in juni 2014 geleid tot de totstandkoming van de werkgroep ‘samenwerking OPF en PF KPN’. Deze werkgroep heeft een verkenning uitgevoerd naar de diverse vormen van samenwerking. De conclusie van de werkgroep was dat fuseren de meest aangewezen vorm van samenwerking met het pensioenfonds KPN was. Vervolgens is in september 2014 de stuurgroep Fusie (O)PF KPN ingesteld. De stuurgroep had ten doel om een concreet voorstel op te stellen ten behoeve van de voorgenomen fusie. Het voorstel voorzag in een volledige gelijkschakeling van de pensioenregeling (inclusief de beschikbare premieregeling) en grondslagen voor de berekening van de technische voorziening. In een gezamenlijke bestuursvergadering op 16 maart 2015 hebben de besturen van beide fondsen ingestemd met de voorgenomen fusie per 1 juli 2015. De fusie is uitgevoerd op basis van gelijke dekkingsgraden per 30 juni 2015. Omdat de dekkingsgraad van het Ondernemingspensioenfonds KPN iets hoger was dan die van het Pensioenfonds KPN, hebben alle (gewezen) deelnemers van het Ondernemingspensioenfonds een extra toeslag van 1,53% gekregen.
27
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
6.3.
Beleid en beleidskeuzes
Het pensioenfonds heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico’s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig rekening gehouden. Het beleid wordt uitgevoerd binnen de wettelijke kaders en de kaders van de pensioenovereenkomst zoals die in de CAO is vastgelegd. Voor de werknemers met een persoonlijke arbeidsovereenkomst is in het pensioenreglement vastgelegd dat de regels in de cao op het gebied van de pensioenregeling ook op hen van toepassing zijn.
6.3.1.
Financieringsbeleid Pensioenregeling KPN
Financieringssysteem, ABTN en premiebeleid De pensioenpremie die KPN NV verschuldigd is aan het pensioenfonds (inclusief de bijdrage van de werknemers) is een vaste premie van 23% van de som van de pensioengrondslagen. Deze vaste premie is afgesproken voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019. Deze premie wordt in een premiedepot gestort. Uit het premiedepot wordt de gedempte kostendekkende premie onttrokken voor de interne financiering. Per 1 januari 2015 heeft de werkgever een extra dotatie gestort in het premiedepot van € 39 miljoen. Eind 2015 bedraagt het premiedepot € 49 miljoen. De toename wordt veroorzaakt door het positieve beleggingsrendement (€ 1 miljoen) en het verschil tussen de vaste premie van 23% en de gedempte kostendekkende premie (€ 9 miljoen). In de cao en het pensioenreglement is vastgelegd dat als in enig jaar het premiedepot onvoldoende middelen heeft om de gedempte kostendekkende premie te kunnen onttrekken, de in dat jaar op te bouwen pensioenaanspraken zullen worden verminderd naar rato van het tekort. (gedempte) Kostendekkende premie Op grond van de Pensioenwet moet de kostendekkende premie tenminste bestaan uit de volgende onderdelen: de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen (nominale premie);
28
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN -
een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen (solvabiliteitsopslag); een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds (kostenopslag); de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling (toeslagpremie). Met betrekking tot de toeslagpremie kan worden opgemerkt dat deze geen deel uit maakt van de kostendekkende premie aangezien de toeslagverlening uit overrendementen wordt gefinancierd. De solvabiliteitsopslag wordt berekend over de actuariële- en risicopremies, waarin ook de inkoop van aanspraken vanuit spaarsaldi is opgenomen. Omdat het pensioenfonds gebruik maakt van de mogelijkheid om de kostendekkende premie te dempen zijn zowel de kostendekkende premie op basis van de RTS als de gedempte kostendekkende premie opgenomen. De gedempte kostendekkende premie is in 2015 bepaald met behulp van het 10-jaars gemiddelde van de door toezichthouder gepubliceerde rentetermijnstructuur (inclusief de UFR methodiek). Vanaf 2016 wordt de gedempte kostendekkende premie berekend met een rendementscurve die bepaald is op de maximaal toegestane parameters. Deze rendementscurve staat de komende vijf jaar vast. Het pensioenfonds voldoet aan de eis dat de feitelijke premie die de werkgever (inclusief de werknemersbijdrage) minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie. Premies en grensbedragen Voor 2015 golden de volgende premies en grensbedragen: pensioenpremie: 23% over het pensioengevend salaris onder aftrek van de franchise van € 13.449. Het pensioengevend salaris is hierbij gemaximeerd op € 100.000 (conform de fiscale wetgeving); beschikbare-premiegrens van € 45.378; voor het WIA-excedent pensioen (arbeidsongeschiktheidspensioen) geldt de maximering van € 100.000 niet. Premies en grensbedragen KPN Contactregeling Voor 2015 golden de volgende premies en grensbedragen: franchise van € 13.449; de premie voor de beschikbare-premieregeling wordt aan de hand van een leeftijdsafhankelijke staffel bepaald. Voor het partnerpensioen op risicobasis wordt separaat een premie in rekening gebracht; de premie voor de aanvullende modules WIA-excedent en ANW-aanvulling worden per individu bepaald aan de hand van een leeftijdsafhankelijke staffel. Verloop pensioenpremie en overige premies De afgelopen vijf jaar hebben de premies zich als volgt ontwikkeld:
Pensioenpremie in % Pensioenpremie * € 1.000 Afkoop bijstortingsverplichting Bijstorting * € 1.000
2015 23,0 140.288 196.000 0
2014 20,9 129.936 0 0
2013 21,9 88.891 0 36.528
2012 21,1 78.614 0 75.523
2011 20,0 76.354 0 37.630
Conform de cijfers in de jaarrekening zijn de vergelijkende cijfers van 2014 aangepast als gevolg van de fusie tussen Pensioenfonds KPN en Ondernemingspensioenfonds KPN. De cijfers van 2013 en eerder betreffen uitsluitend de cijfers van Pensioenfonds KPN.
6.3.2.
Toeslagbeleid
Met de invoering van het per 1 januari 2015 gewijzigde financieel toetsingskader, is ook het toeslagbeleid aangepast. Algemeen: De toeslagverlening voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt gebaseerd op het afgeleide consumentenprijsindexcijfer (periode september – september). Indien het consumentenprijsindexcijfer minder is dan 2%, kan de toeslag voor pensioengerechtigden en slapers worden verhoogd met maximaal 0,25%-punt. Hierbij zal de totale toeslag het percentage van 2% niet
29
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN overschrijden. Richtlijnen voor toeslagen: Het pensioenfonds heeft een beleidsrichtlijn voor het toeslagbeleid opgesteld. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Uitgangspunt is dat het toeslagbeleid voorwaardelijk is en afhankelijk is van het behaald beleggingsrendement op lange termijn. Dit komt tot uitdrukking in de hoogte van de beleidsdekkingsgraad na correctie met het solvabiliteitsdepot. Toeslagen worden gegeven op grond van een toekomstbestendige toeslagverlening. Dit houdt grofweg in dat er vermogen boven een beleidsdekkingsgraad (BDG) van 110% moet zijn om een bepaalde toeslag levenslang, samengesteld, te kunnen geven. Als dat zo is, dan mag het eerste jaar deze toeslag gegeven worden op de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. In het volgende jaar moet de toetsing van het vermogen boven 110% weer worden uitgevoerd. Een toeslag kan worden toegekend vanaf een beleidsdekkingsgraad van 110%. De BDG die leidend is voor de bepaling van de toeslag is de laatst bekende BDG voor de vergadering waarin de toeslag wordt vastgesteld. Een volledige toeslag kan verleend worden vanaf een BDG boven de grens die nodig is voor toekomstbestendige toeslagverlening (in 2015 circa 125%). Een jaarlijkse volledige toeslag is gelijk aan het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid) over de maand september van het jaar voorafgaande aan de verlening van de toeslag afwijkt van dat prijsindexcijfer van de maand september van het daaraan voorafgaande jaar Bij een BDG tussen 110% en de grens die nodig is voor toekomstbestendige toeslagverlening kan een evenredige toeslag worden toegekend. De evenredige toeslag wordt berekend op basis van de BDG. Een extra toeslag van maximaal 0,25% voor de gepensioneerde, de uitkeringsgerechtigde en de gewezen deelnemer wanneer de consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid) lager is dan 2% voorlopig te behouden. Hierbij zal de totale toeslag het percentage van 2% niet overschrijden. Inhaaltoeslag kan vanaf een BDG boven de grens die nodig is voor toekomstbestendige (en boven VEV-niveau) toeslagverlening gegeven worden Het bestuur heeft de discretionaire bevoegdheid om van de berekende toeslag af te wijken. Inhaaltoeslag De verjaringstermijn van niet verleende toeslagen is als gevolg van de verzwaring van de regelgeving inzake de toeslagverlening in 2015 verhoogd van vijf naar tien jaar. De inhaaltoeslagen worden volgens het gesloten systeem toegekend. De kosten van de inhaaltoeslagen mogen in enig jaar niet meer bedragen dan 20% van het vermogen wat aanwezig is boven de TB-Toeslaggrens. Bij het inhalen wordt het fifo systeem toegepast, dat wil zeggen dat de oudste jaargang eerst wordt hersteld. Hierbij geldt dat een korting beschouwd wordt als negatieve toeslag. In december 2014 heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2015 een beperkte toeslag te verlenen van 0,38% voor de actieven en 0,55% voor de inactieven. De consumentenprijsindex over de periode september-september lag op 0,4%. Beide toeslagen zijn toegekend in boekjaar 2015, maar reeds verwerkt in de cijfers van 2014.
30
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
6.3.3.
Beleggingsbeleid
Om de doelstelling van het pensioenfonds te bereiken, wordt op zo’n manier belegd dat een optimaal rendement wordt behaald tegen aanvaardbare risico’s. Hoe dit beleggingsbeleid tot stand komt is hieronder weergegeven in de schematische weergave van de beleggingscyclus.
Proces Het pensioenfonds belegt vanuit de ‘prudent person’ gedachte. Hierbij moeten de beleggingen voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico’s. Dit houdt onder andere in dat het beleggingsbeleid wordt afgestemd op de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds tegen marktwaarde. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke eisen die in de Pensioenwet aan het beleggingsbeleid en risicomanagement worden gesteld. DNB houdt hier toezicht op. Op basis van de missie en doelstellingen en de vastgestelde investment beliefs wordt het beleidskader vastgesteld. Investment beliefs Het pensioenfonds hanteert de volgende investment beliefs: Lange termijn belegger Daardoor kan het pensioenfonds profiteren van onder andere de illiquiditeitspremie die voor bepaalde beleggingscategorieën gelden. Ook kan het pensioenfonds inspelen op onder- en overwaarderingen waarvan de verwachting bestaat dat op termijn deze waarderingen genormaliseerd worden. Beleg in risicovolle beleggingscategorieën die naar verwachting de risicopremie opleveren Het bestuur van het pensioenfonds is van mening dat een belegging in beleggingscategorieën die meer risicovol zijn dan hoog kredietwaardige staatobligaties op termijn tot een hoger rendement leidt: er is een sprake van “risicopremie”. Op lange termijn is een risicopremie een compensatie voor een hogere volatiliteit van bepaalde beleggingscategorieën ten opzichte van staatobligaties. Door het lange termijn beleggingsbeleid heeft het pensioenfonds de mogelijkheid om illiquiditeitspremies te verdienen door middel van het beleggen in minder verhandelbare producten. Beleggers in illiquide beleggingscategorieën vereisen compensatie voor het risico van de onmogelijkheid om posities snel op c.q. af te bouwen.
31
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Zoek naar een optimaal rendement/risico profiel Diversificatie zorgt onder normale marktomstandigheden voor verlaging van het risico. Hierdoor is het mogelijk een deel van de portefeuille met meer risico te beleggen, zodat een hoger rendement behaald kan worden, zonder dat het totale risico recht evenredig toeneemt. Daarom belegt het pensioenfonds het vermogen in meerdere beleggingscategorieën. Er wordt uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de toegevoegde waarde, alvorens een beleggingscategorie wordt toegevoegd. Hierbij worden meegewogen de complexiteit en kosten ten aanzien van een beleggingscategorie of specifieke beheerder. Beleg alleen in transparante categorieën en strategieën. Alle beleggingen in vermogenscategorieën hebben een duidelijk doel. Dat kan zijn het behalen van rendement, het afdekken van risico’s of het spreiden van risico’s. De doelstelling is om een maximaal rendement te realiseren binnen een vastgesteld risicokader. Daarvoor is het van belang niet geconfronteerd te worden met risico’s die bij aanvang niet onderkend zijn. Een belegging moet transparant zijn om de mogelijke risico’s van de investering in te kunnen schatten, anders heeft de samenstelling van de portefeuille mogelijk een ander rendements- en risicoprofiel dan beoogd. Daarom beoordeelt het pensioenfonds iedere belegging in de context van de andere beleggingen, als onderdeel van een uitgebalanceerde en gespreide portefeuille. Derivaten worden in beginsel alleen ingezet om risico’s in de portefeuille op te vangen en ter bescherming van de verplichtingen. Kosten zijn een belangrijk onderdeel van transparantie. Kosten van een belegging worden in relatie tot het rendement beoordeeld. Hogere kosten zijn enkel gerechtvaardigd als de verwachting is dat dit een hoger (netto)rendement oplevert Actief en passief beheer Het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is een mengvorm van actief en passief beheer. In eerste instantie kiest het pensioenfonds hierbij voor een kostenefficiënte passieve strategie. Het pensioenfonds voert alleen een actieve strategie voor beleggingscategorieën waarvoor de verwachting bestaat dat, rekening houdend met de extra kosten en risico’s van een actieve strategie, een extra rendement ten opzichte van de benchmark kan worden behaald. De belangrijkste criteria op basis waarvan wordt beoordeeld in hoeverre er in een bepaalde regio of in een bepaald thema toegevoegde waarde te behalen is met actief beheer zijn: Mate van efficiëntie van de markt (informatie-asymmetrie en de aanwezigheid van non-profit participanten). De breedte van de markt (de opportunity set). Beschikbaarheid van en capaciteit bij kwalitatief goede externe vermogensbeheerders. Bij de afweging tussen actief en passief beheer wordt meegewogen dat de mogelijkheid op outperformance bij actief beheer tevens betekent dat sprake is van het risico op underperformance. De voordelen van multi-management Het pensioenfonds onderkent de voordelen van multi-management. Dit betekent dat de door het pensioenfonds geselecteerde uitvoerder het beheer in principe aan meerdere externe vermogensbeheerders kan uitbesteden in plaats van aan één enkele externe vermogensbeheerder, tenzij sprake is van passief beheer. Door voor niet slechts één, maar voor meerdere externe vermogensbeheerders te kiezen kan worden geprofiteerd van diversificatievoordelen. Externe vermogensbeheerders hebben elk een eigen stijl, die het in bepaalde perioden beter doet dan in andere. Daarnaast zijn er externe vermogensbeheerders met een modelmatige aanpak in plaats van een meer fundamentele. Verantwoord beleggen Het pensioenfonds heeft specifiek beleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen. Het pensioenfonds heeft de overtuiging dat aandacht voor Environmental, Social en Governance (ESG)aspecten in het beleggingsproces bijdraagt aan een beter risico/rendementsprofiel van de beleggingen. Het verantwoord beleggen beleid bestaat uit de periodieke screening op duurzaamheid van de ondernemingen waarin wordt belegd, het voeren van een dialoog met bedrijven, uitsluiting van bepaalde bedrijven en landen en een actief stembeleid. Ook is de integratie van ESG-criteria in het beleggingsproces een vast onderdeel van het multi manager selectieproces. Het beleid is geïmplementeerd in de TKPI beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds belegt, beheerd door TKP Investments.
32
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Asset Liability Management (ALM) studie Onderdeel van het vaststellen van het beleidskader is dat er op basis van een ALM studie wordt bepaald welke strategische beleggingsportefeuille het best aansluit bij de doelstellingen van het pensioenfonds. Deze doelstellingen vormen een balans tussen de belangen van actieve en gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. In deze afweging spelen onder andere het premie-, pensioen- en indexatieresultaat een rol. De ALM-studie is een belangrijk hulpmiddel bij het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid, omdat het inzicht geeft in de rendements- en risicokarakteristieken van beleidskeuzes. Uit de ALM studie blijkt dat er een bepaalde mate van risico noodzakelijk is om de doelstellingen van het pensioenfonds te kunnen bereiken. Daarnaast worden er op basis van ALM-analyses kaders gesteld ten behoeve van de afdekking van risico’s. Dit impliceert dat het pensioenfonds enerzijds voldoende risicovolle posities inneemt om de doelstellingen te kunnen realiseren, maar anderzijds niet te veel risico’s wil lopen. De ALM studie gaat verder in op de samenhang tussen de verplichtingen (met een lange looptijd) en de beleggingen en integreert de drie belangrijkste beleidsterreinen van het pensioenfonds: het toeslag-, premie- en beleggingsbeleid. De samenstelling van de beleggingsportefeuille is in 2015, na het uitvoeren van een ALM-studie gewijzigd. De wijzigingen hebben geresulteerd in een beperkte stijging in het VEV en daarmee van het risicoprofiel. Doordat fluctuaties op de financiële markten ertoe zullen leiden dat de daadwerkelijke portefeuille afwijkt van de strategische portefeuille, zijn er bandbreedtes gedefinieerd rondom de strategische gewichten. Op basis van deze bandbreedtes kan ook het maximum vereist eigen vermogen worden berekend waar het pensioenfonds mee te maken kan krijgen binnen de huidige kaders. Daarnaast zal het vereist eigen vermogen stijgen bij een stijgende marktrente. Door rekening te houden met de doelstellingen van het pensioenfonds en de hierboven beschreven elementen, wordt een bandbreedte van 20% tot 27,5% gehanteerd voor het vereist eigen vermogen. De bandbreedte is niet symmetrisch, doordat de marktrentes nu extreem laag zijn en het VEV stijgt bij een rentestijging. Het gewenste rendement-/risicoprofiel leidt tot een beleggingsportefeuille die in de operationele uitvoering ingericht en bewaakt wordt. In het beleggingsplan wordt een vertaling gemaakt van de weging over de diverse beleggingscategorieën naar concrete en gedetailleerde richtniveaus en bandbreedtes per categorie. In het mandaat wordt vervolgens in detail vastgelegd binnen welke grenzen het beleggingsbeleid dient te worden uitgevoerd. Beleggingsaanpak Het beheer van de beleggingen vind plaats volgens het multi manager principe via TKPI beleggingsfondsen en een aantal discretionaire portefeuilles. De afspraken en restricties zijn vastgelegd in een mandaat dat het pensioenfonds verstrekt aan TKPI. Voor de actief beheerde portefeuille houdt dit in dat verschillende vermogensbeheerders op een gestructureerde en gedisciplineerde wijze worden geselecteerd op basis van beleggingsstijl, deskundigheid en capaciteiten. Deze aanpak zorgt voor een spreiding over beleggingsstijlen van meerdere eersteklas beleggingsinstellingen wereldwijd. De kans op stabiele bovengemiddelde rendementen is hierdoor groter. Daarnaast heeft een actief beleggingsfonds als doel binnen vastgestelde risicokaders een hoger rendement te behalen dan de benchmark. De passief beheerde beleggingsfondsen volgen daarentegen de benchmark en maken in principe gebruik van één manager. Een passief beheerd fonds behaalt normaalgesproken een beperkt lager rendement dan de benchmark doordat de feitelijke belegging beheer- en transactiekosten met zich meebrengt. Deze worden niet meegenomen in het rendement van de benchmark. Toch kan het voorkomen dat ook een passief beheer beleggingsfonds een hoger rendement behaalt dan de benchmark. Dit kan onder andere komen door de terugvordering van dividendbelasting. In de berekening van de benchmark wordt de mogelijkheid om dividendbelasting terug te vragen niet meegenomen. Deze benchmark wordt wel de net benchmark genoemd. Door de fiscale status van de gehanteerde beleggingsfondsen (voor zowel de actief als passief beheerde fondsen) is het deels wel mogelijk om deze dividendbelasting terug te vorderen. Hierdoor zorgt de wel terugontvangen dividendbelasting voor een hoger rendement dan de benchmark. Om deze doelstelling te bereiken, wordt op zo’n manier belegd dat een optimaal rendement wordt behaald binnen aanvaardbare risico’s. Naast de risico’s die beschreven staan in het hoofdstuk Integraal Risico Management heeft het pensioenfonds te maken met de volgende risico’s.
33
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Aandelen- Onroerend Goed- en zakelijke waarden risico Zakelijke waarden Dit risico heeft betrekking op het aandelenrisico en de risico op de onroerend goed beleggingen.
Aandelenrisico De beleggingen in aandelen vinden wereldwijd plaats. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt en heeft het pensioenfonds het aandelenrisico geaccepteerd. De verdeling over de geografische gebieden vindt onder meer plaats door te kijken naar waarderingsmaatstaven. Hierdoor wordt er meer geïnvesteerd in regio’s waarvan de aandelen een lagere waardering hebben. Hierdoor is de verwachting dat het pensioenfonds op langere termijn niet alleen een hoger rendement behaald, ook zijn de risico’s hiermee gereduceerd. In 2015 is tevens besloten een beperkt deel van de beursgenoteerde aandelen in de toekomst af te bouwen ten gunste van investeringen in ondernemingen (private equity). Hierdoor wordt de spreiding over de aandelenbeleggingen nog groter, wat het risico verder beperkt. Hoewel de private equity beleggingen pas in 2016 geïmplementeerd zullen worden, zijn de beheersmaatregelen opgesteld. Door middel van een discretionair mandaat zijn de belangrijkste risico’s en randvoorwaarden duidelijk omschreven. Om de doelstelling te realiseren zal de beheerder geschikte private equity fondsen selecteren, contracteren, monitoren en - indien noodzakelijk en mogelijk - afstoten. Geschiktheid van de fondsen wordt getoetst op basis van onder meer kwaliteit van de beheerorganisatie, het team, het track-record, de kwaliteit van het beleggingsproces, de kostenstructuur, de governance en risicobeheersing.
De onroerend goed beleggingen zijn onder te verdelen in beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd vastgoed. Beursgenoteerd vastgoed betreft aandelenbeleggingen in onroerend goed ondernemingen. Het risico is daarom vergelijkbaar met de risico’s voor aandelenbeleggingen. Voor de niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingen zijn door middel van een discretionair mandaat de belangrijkste risico’s en randvoorwaarden duidelijk omschreven. Om de doelstelling te realiseren zal de beheerder geschikte onroerend goed fondsen selecteren, contracteren, monitoren en indien noodzakelijk en mogelijk - afstoten. Geschiktheid van de fondsen wordt getoetst op basis van onder meer kwaliteit van de beheerorganisatie, het team, het track-record, de kwaliteit van het beleggingsproces, de kostenstructuur, de governance en risicobeheersing.
Valutarisico Het pensioenfonds doet een deel van zijn beleggingen in vreemde valuta terwijl haar verplichtingen in Euro’s luiden. Om dit risico te beperken dekt het pensioenfonds de valuta’s af: De beleggingen in vastrentende waarden luiden hoofdzakelijk in euro (of dat de valutarisico’s voor het grootste gedeelte worden afgedekt). De valuta van obligaties uit opkomende landen wordt minimaal voor 80% afgedekt. De inflatiegerelateerde obligaties luiden in euro’s. Binnen de categorie aandelen wordt de valutaexposure van aandelen uit opkomende landen en de private equity beleggingen niet afgedekt. Het valutarisico van de wereldwijde en Europese beleggingen is per 1 december 2015 gewijzigd: Tot 1 december 2015 werd het valutarisico van de benchmarkgewichten van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen met valutatermijncontracten afgedekt naar euro. Vanaf 1 september 2015 wordt het valutarisico voor aandelen (genoteerd in de drie hiervoor genoemde valuta’s) operationeel voor 50% afgedekt. Het strategisch afdekkingspercentage blijft naar verwachting circa 100% aangezien veel ondernemingen wereldwijd opereren en deze ondernemingen zelf al een deel van het valutarisico afdekken. Hiermee is de kans op overhedge verkleind. Bij onroerend goed binnen het TKPI beleggingsfonds en grondstoffen worden de valutarisico’s afgedekt. In het discretionaire onroerend goed mandaat wordt bij de start per investering besloten of de valuta wel of niet afgedekt wordt. Grondstoffen risico Het percentage van de grondstofbeleggingen binnen de strategische beleggingsportefeuille is relatief laag. In 2015 is onderzoek gedaan naar deze beleggingscategorie. De samenhang tussen grondstoffen en aandelen is in de afgelopen jaren verder afgenomen, waardoor grondstoffen bijdragen aan de diversificatie binnen de beleggingsportefeuille. De vorig jaar doorgevoerde bredere spreiding in de grondstoffenbeleggingen hebben een positieve bijdrage geleverd aan het rendement. Kredietrisico Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan
34
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN tegenpartijen; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand bij renteswaps en het uitlenen van effecten (‘securities lending’). Ter afdekking van het afwikkelingsrisico wordt door het pensioenfonds belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot nietbeursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds alleen gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Actief risico Bepaalde beleggingen in de beleggingsportefeuille worden actief beheerd. Hierbij kunnen managers afwijken van een bepaalde benchmark, zodat zij hun kennis kunnen inzetten om een hoger rendement te behalen. Bij actief beheerde beleggingen worden er grenzen gesteld aan de mate van afwijking. Dit geldt zowel voor de TKPI beleggingsfondsen als voor de individuele managers. In 2015 is een nadere invulling gegeven aan het risico dat gepaard gaat met actieve beleggingen op pensioenfondsniveau. Dit risico wordt nu tevens begrensd door een limiet te stellen op de stijging in het vereist eigen vermogen door deze beleggingen. Naast een risicobudget op totaalniveau blijven de grenzen gelden zoals ze al bestonden voor de TKPI beleggingsfondsen en de grenzen die de individuele managers krijgen. Inflatierisico Om de gevolgen van een stijgende inflatie op de beleggingen van het pensioenfonds te beperken, belegt het pensioenfonds een deel van de portefeuille vastrentende waarden in inflatie gerelateerde obligaties. Ook door te beleggen in onroerend goed wordt dit risico gedempt. Daarnaast vindt demping van het inflatierisico plaats bij de keuze van instrumenten voor het afdekken van het renterisico. Met het gebruik van opties op renteswaps neemt de renteafdekking af als de marktrente stijgt. De marktrente stijgt als gevolg van bijvoorbeeld de stijging van de (verwachte) inflatie. Hierdoor kan de dekkingsgraad stijgen, ook in marktsituaties met een stijgende marktrente en inflatie. Wijzigingen beleggingsbeleid 2015 Uitkomsten ALM-studie 2015 In de eerste helft van 2015 is de risicohouding van het pensioenfonds opnieuw vastgesteld. Hierbij is de verhouding tussen vastrentende waarden en zakelijke waarden ongewijzigd gebleven. Doordat de marktrentes begin 2015 fors zijn gedaald, werd de invulling van met name de vastrentende waarden portefeuille opnieuw beschouwd om zo goed mogelijk de doelstellingen van het pensioenfonds te kunnen realiseren. Daarbij zijn, mede naar aanleiding van analyses die gepresenteerd zijn in het beleggingsplan, wijzigingen in de vastrentende waarden portefeuille doorgevoerd. Binnen de zakelijke waarden portefeuille zijn tevens enkele wijzigingen doorgevoerd. Uiteraard is met de samenstelling van de beleggingsportefeuille rekening gehouden met de risicokaders van het pensioenfonds. De volgende tabel geeft de strategische beleggingsportefeuille weer, waarbij de strategische portefeuilles voor 2015 en 2016 zijn weergegeven. Eveneens zijn de werkelijke gewichten per beleggingscategorie (inclusief het solvabiliteitsdepot) per eind 2015 weergegeven. De werkelijke gewichten wijken gedurende het jaar af van de strategische gewichten door koersontwikkelingen. Categorie Aandelen Europa Wereld Opkomende markten Private Equity Vastrentende waarden EMU staatsobligaties US staatsobligaties Bedrijfsobligaties Bedrijfsobl. ex Finacials Emerging markets Debt
Strategisch Strategisch gewicht begin 2015 gewicht eind 2015 41,0% x (1 – S) 41,0% x (1 – S) 6,15% x (1 – S) 6,15% x (1 – S) 31,98% x (1 – S) 31,98% x (1 – S) 2,87% x (1 – S) 2,87% x (1 – S) 45,0% x (1 – S) 45,0% x (1 – S) 4,00% x (1 – S) 3,67% x (1 – S) 6,00% x (1 – S) 6,00% x (1 – S) 4,00% x (1 – S) 4,00% x (1 – S) 5,00% x (1 – S) 5,00% x (1 – S)
35
Werkelijk gewicht eind 2015* 44,8% 6,4% 35,6% 2,8% 45,6% 2,7% 3,8% 6,2% 4,1% 5,2%
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN High yield 1,00% x (1 – S) 1,33% x (1 – S) 1,3% Nederlandse hypotheken 10,00% x (1 – S) 10,00% x (1 – S) 7,9% Asset Backed Securities Inflatiegerelateerde 15,0% x (1 – S) 15,00% x (1 – S) 14,4% obligaties Grondstoffen 4,0% x (1 – S) 4,0% x (1 – S) 3,3% Hedge Funds 0,0% x (1 – S) 0,0% x (1 – S) Onroerend goed 10,0% x (1 – S) 10,0% x (1 – S) 6,1% Kas** -0,5% Swaptions (S) S S 0,7% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% * De gewichten Swaptions (S) zijn variabel. ** Onder de post Kas zijn tevens futures posities opgenomen, hierdoor kan een negatieve stand ontstaan. De verdeling van deze beleggingen per eind 2015 over de verschillende categorieën, regio’s en sectoren wordt weergegeven in de jaarrekening. Wijziging strategische beleggingsmix In diverse beleggingscommissie vergaderingen (18 februari, 30 april en 27 mei) zijn voorstellen besproken voor de aanpassingen van de strategische beleggingsportefeuille. Hierbij is mede door de nieuwe voorgenomen risicohouding vooral gekeken naar de categorieën welke zouden passen bij de doelstellingen en die een meer illiquide karakter hebben. In een extra bijeenkomst op 1 juni 2015 is het bestuur nader geïnformeerd over de voorgestelde (nieuwe) beleggingscategorieën. In het tweede kwartaal is een start gemaakt met de aanpassing van de strategische gewichten binnen de hoofdcategorieën van de portefeuille. Deze aanpassing zal gefaseerd plaatsvinden (fase I en fase II). De strategische portefeuille in fase II, is de portefeuille welke op lange termijn is beoogd. Binnen fase I is in juli een start gemaakt met de verkoop van alle EMU staatobligaties en de aankoop van US staatsobligaties binnen de vastrentende waarden portefeuille. Voorgenomen wijziging strategisch gewicht (fase II) Binnen het hoofdvermogen bestaat de intentie om een aantal wijzigingen te laten plaatsvinden binnen de invulling van de categorie zakelijke waarden en vastrentende waarden in de strategische portefeuille Binnen de categorie vastrentende waarden: Afbouw gewicht in Staatsleningen US, verlaging gewicht Bedrijfsobligaties. Verhoging gewicht Nederlandse Hypotheken en beleggen in nieuwe categorie Asset Backed securities. Vanaf het vierde kwartaal zijn ten behoeve van fase II diverse transacties uitgevoerd. Voor het discretionaire vastgoedmandaat is voor USD 60 mln. ingeschreven. In december is in het kader van de beoogde verkoop voor in totaal EUR 68 mln. Duitse inflatie gerelateerde staatsobligaties verkocht. Dit bedrag is deels geïnvesteerd in het Dutch Mortgage fund. Voor het restant is de offerte reeds geaccepteerd, waardoor het pensioenfonds over dit bedrag rente exposure heeft. Settlement zal naar verwachting plaatsvinden in het voorjaar van 2016. Totdat settlement plaatsvindt, is het bedrag tijdelijk geïnvesteerd in obligatie futures. In het vierde kwartaal van 2015 zijn nieuwe onroerend goed investeringen gedaan voor de discretionaire beleggingen in de Verenigde Staten en Europa. Verder is in december 2015 op basis van de uitkomsten van verschillende onderzoeken besloten te gaan beleggen in ABS en private equity. De implementatie van deze beleggingen zullen in 2016 plaats vinden. Hierdoor komt de werkelijke portefeuille meer in lijn met de strategische beleggingsportefeuille. Tevens vindt onderzoek plaats naar een mogelijke investering in hedge funds. Eveneens zal opnieuw worden bezien of investeringen in commodities worden aangehouden. De gewichten binnen de werkelijke beleggingsportefeuille zal gedurende een langere periode niet overeenkomen met de gewichten van de strategische mix. De reden hiervan is dat de opbouw van de illiquide beleggingen een langere doorlooptijd heeft. Vanaf 1 september 2015 wordt het valutarisico voor aandelen genoteerd in Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen operationeel voor 50% afgedekt. Strategisch blijft het afdekkingspercentage 100%,
36
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN aangezien veel ondernemingen wereldwijd opereren en deze ondernemingen zelf al een deel van het valutarisico afdekken. Hiermee is de kans op overhedge verkleind. Renteafdekking Naar aanleiding van het gedaalde marktrenteniveau in het begin van het jaar is in maart besloten de renteafdekking te verlagen naar 35% en alle swaptions in de portefeuille te verkopen. Omdat de 20jaarsswaprente steeg en hoger was dan het afgesproken maximum van 1,05% zijn niet alle swaptions verkocht. De gerealiseerde opbrengst van de verkochte swaps en swaptions bedroeg EUR 943,3 mln. Hiervan is 746,3 mln. volgens de strategische mix herbelegd. Door de daaropvolgende stijging van de marktrente zijn in het tweede kwartaal twee rentetriggers geraakt. Op 11 mei was dit de trigger van 1,25%. In verband met de illiquiditeit van de swaptionsmarkt is besloten de invulling van deze verhoging met renteswaps te realiseren. Deze zijn 20 mei aangekocht, waarbij gestuurd is naar een renteafdekking van 45% op basis van de onderliggende waarde van de swaps. Later in het kwartaal werd de rentetrigger van 1,6% geraakt. Na aanleiding hiervan besloot het bestuur op 16 juni de mate van de onderliggende renteafdekking te verhogen naar 45%, gestuurd naar een feitelijke afdekking. Om dit te realiseren zijn op 22 juni renteswaps aangekocht. Daarnaast is een verfijnde rentestaffel vastgesteld. Door het lage renteniveau is besloten het beleggingsbeleid van zowel Life Cycle als Vrij Beleggen aan te passen. Deze is per 1 september gewijzigd. De belangrijkste wijziging past bij het prudent person beginsel.
6.3.4.
Samenstelling beleggingsportefeuille
Aandelen Het pensioenfonds belegt wereldwijd in aandelen. De aandelenbeleggingen kennen een actief beleggingsbeleid voor de wereldwijde beleggingen en de beleggingen in opkomende landen. Fysieke aandelenbeleggingen Het totale strategisch gewicht in aandelen in de strategische portefeuille bedraagt 41%. De strategische regioverdeling van deze beleggingen is gebaseerd op een wereld aandelenportefeuille met extra gewichten naar Europa (6%) en opkomende markten (3%). Het pensioenfonds heeft het voorgenomen besluit om binnen de categorie aandelen de gewichten binnen de subcategorieën te wijzigen. Het betreft een verlaging van de gewichten van de subcategorie wereld, Europa en opkomende markten. De mutatie zal ten gunste komen aan een nieuwe subcategorie Private equity. Dit zal in 2016 worden geeffectueerd. Vanaf 1 september 2015 heeft het pensioenfonds besloten de valuta afdekking van de wereld en Europese aandelen te verlagen. Operationeel wordt vanaf deze datum het valutarisico van de Amerikaanse dollar, het Brits pond en Japanse yen van de aandelenbeleggingen voor 50% afgedekt. Strategisch afdekkingspercentage voor de aandelenbeleggingen blijft 100% aangezien veel ondernemingen wereldwijd opereren en deze ondernemingen zelf al een deel van het valutarisico afdekken. Hiermee is de kans op overhedge verkleind. Om dit te realiseren belegt het pensioenfonds vanaf 1 september 50% in het actieve wereld aandelenfonds waarbij het benchmarkgewicht van de Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen van de wereldwijde aandelenbeleggingen afdekt (TKPI MM World Equity Afdekking Fund). De overige 50% belegt in het actieve aandelenfonds waarin deze valuta’s niet zijn afgedekt (TKPI MM Wold Equity Fund). Vanaf 1 september belegt het pensioenfonds strategisch 50% in het passieve Europese aandelenfonds waarbij het benchmarkgewicht van het Britse pond is afgedekt (TKPI MM European Equity Afdekking Fund) en 50% in het fonds die de valuta niet afdekt (TKPI MM European Equity Fund). Vastrentende waarden De portefeuille streeft een zo breed mogelijke spreiding na. Daarnaast wordt beoogd om in te kunnen spelen op extra rendementskansen. Het totale strategische gewicht van Vastrentende waarden is 45% van de totale portefeuille. Het pensioenfonds heeft het voorgenomen besluit om binnen de categorie vastrentende waarden de weging in de subcategorieën te wijzigen. Het betreft een afbouw van het gewicht in Staatsleningen US en een verlaging van het gewicht in Bedrijfsobligaties. Deze mutaties zullen ten gunste komen aan de categorie Nederlandse Hypotheken en aan een nieuwe subcategorie Asset Backed securities. Dit zal in 2016 worden geëffectueerd. Vastgoed De vastgoedbeleggingen bestaan uit belangen in drie beleggingsfondsen en een aantal rechtstreekse
37
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN beleggingen. De strategische normverdeling is als volgt: 60% Europees niet-beursgenoteerd vastgoed, 15% Aziatisch niet-beursgenoteerd vastgoed en 10% in wereldwijd beursgenoteerd vastgoed. De overige 15% wordt ondergebracht in rechtstreekse beleggingen. De genoemde gewichten zijn streefgewichten, waarbij beursgenoteerd vastgoed beleggingen fungeren als buffer voor de niet-beursgenoteerde onroerend goed beleggingen. De niet-beursgenoteerde beleggingen vinden plaats via beleggingsfondsen met een ‘fund of funds’structuur. De beleggingen zijn gespreid over niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen. Deze fondsen hanteren geen benchmark, omdat een geschikte benchmark ontbreekt. Het fonds met beursgenoteerd vastgoed belegt in ontwikkelde landen volgens een passieve beleggingsstrategie en volgt de benchmark. De werkelijke gewichten en de sectorverdeling worden weergegeven in de jaarrekening. Grondstoffen Het pensioenfonds belegt binnen de categorie grondstoffen via een actief beheerd fonds. Het gewicht van de beleggingen in grondstoffen in de strategische portefeuille is 4% van de totale portefeuille. Deze beleggingen vinden plaats via aan grondstoffen gerelateerde financiële instrumenten. Het grondstoffenfonds maakt gebruik van twee externe managers. Eén manager streeft naar een extra rendement ten opzichte van de benchmark door derivaten met een looptijd in te zetten, die afwijkt van de benchmark. Op basis van fundamentele en technische analyse van verschillende variabelen neemt deze manager een beslissing waar op de curve te beleggen. De andere beheerder voert ook deze strategie, maar combineert dit met actieve posities waarbij grondstoffen kunnen worden over- en onderwogen ten opzichte van de benchmark gewichten. Het onderpand en de kasgelden behorend bij de beleggingen worden belegd in korte termijn Amerikaans en Europees (Nederland en Duitsland) overheidspapier (Treasury bills), zodat het kredietrisico beperkt is. Het pensioenfonds heeft het voorgenomen besluit om het gewicht in grondstoffen af te bouwen en de vrij gekomen middelen te gaan beleggen in Hedge funds. Premiedepot Dit depot belegt gelijk verdeeld in EMU Staatsobligaties, bedrijfsobligaties (EUR) en Nederlandse hypotheken.
38
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
7.
Integraal risicomanagement
Om invulling te geven aan de missie, visie, doelstellingen en risicohouding heeft het pensioenfonds een organisatie opgezet waarbinnen de uitvoering van de pensioenregeling en het beheer van het vermogen op een adequate en gecontroleerde manier kan plaatsvinden.
7.1.
Risicobeeld Pensioenfonds KPN
Het pensioenfonds heeft de risicohouding op korte termijn uitgedrukt in solvabiliteitstermen, waarbij de solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Hierbij is het vereist eigen vermogen en de bijhorende vereiste dekkingsgraad van belang. De volgende grafiek geeft de ontwikkeling weer van de belangrijkste dekkingsgraden van het pensioenfonds in 2015. Hieruit blijkt dat de beleidsdekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad (o.b.v. de strategische portefeuille). 125%
120%
115%
110%
105%
Beleidsdekkingsgraad PF KPN Actuele dekkingsgraad (UFR)
100%
Vereiste dekkingsgraad PF KPN 95% dec-2014
Minimaal vereiste dekkingsgraad PF KPN feb-2015
apr-2015
jun-2015
aug-2015
okt-2015
dec-2015
Indien het pensioenfonds binnen 10 jaar kan herstellen naar het vereist eigen vermogen is een korting op de opgebouwde aanspraken en ingegane rechten niet nodig. De dekkingsgraad, van waaruit het pensioenfonds nog net kan herstellen om binnen 10 jaar op het vereist eigen vermogen uit te komen, wordt de kritische dekkingsgraad genoemd. Deze is per 31 december 2015 84% en daar zit het pensioenfonds ruim boven. Om de effecten (‘schokken’) van onverwachte gebeurtenissen op de dekkingsgraad te meten en monitoren wordt gebruik gemaakt van de Standaardtoets. Deze Standaardtoets is gebaseerd op de door DNB gedefinieerde negatieve gebeurtenis die zich met een kans van 2,5% geïsoleerd zou voordoen. De figuur geeft de uitkomsten weer van de schokken per 31 december 2015. De in de figuur getoonde afzonderlijke schokken zijn gebaseerd op de actuele beleggingsmix, de vereiste dekkingsgraad is op basis van de strategische portefeuille. Vereiste Dekkingsgraad
738.0 mln
S4 Grondstoffen (-35%)
-94.0 mln
S2 OG (-15% niet-beurs., -30% beurs.)
-124.0 mln
S10 Actief risico (TER + 1,96 * TE)
-141.0 mln
S5 Kredietrisico (rating afhankelijk)
-206.0 mln
S6 Verzekeringstechnisch Risico
-276.0 mln
S3 Valutarisico (-20%, -35%)
-327.0 mln
S1 Renteschok DNB, ca. 0,4%-punt daling
-342.0 mln
S2 Aandelen (-30%, -40%)
S2 Zakelijke waarden risico totaal
-1114.0 mln -1218.0 mln
Standaardtoets (S1 t/m S10) -1553.0 mln 80%
39
90%
100%
110%
120%
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
De onderstaande figuur toont de bijdrage van de afzonderlijke risicofactoren aan de totaal vereiste solvabiliteit. Deze figuur laat zien dat het zakelijke waarden risico het grootste risico vormt voor het pensioenfonds. 40%
Benodigde Solvabiliteit
35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Risicofactor
Hiermee wordt inzichtelijk welke beleidsinstrumenten de financiële positie van het pensioenfonds het sterkst raakt. Gegeven de missie, visie en strategische doelstellingen van het pensioenfonds is het noodzakelijk om deze risico’s te lopen gegeven de huidige omstandigheden. Met behulp van een risico management systeem is het de bedoeling om verantwoord met deze risico’s om te gaan binnen de door het pensioenfonds gestelde randvoorwaarden.
7.2. Risico Management Systeem Het pensioenfonds heeft in de meest recente Risk Self Assessment (RSA) de hoofdrisico’s onderscheiden aan de hand van FOCUS!, de toezichtsystematiek van DNB voor het prudentieel toezicht op financiële instellingen. FOCUS! behelst een geïntegreerde methode voor de analyse van risico’s bij alle type instellingen (en dus niet specifiek voor pensioenfondsen). Door aan de hand van FOCUS! voor het pensioenfonds relevante hoofdrisico’s te onderscheiden, brengt het pensioenfonds de risico’s op een gestructureerde wijze in kaart en legt ze vast. Het pensioenfonds heeft op basis van FOCUS! in totaal 11 hoofdrisico’s onderscheiden en onderverdeeld naar financiële risico’s en niet financiële risico’s. Uitleg
De prudentiële- en integriteitsrisico’s raken specifieke onderdelen van het risicoprofiel van de organisatie.
De risk drivers omvatten de externe en interne risico’s die impact hebben op het algehele risicoprofiel van de organisatie. Deze hebben impact op specifieke risico’s.
Variabelen
RSA hoofdrisico’s PF KPN
Krediet
Krediet
Markt
Markt
Matching, rente
Matching, rente
Operationeel
Operationeel
Verzekering
Verzekering
Liquiditeit
Liquiditeit
Integriteit
Integriteit
Macro-Sector
Omgeving
Bedrijfsmodel/ strategie
Uitbesteding
Gedrag, cultuur governance
Juridisch
Infrastructuur/IT
IT
40
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Doel is het beheersen van belangrijke risico’s die de doelstellingen van het pensioenfonds kunnen bedreigen. De mate waarin het pensioenfonds bereid is risico’s (risicobereidheid) te lopen, is bepaald op basis van de missie, visie, strategische doelstellingen en de geformuleerde en met de sociale partners afgestemde risicohouding. De daaruit verkregen risicobereidheid dient door een passende set aan maatregelen, afgestemd op risicoomgeving maar ook rekening houdend met absorptievermogen van het pensioenfonds, beheerst te worden. Hierbij geldt dat het pensioenfonds de risicobereidheid per risicogebied (11 onderscheiden hoofdrisico’s) verder heeft uitgewerkt en heeft gekoppeld aan de geformuleerde strategische doelstellingen. Vervolgens worden door per risicogebied de relevantste risico-items vast te stellen, een overzicht verkregen van de belangrijkste te nemen beheersmaatregelen. Het pensioenfonds heeft hierbij procedures, normen en limieten opgesteld en een rapportagelijn vormgegeven waardoor het pensioenfonds op een gestructureerde wijze in staat is bij besluitvorming de daarbij geldende risicoafweging te maken.
7.2.1.
Governance (3 lines of defence)
Risicomanagement maakt een integraal onderdeel uit van de besluitvorming van het bestuur. Het bestuur is in haar geheel primair verantwoordelijk voor de integrale aanpak en behandeling. Het bestuur is verantwoordelijk voor het vaststellen, uitvoeren en monitoren van het risicobeleid. Hierbij wordt het bestuur ondersteund door haar adviseurs. Dit kan gezien worden als de eerste line of defence. Het bestuur heeft de overall monitoring en borging van het IRM-proces belegd bij de Audit en Financiële commissie (AFC) en daarnaast de 11 hoofdrisico’s toebedeeld aan de verschillende commissies en daarbij per hoofdrisico een proceseigenaar benoemd met als taak onder andere het monitoren en rapporteren over het desbetreffende risico aan de commissie en indirect aan het bestuur. Hierdoor heeft ieder commissielid (behalve de toezichthoudende bestuursleden) een eigen risicogebied en vormt een zelfstandig oordeel/advies over het betreffende risicogebied. Hiermee is een tweede line of defence ontstaan, waarbij de commissies en desbetreffende commissieleden ondersteund worden door externe adviseurs. De AFC oordeelt vervolgens over de werking van het risicomanagementsysteem, hiermee is de derde line of defence door het pensioenfonds gevormd. Daarna volgt nog de controle en/of certificering, met betrekking tot het gevoerde beleid en de uitvoering, door toezichthouder en externe certificeerders. Dit zou een vierde line of defence genoemd kunnen worden.
7.2.2.
Risicocultuur
De risicomanagementfunctie is niet belegd bij één bestuurslid, maar wordt door het hele bestuur gedragen. De Beleggingscommissie monitort de hoofdrisico’s matching & renterisico, liquiditeitsrisico, marktrisico en kredietrisico. De AFC monitort de niet-financiële risico’s en het verzekeringstechnisch risico samen met de overall monitoring en de algehele borging van het IRM proces. Naast de bovengenoemde risico’s zijn er nog twee aparte risico items geselecteerd, dit betreft pensioenbewustzijn en reputatierisico. Deze risico’s zijn niet aan de AFC maar aan de communicatiecommissie toe gewezen. Deze indeling door het bestuur is gebaseerd op het gegeven dat de commissies die nauw zijn betrokken bij bepaalde processen ook de bewaking en monitoring te laten verrichten vanwege kennis en kunde van de desbetreffende commissieleden. Hiermee wordt een betere borging verkregen van een goed lopend integraal risicomanagementproces. Elke proceseigenaar bewaakt de afgesproken norm en limiet waarbinnen het toegewezen risico mag bewegen, waardoor risicobereidheid per hoofrisico wordt bewaakt in overeenstemming met de strategische doelstellingen en afgesproken risicohouding. Daarnaast wordt minimaal 1 keer per kwartaal de IRM (dashboard)-rapportages en terugkoppeling vanuit de commissies meegewogen bij de te nemen bestuursbesluiten, de uitkomsten hiervan worden vastgelegd.
7.2.3.
Monitoring en vastlegging
Maandelijks staat het thema risicomanagement op de agenda van het bestuur. Op basis van de IRMrapportages (financieel- en niet financieel) en het IRM Dashboard wordt over de belangrijkste, door het
41
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN bestuur geselecteerde risico’s gerapporteerd. Het bestuur krijgt een vooraf vastgelegd overzicht aangeboden waarin de relatie tussen risico’s en strategische doelstellingen wordt weergegeven. Er wordt een overzicht gegeven van de noodzakelijk te lopen risico’s en de werking van de beheersmaatregelen. Het totale IRM-proces, tezamen met een beschrijving van de risicocultuur en governance en risicostrategie en –beleid is vastgelegd in het IRM-Handboek. Dit handboek wordt periodiek geëvalueerd en geactualiseerd. In december 2015 heeft er een actualisatie plaatsgevonden.
7.3. Concrete risico’s 7.3.1.
Risicomatrix
De financiële risico’s zijn in onderstaand diagram in beeld gebracht, waarbij per financieel hoofdrisico de inschatting van het netto-risico (na inzetten van de beheersmaatregelen) wordt weergegeven. Daarbij geldt dat de grote vierkanten de uitkomsten zijn van een door het bestuur uitgevoerde Risk Self Assessment (RSA) in het derde kwartaal van 2015 en de kleine vierkanten betrekking hebben op de uitkomsten van de voorgaande RSA.
Het bestuur probeert met het gevoerde risicomanagementbeleid de kans dat een ongunstige situatie zich voordoet te voorkomen of de impact daarvan door beheersmaatregelen te verkleinen. Door periodiek RSA analyses uit te voeren krijgt het bestuur zicht op de ontwikkeling van de door haar geïdentificeerde risico’s en kan op basis daarvan de te nemen beheersmaatregelen mede beoordelen, aanscherpen of nieuwe toevoegen. Met als doel om zover mogelijk uit de ‘rode’en ‘donker-oranje’ gebieden te blijven. Financiële risico’s worden door het pensioenfonds gelopen, omdat voor het behalen van de doelstelling om een waardevast pensioen te kunnen aanbieden een hoger rendement nodig is dan de risicovrije rente. Het bestuur is echter van mening dat door het inzetten van meer en effectievere beheersmaatregelen de impact en/of de kans op een ongunstige gebeurtenis de afgelopen jaren is verlaagd/verkleind. Per risico wordt hierop in paragraaf 7.3.2 dieper ingegaan. Daarbij blijft naar de mening van het bestuur extra aandacht voor matching/renterisico en marktrisico benodigd. De niet-financiële risico’s laten juist een omgekeerde tendens zien, waarbij het bestuur met name de kans op het voorkomen van de gebeurtenis ziet toenemen. Dit geldt met name voor het omgevingsrisico en het IT-risico. Daarnaast is er ook vanuit de sector veel aandacht geweest voor het integriteitsrisico, waarvoor het bestuur in tweede helft van 2015 een aparte RSA heeft uitgevoerd.
42
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Het pensioenfonds heeft bijna alle diensten uitbesteed, waardoor standaard extra focus op de uitbestedingsrisico’s alsmede het IT-risico bij de uitbesteders wordt gelegd. De ontwikkelingen op het gebied van beheersing van de niet-financiële risico’s wordt verder toegelicht in de volgende paragraaf.
7.3.2.
Toelichting per risico
Toelichting op de financiële hoofdrisico’s Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico’s die door het bestuur, conform de eerder genoemde werkwijze zijn onderkend. Marktrisico Marktrisico is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten. Voor het pensioenfonds heeft dit risico betrekking op de portefeuille zakelijke waarden. Het risico van de vastrentende waarden valt onder het renterisico. De portefeuille zakelijke waarden bestaat uit aandelen en onroerend goed. Hierbij vinden de beleggingen in aandelen wereldwijd plaats. Door de spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt en dat is daarmee één van de belangrijkste mitigerende beheersmaatregelen. Daarnaast is de jaarlijkse ALM-studie een belangrijk beheersingsinstrument om vast te stellen of gekozen portefeuille met zakelijke waarden voldoet aan de gewenste risico versus rendementsafweging. In 2015 is tevens besloten een beperkt deel van de beursgenoteerde aandelen in de toekomst af te bouwen ten gunste van directe investeringen in ondernemingen (private equity). Hierdoor wordt de spreiding over de aandelenbeleggingen nog groter, wat het risico verder beperkt. Het bestuur is daarmee van mening dat de kans, maar voornamelijk de impact van het marktrisico daarmee wordt verkleind. Matching- en Renterisico Het pensioenfonds dient de verplichtingen conform de Pensioenwet te waarderen op de rekenrente zoals deze wordt gepubliceerd door de Toezichthouder DNB. Hierdoor wordt standaard een renterisico voor het pensioenfonds geïntroduceerd, waarbij een stijgende rekenrente de verplichtingen in waarde laat dalen, hetgeen gunstig is voor de dekkingsgraad van het pensioenfonds en omgekeerd. Daar staat tegenover dat bezittingen in de vorm van vastrentende waarden, renteswaps en renteswaptions in principe omgekeerd in waarde meebewegen. Hierdoor is de dekkingsgraad erg gevoelig voor renteschommelingen en beschouwt het pensioenfonds het matchen van het renterisico als zeer belangrijk om het nakomen van de nominale uitkeringen. Indien nodig kan meteen actie worden ondernomen, daarvoor is een rentestaffel afgesproken. Deze staffel is in 2015 verfijnd. Hiermee is het pensioenfonds beter beschermd tegen extreme dalingen van de marktrente, terwijl het ook kan meeprofiteren van een rentestijging. Monitoring van het renterisico vindt plaats op dagbasis en het bestuur wordt direct op de hoogte gebracht van het raken van rentetriggers. Daarnaast ontvangt het bestuur op maand- en kwartaalbasis risicorapportages.
43
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Feitelijke renteafdekking De feitelijke renteafdekking is onder andere afhankelijk van de (toekomstige) renteniveaus. Doordat de rente-afdekking voor een deel met swaptions plaatsvindt, neemt de renteafdekking bij een rentedaling toe en bij een rentestijging neemt deze af. Hierdoor is de dekkingsgraad beschermd tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad ook kan profiteren van een rentestijging als de inflatie toeneemt. De onderliggende, feitelijke en gerealiseerde rente afdekking vanaf 2013 is hierna grafisch weergegeven. Hieruit blijkt dat de effectieve renteafdekking door de inzet van swaptions lager is dan de onderliggende renteafdekking. De gerealiseerde mate van renteafdekking is berekend op basis van de werkelijke renteontwikkeling. Deze kan afwijken van de effectieve renteafdekking doordat in de effectieve renteafdekking geen rekening wordt gehouden met de verandering van rentes met verschillende looptijden (niet parallelle verschuiving van de rentetermijnstructuur). Mate van renteafdekking PF KPN
100%
80%
60%
40%
20% Onderliggend
0%
-20% feb-2013
aug-2013
feb-2014
aug-2014
Feitelijk
Gerealiseerd
feb-2015
aug-2015
Scenario’s dekkingsgraad voor markt- en renterisico per eind 2015 De volgende tabel geeft de gevoeligheid van de dekkingsgraad weer voor het rente- en aandelenrisico waarbij beide risico’s zich gecombineerd voordoen. Hierbij wordt verondersteld dat de andere beleggingen onveranderd blijven. Hierbij variëren de aandelenkoersen tussen -20% en +20%. De rente varieert tussen -1,0% en 1,5%. De effecten van deze bandbreedtes op de dekkingsgraad worden grafisch weergegeven. Aandelen 20% 10% 0%
-1,5% 107,9% 104,0% 100,1%
-1,0% 112,3% 108,0% 103,8%
-0,5% 117,0% 112,4% 107,8%
0,0% 122,1% 117,1% 114,9%
0,5% 127,5% 122,0% 116,6%
1,0% 133,1% 127,3% 121,4%
1,5% 139,0% 132,7% 126,4%
-10% -20%
96,2% 92,4%
99,6% 95,3%
103,2% 98,6%
107,1% 102,0%
111,2% 105,7%
115,5% 109,6%
120,0% 113,7%
In paragraaf 8.2.4 wordt verder ingegaan op de feitelijke en gerealiseerde rente-afdekking. Verzekeringstechnisch risico In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Deze risico’s zijn een gegeven en moeten daarom geaccepteerd worden. Een manier van beheersing is het herverzekeren van dit risico. Gezien de omvang van het pensioenfonds, wordt het verzekeringstechnisch risico echter niet herverzekerd. Door een jaarlijkse externe toetsing plaats te laten vinden ten aanzien van de gehanteerde fondsgrondslagen, is het bestuur in staat om haar grondslagen op prudentie in te schatten. Daarnaast hebben verbeteringen van de prognosemodellen voor langlevenrisico door AG en wetsveranderingen waarbij nieuwe inschattingen in de levensverwachting de pensioenleeftijd mee opschuift, er toe geleid dat volgens het pensioenfonds de kans en impact is verlaagd ten opzichte van 2010. In 2015 heeft geen wijziging van de toe te passen AG-prognosetafel plaatsgevonden, bij het beoordelen van het sterfterisico wordt als grondslag gebruik gemaakt van de AG-prognosetafel 2014. Eens in de twee jaar vind er een update plaats van de AG-prognosetafel, in het verlengde daarvan wordt een afweging
44
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN gemaakt of de ervaringssterfte daarbij ook moet worden aangepast. In 2015 is de ervaringssterfte voor het gefuseerde fonds hernieuwd vastgesteld op basis van het Aon-postcodemodel. Overige financiële risico’s Daarnaast wordt het valutarisico beperkt door middel van het afdekken van de valuta naar euro. De beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. En om de gevolgen van een stijgende inflatie op de beleggingen van het pensioenfonds te beperken, belegt het pensioenfonds onder andere een deel van de portefeuille vastrentende waarden in inflatie gerelateerde obligaties. Tot slot wordt in de samenstelling van de beleggingsportefeuille rekening gehouden met vergrijzing van het pensioenfonds, door extra liquiditeiten aan te houden om aan de verplichtingen tot uitkering te kunnen voldoen.
Toelichting op de niet financiële hoofdrisico’s Indien ongewenste gebeurtenissen zich voordoen binnen de niet financiële hoofdrisico’s komt voornamelijk de uitvoering van de pensioenregeling conform de gemaakte afspraken onder druk te staan. Dit betreft ook het bieden van het gewenste handelingsperspectief en de communicatie richting deelnemers en andere betrokkenen. Het pensioenfonds heeft geen risicobudget aan de verschillende niet financiële hoofdrisico’s toegekend, maar realiseert zich terdege dat door onder andere reputatieschade, niet integer handelen of een onjuiste uitvoering door de externe uitbesteders terdege grote financiële schade kan ontstaan. Onderstaand worden de niet financiële hoofdrisico toegelicht. Uitbestedingsrisico Het bestuur zorgt voor een zodanige vormgeving van de uitbesteding dat de aansluiting tussen de (informatie over) de uitbestede processen en de overige bedrijfsprocessen te allen tijde gewaarborgd is en dat de verantwoordelijkheid van het bestuur voor de organisatie, uitvoering en beheersing van de uitbestede werkzaamheden en het toezicht daarop niet worden ondermijnd en in lijn is met de ABTN. Het bestuur zorgt voor voldoende waarborgen om volledig in control te kunnen zijn. Deze waarborgen behelzen onder andere het schriftelijk vastleggen van alle gemaakte afspraken, het duidelijk vastleggen van exit voorwaarden en het verkrijgen van een uitgebreide management informatie met een schriftelijke verantwoording over de uitvoering door de uitvoerder aan het bestuur. Het bestuur heeft daardoor bewust gekozen voor een modulaire opzet van de uitbesteding en het vastleggen van duidelijke kritische performance indicators (KPI’s) per afgenomen module. Per module kan in principe een andere uitvoerder gekozen worden, waardoor het bestuur in staat is om een goede prijs/kwaliteitverhouding af te dwingen. Per kwartaal wordt door de uitvoerders een uitgebreide rapportage aangeleverd ter verantwoording. Deze rapportages worden zowel in het bestuur als mede tussen het bestuur en uitvoerders besproken. Het bestuur is van mening dat zij door deze opzet, vastgelegd in het uitbestedingsbeleid, het uitbestedingsrisico verkleint en beheerst, waardoor het risico als laag wordt gekwalificeerd. IT-risico Er is duidelijk meer focus gekomen op de IT-risico’s mede ingegeven door de snelle ontwikkelingen van de afgelopen jaren op dit terrein. Daarnaast geldt dat voor het pensioenfonds informatie en communicatietechnologie essentieel is. Communicatie verloopt steeds meer digitaal. Daarbij geldt dat al hoewel het pensioenfonds geen eigen IT-systemen heeft, het bestuur wel eindverantwoordelijk is voor de gehele keten. Het bestuur ziet de kans op een IT-issue duidelijk toenemen ten opzichte van vorige RSA’s. Dit is voor het bestuur aanleiding geweest om in 2015 een eigen IT-beleidsdocument op te stellen en aan de voornaamste uitbestedingspartijen te vragen om het IT-beleid in aparte documenten beschikbaar te stellen als onderdeel van het totale risicobeheersingsproces. De IT risico’s worden jaarlijks besproken en waar nodig worden beheersmaatregelen bijgesteld of toegevoegd. Vanwege het belang voert de AFC jaarlijks een site visit uit bij de uitvoerders, waarbij de AFC wordt ondersteund door ICT-specialisten van de werkgever. Het netto risico wordt door het pensioenfonds als midden gekwalificeerd.
45
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Integriteitsrisico Het integriteitsrisico wordt gedefinieerd als het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelstel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere en onethische gedragingen van de organisatie/management/medewerkers. Pensioenfondsen dienen conform het Besluit uitvoering pensioenwet een systematische analyse te maken van de risico’s die samenhangen met uitbestedingen. Het gaat er hierbij om dat pensioenfondsen voorkomen dat zij betrokken raken bij handelingen die tegen de wet ingaan en/of handelingen die maatschappelijk onbetamelijk zijn. Het bestuur onderkent het belang van een goede, gedegen – en systematische integriteitsanalyse. Het bestuur heeft daarom in 2015 een integriteitsanalyse uitgevoerd, waarbij ook expliciet aandacht is besteed aan soft controls/gedrag en cultuur bij het pensioenfonds en de uitbestedingspartners. Mede op basis van de gebruikersgids van DNB is een risicoanalyse uitgevoerd waarbij bruto- en netto risicoscores zijn vastgesteld. Eén van de concrete acties die daaruit voortgekomen zijn is dat het melden van een conflict of interest als agendapunt wordt opgenomen om mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen. Jaarlijks zal hernieuwd een risicoanalyse worden uitgevoerd, waarbij het bestuur op basis van het vastgelegde integriteitsbeleid van mening is dat het resterende netto risico als laag gekwalificeerd kan worden. Juridisch risico Juridisch risico hangt samen met veranderingen en naleving van wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepaling niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd worden. Het bestuur maakt onderscheid tussen het juridisch risico dat ontstaat door externe regelgeving en door eigen contracten. Het verder uitwerken en het uit elkaar halen van deze twee risico’s moet volgens het bestuur leiden tot een verdere aanscherping van de al aanwezige beheersmaatregelen. Overige niet- financiële risico’s Het omgevingsrisico wordt gemitigeerd door als pensioenfonds op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen via onder andere de Pensioenfederatie en een actieve rol in de pensioendiscussie te spelen. Gezien het aantal ontwikkelingen in pensioenland wat invloed zal hebben op het pensioenfonds vindt het bestuur het netto omgevingsrisico nog steeds hoog, maar wel aanvaardbaar. Komend jaar zal het bestuur onderzoeken hoe de gemaakte beheerskosten zich verhouden tot de effectiviteit van de maatregelen, maar is verder van mening dat het operationeel risico als laag gekwalificeerd kan worden. Met betrekking tot de continuïteit van het pensioenfonds kan gesteld worden dat het risico dat de werkgever KPN haar verbintenis opzegt nihil ingeschat wordt. Mocht het wel gebeuren, zou dit alleen op de reguliere premie effect hebben en niet op de VPL-rechten, want deze worden pas toegekend na betaling van de koopsom ten behoeve van VPL.
46
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
8.
Beleggingen
8.1.
Resultaten beleggingen lange termijn
Bijgaande grafiek geeft ten opzichte van de lange termijn verwachting volgens de ALM-studie het verloop weer van het gerealiseerde cumulatieve beleggingsrendement ten opzichte van de verwachting vanaf 1988 (1988 = 100). Over deze langjarige periode is het behaalde rendement hoger dan het verwachte rendement. Deze analyse geeft aan dat bij het maken van beleid sprake is geweest van realistische verwachtingen voor het beleggingsrendement.
Cumulatief geïndexeerd rendement 1988 - 2015 (1988=100)) 800 700 600
500 400 300 200 100
Feitelijk beleggingsrendement
Verwachting ALM
0 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014
De volgende grafiek geeft het waarde verloop op (marktwaarde) weer van de beleggingen en de verplichtingen, bepalend voor de hoogte van de dekkingsgraad. Deze grafiek geeft weer dat de marktwaarde van de beleggingen is gestegen door het positieve behaalde rendement. De waarde van de verplichtingen is sterk gestegen, mede veroorzaakt door de sterk gedaalde marktrente in combinatie met de stijgende levensverwachtingen. Beleggingen (marktwaarde)en verplichtingen (DNB curve) 2009-2015 9.000 8.000
x miljoen Eur
7.000 6.000 5.000 4.000
3.000 verplichtingen
2.000 feb-09
feb-10
feb-11
beleggingen
feb-12
feb-13
feb-14
feb-15
Evaluatie strategische Naast de evaluatie via de beslissingen ALM-studie worden de strategische beslissingen jaarlijks geëvalueerd om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de strategische beslissingen op basis van risico en rendement. Dit wordt gedaan omdat deze beslissingen niet tot uitdrukking komen in het rendement van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Strategische beslissingen worden namelijk direct verwerkt in de samenstelling van de benchmark. De jaarlijkse evaluatie vindt plaats vanaf het moment van implementatie van een bepaalde keuze. Daarnaast is het extra rendement van het jaar waarin de evaluatie plaatsvindt ook meegenomen in de evaluatie. In totaal zijn in 2015 tien strategische beslissingen geëvalueerd. Uit deze evaluatie kwam naar voren dat de strategische beslissingen positief hebben gewerkt. Het risicoprofiel is niet materieel gewijzigd en naast
47
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN een positief extra rendement in 2015, heeft het merendeel van de beslissingen geleid tot een positief effect op het rendement vanaf het moment van implementatie. In onderstaande tabel zijn de resultaten met een toelichting samengevat. Hierbij geeft een ‘+’ weer dat de beslissing een positief effect had op het rendement of een verlagend effect op het risico, waarbij ‘++’ een zeer groot effect weergeeft. De ‘=’ geeft weer dat er geen extra effect op het rendement of risico was, terwijl een ‘–’ weergeeft dat de beslissing een negatief effect had op het rendement of geen verlagend effect op het risico. De effecten zijn weergegeven vanaf het moment van opname van de beslissing t/m eind 2015. Strategische beslissingen Regio-allocatie aandelen
Extra rendement ++
Risicoprofiel +
Opname grondstoffen
-
+
Allocatie binnen vastrentende waarden
++
+
Opname inflatiegerelateerde obligaties
-
+
Allocatie binnen
=
=
Toelichting Doel: risicospreiding en inspelen op extra rendementskansen. De home bias naar Europa is begin 2008 afgebouwd ten gunste van wereldwijd aandelen en Emerging Markets. Vanaf 2008 opkomende markten bepalend voor rendement, waarbij 2008, 2011, 2013 en 2015 minder goed waren voor opkomende landen. 2012 was voor zowel ontwikkelde als opkomende markten positief. In 2014 behaalde de VS een hoger rendement. In 2015 rendeerden Europese aandelen beter dan Amerikaanse. Omdat het absolute rendement van aandelen uit Europa hoger was dan de aandelen uit de VS, heeft de beslissing om meer in Europa te beleggen een positief effect gehad in 2015. Doel: Risicospreiding en verbetering van het risico rendementsprofiel. Tot 2008 hadden grondstoffen een lage correlatie met andere beleggingscategorieën, waardoor deze beslissing zeer goed uitpakte. Tijdens de financiële crisis werd deze correlatie echter hoog. Vanaf 2009 stegen aandelenkoersen, waarbij de rendementen op grondstoffen achterbleven. Wel risicospreiding, maar geen toegevoegde waarde door achterblijven rendement. Doel: risico zo breed mogelijk spreiden en inspelen op extra rendement via beleggen in bedrijfsobligaties, staatsobligaties opkomende landen en sinds 2013 in Nederlandse hypotheken. De obligaties met een hogere rente kenden een hogere volatiliteit en zorgden in 2008 voor een forse koersdaling, maar vanaf 2009 weer sterk herstel. In 2014 hoge rendementen op staatsobligaties door sterk gedaalde rente. In 2015 beslissing om de allocatie naar Nederlandse hypotheken te verhogen van 10% naar 15%. Doel: afdekken van het inflatierisico en verbetering van het risico- en rendementsprofiel. Geen positief effect wat betreft rendement. In de jaren dat de inflatieverwachting steeg, hadden deze beleggingen toegevoegde waarde, zoals in 2012. Het afgelopen jaar nam de inflatieverwachting echter af. Medio 2015 strategische allocatie verlaagd van 15% naar 10%. Doel: verbeteren risico- en rendementsprofiel.
48
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN staatsobligaties
Opname onroerend goed beleggingen
=
+
Allocatie binnen onroerend goed beleggingen
=
=
Afdekking valutarisico aandelen
=
++
Afdekking renterisico
++
++
8.2.
Historisch gezien voegden ze rendement toe, maar door de lage rente is het rendement op hoogwaardige staatsobligaties van Europese landen gedaald. In 2015 Europese staatsobligaties verkocht en (tijdelijk) in UStreasuries belegd. Doel: diversificatie binnen de portefeuille. Het rendement was in het eerste decennium positief. In het tweede decennium bleef het rendement achter ten opzichte van aandelen. Lage correlatie met andere beleggingscategorieën; verlaging van portefeuillerisico. Doel: opname Aziatisch onroerend goed en beursgenoteerd onroerend goed vanwege risicospreiding en inspelen op extra rendementskansen. Zowel beursgenoteerd als niet-beursgenoteerd Aziatisch onroerend goed hebben niet bijgedragen aan een lagere volatiliteit ten opzichte van niet-beursgenoteerd Europees onroerend goed. Vergelijkbaar rendement. Sinds 2013 in wereldwijd beursgenoteerd onroerend goed. Rendement sinds beslissing lager dan Europees beursgenoteerd onroerend goed. In 2015 verdere invulling randvoorwaarden portefeuille. Doel: risicoverlaging; de ALM aanname is dat het valuta rendement op lange termijn nul zou zijn terwijl het risico toe voegt. Uit oogpunt van kosten is gekozen om voornamelijk de valuta’s van de grotere regio´s af te dekken (USD, GBP, JPY). Zowel de rendements- als risicodoelstelling zijn gehaald. In 2015 een verlaging van de operationele valuta-afdekking op USD, GBP en JPY van 100% naar 50%. Strategisch blijft de afdekking ongewijzigd op 100%. Bij de toepassing van het FTK in 2005 is stapsgewijs de renteafdekking ingevoerd. Vanaf 2012 renteafhankelijk beleid. Dit leverde over de gehele periode vanwege de rentedaling een rendementsbijdrage op van 27,5% voor de renteswaps en 13,9% voor de swaptions. In juni 2015 is de rentestaffel afdekkingsbeleid gewijzigd naar aanleiding van langdurend lage renteniveau. De strategische mate van renteafdekking bedroeg 45% per eind 2015 conform de rentestaffel.
Resultaten beleggingen 2015
Rendementen beleggingsportefeuille Het totale rendement (inclusief dat op derivaten)van de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds inclusief het solvabiliteitsdepot bedroeg in 2015 3,7% (2014: 22,6%). Het positieve rendement werd veroorzaakt door fysieke beleggingen en de inzet van derivaten. De fysieke beleggingen droegen met 1,0% positief bij aan het rendement. De enige categorie fysieke beleggingen die negatief bijdroeg was Alternatieve beleggingen.
49
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN De afdekking van het renterisico door middel van derivaten droeg met 2,9% positief bij aan het rendement. Het premiedepot behaalde een rendement van 2,4% In 2015 stegen de aandelenkoersen van ontwikkelde landen, fysieke aandelen behaalden een positief rendement. In 2015 droegen renteafdekkingsinstrumenten, ondanks de stijging van de marktrente, positief bij. De bijdrage van de onroerende goed beleggingen leverde eveneens een positieve bijdrage. De enige categorie fysieke beleggingen die negatief bijdroeg was de beleggingen in grondstoffen. Vooral de daling van de olieprijs in de tweede helft van het jaar was hiervan de oorzaak. De volgende tabel geeft zowel de absolute als de rendementen van de beleggingen inclusief het Solvabiliteit- en Premiedepot ten opzichte van de benchmark van de verschillende beleggingen in % weer. Toelichting rendement en kosten De weergegeven rendementen van de beleggingen in de TKPI beleggingsfondsen zijn exclusief kosten (bruto). Hierdoor is duidelijk weer te geven wat de werkelijke toegevoegde waarde is van de beleggingen ten opzichte van de benchmark. Daarom is het totaal van het rendement van de beleggingen in beleggingsfondsen en het rendement ten opzichte van de benchmark nog apart weergegeven. Het totaal van de kosten dat gepaard gaat met het vermogensbeheer en de transactiekosten zijn apart weergegeven. Deze kosten zijn in mindering gebracht van het rendement van het pensioenfonds. Hierdoor is het totale rendement van het pensioenfonds netto. In het hoofdstuk kosten worden de kosten in detail toegelicht. Actueel gewicht per eind 2015
Rendement
Aandelen
44,8
3,7
Fondsen
44,2 - actief - passief
-Bijdrage futures
Benchmark
Relatief
1,2
0,7
3,9
2,5
1,5
1,1
0,7
38,1
3,6
1,9
1,6
0,9
0,7
6,0
6,6
6,3
0,3
0,3
0,0
0,6
Bijdrage Bijdrage aan aan totaal relatief rendement rendement
0,0
Vastrentende waarden*
45,6
1,3
0,5
0,4
Fondsen/mandaten
42,9
1,5
0,6
0,9
0,4
0,4
- actief
20,7
2,1
0,1
2,0
0,3
0,4
- passief
22,2
0,9
0,9
0,0
0,1
0,0
-Bijdrage futures Onroerend goed fondsen
2,7
0,0
6,1
8,3
8,2
0,1
0,5
0,0
- actief
5,0
8,6
8,6
0,0
0,4
0,0
- passief
1,1
7,4
6,4
0,9
0,1
0,0
3,3
-24,6
-24,8
0,3
-1,1
3,3
-24,6
-24,8
0,3
-1,1
Alternatieve beleggingen fondsen -actief Renterisico afdekking
2,6
2,9
Bijdrage valuta afdekking discretionaire portefeuille
0,0
-0,1
Kas**
-2,4
0,2
Vermogensbeheerkosten
0,0
-0,4
Kosten
0,0
Totaal (incl. overlays)
100,0
3,7
3,5
Beleggingsfondsen
96,5
1,7
0,6
1,1
0,9
1,1
- Actief
67,1
1,8
0,2
1,5
0,4
1,1
- Passief
29,4
2,3
2,2
0,1
0,5
0,0
*) Inclusief de inflatiegerelateerde beleggingen en beleggingen in Nederlandse Hypotheken. **) Hieronder vallen o.a. de volgende categorieën: deposito’s en kas bij Stichting TKP Pensioen Treasury, kas en margin rekeningen bij de futuresbroker en diverse valutaeffecten.
50
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN In bovenstaande tabel zijn de futuresposities verdeeld over de assetcategorieën waar ze betrekking op hebben. De negatieve positie wordt verklaard door de negatieve tegenwaardes van de futures. Resultaten actief/passief beheer De beleggingen zijn een mengvorm van actief beheerde beleggingen en passief beheerde beleggingen die de benchmark volgen. Het rendement van de totale fysieke portefeuille was 1,1%-punt hoger dan de benchmark. De actief beheerde portefeuille behaalde een rendement van 1,8%, 1,5% beter dan de benchmark. Dit kwam voornamelijk door de beleggingscategorie aandelen en vastrentende waarden. De samenstelling van de actieve beleggingen is niet te vergelijken met de samenstelling van de passieve beleggingen. Denk hierbij aan de gewichten van beleggingen in Europa en wereldwijde beleggingen of het wel of niet beleggen in opkomende markten. Daarom kunnen de rendementen van de actieve en passieve beheerde beleggingen uit de vorige tabel niet met elkaar worden vergeleken. Om deze vergelijking wel te kunnen maken is een berekening gemaakt wat het rendement van de actieve beleggingen zou zijn geweest als deze passief belegd zouden zijn. Dit is te benaderen door de benchmarkrendementen van de actieve beleggingen te corrigeren voor de kosten die doorgaans een passieve portefeuille maakt. Als de actief beheerde portefeuille passief beheerd zou zijn, zou het rendement 1,1% bedragen. De passief beheerde portefeuille behaalde een rendement dat nagenoeg gelijk was aan de benchmark. De volgende paragrafen geven de achterliggende oorzaken voor het rendement ten opzichte van de benchmark per beleggingscategorie en de toelichting op de marktrente afdekking en de afdekking van het aandelenrisico weer. In de jaarrekening wordt daarnaast nader ingegaan op de specificaties van de renteafdekking en de afdekking van het aandelenrisico.
8.2.1.
Toelichting rendement aandelen
Algemene ontwikkelingen aandelen Voor aandelen stond het jaar 2015 in het teken van de Griekse crisis, de ontwikkelingen in China en de sterk dalende olieprijs. De aandelenmarkten begonnen het jaar goed, met Griekenland als uitzondering. Vanaf eind april tot en met het derde kwartaal daalden de aandelenkoersen scherp door de aanhoudende financiële crisis. De Griekse problemen en de zwakke Ontwikkeling aandelenmarkten wereldwijd 130 Europese economische groei zorgden begin 2015 voor een scherp dalende euro, vooral ten opzichte van de 120 dollar. 110
De Fed maakte zich zorgen over de sterke dollar en de consequenties daarvan voor de economische vooruitzichten. Meerdere signalen wezen erop dat de Fed een eerste renteverhoging dan ook zou uitstellen. Hierop nam de kracht van de dollar tijdelijk weer wat af.
100 90 80 dec-14
Aandelen wereld Aandelen wereld USD, GBP en JPY afgedekt Opkomende markten feb-15
apr-15
jun-15
aug-15
okt-15
dec-15
Halverwege het derde kwartaal verschoof de aandacht van Griekenland naar China. Na het akkoord tussen Griekenland en zijn schuldeisers keerde de rust in Griekenland wat terug, maar tegelijkertijd namen de zorgen over de Chinese groeivertraging toe. Maatregelen van de Chinese overheid om de groei te stimuleren, zorgden in de tweede helft van augustus wereldwijd tot een schokeffect op de financiële markten. De devaluatie van de Chinese renminbi leidde bijvoorbeeld tot een sterke correctie op de aandelenmarkten, waarop de Fed ook besloot om de renteverhogingen uit te stellen. Hieruit blijkt wel hoe belangrijk China de afgelopen jaren is geworden voor de wereldeconomie. De vraag naar grondstoffen nam sterk af en de olieprijs daalde scherp door de ontwikkelingen in China. Veel opkomende landen kwamen in economische problemen door hun grote afhankelijkheid van de productie en verkoop van grondstoffen. De meeste opkomende aandelenmarkten bleven in 2015 dan ook achter bij ontwikkelde landen. Het bruto rendement op de actief beheerde aandelenbeleggingen was met 3,2% hoger dan het rendement van de benchmark (1,3%). Het rendement van het actief beheerde TKPI MM World Equity Afdekking Fund was 2,4% in 2015 en was daarmee 0,9% hoger dan dat van de benchmark. Net als het absolute rendement werd ook het relatieve rendement gedurende het jaar sterk beïnvloed door verschillende macro factoren. Toch wist het fonds de
51
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN benchmark te verslaan. Met name in de eerste drie kwartalen van het jaar droegen een groot aantal managers door goede aandelenselectie positief bij aan het relatieve rendement. Het afdekken van het valutarisico had een negatief effect op het absoluut rendement doordat de euro zwakker werd ten opzichte van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen. Het rendementsverschil tussen de benchmark met valuta-afdekking en zonder valuta-afdekking bedroeg circa 7,2%. Vanaf 1 september belegt het pensioenfonds eveneens in het TKPI MM World Equity Fund. Het rendement in 2015 vanaf deze datum bedroeg -0,1%. Het rendement van het passief beheerde TKPI MM European Equity Afdekking Fund bedroeg 6,5% in 2015. Dit was 0,1% hoger dan dat van de benchmark en dit kwam voornamelijk door het terugvorderen van dividendbelasting. Daarnaast droegen het uitlenen van aandelen en de uitsluitingslijst behorend bij het verantwoord beleggingsbeleid licht positief bij aan het relatieve rendement. Het afdekken van het valutarisico van het Britse pond had dit jaar een negatief effect op het absolute rendement van circa -2,0% omdat het Britse pond in waarde steeg ten opzichte van de euro in 2015. Vanaf 1 september belegt het pensioenfonds eveneens in het TKPI MM European Equity Fund. Het rendement in 2015 vanaf deze datum was nagenoeg 0%. Ontwikkelingen aandelen opkomende landen In 2015 vertoonde het koersverloop op de opkomende aandelenmarkten een grillig verloop. Het jaar begon met sterk positieve rendementen tot halverwege april, vooral gedreven door koersstijgingen in China. Het positieve sentiment op de lokale Chinese markt stuwde bovendien de in Hongkong genoteerde Chinese aandelen mee naar boven, waarbij de koers van sommige aandelen zeer sterk steeg. Na negatieve berichten over de Chinese economische groei sloeg het sentiment in korte tijd om van zeer positief naar zeer negatief, met scherp dalende koersen tot gevolg. Niet alleen China, maar ook andere landen kwamen onder druk te staan. Zo had Brazilië te maken met een corruptieschandaal en afzwakkende economische groei. De Braziliaanse aandelenmarkten en de real daalden in waarde. Daarnaast hadden grondstofgerelateerde aandelen het moeilijk door de sterke prijsdaling van grondstoffen. Toch was er niet alleen negatief nieuws in 2015. De valuta van de opkomende landen, vooral in Azië, bewegen doorgaans mee met de Amerikaanse dollar. Bij een sterkere dollar leidt dit voor Europese beleggers dan ook vaak tot een positief valutarendement, wat ook in 2015 het geval was. Verder reageerde de Indiase aandelenmarkt positief op de uitkomst van de presidentsverkiezingen en deden ook Russische aandelen het goed. Het rendement van het actief beheerde TKPI MM Emerging Markets Fund bedroeg 0,8% in 2015 en was daarmee 6,4% hoger dan het rendement van de benchmark. Het relatieve rendement van het fonds was over het gehele jaar gemeten sterk positief. Toch bleef het rendement van het fonds de eerste maanden van 2015 achter bij de index. Het fonds was defensief gepositioneerd en belegde niet in de op dat moment sterk stijgende lage-kwaliteit Chinese aandelen. Deze strategie was effectief vanaf het moment dat het sentiment verslechterde en koersen begonnen te dalen. De meeste externe managers in het fonds droegen positief bij aan het relatieve rendement. Dit was vooral een resultaat van positieve aandelenselectie. Toelichting rendement vastrentende waarden De yields van de belangrijkste landen in de eurozone stegen per saldo licht in 2015, waarbij de risicopremies ten opzichte van Duitsland ook licht stegen. Hierbij viel vooral Finland op met een stijging van bijna 20 basispunten. De Finse economische groei bleef erg achter bij de rest van de eurozone. Italië deed het daarentegen goed met een lagere risicopremie van 30 basispunten ten opzichte van Duitsland. Ook de break-even inflatie steeg per saldo iets in 2015. De ECB kondigde in januari uitgebreide stimuleringsmaatregelen aan en startte daarmee in maart. Hierdoor begon het jaar met sterk dalende yields. De door de markt ingeprijsde break-even inflatie nam ook behoorlijk toe door het ECB-programma. De reële yields daalden harder dan de nominale yields, zodat vooral inflatiegerelateerde obligaties begin 2015 relatief goed presteerden. Halverwege het jaar volgden twee korte periodes waarin de yields op de Europese staatsobligatiemarkt snel stegen. De yields waren eerder sterk gedaald, maar bleken de gestegen inflatieverwachting niet goed te weerspiegelen. Bovendien leek tot dan toe het aanbod wat bij de vraag achter te blijven. De gedaalde
52
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN liquiditeit op de staatsobligatiemarkt droeg bij aan de snelle yieldstijging op het moment dat de verkopen op gang kwamen. Het eerste halfjaar speelde de Griekse crisis een belangrijke rol op de financiële markten. Toch werden de yields van de rest van de Europese periferie hier niet sterk door beïnvloed, aangezien de markt verwachtte dat de crisis tot Griekenland beperkt zou blijven. Na een eerste akkoord over een nieuw steunprogramma, begin derde kwartaal, verdween de zorg over Griekenland dan ook snel naar de achtergrond. In de tweede helft van het jaar verschoof de aandacht naar de afnemende economische groei in China en andere opkomende landen, en de verdere prijsdalingen van olie en andere grondstoffen. Hierdoor werden de verwachtingen over de economische groei en inflatie naar beneden bijgesteld. Dit leidde tot een dalende yield op nominale staatsobligaties en een afname van de ingeprijsde break-even inflatie. Tegen het einde van het jaar nam de speculatie over een eventuele uitbreiding van het ECBopkoopprogramma sterk toe door de aanhoudende lage inflatie en afgenomen inflatieverwachting. Als gevolg hiervan liep de break-even inflatie op. Toen de ECB begin december de extra stimulering bekendmaakte, voldeed die echter niet aan de verwachtingen. Het opkoopprogramma wordt weliswaar verlengd tot en met maart 2017, maar de aankoopbedragen worden niet verhoogd. Ook de renteverlaging met 10 basispunten viel tegen. De break-even inflatie nam hierop weer wat af. EMU Staatsobligaties De korte marktrente daalde in 2015. Hierdoor bedroeg het rendement van het fonds dat belegt in staatobligaties van de sterkere eurolanden (TKPI MM AAA Fixed Income Fund) 0,2% in 2015. De marktrente met een looptijd vanaf 7 jaar steeg waardoor het rendement van het fonds dat belegt in langlopende staatsobligaties (TKPI MM Fixed Income Extra Long Fund) -0,5% bedroeg in 2015. Staatsobligaties Verenigde staten In augustus is de discretionaire Amerikaanse staatsobligatie portefeuille opgebouwd. Het valutarisico van deze discretionaire portefeuille is afgedekt. Het rendement in het vierde kwartaal van deze afgedekte staatsobligatie portefeuille was -0,4% in 2015. Dit negatieve rendement kwam onder andere door de gestegen rente in de Verenigde Staten waardoor de obligaties in het vierde kwartaal in waarde daalden. Daarnaast had de valuta afdekking een negatief effect op het rendement omdat de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro in waarde steeg. Het meer beperkte couponrendement kon deze negatieve effecten niet goedmaken waardoor het rendement per saldo negatief was. Ontwikkelingen obligaties opkomende landen Obligaties uit de opkomende landen behaalden over heel 2015 een positief rendement. Vooral de eerste vier maanden van het jaar verliepen goed. Begin mei was de risicopremie tot een zeer lage 327 basispunten gedaald. Het sentiment sloeg echter om door de tegenvallende Chinese economische cijfers. Hierna stegen de spreads tot boven het niveau van begin 2015. Het totale rendement was echter nog altijd positief vanwege de lopende rentevergoeding. Hierbij behaalden enkele landen met hoge risico’s het beste relatieve rendement, waaronder Oekraïne, Venezuela en Argentinië. Oekraïne herstructureerde zijn schulden. De voorwaarden van deze herstructurering waren beter dan verwacht, zodat het rendement hier sterk positief was. Ook Venezolaanse obligaties presteerden goed. De risicopremie liep weliswaar op, maar de lopende rentevergoeding is zo hoog dat het totale rendement sterk positief was. In Argentinië reageerde de markt positief op de verkiezingsuitkomst. Bij de negatieve uitschieters valt vooral het rendement van Brazilië op. Het land heeft te kampen met diverse problemen, waaronder een groot corruptieschandaal. Verder hebben de tegenvallende Chinese groei en de dalende grondstofprijzen negatieve effecten op Braziliaanse grondstofgerelateerde bedrijven. Daar kwam nog bij dat Brazilië in september zijn investment grade status verloor en terugviel naar de categorie high yield. Naast Brazilië bleven ook enkele Afrikaanse landen achter bij het marktgemiddelde. Het rendement van het TKPI MM Emerging Market Debt Fund bedroeg 0,7% in 2015. Dit was -0,1% lager dan het rendement van de benchmark. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door de sterke daling van de olieprijs, gevolgd door een stijging van de risicopremie van olieproducerende landen. Inflatiegerelateerde beleggingen De yields van de belangrijkste landen in de eurozone stegen per saldo licht in 2015, waarbij de risicopremies ten opzichte van Duitsland ook licht stegen. Hierbij viel vooral Finland op met een stijging van bijna 20 basispunten. De Finse economische groei bleef erg achter bij de rest van de eurozone. Italië deed het daarentegen goed met een ten opzichte van Duitsland 30 basispunten lagere spread. De break-
53
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN even inflatie van de Duitse obligatie die in 2020 afloopt, steeg van 0,42% naar 0,51%, die met een afloopdatum in 2023 steeg van 0,75% naar 0,78%. De break-even inflatie voor Duitse obligaties met een afloopdatum in 2030 daalde licht van 1,11% naar 1,10%. Door de uitgebreide stimuleringsmaatregelen van de ECB begon het jaar met sterk dalende yields. De door de markt ingeprijsde break-even inflatie nam ook behoorlijk toe door het ECB-programma. De reële yields daalden harder dan de nominale yields, zodat vooral inflatiegerelateerde obligaties begin 2015 relatief goed presteerden. Het rendement van het TKPI MM Inflation Index Linked Bond Fund Germany bedroeg 0% in 2015 en was daarmee nagenoeg gelijk aan het rendement van de benchmark. De discretionaire portefeuille met inflatie gerelateerde obligaties uitgegeven door Duitsland behaalde in 2015 een positief rendement van 0,5%. Het rendement ligt licht hoger dan het rendement van het TKPI MM Inflation Index Linked Fund Germany omdat de duratie van de discretionaire portefeuille hoger is. Ontwikkelingen bedrijfsobligaties / high yield Voor bedrijfsobligaties was 2015 een matig jaar, waarbij ze een lager rendement behaalden dan een vergelijkbare portefeuille met Duitse staatsobligaties. Veel beleggers dachten dat de lage staatsobligatierente een positieve uitwerking zou hebben op het bedrijfsobligatierendement, maar dit bleek niet het geval. De Option Adjusted Spread (OAS) – een maatstaf voor de extra vergoeding op bedrijfsobligaties ten opzichte van Duitse staatsobligaties – steeg kortstondig tot rond de 1,50%. Per saldo steeg de OAS van 0,97% eind 2014 naar 1,33%. Ondanks het stimulerende beleid van de ECB was het sentiment voor bedrijfsobligaties relatief negatief. De zeer lage marktrente in de eurozone maakte het voor bedrijven aantrekkelijk om in euro’s geld te lenen. Hierdoor was het aanbod van bedrijfsobligaties groter dan de vraag, met oplopende risicopremies tot gevolg. Daarnaast had de onzekerheid over de Chinese economische groei een negatief effect op vooral de grondstofgerelateerde sectoren. Verder speelden er nog enkele specifieke bedrijfsissues, zoals de dieselfraude bij Volkswagen, die een aanzienlijke invloed op de koersontwikkeling had. Na een aantal zeer goede jaren voor global high yield was 2015, net als 2014, een minder goed jaar. Het ruime beleid van de centrale banken was weliswaar gunstig voor high yield, maar daartegenover stonden geopolitieke spanningen en de fors dalende olieprijs. De energiesector heeft een groot gewicht van 15% in de index, zodat de negatieve prijsontwikkeling van ruwe olie zeer negatief uitpakte voor de sector als geheel. Slechts weinig energiebedrijven hadden bij hun investeringsbeslissingen rekening gehouden met een olieprijs van rond de $40 per vat. Het gevolg hiervan is een fors gestegen faillissementskans in deze sector. Daarnaast maken beleggers zich zorgen over de stagnerende Chinese economie groei, waarbij het nog de vraag is in hoeverre die de Amerikaanse economie raakt. De risicopremie voor global high yield liep gedurende 2015 behoorlijk op door de hierboven geschetste ontwikkelingen. De Amerikaanse risicopremie steeg sterker dan de Europese, wat kwam door de gemiddeld lagere rating en het grotere gewicht van de energiesector in deze regio. Het rendement van het TKPI MM Credit Fund was negatief en bedroeg -0,1% in 2015. Dit was 0,4% hoger dan dat van de benchmark. De sectorselectie en een hoger risicoprofiel droegen negatief bij aan het relatief rendement. De positieve bijdrage door een goede obligatieselectie was groter waardoor het relatief rendement in 2015 per saldo positief was. Het TKPI MM High Yield Fund behaalde een rendement van -1,8% in 2015 en dit was 0,7% meer dan dat van de benchmark. Het risicoprofiel van het fonds is licht lager dan dat van de benchmark. Obligatieselectie en regioallocatie droegen negatief bij. Het rendement van het TKPI MM Global Credit Ex Financials Fund bedroeg -0,6% in 2015. Dit was nagenoeg gelijk aan het rendement van de benchmark. Het fonds hanteert een minimum rating per obligatie van A-. Maar om het transactievolume, en daarmee de kosten, te verlagen staat het fonds toe maximaal 15% obligaties aan te houden die een neerwaartse bijstelling van de kredietwaardigheid hebben gehad van BBB+ of BBB. Eind december 2015 was het gewicht leningen met een kredietwaardigheid BBB 12,95%. Nederlandse hypotheken De ECB kondigde begin december extra stimulering aan. Het opkoopprogramma wordt verlengd tot en met maart 2017, maar de aankoopbedragen worden niet verhoogd. Ook verlaagde de ECB de depositorente met 10 basispunten naar -0,30%. Maar de markt had op sterkere maatregelen gerekend, zodat de
54
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN marktrente kortstondig steeg. Per saldo bleef de staatsrente in het vierde kwartaal echter relatief stabiel, en ook de hypotheekrentes kwamen nauwelijks van hun plaats. Het TKPI MM Dutch Mortgage Fund behaalde in 2015 een rendement van 7,2% in 2015. Omdat een goede benchmark ontbreekt, wordt het rendement van het fonds op de lange termijn vergeleken met het rendement van Nederlandse staatsobligaties via de BofA Merrill Lynch Netherlands Government Index total return. Het rendement van het fonds 6,9% hoger dan de benchmark. De verklaring hiervoor is dat het verschil tussen de hypotheekrente en de rente op staatsobligaties in 2015 kleiner is geworden.
8.2.2.
Toelichting rendement vastgoedbeleggingen
De vastgoedbeleggingen behaalden een positief rendement van 8,3%. Zowel de rendementen van nietbeursgenoteerde beleggingen als beursgenoteerde beleggingen waren in 2015 positief. Het rendement van niet beursgenoteerd onroerend goed in Europa was met 9,4% hoger dan het rendement van niet beursgenoteerd onroerend goed in Azië (0,6%). De beleggingen in het beursgenoteerd vastgoed in ontwikkelde landen was in 2015 7,1%. Ontwikkelingen beursgenoteerd onroerend goed Voor beursgenoteerd vastgoed was 2015, net als 2014, een goed jaar. Alle regio’s droegen positief bij, met Europa als best presterende regio. Japan bleef daarentegen achter, net als in 2014. Vastgoedbeleggingen werden sterk ondersteund door de sterke rentedaling. Vastgoedbedrijven maken relatief veel gebruik van vreemd vermogen, wat ze gevoelig maakt voor renteschommelingen. Tegelijkertijd wordt ook het dividendrendement op vastgoedaandelen aantrekkelijker als de marktrente daalt. In Europa had beursgenoteerd vastgoed de wind mee door de kwantitatieve verruimingsmaatregelen van de ECB, die voor een sterk dalende en zeer lage rente zorgden. Ook fusies en overnames hadden een positieve invloed op Europees vastgoed, net als de onderliggende financiële resultaten die in grote delen van Europa verbeterden. Binnen Europa presteerde vooral beursgenoteerd Duits vastgoed goed, door fusies, overnames en pogingen daartoe. De Amerikaanse vastgoedmarkt werd vooral gedreven door de mogelijke renteverhoging door de Fed. Begin 2015 steeg beursgenoteerd vastgoed, omdat de macro-economische cijfers tegenvielen en de markt daardoor uitstel van de Fed-renteverhogingen verwachtte. Halverwege het jaar had beursgenoteerd vastgoed last van de oplopende marktrente, de toenemende kans op een Fed-renteverhoging en toenemende onrust op de financiële markten. Na de zomer daalde de marktrente echter en liepen de koersen weer op. Naast de lage marktrente profiteerde beursgenoteerd vastgoed in de Verenigde Staten ook van de sterke onderliggende vastgoedmarkt, met oplopende bezettingsgraden en stijgende huurinkomsten. Japans beursgenoteerd vastgoed bleef in 2015 wat achter, ondanks de aankopen van de Bank of Japan en de solide onderliggende vastgoedmarkt. Zo daalde in Tokyo de leegstand en stegen de huren. Ook de rest van Azië behaalde positieve rendementen, maar bleef wel wat achter bij Europa en de Verenigde Staten. Zo had Hongkong last van de Chinese groeivertraging en de zwakkere Chinese munt, waardoor minder toeristen uit China naar Hongkong kwamen. Het rendement van het wereldwijd onroerend goed aandelenfonds (ontwikkelde landen), TKPI MM Global Listed Index Real Estate Fund bedroeg 7,1% in 2015. Het rendement van het fonds was 0,7% hoger dan dat van de benchmark. Dit kwam vooral door de terugontvangen dividendbelastingen. Daarnaast leverde het uitlenen van aandelen (securities lending) extra rendement op. Ontwikkelingen niet-beursgenoteerd onroerend goed Europa De Europese economie groeide in 2015 door toenemende consumentenbestedingen, die ondersteund werden door diverse positieve ontwikkelingen. Zo stegen de huizenprijzen, nam de werkgelegenheid toe en waren de rente en brandstofprijzen laag. De groei van de consumentenbestedingen compenseerde de lagere exportgroei, als gevolg van de haperende economie in de opkomende landen. De economische groei leidde tot nog toe in slechts een paar regio’s tot een toenemende verhuur van vastgoed. De leegstand vertoont echter wel een duidelijk dalende trend, vooral door de afname van nieuwbouw. In Europa, met uitzondering van Londen, wordt er alleen gebouwd als een project grotendeels is voorverhuurd. Banken financieren namelijk geen riskante ontwikkelingsprojecten meer. Tegelijkertijd nam de bereidheid van banken om goed verhuurd vastgoed te financieren sterk toe. In combinatie met de
55
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN stijgende vraag naar Europees vastgoed als beleggingscategorie, leidde dit in 2015 tot een transactievolume van €240 miljard. De Europese vastgoedmarkt overtrof hiermee recordjaar 2007. Het niet beursgenoteerde onroerend goed fonds, TKPI European Real Estate Fund (TREF) behaalde een rendement van 9,4% in 2015. De TREF fondsen met een portefeuille in Zuid Europa, CBRE Ibérica en CBRE Southern Europe, behaalden een sterk rendement door de aantrekkende beleggingsmarkt in deze landen. Vooral de winkelcentra op goede locaties stegen in waarde. De interesse van beleggers verbreedt zich van West Europa naar andere Europese landen, omdat in andere Europese landen de prijsniveaus nog relatief laag zijn. Nederlandse woningfondsen profiteren van het herstel van de Nederlandse huizenmarkt, waarbij ook de belangstelling van beleggers sterk is toegenomen. Het afgelopen jaar hebben veel Nederlandse pensioenfondsen weer geïnvesteerd in de woningmarkt, zo ook TREF. Het rendement in Scandinavië bleef het afgelopen jaar achter bij het gemiddelde van TREF, terwijl het in voorgaande jaren altijd hoger was dan het gemiddelde. Dit jaar verkochten de fondsmanagers van TREF restanten van de portefeuilles, specifieke portefeuillekenmerken zorgden voor afslagen. Op 10 december 2015 werd tijdens de aandeelhoudersvergadering van een fonds door de directie bekend gemaakt dat één directielid zijn rol als CFO mogelijk misbruikte door voorschotten op de management fee te nemen zonder compensatie achteraf. De directie van het fonds stelde daarop compensatie in het vooruitzicht. Na bekendmaking van deze onregelmatigheid heeft TKPI onmiddellijk samen met andere aandeelhouders een aantal acties ondernomen, waaronder het uitvoeren van een extern forensisch onderzoek en het aanstellen van een interim manager. Ter compensatie voor de onregelmatigheid droeg de beheerder in februari 2016 eigen participaties over aan de overige participanten. Daarmee werd een substantieel deel van de benadeling vereffend. TKPI verwacht dat de overige genomen maatregelen toereikend zijn om de participanten te compenseren voor de resterende financiële schade. De belegging waar de onregelmatigheid plaats vond betreft 0,33% van het belegd vermogen. Ontwikkelingen niet-beursgenoteerd onroerend goed Azië Macro-economische ontwikkelingen In 2015 bedroeg volgens Oxford Economics de Aziatische economische groei 5,3%. Voor 2016 wordt eveneens een groei van 5,3% verwacht, waarbij de meeste grote economieën in de regio een bescheiden verbetering laten zien. China is echter de grote uitzondering. Marktontwikkelingen Het transactievolume voor Aziatisch commercieel vastgoed bedroeg $88 miljard over de eerste 9 maanden van 2015, een stijging van 1% ten opzichte van dezelfde periode in 2014. De sterke Amerikaanse dollar maskeerde enigszins de groei van het transactievolume in lokale valuta. Kantoren Het beeld tussen de verschillende landen liep echter sterk uiteen. Zo was de verhuuractiviteit sterk in China en India en zwak in bijvoorbeeld Singapore. In Hongkong nam de vraag naar kantoorruimte van Chinese bedrijven toe. In Australië nam de vraag vooral in Sydney toe, maar de meer op grondstoffen gerichte Australische steden bleven slecht presteren. Winkels In China bleef de vraag naar winkelruimte op peil. De vraag kwam voornamelijk van ‘fast fashion’winkelketens en de sector food & beverage. Het hogere winkelsegment had het daarentegen lastig. Hongkong had te maken met moeilijke marktomstandigheden. Winkeliers verkleinden het gehuurde vloeroppervlak of bedongen met succes kortingen op de huur. Vanwege het lage consumentenvertrouwen waren ook Singaporese winkeliers voorzichtig met de aanhuur van winkelruimte. Australië deed het beter dankzij de goede trendmatige groei van de consumentenbestedingen. Logistiek Logistieke bedrijven en de sector e-commerce zorgden voor een gezonde vraag naar logistiek vastgoed.
56
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Woningen De vaak al langer bestaande beleidsrestricties op diverse Aziatische woningmarkten bleven doorgaans van kracht. In China was het beleid echter meer accommoderend, met onder andere een verlaging van de officiële rentetarieven. In de meeste Aziatische markten was sprake van een ongewijzigd of licht gestegen huur- en prijsniveau. Het rendement van het TKPI MM Asian Real Estate Fund (TAREF) bedroeg 0,6% in 2015. Het MM Asian Real Estate Fund (TAREF) is een fonds in afbouw en daarom worden er beleggingen verkocht en deed het fonds in 2015 geen nieuwe investeringen. Aangezien voor alle fondsen de investeringsperiode inmiddels is verstreken, kunnen fondsmanagers alleen nog kapitaal bij TAREF opvragen voor projecten die al gekocht, gestart of geïdentificeerd zijn voor acquisitie. In 2015 werd hiervoor in totaal USD 730.494 aan kapitaal opgevraagd van TAREF. In 2015 keerde TAREF in totaal EUR 4,9 mln. uit aan het pensioenfonds.
8.2.3.
Toelichting rendement alternatieve beleggingen
Het rendement van de alternatieve beleggingen in 2015 was -24,6%. De beleggingscategorie alternatieve beleggingen bestaat uit beleggingen in grondstoffen. Voor grondstoffen was 2015 geen positief jaar. In de tweede helft van het jaar verslechterde het sentiment door toenemende zorgen over de economische groei in opkomende landen. Hierbij leidden vooral zorgen over Chinese groei tot een lagere vraag naar grondstoffen. sterke Amerikaanse dollar had ook een directe impact vraag en aanbod, aangezien grondstofprijzen in deze valuta genoteerd staan.
Sectorrendementen 2015 Soft commodities Veeteelt Edelmetalen Agrarisch Industriële metalen
de de De op
DJ_UBS Energie
-50% -40% -30% -20% -10% 0% De aan economische groei gelieerde grondstoffen behoorden in 2015 tot de grootste dalers. Naast energiegerelateerde grondstoffen betrof dit ook industriële metalen, zoals koper en nikkel.
Aan de aanbodzijde had de grondstofsector te maken met grote ontwikkelingen. Zo heeft de OPEC haar op prijsstabiliteit gerichte strategie losgelaten en ligt de nadruk nu meer op het marktaandeel, met productieverhogingen tot gevolg. Hierdoor steeg het aanbod, bij een achterblijvende vraag. In de loop van 2015 namen de voorraden dan ook toe en daalden de prijzen sterk. In 2015 presteerde de energiesector veruit het slechtst met een negatief rendement van ongeveer 40%. In het eerste halfjaar was het echter vooral de agrarische sector die verlies leed. Goede weersomstandigheden in combinatie met grote voorraden zorgden in die periode voor dalende prijzen van onder andere mais, sojabonen, koffie en suiker. In het tweede halfjaar bleven agrarische grondstoffen redelijk goed liggen, mede door hun minder directe link met de economische omstandigheden. Edelmetalen, van oudsher een defensieve grondstofbelegging, hadden last van de sterke Amerikaanse dollar, in combinatie met de verwachte stijging van de Amerikaanse marktrente. Goud en zilver daalden dan ook in 2015, maar wel minder dan de andere grondstoffen. Het actief beheerde fonds TKPI MM Active Commodities Fund behaalde een rendement van -24,6% in 2015. Dit was 0,3% hoger dan dat van de benchmark door vooral de curveposities in olie en oliegerelateerde grondstoffen.
8.2.4.
Toelichting renterisico
In 2015 zijn een aantal aanpassingen geweest in de mate van renteafdekking. Door de rentedaling is in maart besloten de renteafdekking te verlagen naar 35%. Door de stijging van de marktrente zijn in het tweede kwartaal twee rentetriggers geraakt. Hierop is de renteafdekking verhoogd naar 45%. Dit is gerealiseerd door middel van renteswaps. Op basis van de rentegevoeligheid van de onderliggende waarde van de swaptions bedraagt de rentegevoeligheid van de beleggingen inclusief de renteswaps per eind 2015 circa 48% van de voorziening
57
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN pensioenverplichtingen (VPV). Hiermee ligt de mate van afdekking binnen de bandbreedte van +/- 5% ten opzichte van de gewenste onderliggende afdekking van 45%. Bij de bepaling van de mate van renteafdekking worden de verplichtingen gewaardeerd op basis van de marktrente en dus niet op basis van de driemaands gemiddelde UFR rentecurve. Feitelijke renteafdekking De feitelijke renteafdekking is onder andere afhankelijk van de (toekomstige) renteniveaus. Doordat de rente-afdekking voor een deel met swaptions plaatsvindt, neemt de renteafdekking bij een rentedaling toe en bij een rentestijging neemt deze af. Hierdoor is de dekkingsgraad beschermd tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad ook kan profiteren van een rentestijging als de inflatie toeneemt. De feitelijke afdekking van het renterisico is lager dan 45%, omdat sprake is van het gebruik van optierechten. Zolang deze optierechten nog niet zijn uitgeoefend kan geen sprake zijn van een renteafdekking van 45%. Doordat deze optierechten vroegtijdig worden verruild voor nieuwe optierechten zal in de praktijk sprake zijn van een lagere feitelijke renteafdekking. De feitelijke afdekking van het renterisico per eind 2015 bedraagt circa 44% (2014: 61%), het renterisico van het pensioenfonds bedraagt nog circa 56% (2014: 39%) van dat van de verplichtingen. De volgende figuur geeft de rentegevoeligheid van de beleggingen en de VPV grafisch weer. 100% 90% 80%
Resterend Renterisico op basis PV01 (56%)
70%
Rentegev. Swaptions obv onderliggen de waarde Rentegev. (7%) Swaptions (3%)
60% 50%
40%
Rentegevoeligheid VPV
30% Rentegevoelig heid Swaps (30%)
20% 10%
Rentegevoelighei d VRW (11%)
0%
58
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Effectiviteit van de renteafdekking bij verschillende renteschokken 100%
90%
80%
Onafgedekt renterisico bij rentestijging van 1,5%
Onafgedekt renterisico bij rentedaling van 1,5%
70%
60%
Huidige onderliggende afdekking 48% Huidige
Onderliggende rentegevoeligheid Swaptions (Huidig 7%)
50%
feitelijke afdekking 44%
Rentegevoeligheid Swaptions (Huidig 3%)
40%
30%
20%
Rentegevoeligheid VRW en Swaps (Huidig 41%)
10%
1,5%
1,4%
1,3%
1,2%
1,1%
1,0%
0,9%
0,8%
0,7%
0,6%
0,5%
0,4%
0,3%
0,2%
0,1%
0,0%
-0,1%
-0,2%
-0,3%
-0,4%
-0,5%
-0,6%
-0,7%
-0,8%
-0,9%
-1,0%
0%
Gerealiseerde renteafdekking Op basis van de werkelijke renteontwikkeling kan de gerealiseerde renteafdekking worden berekend. Deze kan afwijken van de feitelijke afdekking doordat in de feitelijke renteafdekking geen rekening wordt gehouden met niet parallelle verschuiving van de rentetermijnstructuur (de verandering van rentes met verschillende looptijden kunnen van elkaar verschillen). Daarnaast kan de renteverandering van een staats- of bedrijfsobligatie (risico opslagen) anders zijn dan van de swaprente. De gerealiseerde afdekking bedroeg voor geheel 2015 -€ 211,7 mln (2014: € 1.015,6 mln). Dit negatieve resultaat betekent dat de realisatie van de renteafdekkingsbeleid positief was voor de dekkingsgraad als gevolg van een positieve bijdrage van swaptions. Procentueel lijkt de gerealiseerde afdekking laag. Dit komt doordat de verandering in euro’s van de verplichtingen relatief beperkt was waardoor een kleine waardeverandering in euro’s van de beleggingen een relatief grote impact heeft op de gerealiseerde afdekking in procenten. Op maandbasis verliep de renteafdekking vrij stabiel. Hierbij is bij de vastrentende beleggingen en verplichtingen alleen rekening gehouden met de waardeverandering als een gevolg van een verandering van de swaprente. Indien de ontwikkeling van de risico opslagen op vastrentende beleggingen wordt meegenomen dan was de gerealiseerde mate van renteafdekking lager (-€ 239, mln). Doordat de mutatie klein is (in absolute bedragen) weegt elke euro afwijking van de gerealiseerde renteafdekking relatief zwaar mee (uitgedrukt in percentage). Hierdoor ontstaan gemakkelijk grote uitslagen in de realisatie van de renteafdekking10.
10
Ter illustratie twee verschillende situaties geschetst van de omvang van het RTS-effect en de impact van een kleine absolute afwijking.
Voorbeeld 1) verplichtingen €1000; beleggingen €400; realisatie renteafdekking: 400/1000 = 40%. Stel dat het resultaat van de beleggingen beter was dan is de impact op de realisatie van de renteafdekking beperkt: 401/1000 = 40,1% (+0,1%). Voorbeeld 2) verplichtingen €10; beleggingen €4; realisatie renteafdekking: 4/10 = 40%. Stel wederom dat het resultaat van de beleggingen €1 beter was dan is de impact op de realisatie van de renteafdekking significant: 5/10 = 50% (+10%). Een kleine absolute afwijking leidt dan tot een relatief grote impact op de renteafdekking. Dit is illustratief voor hetgeen gebeurd op jaarbasis. Op maandbasis zijn de euroresultaten hoger en geeft de realisatie van de renteafdekking het verwachte beeld.
59
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
8.3.
Premiedepot
De totale waarde van de beleggingen die tegenover het premiedepot staat, bedraagt per 31 december 2015 is € 49,0 miljoen. De beleggingen ten behoeve van het premiedepot, worden bij de vermogensbeheerder TKPI separaat aangehouden. Hieronder een overzicht met de verdeling van het depot en de netto rendementen in %.
TKPI MM Credit Fund TKPI MM Dutch Mortgage Fund TKPI MM Fixed Income Fund Totaal
8.4.
Gewicht 32,6 34,7 32,7 100,0
Rendement -0,1 7,2 0,2 2,4
Benchmark -0,4 0,3 0,3 0,0
Relatief 0,4 6,9 -0,1 2,4
Beleggingsdepots voor rekening deelnemers KPN en KPN Contact
Anders dan bij het hoofdvermogen zijn bij de fusie tussen Pensioenfonds KPN en STPS in 2014 (KPN Contact) de beleggingen behorend bij de beschikbare premieregeling van STPS niet samengevoegd met die van de beschikbare premieregeling van Pensioenfonds KPN. De samenstelling van de beleggingsdepots van de Life Cycle en Vrij Beleggen van beide regelingen verschillen op een (beperkt) aantal onderdelen. Hierdoor bestaan de Life Cycles en Vrij Beleggen van beide regelingen naast elkaar. Het beleggingsrisico en het langlevenrisico van het Individueel Pensioensparen (IPS) - en de Beschikbare Premieregeling (BPR) is voor rekening van de (gewezen) deelnemer. De samenstelling van de beleggingsdepots wijkt hierdoor af van de samenstelling van de beleggingen van het reguliere vermogen. Individueel Pensioensparen (IPS) en Beschikbare-Premieregeling (BPR) Pensioenfonds KPN Gewezen deelnemers in de BPR- en de IPS-regeling beleggen standaard via de Life Cycle-depots. Dit betekent dat naarmate de pensioendatum voor de individuele deelnemer dichterbij komt, de beleggingsmix automatisch minder risicovol wordt. In 2015 zijn wijzigingen doorgevoerd. Per 1 januari 2015 is het aantal cohorten binnen de Life Cycle uitgebreid van 5 naar 10. Door deze uitbreiding worden de benodigde aanpassingen in de beleggingsmix bij elk van de cohortovergangen verkleind. Hierdoor wordt het risico verlaagd dat een deelnemer in sterk fluctuerende markten grote transacties doet op achteraf gezien ongunstige koersniveaus. Naast deze uitbreiding is eveneens de samenstelling van de beleggingen binnen de Life Cycles en Vrij Beleggen aangepast door nieuwe beleggingscategorieën (obligaties opkomende markten, high yield bedrijfsobligaties en Nederlandse hypotheken) toe te voegen. De samenstelling van de vrij beleggen depots zijn eveneens per 1 januari aangepast. Het inkopen van pensioen vindt vanaf 1 juni 2015 niet meer plaats op basis van een vaste rekenrente, maar op basis van de op dat moment geldende marktrente die DNB maandelijks publiceert. Hierdoor ontstaat een inkooprisico voor de deelnemer. Immers als vóór het moment van inkoop de marktrente daalt, wordt voor het opgebouwde spaarsaldo minder pensioen ontvangen. Vanaf deze datum is bij de IPS en BPR beleggingsdepots sprake van renterisico. En is de samenstelling van de beleggingen hierop aangepast. Per 1 september 2015 is het beleggingsbeleid van de Life Cycle en Vrij Beleggen gewijzigd. Deze wijziging heeft te maken met de marktrente die al langere tijd erg laag is. De wijziging van het beleggingsbeleid heeft betrekking op de samenstelling van de obligatiebeleggingen en de afdekking van het renterisico. Daarnaast is de mate van valuta afdekking van de aandelenbeleggingen verlaagd naar 50%. Dit ter verbetering van het risico-/rendementsprofiel van de beleggingen. Deze verlaging is een gevolg van het feit dat bedrijven, waarin wordt belegd, steeds meer internationaal opereren.
60
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Life Cycles Samenstelling Life cycles in % ultimo 2015 Life Cycle
Leeftijd
Aandelen* (%)
Vastrentende waarden (%)
GeldMarkt (%)
Obligaties Wereld
Extra in Europa
1
< 40
70,2
13,5
Extra in opkomende markten 6,3
0,0
Opkomende markten 2,0
2,0
6,0
0,0
2
40-47
62,4
12,0
5,6
0,0
0,0
4,0
4,0
0,0
3
48-52
54,6
10,5
4,9
0,0
0,0
6,0
6,0
12,0 12,0
4
53-54
46,8
9,0
4,2
0,0
0,0
8,0
8,0
12,0
12,0
5
55-56
39,0
7,5
3,5
0,0
0,0
9,0
9,0
12,0
20,0
6
57-58
10,0
12,0
23,0
7
59-60
10,0
12,0
18,0
8
61-62
7,0
12,0
15,0
9
63-64
3,0
12,0
12,0
10
65-66
3,0
12,0
0,0
Depot
31,2 23,4 15,6 7,8 3,9
6,0 4,5 3,0 1,5 0,8
2,8 2,1 1,4 0,7 0,4
Langlopende staats 0,0
Bedrijfs
0,0 15,0 36,0 58,0 75,0
5,0 5,0 3,0 2,0 2,0
10,0 10,0
High yield
7,0 3,0 3,0
NL hypotheken
Spaarfonds
6,0
Per eind 2015 bedroeg het in de Life Cycle depots belegd vermogen circa € 287,0 miljoen. In de Vrij beleggen depots bedroeg het belegd vermogen circa € 20,6 miljoen en het belegd vermogen prépensioen bedraagt € 1,0 miljoen. Vrij beleggen depots Samenstelling Vrij beleggen depots ultimo 2015 Dep ot
Aandelen (in %)
Vastrentende waarden (in %)
Geldmarkt (in %)
Obligaties Extra in Langlopend Bedrijfs Opkomend High Nederlandse opkomende e staats e markten Yield Hypotheken markten A 78,00 15,00 7,00 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 B 58,50 11,25 5,25 0,0 0,0 3,0 3,0 12,0 7,0 C 39,00 7,50 3,50 0,0 0,0 6,0 6,0 12,0 26,0 D 19,50 3,75 1,75 38,0 0,0 9,0 9,0 12,0 7,0 E 0,00 0,00 0,00 75,0 6,0 6,0 6,0 7,0 0,0 F 50,00* 0,00 0,00 0,0 0,0 6,0 6,0 7,0 31,0 G 0,00 0,00 0,00 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 100,0 * Vanaf 1 september 2015 is 50% van het benchmarkgewicht van de Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen van de wereldwijde aandelenbeleggingen en 50% van het benchmarkgewicht van de Britse pond van de Europese aandelenbeleggingen afgedekt. Wereld
Extra in Europa
Resultaten Vrij beleggen depots na kosten (%) in 2015 Belegging sdepots A
Verhouding Rendementen Benchmark aandelen*/obligaties/geldmarkt (%) 100/0/0 3,6
Relatief
2,6
1,0
B
75/18/7
2,8
2,4
0,4
C
50/24/26
1,8
2,5
-0,7
D
25/68/7
0,5
-0,4
0,9
E
0/100/0
-1,2
-1,9
0,8
50/19/31
5,1
6,6
-1,5
0/0/100
1,4
1,5
-0,1
F** G
* Vanaf 1 september 2015 zijn 50% van het benchmarkgewicht van de Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen van de wereldwijde aandelenbeleggingen en 50% van het benchmarkgewicht van de Britse pond van de Europese aandelenbeleggingen afgedekt tegen het valutarisico. ** 50% wordt belegd in aandelen die voldoen aan duurzaamheidscriteria
61
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Prépensioensparen De samenstelling van de beleggingen in het depot voor Prépensioensparen is voor 50% in aandelen en 50% in obligaties. Het depot belegt binnen de aandelen conform de verdeling van het hoofdvermogen: Resultaat Prépensioensparen na kosten (%) in 2015 Verhouding aandelen*/obligaties
Rendementen
Benchmark
Relatief
50/50
1,7
1,4
0,3
Prépensioen
* Vanaf 1 september 2015 zijn 50% van het benchmarkgewicht van de Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen van de wereldwijde aandelenbeleggingen en 50% van het benchmarkgewicht van de Britse pond van de Europese aandelenbeleggingen afgedekt.
Beschikbare-Premieregeling (BPR) KPN Contact Het vermogen voor de BPR-regeling van KPN Contact kunnen (gewezen) deelnemers volgens de Life Cycle beleggen. Daarnaast kunnen (gewezen) deelnemers kiezen voor Vrij beleggen in beleggingsdepots met verschillende risicoprofielen. Zolang er nog geen omzetting in pensioen of premievrije aanspraken heeft plaatsgevonden, ligt het beleggingsrisico bij de (gewezen) deelnemer. Het pensioenfonds loopt geen risico over de verplichtingen die tegenover dit vermogen staan. Per eind 2015 was in totaal € 37,7 miljoen belegd via de beschikbare premieregeling, hierbij was. € 33,7 miljoen belegd via de Life Cycle en € 4,1 miljoen via Vrij beleggen depots. Resultaten Life Cycle11 na kosten(%) in 2015
I II III IV V
Verhouding Rendementen aandelen/obligaties/ geldmarkt (%) 90/10/0 75/25/0 50/50/0 25/75/0 10/0/90
Benchmark
3,3 2,8 2,0 1,0 1,7
Relatief
2,4 2,0 1,4 0,7 1,7
0,9 0,8 0,5 0,3 0,0
Resultaten Vrij beleggen depots na kosten (%) in 2015 Belegging sdepots A
Verhouding aandelen*/ Rendementen obligaties/geldmarkt (%) 100/0/0
Benchmark
Relatief
3,6
2,6
1,0
B
75/25/0
2,8
2,0
0,8
C
50/50/0
2,0
1,4
0,5
D
25/75/0
1,0
0,7
0,3
E
0/100/0
0,0
0,0
0,1
F**
50/50/0
5,5
5,3
0,2
G
0/0/100
1,4
1,5
-0,1
* Vanaf 1 september 2015 zijn 50% van het benchmarkgewicht van de Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen van de wereldwijde aandelenbeleggingen en 50% van het benchmarkgewicht van de Britse pond van de Europese aandelenbeleggingen afgedekt tegen het valutarisico. ** 50% wordt belegd in aandelen die voldoen aan duurzaamheidscriteria
8.5. Maatschappelijk verantwoord beleggen Het pensioenfonds heeft de overtuiging dat aandacht voor Environmental, Social en Governance (ESG)aspecten in het beleggingsproces bijdraagt aan een beter risico/rendementsprofiel van de fysieke beleggingen. Het verantwoord beleggen beleid bestaat uit de periodieke screening op duurzaamheid van de ondernemingen waarin wordt belegd, het voeren van een dialoog met bedrijven, uitsluiting van bepaalde bedrijven en landen en een actief stembeleid. Ook is de integratie van ESG-criteria in het beleggingsproces een vast onderdeel van het multi manager selectieproces. Het beleid is geïmplementeerd in de beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds belegt, beheerd door TKP Investments (TKPI).
11
Door onttrekkingen en stortingen kunnen er beperkte rendementsverschillen zijn tussen de Life Cycle en Vrij beleggen depots met dezelfde normverhouding aandelen en obligaties.
62
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN TKPI voert een Verantwoord Beleggen beleid voor alle aandelen en vastrentende beleggingsfondsen, zowel voor passieve als actieve beleggingsfondsen. Het beleid is geformaliseerd via de fondsvoorwaarden van de TKPI beleggingsfondsen. Integratie van ESG-criteria in het beleggingsproces is een vast onderdeel van het multi manager selectieproces van TKPI. Voor de onroerend goed beleggingen is TKPI aangesloten bij GRESB (Global Real Estate Sustainability Benchmark). Dit is een wereldwijd initiatief voor het meten van de duurzaamheid van vastgoedportefeuilles en het verbeteren van deze duurzaamheid. Screening en engagement Een belangrijk uitgangspunt is dat alle ondernemingen waarin wordt belegd, zich gedragen volgens de Global Compact Principles (GCP), zoals opgesteld door de Verenigde Naties (VN). Dit zijn de principes op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten, milieu en corruptie. Jaarlijks worden de door TKPI beheerde portefeuilles gescreend op het naleven van deze principes. Voor het screenen wordt gebruik gemaakt van een gespecialiseerde externe partij, Sustainalytics. Een bedrijf wordt niet direct op de uitsluitingslijst geplaatst wanneer het door Sustainalytics als non-compliant met de UN Global Compact wordt aangemerkt. Eerst zal met dit bedrijf engagement aangegaan worden. Als binnen drie jaar onvoldoende voortgang is geboekt met deze engagement dan volgt uitsluiting. Bij de screening van de aandelenbeleggingen en beleggingen in vastrentende waarden voldeden 22 bedrijven ultimo 2014 niet aan de UN Global Compact principes (ultimo 2013: 27 bedrijven). Met deze bedrijven is in 2015 een dialoog gevoerd op verschillende thema’s. Twee van deze bedrijven hebben zich vervolgens verbeterd, waardoor deze niet langer als non-compliant werden beoordeeld. Het succesvolle engagement traject voor deze twee bedrijven zijn hieronder toegelicht: 1. Het bedrijf CNOOC werd beschuldigd van mensenrechtenschendingen in Myanmar. Het bedrijf heeft zich teruggetrokken uit Myanmar en is daardoor niet langer non-compliant. 2. Het bedrijf Cobalt International Energy werd beschuldigd van corruptie. Via samenwerkingsverbanden in Angola zouden medewerkers van de overheid worden omgekocht. Het bedrijf heeft de samenwerkingsverbanden nu zo opgezet dat de bedrijven die gelieerd zijn aan medewerkers van de overheid buitengesloten zijn. In 2015 bracht het bedrijf een eerste Sustainability rapport uit met aandacht voor deze kwestie. In dit rapport werd de bedrijfsethiek en de due diligence van de samenwerkingspartners beschreven. Dit bedrijf zal overigens nog wel nauwlettend gevolgd worden en is op de ‘watchlist’ geplaatst. Drie andere bedrijven zijn aan de uitsluitingenlijst toegevoegd omdat er onvoldoende voortgang in de dialoog werd geboekt. Het betreft Southern Copper (arbeidsrechten), Grupo Mexico (arbeidsrechten) en Chevron Corporation (milieu). Vijf van de bedrijven die niet overeenkomstig de UN Global Compact principes handelden zijn staats(gerelateerde) bedrijven. Ook deze bedrijven werden in 2015 in het dialoog programma opgenomen. In het derde kwartaal kwam onverwacht nieuws over Volkswagen naar buiten over een onderzoek in de Verenigde Staten dat heeft aangetoond dat Volkswagens en de voertuigen van luxe dochter Audi veel meer schadelijke stoffen uitstoten dan uit testresultaten blijkt. Dit komt door software in de motoren die de tests bewust manipuleren. Duurzaamheidsexperts pasten naar aanleiding van deze bevindingen vrijwel direct de beoordelingen van Volkswagen aan. Door dit dieselschandaal werd het aandeel Volkswagen verwijderd uit de Dow Jones Sustainability-index. Sustainalytics veranderde de status van Volkswagen naar non-compliant met de UN Global Compact op basis van het tiende principe, Corruptie. Omdat vervolgens een periode van drie jaar engagement aanbreekt mag nog vrij gehandeld worden in de aandelen en obligaties van dit bedrijf. Het TKPI MM Credit Fund en het TKPI MM Global Credit ex Financials Fund beleggen in Volkswagen:
Het TKPI MM Credit Fund heeft per saldo een onderwogen positie in de autosector. Gezien het veronderstelde defensieve karakter van Volkswagen, was het fonds echter licht overwogen in Volkswagen (1,6% ten opzichte van 1,4% in de benchmark). Na het naar buiten komen van het
63
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
nieuws, daalden de obligaties sterk in waarde. De managers waren van mening dat de prijzen teveel gedaald waren in verhouding tot de veronderstelde kosten die Volkswagen zal gaan maken. De positie in de portefeuille is daarom per saldo licht uitgebreid. Het gewicht van Volkswagen binnen het TKPI MM Global Credit ex Financials Fund is ongeveer 2,5%. Hoewel dit fonds een passief beleggingsbeleid voert, belegt het minder in Volkswagen dan de benchmark (ongeveer 3%). Deze onderweging komt doordat het fonds obligaties met een BBB+ of BBB rating mag aanhouden tot de grens van BBB- bereikt is, terwijl deze stukken niet in de benchmark zitten. Het fonds heeft na het nieuws de positie in Volkswagen niet gewijzigd.
Beleggingen in vastgoed en GRESB Om een zo goed en groot mogelijke bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van de jaarlijkse GRESB survey, is TKPI een actief lid. Er is daarom in 2015 ook deelgenomen aan een werkgroep die zich richt op het thema ‘stakeholder engagement’. TKPI spoort de fondsmanagers waarmee zij belegt aan om deel te nemen aan GRESB en data aan te leveren. De kapitaal gewogen responsratio nam in 2015 toe tot 68,3%. Dit was in 2014 nog 64,3%. Er is in 2015 met alle respondenten van GRESB contact geweest om de resultaten door te spreken. In het verleden lag de focus tijdens deze gesprekken vooral op het vergroten van kennis over het duurzaamheidsbeleid en de interpretatie van de GRESB resultaten. Nu is er meer nadruk gelegd op de sterke en zwakke punten van het fonds. Voor wat betreft de zwakkere punten werden er actiepunten genoteerd. In toekomstige gesprekken kan aan de hand van de actiepunten worden gecontroleerd in hoeverre het fonds actief heeft gewerkt aan verbeteringen. Uiteindelijk zal het uitvoeren van actieplannen moeten leiden tot een hogere GRESB score. Aldus voert TKPI een actief engagement beleid. Uitsluitingen Uitsluitingen landen Op basis van universeel erkende veroordelingen wordt een aantal landen uitgesloten van beleggingen. Het gaat hierbij om landen die betrokken zijn bij ernstige schendingen van de mensenrechten. In 2015 stonden 15 landen op deze lijst (2014:12 landen). Hiervan zitten alleen Wit Rusland en Ivoorkust in een benchmark van één van de TKPI beleggingsfondsen. Dit betreft het TKPI MM Emerging Market Debt Fund. Het gewicht van Wit Rusland is 0,21% per eind 2015, het gewicht van Ivoorkust 0,97%. Deze leiden tot een (kleine) mismatch in de portefeuille. Uitsluiting bedrijven Het uitsluitingsbeleid geldt allereerst voor alle bedrijven die betrokken zijn bij controversiële wapens. Dit zijn de volgende soorten wapens, munitie en mijnen: biologische wapens, nucleaire wapens, chemische wapens, anti-persoonsmijnen, clusterbommen en munitie met verarmd uranium. Met dit uitsluitingenbeleid wordt voldaan aan het wettelijke verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie zoals dat sinds 1 januari 2013 van kracht is. Naast deze bedrijven worden ook bedrijven die non-compliant zijn met de UN Global Compact en onvoldoende voortgang in de dialoog tonen, opgenomen op de uitsluitingenlijst. In 2015 betrof dit vijf bedrijven: Vedanta Resources, Freeport-Mcmoran Copper and Gold, Petrochina, Barrick Gold en Wal-Mart Stores. Op de uitsluitingslijst van 2015 stonden ruim 50 bedrijven. Deze bedrijven maken in totaal 1,75% (in 2014: 1,22%) uit van de aandelenbenchmark MSCI AC World Index.
64
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Stembeleid In 2015 is gebruik gemaakt van een stemadviesbureau en is gestemd op 546 (2014: 540) vergaderingen op ruim 8.717 (2014: 8.400) onderwerpen. In bijna 10% van de onderwerpen is tegen het voorstel gestemd. Dit betrof dan met name voorstellen voor benoeming van bestuurders of toezichthouders en beloningsvoorstellen. De grafieken tonen enkele dwarsdoorsnedes van de uitgebrachte stemmen in 2015:
Vergaderingen 2015 per land Spanje; 32 Zweden; 39
Nederland; 30 Italië; 28 België; 23
Zwitserland; 39 Overig; 74
Duitsland; 64
Verenigd Koninkrijk; 138
Frankrijk; 79
Overzicht uitgebrachte stemmen in 2015
9,7% 0,6%
89,7%
Stemmen "Voor"
Stemmen "Tegen"
Stemmen "Onthouden"
Dialoog met Nederlandse beursgenoteerde bedrijven Engagement met een aantal Nederlandse ondernemingen vindt plaats in een samenwerkingsverband met een aantal pensioenfondsen. Eumedion faciliteert deze dienstverlening door deelname mogelijk te maken aan de door de Investment Committee van Eumedion georganiseerde gesprekken met bedrijven. Paul Frentrop vertegenwoordigt de deelnemers in de gesprekken met de ondernemingen. In 2015 werden namens het pensioenfonds diverse engagement gesprekken gevoerd. In het onderstaande overzicht staan de onderwerpen per onderneming:
Onderneming Ahold Akzo Nobel Heineken Philips Shell Wolters Kluwer Unilever
Strategie x x
Governance x x x x
Milieu en sociaal x x x
Beloning x
x x x
65
x x
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Met Shell werd zeer intensief gesproken. Het thema daarbij was de zorg voor het veiligstellen van de ‘license-to-operate’. Dit is ingegeven door de ontwikkelingen rond het Groninger gasveld met schade als gevolg van aardbevingen en het gevoel van onveiligheid bij de bevolking. Hierover is op de aandeelhoudersvergadering van Shell gebruik gemaakt van het spreekrecht. Shell besteedt veel aandacht aan de veiligheid van haar personeel en van de onderaannemers. Heel specifiek is gevraagd of Shell wel voldoende aandacht besteedt aan de veiligheid van de bewoners die in de buurt wonen van een locatie waar Shell opereert. Shell gaf aan deze zorg te delen en de ontwikkelingen in Groningen te volgen. Hieronder volgt een korte impressie van een aantal andere gesprekken. In verband met de overtuiging dat met ‘diplomatie achter de schermen’ de beste resultaten kunnen worden bereikt, is de beschrijving algemeen en beknopt.
Ahold: de agenda van de Algemene vergadering van aandeelhouders is besproken. Akzo Nobel: de agenda van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders stond eveneens centraal. Heineken: aan de orde kwamen onder andere de onderwerpen duurzaamheid met aandacht voor ‘Health & Safety’ en de beschikbaarheid van grondstoffen (water en brouwersgerst). Philips: het gesprek ging over de voorgenomen afsplitsing van de lichtdivisie. Wolters Kluwer: de governance en de beloning is gesproken. Unilever: de vermeende misstanden op theeplantages werd gesproken.
66
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
9.
Pensioenen
9.1.
Pensioencommunicatie
Meer dan ooit staat pensioencommunicatie in de belangstelling, niet in de laatste plaats door de Wet pensioencommunicatie die pensioenfondsen vanaf 1 juli 2015 een aantal nieuwe verplichtingen oplegt (het Pensioen 1-2-3 per 1 juli 2016) maar ook kansen biedt (meer mogelijkheden om digitaal te communiceren). In 2015 heeft het pensioenfonds al een aantal onderdelen van de wet opgepakt en geïmplementeerd, zoals het Pensioen 1-2-3. Andere belangrijke communicatie-onderwerpen voor het pensioenfonds waren de fusie met Ondernemingspensioenfonds KPN en wijzigingen in het inkooptarief en de beleggingen. Daarnaast breidde het pensioenfonds de niet-verplichte communicatie uit met een aantal doelgroepgerichte acties die ervoor moeten zorgen dat het pensioenbewustzijn van deelnemers toeneemt. Pensioen 1-2-3 live Alle pensioenfondsen zijn per 1 juli 2016 verplicht het Pensioen 1-2-3 in gebruik te nemen. het pensioenfonds heeft het Pensioen 1-2-3 in november 2015 al geïmplementeerd op de website www.kpnpensioen.nl. Hierbij is gekozen voor een zogenaamde geïntegreerde variant waarbij het Pensioen 1-2-3 en de bestaande inhoud naadloos in elkaar overlopen. Nieuwe deelnemers ontvangen het Pensioen 1-2-3 vanaf begin 2016 (ter vervanging van de zogenaamde startbrief). Digitale communicatie & Berichtenbox De Wet pensioencommunicatie maakt digitale communicatie pensioenfondsen veel eenvoudiger dan voorheen. De standaard ‘schriftelijk, tenzij’ is veranderd in ‘digitaal, tenzij’. Pensioenfondsen mogen deelnemers dus digitaal informeren tenzij ze daartegen bezwaar maken. Deelnemers van het pensioenfonds staan open voor digitale communicatie, zo blijkt uit de communicatieonderzoeken die het pensioenfonds jaarlijks uitvoert. Daarom gaat het pensioenfonds steeds vaker digitaal communiceren (met de kanttekening dat deelnemers nog steeds kunnen kiezen voor papier).
voor
In 2015 heeft Pensioenfonds KPN dan ook expliciet gekozen voor digitale communicatie. Stapsgewijs gaat het fonds hierop over. Online is op ‘Mijn KPN Pensioen’ een deel van de pensioenpost beschikbaar onder ‘Mijn Pensioenpost’. Het Uniform Pensioenoverzicht is in 2015 online beschikbaar gesteld via ‘Mijn pensioenpost’ en actieve en gewezen deelnemers zijn per brief geattendeerd op het nieuwe UPO. Met deze brief zijn ze er tevens op geattendeerd dat ze bezwaar kunnen maken tegen digitale communicatie. Als deelnemers bezwaar maken tegen digitale communicatie, ontvangen ze papieren post. Een ander onderdeel van de digitale communicatie is het persoonlijke Pensioendashboard waarmee deelnemers van Pensioenfonds KPN sinds 2014 hun complete financiële pensioensituatie in kaart kunnen brengen om, waar nodig, actie te ondernemen voor hun pensioen. Eind 2015 is het pensioenfonds als een van de eerste fondsen in Nederland aangesloten op de Berichtenbox: de persoonlijke brievenbus van de overheid waarvan ook pensioenfondsen gebruik mogen maken voor hun verplichte communicatie. Nu de Belastingdienst afscheid neemt van de blauwe envelop, is de verwachting dat steeds meer Nederlanders gebruik gaan maken van de Berichtenbox, dat daarmee ook een effectief communicatiekanaal wordt voor het pensioenfonds. Fusie Ondernemingspensioenfonds KPN Sinds 1 juli 2015 zijn Ondernemingspensioenfonds KPN en Pensioenfonds KPN gefuseerd. Eind maart 2015 ontvingen alle actieve en gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van Ondernemingspensioenfonds KPN een brief waarin de fusie werd aangekondigd en de gevolgen van de fusie uiteen werden gezet. Medio juni volgde een brief over het definitief doorgaan van de fusie. Brieven waren niet het enige communicatiemiddel. Ook in de digitale nieuwsbrieven en op de website heeft het pensioenfonds aandacht gegeven aan de fusie. Vanaf de fusie kunnen is overigens Mijn KPN Pensioen ook beschikbaar voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van het voormalige Ondernemingspensioenfonds KPN.
67
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Communicatie wijzigingen inkooptarieven Het pensioenfondsbestuur besloot per 1 juni 2015 de inkooptarieven voortaan per maand vast te stellen op basis van de marktrente. Als gevolg hiervan werden ook de beleggingen anders samengesteld. Hierover ontvingen alle actieve en gewezen deelnemers in mei bericht. Over de wijzigingen in de beleggingen per 1 september 2015 werden ook alle betrokkenen per brief geïnformeerd. Communicatieacties Het pensioenfonds voerde in 2015 verschillende doelgroepgerichte acties uit die deelnemers moeten motiveren en activeren voor hun pensioen. Alles in één In december vond de actie ‘Alles in één’ plaats waarbij het pensioenfonds op de KPN-locaties in Houten, Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Groningen een pakketje uitdeelde over KPN Pensioen: de persoonlijke pensioenpagina op www.kpnpensioen.nl waar KPN’ers alles over hun eigen pensioen één plek vinden. In het pakketje zat een appelsnijder (een knipoog naar het ‘appeltje voor de dorst’) en er werden appels uitgedeeld.
Mijn op
Het doel van de actie was traffic genereren naar Mijn KPN Pensioen. In die opzet is het pensioenfonds geslaagd, want in de actieweek was het bezoekersaantal hoger dan gemiddeld. Zo eenvoudig is het Deze actie was gericht op deelnemers van 55 tot 65 jaar. Ze ontvingen een kaart met een verwijzing naar de actiesite ‘Zo eenvoudig is het’ waar tips te vinden waren om meer te weten te komen over pensioen. Ook werd er doorverwezen naar de pensioendesk en Mijn KPN Pensioen. Moet u in actie komen? Een belangrijk onderdeel van het Pensioen 1-2-3 is benoemen of deelnemers in actie moeten komen als er iets gebeurt in hun leven en zo wat de actie dan is. Op basis van dit principe heeft Pensioenfonds KPN deelnemers van 40 tot 55 jaar de actie ‘Moet u in actie komen?’ uitgevoerd. Deze KPN’ers ontvingen een ‘booqi’ met informatie over drie events: veranderen van baan, deeltijd werken en uit elkaar gaan. Life events die logischerwijs regelmatig voorkomen in de leeftijdscategorie 40 55 jaar.
ja, voor life tot
Financ€day Pensioenfonds KPN had op Financ€Day een eigen stand waar KPN’ers terecht konden voor informatie over hun pensioen bij Pensioenfonds KPN. Animatie nieuw Financieel Toetsingskader Sinds 1 januari 2015 geldt voor pensioenfondsen het nieuw Financieel Toetsingskader. Ingewikkelde materie waarvan het pensioenfonds besloot er een animatie over te ontwikkelen die in krap vier minuten uitlegt wat de nieuwe regels zijn en wat de gevolgen ervan zijn voor onder andere de toeslagverlening. Deze animatie staat onder andere op de website, ook is hij getoond tijdens de bijeenkomsten voor pensioengerechtigden. Bijeenkomsten voor pensioengerechtigden Direct contact met pensioengerechtigden is en blijft voor het bestuur essentieel. In 2015 vonden daarom bijeenkomsten voor pensioengerechtigden plaats. In Nootdorp, Eindhoven en Zwolle gaven voorzitter Peter van Gameren en bestuurslid Edith Snoeij presentaties over de huidige financiële situatie van het pensioenfonds en diverse ontwikkelingen in de pensioensector. De bijeenkomsten waren bijna allemaal volledig bezet. Omdat ze duidelijk voorzien in een behoefte, blijft het pensioenfonds deze bijeenkomsten organiseren.
68
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Communicatieonderzoek De Wet pensioencommunicatie eist van pensioenfondsen dat zij onderzoek doen naar hun communicatieprestaties. Het pensioenfonds voert jaarlijks zo’n onderzoek uit, ook in 2015. De communicatie kreeg van actieve deelnemers als cijfer een 6,7 en pensioengerechtigden gaven een 7,5. Overall beoordeelden actieve deelnemers het pensioenfonds met een 7, pensioengerechtigden met een 7,6. Opvallend is de grote mate van vertrouwen in het pensioenfonds: van de actieve deelnemers heeft 80% (veel) vertrouwen in het pensioenfonds, onder de pensioengerechtigden is dat 92%. Een hoog percentage vergeleken met het landelijk gemiddelde van rond de 57%. Digitale nieuwsbrief Een belangrijk communicatiemiddel van het pensioenfonds is de maandelijkse digitale nieuwsbrief. Inmiddels wordt deze verstuurd naar bijna 7.000 e-mailadressen. In de digitale nieuwsbrief informeren we mensen over de financiële situatie van het pensioenfonds, komt iedere keer een life event aan bod en geven we het laatste nieuws van binnen en buiten het pensioenfonds. Overmorgen verscheen twee keer Aan het begin van 2015 en rond de zomer ontvingen alle deelnemers en pensioengerechtigden het pensioenblad ‘OverMorgen’. Een belangrijk onderdeel van de Overmorgen zijn de interviews met KPN’ers die een bijdrage moeten leveren aan de herkenbaarheid van de Overmorgen als hét blad voor KPN’ers. Maandelijkse blog In 2015 blogde het bestuur regelmatig over uiteenlopende onderwerpen, zoals solidariteit, de Wet pensioencommunicatie en beleggingen. Digitaal jaarverslag Naast het uitgebreide jaarverslag bracht het pensioenfonds in juni een verkort online jaarverslag uit. Uniform Pensioenoverzicht In september 2015 is het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) online beschikbaar gesteld voor alle actieve en gewezen deelnemers. Per brief werden zij geïnformeerd over het UPO op Mijn KPN Pensioen. Het grootste deel ontving geen fysiek UPO, omdat zij geen bezwaar maakten tegen digitale communicatie. (Gewezen) deelnemers die naar aanleiding van het online UPO alsnog bezwaar maakten tegen digitale communicatie, ontvingen het UPO achteraf op papier. In het UPO worden deelnemers geïnformeerd over het Pensioendashboard, de tool op Mijn KPN Pensioen die deelnemers inzicht geeft in hun financiële situatie op de pensioendatum. Overzicht partnerpensioen De pensioengerechtigden ontvingen in het najaar van 2015 jaarlijkse overzicht van het partnerpensioen. Beleggingsoverzichten Deelnemers aan de beschikbare-premieregeling en/ of aan de regeling Individueel Pensioensparen hebben in 2015 een beleggingsoverzicht ontvangen. Iedere maand zijn de laatste persoonlijke beleggingsoverzichten eveneens te bekijken op Mijn KPN Pensioen. Eind 2015 is de nieuwe Profielwijzer op Mijn KPN Pensioen live gegaan. Met deze vernieuwde, gebruikersvriendelijker Profielwijzer kunnen deelnemers nagaan welke manier van beleggen het beste bij ze past en kunnen ze hun beleggingskeuze doorgeven. Januarimailing Ieder jaar in januari ontvangen pensioengerechtigden een specificatie van hun pensioen. Los daarvan ontvangen ze een brief met een toelichting op de pensioenuitkering. Hierin vinden ze ook informatie over de toeslagverlening.
69
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
9.2.
Pensioenadministratie
Beantwoording deelnemersvragen KPN In 2015 hebben deelnemers ruim 15.300 vragen gesteld aan het pensioenfonds (2014: ruim 15.000). Deelnemers stelden met name vragen over hun pensioentoekenningen/uitkeringen, het pensioenoverzicht en indicatieve berekeningen. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal gestelde vragen per communicatiekanaal. Verloop communicatie per 'kanaal' 200 180 160
Aantallen
140
Telefonische vragen
120
Schriftelijke vragen
100
E-mails
80 60 40 20 0
Q4 2015 Q3 2015 Q2 2015 Q1 2015 Q4 2014 Q3 2014 Q2 2014 Q1 2014
Beantwoording deelnemersvragen KPN Contact In totaal hebben deelnemers 442 vragen in 2015 gesteld (2014: 706). Deelnemers stelden met name vragen over hun pensioentoekenningen/uitkeringen, het pensioenoverzicht en indicatieve berekeningen. De onderstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal gestelde vragen per communicatiekanaal. Verloop communicatie per 'kanaal' 200 180 160
Aantallen
140
Telefonische vragen
120
Schriftelijke vragen
100
E-mails
80 60 40 20 0
Q4 2015 Q3 2015 Q2 2015 Q1 2015 Q4 2014 Q3 2014 Q2 2014 Q1 2014
Klachten In 2015 heeft het pensioenfonds in totaal 24 klachten van deelnemers ontvangen en zijn 25 klachten afgehandeld (2014: 24 klachten). In totaal zijn zeven klachten volledig gegrond verklaard.
70
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Met betrekking tot KPN Contact heeft het pensioenfonds in 2015 geen klachten ontvangen of afgehandeld (2014: 2 klachten).
9.3.
Pensioenregeling
Pensioenregeling KPN De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen. De huidige pensioenregeling is van kracht vanaf 1 januari 2015. Vanaf 1 juli 2015 is deze pensioenregeling ook van toepassing op medewerkers met een Persoonlijke arbeidsovereenkomst. De belangrijkste kenmerken van deze pensioenregeling zijn: Pensioensysteem Pensioenleeftijd Toetredingsleeftijd Franchise Pensioengevend salaris Maximum pensioengevend salaris Opbouwpercentage middelloon Beschikbare premie regeling Beschikbare premiestaffel
Nabestaandenpensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Wezenpensioen Premievrijstelling bij AO WIA-excedent Toeslagverlening
Financiering
Gecombineerde regeling: Tot salarisdeel € 45.378, middelloon (uitkeringsovereenkomst); vanaf € 45.378 beschikbare-premieregeling (premieovereenkomst). De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 67-jarige leeftijd bereikt, waarbij uitstel en vervroeging mogelijk is. Er is geen toetredingsleeftijd. € 13.449 (2015), volgt de verhoging van het minimumloon. Vast maandsalaris verhoogd met 75% van het CAO-budget. Daarnaast zijn bepaalde variabele en vaste salariscomponenten pensioengevend. € 100.000 (2015) 1,875% De beschikbare-premieregeling heeft een leeftijdsafhankelijke staffel. Het saldo wordt voor (gewezen) deelnemers omgezet op de pensioendatum tegen de dan geldende omzettingsfactoren. Het bestuur is bevoegd om deze omzettingsfactoren aan te passen. < 20 jaar 3,8% 45-49 jaar 11,8% 20-25 jaar 4,4% 50-54 jaar 14,4% 25-29 jaar 5,3% 55-59 jaar 17,8% 30-34 jaar 6,5% 60-64 jaar 22,4% 35-39 jaar 7,9% 65-66 jaar 26,2% 40-44 jaar 9,6% Verzekerd op opbouw/risicobasis. Totale dekking 1,25% per jaar over pensioengrondslag. Opbouw is 50% van het opgebouwde ouderdomspensioen (middelloonregeling). Verzekerd op risicobasis. Opbouwpercentage 1,25% per jaar over de franchise, vermenigvuldigd met de te bereiken deelnemersjaren (incl. deelnemingsjaren voor 1 april 2000). 20% van het nabestaandenpensioen, max. 5 wezen. Bij arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk voortgezet, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Onderdeel van de regeling: maximaal 70% van het salaris boven max. WIAloon: € 51.978 (2015). Over het deel van het salaris boven € 100.000 geldt een vermenigvuldigingsfactor van 8/7. Als de middelen van het pensioenfonds het toelaten, kan het bestuur de ingegane pensioenen, de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers en de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers aanpassen overeenkomstig de ontwikkeling van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens (afgeleid). Wanneer de prijsinflatie lager is dan 2%, kan de toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden met maximaal 0,25% worden verhoogd. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslagverlening en het is op de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd. Deze wordt gefinancierd uit de beleggingsrendementen. CDC-financiering. Vaste premie (2015-2020): 23% van de pensioengrondslag. De deelnemersbijdrage in de regeling wordt in de CAO opgenomen.
71
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Flexibele elementen
Beleggingsfondsen BPR/IPS-regeling
Garantie BPR/IPS-regeling Overgangsregeling
De pensioenregeling heeft een aantal flexibele elementen: Individuele Pensioenspaarregeling (IPS) Flexibele ingangsdatum 60-67 jaar Flexibele aanwendingmogelijkheden Uitruilen ouderdomspensioen in partnerpensioen (vv) Het bestuur is bevoegd de flexibiliseringfactoren aan te passen. Bij deelname aan de BPR en/of IPS regeling wordt het saldo belegd in de Life Cycle, tenzij de deelnemer kiest voor vrij beleggen. Bij vrij beleggen heeft de deelnemer de keuze uit één van de zeven beleggingsdepots met verschillende risicoprofielen. Het beleggingsrisico is voor rekening van de deelnemer. Voor (gewezen) deelnemers die vanaf 1 januari 2009 altijd hebben belegd in de Life Cycle is de 0%-garantieregeling van toepassing. De inkoop van de pensioenaanspraak op de pensioendatum wordt ten minste gebaseerd op het totaal van de ingelegde bedragen. Voor deelnemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en die op 31 december 2005 deelnemer waren in de regeling, geldt een overgangsregeling.
Aanpassing pensioenregeling per 1 juni 2015 Vanaf 1 juni 2015 worden de inkooptarieven voor de BPR- en de IPS-regeling vastgesteld op de maandelijks gepubliceerde rentetermijnstructuur. Door de directe overgang op de maandelijks gepubliceerde rentetermijnstructuur is voor de opgebouwde pensioenkapitalen een compensatieregeling vastgesteld. Aanpassing pensioenregeling per 1 januari 2016 De pensioenregeling en de financiering van de pensioenregeling is per 1 januari 2016 aangepast. Het betreft de volgende wijziging: Pensioenregeling Aanpassing afkoopfactoren. De afkoopfactoren zoals deze zijn opgenomen in de pensioenreglementen worden jaarlijks aangepast aan de actuele rentestand en sterfteontwikkelingen. Pensioenregeling KPN Contact De medewerkers van KPN Contact nemen vanaf 1 januari 2015 deel aan de pensioenregeling van KPN.
9.4.
Wet- en regelgeving, relevante ontwikkelingen
Diverse ontwikkelingen op het gebied van pensioen in het verslagjaar vormden de aanleiding voor nieuwe (voorstellen van) wetgeving. Toekomst pensioenstelsel Mede door demografische, economische, arbeidsmarkt gerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen leven er fundamentele vragen over de inrichting van het pensioenstelsel en zijn maatschappelijke houdbaarheid op langere termijn. Het is volgens het kabinet van belang dat het gesprek hierover breed wordt gevoerd. Eventuele fundamentele wijzigingen van het pensioenstelsel treffen iedereen. Parallel aan de regelgeving voor de korte en middellange termijn heeft het kabinet daarom een brede dialoog over de fundamenten van het pensioenstelsel georganiseerd: de Nationale Pensioendialoog. Wat in die dialoog is opgehaald, heeft als basis gediend voor een hoofdlijnennotitie over de toekomst van het pensioenstelsel die op 6 juli 2015 aan de Tweede Kamer is gestuurd. In de hooflijnennotitie is het kabinet tot een viertal richtinggevende hoofdlijnen gekomen voor een toekomstig pensioenstelsel. In de eerste plaats moeten alle werkenden een toereikend aanvullend pensioen kunnen opbouwen dat wordt afgestemd op de individuele situatie. Daarbij moet een vorm van verplichtstelling voor werknemers worden gehandhaafd; In de tweede plaats gaat de voorlopige voorkeur van het kabinet uit naar een systematiek waarbij alle werknemers binnen een pensioenregeling dezelfde premies blijven betalen, maar daarmee een pensioenaanspraak opbouwen die afneemt met de leeftijd (degressieve opbouw); De derde hoofdlijn is een nieuwe pensioenovereenkomst gebaseerd op de opbouw van een persoonlijk pensioenvermogen, waarbij risicodeling mogelijk blijft. De sterke aspecten van de bestaande premie-
72
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
en uitkeringsovereenkomsten worden in een dergelijke overeenkomst gecombineerd; In de laatste plaats dient er meer ruimte te zijn voor maatwerk en keuzemogelijkheden.
Verder is in de hoofdlijnennotitie aangegeven dat het kabinet ernaar streeft vanaf 2020 de doorsneesystematiek gefaseerd af te schaffen en de overstap te maken naar een systeem van degressieve opbouw (derde hoofdlijn). De ontwikkeling van een nieuw soort pensioenregeling inclusief de mogelijkheden voor keuzevrijheid en maatwerk (derde en vierde hoofdlijn) zou eveneens in 2020 tot resultaat moeten leiden. Vóór de zomer van 2016 zal een uitwerkingsnota aan de Tweede Kamer worden gestuurd, waarin een aantal concrete varianten zijn uitgewerkt. Algemeen pensioenfonds (APF) Met name kleine pensioenfondsen beraden zich over hun toekomst, mede in het licht van de eisen ten aanzien van governance, risicomanagement en uitvoeringskosten. Sociale partners hebben daardoor in veel gevallen een reden de pensioenvoorziening bij een andere pensioenuitvoerder neer te leggen. Anderzijds er is veelal ook de behoefte de verbondenheid met het eigen pensioen en de solidariteit in eigen kring te behouden. Een algemeen pensioenfonds (APF) zou kunnen voorzien in deze behoefte. De vermogens die horen bij de afzonderlijke pensioenregelingen binnen een APF worden gescheiden geadministreerd (ringfencing). Een werkgever of een liquiderend pensioenfonds brengt de pensioenregeling onder bij een APF, waarbij de betrokkenheid van de belanghebbenden in een paritair model verloopt via het (centrale) bestuur en het verantwoordingsorgaan (per afzonderlijke collectiviteitkring) of in het onafhankelijke model via het belanghebbendenorgaan (per collectiviteitkring). Er is een vergunning nodig om een APF op te richten. Voor derde partijen als uitvoeringsorganisaties en verzekeraars is het mogelijk een APF op te richten dat bij aanvang nog ‘leeg’ is. Werkgevers of pensioenfondsen die wensen te liquideren, kunnen zich vervolgens bij een dergelijk APF aansluiten. De Wet APF is op 1 januari 2016 in werking getreden. Wettelijk kader premieovereenkomsten Het kabinet is van mening dat het huidige wettelijk kader voor premieovereenkomsten hindernissen opwerpt om tot een optimaal pensioenresultaat te komen. Uiterlijk op de pensioendatum moet volgens het huidige kader een levenslange pensioenuitkering worden ingekocht. In deze uitkeringsfase kan weinig beleggingsrisico genomen worden, omdat de uitkering gegarandeerd moet worden. Daarnaast is de hoogte van de uitkering sterk afhankelijk van de rentestand op het moment van inkoop. De Pensioenwet schrijft nu voor dat het beleggingsrisico moet worden afgebouwd naar mate de pensioendatum dichterbij komt. Ook hierdoor gaat er rendementspotentieel verloren. Het kabinet heeft eind november 2015 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. Door het wetsvoorstel wordt het straks mogelijk om de pensioenuitkeringen aan te passen aan de hand van het gerealiseerde beleggingsrendement, een aangepaste levensverwachting en het gerealiseerde sterfteresultaat. Het wetsvoorstel is enigszins gewijzigd ten opzichte van het voorstel dat eerder in 2015 als internetconsultatie was aangeboden. Naar aanleiding van de reacties van diverse pensioendeskundigen en het advies van de Raad van State is een aantal wijzigingen doorgevoerd: • Verruiming van het shoprecht. Een deelnemer krijgt op de pensioendatum altijd het recht om overdracht naar een andere pensioenuitvoerder te verlangen. • De regels voor het spreiden van mee- en tegenvallers zijn vereenvoudigd. • De zorgplicht voor pensioenuitvoerders is verduidelijkt. • Door het wetsvoorstel kunnen ook deelnemers aan de pensioenknip bij het tweede inkoopmoment kiezen voor de mogelijkheid van een variabel of een vast pensioen. Tevens is op dat moment shoppen naar een andere uitvoerder mogelijk gemaakt. Het wetsvoorstel ‘Variabele pensioenuitkering’ is op 23 november 2015 ter behandeling aangeboden aan de Tweede Kamer. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2016.
73
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
10.
Actuariële analyse
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie De financiële positie van het pensioenfonds is naar mening van de certificerend actuaris niet voldoende, vanwege een reservetekort. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel gezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Analyse van het resultaat In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen, in de vergelijkende cijfers over 2014 zijn Pensioenfonds KPN en Ondernemingspensioenfonds KPN samengevoegd. Actuariële analyse van het resultaat Bedragen x € 1.000
Resultaat op wijziging RTS: regulier Resultaat op wijziging RTS: wegvallen middeling Resultaat op wijziging RTS: wijziging UFR-systematiek Resultaat op beleggingen Resultaat premie Resultaat premie (solvabiliteitsdepot) Resultaat waarde overdrachten Resultaat kosten Resultaat uitkeringen Resultaat kanssystemen inzake o.a. sterfte en arbeidsongeschiktheid Resultaat toeslagverlening Resultaat overige (incidentele) mutatie technische voorziening Resultaat andere (of overige) oorzaken Totaal resultaat
2015
2014
88.932 -305.538 -150.991 275.027 -8.054 196.000 -500 2.897 -1.221 12.868
-1.194.481 0 0 1.429.933 7.556 0 439 1.782 -3.298 -1.590
-10.840 -7.213
-61.598 32.375
2.639
4.644
94.006
215.762
Het resultaat in 2015 wordt voornamelijk verklaard door de volgende oorzaken:
De totale mutatie van de technische voorzieningen uit hoofde van een drietal wijzigingen in de rentetermijnstructuur bedraagt € 367,6 miljoen negatief. Er is in 2015 (na aftrek kosten vermogensbeheer) een beleggingsrendement gerealiseerd van 3,7% terwijl voor de VPV een rendement van 0,16% nodig was. Dit zorgt voor een positief resultaat van € 275 miljoen. Het resultaat op premie bedraagt in 2015 in totaal ruim € 187,9 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door de storting ten behoeve van het solvabiliteitsdepot (€ 196,0 miljoen). Het resultaat op toeslagverlening is ontstaan door de eenmalige toeslag van 1,53% die aan de deelnemers van het voormalige ondernemingspensioenfonds is toegekend op 1 juli 2015. Dit heeft geleid tot een negatief resultaat van € 10,8 miljoen. De overige incidentele resultaten worden met name veroorzaakt door de extra stortingen op BPRen IPS-rekeningen in verband met het afschaffen van de 4%-rekenrentetarieven voor inkoop vanuit DC. Als gevolg hiervan is € 41,5 miljoen vermogen overgeheveld van fondsvermogen naar het vermogen voor risico deelnemers. Een tweede reden betreft de wijziging van de ervaringssterfte als gevolg van de fusie tussen Pensioenfonds KPN en Ondernemingspensioenfonds KPN. Hierdoor is de voorziening verlaagd met € 34,8 miljoen. En een derde reden is de aanpassing van de kostenopslag van 3,02% naar 3,00%. Als gevolg hiervan is de voorziening verlaagd met € 1,4 miljoen.
74
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het pensioenfonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde premie voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds en de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling. De kostendekkende premie voor 2015 bedraagt € 131,5 miljoen (2014: € 101,0 miljoen). Het pensioenfonds maakt gebruik van de mogelijkheid om de kostendekkende premie te dempen. De gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden of het rendement op een verwachting voor de toekomst. Het pensioenfonds heeft voor dit laatste gekozen. Voor het verwachte rendement voor de toekomst wordt het langetermijnrendement uit het dynamisch financieringsmodel gehanteerd, te weten 5,48%. De gedempte kostendekkende premie voor 2015 bedraagt € 112,6 miljoen (2014: € 65,4 miljoen). De feitelijke premie voor het jaar 2015 bedraagt € 140,3 miljoen (2014: € 129,9 miljoen) en is De feitelijke premie is de premie voor de basisregeling (voor risico pensioenfonds € 120,7 miljoen en risico deelnemers € 19,6 miljoen). Het pensioenfonds voldoet aan de eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie. Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen is gebaseerd op de strategische portefeuilles. Het vereist eigen vermogen is derhalve bepaald op 22,9%. Indien het vereist eigen vermogen bepaald zou zijn op basis van de actuele portefeuille zou deze uitkomen op 22,1%.
75
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
11.
Besturing en naleving wet- en regelgeving
11.1.
Bestuursmodel
Het pensioenfonds wordt bestuurd door middel van een paritair gemengd bestuursmodel. In dit bestuursmodel hebben zowel bestuursleden namens de geledingen (werkgever, werknemers en pensioengerechtigden) zitting als onafhankelijke bestuursleden. In 2014 is bij de keuze voor dit bestuursmodel met onafhankelijke beroepsbestuurders de afweging geweest tussen enerzijds de wens de deskundigheid binnen het bestuur op deze specifieke wijze te versterken en anderzijds de behoefte om sociale partners een sterke rol te laten houden bij de uitvoering van de pensioenregeling. Met name ten aanzien van de deelonderwerpen beleggingsbeleid en risicobeheer is er behoefte aan een grote mate van deskundigheid binnen het bestuur. Door deze deskundigheid binnen het bestuur te halen, wordt meer ‘countervailing power’ gecreëerd ten opzichte van de uitvoeringsorganisatie en de vermogensbeheerder en kan het bestuur meer ‘in control’ zijn op de onderwerpen waarvoor een grote mate van verwerkte detailkennis en ervaring vereist is. Inrichting bestuur Het bestuur bestaat uit elf bestuursleden. De bestuursleden namens de geledingen vormen het uitvoerende deel van het bestuur. De niet uitvoerende bestuursleden (de onafhankelijke bestuurders) voeren het interne toezicht. De niet uitvoerende bestuurders zijn meer dan de leden van een Raad van Toezicht actief betrokken bij het algemene beleid van het pensioenfonds. Zij nemen deel aan de besluitvorming over de algemene beleidslijnen en zijn daarvoor ook rechtstreeks verantwoordelijk. De voorzittersfunctie wordt uitgeoefend door een onafhankelijk voorzitter, die behoort tot de groep van de niet uitvoerende bestuurders. De bestuurlijke indeling is als volgt: 3 zetels namens de werkgever; 3 zetels namens de werknemers; 2 zetels namens de pensioengerechtigden; 1 onafhankelijk voorzitter; 2 externe deskundigen; o 1 met specifieke deskundigheid op het gebied van beleggingen; o 1 met specifieke deskundigheid op het gebied van risicobeheer. Binnen het bestuur is een aantal leden belast met het dagelijkse beleid. Dit Dagelijks Bestuur bestaat uit: o o o
Onafhankelijk voorzitter; 1 bestuurder namens de werkgever; 1 bestuurder namens de werknemers.
Schematische weergave bestuursmodel: Bestuur
DB Onafhankelijk voorzitter
Wg Breed profiel
Wn Breed profiel
Wg
Wg
Wn
Wn
76
Gep
Gep
Externe deskundige Beleggingen
Externe deskundige Risicobeheer
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
11.2.
Bestuursaangelegenheden
Bestuurswisselingen Op 1 januari 2016 heeft het bestuur afscheid genomen van de heer Michielse als uitvoerend bestuurslid en voorzitter van de Beleggingscommissie. De heer Michielse is twaalf jaar als bestuurder aan het pensioenfonds verbonden geweest. Aan zijn bestuurslidmaatschap is een einde gekomen omdat voor de heer Michielse het maximaal aantal zittingstermijnen is bereikt. Het pensioenfonds verliest met het vertrek van de heer Michielse een zeer ervaren en betrokken bestuurslid. Het bestuur is de heer Michielse bijzonder erkentelijk voor zijn inzet in de afgelopen twaalf jaar. De heer Michielse wordt als uitvoerend bestuurslid namens de werknemers opgevolgd door de heer Vlaar. De heer Vlaar heeft het afgelopen jaar, als voorbereiding op zijn bestuurslidmaatschap, (bestuurs)vergaderingen bijgewoond als toehoorder. Eind 2015 is de heer Vlaar getoetst door DNB. Na toetsing DNB is de heer Vlaar per 1 januari 2016 door het bestuur benoemd als bestuurslid. De heer Michielse was naast uitvoerend bestuurslid ook voorzitter van de Beleggingscommissie. Op 1 oktober 2015 heeft de heer Michielse reeds deze functie neergelegd en is de heer Van Osch, die al lid was van de Beleggingscommissie, hem opgevolgd als voorzitter van de Beleggingscommissie. Tot 1 januari 2016 was de heer Michielse nog wel lid van de Beleggingscommissie. Naast het vertrek van de heer Michielse betreurt het bestuur ook het afscheid van de heer Le Blanc. De heer Le Blanc was sinds 1 juli 2014 verbonden aan het pensioenfonds als niet uitvoerend bestuurslid en lid van het Intern Toezicht. Als gevolg van de aanvaarding van het voorzitterschap van de Raad van Commissarissen bij APG Groep, rest hem onvoldoende tijd om ook nog invulling te geven aan het bestuurslidmaatschap van Pensioenfonds KPN. De heer Le Blanc is in 2016 nog wel enige tijd verbonden aan het pensioenfonds als adviseur voor de Beleggingscommissie. Het bestuur is de heer Le Blanc zeer erkentelijk voor zijn inhoudelijke bijdrage die hij sinds 1 juli 2014 heeft kunnen leveren. De vacature die ontstaan is sinds het vertrek van de heer Le Blanc zal zo spoedig mogelijk worden ingevuld. In het kader van de diverse samenstelling van het bestuur, wordt nadrukkelijk gezocht naar een vrouwelijke kandidaat. Per 1 januari 2016 heeft de heer Van Gameren zijn voorzitterschap van de Communicatiecommissie overdragen aan mevrouw Snoeij. Hiermee is geregeld dat de niet uitvoerende bestuursleden niet gelijktijdig ook voorzitter zijn van een commissie. Sinds 1 juli 2015 is de heer Nauta, voorheen bestuurslid bij Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN, verbonden aan het pensioenfonds als adviseur voor een periode van maximaal twee jaar. Met dit adviseurschap is onder andere beoogd om de kennis vanuit Ondernemingspensioenfonds KPN niet in één keer verloren te laten gaan. Herbenoemingen Statutair is bepaald dat de bestuursleden een zittingstermijn van vier jaar hebben. Na afloop van een zittingstermijn is er de mogelijkheid tot herbenoeming. De maximaal totale zittingsperiode voor een bestuurslid bedraagt twaalf jaar. Om automatische herbenoemingen te voorkomen, vindt - voordat een bestuurslid wordt voorgedragen voor herbenoeming - een evaluatie van het functioneren plaats. In 2015 is gesproken over de voortzetting van het bestuurslidmaatschap van de heer Ooms, omdat per 1 januari 2016 zijn zittingstermijn verstrijkt. Het bestuur heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een volgende zittingstermijn van de heer Ooms. De werkgever heeft de heer Ooms voor een volgende termijn voorgedragen. Op 1 januari 2016 is de heer Oom herbenoemd en is hij gestart met zijn derde zittingstermijn. Zijn bestuurslidmaatschap eindigt op 1 januari 2020. Na deze datum kan de heer Ooms niet voor een volgende termijn worden benoemd, omdat het maximaal aantal zittingstermijnen dan is bereikt. Evaluatie bestuurlijk functioneren Het bestuur acht zich onafhankelijk in de uitoefening van zijn functie en zorgt ervoor dat alle belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het bestuur vindt het belangrijk inzicht te hebben in het eigen functioneren en het gevoerde beleid, evenals in de uitvoering van het reglement en het functioneren van de uitvoeringsorganisatie. Om inzicht te krijgen in het eigen functioneren, evalueert het bestuur eenmaal per jaar het individuele en collectieve functioneren. De individuele evaluatiegesprekken worden gevoerd door het Dagelijks Bestuur.
77
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Tijdens de evaluatie wordt onder andere nagegaan of de bestuursleden voldoende basiskennis hebben van alle activiteitengebieden binnen het pensioenfonds, wat hun bijdrage is tijdens de bestuurs- en commissievergaderingen en welke tijdsbesteding het bestuurslidmaatschap vergt. Aan de hand van het opgestelde geschiktheidsplan, de deskundigheidsmatrix, competentiematrix en gevolgde cursussen is beoordeeld in hoeverre het bestuur als geheel, maar ook de individuele bestuursleden, voldoen aan de eisen van Goed Pensioenfondsbestuur. Het bestuur is van mening dat de bestuursleden voldoende deskundig zijn om hun taak adequaat uit te voeren. In 2016 zal het collectieve functioneren met de inzet van een derde partij, conform de code pensioenfondsen, worden geëvalueerd. Vergaderingen in verslagjaar In het verslagjaar 2015 zijn er, naast vergaderingen van het Dagelijks Bestuur en een groot aantal commissievergaderingen, veertien bestuursvergaderingen geweest. Veel aandacht is besteed aan de financiële situatie, het beleggingsbeleid, de nieuwe wetgeving en andere actuele ontwikkelingen op pensioengebied. In alle vergaderingen is het voor besluitvorming noodzakelijke quorum aanwezig geweest. Naast deze bestuursvergaderingen heeft het bestuur op 5 en 6 februari 2015 samen met het bestuur van Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN een strategiesessie georganiseerd. Deze bijeenkomst stond onder andere in het teken van de fusie van Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN met Stichting Pensioenfonds KPN, de pensioenambitie en policy beliefs, de ervaringen met het nieuwe bestuursmodel dat vanaf 1 juli 2014 van kracht is, een terugkoppeling van het bestuurlijk functioneren door het Intern Toezicht en er is stilgestaan bij het onderwerp integriteit en de betekenis daarvan voor het pensioenfonds. Wisselingen in het Verantwoordingsorgaan Op 1 januari 2016 heeft een aantal leden van het Verantwoordingsorgaan afscheid genomen. De voorzitter van het Verantwoordingsorgaan, de heer Van Kempen, heeft na acht jaar zijn functie neergelegd. Hij heeft sinds de oprichting van het Verantwoordingsorgaan, op 1 januari 2008, de functie van voorzitter van het Verantwoordingsorgaan vervuld. De heer Van Kempen is per 1 januari 2016 opgevolgd door de heer Van Dijk. De andere functie namens de werkgever, als gevolg van het vertrek van mevrouw Corstens, wordt sinds 1 januari 2016 bekleed door de heer Van Zijp. Daarnaast heeft de heer De Steur, vertegenwoordiger namens de pensioengerechtigden, besloten niet een derde zittingstermijn per 1 januari 2016 te ambiëren. In 2015 zijn de pensioengerechtigde deelnemers benaderd over de vacante zetels in het Verantwoordingsorgaan namens de pensioengerechtigden. Naast de twee voorgedragen kandidaten, mevrouw Kmieciak en de heer Hagendoorn, hebben zich geen andere gegadigden gemeld. Er zijn derhalve eind 2015 geen verkiezingen uitgeschreven. Mevrouw Kmieciak is op 1 januari 2016 gestart met haar tweede zittingstermijn en de heer Hagendoorn op de eerdergenoemde datum aan zijn eerste zittingstermijn van vier jaar. Het bestuur is de afgetreden leden van het Verantwoordingsorgaan zeer erkentelijk voor hun jarenlange inzet. Het Verantwoordingsorgaan heeft afgesproken dat er sprake is van een roulerend voorzitterschap. De heer Van Dijk vervult in 2016 de rol van voorzitter. In 2017 zal het voorzitterschap worden overgedragen aan mevrouw Dijkstra-Sta van Uiter en in 2018 zal de heer Hagendoorn de rol van voorzitter op zich nemen.
11.3.
Bestuurscommissies
Het pensioenfonds heeft naast een Dagelijks Bestuur ook een aantal bestuurscommissies. Het betreft de volgende commissies: Communicatie Commissie, Beleggingscommissie en de Audit en Financiële Commissie. Daarnaast kunnen er naar gelang het onderwerp ook ad hoc commissies worden ingesteld. De commissies zijn samengesteld uit een afvaardiging van bestuursleden en kunnen eventueel worden aangevuld met een of meerdere adviseurs. Naast de commissies die frequent vergaderen, zoals de hierboven genoemde commissies, is er ook nog een geschillencommissie die enkel vergadert als er een geschil aan hen wordt voorgelegd. Belanghebbenden kunnen zich tot de geschillencommissie wenden indien zij het niet eens zijn met een besluit van het pensioenfonds over de toepassing van het pensioenreglement. Voor de procedure gelden nadere voorwaarden die zijn vastgelegd in het reglement van de geschillencommissie. De geschillencommissie heeft in het verslagjaar geen uitspraken gedaan.
78
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN De geschillencommissie is samengesteld uit bestuursleden. In 2015 is afgesproken om voor de geschillencommissie een onafhankelijk voorzitter te benoemen. Deze functie zal in 2016 worden ingevuld.
11.4.
Gedragscode
Het pensioenfonds beschikt over een gedragscode. Het doel van de gedragscode is het bijdragen aan het transparant en integer handelen van bestuurders ten behoeve van al degenen die bij het pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds als marktpartij. De gedragscode bevat onder meer regels over hoe een bestuurslid moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De uitvoeringsorganisaties hanteren een gelijkwaardige gedragscode. De taken van de compliance-officer zijn ondergebracht bij het Nederlands Compliance Instituut. De compliance officer is belast met het toezicht op de naleving van de op grond van de gedragscode geldende bepalingen. De compliance officer verstrekt jaarlijks een rapportage aan het pensioenfondsbestuur. Het pensioenfonds beschikt naast een gedragscode over een compliance program, een incidentenregeling en een klokkenluidersregeling.
11.5.
Code Pensioenfondsen
De Code Pensioenfondsen is wettelijk verankerd. De normen in de Code Pensioenfondsen zijn een aanvulling op wet- en regelgeving. De normen in de Code Pensioenfondsen zijn weliswaar leidend, maar de Code Pensioenfondsen laat ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het pensioenfondsbestuur. De pensioenfondsen mogen de Code Pensioenfondsen daarom naleven volgens het ‘pas-toe-of-leg-uit’beginsel. Afwijken van de norm is dus mogelijk, als daar een goede reden voor is. Het bestuur wil echter zoveel als mogelijk de Code volgen. Uit een inventarisatie is gebleken dat het pensioenfonds voor het merendeel al aan de Code voldoet. Onderstaand een opsomming waaraan nog niet (volledig) wordt voldaan:
11.6.
Ten aanzien van norm 50 geldt dat het pensioenfonds een opleidingsplan heeft voor bestuursleden. Het programma voor permanente educatie moet nog nader worden geconcretiseerd. Ten aanzien van norm 51 (evaluatie bestuurlijk functioneren) is afgesproken dat in 2016 een externe partij hierbij wordt betrokken. In 2015 is zonder de tussenkomst van een externe partij zowel de individuele als het collectieve bestuurlijke functioneren geëvalueerd. De individuele evaluatiegesprekken worden gevoerd door het Dagelijks Bestuur met de verschillende bestuursleden. Voor wat betreft de normen die betrekking hebben op het onderdeel diversiteit (norm 66, 69 en 71) heeft het bestuur op 24 juni 2015 het diversiteitsbeleid vastgesteld. Nevenfuncties
Nevenfuncties
De nevenfuncties van de bestuursleden zijn opgenomen in bijlage 3.
11.7.
Honoreringsbeleid
Het bestuur ontvangt een vaste vergoeding voor de bestuurlijke werkzaamheden. De vergoeding bedraagt, uitgaande van een tijdsbesteding van één dag per week, € 30.000,- op jaarbasis. Voor een aantal bestuursfuncties geldt een zwaarder tijdsbeslag. De honorering is daarop afgestemd. De vergoeding wordt uitbetaald aan de voordragende partijen dan wel aan de betrokken bestuursleden zelf. De gemaakte noodzakelijke onkosten worden vergoed op declaratiebasis. De gedeclareerde kosten worden beoordeeld door de uitvoeringsorganisatie en betaalbaar gesteld en achteraf getoetst door het Intern Toezicht. De gedeclareerde kosten hebben voornamelijk betrekking op gemaakte reiskosten (kilometervergoedingen en reiskosten openbaar vervoer).
79
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
11.8.
Diversiteitsbeleid
In de Code Pensioenfondsen is opgenomen dat het bestuur de diversiteit in de samenstelling krachtig dient na te streven. Het bestuur onderstreept dit belang, omdat als vertegenwoordigers van diverse groepen betrokken zijn bij het proces, er een meervoudig perspectief ontstaat. Dit laatste komt de besluitvorming ten goede. Daarnaast heeft het bestuur om optimaal te kunnen functioneren een verscheidenheid aan vaardigheden, culturen en zienswijzen nodig. Hieraan draagt een mix van mannen en vrouwen, jongeren en ouderen die zitting hebben in het bestuur en de fondsorganen positief bij. Anderzijds is het belangrijk dat bij de samenstelling rekening wordt gehouden met de opbouw van het deelnemersbestand. Het bestuur vindt het belangrijk dat deelnemers en pensioengerechtigden zich vertegenwoordigd (kunnen) voelen door het bestuur en andere fondsorganen. Daarvoor is het van belang dat zij zich in deze organen herkennen. Om de herkenbaarheid te vergroten streeft het bestuur er naar de samenstelling van de verschillende fondsorganen een weerspiegeling te laten zijn van de samenstelling van de deelnemers en pensioengerechtigden. In elk geval is de doelstelling om minimaal één man en één vrouw in het bestuur te hebben en minimaal één lid onder de 40 jaar en één lid boven de 40 jaar. Op 24 juni 2015 zijn bovenstaande uitgangpunten nog eens formeel vastgelegd in het diversiteitsbeleid. Periodiek wordt het diversiteitsbeleid geëvalueerd. Zoals in een eerdere paragraaf al is aangegeven is de heer Vlaar per 1 januari 2016 toegetreden tot het bestuur. Met zijn komst voldoet het bestuur aan het criterium dat er ook een bestuurder is die jonger is dan 40 jaar. De heer Vlaar is thans 36 jaar. Voor het invullen van de vacature als gevolg van het vertrek van de heer Le Blanc per 1 januari 2016 wordt nadrukkelijk gezocht naar een vrouwelijke kandidaat. Het bestuur zal dan, als een vrouwelijke kandidaat voor deze vacature gevonden wordt, bestaan uit twee vrouwelijke bestuursleden.
11.9.
Toezicht door DNB en AFM
Geen sancties/dwangsommen of boetes In 2015 zijn aan het pensioenfonds door de toezichthouders geen dwangsommen of boetes opgelegd. Evenmin zijn door de toezichthouders aanwijzingen aan het pensioenfonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouders. Wijzigingen in pensioenwet De pensioensector heeft in januari 2015 een brief van DNB ontvangen inzake de wijzigingen in de pensioenwet en aan welke wettelijke vereisten het pensioenfonds als gevolg daarvan moet voldoen. De belangrijkste wijzigingen die in deze sectorbrief zijn beschreven, zijn: vaststelling van de (beleids)dekkingsgraad, het vereist eigen vermogen en een eventueel tekort per 1 januari 2015; herstelplan; aanpassing van de financiële opzet vastgelegd in de ABTN; wijzigingen met betrekking tor het beleggingsbeleid; haalbaarheidstoets. De hierboven genoemde punten zijn verwerkt in het beleid van het pensioenfonds. Onderzoek belangenverstrengeling Het pensioenfonds heeft meegewerkt aan het onderzoek van de toezichthouder inzake belangenverstrengeling. DNB heeft met dit self assessment willen bewerkstelligen dat pensioenfondsen zich bewust zijn van de risico’s van belangenverstrengeling en mitigerende maatregelen treffen ten aanzien van deze risico’s. Uit de terugkoppeling door DNB blijkt dat Pensioenfonds KPN tot de groep van pensioenfondsen behoort die voldoende scoort op het self assessment belangenverstrengeling. Systematische integriteitsrisicoanalyse In 2014 heeft DNB een themaonderzoek uitgevoerd naar de beheersing van het risico op belangenverstrengeling door pensioenfondsen. In dit onderzoek heeft Pensioenfonds KPN aangegeven een systematische risicoanalyse met betrekking tot belangenverstrengeling te hebben uitgevoerd. Naar aanleiding hiervan is verzocht om een analyse van (inherente en beheersing) integriteitsrisico’s zoals corruptie, belangenverstrengeling, omkoping, uitbesteding, witwassen, fraude en sancties aan DNB toe te zenden.
80
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN In augustus 2015 heeft DNB laten weten de integriteitsrisicoanalyse nog onvoldoende te vinden. Het bestuur heeft daarop in een aparte bestuursvergadering de integriteitrisico’s die kunnen gelden voor pensioenfonds KPN de revue laten passeren. Er zijn vervolgens diverse scenario’s en beheersmaatregelen benoemd en zijn ook de risico-eigenaren binnen het pensioenfonds benoemd. Begin 2016 zal in het kader van het Integraal Risicomanagement een verdere uitwerking en verdieping plaatsvinden.
DNB onderzoek IT self assessment Doel van het onderzoek is geweest om een beeld te krijgen van de beheersing van IT op het gebied van beschikbaarheid, toegang, betrouwbaarheid en aanpasbaarheid. Er zijn voor Pensioenfonds KPN op basis van het self assessment een aantal aandachtspunten en/of lopende acties benoemd, die verwerkt zijn in een plan van aanpak dat op 1 mei 2015 bij DNB is ingediend. Besluit tot publicatie kwartaal- en jaarcijfers op website DNB DNB heeft in het kader van transparantie besloten om van een aantal pensioenfondsen in Nederland de kerncijfers te publiceren op de website van DNB. Pensioenfonds KPN is een van de geselecteerde pensioenfondsen. Met ingang van de cijfers over het derde kwartaal 2015 wordt de beleidsdekkingsgraad, de vereiste dekkingsgraad (strategische mix), het belegd vermogen en het kwartaalrendement gepubliceerd. Uit de jaarstaten worden daarnaast gepubliceerd: de premie, de deelnemersaantallen, de toeslagverlening en de eventuele vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. Vanaf 2016 wordt ook de reële dekkingsgraad en de uitvoeringskosten gepubliceerd. Beschikking herstelplan 2015 Het pensioenfonds heeft conform artikel 138 lid 2 Pensioenwet een herstelplan ingediend bij DNB. Uit het ingediende herstelplan is DNB gebleken dat Pensioenfonds KPN binnen twaalf jaar zal beschikken over het vereist eigen vermogen. Op basis van de ingediende stukken is DNB van oordeel dat het herstelplan concreet en haalbaar is. DNB heeft daarom ingestemd met het ingediende herstelplan. DNB onderzoek naar toekomstvisie en strategie In het vierde kwartaal is Pensioenfonds KPN, naast een aantal andere grote pensioenfondsen in Nederland, verzocht deel te nemen aan een onderzoek van DNB naar de toekomstvisie en strategie van de grote pensioenfondsen. Op 29 januari 2016 heeft het bestuur zijn toekomstvisie aan DNB verzonden. Het bestuur concludeert dat op basis van de huidige schaal, de professionele governance en een efficiënte bedrijfsvoering er voldoende bestaansrecht is voor Pensioenfonds KPN voor de toekomstige uitvoering van de collectieve pensioenregeling. Het bestuur is zich daarnaast zeer bewust van de dynamiek in de pensioensector en beoordeelt periodiek zijn bestaansrecht op basis de genoemde criteria met in achtneming van de ontwikkelingen in de pensioensector in de breedste zin van het woord.
11.10.
Organisatie en uitvoering
De uitvoering ten behoeve van het pensioenfonds is uitbesteed aan TKP en TKPI, beide onderdeel van AEGON NV. De uitvoering door TKP omvat het administreren van pensioenen, vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Besluitvorming over het beleid vindt plaats door het bestuur. Het beleggingsbeleid wordt geëffectueerd via een vastgelegd mandaat van het bestuur aan TKPI. Het bestuur monitoort de uitvoering op basis van periodieke rapportages van de uitvoeringsorganisatie over de uitgevoerde werkzaamheden in het kader van de afgesloten Service Level Agreement. Tevens ontvangt het pensioenfonds jaarlijks een ISAE 3402 type II-rapport van de uitvoeringsorganisaties, die door een externe onafhankelijke accountant is gecertificeerd.
81
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
11.11.
Uitvoeringskosten
Pensioenfonds KPN probeert een zo volledig en transparant mogelijk overzicht te geven van de uitvoeringskosten. 2015
2014
2013
€ 176
€ 163
€ 161
Vermogensbeheerkosten (in % van het gemiddeld belegd vermogen)
0,38%
0,34%
0,40%
Transactiekosten (in % van het gemiddeld belegd vermogen)
0,20%
0,03%
0,06%
Pensioenbeheerkosten* (in euro per deelnemer/pensioengerechtigde)
* De pensioenbeheerkosten wijken in 2013 op totaalniveau af van de pensioenbeheerskosten in de jaarrekening, omdat in de jaarrekening de algemene kosten (kosten bestuur en commissies, kosten externe adviseurs en kosten toezichthouders) niet worden verdeeld over pensioenuitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten. Met ingang van 2014 is deze aanbeveling van de Pensioenfederatie doorgevoerd in de jaarrekening.
De pensioenfederatie maakt een onderscheid tussen de volgende vier kostensoorten: Algemene kosten De algemene kosten betreffen kosten die niet direct toegerekend kunnen worden aan de pensioenuitvoering of vermogensbeheer. Deze kosten betreffen kosten voor bestuur en commissies, externe adviseurs en toezichthouders. De algemene kosten worden pro rato verdeeld over pensioenuitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten. Kosten van pensioenbeheer Dit betreft de bestuurskosten, de integrale kosten voor pensioenbeheerdienstverlening van TKP, de contributies en bijdragen toezichthouders, communicatiekosten, accountantskosten en actuariskosten en advieskosten. De stijging van de kosten in 2015 ten opzichte van 2014 wordt voornamelijk veroorzaakt door de invoering van nFTK, de invoering van de nieuwe pensioenregeling en de kosten met betrekking tot fusie. Daarnaast zijn de pensioenbeheerkosten van OPF KPN over de eerste twee kwartalen van 2015 opgenomen. De pensioenuitvoeringskosten worden gerapporteerd in euro’s per deelnemer, waarbij het aantal deelnemers de som is van het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden. Er is geen sprake van kosten inzake herverzekering en van kosten die door de werkgever worden gedragen. In deze kosten zitten geen schattingselementen. Kosten van vermogensbeheer Het bedrag van EUR 32.035.618 dat in de winst- en verliesrekening is opgenomen, betreft alle (direct en indirect) door het pensioenfonds betaalde vermogensbeheerkosten. Alle kosten zijn onderdeel van het rendement en bestaan uit de volgende onderdelen: Directe vermogensbeheerkosten De directe vermogensbeheerkosten bestaan uit de volgende posten: • Dienstverlening integraal balansbeheerder: Beheervergoeding: Dit is een vaste beheervergoeding voor het operationeel vermogensbeheer per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie. Indien van toepassing: performancefee: Dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het verslaan van de benchmark Vergoeding advies, administratie en rapportage: Dit is de vergoeding voor de integrale dienstverlening conform de uitbestedingsovereenkomst. • Overige directe kosten: Dit betreft onder andere de kosten van dienstverlening derivaten en de kosten van het maatschappelijk verantwoord beleggen beleid. • Algemene kosten van het pensioenfondsbestuur, waaronder kosten van toezicht. Indirecte vermogensbeheerkosten De indirecte vermogensbeheerkosten bestaan uit kosten die worden gemaakt binnen de onderliggende beleggingsfondsen. Deze bestaan uit de volgende posten: • Beheervergoeding externe managers: Dit is een (basis) vergoeding per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie. • Performance fee externe managers: Dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het verslaan van de benchmark door een manager.
82
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN •
Overige kosten: Dit betreft onder andere de vergoeding van de bewaarbank, administratiekosten, accountantskosten en juridische kosten.
De kosten vermogensbeheer worden gerapporteerd in euro’s en als percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen. De volgende tabellen geven dit per beleggingscategorie weer. Het aandeel aan geschatte kosten is beperkt. De schattingen zijn gebaseerd op opgaven van externe managers van kosten in onderliggende beleggingsstructuren. Kosten vermogensbeheer (in euro)
Totaal kosten Vermogensbeheer
Aandelen
VRW
OG
Alternatieve beleggingen
Derivaten
Overig
Totaal
15.466.022
5.742.099
6.406.686
937.543
424.871
3.081.397
32.035.618
Kosten vermogensbeheer (% gemiddeld belegd vermogen)
Totaal kosten vermogensbeheer
Aandelen
VRW
OG
Alternatieve beleggingen
Derivaten
Overig
Totaal
0,18%
0,07%
0,08%
0,01%
0,00%
0,04%
0,38%
De vermogensbeheerkosten in 2015 zijn hoger dan die in 2014 (0,34%). Prestatie-gerelateerde vergoedingen van de externe managers zijn hiervan de belangrijkste oorzaak Transactiekosten Deze kosten betreffen de toe- en uittredingsvergoedingen van de beleggingsfondsen, de transactiekosten van discretionaire portefeuilles en de derivatentransacties. Deze kosten zijn in het gerapporteerde rendement verwerkt. Transactiekosten in beleggingsfondsen zijn wel onderdeel van het rendement, maar worden niet apart gespecificeerd. Deze specificatie is met de huidige gegevens niet nader te bepalen. Hierover wordt momenteel door het bestuur wel onderzoek naar gedaan zodat de transactiekosten mogelijk ook na doorkijk kunnen worden gerapporteerd. De (geschatte) transactiekosten worden gerapporteerd in euro’s als een percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen. Omdat bij transacties in vastrentende waarden en in derivaten de werkelijke transactiekosten niet bekend zijn, zijn deze vrijwel volledig geschat. De toename van de transactiekosten in vergelijking met voorgaand jaar is grotendeels toe te schrijven aan de aan- en verkoop van derivaten (swaps en swaptions). De transacties betreffen in het eerste kwartaal een verlaging van de renteafdekking van 75% naar 35% en in het tweede kwartaal een verhoging van de renteafdekking van 35% naar 45%. De totale kosten van deze transacties bedroegen in 2015 circa € 12,5 miljoen. Transactiekosten vermogensbeheer (in euro)
Transactiekosten
Aandelen
VRW
OG
Alternatieve Beleggingen
Derivaten
Totaal
1.411.414
2.955.658
0
16.201
12.402.460
16.785.733
Transactiekosten vermogensbeheer (% gemiddeld belegd vermogen)
Transactiekosten
Aandelen
VRW
OG
Alternatieve Beleggingen
Derivaten
Totaal
0,02%
0,03%
0,00%
0,00%
0,15%
0,20%
Kosten BPR- en IPS-regeling De deelnemer betaalt geen aankoop en/of verkoopkosten. De kosten van beleggen worden direct verrekend in het rendement. Deze beleggingskosten zijn afhankelijk van het depot waarin wordt belegd.
83
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
De volgende tabel geeft hiervan een overzicht. Deze kosten zijn gebaseerd op de kosten per beleggingsdepot op basis van de samenstelling per eind 2015. Ter vergelijking zijn ook de kosten per eind 2014 weergegeven. De kosten zijn een indicatie voor de beleggingskosten voor het huidige beleggingsjaar. Stichting Pensioenfonds KPN Vrij beleggen
2015
2014
Life Cycle
2015
2014
Depot A
0,4%
0,3%
Life Cycle I
0,4%
0,3%
Depot B
0,3%
0,2%
Life Cycle II
0,3%
0,2%
Depot C
0,3%
0,2%
Life Cycle III
0,3%
0,2%
Depot D
0,2%
0,2%
Life Cycle IV
0,3%
0,2%
Depot E
0,2%
0,1%
Life Cycle V
0,3%
0,1%
Depot F
0,4%
0,4%
Life Cycle VI
0,3%
Depot G
0,1%
0,1%
Life Cycle VII
0,2%
Life Cycle VIII
0,2%
Life Cycle IX
0,2%
Life Cycle X
0,1%
KPN Contact Vrij beleggen
2015
2014
Life Cycle
2015
2014
Depot A
0,4%
0,3%
Life Cycle I
0,4%
0,3%
Depot B
0,3%
0,3%
Life Cycle II
0,3%
0,3%
Depot C
0,3%
0,2%
Life Cycle III
0,3%
0,2%
Depot D
0,2%
0,2%
Life Cycle IV
0,2%
0,2%
Depot E
0,2%
0,1%
Life Cycle V
0,1%
0,1%
Depot F
0,4%
0,4%
Depot G
0,1%
0,1%
11.12.
Statutenwijziging
De statuten van het pensioenfonds zijn op 1 juli 2015 aangepast als gevolg van het feit dat Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN per 30 juni 2015 gefuseerd is met Stichting Pensioenfonds KPN
84
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
12.
Verwachte gang van zaken
Collectieve waardeoverdracht SVG Per 1 januari 2015 zijn de medewerkers van KPN ITS deelnemer geworden aan de pensioenregeling van PF KPN. Op verzoek van de sociale partners heeft het pensioenfonds met Stichting Voorzieningsfonds Getronics afspraken gemaakt om de DC-aanspraken van deze deelnemers collectief over te dragen naar PF KPN. Het voornemen tot de collectieve waardeoverdracht is voorgelegd aan DNB en in februari 2016 heeft DNB aangegeven geen gebruik te maken van haar bevoegdheid om een verbod tot waardeoverdracht op te leggen. Per 1 april 2016 wordt de collectieve waardeoverdracht uitgevoerd. De omvang van de collectieve waardeoverdracht bedraagt circa € 130 miljoen. Interne Collectieve waardeoverdracht Pensioenregeling KPN Contact Per 1 september 2013 is Stichting Pensioenfonds SNT gefuseerd met Stichting Pensioenfonds KPN. Vanaf dat moment is de beschikbare premieregeling (BPR) van voormalig Pensioenfonds SNT van de werknemers van KPN Contact in ongewijzigde vorm uitgevoerd door Pensioenfonds KPN. Met ingang van 1 januari 2015 zijn de werknemers van KPN Contact opgenomen in de pensioenregeling van Pensioenfonds KPN en zijn deze deelnemers slapers geworden in de pensioenregeling van KPN Contact. De sociale partners hebben het pensioenfondsbestuur verzocht om na te gaan of de regeling van KPN Contact kan worden opgenomen in de pensioenregeling van Pensioenfonds KPN. Het betreft hier de DC-aanspraken. Het bestuur heeft een besluit genomen om de DC-aanspraken van de KPN Contact regeling via een interne collectieve waardeoverdracht in de varen in de DC-regeling van KPN. De interne collectieve waardeoverdracht is voorgelegd aan DNB en de verwachting is dat deze overdracht in het tweede kwartaal van 2016 wordt geëffectueerd. Aanpassing rapportage DNB (inclusief voorzieningen voor risico deelnemers) DNB heeft in december 2015 de aanwijzingen rapportagekader pensioenfondsen gepubliceerd. Uit deze aanwijzingen blijkt dat DNB vanaf 2016 (op grond van een aanpassing in de Pensioenwet die al op 1 januari 2015 is ingegaan) en in de ftk-jaarstaten een aangepaste definitie hanteert voor de dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad. In 2015 werd de dekkingsgraad berekend op basis van de technische voorzieningen voor risico fonds. Vanaf 2016 dient deze berekening te worden uitgevoerd op basis van het totaal van de technische voorzieningen ofwel inclusief de technische voorzieningen voor risico deelnemer. Deze wijze van berekenen van de dekkingsgraad heeft een negatieve impact op de beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2016 van circa 0,5%-punt. ALM-studie In het eerste kwartaal van 2016 is er een ALM-studie uitgevoerd. De uitkomsten van deze studie zijn besproken tijdens de woodsmeeting van februari 2016 en gaven geen aanleiding om het (beleggings)beleid aan te passen. Houten, 22 april 2016
P. van Gameren RA, voorzitter drs. J.D.A. Burcksen mr. J.P.O.M. van Herpen, plaatsvervangend voorzitter / secretaris F.H.K. Ooms, plaatsvervangend voorzitter ing. J.M. van Osch MSc BA C.C. van der Sluis RA CPC mw. E.L. Snoeij drs. W.E. Velding C. Vlaar drs. A. van ’t Zelfde
85
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Jaarrekening
86
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
13.
Jaarrekening
13.1.
Balans per 31 december 2015
(na resultaatbestemming) 31-12-2015 €
31-12-2014 €
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingen voor risico deelnemers Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Vorderingen en overlopende activa Overige activa
(1) (2) (3) (4) (5)
TOTAAL ACTIVA
8.386.419 346.352 2.017 6.328 3.028
8.112.446 288.083 2.548 7.887 12.431
8.744.144
8.423.395
874.017 7.358.896 346.352 48.955 109.583 6.341
780.011 7.108.253 288.083 0 0 247.048
8.744.144
8.423.395
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Langlopende schulden Derivaten Overige schulden en overlopende passiva
(6) (7) (8) (9) (10) (11)
TOTAAL PASSIVA
(-) De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans vanaf pagina 100.
87
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
13.2.
Staat van baten en lasten 2015 €
2014 €
€
€
Baten Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Premiebijdragen risico deelnemers Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Beleggingsresultaten risico deelnemers Baten uit herverzekering Overige baten
(12) (13) (14) (15) (16) (17)
Totaal baten
316.721 20.143 285.801 5.527 -531 344
110.337 24.386 1.452.815 21.540 21 453
628.005
1.609.552
217.217 6.127
206.694 6.012
Lasten Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds -
(18) (19)
(20)
Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Inkoop VPL-regeling Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Aanpassing EV als gevolg van de fusie
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Saldo herverzekering Saldo overdracht van derden Overige lasten
96.112 10.840 11.622
63.455 61.598 22.226
-219.897 367.597 -36.890
-207.864 1.194.481 -26.612
-2.228
-3.725
23.960
29.810
-2.515 0
14.585 -2.779 248.602
1.145.175
(21) (22)
-531 2.572
21 -4.189
(23) (24) (25) (26)
58.269 -364 2.036 70
35.574 -320 4.701 120
533.998
1.393.789
94.006
215.763
-109.246 203.252
215.762 0
94.006
215.762
Totaal lasten
Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten Algemene reserve Bestemmingsreserve
(-) De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten vanaf pagina 125.
88
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
13.3.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 2015 €
2014 €
€
€
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangsten Ontvangen premies Ontvangen in verband met overdracht van rechten Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars Werkgeversbijdrage tbv solvabiliteitsdepot Werkgeversbijdrage tbv premiedepot Overig
136.172 4.464 454 0 8.989 505
144.691 6.101 428 196.000 39.000 454 150.584
Uitgaven Betaalde pensioenuitkeringen Betaald in verband met overdracht van rechten Betaalde premies herverzekering Betaalde pensioenuitvoeringskosten Overig
-217.384 -6.500 -109 -6.614 -133
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten
386.674 -206.340 -10.802 -109 -7.346 -52
-230.740
-224.649
-80.156
162.025
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangsten Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen
52.178 5.051.705
15.863 1.397.790 5.103.883
Uitgaven Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer
-5.273.727 -9.741
1.413.653 -1.264.847 -9.239
-5.283.468
-1.274.086
Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-179.585
139.567
Netto kasstroom
-259.741
301.592
128
473
-259.613
302.065
Koers-/omrekenverschillen Mutatie liquide middelen
Samenstelling geldmiddelen
Liquide middelen primo boekjaar Liquide middelen ultimo boekjaar Waarvan: Voor risico pensioenfonds Voor risico deelnemers
89
2015
2014
€
€
375.055 115.442
72.990 375.055
74.143 41.299
333.331 41.724
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
13.4. 13.4.1.
Toelichting op de jaarrekening Algemeen
Activiteiten Het doel van Stichting Pensioenfonds KPN, statutair en feitelijk gevestigd te Groningen (hierna 'het pensioenfonds') is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregelingen van de onderneming KPN N.V. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. Het bestuur heeft op 6 april 2016 de jaarrekening opgemaakt. Referenties In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
13.4.2.
Grondslagen
Fusie Op 30 juni 2015 heeft de juridische fusie tussen Stichting Pensioenfonds KPN en Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN plaatsgevonden. Deze fusie is als samensmelting van belangen verwerkt in de jaarrekening van het Stichting Pensioenfonds KPN. Dit betekent dat de activa en passiva van beide pensioenfondsen overeenkomstig RJ 216.302 per 1 januari 2015 zijn opgenomen in het pensioenfonds. Daarnaast zijn de effecten van de fusie op basis van de toepassing van de 'pooling of interest'-methode verwerkt in de vergelijkende cijfers 2014. Dit houdt in dat de vergelijkende cijfers van 2014 van beide pensioenfondsen cumulatief worden weergegeven in deze jaarrekening. In verband met harmonisatie van de grondslagen: 1) De pensioenregeling van Ondernemingspensioenfonds KPN voorafgaand aan de fusie aangepast aan de pensioenregeling van Pensioenfonds KPN door de invoering van de 0%-garantie en de aanpassing van het toeslagbeleid (0,25% en referteperiode). 2) Het gefuseerde pensioenfonds gaat gebruik maken van het Aon Postcodemodel voor de bepaling van de technische voorzieningen (circa 0,5% stijging van de dekkingsgraad). 3) De flexibiliseringsfactoren zijn na datum fusie gebaseerd op de werkelijke verhouding man/vrouw van het gezamenlijke bestand.
13.4.2.1.
Algemene grondslagen
Alle bedragen in de jaarrekening zijn vermeld in Euro's x 1.000, mits anders is aangegeven. Continuïteitsveronderstelling De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de continuïteitsveronderstelling. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het
90
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post 'nog af te wikkelen transacties'. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro's, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. De koersen van de belangrijkste valuta zijn: 31 december 2015 USD GBP JPN CHF SEK
0,9206 1,3568 0,0077 0,9196 0,1092
Gemiddeld 2015
31 december 2014
0,9025 1,3795 0,0075 0,9365 0,1070
Gemiddeld 2014
0,8264 1,2886 0,0069 0,8317 0,1056
0,7542 1,2435 0,0071 0,8241 0,1100
Stelselwijziging De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Schattingswijziging De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode
91
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN waarin de schatting wordt herzien, en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. In 2015 heeft geen wijziging van de toe te passen AG-prognosetafel plaatsgevonden. Wel is, als gevolg van de fusie, de ervaringssterfte voor het (gefuseerde) pensioenfonds hernieuwd vastgesteld. Dit heeft een effect op de voorziening van ongeveer -0,5%. Presentatiewijzigingen In de vergelijkende cijfers van 2014 zijn in verband met de fusie de cijfers van Pensioenfonds KPN en Ondernemingspensioenfonds KPN samengevoegd. Dit geldt zowel voor de balans, de staat van baten en lasten, het kasstroomoverzicht als de toelichtingen. Indien hiervan afgeweken wordt, is dit bij het betreffende overzicht tekstueel toegelicht. Dekkingsgraden De beleidsdekkingsgraad is gebaseerd op het rekenkundig gemiddelde van de dekkingsgraden over de laatste 12 maanden. Hierbij wordt steeds gebruik gemaakt van de meest actuele inschatting van de betreffende dekkingsgraden en met betrekking tot de periode voor de fusie wordt alléén gebruik gemaakt wordt van de dekkingsgraad van pensioenfonds KPN. De (nominale) dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie. De reguliere dekkingsgraad wordt met ingang van 2016 en in de ftk-jaarstaten van 2015 bepaald inclusief de beleggingen en de voorziening voor risico deelnemers. Indien deze wijziging over geheel 2015 reeds was meegenomen, dan had dit een negatieve invloed gehad op de beleidsdekkingsgraad van 0,5%-punt. Foutenherstel Indien een materiële fout na de vaststelling van de jaarrekening wordt geconstateerd, wordt deze middels een retrospectieve verwerking hersteld. Dit houdt in dat het eigen vermogen aan het einde van het voorafgaande boekjaar wordt herrekend alsof de fout niet heeft plaatsgevonden. Het verschil tussen het eigen vermogen aan het eind van het voorafgaande boekjaar voor en na herrekening, wordt vervolgens verwerkt als een rechtstreekse mutatie van het eigen vermogen aan het begin van het huidige boekjaar. De bate of last als gevolg van een eventueel herstel van en niet-materiële fout wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening van het huidig boekjaar. Het pensioenfonds heeft in de jaarrekening van het huidig boekjaar geen foutherstel toegepast.
13.4.2.2.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Het begrip marktwaarde is te beschouwen als synoniem van reële waarde. Onder waardering op marktwaarde wordt verstaan: het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. De waardering van participaties in beleggingsinstellingen geschiedt tegen marktwaarde. Voor beursgenoteerde beleggingsinstellingen is dit de marktnotering per balansdatum. De waardering in niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen geschiedt tegen actuele waarde. Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd.
92
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vastgoedbeleggingen Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde de marktwaarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties. De gehele directe vastgoedportefeuille wordt jaarlijks door deze deskundigen getaxeerd. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten. Waardeveranderingen van op marktwaarde gewaardeerde vastgoedbeleggingen worden verwerkt in de staat van baten en lasten. Op vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven en bij een aanschaf maximaal twaalf maanden voor de balansdatum wordt gewaardeerd op de aanschafprijs. Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De marktwaarde van niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van de nietbeursgenoteerde vastgoedbelegging per balansdatum. Vastgoed in ontwikkeling wordt gewaardeerd op basis van gedane uitgaven, inclusief bouwrente, waarbij wordt getoetst of die uitgaven tot waardewijzigingen leiden. Na oplevering worden (her)ontwikkelde objecten naar actuele waarde geherwaardeerd. Objecten in het boekjaar verkocht maar met levering in het volgende boekjaar zijn niet als verkoop in het boekjaar verantwoord. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum. De actuele waarde van niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het nietbeursgenoteerde aandeel per balansdatum. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de ultimo boekjaar geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijden. De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivatenpositie negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen, zijnde taxaties uitgevoerd door gecertificeerde taxateurs. De overige beleggingen bestaan uit grondstoffen, vorderingen binnen de beleggingsportefeuille en liquide middelen.
93
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen voor risico van het pensioenfonds worden aangehouden. Securities lending Het pensioenfonds maakt via de beleggingsfondsen waarin het vermogen is belegd, gebruik van securities lending (uitlenen van effecten). Dit wordt gedaan omdat securities lending rendement oplevert. Het betreft het uitlenen van aandelen met kas of obligaties als onderpand. Alleen obligaties uitgegeven door OECD landen met een lange termijn rating van minimaal Standard & Poors AA+ en Moody's Aa1 zijn toegestaan als onderpand tot Organisation for Economic Corporation and Development (OECD)-staatsobligaties met een kredietwaardigheid van minimaal AA. Het onderpand wordt niet herbelegd. Daarnaast wordt het onderpand op dagbasis aangevuld indien de waarde van het onderpand lager is dan de vereiste 105% van de uitgeleende stukken. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als garantiecontracten worden gelijkgesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als kapitaalcontracten worden gewaardeerd voor de waarde van het verzekerde risico op basis van de grondslagen van het contract. Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar (afslag voor kredietrisico). Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. De waardering en presentatie van beleggingsdepots gekoppeld aan kapitaalcontracten is overeenkomstig de grondslagen voor beleggingen. De waarde van het aandeel herverzekeraar is gelijk aan de voorziening herverzekeringsdeel technische voorziening. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties conform RJ 610.208. Conform RJ 610.208 mogen overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties onder de beleggingsrubrieken vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden worden geclassificeerd indien deze door het pensioenfonds niet kunnen worden aangewend voor andere doelen dan beleggingstransacties. In deze jaarrekening worden conform RJ 610.213 de beleggingsvorderingen naar aard en omvang gepresenteerd onder de overige beleggingen. Liquide middelen Liquide middelen worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen.
94
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Algemene reserve De algemene reserve wordt gevoed door het resultaat, nadat hiermee de bestemmingsreserve ten behoeve van het solvabiliteitsdepot is verrekend. Bestemmingsreserve solvabiliteitsdepot. In de uitvoeringsovereenkomst is bepaald dat de bijstortingsverplichting die de werkgever tot en met 31 december 2014 had via een éénmalige storting van € 196 miljoen bij het pensioenfonds is afgekocht. De éénmalige storting draagt bij aan een solide financiering van de opgebouwde aanspraken vanaf 1 januari 2015, met dien verstande dat de risico's vanaf dat moment worden gedragen door het pensioenfonds. In het geval er sprake is van een dekkingstekort kan het pensioenfonds geen beroep meer doen op de werkgever. Het dekkingstekort wordt in beginsel gefinancierd uit het solvabiliteitsdepot. Ultimo jaar wordt het beleggingsrendement, op basis van het jaarrendement en de waarde van het depot ultimo jaar, toegerekend aan het solvabiliteitsdepot. Gezien de bestemming van het solvabiliteitsdepot is sprake van een bestemmingsreserve. Echter gezien het feit dat het bestuur zelfstandig kan beslissen over de aanwending van de middelen maakt deze reserve wel onderdeel uit van de berekening van de dekkingsgraad. De éénmalige storting in dit depot heeft dan ook een éénmalig verhogend effect gehad op de dekkingsgraad. Ultimo 2015 is de hoogte van het solvabiliteitsdepot, door toegerekend rendement opgelopen tot € 203,3 miljoen. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex-ante- condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: -
Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur op balansdatum zoals gepubliceerd door DNB. Vanaf september 2012 wordt de marktrente vastgesteld op basis van de zogenaamde ultimate forward rate benadering. Deze systematiek is gewijzigd per 15 juli 2015; Prognosetafels: AG prognosetafels 2014 zonder leeftijdsterugstelling, rekening houdende met ervaringssterfte (Aon postcodemodel); Geen leeftijdscorrectie voor zowel mannen als vrouwen, omdat op basis van de ervaringssterfte rekening gehouden is met een leeftijdsafhankelijke afslag op sterfte kansen; Een opslag van 3% voor toekomstige administratiekosten en excassokosten. Gehuwdheidsfrequentie: voor ingegane pensioenen op basis van werkelijkheid; iedereen wordt geacht een partner te hebben, wat betekent dat gerekend wordt met een
95
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
-
partnerfrequentie van 100% op de pensioendatum; voor het in het verleden opgebouwde zogeheten ongehuwden ouderdomspensioen wordt aangenomen dat op de pensioendatum 85% van de deelnemers een partner zal hebben; De vrouwelijke partner wordt 3 jaar jonger verondersteld dan de man. Het nabestaandenpensioen is deels op risicobasis verzekerd. Er vindt opbouw plaats van 50% van het ouderdomspensioen; Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers is geen rekening gehouden met revalidatiekansen.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Gezien de omvang en het draagvlak van het pensioenfonds worden alle risico's voortvloeiende uit de aangegane verplichtingen volledig in eigen beheer gehouden. Op de balans van het pensioenfonds is ultimo 2015 een herverzekerde voorziening opgenomen van ruim € 2 miljoen. Deze voorziening heeft betrekking op de toekomstige inleg van arbeidsongeschikte deelnemers van KPN-Contact, zoals deze periodiek door de herverzekeraar aan het pensioenfonds wordt overgemaakt. Daarnaast bestaat deze voorziening uit ingegane arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van de voormalige Ondernemingspensioenfonds KPN-populatie. Overige technische voorzieningen Deze voorziening betreft de voorziening voor ingegane ziektegevallen. Deze voorziening wordt getroffen voor de verwachte toekomstige schadelast voor zieke deelnemers die op de balansdatum korter dan 24 maanden ziek zijn en die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Deze voorziening is gelijkgesteld aan tweemaal de risicopremie voor arbeidsongeschiktheid en premievrijstelling. Voorziening pensioenverplichting voor risico deelnemers De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen. Langlopende schulden Onder de langlopende schuld is opgenomen het premiedepot. Het premiedepot is onderdeel van de CDC-financieringsafspraak tussen de sociale partners en de werkgever. Afgesproken is dat de komende 5 jaar (tot en met 31 december 2019) een vaste premie van 23% van de som van de pensioengrondslagen per jaar wordt betaald en gestort in het premiedepot. Uit dit premiedepot wordt jaarlijks de gedempte kostendekkende premie onttrokken. Daarnaast wordt het beleggingsrendement aan dit depot toegevoegd. Wanneer er niet voldoende middelen in het depot aanwezig zijn, dan wordt de opbouw in dat jaar naar evenredigheid van het tekort in het premiedepot gekort. Aan het einde van de afgesproken periode beslist het bestuur in overleg met de sociale partners wat er met een eventueel overschot gebeurd, waarbij expliciet is overeengekomen dat het premiedepot of een gedeelte hiervan in geen geval terugvloeit naar de werkgever. Gezien het langlopend karakter van het premiedepot (ultimo 2015 nog een verplichting voor vier jaren) is sprake van een langlopende schuld. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). Kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar.
13.4.2.3.
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van
96
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord. Premiebijdragen risico deelnemers Dit betreft ontvangen (vrijwillige spaar) bijdragen van deelnemers in het kader van de beschikbarepremieregeling. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d. Beleggingsresultaten risico deelnemers De grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico deelnemers zijn gelijk aan de grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico pensioenfonds. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagen bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft ernaar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Wanneer de prijsinflatie lager is dan 2%, kan de toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden met maximaal 0,25% worden verhoogd.
97
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Aan de voormalige deelnemers aan het Ondernemingspensioenfonds KPN is per 1 juli 2015 een eenmalige toeslag toegekend van 1,53% in verband met het gelijktrekken van de dekkingsgraden ten behoeve van de fusie. Besloten is om per 1 januari 2016 geen toeslagen toe te kennen. Rentetoevoeging In 2015 zijn de pensioenverplichtingen opgerent met de 1-jaarsrente van de RTS-curve van 1 januari 2015 (exclusief middeling) zijnde 0,16% (2014: 0,38%), wat overeenkomt met een bedrag van € 11,6 miljoen. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijzigingen actuariële uitgangspunten De actuariële grondslagen en/of methoden worden jaarlijks beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het pensioenfonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Een resultaat op overdrachten kan ontstaan doordat de vrijval van de voorziening plaatsvindt tegen fondstarieven, terwijl het bedrag dat wordt overgedragen gebaseerd is op de wettelijke factoren voor waardeoverdrachten. De tarieven van het pensioenfonds wijken af van de wettelijke tarieven. Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De overige mutaties ontstaan door mutaties in de aanspraken door overlijden, arbeidsongeschiktheid en pensioneren. Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de technische voorziening voor risico deelnemers. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
13.4.2.4.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten. De aan- en verkopen in het kasstroomoverzicht zijn niet direct aan te sluiten met de aan- en verkopen in
98
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN de toelichting op de balans. De aan- en verkopen in het kasstroomoverzicht hebben betrekking op alle beleggingen van het pensioenfonds, de toelichting op de balans is gesplitst in een deel beleggingen voor pensioenfonds en een deel beleggingen voor risico deelnemers. Daarnaast zijn in het kasstroomoverzicht de aan- en verkopen van derivaten gesaldeerd opgenomen, waar deze in de toelichting op de balans wel zijn uitgesplitst.
99
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
13.4.3.
Toelichting op de balans per 31 december 2015
1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Stand per 1 januari 2015 Aankopen Verkopen Herwaardering Overige mutaties Correctie futures Stand per 31 december 2015
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
€
€
€
€
€
€
459.222 20.673 -4.944 28.722
3.171.417 2.391.931 -2.009.273 78.523
2.761.339 2.204.371 -1.405.605 21.468
1.173.911 56.141 -1.228.172 204.526
546.557 98.050 0 -87.853
8.112.446 4.771.166 -4.647.994 245.386
0
0
0
0
-204.168
-204.168
0
0
0
12.422
-12.422
0
503.673
3.632.598
3.581.573
218.828
340.164
8.276.836
Schuldpositie derivaten (credit)
109.583 8.386.419
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. In 2015 bedraagt de negatieve derivatenpositie € 109,6 miljoen. In 2014 was er geen sprake van een negatieve derivatenpositie. Ten opzichte van 2014 heeft er een herclassificatie plaatsgevonden van futures-positie van overige beleggingen naar derivaten. Deze correctie heeft plaatsgevonden per 1 januari 2015 en is separaat opgenomen in het bovenstaande verloopoverzicht. In de overige beleggingen zijn de liquide middelen verantwoord. Het saldo aan overige mutaties in de categorie 'Overige beleggingen' betreft de transacties gedurende 2015 die zijn uitgevoerd binnen de categorie liquide middelen.
100
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
€
€
€
€
€
€
Stand per 1 januari 2014 Aankopen Verkopen Herwaardering Overige mutaties Stand per 31 december 2014
494.358 0 -30.800 21.620
3.036.217 125.531 -292.351 302.020
2.257.940 1.158.564 -873.240 218.074
483.591 77.653 -379.298 991.964
256.490 252.341 -161.032 -65.383
6.528.596 1.614.090 -1.736.720 1.468.295
-25.956
0
0
0
264.142
238.185
459.222
3.171.417
2.761.338
1.173.911
546.558
8.112.446
Schuldpositie derivaten (credit)
0 8.112.446
31-12-2015
31-12-2014
€
€
Vastgoedbeleggingen Directe vastgoedbeleggingen Indirecte vastgoedbeleggingen, zijnde participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in vastgoed
4.269
4.540
499.404
454.682
503.673
459.222
De verkrijgingsprijs van vastgoed bedraagt per balansdatum € 517 miljoen (2014: € 529 miljoen). Ultimo boekjaar bedragen de onderstaande posten meer dan 5,0% van de totale vastgoedbeleggingen: 2015 € CBRE Q-Park NV Vesteda
2014 %
€
%
83.880 61.977 47.816
16,7 12,3 9,5
69.088 53.018 25.316
15,0 11,6 5,5
193.673
38,5
147.422
32,1
31-12-2015 Aandelen
€
Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in aandelen
31-12-2014 €
3.632.598
3.171.417
3.632.598
3.171.417
De verkrijgingsprijs van de aandelen per balansdatum is in totaal € 3.008 miljoen (2014: € 1.985 miljoen). Er zijn geen aandelenposities met een belang groter dan 5% van de belegging in aandelen (2014: geen).
101
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Het pensioenfonds belegt voor € 0,5 miljoen of 0,06% in de werkgever KPN N.V. In 2014 belegde het pensioenfonds voor € 0,6 miljoen of 0,10% in de werkgever.
Beursgenoteerd Indirecte aandelenbeleggingen Aandelen
2015
Niet beursgenoteerd
€
€
3.632.598
2014
Beursgenoteerd
Niet beursgenoteerd
€ 0
€
3.171.417
31-12-2015 Vastrentende waarden
0
31-12-2014
€
Obligaties Hypothekenfonds Niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden Niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in hyp. leningen
€
1.494.634 673.613
1.033.591 32.825
1.413.326
1.409.491
0
285.432
3.581.573
2.761.339
De verkrijgingsprijs van de vastrentende waarden per balansdatum is totaal € 3.285 miljoen (2014: KPN € 2.411 miljoen). Het pensioenfonds heeft geen (2014: geen) vastrentende waarden uitgeleend. Ultimo boekjaar bedragen de volgende posten meer dan 5,0% van de betreffende beleggingscategorie: 2015
Duitse staatsobligaties Italiaanse staatsobligaties Amerikaanse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties Franse staatsobligaties
2014
€ 1.187.717 0 205.176 676.932 0
% 33,2 5,7 18,9 -
€ 826.237 157.291 0 352.941 182.442
% 29,9 5,7 12,8 6,6
2.069.825
57,8
1.518.911
55,0
31-12-2015
31-12-2014
Derivaten
€
€
Valutaderivaten Rentederivaten Swaptions Overige derivaten
2.455 156.800 58.925 648
0 482.066 691.845 0
218.828
1.173.911
268.173 69.742 0 2.249
257.762 1.041 -3.600 291.354
340.164
546.557
Overige beleggingen Commodity's (grondstoffen, edele metalen) Overige vorderingen Overige schulden Liquide middelen
De verkrijgingsprijs van grondstoffen bedraagt € 423,6 miljoen (2014: € 331,4 miljoen). De liquide
102
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN middelen (€ 2,2 miljoen) betreft daadwerkelijke kas op een bankrekening. De overige liquide middelen (onder andere via stichting treasury en de margin kassen) zijn als vordering geclassificeerd. Securities lending Op basis van het 'securities lending programma' waarin het pensioenfonds deelneemt, wordt een vergoeding voor het tijdelijk uitlenen van effecten ontvangen. Het pensioenfonds heeft in totaal € 29,1 miljoen (2014: € 52,7 miljoen) aan aandelen uitgeleend. Voor het risico van niet-teruglevering zijn zekerheden ontvangen tot een bedrag van € 31,3 miljoen (2014: € 56,1 miljoen). Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het pensioenfonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Direct marktnoteringen
Afgeleide marktnoteringen
Waarderingsmodellen
Totaal
0 0 1.494.635 647 0
91.946 3.632.598 1.413.325 2.456 268.173
411.727 0 673.613 215.724 0
503.673 3.632.598 3.581.573 218.827 268.173
1.495.282
5.408.498
1.301.064
8.204.844
Per 31 december 2015 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
In het totaal saldo zijn de liquide middelen binnen het pensioenfonds niet opgenomen. Direct marktnoteringen
Afgeleide marktnoteringen
Waarderingsmodellen
Totaal
0 0 1.033.591 0 0
85.870 3.171.417 1.409.491 0 257.763
373.352 0 318.256 1.173.911 0
459.222 3.171.417 2.761.338 1.173.911 257.763
1.033.591
4.924.541
1.865.519
7.823.651
Per 31 december 2014 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
103
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
2. Beleggingen voor risico deelnemers Aandelen
Stand per 1 januari 2014 Aankopen Verkopen Herwaardering Overige mutaties
€ 130.225 21.749 -14.509 14.002 0
Stand per 31 december 2014 Aankopen Verkopen Herwaardering Overige mutaties
151.466 258.406 -227.886 5.658 0
Stand per 31 december 2015
187.644
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
€
€
Totaal
41.614 0 0 0 110
€ 252.508 36.578 -22.273 21.160 110
94.893 196.320 -173.604 -200 0
41.724 0 0 342 -767
288.083 454.726 -401.490 5.800 -767
117.409
41.299
346.352
80.670 14.829 -7.764 7.159 0
31-12-2015
Aandelen Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in aandelen
31-12-2014
€
€
187.644
151.466
187.644
151.466
De verkrijgingsprijs van de aandelen per balansdatum is in totaal € 182,2 miljoen (2014: € 113,1 miljoen). Vastrentende waarden Beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden
117.409
94.893
117.409
94.893
De verkrijgingsprijs van de vastrentende waarden per balansdatum is totaal € 116,4 miljoen (2014: € 81,8 miljoen). Overige beleggingen Beleggingsfondsen
41.299
41.725
41.299
41.725
De overige beleggingen betreffen grotendeels participaties in het Savings Fund: € 41.299. 3. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
2.017
2.548
6.282 18 28
6.621 0 1.266
6.328
7.887
4. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op de werkgever(s) Herverzekeraar: AO-uitkeringen en claims Overige vorderingen en overlopende activa
104
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Vordering op de werkgever(s)
31-12-2015
Pensioenpremies Koopsom voorwaardelijk pensioen/extra opbouw
31-12-2014
0 6.282
5.298 1.322
6.282
6.621
Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één
jaar. De vorderingen op de werkgever hebben betrekking op de gefactureerde koopsommen voorwaardelijk pensioen over november en december 2015 (€ 4,6 miljoen) en een koopsom met betrekking tot extra opbouw van € 1,6 miljoen. 5. Overige activa Liquide middelen
3.028
12.431
De tegoeden bij banken staan ter vrije beschikking van het pensioenfonds. Ten opzichte van 2014 is het banktegoed flink afgenomen. Dit omdat er door de werkgever KPN NV eind 2014 nog een bedrag van ruim € 12 miljoen was over gemaakt. De Stichting Pensioenfonds KPN kent een Intraday limiet van € 10,5 miljoen. Dit betekent dat een roodstand gedurende de dag toegestaan is, maar dat deze aan het eind van de dag aangezuiverd moet zijn tot € 0.
105
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN 6. Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve
Bestemmingsreserve
Totaal
Stand per 1 januari 2014 Bestemming van saldo baten en lasten
564.249 215.762
0 0
564.249 215.762
Stand per 1 januari 2015 Bestemming van saldo baten en lasten
780.011 -109.246
0 203.252
780.011 94.006
670.765
203.252
874.017
Stand per 31 december 2015
Met ingang van 2015 is er een bestemmingsreserve gevormd ten behoeve van het solvabiliteitsdepot. De bestemmingsreserve telt wel mee voor de bepaling van de maandelijkse dekkingsgraad. Voor het wel of niet toekennen van een toeslag wordt deze buiten beschouwing gelaten.
Algemene reserve Stand per begin boekjaar Bestemming saldo van baten en lasten
2015
2014
€
€
780.011 -109.246
564.249 215.762
670.765
780.011
31-12-2015
31-12-2014
Bestemmingsreserve
€
€
Solvabiliteitsdepot
203.252
0
2015
2014
Solvabiliteitsdepot
€
€
Stand per begin boekjaar Bestemming saldo van baten en lasten
0 203.252
0 0
203.252
0
Dekkingsgraad, vermogenspositie en herstelplan 2015
2014
%
%
De dekkingsgraad is ultimo jaar als volgt: Nominale dekkingsgraad Reële dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad
111,9 92,3 113,2
110,7 81,2 -
De (nominale) dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie. Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het pensioenfonds gebruik van het standaard model. Het bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico's van het pensioenfonds. Op basis hiervan bedraagt het (minimaal) vereist vermogen op 31 december:
106
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
2015
2014
€ Stichtingskapitaal en reserves Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
€
874.017 313.400 1.626.639
780.011 267.801 1.002.826
De vermogenspositie van het pensioenfonds kan als gevolg hiervan worden gekarakteriseerd als reservetekort. De reële dekkingsgraad is gelijk aan de beleidsdekkingsgraad gedeeld door de beleidsdekkingsgraad die is vereist voor de volledige toeslagverlening op basis van prijsinflatie. Op basis van deze definitie komt de reële dekkingsgraad ultimo 2015 uit op 92,3% (2014: 81,2% o.b.v. oude methodiek) Herstelplan Als gevolg van het per 1 januari 2015 gewijzigde financieel toetsingskader, heeft het pensioenfonds een nieuw herstelplan per 1 juli 2015 ingeleverd bij de toezichthouder. Deze heeft het herstelplan goedgekeurd. Het herstelplan is berekend op het gezamenlijke bestand van Ondernemingspensioenfonds KPN en Pensioenfonds KPN en laat zien dat, gegeven de wettelijk voorgeschreven manier van berekenen, het pensioenfonds verwacht dat het binnen vier jaar een beleidsdekkingsgraad heeft gelijk aan het vereist eigen vermogen (circa 124%). Op grond van het per 1 januari 2015 gewijzigde financieel toetsingskader, moet een pensioenfonds jaarlijks een (aanvangs-)haalbaarheidstoets uitvoeren en moet het pensioenfonds laten zien dat het afgesproken premiebeleid reëel en haalbaar is, als ook dat het pensioenfonds een voldoende herstelkracht heeft vanuit het niveau van het MVEV. In september 2015 is de aanvangshaalbaarheidstoets uitgevoerd. De uitkomsten van deze toets zijn getoetst aan de risicohouding op lange termijn. De door het pensioenfonds vastgestelde beleidsgrenzen voldoen aan de uitkomsten van de aanvangshaalbaarheidstoets. 31-12-2015
7. Technische voorzieningen
€
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Overige technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het
31-12-2014 €
7.344.491 2.017 12.388
7.095.889 2.548 9.816
7.358.896
7.108.253
2015
2014
€
€
pensioenfonds Stand per begin boekjaar Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Inkoop VPL-regeling Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Aanpassing sterftekansen
107
7.095.889 96.112 10.840 11.622 -219.897 367.597 -36.890 -2.228 23.960 -2.514 0
5.950.714 63.455 61.598 22.226 -207.864 1.194.481 -26.612 -3.725 29.810 14.585 -2.779
7.344.491
7.095.889
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 1,7% (2014: 1,9%). Toeslagverlening De toeslagverlening voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt gebaseerd op het afgeleide consumentenprijsindexcijfer (periode september - september). Indien het consumentenprijsindexcijfer minder is dan 2%, kan de toeslag voor pensioengerechtigden en slapers worden verhoogd met maximaal 0,25%-punt. Hierbij zal de totale toeslag het percentage van 2% niet overschrijden. De verjaringstermijn van niet verleende toeslagen is tien jaar. De inhaaltoeslagen worden volgens het gesloten systeem toegekend. De kosten van de inhaaltoeslagen mogen in enig jaar niet meer bedragen dan 20% van het vermogen wat aanwezig is boven de TB-Toeslaggrens. Bij het inhalen wordt het fifo systeem toegepast, dat wil zeggen dat de oudste jaargang eerst wordt hersteld. Hierbij geldt dat een korting beschouwd wordt als negatieve toeslag. De reglementair te verlenen toeslag per 1 januari 2016 bedraagt 0,39% voor de actieven en 0,64% voor de inactieven. Beide toeslagen zijn niet daadwerkelijk toegekend en daarmee niet in de cijfers van het huidige boekjaar verwerkt. Als gevolg van de fusie, welke is uitgevoerd op basis van gelijke dekkingsgraden per 30 juni 2015, hebben alle (gewezen) deelnemers van Ondernemingspensioenfonds KPN een extra toeslag van 1,53% gekregen. Deze toeslag is toegekend omdat de dekkingsgraad van het ondernemingspensioenfonds iets hoger was dan die van Pensioenfonds KPN. Deze toeslagverlening is verwerkt in de cijfers van het huidige boekjaar. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. De gemiddelde marktrente is per 31 december 2015 1,7% (2014: 1,9%) en daarmee 0,2%-punt lager dan per 31 december 2014. Als gevolg van deze stijging van de marktrente is € 367,6 miljoen toegevoegd aan de voorziening pensioenverplichtingen. Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. In 2015 heeft geen wijziging van de toe te passen AG-prognosetafel plaatsgevonden. Wel is, als gevolg van de fusie van het OPF met het PF, de ervaringssterfte voor het gecombineerde fonds hernieuwd vastgesteld. Per saldo heeft de wijziging van de ervaringssterfte een effect van circa -0,5% op de voorziening. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Toevoeging aan de technische voorzieningen Onttrekking aan de technische voorzieningen
108
31-12-2015 3.780 -6.008
31-12-2014 4.225 -7.950
-2.228
-3.725
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
31-12-2015
31-12-2014
€ Resultaat op kanssystemen: Sterfte Arbeidsongeschiktheid Mutaties Overige technische grondslagen
€
-647 194 -2.063 0
-3.289 -2.081 17.421 2.534
-2.514
14.585
De voorziening voor pensioenverplichtingen, inclusief het herverzekerde deel van de technische voorziening is naar categorieën als volgt samengesteld: 2015 €
2014 Aantallen
€
Aantallen
Actieven Gepensioneerden Slapers
1.616.547 3.404.760 2.337.589
15.743 19.047 30.243
1.547.071 3.312.512 2.248.670
13.641 18.651 27.914
Voorziening voor pensioenverplichtingen
7.358.896
65.033
7.108.253
60.206
Korte beschrijving pensioenregeling De pensioenregeling betreft een gecombineerde regeling. Tot het salarisdeel van € 45.378 betreft het een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling (artikel 10 Pensioenwet: uitkeringsovereenkomst) en vanaf € 45.378 betreft het een beschikbare-premieregeling (artikel 10 Pensioenwet: premieovereenkomst). De pensioenleeftijd bedraagt 67 jaar, uitstel en vervroeging is mogelijk en er is geen sprake van een toetredingsleeftijd. Jaarlijks wordt in de middelloonregeling een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,875% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Het pensioengevend salaris betreft het vaste maandsalaris, verhoogd met 75% van het CAO-budget. Daarnaast zijn bepaalde variabele en vaste salariscomponenten pensioengevend. De franchise bedraagt voor 2015 € 13.449 en met ingang van 2015 is er sprake van een maximum pensioengevend salaris van € 100.000. De beschikbare-premieregeling heeft een leeftijdsafhankelijke staffel. Het saldo wordt voor (gewezen) deelnemers omgezet op de pensioendatum tegen de dan geldende omzettingsfactoren. Het bestuur is bevoegd om deze omzettingsfactoren aan te passen.Vanaf 1 juni 2015 worden de inkooptarieven voor de BPR- en de IPS-regeling vastgesteld op de maandelijks gepubliceerde rentetermijnstructuur. Door de directe overgang op de maandelijks gepubliceerde rentetermijnstructuur is voor de opgebouwde pensioenkapitalen een compensatieregeling vastgesteld. Er is sprake van een recht op nabestaanden- en wezenpensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Jaarlijks beslist het bestuur van het pensioenfonds de mate waarin over de opgebouwde aanspraken toeslag wordt verleend. De pensioenregeling en de financiering van de pensioenregeling wordt per 1 januari 2016 aangepast. De afkoopfactoren zoals deze zijn opgenomen in de pensioenreglementen worden jaarlijks aangepast aan de actuele rentestand en sterfteontwikkelingen. De medewerkers van KPN Contact nemen vanaf 1 januari 2015 deel aan de pensioenregeling van KPN. Inhaaltoeslagen Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaaltoeslagen worden toegekend. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist. Inhaaltoeslagen zijn daarom op korte termijn niet te verwachten. Het bestuur van het pensioenfonds geeft in haar jaarrekening elk jaar
109
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN een specificatie van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende toeslagen. Omdat voor de bepaling van de toeslagenachterstand een 10-jaars periode geldt, is in de kolom met de cumulatieve verschillen, de periode vanaf 2009, het eerste jaar waarin sprake was van onvolledige toeslagverlening, samengeteld. De percentages uit het verleden van Pensioenfonds en Ondernemingspensioenfonds KPN zijn na rato samengevoegd opgenomen.
Actieven
Volledige toeslagverlening
Toegekende toeslagen
%
%
2011 2012 2013 2014 2015 2016
Pensioengerechtigden en slapers
1,35 2,47 2,13 1,08 0,57 0,39
%
Toegekende toeslagen
%
% 1,60 2,47 2,13 1,33 0,82 0,64
Cumulatief verschil %
0,34 0,38 -
Volledige toeslagverlening
2011 2012 2013 2014 2015 2016
verschil
1,35 2,47 2,13 0,74 0,19 0,39
verschil %
4,28 6,86 9,13 9,94 10,15 10,58 Cumulatief verschil %
0,42 0,55 -
1,60 2,47 2,13 0,91 0,27 0,64
4,80 7,39 9,68 10,67 10,97 11,68
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Het pensioenfonds heeft herverzekeringscontracten afgesloten met betrekking tot het risico van arbeidsongeschiktheid. De mutatie van het herverzekeringsdeel technische voorzieningen wordt hieronder toegelicht.
Mutatieoverzicht herverzekeringsdeel technische voorziening
2015
2014
€
€
Stand begin boekjaar Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkering en opslag uitvoeringskosten Wijziging marktrente Aanpassing sterftekansen Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Wijziging actuariële uitgangspunten Toeslagverlening
2.548 5 -435 10 0 -112 0 0
3.778 10 -363 135 -1 -30 -981 0
Saldo einde boekjaar
2.016
2.548
9.816 2.572
14.005 -4.189
12.388
9.816
Overige technische voorzieningen Voorziening voor arbeidsongeschiktheid Stand per begin boekjaar Opbouw van de voorziening
Deze voorziening betreft de voorziening voor ingegane ziektegevallen. De voorziening heeft overwegend een langlopend karakter.
110
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
31-12-2015
31-12-2014
€
€
346.352
288.083
8. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers
De pensioenregeling voor risico deelnemers is een beschikbare-premieregeling (premieovereenkomst). De regeling is bedoeld voor deelnemers met een salaris boven de BPR-grens. De premie is gebaseerd op een leeftijdsafhankelijke premiestaffel en wordt jaarlijks ingelegd in de door vermogensbeheerder TKPI uitgevoerde regeling. Het pensioenfonds ontvangt jaarlijks de premie van de werkgever en maakt deze over aan de vermogensbeheerder. De deelnemer betaalt geen aankoop en/of verkoopkosten. De kosten van beleggen (total expense ratio) worden direct verrekend in het rendement. Deze beleggingskosten zijn afhankelijk van het depot waarin wordt belegd. De hoogte van de beleggingsrendementen (en daarmee het te bereiken eindkapitaal) is naast de premie afhankelijk van het door de deelnemer geselecteerde beleggingsprofiel en de binnen dit profiel aangekochte beleggingen. Het uiteindelijk te bereiken kapitaal is hiermee onzeker en volledig voor risico van de deelnemer. Op 67-jarige leeftijd heeft de deelnemer de mogelijkheid (c.q. plicht) om op basis van het tot dan toe opgebouwde kapitaal (aanvullend) pensioen in te kopen bij het fonds of een zelf geselecteerde pensioenverzekeraar. Tussentijds opnemen van het kapitaal anders dan door middel van een waardeoverdracht is niet mogelijk. 2015
2014
Verloop voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers
€
€
Stand per begin boekjaar Inleg en stortingen Uitkeringen en onttrekkingen Beleggingsresultaten risico deelnemers
288.083 61.674 -9.201 5.796
252.509 24.251 -12.041 23.365
346.352
288.083
39.000 121.539 966
0 0 0
161.505 -112.550
0 0
48.955
0
9. Langlopende schulden Premiedepot Eenmalige storting premiedepot PF KPN Totaal toegevoegde premie Rendement in boekjaar
Gedempte kostendekkende premie tbv het resultaat
De totale premie die via het premiedepot betaald is, bedraagt € 121.539, hiervan is € 8.989 in het depot gestort en belegd. De gedempte kostendekkende premie (€ 112.550) zit als premiebate in het resultaat.
111
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
31-12-2015
31-12-2014
10. Derivaten
€
Derivaten
109.583
0
589 0 5 4.664 1.083
0 -1 241.540 4.884 625
6.341
247.048
€
11. Overige schulden en overlopende passiva Schulden aan werkgever(s) Pensioenuitkeringen Vooruitontvangen posten Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige schulden en overlopende passiva
De resterende looptijd van de schulden en overlopende passiva is korter dan één jaar. De schuld aan de werkgever KPN N.V. betreft de voorlopige afrekening van de betaalde premie over 2015, dit is een bate voor de werkgever. De post 'Belastingen en premie sociale verzekeringen' betreft de nog af te dragen loonheffing, die maandelijks achteraf overgemaakt wordt naar de Belastingdienst. Het grote saldo onder 'Vooruitontvangen posten' in 2014 betreft de ontvangen stortingen ten behoeve van het premie-en solvabiliteitsdepot.
13.4.3.1.
Risicobeheer
Op jaarbasis voert hernieuwd een uitgebreide risicoanalyse uit, waarvan de ALM-studie onderdeel is. De uitkomsten hiervan vormen mede de basis voor het beleid van het fonds en toelichting hierna. Dit beleid is verwoord in de ABTN van het fonds. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van de risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - Beleggingsbeleid; - Premiebeleid; - Herverzekeringsbeleid; - Toeslagbeleid. Risicomanagement maakt een integraal onderdeel uit van de besluitvorming van het bestuur. Het bestuur is in haar geheel primair verantwoordelijk voor de integrale aanpak en behandeling. Het bestuur is verantwoordelijk voor het vaststellen, uitvoeren en monitoren van het risicobeleid. Hierbij wordt het bestuur ondersteund door haar adviseurs. Dit kan gezien worden als de eerste line of defence. Het bestuur heeft de overall monitoring en borging van het IRM-proces belegd bij de Audit en Financiële commissie (AFC) en daarnaast de 11 hoofdrisico's toebedeeld aan de verschillende commissies en daarbij per hoofdrisico een proceseigenaar benoemd met als taak onder andere het monitoren en rapporteren over het desbetreffende risico aan de commissie en indirect aan het bestuur. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid door de vermogensbeheerders moet plaatsvinden. Deze uitgangspunten zijn vastgelegd in mandaatovereenkomsten met de vermogensbeheerders. De mandaten zijn gericht op actief/passief vermogensbeheer. Solvabiliteitsrisico's Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten op basis van zowel algemeen geldende normen als specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
112
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: 2015
2014
%
%
Dekkingsgraad per 1 januari Premie Uitkering Toeslagverlening Korting van aanspraken en rechten Beleggingsrendementen (inclusief renteafdekking) Wijziging a.g.v wegvallen middeling Wijziging rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen Wijziging Ultimate Forward Rate voorziening pensioenverplichtingen Aanpassing levensverwachting Overige oorzaken
110,7 2,5 0,3 -0,2 3,8 -4,6 1,4 -2,3 0,3
109,1 0,3 -1,1 24,0 -22,1 0,6 -0,1
Dekkingsgraad per 31 december
111,9
110,7
Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het fonds buffers in het vermogen aan te houden. De omvang van deze buffers (buffers plus de pensioenverplichtingen heten samen het vereist vermogen) wordt vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets (S-toets). Deze toets bevat een kwantificering van de bestuursvisie op de fondsspecifieke restrisico's (na afdekking). De berekening van het vereist eigen vermogen en het hieruit voortvloeiende tekort aan het einde van het boekjaar is als volgt: 2015 % S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico S8 Concentratierisico S9 Operationeel risico S10 Actief risico Diversificatie-effect
3,8 17,4 5,3 1,7 3,1 3,4 1,9 -14,5
Totaal
22,1
Bovenstaande uitkomsten moeten geïnterpreteerd worden als bedragen op een schaal van €100: dit betekent dat het vereist eigen vermogen € 22,1 is per € 100,00 verplichting en gelijk staat aan een dekkingsgraad van 122,1%. Het vereist eigen vermogen is bepaald als de wortel van: [S12 + S22 + 2 x ρ12 S1 S2 + S32 + S42 + S52 + 2 x ρ15 S1 S5 + 2 x ρ25 S2 S5 + S62 + S72 + S82 + S92 + S102 ]0,5 2015 €
2014 €
Vereist pensioenvermogen Voorziening pensioenverplichting
8.985.535 7.358.896
8.111.079 7.108.253
Vereist eigen vermogen
1.626.639
1.002.826
670.765
780.011
-955.874
-222.815
Aanwezig pensioenvermogen (Totaal activa -/- schulden) Tekort/Tekort
113
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Het Vereist Eigen Vermogen (VEV) is de omvang van het eigen vermogen waarover een pensioenfonds minimaal moet beschikken. Indien een pensioenfonds niet over dit vermogen beschikt is er sprake van een reservetekort en moet het een langetermijnherstelplan indienen bij de toezichthouder. Het VEV is het vermogen dat hoort bij de evenwichtssituatie van een pensioenfonds. In deze situatie is het eigen vermogen zodanig dat het over 1 jaar met een zekerheid van 97,5% meer bezittingen heeft dan verplichtingen. Per ultimo december 2015 is met het standaardmodel per risicofactor de vereiste solvabiliteit bepaald. De vereiste solvabiliteit per risicofactor is aan de hand van de voorgeschreven (wortel)formule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit. Diversificatievoordeel ontstaat doordat in het standaardmodel met behulp van een (wortel)formule wordt verondersteld dat niet alle risico’s gelijktijdig optreden. In de formule wordt verondersteld dat een daling van de marktwaarde van zakelijke waarden samengaat met een daling van de rente. De samenhang (correlatie ) tussen het renterisico en het zakelijke waarden/ krediet risico is 0,4. Daarnaast is de correlatie tussen zakelijke waarden en het kredietrisico 0,5. Voor de overige risicofactoren wordt geen samenhang verondersteld. Op deze wijze is er diversificatie tussen verschillende risicofactoren, d.w.z. dat niet alle risico's gelijktijdig opgetreden, meegenomen in de formule. Het VEV is 22,1% en is gebaseerd op de strategische portefeuille, indien dit op basis van de feitelijke portefeuille was gedaan, zou het vereist eigen vermogen 22,9% zijn geweest. Beleggingsrisico De belangrijkste beleggingsrisico's betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid kunnen zich voorts risico's manifesteren uit hoofde van de geselecteerde managers en bewaarbedrijven (zogeheten manager- en custody risico), en de juridische bepalingen omtrent gebruikte instrumenten en de uitvoeringsovereenkomst (juridisch risico). Het marktrisico wordt beheerst doordat met de vermogensbeheerder specifieke mandaten zijn afgesproken, welke in overeenstemming zijn met de beleidskaders en richtlijnen zoals deze zijn vastgesteld door het bestuur. Het bestuur monitort de mate van naleving van deze mandaten. De marktposities worden periodiek gerapporteerd. Renterisico (S1) Renterisico is het risico dat de waarde van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. Op balansdatum is de duratie van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duratie van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde 'duratie-mismatch'. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur); waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Voor het renterisico geldt een rentestand-afhankelijk afdekkingsbeleid. Momenteel is 50% van het renterisico afgedekt door middel van een combinatie van de vastrentende beleggingen, renteswaps en opties op renteswaps (swaptions). Bij de bepaling van de mate (ex-ante) van de gewenste renteafdekking wordt geen rekening gehouden met de effecten van de UFR methodiek. Het pensioenfonds focust op de marktwaardering van de pensioenverplichtingen. Bij swaptions wordt hierbij uitgegaan van de aan de swaptions onderliggende renteswaps. De effectieve afdekking van het renterisico is hierdoor lager dan 50,0%, omdat sprake is van het gebruik van optierechten. De effectieve gevoeligheid van een swaption naar de swaprente op expiratie is 100% (bij expiratie "in the money") danwel 0% (bij expiratie "out of the money"). Vóór de expiratie is de gevoeligheid van de swaption naar de swaprente (beduidend) lager dan 100%. Het pensioenfonds heeft overigens geen strategisch beleid vastgelegd voor de effectieve mate van afdekking van het renterisico, door rentemutaties kan de mate van effectieve afdekking van het renterisico fluctueren. De delta is de waardeverandering van de swaption (als gevolg van een rentemutatie) ten opzichte van de waardeverandering van de bij de swaption onderliggende swap. Bij
114
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN een rentedaling stijgt de delta en daarmee de daadwerkelijke afdekking van swaptions. Bij een rentestijging daalt de delta en daarmee de daadwerkelijke afdekking van swaptions. Ultimo 2015 is de delta van de swaptions 58% bij de FTK-renteschok (2014: 85%), waardoor de swaptions effectief circa 4% afdekken in het FTK scenario (2014: 36%). Ultimo 2015 was het gewicht in swaptions significant lager dan ultimo 2014. De waarde mutatie van de beleggingen en verplichtingen (op basis van het strategische beleid) in het FTK-scenario wordt weergegeven in de onderstaande tabel. De mate van renteafdekking in het FTKscenario is circa 41,8% (2014: 64,4%). De duratie en het effect van de renteafdekking wordt in de onderstaande tabel samengevat. 31-12-2015 € Vastrentende waarden (vóór derivaten) Vastrentende waarden (na derivaten) (Nominale) pensioenverplichtingen
31-12-2014
Duratie 2.010 2.187 7.359
€ 7,6 28,5 17,4
Duratie 1.424 2.598 7.108
8,0 23,7 17,3
Gerealiseerde renteafdekking Op basis van de werkelijke renteontwikkeling kan de gerealiseerde renteafdekking worden berekend. Deze kan afwijken van de feitelijke afdekking doordat in de feitelijke renteafdekking geen rekening wordt gehouden met niet parallelle verschuiving van de rentetermijnstructuur (de verandering van rentes met verschillende looptijden kunnen van elkaar verschillen). Daarnaast kan de renteverandering van een staats- of bedrijfsobligatie (risico opslagen) anders zijn dan van de swaprente. De gerealiseerde afdekking bedroeg voor geheel 2015 circa 42% (2014: circa 65%). Hierbij is bij de vastrentende beleggingen en verplichtingen alleen rekening gehouden met de waardeverandering als een gevolg van een verandering van de swaprente. Er is geen rekening gehouden met het effect van de driemaands gemiddelde RTS op basis van de UFR op de waarde van de verplichtingen. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2015 € Resterende Resterende Resterende Resterende Resterende
looptijd looptijd looptijd looptijd looptijd
< > > > >
1 jaar 1 jaar en < 5 jaar 5 en < 10 jaar 10 en < 20 jaar 20 jaar
31-12-2014 %
€
%
63.425 823.050 1.276.342 1.183.121 235.635
1,8 23,0 35,6 33,0 6,6
47.660 423.295 1.322.936 665.790 301.658
1,7 15,3 47,9 24,1 11,0
3.581.573
100,0
2.761.339
100,0
De presentatie van de vastrentende waarden in bovenstaande looptijden hangt samen met het lange termijn karakter van de investeringen van het pensioenfonds en het hiermee samenhangende beleid en ter vergelijking met de looptijden van de verplichtingen zoals in onderstaand overzicht weergegeven.
115
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN De resterende looptijd van de pensioenverplichtingen (exc. pensioenverplichtingen ten behoeve van herverzekering) kans als volgt worden weergegeven: 31-12-2015 € Resterende Resterende Resterende Resterende
looptijd looptijd looptijd looptijd
< > > >
5 jaar 5 en < 10 jaar 10 en < 20 jaar 20 jaar
31-12-2014 %
€
%
1.053.057 1.144.814 2.302.338 2.856.687
14,3 15,6 31,3 38,8
1.006.846 1.100.299 2.264.931 2.733.630
14,2 15,5 31,9 38,5
7.356.896
100,0
7.105.705
100,0
Risico zakelijke waarden (S2) Zakelijke waarden risico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen, beursgenoteerd indirect vastgoed en converteerbare obligaties) verandert door veranderingen in de marktprijzen voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt gebruik gemaakt van derivaten. Valutarisico (S3) Voor alle beleggingscategorieën wordt een actief valutabeleid gevoerd. Uitgangspositie is een volledige afdekking van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen. De beleggingen in vastrentende waarden luiden hoofdzakelijk in euro (of dat de valutarisico's voor het grootste gedeelte worden afgedekt). Operationeel werd tot 1 september 2015 het valutarisico van de benchmarkgewichten van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen volledig met valutatermijncontracten afgedekt naar euro. Vanaf 1 september 2015 is dit gewijzigd. Operationeel wordt vanaf deze datum het valutarisico voor aandelen (genoteerd in de drie hiervoor genoemde valuta's) operationeel voor 50% afgedekt. Strategisch afdekkingspercentage voor de aandelenbeleggingen blijft 100% aangezien veel ondernemingen wereldwijd opereren en deze ondernemingen zelf al een deel van het valutarisico afdekken. Hiermee is de kans op overhedge verkleind. De valuta van obligaties uit opkomende landen wordt minimaal voor 80% afgedekt. De inflatiegerelateerde obligaties luiden in euro's. Binnen de categorie aandelen wordt de valutaexposure van aandelen uit opkomende landen en de private equity beleggingen niet afgedekt. Bij onroerend goed binnen het TKPI beleggingsfonds en grondstoffen worden de valutarisico's afgedekt. In het discretionaire onroerend goed mandaat wordt bij de start per investering besloten of de valuta wel of niet afgedekt wordt. Het valutarisico voor de aandelenportefeuille wordt in 2015 gemiddeld voor 45,1% afgedekt (2014: 71,9%). Het totaalbedrag dat ultimo jaar in euro's is belegd, bedraagt voor afdekking circa 53% (2014: 51%). Het bedrag dat ultimo jaar in in euro's in belegd, bedraagt na afdekking 74% (2014: 86%) . Per einde boekjaar is de waarde van de uitstaande valutatermijncontracten € 2,5 miljoen (2014: nihil). De valutapositie per 31 december 2015 vóór en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven. Deze tabel is samengesteld op basis van de beleggingen in aandelen, vastrentende waarden, commodity's en vastgoed. Derivaten en liquide middelen zijn in het overzicht niet opgenomen. De beleggingen in derivaten en liquide middelen betreffen per ultimo 2015 en 2014 uitsluitend beleggingen in euro's.
116
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
2015 Totaal Voor afdekking €
valutaderivaten afdekking
Netto positie Na afdekking
€
€
EUR
4.202.870
1.716.914
5.919.784
GBP JPY USD Overige
465.624 226.877 2.210.258 1.171.207
-211.988 -122.690 -1.385.681 3.445
253.636 104.187 824.577 1.174.652
Totaal niet EUR
4.073.966
-1.716.914
2.357.052
8.276.836
0
8.276.836
De valutapositie per 31 december 2014 vóór en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: 2014
Totaal Voor afdekking
valuta derivaten afdekking
Netto positie Na afdekking
€
€
€
EUR
4.712.411
2.463.996
7.176.407
GBP JPY USD Overige
366.100 193.401 1.904.782 935.752
-360.961 -201.206 -1.897.248 -4.581
5.139 -7.805 7.534 931.171
Totaal niet EUR
3.400.036
-2.463.996
936.040
8.112.446
0
8.112.446
In de solvabiliteitstoets van het fonds is in de buffers voor het valutarisico rekening gehouden met bovenstaande valutaposities en afdekkingen. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen. Het wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie die onder meer is vastgelegd in de strategische beleggingsmix van het fonds. In aanvulling hierop maakt het fonds voor afdekking van het prijsrisico gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. Naast de strategische mix heeft het fonds in het mandaat aan de vermogensbeheerders richtlijnen gesteld aan het maximaal percentage dat namens het fonds in een sector, land of tegenpartij mag worden belegd. Naleving van deze richtlijnen vindt plaats door de beleggingscommissie op basis van onafhankelijke rapportages van custodian.
117
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN De segmentatie van de totale beleggingsportefeuille naar regio is als volgt: 2015 €
2014 %
€
%
Nederland en andere EU-landen Afrika Noord-Amerika Zuid-Amerika Japan Azië Oceanië Overig
0 71.111 2.517.047 141.038 4.348.324 806.105 96.645 5.746
0,9 30,4 1,7 52,5 9,7 1,2 0,1
3.750.632 64.380 1.858.778 153.318 0 722.139 83.398 17.095
46,5 0,8 23,0 1,9 8,9 1,0 0,2
Subtotaal vastgoed, aandelen en vastr. waarden Derivaten Overige beleggingen
7.986.016 218.827 71.993
96,5 2,6 0,9
6.649.740 1.173.911 258.841
82,3 14,5 3,2
Totaal
8.276.836
100,0
8.082.492
100,0
De segmentatie van de totale beleggingsportefeuille naar sectoren is als volgt: 2015 €
2014 %
€
%
Energie Bouw- en grondstoffen Industrie Duurzame consumentengoederen Consumentengebruiksgoederen Gezondheidszorg Vastgoed Informatietechnologie Telecommunicatie Nutsbedrijven Overheid en overheidsinstellingen Niet-gespecificeerd binnen beleggingsfondsen Financiële instellingen Liquiditeiten Overige
285.784 497.800 374.671 505.512 649.830 487.370 503.673 605.273 243.618 165.923 1.894.945 0 1.076.494 0 695.124
3,5 6,0 4,5 6,1 7,9 5,9 6,1 7,3 2,9 2,0 22,9 13,0 8,4
306.310 486.164 308.625 382.317 602.669 400.385 50.021 455.909 233.261 166.307 1.554.096 855.704 98.114 408.710 341.148
3,8 6,0 3,8 4,7 7,5 5,0 0,6 5,6 2,9 2,1 19,2 10,6 1,2 5,1 4,2
Subtotaal vastgoed, aandelen en vastr. waarden Derivaten Overige beleggingen
7.986.017 218.827 71.992
96,5 2,6 0,9
6.649.740 1.173.911 258.841
82,3 14,5 3,2
Totaal
8.276.836
100,0
8.082.492
100,0
Een nadere detaillering van de segmentatie van de vastgoedbeleggingen naar aard van het vastgoed is als volgt: 2015 €
2014 %
€
%
Kantoren Winkels Woningen Industrieel Participaties in vastgoedmaatschappijen Overige Parkeren Hotels
74.071 151.501 121.977 28.414 0 41.818 74.575 11.317
14,7 30,1 24,2 5,6 8,3 14,8 2,3
73.733 147.082 90.811 2.802 22.695 35.413 66.900 19.786
16,1 32,0 19,8 0,6 4,9 7,7 14,6 4,3
Totaal
503.673
100,0
459.222
100,0
118
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Het vastgoed bevindt zich voor 90% in Europa en voor 10% in Azië. In de solvabiliteitstoets wordt indirect vastgoed ook als aandelen ontwikkelde markten beschouwd. Vanwege het risico van leverage binnen de direct vastgoed portefeuille wordt de allocatie gekenmerkt als indirect vastgoed (conform voorschriften van DNB). Grondstoffenrisico (S4) Pensioenfondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Op dit moment heeft pensioenfonds KPN geen beleggingen in grondstoffen. Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico's is het afwikkelingsrisico ('settlementrisico'). Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het pensioenfonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen kan lijden. Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan tegenpartijen; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand bij renteswaps en het uitlenen van effecten ('securities lending'). Het gevoerde tegenpartij beleid houdt rekening met de risicopremies waardoor het meer inspeelt op de actualiteit. Ter afdekking van het afwikkelingsrisico wordt door het pensioenfonds belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot nietbeursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds alleen gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. De samenstelling van de vastrentende waarden naar regio's kan als volgt worden samengevat: 2015 €
2014 %
€
%
Zuid-Amerika Noord-Amerika Oceanië Europa (Zuid-Oost) Azië Afrika Overige
89.309 569.948 23.918 2.724.916 133.718 39.764 0
2,5 15,9 0,7 76,1 3,7 1,1 -
83.252 285.394 20.192 2.193.938 134.122 38.273 6.167
3,0 10,3 0,7 79,5 4,9 1,4 0,2
Totaal
3.581.573
100,0
2.761.338
100,0
119
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN De samenstelling van de vastrentende waarden naar sectoren is als volgt: 2015 €
2014 %
€
%
Energie Bouw en grondstoffen Industrie Duurzame consumentengoederen Consumentengebruiksgoederen Informatietechnologie Telecommunicatie Nutsbedrijven Overheid en overheidsinstellingen Financiële instellingen Overige
117.063 39.862 79.364 95.118 152.160 47.916 105.425 102.659 1.894.945 251.937 695.124
3,3 1,1 2,2 2,7 4,3 1,3 2,9 2,9 52,9 7,0 19,4
104.775 33.227 58.835 62.085 133.241 35.768 103.164 104.559 1.554.095 231.165 340.424
3,8 1,2 2,1 2,3 4,8 1,3 3,7 3,8 56,3 8,4 12,3
Totaal
3.581.573
100,0
2.761.338
100,0
De kredietwaardigheid van veel marktpartijen wordt ook door rating agencies beoordeeld. De samenvatting van de vastrentende waarden op basis van de ratings zoals eind 2015 gepubliceerd door Standard & Poors is als volgt: 2015 €
2014 %
€
%
AAA AA A BBB BB B CCC D Geen rating
1.235.380 1.084.978 423.583 463.697 151.822 126.100 37.671 102 58.240
34,5 30,3 11,8 13,0 4,2 3,5 1,1 1,6
904.959 586.308 412.392 597.761 119.933 83.030 36.839 0 20.116
32,8 21,2 14,9 21,7 4,3 3,0 1,3 0,7
Totaal
3.581.573
100,0
2.761.338
100,0
De beleggingen met "Geen rating" betreffen met name cash en nog niet afgewikkelde transacties in aandelen en vastrentende waarden. In de solvabiliteitstoets is eind 2015 met het kredietrisico zoals blijkt uit bovenstaande gegevens rekening gehouden. Verzekeringstechnische risico's (actuariële risico's, S6) Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden (kortleven), arbeidsongeschiktheid en het toeslagrisico. Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van prognosetafels met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.
120
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ('schadereserve'). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Toeslagrisico Het toeslagrisico omvat het risico dat de ambitie van het bestuur om toeslagen op pensioen toe te kennen in relatie tot de algemene prijsontwikkeling niet kan worden gerealiseerd. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, beleggingsrendementen, looninflatie en demografie (beleggings- en actuariële resultaten) echter, afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voorwaardelijk is. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft inzicht in de mate waarin toeslagen kunnen worden toegekend (ook wel aangeduid als de toeslagruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van nominale, rentetermijnstructuur. Omdat er op dit moment geen markt voor financiële instrumenten aanwezig is waaruit de reële rentetermijnstructuur kan worden afgeleid, wordt gebruik gemaakt van een benaderingswijze. Ultimo 2015 bedraagt de reële dekkingsgraad 92,4% (31 december 2014: 81,2%). De reële dekkingsgraad van 2014 is nog berekend op de oude methode. Het pensioenfonds heeft deze risico's overwogen en verwerkt in de buffer voor het verzekeringstechnisch risico ultimo 2015. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Concentratierisico (S8) Concentraties kunnen ertoe leiden dat het fonds bij grote veranderingen in bijvoorbeeld de waardering (marktrisico) of de financiële positie van een tegenpartij (kredietrisico) grote (veelal financiële) gevolgen hiervan ondervindt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie in de beleggingsportefeuille in producten, regio's of landen, economische sectoren of tegenpartijen. Naast concentraties in de beleggingsportefeuille kan ook sprake zijn van concentraties in de verplichtingen en de uitvoering. Om concentratierisico's in de beleggingsportefeuille te beheersen maakt het bestuur gebruik van diversificatie en limieten voor beleggen in landen, regio's, landen, sectoren en tegenpartijen. Deze uitgangspunten zijn door het fonds vastgesteld op basis van de ALM-studie. De uitgangspunten zijn vastgelegd in de contractuele afspraken met de vermogensbeheerders en het bestuur monitort op kwartaalbasis de naleving hiervan. De spreiding in de beleggingsportefeuille is weergegeven in de tabel die is opgenomen bij de toelichting op het kredietrisico. Grote posten kunnen een post van concentratierisico zijn. Om te bepalen welke posten dit betreft worden per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
121
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN Ultimo 2015 zijn de volgende posten met meer dan 2% van het balanstotaal aanwezig: 31-12-2015 €
31-12-2014 %
€
%
Vastrentende waarden Italiaanse staatsobligaties Duitse staatsobligaties Franse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties Amerikaanse staatsobligaties
0 1.187.717 0 676.932 205.176
13,6 7,7 2,4
157.291 826.237 182.442 352.941 0
1,9 9,7 2,2 4,2 -
totaal
2.069.825
23,7
1.518.911
18,0
Het pensioenfonds is zich bewust van het gegeven dat bepaalde beleggingen groter zijn dan 2% van het balanstotaal en neemt dit mee in de analyse van het beleggingsbeleid. Het pensioenfonds is van mening dat de beleggingen in voldoende mate zijn gediversifieerd. Op grond hiervan heeft het bestuur geconcludeerd dat er geen sprake is van concentratie in de activa of verplichtingen en dat er daarom geen buffer voor concentratierisico wordt aangehouden. De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplichtingen van het pensioenfonds is de demografische opbouw van de deelnemers. Gegeven de aard is dit risico niet te beïnvloeden. Ultimo 2014 is de verhouding tussen mannen en vrouwen in het pensioenfonds: 74% - 26% (70% - 30%). Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Deze risico's worden door het pensioenfonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering zijn betrokken. Het pensioenfonds heeft de genoemde werkzaamheden uitbesteed aan TKP en TKPI. Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur van het pensioenfonds vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van de externe uitvoeringsorganisaties over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het pensioenfonds van de uitvoeringsorganisaties TKP en TKPI een ISAE 3402 type II-rapport. De ISAE 3402rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico's en geeft aan of de uitvoeringsorganisatie 'in control' is. Een externe onafhankelijke accountant certificeert de ISAE 3402rapportage. Actief risico (S10) Een actief beleggingsrisico ontstaat wanneer met het beleggingsbeleid binnen de beleggingscategorieën af wordt geweken van het beleid volgens de benchmark. Een gedeelte van de portefeuille van het pensioenfonds wordt actief beheerd. De standaardtoets is gebaseerd op de risico's in de benchmark en indien daarvan wordt afgeweken, ontstaat derhalve een extra beleggingsrisico. Hierbij kunnen managers afwijken van een bepaalde benchmark, zodat zij hun kennis kunnen inzetten om een hoger rendement te behalen. Bij actief beheerde beleggingen worden er grenzen gesteld aan de mate van afwijking. Dit geldt zowel voor de TKPI beleggingsfondsen als voor de individuele managers. In 2015 is een nadere invulling gegeven aan het risico dat gepaard gaat met actieve beleggingen op pensioenfondsniveau. Dit risico wordt nu tevens begrensd door een limiet te stellen op de stijging in het vereist eigen vermogen door deze beleggingen. Naast een risicobudget op totaalniveau blijven de grenzen gelden zoals ze al bestonden voor de TKPI beleggingsfondsen en de grenzen die de individuele managers krijgen. De beoogde tracking error van het pensioenfonds bedraagt eind december 0,6% (2014: 0,8%) op pensioenfondsniveau. Het actief risico is in de berekening van het vereist eigen vermogen opgenomen als S10. S10 heeft een omvang van twee maal de tracking error van de portefeuille (97,5% zekerheid). Er is verondersteld dat het actief risico niet samenhangt met de andere risicofactoren.
122
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Het systeemrisico maakt geen onderdeel uit van de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets. Derivaten Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van financiële derivaten. Hoofdregel die hierbij geldt, is dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het beleggingsbeleid van het pensioenfonds. Derivaten worden hoofdzakelijk gebruikt om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen en door zoveel mogelijk te werken met onderpand. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. Putopties op aandelen: dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het pensioenfonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties. Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico's afgedekt. Swaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het pensioenfonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. exacte invulling fondsspecifiek zoals swaptions / equity options In dit jaarverslag is voor de presentatie van de posities in derivaten het bestuurlijk perspectief het uitgangspunt. Dat betekent dat de economische toedeling in aansluiting op het ALM-beleid wordt gegeven, waarbij derivaten aan de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, overige beleggingen en liquide middelen) worden toegekend. Dit leidt tot verschillen met de jaarrekeningpresentatie, waar volgens de RJ610 de derivaten apart in de balans gepresenteerd moeten worden. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de derivatenpositie op 31 december 2015: 2015 Type contract
Gemiddelde looptijd
Contract-
Positieve
Negatieve
waarde
waarde
€
€
€
-364.841 0 2.179.500
2.548 969 375.552
2.502 808 266.176
-47 -161 -109.376
347.500
58.924
58.924
0
2.162.159
437.993
328.410
-109.583
omvang €
Valutaderivaten < 17 febr 2016 Aand derivaten > 20 nov 2015 en < 16 nov 2018 Rentederivaten > 2 okt 2023 en < 3 feb 2044 Swaptions
> 15 jan 2038 en < 29 jan 2049
123
Saldo waarde
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
13.4.4.
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen Het pensioenfonds heeft met ingang van 1 januari 2013 een nieuwe (modulair opgebouwde) Uitbestedingsovereenkomst afgesloten met TKP voor onbepaalde tijd. Het betreft een langlopende overeenkomst inzake pensioenadministratie en bestuursondersteuning voor een periode van onbepaalde tijd met een opzegtermijn van één jaar. De vergoeding voor 2015 van TKP bedraagt € 5,3 miljoen (2014: € 5,1 miljoen). Deze vergoeding betreft een samentelling van de in rekening gebrachte bedragen aan Pensioenfonds en Ondernemingspensioenfonds KPN. Het pensioenfonds heeft een overeenkomsten afgesloten met TKPI. Deze overeenkomst heeft een onbepaalde looptijd, maar is op elk gewenst moment opzegbaar.
13.4.5.
Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met (voormalige) bestuurders De bezoldiging van de bestuurders wordt nader toegelicht in de toelichting op de staat van baten en lasten bij de pensioenuitvoeringskosten. Het pensioenfonds heeft geen leningen verstrekt aan de (voormalige) bestuurders. Ook heeft het pensioenfonds geen vorderingen op de (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met KPN NV ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. De belangrijkste onderdelen uit deze overeenkomst zijn: - KPN NV is verplicht al haar werknemers waarop de KPN-cao van toepassing is aan te melden voor deelneming in het pensioenfonds; - KPN NV is verplicht de deelnemers aanspraken op pensioen toe te kennen overeenkomstig de geldende statuten en pensioenreglementen; - KPN NV verplicht zich om het pensioenfonds alle gegevens inzake werknemers welke het bestuur van het pensioenfonds nodig acht voor de uitvoering van de pensioenregeling tijdig en op de overeengekomen wijze aan het pensioenfonds te verstrekken; - KPN NV verplicht zich jaarlijks premie aan het pensioenfonds te voldoen. De voorschotpremie bedraagt de geschatte som van de premiegrondslagen pensioenaanspraken van de deelnemers, vermenigvuldigd met het pensioenpremiepercentage. Het pensioenpremiepercentage zal jaarlijks voor aanvang van het kalenderjaar worden vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds aan de hand van de methode zoals omschreven in de ABTN, waarbij tevens de uitgangspunten volgens het dynamisch financieringsmodel in aanmerking worden genomen. Binnen 5 maanden na afloop van het kalenderjaar wordt de premie definitief vastgesteld; - indien de vermogenspositie van het pensioenfonds daartoe aanleiding geeft, kan het bestuur van het pensioenfonds besluiten tot een restitutie aan KPN NV of tot een verlaging van de premie, met inachtneming van de hierover opgenomen bepalingen in de ABTN en in overeenstemming met wettelijke regelingen. Het pensioenfonds kan niet eerder tot het verlenen van premierestitutie en verlaging van de premie overgaan, dan nadat eerst een eventuele achterstand in de toeslagverlening is ingelopen en vervolgens de vermogenspositie nog boven het gewenst eigen vermogen ligt; - het pensioenfonds biedt de deelnemers de mogelijkheid om, zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt, door middel van individueel pensioensparen een spaarsaldo te verwerven. KPN NV draagt zorg voor periodieke of incidentele inhouding van de bijdragen op het salaris van de deelnemer en afdracht daarvan aan het pensioenfonds.
124
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
13.4.6. Toelichting op de staat van baten en lasten over 2015 2015
2014
12. Premiebijdragen voor risico pensioenfonds
€
€
Premiebijdragen (werkgever en werknemer)
316.721
110.337
92.983 -16 0 26.490 429 835 196.000
72.208 -205 2.659 34.154 6 1.515 0
316.721
110.337
130.979 112.550 140.288
101.016 65.389 129.936
De premiebijdragen kunnen als volgt worden gespecificeerd Pensioenpremie huidig jaar Afrekening vorig boekjaar Koopsommen FVP Koopsom Zacht Pensioen Overige premiecomponenten Koopsom extra aanspraken 2015 Storting t.b.v. het solvabiliteitsdepot
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate in de staat van baten en lasten verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Kostendekkende premie Actuarieel benodigd voor onvoorwaardelijke onderdelen pensioenopbouw Opslag voor instandhouding van het vereist eigen vermogen Opslag voor uitvoeringskosten
110.689 13.668 6.622
84.136 10.618 6.262
Totaal kostendekkende premie
130.979
101.016
De feitelijke premie is de premie voor de basisregeling (voor risico pensioenfonds € 93 miljoen en risico deelnemers € 19,6 miljoen) en de éénmalige storting ten behoeve van het solvabiliteitsdepot (€ 196 miljoen). De feitelijke premie voor risico pensioenfonds is inclusief een opslag voor kosten van € 6,6 miljoen en voor solvabiliteit van € 13,7 miljoen. Het pensioenfonds voldoet aan de eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie. De gedempte kostendekkende premie bestaat uit de pensioenpremie huidig jaar (€ 120,7 miljoen) en de pensioenpremie BPR (€ 19,6 miljoen). De premieopbrengsten zijn niet gesplitst naar een werkgevers- en een werknemersdeel, omdat de totale premie volgens overeenkomst aan de werkgevers in rekening wordt gebracht. Een deel van de premie wordt door de werkgevers ingehouden op het salaris van de werknemers. Aangezien er geen directe relatie is tussen het werkgevers- en het werknemersdeel, kunnen deze niet afzonderlijk worden weergegeven. 13. Premiebijdragen risico deelnemers Pensioenpremie BPR Pensioenpremie IPS
125
19.567 576
19.652 4.734
20.143
24.386
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
14. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
2015
Directe beleggingsopbrengst €
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Derivaten Niet nader toe te rekenen kosten vermogensbeheer
10.801 0 8.097 -358 32.463
Indirecte beleggingsopbrengst
Kosten vermogensbeheer
Transactiekosten
Totaal
€
€
€
€
33.682 92.406 27.977 -87.352 216.928
-6.407 -15.466 -5.742 -938 -425
0 -1.411 -2.956 -16 -12.402
38.076 75.528 27.377 -88.663 236.564
-3.081 51.003
283.643
-32.059
-3.081 -16.786
285.801
De kosten vermogensbeheer en de transactiekosten zijn op basis van volledige doorkijk per beleggingscategorie weergegeven. Daarnaast is een deel van de algemene kosten (kosten bestuur en commissies, advieskosten en kosten toezichthouders) opgenomen onder de vermogensbeheerkosten. Het gaat hierbij om een bedrag van € 1.116 duizend (2014: 932 duizend), dat bepaald is door deze algemene kosten, op basis van de totale verhouding tussen pensioenuitvoeringkosten en vermogensbeheerkosten, te verdelen. De kosten van vermogensbeheer die rechtstreeks bij het pensioenfonds in rekening gebracht zijn, zitten tevens in het totaalbedrag en bedragen in 2015 € 9,6 miljoen (2014: € 7,8 miljoen). Deze kosten bestaan voor het grootste gedeelte uit de fee voor de fiduciare- en vermogensbeheerder (€ 9,6 miljoen, inclusief custody fee). En tot slot kosten voor advies, lidmaatschappen en/of contributies die betrekking hebben op het vermogensbeheer. De (geschatte) transactiekosten worden gerapporteerd in euro's als een percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen. Omdat bij transacties in vastrentende waarden en in derivaten de werkelijke transactiekosten niet bekend zijn, zijn deze vrijwel volledig geschat.
2014
Directe beleggingsopbrengst €
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Derivaten Niet nader toe te rekenen kosten vermogensbeheer
Indirecte beleggingsopbrengst €
11.758 0 4.176 37.284 65.730
27.493 308.604 221.981 -61.382 864.589
Kosten vermogensbeheer €
Transactiekosten €
-7.306 -8.422 -4.698 -802 -788
€ -15 -658 -1.096 -60 -513
-3.061 118.948
1.361.286
-25.078
Totaal
31.930 299.525 220.363 -24.960 929.018
-3.061 -2.342
1.452.815
De indirecte beleggingsopbrengsten zijn verhoogd met het bedrag van de vermogensbeheerkosten. In de toelichting op de balans is dit niet het geval.
126
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN 15. Beleggingsresultaten risico deelnemers
2015
Directe beleggingsopbrengst €
Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Kosten vermogensbeheer
2014
€
Kosten vermogensbeheer €
Transactiekosten
Totaal
€
€
0 0 0
5.654 -200 342
0 0 0 -269
0 0 0
5.654 -200 342 -269
0
5.796
-269
0
5.527
Directe beleggingsopbrengst €
Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Kosten vermogensbeheer
Indirecte beleggingsopbrengst
Indirecte beleggingsopbrengst €
Kosten vermogensbeheer €
Transactiekosten
Totaal
€
€
0 0 600
14.003 7.159 0
0 0 0 -222
0 0 0
14.003 7.159 600 -222
600
21.162
-222
0
21.540
2015
2014
€
€
16. Baten uit herverzekering Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
-531
21
34 298 12
79 346 28
344
453
186.564 1.480 23.173 563 1.423 3.248 350 414 2
177.505 1.915 21.696 544 1.363 2.999 394 218 62
217.217
206.694
17. Overige baten Interest waardeoverdrachten Interest premies Andere baten
18. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Prepensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen WAO-aanvulling Anw-aanvulling Afkoop pensioenen en premierestitutie Overige uitkeringen
127
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
2015
19. Pensioenuitvoeringskosten
2014
€
Bestuurskosten Kosten verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten accountants Controle- en advieskosten actuaris Overige advieskosten Contributies en bijdragen Dwangsommen en boetes Overige Algemene kosten toegerekend aan het beleggingsrendement
€ 695 17 5.349 88 60 157 491 0 386 -1.116
659 64 5.126 109 66 161 473 0 286 -932
6.127
6.012
De administratiekosten bestaan, naast de kosten die voortvloeien uit de uitbestedingsovereenkomst tussen het pensioenfonds en TKP (€ 4.531 duizend), uit kosten voor meerwerk (€ 410 duizend) en de definitieve afrekening over 2014, een bate van € 6 duizend. Daarnaast zijn de administratiekosten over het eerste halfjaar van 2015 met betrekking tot Ondernemingspensioenfonds KPN, inclusief de afrekening 2014 (totaal € 414 duizend), ook opgenomen in het totaalbedrag. Een deel van de pensioenuitvoeringskosten € 1.116 duizend (2014: € 932 duizend) is toegerekend aan de vermogensbeheerkosten op basis van de procentuele verhouding tussen vermogensbeheerkosten en algemene kosten. De administratiekostenvergoeding voor TKP is in deze berekening buiten beschouwing gelaten. Bezoldiging bestuurders Op basis van het 'Huishoudelijk reglement honorering en vergoeding bestuur' ontvangen bestuurders een vaste vergoeding die varieert van € 30.000 per jaar (op basis van een gemiddelde tijdsbesteding van één dag per week) tot maximaal € 60.000 (op basis van een gemiddelde tijdsbesteding van twee dagen per week). De vergoeding wordt uitbetaald aan de werkgever (voor de bestuursleden namens de werkgever) dan wel aan de betrokken bestuursleden zelf (bestuursleden namens de werknemers en pensioengerechtigden). De gemaakte noodzakelijke onkosten (bijvoorbeeld reiskosten) worden vergoed op declaratiebasis. Aan betrokkenen zijn geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt. De bezoldiging voor de bestuurders tezamen bedraagt € 563 duizend (2015: € 524 duizend, alleen Pensioenfonds KPN). De stijging wordt veroorzaakt door de fusie. Daarnaast zijn er kosten gemaakt voor opleiding (€ 19 duizend), vergaderkosten (€ 71 duizend) en een aantal overige bestuurskosten, waaronder de verkiezingen. Verantwoordingsorgaan De vacatiegelden en kostenvergoedingen voor de leden van het verantwoordingsorgaan bedragen in 2015 € 8 duizend (2014: € 6 duizend). De leden van het verantwoordingsorgaan ontvangen geen andere bezoldigingen van het pensioenfonds voor de uitvoering van hun functie als lid van het verantwoordingsorgaan. Accountantshonoraria In het boekjaar en vorig boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht.
Controle van de jaarrekening
2015
2014
Accountant
Overig netwerk
Totaal
Accountant
Overig netwerk
Totaal
€
€
€
€
€
€
83
0
128
83
93
5
98
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
De accountantskosten hebben vooral betrekking op het verslagjaar. De stijging hangt deels samen met de fusie, waardoor de kosten van de totale jaarwerk controle over 2015 uitkomen op € 72 duizend. Daarnaast heeft er voor zowel Pensioenfonds KPN als Ondernemingspensioenfonds KPN een afrekening over 2014 plaatsgevonden van respectievelijk € 8 duizend en € 3 duizend. Aantal personeelsleden Het pensioenfonds heeft geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden op basis van een uitbestedingsovereenkomst verricht door personeel werkzaam bij TKP Pensioen BV en TKP Investments BV. 2015
20. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Inkoop VPL-regeling Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Aanpassing sterftekansen
2014
€
€
96.112 10.840 11.622 -219.897 367.597 -36.890 -2.228 23.960 -2.514 0
63.455 61.598 22.226 -207.864 1.194.481 -26.612 -3.725 29.810 14.585 -2.779
248.602
1.145.175
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Toeslagverlening De toeslag op pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. Het pensioenfonds streeft ernaar de pensioenrechten en pensioenaanspraken jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer (afgeleid) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslag en er kan op de langere termijn geen zekerheid worden gegeven of en in hoeverre toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan worden ingehaald. Rentetoevoeging In 2015 zijn de pensioenverplichtingen opgerent met de 1-jaarsrente van de RTS-curve zijnde 0,16%, wat overeenkomt met een bedrag van € 11,6 miljoen. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. De gemiddelde marktrente is per 31 december 2015 1,7% (2014: 1,9%) en daarmee 0,2%-punt lager dan per 31 december 2014. Als gevolg van de daling van de marktrente is er in totaal € 376,6 miljoen toegevoegd aan de voorziening pensioenverplichtingen. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
129
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuarissen. Het bedrag van 2015 van € 36,9 miljoen heeft betrekking op de aanpassing van de ervaringssterfte in verband met harmonisatie grondslagen fusie. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Een resultaat op overdrachten kan ontstaan doordat de vrijval van de voorziening plaatsvindt tegen pensioenfondstarieven, terwijl het bedrag dat wordt overgedragen gebaseerd is op de wettelijke factoren voor waardeoverdrachten. 21. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen 2015 € Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
2014 € -531
21
2.572
-4.189
58.269
35.574
109 -473
109 -428
-364
-320
22. Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie overige technische voorzieningen
23. Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
24. Saldo herverzekering Premie herverzekering Uitkeringen uit herverzekering
In totaal is er op de balans van het pensioenfonds ultimo 2015 een bedrag van ruim € 2 miljoen opgenomen. De premie-en uitkeringenstromen vloeien voort uit de herverzekeringsovereenkomsten die KPN Contact en Ondernemingspensioenfonds KPN met betrekking tot arbeidsongeschiktheid hebben gesloten met de herverzekeraar vóór de fusie met Pensioenfonds KPN. 25. Saldo overdracht van derden Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
-4.464 6.500
-6.101 10.802
2.036
4.701
De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren.
130
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
26. Overige lasten Interest waardeoverdrachten Interest overig
Houten, 22 april 2016
P. van Gameren RA, voorzitter dr. B. le Blanc drs. J.D.A. Burcksen mr. J.P.O.M. van Herpen, plaatsvervangend voorzitter / secretaris F.H.K. Ooms, plaatsvervangend voorzitter ing. J.M. van Osch MScBA C.C. van der Sluis RA CPC mw. E.L. Snoeij drs. W.E. Velding C. Vlaar drs. A. van ’t Zelfde
131
55 15
102 18
70
120
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Overige gegevens
132
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
14.
Overige gegevens
14.1.
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
De regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten is opgenomen onder paragraaf 13.4.2.2. Het resultaat boekjaar van € 94.006 duizend is als volgt verdeeld: Algemene reserve Solvabiliteitsdepot Totaal
14.2.
-109.246 203.252 94.006
Gebeurtenissen na balansdatum
DNB heeft begin januari 2016 de aanwijzingen rapportagekader pensioenfondsen gepubliceerd. Uit deze aanwijzingen blijkt dat DNB vanaf 2016 (op grond van een aanpassing in de Pensioenwet die al op 1 januari 2015 is ingegaan) een aangepaste definitie hanteert voor de dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad. In 2015 werd de dekkingsgraad berekend op basis van de technische voorzieningen voor risico fonds. Vanaf 2016 dient deze berekening te worden uitgevoerd op basis van het totaal van de technische voorzieningen ofwel inclusief de technische voorzieningen voor risico deelnemer. Voor de bepaling van de dekkingsgraad worden aan de activazijde ook de beleggingen voor risico deelnemers meegenomen. Deze nieuwe berekeningswijze van de dekkingsgraad zal al wel toegepast worden in de jaarstaten, wat een daling van de beleidsdekkingsgraad per 31 december 2015 oplevert van 0,5%-punt (wordt: 112,7%). Deze bedragen zijn begin december vastgesteld en zullen bij definitieve overdracht opnieuw worden bepaald (afwijkingen agv beleggingsrendementen en ander factoren voor PP-waardering)
14.3.
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
Het pensioenfonds heeft een paritair gemengd bestuursmodel. Het bestuur bestaat uit elf bestuurders, onderverdeeld naar: acht uitvoerende bestuurders, waarvan: drie bestuurders als vertegenwoordiger van de werkgever, drie bestuurders als vertegenwoordiger van de werknemers en twee bestuurders als vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. Daarnaast bestaat het bestuur uit drie niet uitvoerende bestuurders. Eén van de niet uitvoerende bestuurders is deskundig op het gebied van beleggingen en één van hen is deskundig op het gebied van risicomanagement. De niet uitvoerende bestuurders zijn niet directe vertegenwoordigers van de belanghebbenden. De drie vertegenwoordigers namens de werknemers worden voorgedragen door de Centrale Ondernemingsraad (COR). Eén van de vertegenwoordigers wordt door de COR zelf voorgedragen en twee van de vertegenwoordigers worden via de COR voorgedragen door vakorganisaties betrokken bij het Cao-overleg van de vennootschap. De twee vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden worden gekozen door de pensioengerechtigden, één en ander overeenkomstig het door het bestuur vastgestelde kiesreglement. De drie vertegenwoordigers namens de werkgever worden voorgedragen door de werkgever. De niet uitvoerende bestuurders worden, na niet bindende voordracht door de overige niet uitvoerende bestuurders, na toestemming van DNB, benoemd door de uitvoerende
133
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
bestuurders. Het verantwoordingsorgaan heeft een adviesrecht als het gaat om de benoeming en het ontslag van de niet uitvoerende bestuurders. Het pensioenfonds maakt gebruik van gewogen stemverhouding. Dit betekent dat indien gestemd moet worden tijdens een bestuursvergadering de bestuurders namens de werkgever elk twee stemmen hebben, de bestuurders namens de werknemers elk één stem, de bestuurders namens de pensioengerechtigden elk anderhalve stem en de niet uitvoerende bestuurders elk één stem. Het bestuur heeft een voorzitter en twee plaatsvervangende voorzitters. De voorzitter is een niet uitvoerend bestuurder. De functie van de plaatsvervangende voorzitters wordt uitgeoefend door de uitvoerende bestuursleden die zitting hebben in het Dagelijks Bestuur. Een van de twee plaatsvervangende voorzitters vervult tevens de rol van secretaris.
134
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
14.4.
Actuariële verklaring
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds KPN te Groningen is aan Willis Towers Watson de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2015. Onafhankelijkheid Als waarmerkend actuaris ben ik onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds KPN, zoals vereist conform artikel 148 van de Pensioenwet. Ik verricht geen andere werkzaamheden voor het pensioenfonds. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. Afstemming accountant Op basis van de door mij en de accountant gehanteerde Handreiking heeft afstemming plaatsgevonden over de werkzaamheden en de verwachtingen bij de controle van het boekjaar. Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie als geheel heb ik de materialiteit bepaald op € 75.000.000. Met de accountant ben ik overeengekomen om geconstateerde afwijkingen boven € 3.750.000 te rapporteren. Deze afspraken zijn vastgelegd en de uitkomsten van mijn bevindingen zijn met de accountant besproken. Ik heb voorts gebruik gemaakt van de door de accountant in het kader van de jaarrekeningcontrole onderzochte basisgegevens. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik, conform mijn wettelijke verantwoordelijkheid zoals beschreven in artikel 147 van de Pensioenwet, onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb ik onder meer onderzocht of: de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; de kostendekkende premie voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten; het beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent-personregel. Voorts heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Daarbij heb ik mij gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen en is mede het financieel beleid van het pensioenfonds in aanmerking genomen. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126
135
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzonderingen van het artikel 132. Met betrekking tot het toeslagbeleid merk ik op dat op basis van de uitkomsten van de haalbaarheidstoets het fonds op lange termijn weliswaar haar toeslagambitie lijkt te kunnen waarmaken, maar dat op korte termijn de mogelijkheden om toeslagen te kunnen geven waarschijnlijk beperkt zullen zijn. De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansdatum is lager dan de dekkingsgraad bij het vereist eigen vermogen, doch tenminste gelijk aan de dekkingsgraad bij het minimaal vereist eigen vermogen. Mijn oordeel over de vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds KPN is gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen. De vermogenspositie is naar mijn mening niet voldoende, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen. Apeldoorn, 22 april 2016
Ruud Kruijff AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
136
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
14.5.
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds KPN
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2015 van Stichting Pensioenfonds KPN te Groningen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2015 en de staat van baten en lasten over 2015 met de toelichting, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het Bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds KPN per 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
137
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het Bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het Bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Amsterdam, 22Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
Was getekend: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
138
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Bijlagen
139
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Bijlage 1
Deelnemersbestand
In primo stand zijn zowel de deelnemers van PF KPN als van OPF KPN meegenomen. De ultimo stand betreft de stand na fusie per 31-12-2015. Stand ultimo vorig verslagjaar
Bij
Af
Stand ultimo verslagjaar
Actieven
13.637
5.510
3.404
15.743
Slapers
28.187
4.165
2.109
30.243
Pensioengerechtigden
18.381
1.473
807
19.047
13.841
1.105
578
14.638
waarvan: ouderdomspensioen arbeidsongeschiktheidspensioen*
1.309
46
121
1.234
partnerpensioen
2.992
268
59
3.201
239
54
49
244
60.205
11.148
6.320
65.033
wezenpensioen Totaal: *)
Naast een arbeidsongeschiktheidsuitkering bouwen deze deelnemers ook pensioen op. Het aantal is eveneens opgenomen onder actieven.
140
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Bijlage 2
Begrippenlijst
ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het pensioenfonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening. Actief/Passief beheer De twee belangrijkste methodes van beleggen zijn actief en passief beleggen. De doelstelling van actief beleggen is om een hoger rendement te behalen dan de gehanteerde benchmark. Hiertoe gaat de belegger op zoek naar interessante beleggingen. Hij belegt ten opzichte van de benchmark extra in bedrijven of andere beleggingen waarvan de hoogste rendementen worden verwacht. Bij passief beleggen is de doelstelling het rendement van de benchmark te evenaren. Om dit te bereiken wordt de samenstelling van de beleggingen van de benchmark gevolgd. Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Afkoopfactor De factor waarmee afhankelijk van de leeftijd de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken wordt bepaald. De afkoopfactor wordt gehanteerd bij het afkopen van kleine pensioenbedragen. Dit houdt in, dat de gewezen deelnemer in plaats van het kleine pensioen een bedrag ineens ontvangt. AFM Autoriteit Financiële Markten. Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid en beleggingsportefeuille. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario's. Beleggingsdepot Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel Pensioensparen heeft een deelnemer de keuze uit diverse beleggingsdepots. Elk beleggingsdepot heeft een bepaald risicoprofiel en daarbij behorende samenstelling van aandelen, obligaties en geldmarktinstrumenten. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en overige beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille. Beleidsdekkingsgraad De beleidsdekkingsgraad is de twaalf-maands gemiddelde dekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad geeft de financiële positie van het pensioenfonds weer. Benchmark Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet (bijvoorbeeld AEX-index, MSCI-index). Beschikbare-premieregeling (BPR) Pensioenregeling waarin de hoogte van de verzekerde pensioenen afhankelijk is van de krachtens de regeling beschikbare premie en de daarmee te behalen (en behaalde) beleggingsopbrengsten. Met behulp van actuariële grondslagen en methoden wordt bij pensioneren de precieze hoogte van het pensioen vastgesteld. Bij andere typen pensioenregelingen wordt eerst de pensioenhoogte en vervolgens de hoogte van de premies vastgesteld.
141
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Commodities Commodities is de Engelse term voor grondstoffen. Grondstoffen zijn één van de verschillende soorten financiële instrumenten waarin belegd kan worden. Voorbeelden zijn goud, olie en graan. Compliance Met dit begrip wordt aangeduid dat een organisatie werkt in overeenstemming met vigerende wet- en regelgeving. Elke financiële instelling beschikt over een compliance regeling die voorschriften bevat waaraan de in die instelling werkzame personen zich dienen te houden, alsmede voorschriften omtrent de wijze van controle op de naleving ervan. Ook veel instellingen die raakvlakken met de financiële sector hebben, zoals pensioenfondsen, hebben een compliance regeling. Een dergelijke regeling bevat bijvoorbeeld voorschriften omtrent de wijze waarop functionarissen voor eigen rekening in effecten mogen handelen, restricties in de omgang met zakenrelaties en de omgang met vertrouwelijke informatie. Contante waarde De huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt. Continuïteitsanalyse Pensioenfondsen voeren minimaal eens per drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Deze analyse laat zien of het pensioenfonds ook op de lange termijn aan de pensioenverplichtingen kan voldoen. Corporate Governance (voor pensioenfonds) Goed Pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. Credit rating Een rating is een risico-indicator. Een slechte rating betekent een hoog risico. Voor een hoog risico eisen beleggers en banken een hoge rente. Hoe slechter de rating dus is, hoe duurder het voor een onderneming wordt om geld te lenen. Een rating wordt toegekend door een daarin gespecialiseerd bedrijf. De grootste ratingbureaus zijn Moody's Investors Service en Standard & Poor's. Custodian Organisatie verantwoordelijk voor de bewaarneming van financiële bezittingen. Dekkingsgraad Dit betreft de nominale dekkingsgraad. De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto-activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto-activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. Dekkingstekort De Pensioenwet en het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen spreken van een situatie van dekkingstekort indien de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico's te dekken. Derivaten Van effecten afgeleide financiële instrumenten (beleggingsproducten), waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van andere meer onderliggende variabelen als valuta’s, effecten en rentes. Voorbeelden zijn futures en swaps. DNB De Nederlandsche Bank. Duratie De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde. Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het pensioenfonds aanwezige middelen op te vangen.
142
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Minimaal vereist eigen vermogen: De ondergrens van het vereist eigen vermogen. Indien het pensioenfonds niet over het minimaal vereist vermogen beschikt is sprake van een dekkingstekort. Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Gewenst eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is ter dekking van de pensioenverplichtingen, verhoogd met het vermogen dat nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Emerging markets (opkomende markten) Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en OostEuropa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika. Ervaringssterfte Omdat aangenomen wordt dat de werkende bevolking gezonder is dan de niet werkende bevolking wordt op basis van ervaringscijfers op de sterftekansen zoals ontleend aan de prognosetafel een leeftijdsafhankelijke afslag toegepast. Door rekening te houden met deze ervaringssterfte worden de sterfte kansen fondsspecifiek gemaakt. FED De Federal Reserve System of Federal Reserve of informeel ook wel The Fed is de federale, centrale bank van de Verenigde Staten van Amerika, vergelijkbaar met de Europese Centrale Bank. Feitelijke premie De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar. Fiduciair Management Fiduciair management is te omschrijven als een integrale en objectieve oplossing voor pensioenfondsen met verschillende behoeften binnen vermogensbeheer. Bij fiduciair management worden oplossingen aangedragen voor strategische, tactische en operationele vraagstukken in combinatie met een op maat gesneden verslaglegging. Financieel Toetsingskader (FTK) De door DNB uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Met ingang van 1 januari 2015 is het FTK aangepast en de tenaamstelling gewijzigd in nFTK. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. Futures Termijncontract, waarin toekomstige aankoop en verkoop van financiële waarden zijn vastgelegd. Futures worden gebruikt om beleggingsrisico’s af te dekken, maar ook voor de uitvoering van (global) tactische asset allocatie. Gedempte kostendekkende premie De gedempte premie wordt berekend door de UFR-rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden of het rendement op een verwachting voor de toekomst. Het pensioenfonds heeft voor dit laatste gekozen.
143
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Gedragscode Schriftelijk stuk waarin regels en richtlijnen worden gegeven ter voorkoming van belangenconflicten tussen het zakelijk belang en de privébelangen van bij het pensioenfonds betrokken personen en van misbruik van vertrouwelijke informatie. Grondstoffen Grondstoffen en goederen waarvan de prijs in hoge mate wordt bepaald door de actuele vraag en aanbod. Voorbeelden zijn olie, graan en metalen. Haalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. Over de uitkomsten van de haalbaarheidstoets wordt gecommuniceerd richting verschillende stakeholders. Hedgefondsen Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een brede selectie van beleggingsstrategieën en beleggingsinstrumenten om onder alle (markt-)omstandigheden een positief (absoluut) rendement te halen. Herstelplan In het geval dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds lager is dan de vereiste dekkingsgraad dient het pensioenfonds een herstelplan op te stellen. In dit plan zijn maatregelen opgenomen waardoor het pensioenfonds binnen de wettelijke kaders kan herstellen. High yield Obligaties met een credit rating lager dan BBB, ook wel non-investment grade genoemd. Hypotheken Een hypotheek is een lening om een huis te kunnen kopen. Een lening waarover rente wordt betaald en waarbij de woning als onderpand dient. Als belegger in hypotheken investeer je geld, zodat hypotheken verstrekt kunnen worden. De ontvangen hypotheekrente is een belangrijk element van het rendement. Indexatie Zie toeslagverlening. Indexatieresultaat Het indexatieresultaat is gedefinieerd als de cumulatief verleende indexatie in een bepaalde periode afgezet tegen de (cumulatieve) indexatie indien die gehele periode sprake zou zijn geweest van volledige (ten opzichte van de 100% prijsindex) indexatie. Indexatieresultaat = Cumulatieve indexatie / Cumulatieve prijsinflatie Voorbeeld Het pensioen bij aanvang is 100. Stel dat de prijzen over een periode van 15 jaar met 50% zijn gestegen, indien de toeslagverlening in dezelfde periode in totaal 25% heeft bedragen bedraagt het indexatieresultaat 25/50 = 50%. Individueel Pensioensparen (IPS) Regeling voor deelnemers om naast het reguliere pensioen te beleggen voor aanvullend pensioen. Deelnemers kunnen vrijwillig deelnemen aan deze regeling. Inkoopfactoren Inkoopfactoren zijn de gehanteerde actuariële omzettingsfactoren waarbij het spaarsaldo op pensioeningangsmoment wordt omgezet naar een jaarlijkse uitkering op basis van het dan geldende inkooptarief c.q. inkoopfactor. Investment grade Obligaties met een credit rating van BBB of hoger.
144
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
ISDA/CSA overeenkomst Een ISDA overeenkomst is een standaard contract dat OTC-transacties tussen institutionele financiële partijen mogelijk maakt. CSA is een bijlage bij het ISDA-contract waarin partijen afspraken maken over het wederzijds te leveren en te accepteren onderpand. Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het pensioenfonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds en de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling. Life Cycle Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel pensioensparen kan worden belegd in de Life Cycle. Het principe van Life Cyle-beleggen is dat er wordt belegd in een risicoprofiel waarbij de samenstelling van de beleggingsmix is afgestemd op het aantal jaren tot aan de pensioendatum. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen terzake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Matching portefeuille/ Return portefeuille De matching portefeuille is het deel van de beleggingsportefeuille dat is ingericht om de rentegevoeligheid van de activa met de rentegevoeligheid van de passiva van een pensioenfonds af te stemmen. De return portefeuille is het deel van de beleggingsportefeuille dat is ingericht om extra rendement te genereren. Maturity GAP-analyse Methode voor berekening en beheersing van het renterisico. De GAP is het verschil tussen de contractuele rentetypische looptijden van activa en passiva gedurende een bepaalde periode.
Middelloon(regeling) Het middelloon is de hoogte van het gemiddelde salaris gedurende de hele loopbaan. Bij de middelloonregeling hangt het uiteindelijke pensioen af van het aantal jaren dat een deelnemer bij de werkgever in dienst is geweest en het salarisverloop tijdens deze werkzame periode. Het op te bouwen pensioen is bij deze regeling een gewogen gemiddelde van alle pensioengrondslagen over de gehele periode van deelname aan de regeling. Minimaal vereist eigen vermogen Zie eigen vermogen. Netto-risico Het restant aan risico dat overblijft na het nemen van beheersmaatregelen. Non-investment grade Obligaties met een credit rating lager dan BBB, ook wel high yield genoemd. Onderdekking (dekkingstekort) Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Opkomende markten Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu
145
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en OostEuropa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika. Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. OTC (Over the counter) Deze term heeft betrekking op financiële transacties die niet via de beurs verlopen, maar die direct tussen twee partijen afgesloten worden Overige beleggingen Beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder overige beleggingen vallen de categorieën grondstoffen en hedgefondsen. Partnerpensioen op kapitaalbasis/risicobasis Partnerpensioen op kapitaalbasis: er bestaat zowel aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming als bij overlijden na einde deelneming (als gewezen deelnemer of gepensioneerde). Partnerpensioen op risicobasis: er bestaat alleen aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming. Partnerpensioen voor de pensioendatum op risicobasis en na pensioendatum op kapitaalbasis: er bestaat aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming of bij overlijden na ingang van het ouderdomspensioen; er bestaat geen aanspraak op partnerpensioen bij overlijden als gewezen deelnemer. Pensioenaanspraak Een recht op toekomstige pensioenuitkeringen. De aanspraak op pensioen wordt onderscheiden van het ingegane pensioen. Pensioenfederatie In de Pensioenfederatie zijn drie instellingen gefuseerd: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). De Pensioenfederatie vertegenwoordigt via deze koepels de aangesloten pensioenfondsen. Pensioengrondslag Het gedeelte van het salaris dat de grondslag vormt voor de pensioenopbouw van een deelnemer. De pensioengrondslag wordt berekend door het pensioengevend jaarsalaris te verminderen met de franchise. Pensioenplanner Een internettoepassing waarmee deelnemers inzicht hebben in hun opgebouwde pensioenrechten en berekeningen kunnen maken op basis van (mogelijke) veranderingen in persoonlijke en/of werksituatie. Pensioenrecht Een recht op ingegane pensioenuitkeringen. Pensioenresultaat Het pensioenresultaat is gedefinieerd als het (cumulatieve) niveau van de (toekomstige) pensioenuitkeringen na een bepaalde periode, afgezet tegen de (cumulatieve) hoogte van de (toekomstige) pensioenuitkeringen indien die gehele periode sprake zou zijn geweest van indexatie volgens de prijsinflatie. Het pensioenresultaat vergelijkt het nominale pensioen plus indexatie met het nominale pensioen plus prijsinflatie en geeft in feite de koopkracht van het pensioen weer. Pensioenresultaat = (1 + Cumulatieve indexatie) / (1 + Cumulatieve prijsinflatie) Voorbeeld
146
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Het pensioen bij aanvang is 100. Stel dat de prijzen over een periode van 15 jaar met 50% zijn gestegen, indien de toeslagverlening in dezelfde periode in totaal 25% heeft bedragen, bedraagt het pensioenresultaat 1,25/1,50 = 83,33% Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. Premiedepot Dit is onderdeel van het eigen vermogen. De vaste premie van 23% wordt toegevoegd aan het premiedepot en de gedempte kostendekkende premie voor de jaarlijkse opbouw van pensioenaanspraken onttrokken. Dit depot kan alleen voor premiebetaling gebruikt worden en telt niet mee voor de bepaling van de hoogte van de toeslag. Premieovereenkomst De premieovereenkomst heeft betrekking op de pensioenregeling voor het salarisdeel boven € 45.378, waarvoor een beschikbare-premieregeling (BPR) geldt en voor de Individueel Pensioenspaarregeling (IPS). Prepensioen Het pensioen ter overbrugging van de periode tussen het moment van vervroegde pensionering en het moment waarop het levenslange ouderdomspensioen ingaat. Prognosetafels Prognosetafels geven de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV. De prognosetafels worden verder aangeduid met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven, bijvoorbeeld GBM en GBV 2012-2062. Quorum Het aantal bestuursleden dat aanwezig moet zijn in een vergadering om geldige besluiten te kunnen nemen. Raad van toezicht In het kader van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur kan voor het intern toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een raad van toezicht die het functioneren van het bestuur toetst en jaarlijks daarover aan het bestuur rapporteert.
Renterisico Het risico dat rentefluctuaties - als gevolg van ontoereikende afstemming tussen rentegevoelige activa en passiva op het gebied van rentelooptijden en rentevoet - leiden tot ongewenste effecten op balans en resultaat. (Rente)swap Ruil van rendement op een vastgestelde lange rente tegen een variabele korte rente gedurende een vastgestelde looptijd. (Rente)swaption Een (rente)swaption is een optie op een renteswap. Een (rente)swaption kan worden vergeleken met een verzekering tegen rentedalingen. Het belangrijkste nadeel is de premie die voor dit instrument moet worden betaald. Rentetermijnstructuur (RTS) Maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige kasstromen van de verplichtingen worden verdisconteerd.
147
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Reservetekort De Pensioenwet en het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen spreken van een reservetekort als de middelen ontoereikend zijn om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken. Risicomanagement Naar aanleiding van de negatieve marktontwikkelingen en de invloed daarvan op de dekkingsgraad heeft het bestuur het afgelopen jaar extra aandacht besteed aan het risicomanagement van de beleggingsportefeuille. Op basis hiervan is het beleggingsbeleid verder aangescherpt. De doelstelling van het gewijzigde beleggingsbeleid is het beschermen van de dekkingsgraad tegen extreme risico’s. Hierbij is er nadruk gelegd op de twee grootste risico’s voor de dekkingsgraad: het risico van dalende aandelenkoersen en het risico van een verder dalende rente. Daarnaast blijft het pensioenfonds toch deels profiteren van een eventueel oplopende rente en stijgende aandelenkoersen. Risicopremie Dit is de premie voor risicodekking. RJ610 De Raad voor de Jaarverslaglegging (RvJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag en de jaarrekening.
Securities lending Security lending is het uitlenen van aandelen en obligaties voor een vastgestelde periode aan derden in ruil voor een geldelijke vergoeding. Doordat het economische eigendom bij de uitlener blijft, wordt er geen koersrisico gelopen. Solvabiliteitsdepot Dit is onderdeel van het eigen vermogen en gevormd uit de afkoopsom voor afkoop van de bijstortverplichting van de werkgever per 1 januari 2015. Uit het depot kan in geval van een onderdekking gelden worden onttrokken en telt niet mee voor bepaling van de hoogte van de toeslag. SPO Stichting Pensioen Opleidingen. Spotmarkt Markt waarop grondstoffen en valuta worden verhandeld voor directe levering. Dit in tegenstelling tot de termijnmarkt waar prijsvorming nu plaatsvindt en levering op een later tijdstip. Spread Het renteverschil tussen bedrijfsobligaties en staatsobligaties. Sterftetafels Zie prognosetafels. Stichtingskapitaal en reserves Zie eigen vermogen. Strategische allocatie De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en derivaten. Ook wel beleggingsportefeuille. Strategische norm portefeuille De strategische normportefeuille is een schaduwportefeuille waarin het pensioengeld in theorie belegd zou kunnen worden. De normportefeuille is dan ook, net als de werkelijke portefeuille, omgeven met regels en afspraken. De normportefeuille bestaat uit meerdere beleggingscategorieën, bijvoorbeeld aandelen en vastrentende waarden. Elke categorie heeft een bepaalde weging. Verder wordt per categorie een 'belegbare' index afgesproken die als vergelijkingsmaatstaf geldt.
148
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Swap Een swap is een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico wisselt tegen dat van een andere partij. Deze twee componenten worden ook wel de 'legs' van de transactie genoemd. Swaps zijn derivaten, dat wil zeggen dat ze afgeleide producten zijn. Technische voorziening (voorziening pensioenverplichtingen) Technische voorzieningen worden gevormd om alle uit de pensioenregeling of andere overeenkomsten voortvloeiende pensioenverplichtingen te kunnen nakomen. Toeslagverlening (indexatie) Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet verhogen van uw pensioenaanspraken. De toeslagverlening bij Stichting Pensioenfonds KPN is voorwaardelijk. Er wordt slechts toeslag verleend voor zover de middelen van het pensioenfonds dit toelaten. Toeslagenlabel Het Toeslagenlabel is een illustratie met bijbehorende tekst dat in één oogopslag laat zien hoe het opgebouwd pensioen naar verwachting meegroeit met de stijging van de prijzen. Het doel van het label is om op een toegankelijke wijze informatie te geven over de waardevastheid van het pensioen. Triple A Triple A is een classificatie van het kredietrisico van ondernemingen met behulp van een lettersysteem afkomstig van het Amerikaanse Standard & Poor's of Moody's Investor Service. Triple A, oftewel AAA, staat voor beste kwaliteit. Uitkeringsovereenkomst De uitkeringsovereenkomst heeft betrekking op de pensioenregeling voor het salarisdeel tot een bepaald bedrag, waarvoor een regeling op basis van het middelloonsysteem geldt. Uitvoeringsovereenkomst De overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenfonds over de uitvoering van één of meer pensioenregelingen. UFR (Ultimate Forward Rate) Een rentetermijnstructuur waarbij de rente voor lange looptijden beweegt richting 4,2%, waardoor de berekening van de verplichtingen minder gevoelig is voor schommelingen en mogelijk verstoorde marktomstandigheden op de financiële markten. UPO Uniform Pensioenoverzicht, een overzicht van de pensioenaanspraken dat jaarlijks aan de actieve deelnemers wordt gestuurd. Verantwoordingsorgaan De in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt. Verbonden personen Alle leden van de organen van het pensioenfonds en andere personen die werkzaamheden voor het pensioenfonds verrichten, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis waarop zij werkzaam zijn. Vereist eigen vermogen Zie eigen vermogen. Voorwaardelijk pensioen Een extra voorwaardelijk pensioen over dienstjaren uit het verleden als gevolg van een lagere pensioenopbouw dan mogelijk is volgens de fiscale regelgeving. Voortzettende deelnemers
149
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Deelnemers die wel pensioen opbouwen, maar niet meer in dienst zijn bij de werkgever. Dit geldt bijvoorbeeld voor medewerkers die gebruik hebben gemaakt van een VUT regeling of medewerkers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn verklaard. VPL De afkorting van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT / prepensioen en introductie Levensloopregeling. Waardeoverdracht(en) Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht. WIA Dit is de afkorting voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
150
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Bijlage 3
Nevenfuncties
L.J.C.M. le Blanc -
Directeur Andreas Capital NV Luxembourg Voorzitter Investment Committee United Nations, Office for Project Services (UN-OPS) Voorzitter RvC bij APG Groep Bestuurslid bij Stichting Instituut GAK Lid RvC bij Enrichment Technology Nederland
J.D.A. Burcksen -
Member, GTN UK pension fund
P. van Gameren -
Managing partner bij Result!managers Directeur Pelinagi Holding B.V. Directeur Fincint B.V. Voorzitter Stichting Pensioenfonds TNT Express (vanaf 01-07-2015) Lid Raad van Toezicht BPF Kappers Lid Raad van Toezicht Stichting PIT Onderwijs en Kinderdagverblijf (tot 31-12-2015) Penningmeester Stichting Algemeen Belang Vliegers Lid Kascommissie Z.L.T.C. Ter Steeghe (vanaf 01-11-2015)
J.P.O.M. van Herpen -
Bestuurder bij FNV Fractievoorzitter, gemeenteraadslid en Presidiumvoorzitter van Gemeenteraad Leusden Bestuurslid Wachtgeldfonds AbvaKabo FNV Bestuurslid Stichting O&O Fonds KPN Bestuurslid Bedrijfscommissie Markt I, bij Sociaal Economische Raad
C.A.M. Michielse -
Bestuurslid Pensioenfonds ABP (tot 01-04-2015) Bestuurslid Vutfonds ABP Bestuurslid Spaarfonds SCO (tot 01-09-2015) Bestuurslid BPP Vereniging gepensioneerden PFZW Lid pensioencommissie NVOG/KNVG
F.H.K. Ooms -
Voorzitter Stichting Voorzieningsfonds Getronics Member, GTN UK pension fund Chairman KPN US pension committee
J.M. van Osch -
Lid Pension Committee Wang Laboratories, Inc. Pension Plan
151
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
C.C. van der Sluis -
Bestuurslid bij Pensioenfonds Koopvaardij en Pensioenfonds Woningcorporaties Lid Visitatiecommissie bij Pensioenfonds Holland Casino, Pensioenfonds Ecolab, Pensioenfonds Heijmans en Pensioenfonds Provisium Adviseur bij diverse pensioenfondsen Bestuurslid Pensioenfonds SABIC, t/m september 2015
E.L. Snoeij -
Vice-voorzitter, Adviespunt Klokkenluiders Commissaris, APG Voorzitter, Stuurgroep Langdurige Zorg Voorzitter, RvT Pensioenfonds PNO Media Voorzitter van de RvT van Pensioenfonds Medewerkers Apotheken (vanaf 01-03-2015) Voorzitter van het waarborgfonds Kinderopvang (vanaf 16-09-2015) Lid van een aantal rechtspositionele commissies
W.E. Velding -
Coördinator en vrijwilliger project Thuisadministratie afdeling Midden-Limburg, Stichting Humanitas Penningmeester en bestuurslid Finance & Sponsoring afdeling Midden-Limburg, Stichting Alzheimer Nederland Penningmeester, Vereniging van Appartementseigenaren Heere van Swalm te Roermond
C. Vlaar -
Directeur en senior adviseur bij Copgroep Arbeidsverhoudingen & Arbeidsrecht Bestuurslid Stichting O&O Fonds KPN
A. van ’t Zelfde -
Member, GTN UK pension fund Adviseur, Ondernemingspensioenfonds KPN (tot 1 juli 2015) Lid directie, Swisscom Belgium AG Functioneel voorzitter Stichting Cultuur en Ontmoetingscentrum Leiden
152
Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds KPN
Colofon Uitgegeven door Stichting Pensioenfonds KPN Correspondentieadres: Postbus 501 9700 AM GRONINGEN Bezoekadres: Europaweg 27, 9723 AS GRONINGEN Telefoon Fax internet emailadres
(050) 582 19 90 (050) 313 82 01 www.kpn.pensioen.nl
[email protected]
Realisatie TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
153
bijlage bij rapport d.d.
Stichting Pensioenfonds KPN te Groningen
Stichting Pensioenfonds KPN Postbus 501 9700 AM Groningen www.kpnpensioen.nl
- 154
Geen accountantscontrole toegepast