6 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
1
Is de vrijwilliger van de toekomst een professional?
plaatsbepaling Silvie Janssen, manager MOVISIE Gaat de professionaliteit van vrijwilligers in de extramurale zorg in de toekomst veranderen als gevolg van een aantal ontwikkelingen? Op deze vraag probeert Devilee in zijn artikel ‘Is de vrijwilliger van de toekomst een professional?’ een antwoord te geven. We weten al jaren dat het aantal complexe zorgvragen toeneemt, dat het tekort aan vrijwilligers in de zorg groter wordt en dat de hulpverlening aan allochtone ouderen door hun kinderen in de toekomst op een breekpunt kan komen. Ook zien we dat vrijwilligers steeds meer een deel van de persoonlijke verzorging van beroepskrachten overnemen. Interessant om te lezen is dat Devilee vervolgens een vertaalslag maakt naar de vrijwilligers die met deze ontwikkelingen te maken krijgen vanuit de invalshoek ‘gevolgen voor de professionaliteit van de vrijwilliger in de extramurale zorg’. Hij geeft ons als het ware een kijkje in de glazen bol, en dat in een sector die toch vooral bezig is om de hulpverlening van alledag rond te krijgen. Devilee heeft gebruik gemaakt van een niet zo vaak toegepaste onderzoeksmethode, de sorteertechniek. Hij interviewde met behulp van deze techniek negentien experts. Opmerkelijk om te lezen is dat de experts weinig vertrouwen hebben in het zicht dat de gemeente heeft op het vrijwilligerswerk in de extramurale zorg. In het kader van de Wmo ligt hier nog een opgave voor zowel vrijwilligersorganisaties als beleidsambtenaren van de gemeente. In het artikel zitten ingrediënten die vrijwilligersorganisaties kunnen gebruiken om de discussie te voeren over beleid en strategieën voor de toekomst. Want hoe bereid je je voor op die toekomst als vrijwilligersorganisatie? Devilee sluit af met een drietal conclusies die de komende tijd erg belangrijk zullen zijn voor de extramurale vrijwilligerszorg. Een van zijn conclusies is dat zowel de professionaliteit van coördinatoren als vrijwilligers toeneemt. Met als gevolg dat de coördinatietaken zwaarder worden. Interessant om de discussie, die ook binnen de extramurale vrijwilligersorganisaties op dit moment plaatsvindt, hierover te volgen. Want betekent verzwaring van de coördinatiefunctie nu dat dit een betaalde functie moet worden? En hoe regel je dat praktisch, waar ligt de grens, en wie gaat dat betalen? En wat zijn de consequenties voor de sector vrijwilligerswerk als geheel. Ga je niet aan het fundament van het vrijwilligerswerk ‘om niet’ wrikken? Kortom, genoeg voer voor verder onderzoek.
Vrijwillige Inzet Onderzocht
|7
Toekomstverkenning van de professionaliteit in de zorg door vrijwilligers
Is de vrijwilliger van de toekomst een professional?
1 Dr. Jeroen Devilee
1. Inleiding
niet in op de discussie in de sector en in de wetenschap
Als een gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen
over de wenselijkheid van een toename van professio-
als vergrijzing, een toenemende arbeidsparticipatie
naliteit (zie eventueel Devilee (2008) voor de dilem-
van vrouwen en de individualisering van de samenle-
ma’s die hieraan gekoppeld zijn).
ving, klinkt steeds vaker de vraag wat de toekomst het
Zoals gezegd, richten we ons op professionaliteit bij
vrijwilligerswerk in de zorg zal brengen. Omdat het
vrijwilligers, (betaalde) coördinatoren en overheden
streven van de overheid is om de zorg zoveel mogelijk
bij de dienstverlening door vrijwilligers die niet aan
te geven buiten de instellingen, bij de mensen thuis,
een instelling voor verpleging en verzorging verbon-
staan de ontwikkelingen in de vrijwillige zorg buiten
den zijn. De diensten van deze vrijwilligers worden
de instellingen bijzonder in de belangstelling. Op dit
verleend op zeer verschillende locaties, bijvoorbeeld
moment is er nog een groot aantal onzekerheden over
thuis, in het buurthuis, in een zaaltje van de GGZ, op
de ontwikkelingsrichting. Vragen waarop het ant-
een vakantieschip, in de dierentuin of op de tandem in
woord nog niet duidelijk is, zijn bijvoorbeeld: Zal de
de publieke ruimte. Voorbeelden van aanbieders zijn
omvang van het aanbod nog wel gelijke pas houden
Mezzo, het Nederlandse Rode Kruis en de Zonne-
met de vraag? of: Zal het tekort in het aanbod van vrij-
bloem. Aangezien zowel de vrijwilligers als hun orga-
willigers alleen voelbaar zijn voor specifieke groepen?
nisaties bij dit onderwerp van belang zijn, zal ik voor
of: Zullen we erin slagen om in de komende jaren meer
een korte duiding van het geheel gebruikmaken van de
jongeren bij de vrijwillige zorg te betrekken? Het ant-
term ‘vrijwillige extramurale zorg’.1
woord op deze vragen zal voor een deel afhankelijk
Ook binnen de instellingen voor verzorging en verple-
zijn van de professionaliteit van zowel de vrijwilligers,
ging hebben vrijwilligers een ondersteunende rol. Zij
de coördinatoren en de overheden die bij deze sector
assisteren bijvoorbeeld de beroepskrachten, verzorgen
betrokken zijn. Met professionaliteit bedoelen we in
de bloemen en planten of hebben een rol als
dit artikel al het handelen dat de kwaliteit van de
gastheer/gastvrouw. De vrijwilligers hebben vaak een
dienstverlening ten goede komt.
directe verbintenis met de instelling, of zijn via een organisatie voor vrijwillige zorg, bijvoorbeeld de UVV
In dit artikel nemen we een voorschot op de toekomsti-
(Unie Van Vrijwilligers), aan de instelling verbonden.
ge ontwikkelingen en schetsen we wat zij betekenen
In dit artikel laten we de dienstverlening door deze ‘in-
voor de vraag naar professionaliteit in de vrijwillige
stellingsvrijwilligers’ buiten beschouwing.
zorg. Omdat de ruimte in dit artikel beperkt is, gaan we
Soms komt het voor dat vrijwilligers, die niet aan een
1 Het nadeel hiervan is dat dit verwarrend kan zijn voor de lezer die goed bekend is met de beroepsmatige zorg. In de zorg door betaalde krachten is het onderscheid tussen intramurale en extramurale zorg namelijk lang niet altijd meer te maken. Het komt bijvoorbeeld geregeld voor dat burgers een indicatie hebben voor verzorging en verblijf in een verpleeghuis, maar dat de zorg extramuraal, bij de zorgvrager thuis, gerealiseerd wordt. Het verschil tussen intra- en extramuraal betreft in de beroepsmatige zorg dus met name de wijze van financieren.
8 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Vrijwilliger van de toekomst een professional? vrijwilliger van de toekomst een professional?
instelling verbonden zijn, wel diensten verlenen aan
lige extramurale zorg. Hoewel de set met uitspraken
de bewoners van instellingen voor verpleging en ver-
niet expliciet gericht was op professionaliteit in de vrij-
zorging. Een voorbeeld is stervensbegeleiding door de
willige extramurale zorg, bleken de uitkomsten zeer
Vrijwilligers Palliatieve en Terminale Zorg. Deze
geschikt om hier uitspraken over te doen. Aan de deel-
dienstverlening valt wel binnen het gestelde kader.
nemers werd gevraagd de kaartjes te sorteren volgens een geforceerde normale verdeling (zie figuur 1). In de
Methode
punten van de verdeling kwamen de uitspraken waar-
Voor de verwachtingen over de professionaliteit in de
in men zich het best of juist het slechtst kon vinden.
komende vijf à tien jaar baseren wij ons op experts op
Omdat er bijvoorbeeld maar één kaartje de score 10
het gebied van vrijwillige extramurale zorg. Met be-
(meest mee eens) kon krijgen, dwong het sorteervoor-
hulp van hun vaak jarenlange werkervaring in de vrij-
schrift de deelnemers tot het maken van keuzes en het
willige zorg proberen we een schets van de toekomst
stellen van prioriteiten. Na afloop van de sorteerproce-
van de professionaliteit in deze sector te geven. De on-
dure is aan de deelnemers gevraagd waarom zij de
derzoeksmethodiek die hierbij is gebruikt, is een sor-
kaartjes op de door hen verkozen wijze hadden ver-
teertechniek. De deskundigen kregen een stapeltje van
deeld, en of er onderwerpen in de set met stellingen
36 kaartjes met stellingen aangeboden. Deze set stel-
ontbraken.
lingen weerspiegelde de actuele discussie in de vrijwil-
Figuur 1. Sorteervoorschrift voor de deelnemers aan het onderzoek
Minst overeenkomstig met mijn mening 1
2
3
Meest overeenkomstig met mijn mening 4
5
6
7
8
9
(1)
10
(1) (2)
(2)
(4)
(4) (5)
(5) (6)
(6)
De deelnemers zijn gevraagd naar hun visie op de vrij-
De deskundigen die aan dit onderzoek deelnamen zijn
willige extramurale zorg voor de komende vijf à tien
ofwel werkzaam bij organisaties die op het landelijk ni-
jaar. Zij kregen hiertoe de set met 36 stellingen aange-
veau de ondersteuning van de vrijwillige extramurale
boden. Bij het formuleren van deze stellingen is er ge-
zorg verzorgen, of zij zijn op het lokale niveau bij het
bruik gemaakt van informatie uit verschillende (be-
aanbieden van vrijwillige extramurale zorg betrokken.
leids)documenten van de organisaties voor vrijwillige
Er is geprobeerd om voor de verschillende vormen van
extramurale zorg zoals het Rode Kruis, Mezzo, de Zon-
vrijwillige extramurale zorg zowel een vertegenwoor-
nebloem en de SSVH, artikelen over vrijwillige zorg en
diger van het landelijke als een representant van het lo-
een recente studie naar vrijwilligers in de zorg (Plem-
kale niveau bij het onderzoek te betrekken. De lokale
per et al., 2006).
experts komen uit verschillende delen van Nederland.
Vrijwillige Inzet Onderzocht
|9
De doelstelling was om twintig deskundigen te raad-
tal mensen met wie zij een sociale relatie onderhou-
plegen. Omdat één van de beoogde deskundigen in de
den, afneemt (Brouse van Groenou en Deeg, 2006).
periode waarin het veldwerk plaatsvond ziek was en
Omdat ouderen graag zolang mogelijk thuis willen wo-
vervanging niet mogelijk bleek, is het aantal deskundi-
nen (Verzijden en Fransen, 2004) en dit ook het uit-
gen tot negentien beperkt gebleven.
gangspunt is van de overheid, verwachten de experts
Bij de analyse van de sorteringen is er nagegaan in wel-
dat het volume van de complexe extramurale zorg-
ke mate de verschillende deskundigen hun visie op de
vraag zal toenemen.2 Dit geldt ook voor de zorgvragen
vrijwillige extramurale zorg met elkaar delen. Hierbij
waarin de vrijwillige extramurale zorg voorziet. Om-
is gebruik gemaakt van eenvoudige statistische tech-
dat er een groter beroep op deskundigheid van de vrij-
nieken. Geïnteresseerden in de precieze werkwijze en
willigers zal worden gedaan, impliceert dit dat het be-
een uitgebreide beschrijving van de methodiek wordt
lang van het scholen van vrijwilligers toeneemt.
aangeraden om Brown (1980) of eventueel Devilee (2002) te raadplegen.
Overnemen van de persoonlijke verzorging neemt toe
Het artikel gaat nu verder met het beschrijven van de
Een andere ontwikkeling die eisen zou kunnen stellen
bevindingen. Bij de beschrijving zijn de verschillende
aan de professionaliteit van zowel vrijwilligers als
perspectieven bijeengenomen tot één visie op professi-
coördinatoren, is het overnemen van een deel van de
onaliteit in de vrijwillige extramurale zorg in de ko-
persoonlijke verzorging van beroepskrachten. Over
mende vijf à tien jaar. Omdat er aanzienlijke verschil-
het antwoord op de vraag of de komende jaren vrijwil-
len tussen groepen deskundigen zijn, is het niet moge-
ligers vaker een deel van de persoonlijke verzorging
lijk om één enkele hiërarchie van verwachtingen weer
zullen overnemen, bestaat discussie. Een deel van de
te geven. De belangrijkste ontwikkelingen worden
deskundigen denkt dat persoonlijke verzorging een
daarom min of meer gelijkwaardig besproken. De ver-
taak is van beroepskrachten en vindt dat besturen van
wachtingen worden in context gezet met behulp van
maatschappelijke organisaties moeten voorkomen dat
wat er uit onderzoek en de literatuur over een onder-
hun vrijwilligers deze taken uitvoeren. Het grootste
werp bekend is.
deel van de experts stelt zich op dit punt minder stellig op. De reden voor deze minder expliciete stellingname
2. De belangrijkste bevindingen
door de grootste groep experts is, dat het wel degelijk voorkomt dat vrijwilligers een deel van de persoonlijke
2.1 Veranderingen in het vrijwilligerswerk als
verzorging overnemen. Het is in de praktijk namelijk
stuwende factor
niet altijd even handig/realistisch dat een beroeps-
Toenemend aantal complexe zorgvragen
kracht een handeling komt verrichten. De vraag is
De belangrijkste stuwende kracht achter professionali-
wanneer er iets op tegen is dat een vrijwilliger in-
sering is waarschijnlijk het gegeven dat het karakter
springt. Wat het antwoord op deze vraag moet zijn, is
van de vrijwillige extramurale zorg verandert. In de
binnen de sector niet duidelijk. Men denkt dat, als een
verwachting voor de toekomst van de vrijwillige extra-
gevolg van de extramuralisering en de stijgende zorg-
murale zorg staat de stijging van de zorgvraag door de
vraag van ouderen, het overnemen van persoonlijke
vergrijzing centraal. Onderzoek naar de leefsituatie
verzorging in de toekomst vaker zal gaan voorkomen.
van ouderen laat zien dat met het vorderen van de leef-
Het is daarom wenselijk dat er binnen de sector een
tijd een geleidelijke toename van chronische gezond-
discussie gevoerd zal worden over de vraag wanneer er
heidsklachten optreedt en dat deze vaak beperkingen
iets op tegen is dat een vrijwilliger inspringt.
in het dagelijks functioneren tot gevolg hebben (De Klerk en Timmermans, 1999; De Klerk, 2001). Het
Het tekort aan vrijwilligers wordt groter
komt steeds vaker voor dat ouderen twee of meer chro-
Een ontwikkeling die mogelijk extra druk zal zetten op
nische aandoeningen hebben. Daarnaast kampen veel
vrijwilligers en coördinatoren is dat de afstemming
ouderen met psychische stoornissen (Den Draak,
tussen de vraag naar en het aanbod van vrijwilligers
2006). Verder geldt dat met name de oudste ouderen
waarschijnlijk zal verslechteren. De deskundigen den-
een risico lopen op sociaal isolement doordat het aan-
ken dat de vraag naar vrijwillige extramurale zorg
2 Van de 100.000 bestaande verzorgingshuisplaatsen worden er tot 2015 nog eens 40.000 omgezet in zelfstandige woonvormen (TK 2003/2004b: 23).
10 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Vrijwilliger van de toekomst een professional?
sterk zal stijgen, maar men verwacht niet dat het aan-
Tot slot zal het meespelen dat het vrijwilligerswerk in
bod hiermee gelijke tred zal houden. Recent onderzoek
de zorg naar verhouding weinig populair is. Voor bij-
naar de afstemming tussen vraag en aanbod laat zien
voorbeeld vrijwilligerswerk in de sector kunst en cul-
dat er nu al een tekort aan vrijwilligers is (Devilee
tuur en voor vrijwilligerswerk ten behoeve van kinde-
,2005), of dat organisaties vraag en aanbod nog net op
ren die het zwaar hebben (Cliniclowns, Warchild) is
elkaar afgestemd krijgen (Plemper et al., 2006). De ver-
het veel makkelijker om vrijwilligers te vinden (Devi-
schillen tussen de onderzoeksbevindingen zijn waar-
lee, 2005).
schijnlijk het gevolg van de manier van vragen. Duidelijk is echter dat er in de vrijwillige extramurale zorg
Toenemende mondigheid en individualisme
de komende vijf à tien jaar waarschijnlijk een tekort
Een andere verwachting is dat de eisen toenemen die
aan vrijwilligers zal zijn.
door vrijwilligers aan het vrijwilligerswerk worden ge-
Een aanzienlijk deel van de deskundigen denkt dat met
steld. Voor een deel wijzen de deskundigen dit toe aan
name de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen
de toenemende mondigheid van vrijwilligers die ge-
zal leiden tot een daling van het aanbod in de vrijwilli-
paard gaat met het stijgende opleidingsniveau van de
ge zorg. Veel van de zorg in de sector wordt geleverd
bevolking.
door vrouwen, zo blijkt bijvoorbeeld uit de gegevens
De belangrijkste factor bij het stellen van eisen door
die het CBS verzamelt in het Permanent Onderzoek
vrijwilligers is echter de toename van de individualise-
LeefSituatie (POLS). Als vrouwen in toenemende mate
ring. Individualisering is één van de meest invloedrijke
gaan werken, dan zou dit invloed kunnen hebben op
ontwikkelingen van deze tijd. Eén van de belangrijkste
het potentieel aan vrijwilligers. Uit de meest recente
karakteristieken van individualisering is dat mensen
CBS-gegevens blijkt echter dat in de periode 2000-2006
zich zien als de ontwerpers en uitvoerders van hun ei-
de nettoarbeidsparticipatie van vrouwen slechts een
gen leven op basis van de keuzen die zij zelf hebben ge-
krappe vier procentpunten gestegen is. Verder werken
maakt (Schnabel, 2006). De geraadpleegde experts zijn
twee op de drie vrouwen in deeltijd. Het is dus nog
van mening dat individualisering niet als een pro-
maar de vraag of de arbeidsparticipatie van vrouwen
bleem maar als een kans moet worden gezien. Men
inderdaad sterk zal toenemen.
denkt niet dat mensen tegenwoordig egoïstischer zijn
Áls de komende jaren de arbeidsparticipatie door
en minder bereid tot vrijwilligerswerk. Wel is men van
vrouwen groeit, zal de tijd die zij besteden aan ver-
mening dat mensen vaker iets zoeken dat echt bij hen
plichtingen voor werk en opleidingen toenemen. Het
past. Dit vergt maatwerk en zorgt ervoor dat er hogere
vrijwilligerswerk in de zorg moet dan samen met ande-
eisen aan de coördinatie van vrijwilligers zullen wor-
re taken binnen een kleiner tijdsbudget worden uitge-
den gesteld.
voerd. Er is dan een toenemende kans dat vrouwen er
De voorgaande twee ontwikkelingen maken dat de
de voorkeur aan zullen geven om geen vrijwilligers-
moderne vrijwilliger een stuk weerbaarder is dan zijn
werk in de vrijwillige extramurale zorg (meer) te doen.
‘collega’s’ uit vroeger tijden. Dat is maar goed ook,
Een andere ontwikkeling is dat ouderen gestimuleerd
want de experts verwachten dat de huidige vrijwilli-
worden om langer door te werken. Een studie van
gers een grotere kans lopen om overbelast te raken.
Breedveld et al. (2004) laat zien dat er een verband be-
Voor vrijwilligers wordt het daarom belangrijk dat zij
staat tussen de toename van de arbeidstijd en de afna-
leren om hun eigen grenzen te bewaken. Dit is nu al
me van de tijd, besteed aan vrijwilligerswerk. Een
een belangrijk onderdeel van het ondersteuningsaan-
lichtpuntje is dat de onderzoekers vaststelden dat de
bod van organisaties. Het is met name voor de wat ou-
relatie tussen arbeidstijd en vrijwillige inzet niet één
dere groep vrijwilligers lastig om ‘nee’ te zeggen. Het
op één is. Eén uur meer arbeidstijd leidt niet tot één
geven van zorg zit bij wijze van spreken ‘in hun genen’
uur minder vrijwillige inzet. Dit neemt niet weg dat
en de claim van zorgvragers is vaak indirect. Soms
langer werken een negatieve invloed zal hebben op het
wordt bijvoorbeeld de door de zorgvrager verstrekte
aanbod van vrijwilligers. De geraadpleegde deskundi-
informatie over de beperkingen van de betaalde zorg
gen denken dan ook dat als ouderen langer zullen
als een ‘claim’ ervaren.
doorwerken het tekort aan vrijwilligers in de vrijwillige extramurale zorg zal toenemen.
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 11
2.2 De doelgroepen van de vrijwillige extramurale
derzoek naar de gezondheid en het welzijn van alloch-
zorg
tone ouderen (Schellingerhout et al., 2004) blijkt dat de
Ook het feit dat de doelgroep van de zorgverlening bre-
kinderen van allochtonen veel steun bieden. Een groot
der wordt, is een ontwikkeling die gevolgen zal hebben
deel van de allochtone ouderen maakt zelfs geen ge-
voor de gewenste professionaliteit van vrijwilligers en
bruik van de thuiszorg. Op basis van de bevindingen in
coördinatoren in de vrijwillige extramurale zorg.
het onderzoek spreken de onderzoekers de voorzichtige verwachting uit dat de kinderen ook in de toekomst
Ouderen met weinig mantelzorg
zullen blijven zorgen. Men vraagt zich wel af of er een
Een doelgroep die traditioneel veel aandacht krijgt,
breekpunt zal ontstaan op het moment dat de allochto-
zijn de ouderen met weinig mantelzorg. Volgens Go-
ne populatie hoogbejaard wordt en de kinderen het
vaart en Van der Veen (1998) is de zorg voor zorgbehoe-
niet meer alleen af kunnen. In de komende jaren zul-
venden met weinig mantelzorg bijna niet mogelijk zon-
len de aantallen allochtone ouderen sterk stijgen. Net
der de inzet van vrijwilligers. De door ons geraadpleeg-
als bij autochtone mantelzorgers zal men proberen de
de deskundigen verwachten dat met name de groep
zorg zo lang mogelijk vol te houden. Toch is het te ver-
hulpbehoevende ouderen die niet kunnen aankloppen
wachten dat er gezocht zal worden naar aanvullingen
bij familie, vrienden en kennissen, extra aandacht
op de zorg door kinderen. De vrijwillige extramurale
gaan vragen. Dit is nu al een belangrijke doelgroep,
zorg kan dan een rol spelen. Het is de vraag wat voor
maar ze zal in de toekomst in omvang winnen. Een-
een vorm deze vrijwillige initiatieven zullen hebben.
zaamheid is een belangrijk probleem onder deze oude-
Het is voorstelbaar dat het vrijwilligerswerk vanuit de
ren. Het komt vaak voor dat mensen de sociale contac-
moskee wordt georganiseerd. Anderzijds bestaat er op
ten zelf niet kunnen regelen of dat men niet in staat is
dit moment al vrijwillige extramurale zorg die zich richt
om hulp te vragen. Bij dit laatste speelt dat het vragen
op allochtone ouderen. Een voorbeeld hiervan zijn de
naar sociaal-emotionele steun nog steeds enigszins ta-
dagopvangprojecten voor oudere Molukkers, Surinamers
boe is.
en ouderen uit Indonesië. Deze vormen zullen in de komende vijf à tien jaar waarschijnlijk vaker voorkomen.
Mantelzorgers Naast de genoemde groep zal er volgens de meeste des-
2.3 Vrijwilligers in de vrijwillige extramurale zorg
kundigen in de komende vijf à tien jaar in toenemende
Naast de ontwikkelingen onder de zorgvragers zal het
mate aandacht zijn voor de sociale omgeving (de man-
aanbod van vrijwilligers een beroep doen op de vaar-
telzorgers) van de zorgvragers. De verwachting is dat
digheden van de coördinatoren in de vrijwillige zorg.
zij als een gevolg van de extramuralisering van de zorg
Eerder kwam aan de orde dat het tekort aan vrijwilli-
en het nieuwe wettelijke kader sterker zullen worden
gers waarschijnlijk toeneemt. In deze paragraaf be-
belast. Uit het SCP-rapport ‘Kijk op informele zorg’
spreken we de gevolgen van de samenstelling van het
(De Boer, 2005) blijkt dat één op de vier mantelzorgers
aanbod.
tamelijk zwaar tot overbelast is en dat het gebruik van advies en oppas geleidelijk toeneemt met de belasting.
Ouderen
Omdat de professionele zorg waarschijnlijk steeds
De groep vrijwilligers waarvan de geraadpleegde des-
minder in staat zal zijn om op alle vragen en behoeften
kundigen het meest verwachten, is de groeiende groep
van zorgvragers in te gaan (Van der Brink ,1999), zal er
ouderen. Dit is volgens de betrokkenen de doelgroep
een afgeleide vraag naar vrijwillige extramurale zorg
waar deze sector het de komende jaren van moet heb-
ontstaan. In feite is er een vraag naar zorg, maar omdat
ben. Uit POLS-gegevens blijkt dat vrijwilligerswerk in
beroepskrachten deze niet kunnen leveren, wordt er
de sector verzorging en verpleging met name wordt
teruggevallen op zorg door vrijwilligers. De verwach-
verricht door vrouwen tussen de 45 en 75 jaar. Verder
ting is dan ook dat de vraag naar vrijwillige
geldt dat de grootste groep vrijwilligers 5 tot 10 jaar
(respijt)zorg door mantelzorgers zal toenemen.
aan een organisatie voor vrijwillige zorg verbonden
Allochtone ouderen
Eijck (2002: 79-80) laat zien dat ouderen vanaf 75 jaar
Een derde groep die extra in de belangstelling zal ko-
lang voor vrijwilligersorganisaties beschikbaar blijven.
men te staan, zijn de allochtone ouderen. Uit SCP-on-
Ze blijven vrijwilligerswerk doen of gaan zelfs meer
blijft (Devilee, 2005). Onderzoek door Knulst en Van
12 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Vrijwilliger van de toekomst een professional?
doen. De combinatie van de leeftijdsopbouw en de
van het imago en goodwill bij de overheid en fondsen,
verblijfsduur bij organisaties geeft aan dat het inder-
gelooft men niet, zoals al eerder aangegeven, dat de
daad hoogstwaarschijnlijk is dat ouderen voorlopig de
maatschappelijke stage de vrijwillige extramurale zorg
belangrijkste groep vrijwilligers in de vrijwillige extra-
veel praktische hulp en verlichting zal brengen. Van-
murale zorg zullen zijn. Vanwege de identiteit van de
wege de andere opbrengsten en het gegeven dat de
meeste organisaties voor vrijwillige zorg en het soort
maatschappelijke stage in het regeerakkoord staat op-
werkzaamheden dat er verricht wordt, is het niet te
genomen, is men wel op zoek naar wijzen waarop de
verwachten dat grote groepen andere vrijwilligers zich
maatschappelijke stage iets voor de organisaties, die zij
zullen melden. Ouderen zoeken vrijwilligerswerk voor
vertegenwoordigen, kan betekenen. Bij de buddyzorg
en door ouderen en onder andere doelgroepen is de
denkt men na of de maatschappelijke stage een bijdra-
vrijwillige extramurale zorg een stuk minder populair.3
ge kan leveren in de vorm van respijtzorg voor bud-
Een aanzienlijk deel van de deskundigen vindt het gege-
dy’s. Een andere mogelijkheid is het smeden van een
ven dat de vrijwillige extramurale zorg met name oude-
tijdelijke tandem tussen een vrijwilliger en een scho-
ren trekt, geen probleem. Voor een deel van het vrijwilli-
lier, waarbij de scholier iets aan de relatie toevoegt.
gerswerk, zoals bijvoorbeeld bij de Vrijwilligers Palliatie-
Ook bij de Zonnebloem experimenteert men met deze
ve en Terminale Zorg of bij de Buddyzorg, heeft het juist
tandemvorm. Bij deze organisatie blijkt deze vorm van
voordelige kanten wanneer vrijwilligers wat ouder zijn.
vrijwillige zorg onverwacht succesvol. Dit komt enerzijds
Oudere vrijwilligers hebben meer levenservaring en dat is
doordat ouderen in contact gebracht worden met jonge-
voor de dienstverlening door deze organisaties van belang.
ren, wat enthousiasmerend werkt. Anderzijds staan oudere cliënten open voor een tandem tussen een vrijwilli-
Betrokkenheid van jongeren als een gevolg van de maat-
ger en een scholier omdat zij (de oudere cliënten) op deze
schappelijke stage
manier een bijdrage aan de maatschappij leveren.
Hiernaast verwachten de deskundigen dat er meer jongeren bij de vrijwillige extramurale zorg worden be-
2.4 Professionaliteit in het gemeentelijke
trokken. De aandacht voor de maatschappelijke stage
beleidsproces
in het huidige regeerakkoord speelt hierbij een belang-
Als gevolg van de Wmo (Wet maatschappelijke onder-
rijke rol. De verwachtingen gelden dus voor de huidige
steuning) moeten coördinatoren van organisaties voor
kabinetsperiode. Of de maatschappelijke stage ook na
vrijwillige extramurale zorg input leveren aan het be-
afloop hiervan zal worden voortgezet, is nu nog niet
leidsproces van gemeenten. Dit zal de nodige eisen aan
duidelijk. De experts verwachten dat, als een gevolg
de professionaliteit van coördinatoren, maar ook aan
van de maatschappelijke stage, het aandeel van de vrij-
de professionaliteit van lokale ambtenaren (gemeen-
willige extramurale zorg dat verleend wordt door scho-
ten) stellen. Met betrekking tot de rol van gemeenten is
lieren zal stijgen. Toch verwacht men niet dat de maat-
de verwachting ambivalent. De geraadpleegde experts
schappelijke stage een sterke impact zal hebben op de
verwachten dat gemeenten geen moeite zullen hebben
vrijwillige extramurale zorg. Scholieren hebben vol-
met het ontwikkelen van mantelzorgbeleid. Hier is
gens de deskundigen vaak niet de kwalificaties die
duidelijk sprake van vertrouwen. Dit komt wellicht
voor vrijwilligers in deze sector benodigd zijn, de om-
doordat gemeenten op dit punt concrete handreikin-
vang van de inzet is erg beperkt en het is moeilijk om
gen worden gedaan, bijvoorbeeld met behulp van de
scholieren in deze sector voldoende begeleiding te bie-
‘gereedschapkist’ die de invoering van de Wmo verge-
den. Organisaties hebben volgens de deskundigen een
zelt.
dubbel gevoel bij de maatschappelijke stage. Enerzijds
Als het gaat om het begrip van de vrijwillige extramu-
wil men meewerken, het is ook sociaal wenselijk om
rale zorg, is dit veel minder eenvoudig en ligt het ver-
dit te doen. Anderzijds vraagt men zich af of de inves-
trouwen op een opmerkelijk laag niveau. Men denkt
tering wel voldoende oplevert. Hoewel de deskundi-
dat het nog een hele tijd gaat duren voordat gemeenten
gen erkennen dat maatschappelijke stages opbreng-
een goed begrip van de vrijwillige extramurale zorg
sten hebben in de vorm van bijvoorbeeld ‘nieuwe
hebben ontwikkeld. Aangezien de grote diversiteit van
ideeën en vaardigheden door jongeren’, het verbeteren
de initiatieven het verkrijgen van een goed overzicht
3 Voor het vrijwilligerswerk bij de Stichtingen Welzijn Ouderen stelt men vaak als eis dat de vrijwilligers 55+ zijn.
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 13
tot een lastige opgave maakt, is dit geen vreemde ge-
king verbetert tussen organisaties voor en vrijwillige
dachte. Een deel van de deskundigen heeft het angst-
zorg, en organisaties die beroepsmatige zorg leveren.
beeld dat het onbegrip van gemeenten en de eisen die
Dit samenwerken gebeurt nu in het geheel niet en ze-
zij in het kader van de Wmo aan organisaties zullen
ker niet op een gelijkwaardig niveau. Een goed samen-
stellen, zullen leiden tot een afname van de diversiteit
werkingsverband zou voor de dienstverlening aan de
van het vrijwilligerswerk omdat niet alle organisaties
cliënt veel beter zijn. Een punt hierbij is de verdeling
aan deze eisen kunnen of willen voldoen. Dit is geen
van financiële middelen. De ervaring leert dat organi-
goede ontwikkeling, omdat bij een kleinere diversiteit
saties met beroepskrachten veel sneller reageren en er
minder zorgvragers en vrijwilligers aangesproken wor-
‘met het geld vandoor gaan’. Dit is bijvoorbeeld ge-
den. Per saldo kunnen er dan minder zorgvragers wor-
beurd met de CVTM-gelden die door (thuiszorg)orga-
den geholpen. Andere deskundigen geloven in de veer-
nisaties zijn gebruikt om zelf een vrijwilligerspool op
kracht van maatschappelijke organisaties. Zij denken
te richten. Men denkt dat het probleem van een gebrek
dat zich, alle eisen en regelgeving ten spijt, iedere keer
aan samenwerking tussen vrijwillige en beroepsmatige
weer nieuwe initiatieven voor vrijwillige zorg zullen
zorg helemaal pregnant wordt als grote zorginstellin-
aandienen. Maar ook deze deskundigen zijn ervan
gen in toenemende mate gaan extramuraliseren.
overtuigd dat het onbegrip van gemeenten hen de eer-
De geraadpleegde deskundigen vinden ook dat de sa-
ste paar jaar behoorlijk in de weg zal staan. Ook den-
menwerking tussen gemeenten en organisaties voor
ken zij dat organisaties in de komende jaren veel ener-
vrijwillige extramurale zorg moet verbeteren, en dat
gie zullen moeten steken in het leveren van input aan
gemeenten het samenwerken tussen organisaties voor
gemeenten.
vrijwillige zorg moeten faciliteren. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat gemeenten hun kennis van
2.5 Het organiseren van samenhang
de vrijwillige extramurale zorg vergroten. Aanvullend
Ook de afstemming tussen de zorg die in een lokaal
hierop vindt men dat gemeenten organisaties die wer-
zorgnetwerk geboden kan worden, zal de nodige aan-
ken met speciale doelgroepen zoals jongeren, allochto-
dacht van de lokale coördinatoren vragen. Aan de sa-
nen en uitkeringsgerechtigden, sterker moeten onder-
menwerking tussen de organisaties voor vrijwillige ex-
steunen. Volgens Oudenampsen en Van Vliet (2007) is
tramurale zorg kan het een en ander worden verbe-
een en ander nog niet zo eenvoudig uitvoerbaar. In de
terd. Op het lokale niveau bestaat soms een overleg
Wmo is de wettelijke verplichting om vrijwilligers te
tussen de bij Mezzo aangesloten organisaties en de
ondersteunen voor het eerst vastgelegd. Naast het ge-
VPTZ, maar organisaties als de Zonnebloem, het Rode
brek aan kennis van de vrijwillige extramurale zorg
Kruis en de SSVH doen hier meestal niet aan mee. De
geldt dat het vrijwilligerswerkbeleid bij gemeenten
geraadpleegde deskundigen zijn dan ook van mening
nog maar enkele jaren terug van de grond is gekomen
dat, om te beginnen, organisaties voor vrijwillige zorg
en dat vrijwilligersorganisaties soms niet of slechts ten
onderling op het lokale niveau beter met elkaar moe-
dele financieel afhankelijk van de gemeente zijn.
ten gaan samenwerken. Men is van mening dat er in de huidige werkwijze veel energie wordt verspild. Voor-
3. Tot slot
beelden van efficiënter werken die genoemd werden, zijn: samenwerken bij het opleiden van vrijwilligers,
3.1 Conclusie
het verdelen van taken en een onderlinge specialisatie
Uit de bevindingen blijkt dat de geraadpleegde des-
van vrijwilligersorganisaties. De deskundigen zijn van
kundigen verwachten dat de professionaliteit van zo-
mening dat een efficiëntere werkwijze alleen bereikt
wel de vrijwilligers als de coördinatoren in de vrijwilli-
kan worden door de cliënt en de mantelzorger (en niet
ge extramurale zorg de komende vijf à tien jaar zal toe-
de eigen organisatie) in de dienstverlening centraal te
nemen. De belangrijkste drijfveren hiervan zijn de
zetten.
toenemende eisen van cliënten, vrijwilligers en overheden. Besproken werden de effecten van de verwach-
Behalve dat er een toename van de onderlinge samen-
te toename van het aantal cliënten met een complexe
werking gewenst is, denken de meeste deelnemers aan
zorgvraag, de verwachte toename van het overnemen
het onderzoek dat het wenselijk is dat de samenwer-
van persoonlijke verzorging, de toename van het tekort
14 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Vrijwilliger van de toekomst een professional?
aan vrijwilligers, de toenemende mondigheid, de stij-
optie blijft, omdat veel van de vrijwillige extramurale
ging van het individualisme en de toename van de di-
zorg niet ingewikkeld of complex is. De verwachtingen
versiteit van zowel het vrijwilligers- als het klantenbe-
van de tweede groep worden gesteund door het gege-
stand. Volgens de geraadpleegde deskundigen wil de
ven dat er op dit moment geen aanleiding is om te ver-
sector inspelen op deze ontwikkelingen door beter te
onderstellen dat de financiële mogelijkheden van orga-
scholen en in sterkere mate vraaggericht te werken. De
nisaties voor vrijwillige extramurale zorg zullen verbe-
professionaliteit van zowel de coördinatoren als de
teren.
vrijwilligers neemt hierdoor toe. Het gevolg is ook dat
Een ander vraagstuk is of de zorgvragen die in toene-
de coördinatietaken zwaarder worden.
mende mate complex zullen zijn nog wel met een min
Een andere oorzaak voor de verzwaring van de coördi-
of meer uniforme pool van vrijwilligers moet worden
natietaken is dat organisaties voor vrijwillige extramura-
beantwoord. Er zou een explicieter onderscheid ge-
le zorg op het bestuurlijke niveau beter onderling en
maakt kunnen worden tussen extensieve (lage contact-
met organisaties voor beroepsmatige zorg willen samen-
frequentie en eenvoudige zorg) en intensieve vormen
werken. De wens om de samenwerking te verbeteren
van vrijwillige extramurale zorg. Er is een aantal voor-
wordt ingegeven door het idee van een zo goed mogelij-
delen aan een eventuele tweedeling te onderscheiden.
ke, onderling afgestemde dienstverlening aan cliënten.
Als er een duidelijk onderscheid gemaakt zou worden,
Ook vormt de te leveren input aan het gemeentelijke
dan kunnen er verschillende criteria opgesteld worden
beleidsproces een extra belasting. Volgens de deskun-
voor de twee typen vrijwilligerszorg.4 Tussen de twee
digen is er een reële dreiging dat gemeenten gaan
groepen kunnen er dan bijvoorbeeld vastgelegde ver-
snoeien in de diversiteit van het vrijwilligerswerk in
schillen zijn in de wijze van coördinatie, de mate waar-
deze sector. Dit pakt mogelijk nadelig uit voor het aan-
in de vrijwilligers geschoold zijn en de wet- en regelge-
tal zorgvragers dat kan worden geholpen. Het is van
ving die van toepassing is. Dit komt het functioneren
belang dat organisaties aan gemeenten duidelijk kun-
van de organisaties en dus ook hun dienstverlening ten
nen maken dat zij zich slechts in de marge met het zor-
goede. Verder draagt het onderscheid bij aan de over-
gaanbod moeten bemoeien.
zichtelijkheid van de sector. De tweedeling zou ook bevorderlijk kunnen zijn voor de onderlinge samenwer-
3.2 Een vooruitblik op knelpunten en oplossingen
king. In de huidige situatie doen met name de organi-
Het raadplegen van verschillende deskundigen over de
saties voor extensieve vrijwilligerszorg niet mee aan
toekomst van de vrijwillige extramurale zorg bracht
samenwerkingsverbanden Het is voorstelbaar dat zij
ook een aantal knelpunten en oplossingen aan de op-
wel deelnemen aan een samenwerkingsverband als de
pervlakte. Zij kwamen in het voorafgaande slechts ten
frequentie van het overleg hierover lager is, het overleg
dele naar voren, maar we willen ze u niet onthouden.
niet tijdens kantooruren plaatsvindt, de groep homoge-
Het zijn tevens onderwerpen die zich goed lenen voor
ner is en niet wordt gedomineerd door beroepskrach-
verder onderzoek.
ten die in de intensieve vrijwilligerszorg werkzaam
Een aanzienlijk deel van de deskundigen denkt, om te
zijn.
beginnen, dat de coördinatie in de komende vijf à tien
Tot slot zagen we dat de deskundigen vinden dat orga-
jaar vaker door betaalde krachten zal gaan worden ver-
nisaties voor vrijwillige extramurale zorg beter zouden
richt, maar of dit daadwerkelijk zal gebeuren is nog
moeten samenwerken met andere organisaties voor
maar de vraag. Een ander deel van de experts denkt
vrijwillige zorg, organisaties voor beroepsmatige zorg
namelijk dat het veel te kostbaar zal zijn om alle coör-
en gemeenten. Zij zijn hier een voorstander van, omdat
dinatie door betaalde krachten te laten uitvoeren. Bo-
hierdoor de dienstverlening aan zorgvragers beter op
vendien denkt dit deel van de deskundigen dat vrijwil-
elkaar wordt afgestemd. Hoewel dit voor de zorgvra-
lige coördinatie de komende vijf à tien jaar een goede
gers een verbetering is van de huidige situatie, staat
4 Dit idee voor criteria voor de vrijwilligerszorg komt uit de beroepsmatige zorg. De discussie over effectiviteit en kwaliteit leidde in de zorginstellingen tot het ontwikkelen van normen voor verantwoorde zorg. Deze normen voor verantwoorde zorg zijn opgesteld door organisaties van cliënten, aanbieders en beroepsgroepen (Arcares, AVVV, LOC, NVVA en Sting). Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het ministerie van VWS en Zorgverzekeraars Nederland waren hierbij betrokken. Hoe een dergelijk stelsel van normen er voor de vrijwillige zorg uit zou moeten zien, is nog niet duidelijk. Vilans start binnenkort samen met het Verwey-Jonker Instituut een onderzoek naar het opzetten van normen voor verantwoorde vrijwilligerszorg, in opdracht van het ministerie van VWS.
een intensievere lokale samenwerking in contrast met
voorgenomen bezuinigingen in de AWBZ zal dit dilem-
de wens van organisaties voor vrijwillige zorg om auto-
ma door bestuurders en coördinatoren de komende ja-
noom te blijven en geen deel uit te maken van het na-
ren sterker worden gevoeld.
tionale zorgsysteem. Door op bestuurlijk niveau samen te werken, raken ze toch enigszins met dit sys-
Referenties
teem vervlochten. Met de komst van de Wmo en de
Alblas, M. (2006). Maatschappelijke stage; een MaSterlijke actie. Utrecht: CIVIQ. Breedveld, K., M. de Klerk en J. de Hart (2004). Ouderen en maatschappelijke inzet. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (Werkdocument 4). De Boer, A. (2005) (red.). Kijk op informele hulp. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP-publicatie 2005/15). Van der Brink (1999). Een schaars goed. De betekenis van zorg in de hedendaagse levensloop. NIZW: Utrecht. Broese van Groenou, M. en M. Deeg (2006). ‘Veranderingen in sociale participatie’. In: De Boer, A. (red.) Rapportage Ouderen 2006 (p. 215-238). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP-publicatie 2006/12). Brown, S.R. (1980). Political subjectivity: Applications of Q-methodology in political science. New Haven: Yale University Press. Devilee, J. (2002). Decision making about waste facilities (proefschrift). Amsterdam: UvA. Devilee, J. (2005). Vrijwilligersorganisaties onderzocht. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP-werkdocument 2005/116). Den Draak (2006). ‘Gezondheid’. In: De Boer, A. (red.) Rapportage Ouderen 2006 (p. 109-139). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP-publicatie 2006/12). Govaart, M. en E. Van der Veen (1998). Toch thuis blijven. Utrecht: NIZW. De Klerk, M.Y.Y. (red.) (2001). Rapportage Ouderen 2001: veranderingen in de leefsituatie. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP-publicatie 2001/11). De Klerk, M.M.Y. en J.M. Timmermans (red.) (1999). Rapportage Ouderen 1998. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau/Elsevier Bedrijfsinformatie (Cahier 155). Knulst, W. en K. van Eijck (2002). Vrijwilligers in soorten en maten II. Tilburg: Universiteit Tilburg. Oudenampsen, D. en K. van Vliet (2007). Vrijwillige inzet in de zorg en maatschappelijke ondersteuning. Bijdrage aan de Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Plemper, E. et al. (2006). Hoe stevig is het cement? Positie van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties in de zorg. Utrecht: VerweijJonker Instituut/NIZW. Schellingerhout, R. (red.) (2006). Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCPpublicatie 2004/16). Schnabel, P. (2006). ‘Het zestiende Sociaal en Cultureel Rapport kijkt zestien jaar vooruit’. In: Schnabel (red.) In het zicht van de toekomst. Sociaal en Cultureel Rapport 2004 (p. 47-90). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP-publicatie 2004/13). TK (2003/2004b). Zorg en maatschappelijke ondersteuning. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003/2004, 29538, nr. 1. Verzijden, D. en J. Fransen (2004). Vergrijzing in Nederland. Amsterdam: Veldkamp (projectnummer 3384).