Islamitisch bankieren en toezicht
Islamitisch bankieren is een groeimarkt wereldwijd. Ook in Nederland neemt de potentiële vraag toe en hebben diverse financiële ondernemingen interesse getoond. Islamitisch bankieren voldoet aan de zogenoemde sharia-principes en verschilt daarom wezenlijk van traditioneel bankieren. Zo wijkt bijvoorbeeld het risicoprofiel van islamitisch bankieren af van het traditioneel bankieren. Ook verschilt de organisatiestructuur van een islamitische financiële onderneming op een aantal punten met die van een reguliere bank. Bij het toezicht op islamitische financiële dienstverlening blijken de aandachtspunten op het gebied van de markttoetreding, ondernemingsbestuur en kapitaaltoereikendheid te liggen. Niettemin biedt het huidige toezichtraamwerk voldoende ruimte om islamitische financiers te accommoderen.
Islamitisch bankieren en toezicht
Islamitisch bankieren groeiend fenomeen Wereldwijd is islamitisch bankieren een sterk opkomende markt. Volgens recente schattingen is deze markt sinds de eeuwwisseling met gemiddeld 15% per jaar gegroeid. Ultimo 2006 zijn wereldwijd 300 islamitische financiële ondernemingen actief met een balanstotaal van ruim usd 300 miljard en een beheerd vermogen van circa usd 400 miljard.1 Ook in Europa en vooral in Londen krijgt islamitisch bankieren vaste voet aan de grond. Een weerspiegeling hiervan zijn onder meer de handelsactiviteiten in islamitische financiële instrumenten door grote spelers als Citigroup en hsbc, alsook de oprichting van de retailbank Islamic Bank Britain (ibb) medio 2004 en de European Islamic Investment Bank (eiib) begin 2006. Ook in Nederland is meer belangstelling voor islamitisch bankieren. De potentiële vraag naar financiële dienstverlening op een islamitische grondslag zal naar verwachting de komende jaren stijgen als gevolg van een toename in de bevolkingsomvang, in het opleidingsniveau en in het inkomensniveau van Nederlandse moslims. Daarnaast lijkt de interesse voor islamitische financiële producten binnen de Nederlandse moslimgemeenschap te zijn gegroeid. Verder hebben diverse Nederlandse financiële ondernemingen interesse in het aanbieden van islamitische financiële producten. Bij de markttoetreding van aanbieders van islamitische financiële producten zijn geen consequenties voor financiële stabiliteit te verwachten omdat deze aanbieders aan de toezichteisen moeten voldoen. Om ruimte te kunnen bieden voor islamitisch financiële dienstverlening wordt een pragmatische benadering voorgestaan. Gegeven het feit dat islamitisch bankieren wezenlijk verschilt van traditioneel bankieren, heeft het enkele aandachtspunten voor het toezicht.
Islamitische financiële dienstverlening wezenlijk anders Bij islamitische financiële producten gaat het om financiële producten die voldoen aan de principes uit de islamitische plichtenleer, de zogenaamde sharia. Deze principes zijn het verbod op rente (Riba), het verbod op exploitatie van onzekerheid (Gharar), het verbod op gokken (Maysir) en het verbod op beleggingen in bepaalde activiteiten zoals de varkens-, dranken- en wapenindustrie. Bovendien moet iedere financiële transactie een link hebben met reële activa. Het is dui-
54
delijk dat deze principes niet in lijn zijn met de kenmerken van traditioneel bankieren. Desalniettemin maakt islamitisch bankieren ‘kredietverstrekking’ en ‘sparen’ mogelijk zonder aan de sharia te tornen. De voornaamste islamitische financiële constructies voor kredietverstrekking en sparen zijn huurkoop-achtige constructies waarbij een opslag wordt berekend (Murabaha), een soort van leasing (Ijara), dan wel partnerschapcontracten waarbij winst en/of verlies wordt verdeeld tussen enerzijds de kredietvrager of de rekeninghouder en anderzijds de bank (Musharaka en Mudaraba).2 Uit de praktijk blijkt dat bij deze contracten het krediet-, markt-, en operationeel risico verschillen van die van conventionele financiële instrumenten. Een ander risico dat kenmerkend is voor islamitisch bankieren is het displaced commercial risk, ofwel het risico op het niet behalen van het overeengekomen verwachte rendement met de rekeninghouders. Daarentegen speelt het renterisico geen enkele rol.3 Het kredietrisico, het risico dat een tegenpartij verplichtingen niet nakomt, op partnerschapcontracten wordt hoger ingeschat dan bij conventionele zakelijke kredietverlening. Dit komt door de hogere kans op wanbetaling en, afhankelijk van het type contract, het beperkt aantal mogelijkheden om een kredietvrager te monitoren. Daarbij worden niet alle vormen van onderpand geaccepteerd door de sharia. Ook het gebruik van kredietderivaten is niet toegestaan. Het tegenpartijrisico wordt bovendien verhoogd doordat de sharia het gebruik van boetes afwijst wanneer bijvoorbeeld de kredietvrager in gebreke is gebleven. Dit stelt een islamitische bank minder goed in staat om het kredietrisico te verminderen. Het marktrisico, het risico als gevolg van het blootstaan aan veranderingen in marktprijzen van verhandelbare activa in de handelsportefeuille, speelt een grotere rol voor een islamitische bank vanwege haar beperktere beleggingsmogelijkheden. Hierdoor zijn de concentratie, de correlatie en de volatiliteit van de handelsportefeuille naar verwachting hoger dan bij conventionele banken. Als resultaat van de huurkoop-achtige contracten loopt een islamitische bank ook een marktrisico op de goederen die de islamitische bank in bezit krijgt bij de kredietuitzettingen. Het operationeel risico, het risico samenhangende met een niet effectieve procesinrichting dan wel procesuitvoering, verschilt eveneens van die van een conventionele bank. Enerzijds is het operationeel risico bij een islamitische bank lager, omdat bijvoorbeeld de handel
DNB
/ Kwartaalbericht juni 2007
Islamitisch bankieren en toezicht
in financiële derivaten niet is toegestaan. Anderzijds vormt de interpretatie van de sharia een extra operationeel risico met name in de vorm van een juridisch risico omdat er geen eenduidige interpretatie van de islamitische plichtenleer bestaat. Tot slot kunnen nieuw te ontwikkelen ict-systemen specifiek voor islamitische financiële contracten een bron zijn van een extra operationeel risico. Een specifiek risico voor een islamitische bank is het displaced commercial risk. Bij afsluiting van de partnerschapcontracten wordt van te voren het verwachte rendement vastgesteld. In de praktijk kan het rendement op de activa echter tegenvallen waardoor het door de rekeninghouder verwachte rendement niet wordt behaald. Om concurrerend te blijven en massale opnames van tegoeden te voorkomen, betalen islamitische banken ten koste van het eigen vermogen vaak alsnog het verwachte rendement aan de rekeninghouders uit. In tegenstelling tot conventionele banken lopen islamitische banken echter geen renterisico, hetgeen resulteert in een risicoverlagende factor ten opzichte van conventionele banken.
Huidig toezichtraamwerk toereikend Naast een afwijkend risicoprofiel van islamitische financiële producten, verschilt de organisatiestructuur van een islamitische financiële onderneming op een aantal punten met die van een conventionele bank. Zo heeft een islamitische bank een sharia-raad van geleerden die toetst of financiële producten voldoen aan de sharia. Ook worden aangetrokken middelen meestal in één grote pot beheerd (het zogenaamde co-mingling of funds) en weer uitgezet. Dit is één van de twee meest gangbare bedrijfsvormen voor een islamitische financiële onderneming.4 Implicaties bestaan op het gebied van onder meer de markttoetreding, de bedrijfsvoering en de kapitaaltoereikendheid. Niettemin biedt het huidige toezichtraamwerk voldoende ruimte om islamitische financiers te accommoderen. Markttoetreding In de Wet op financieel toezicht (Wft) wordt een ‘bank’ gedefinieerd als degene die zijn bedrijf maakt van (i) het buiten besloten kring aantrekken van opvorderbare gelden van andere dan professionele marktpartijen, en van (ii) het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen. Uitgangspunt bij een islamitische bank is dat zij nominaal gegarandeerde deposito’s van het publiek aantrekt en daarmee aan (i) voldoet. Vanuit een juriDNB
/ Kwartaalbericht juni 2007
disch perspectief kunnen echter de meest voorkomende islamitische financiële contracten ter financiering van goederen niet altijd als kredietuitzettingen worden geïnterpreteerd. Dit hangt af van de specifieke contractvorm. Wanneer sprake is van een financial lease vorm, worden deze contracten als kredietuitzettingen geïnterpreteerd. Dit is niet mogelijk bij contracten die juridisch zijn aan te merken als huurkoop of koop op afbetaling. Wanneer de islamitische financiële onderneming uitsluitend dit soort contracten aangaat dan kan het onder de Wft niet als ‘bank’ worden geclassificeerd. Wel kan in dit geval de islamitische financiële onderneming in aanmerking komen voor een vrijwillige bankvergunning. Voor de spaarrekeningen waar sprake is van winst- en verliesdeling met de rekeninghouder en die collectief worden aangewend voor deelnemingen in risicodragend kapitaal, kan een vergunning voor een bankbeleggingsonderneming worden aangevraagd. Bij de markttoetreding van een financiële onderneming worden de beleidsbepalers – directie en seniormanagement – getoetst op deskundigheid en betrouwbaarheid. Vraag hierbij is of de sharia-raad van geleerden als beleidsbepaler kan worden beschouwd omdat zij invloed heeft op de besluitvorming over de verschillende producten. Omdat de sharia-raad in de kern optreedt als een soort van goedkeuringscomité, draagt zij niet de eindverantwoordelijkheid voor de strategie van de islamitische financiële onderneming en lijkt een toetsing derhalve niet nodig. Wel is het noodzaak om de reikwijdte van hun adviestaken en verantwoordelijkheden expliciet vast te leggen in de statuten van de onderneming. Integere en beheerste bedrijfsvoering Bij de markttoetreding en het reguliere toezicht wordt getoetst op een integere en beheerste bedrijfsvoering. Bij de bedrijfsvoering en toetsing van financiële producten is het van belang dat voldoende checks and balances zijn opgenomen ter vermindering van eventuele risico’s (met name het reputatie- en het juridisch risico) die voortvloeien uit het niet voldoen aan de sharia. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de shariaraad. Mocht de (islamitische) financiële onderneming besluiten om gebruik te maken van een externe shariaraad dan zullen andere interne commissies moeten waarborgen dat aan de sharia wordt voldaan. Het is niet aan de toezichthouder om te toetsen of de financiële dienstverlening voldoet aan de sharia. De overlap van geleerden in diverse sharia-raden 55
Islamitisch bankieren en toezicht
vraagt om bijzondere aandacht, gezien het mogelijke risico van belangenverstrengeling. De kans op zo een overlap is groot omdat wereldwijd een beperkt aantal sharia-geleerden beschikbaar zijn. Een voorbeeld hiervan is de huidige samenstelling van de sharia-raden van de islamitische banken ibb en de eiib in het Verenigd Koninkrijk. De sharia-raad van de ibb bestaat uit twee leden die ook in de vierkoppige sharia-raad van de eiib zitten, en één geleerde uit de sharia raad van eiib heeft eerder in die van de ibb gezeten. Transparantie over de rol en de samenstelling van de sharia-raad alsook de nevenactiviteiten van de geleerden kan vanuit het toezicht benadrukt worden. Dat vermindert eventuele repuratierisico’s. Transparantie biedt consumenten bovendien de kans om weloverwogen keuzes te maken. Uit de praktijk blijkt dat transparantie niet altijd vanzelfsprekend is. Zo verstrekken sommige islamitische financiële ondernemingen op hun websites geen enkele informatie over hun sharia-raad, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de eiib en ibb. Een derde aandachtspunt is het co-mingling van fondsen. Een dergelijke bedrijfsvorm kan resulteren in ondoorzichtige transacties waarvan niet duidelijk is welke middelen bij welke cliënten dan wel begunstigden behoren. Vanuit het oogpunt van het integriteitrisico vraagt deze bedrijfsvorm bijzondere aandacht van het toezicht (ken uw klant, zorgplicht, fraude, maar ook belang crediteurenbescherming). Een adequate administratie en voldoende transparantie over de geldstromen verlaagt het integriteitrisico en bevordert de marktdiscipline van de rekeninghouders. Een vierde aandachtspunt is de zogenaamde zakat. De zakat zijn verplichte aalmoezen, die islamitische financiële ondernemingen over hun initiële kapitaal, hun reserves en winsten moeten afdragen. Sinds de aanslagen van 11 september 2001 is er meer aandacht voor de risico’s verbonden aan liefdadigheidsinstellingen en zijn deze instellingen meerdere malen in verband gebracht met terrorismefinanciering. Hierbij speelt ook het reputatierisico een rol. Dit geldt voor iedere financiële onderneming die transacties verricht voor of naar liefdadigheidsinstellingen. Het verschil is dat islamitische financiële ondernemingen dit geïnstitutionaliseerd hebben en op grote schaal doen. In dit verband is een goede administratie en bedrijfsvoering van belang om geldstromen via de zakat inzichtelijk te maken, zodat altijd kan worden nagegaan welke bedragen aan wie zijn overgemaakt. Tot slot heeft de afwijkende balansstructuur van een islamitische financiële onderneming implicaties voor
56
de financiële verslaglegging.5 Zo is bijvoorbeeld bij de berekening van de zogenaamde kapitaaltoereikendheidratio (gedefinieerd als het kapitaal over de risicogewogen activa) de behandeling van de spaardeposito’s op basis van een partnerschapcontract een aandachtspunt. Bij één methode delen de depositohouders in het algehele risico van de islamitische financiële onderneming. Hierdoor worden deze rekeninghouders gelijk gesteld aan de aandeelhouders en worden hun deposito’s tot het kapitaal van de islamitische financiële onderneming gerekend. Bij een andere methode delen de rekeninghouders alleen in het specifieke risico van hun eigen ‘beleggingen’. Dit betekent dat hun deposito’s niet worden gerekend tot het kapitaal. Kapitaaltoereikendheid Bij de berekening van de kapitaaleisen kan het marktrisico in de handelsportefeuille naar verwachting goed worden geaccommodeerd onder het nieuwe kapitaalakkoord Bazel ii. Wel zal specifieke aandacht moeten worden besteed aan het marktrisico voortvloeiende uit de kredietuitzettingen, het displaced commercial risk en het operationeel risico. De islamitische financiële onderneming zal deze risico’s inzichtelijk moeten maken en ook hiervoor voldoende kapitaal moeten aanhouden. Aan de berekening van de kapitaaleis voor het kredietrisico kleven nog een aantal haken en ogen. Alhoewel het voor de hand ligt om niet dezelfde risicogewichten te hanteren, valt veel te zeggen voor een pragmatische benadering waarbij bijvoorbeeld hetzelfde risicogewicht wordt gehanteerd voor een islamitische en een conventionele hypotheek. Zo wordt het aanbieden van islamitische financiële producten niet onnodig belemmerd door oplegging van hogere kapitaaleisen. Op basis van verzamelde data kan te zijner tijd het risicoprofiel van een islamitische kredietportefeuille worden vergeleken met die van een conventionele kredietportefeuille. Bij eventuele substantiële risicoverschillen kunnen alsnog de kapitaaleisen in lijn worden gebracht met het specifieke risicoprofiel. 1 Zie kpmg (2006). Making the transition from niche to mainstream. 2 Zie voor een beschrijving onder meer El-Hawary, D., W. Grais, en Z. Iqbal (2004). Regulating Islamic financial institutions: The nature of the regulated. World Bank Policy Research Paper 3227; Visser, H. (2004). Islamic Finance. Amsterdam: nibe-svv; of Vogel, F.E.V. en S.L. Hayes (1998). Islamic Law and Finance. Den Haag: Kluwer Law International. 3 Zie Sundararajan, V. en L. Errico (2002). Islamic financial institutions and products: Key issues in risk management and challenges ahead. IMF Working Paper 02/192.
DNB
/ Kwartaalbericht juni 2007
Islamitisch bankieren en toezicht
4 Zie Errico, L. en M. Farakbaksh (1998). Islamic Banking: Issues in Prudential Regulations and Supervision. IMF Working Paper 98/30. 5 Zie El-Hawary et al. (2004, pp. 27-28).
DNB
/ Kwartaalbericht juni 2007
57