IPO Rapport Sociale innovatie
IPO Rapport Sociale innovatie
Colofon Het rapport IPO rapport Sociale Innovatie is een uitgave van PSW ism NCSI p/a Stationsplein 4 Postbus 1228 5200 BG ‘s-Hertogenbosch telefoon : (073) 612 43 25 telefax : (073) 612 85 75 e-mail :
[email protected] tekst : Caroline van den Berghe (PSW), Martine Maes (NCSI) en Marie-Thérèse Rooijackers (PSW) lay-out : Jolanda Kroon prijs : n.v.t. ‘s-Hertogenbosch, 21 juli 2009 1997 22
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding....................................................................................................... 7 Hoofdstuk 2: Sociale innovatie thema’s............................................................................. 9 Hoofdstuk 3: De Nederlandse Provincies en sociale innovatie ...................................... 13 3.1 Beleidsambities Provincies op het terrein van sociale innovatie.................... 13 3.2 Concrete aanpak sociale innovatie vanuit de Provincies ................................ 15 Hoofdstuk 4: Inventarisatie van behoeften in het veld.................................................... 19 4.1 Respondenten ........................................................................................................ 19 4.2 Aandacht voor sociale innovatie in het veld ..................................................... 20 4.3 Behoefte ondersteuning ....................................................................................... 22 Hoofdstuk 5: Bevindingen ............................................................................................... 25 5.1 Thema’s................................................................................................................... 25 5.2 Aanjaagfunctie ....................................................................................................... 25 Hoofdstuk 6: De onderscheidende rol van de Provincies................................................ 27 Hoofdstuk 7: Aanbevelingen ........................................................................................... 29 7.1 Het variantenmodel .............................................................................................. 29 7.2 De onderscheidende rol van de Provincies....................................................... 30 7.3 De gemeenschappelijke noemer tussen de Provincies .................................... 30 Epiloog
Sociale innovatie en de crisis ..................................................................... 33
Bijlagen
1. Inventarisatie sociale innovatie: Provinciale beleidsambities en uitvoering 2. Behoeftepeiling 3. Sleutelfiguren Provincies
6
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
7
1. Inleiding “Het gaat goed met Sociale innovatie”, zei Rinnooy Kan op de najaarsconferentie van het Nederlands Centrum Sociale Innovatie (NCSI) in 2008. In het Najaarsakkoord van 2008 wordt immers het belang van sociale innovatie nadrukkelijk vermeld. Die extra aandacht is terecht. Want ook al stijgt Nederland in de mondiale concurrentie index van het WEF, op het gebied van innovaties en kennisabsorptie blijft het achter bij gebrek aan sociale innovatie. 1 Niet alleen de landelijke overheid heeft aandacht voor sociale innovatie. Ook de Provincies kozen al in 2007 - in IPO verband - het thema als een van de speerpunten van het economische beleid. In juni 2008 vond een werkconferentie plaats en in vervolg op deze werkconferentie besloot de IPO adviescommissie EZ tot een onderzoek. Het hiervoor u liggend rapport is daarvan de uitkomst. De centrale vraag in dit onderzoek is: welke (onderscheidende) rol kan de Provincie op het terrein van sociale innovatie spelen? Daarvoor zijn de volgende elementen onderzocht, uitgewerkt en geanalyseerd: • De beleidsambities van de Provincies op het terrein van sociale innovatie. • Bestaande aanpakken van de Provincies op het terrein van sociale innovatie. • Behoefte van werkgevers, werknemers, publieke dienstverleners, kennisinstellingen, adviesorganisaties en andere relevante partijen in het veld. Voor alle duidelijkheid melden we dat de vraag of en hoe ondernemers verleid kunnen worden tot sociale innovatie geen onderdeel uitmaakt van dit onderzoek. Hiervoor verwijzen we naar een onderzoek van EIM onder 650 bedrijven dat 2 juli jl. verschenen is. 2 De onderzoeksmethode die in de offerte is voorgesteld is gedurende het proces op diverse punten aangepast. Een aantal Provincies hebben het thema al omarmd en voeren al activiteiten uit. Andere Provincies hebben besloten (voorlopig) geen aparte aandacht te besteden aan sociale innovatie. De vragen en aanpakken zoals voorgesteld in de offerte sloten hier niet helemaal bij aan en zouden voor verwarring in het veld kunnen zorgen. Daarnaast wilden een aantal Provincies niet verkeerde verwachtingen scheppen door –zoals voorgesteld in de offerte- bijeenkomsten te organiseren. Ook leek het de Provincies niet te realiseren om diverse actoren binnen de gestelde tijd bijeen te brengen. Tot slot vond de opdrachtgever het van belang dat er een uniformiteit in de gekozen aanpak was en is uiteindelijk gekozen voor een schriftelijke enquête. Daarnaast is tijdens een tussentijds overleg met de leden van de IPO werkgroep Sociale innovatie in de loop van april afgesproken dat de in de offerte genoemde ‘best practices’ en ‘succes- en faalfactoren’ gelden voor de Provinciale werkwijzen/aanpakken op het gebied van sociale innovatie. Erasmus University, Nederland stijgt in de mondiale concurrentie-index: Technologie scoort excellent, arbeidsmarkt is verbeterd,maar innovatie blijft nog achter, press release, Rotterdam 9 oktober 2008. In de The Global Competitiveness Report 2008-2009 van World Economic Forum stijgt Nederland van de 11e naar de 8ste plaats. 2 EIM, Slimmer werken: gebruik, mogelijkheden en opbrengsten in de praktijk. Eindrapportage. P.A. Van der Hauw ea, 2009. 1
8
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
Deze verduidelijking betekent dat er momenteel weinig te melden is omdat de Provincies die voorop lopen ook pas sinds dit jaar gestart zijn met de uitvoering van hun initiatieven. Wat de succes en faalfactoren en de best practices zijn moet dus nog blijken. PSW en NCSI hebben dit onderzoek gezamenlijk uitgevoerd, zodat expertise gebundeld ingezet kon worden. Het NCSI heeft afgelopen najaar een eerste inventarisatie gemaakt van wat er in Nederland gebeurt op het gebied van sociale innovatie op regionaal gebied, met name de uitvoering ervan in (regionale) samenwerkingsverbanden. PSW heeft in Noord-Brabant sociale innovatie op de kaart gezet en is onder andere verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke uitvoering van de Bedrijfsgerichte regeling sociale innovatie (BSI). Het rapport heeft de volgende opbouw: in hoofdstuk 2 treft u de definitie van sociale innovatie zoals die wordt gehanteerd in dit rapport. Tevens worden thema’s die vallen onder sociale innovatie genoemd en gerangschikt in vier categorieën. In het derde hoofdstuk zijn de beleidsambities van de Provincies geanalyseerd en worden bestaande aanpakken genoemd. Vervolgens komen de resultaten van de behoeftepeiling onder sleutelfiguren in 10 Provincies aan bod. In hoofdstuk 5 tonen we verschillen en overeenkomsten tussen provinciaal beleid en behoefte in het veld. Tot slot onze conclusies en aanbevelingen om sociale innovatie op een gedegen wijze op de kaart te zetten. Omdat we de actualiteit niet kunnen en willen uitsluiten vindt u een epiloog over het belang van sociale innovatie ten tijde van de kredietcrisis. Omwille van de leesbaarheid van het rapport hebben we de inventarisaties en behoeftepeilingen in de bijlagen opgenomen.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
9
2. Het begrip sociale innovatie en thema’s “Sociale Innovatie is vernieuwing van het arbeidsproces met als doel de arbeidsproductiviteit en de arbeidsparticipatie te verhogen” 3 . Voor dit onderzoek nemen we bovenstaande definitie van Sociale Innovatie van de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) die al eerder in IPO-verband is gehanteerd. Bij sociale innovatie is er sprake van ‘investeren in mens en organisatie’. Dit kan bijvoorbeeld door herinrichting van werkprocessen, flexibilisering van tijden of taken, zelfsturende teams, talentontplooiing of door het arbeidsvoorwaardenvormingsproces te moderniseren en sociaal beleid te koppelen aan de bedrijfsdoelstellingen. Sociale innovatie is van de sociale partners: van werkgevers en werknemers. Zij dienen gezamenlijk op te trekken met het thema sociale innovatie, ze hebben er immers beiden baat bij. Beiden kunnen aangesproken worden op hun goed werkgevers- en werknemerschap. De medewerkers staan dus veel meer centraal dan bij andere organisatiemodellen/systemen. Bij sociale innovatie maken bedrijven gebruik van de betrokkenheid van medewerkers en investeren in hun kennis. Zo kunnen bestaande patronen en structuren in organisaties vernieuwd of doorbroken worden. Het resultaat is een verbetering van het bedrijfsrendement. Er zijn allerlei initiatieven/arrangementen die onder sociale innovatie kunnen vallen. Een aantal hiervan hebben wij niet meegenomen 4 omdat we ons richten op sociale innovatie als vernieuwing in arbeidsorganisaties/bedrijven. Vanuit deze invalshoek hebben we op basis van een al eerder gemaakte inventarisatie door NCSI en interviews met beleidsmedewerkers en actoren uit het veld een aantal thema’s gedestilleerd. 1. Arbeidstijdenmanagement Hieronder vallen arrangementen op het terrein van balans werk en privé: innovatieve arrangementen om voor werknemers de combinatie van betaalde arbeid en taken in de privé sfeer te faciliteren. Hierin zijn vier categorieën te onderscheiden: aangepaste werktijden en contracten, verlofregelingen, faciliteren van taken in de privé sfeer en plaats- en tijdsonafhankelijke dienstverlening (telefonisch of via internet). Daarnaast spreken we over arrangementen waarbij de werkgever en werknemers samen overleggen, vanuit enerzijds het organisatiebelang en anderzijds het belang van de medewerkers over de meest gunstige dienstroosters.
Algemene Werkgevers Vereniging Nederland, Aan de slag met slimmer werken, 2007. Denk hierbij bv aan activiteiten op gebied van arbeidsmarkt en onderwijsbeleid, voortijdig schoolverlaters, gezondheidsbeleid, etc. zie voor toelichting hoofdstuk 3.
3 4
10
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
SCA Personal Care SCA Personal Care maakt deel uit van de Zweedse multinational SCA, die wereldwijd actief is op de papier- en pulpmarkt met ongeveer 50.000 medewerkers in ruim veertig landen. In Gennep worden incontinentiematerialen geproduceerd onder de merknaam TENA. De vestiging telt 325 medewerkers, van wie er 190 volcontinue in de productie en logistiek werken. Om de fabriek in Gennep rendabel te houden in vergelijking met productie die naar Polen werd verhuisd, moest er flexibiliteit ingebouwd worden om zich te kunnen onderscheiden van de andere fabrieken. Wanneer er een grote order binnenkomt, moeten de medewerkers extra diensten kunnen draaien. In rustiger periodes moet je minder diensten in kunnen plannen. Ze hebben er uiteindelijk voor gekozen om een basisrooster te ontwikkelen, waarin je kunt op- en afschakelen. (bron: http://www.ncsi.nl/kennisbank/cases/participatief_roosteren_bij_sca_personal_care/ )
2. Slimmer werken Analyse van werkprocessen en taken met als doel: het efficiënter inrichten van het werk waarbij rekening wordt gehouden met factoren als werkbelasting, belastbaarheid, ontwikkelingsmogelijkheden van medewerkers. Deze analyse wordt samen door werkgever en werknemers uitgevoerd. Slimmer werken wordt ook toegepast in combinatie met technologische innovaties: hoe kunnen we ervoor zorgen dat technologische innovaties op de juiste wijze zo effectief mogelijk kunnen worden ingezet. Ook hier bespreken werkgever en werknemers met elkaar de gewenste aanpak.
JohnsonDiversey Streven naar meer efficiency kan een werkgever heel populair maken. De Enschedese vestiging van JohnsonDiversey, producent van reinigings- en hygiënesystemen voor de professionele markt, kreeg het voor elkaar met Mission Directed Workteams (MDW). De basis van MDW wordt gevormd door teams met eigen doelstellingen en een eigen toegevoegde waarden. Iedere afdeling bestaat uit één of meer teams, die hun eigen doelen, targets en bonussen vaststellen. Het idee is dat alle lagen van het bedrijf meedenken, meebeslissen en verantwoordelijkheid dragen. MDW leidt tot alertheid bij de medewerkers: veiligheidsmeldingen en storingen worden spontaan gemeld door het personeel. Ook het productieproces is verbeterd. Mensen komen zelf dagelijks met nieuwe ideeën. Bepaalde lijnen zijn zo’n 8 á 10 procent efficiënter geworden door bijvoorbeeld een betere manier van ombouwen of het voorkomen van kleine stops. Daarnaast is het bedrijf vooral in veiligheid en kwaliteitsborging vooruit gegaan: inspectiediensten zijn steeds sneller klaar met controles. (bron: http://www.ncsi.nl/kennisbank/cases/meer_efficiency_door_mission_directed_workteams/)
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
11
3. Employability en talentontplooiing Arrangementen waar aandacht wordt geschonken aan employability. Werknemers dragen zelf de verantwoordelijkheid voor hun inzetbaarheid. De werkgever creëert hiertoe voorwaarden. Daarnaast zet de werkgever diverse instrumenten in om de ontwikkeling van de werknemer in zijn/haar loopbaan te bevorderen. Voor medewerker en werkgever is het ook van belang om optimaal gebruik te maken van de talenten die de medewerker (potentieel) bezit. Door hier gezamenlijk met medewerkers op in te zetten wordt ook een vorm van sociale innovatie bereikt.
Google Groei en winstgevendheid worden vooral bereikt door de bijzondere manier waarop Google met zijn werknemers omgaat: het bedrijf geeft haar medewerkers veel vrijheid en vertrouwen. De betrokkenheid en bevlogenheid van medewerkers is groot. Google is een groot bedrijf waar de ontwikkeling van nieuwe applicaties van groot belang is en tegelijkertijd de menselijke dimensie van innovatie centraal staat. Bij Google is innovatietalent onderdeel van elke functiebeschrijving. Werknemers mogen 1/5 deel van hun tijd vrij besteden aan innovatie. Deze expliciete investering in innovatie levert veel nieuwe ideeën en producten op. Omdat innovatietalent zo’n groot onderdeel van een functieomschrijving is, heeft Google een strenge werving- en selectieaanpak: alleen de besten werken voor Google. Bij Google heerst een cultuur waar fouten gemaakt mogen worden. Chaos is bij Google positief, niet negatief. Werknemers krijgen veel vrijheid en vertrouwen om over teamgrenzen heen te werken aan ideeën. Google biedt ook veel intellectuele prikkels, bijvoorbeeld door lezingen van gerenommeerde wetenschappers te organiseren. (bron: http://www.ncsi.nl/kennisbank/cases/google_de_innovatiemachine/) 4. Participerende aansturing Andere benaming is dynamisch managen op basis van vertrouwen door het creëren van nieuwe vormen van medezeggenschap. Werkgever en werknemers maken afspraken over condities met betrekking tot werktijd en resultaten, teamsamenstelling, informatievoorziening en opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden. Werknemers worden ertoe gestimuleerd om vanuit hun eigen verantwoordelijkheid beslissingen te nemen om arbeidsprocessen te verbeteren (meer zelfsturende teams).
12
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
ALMI Sinds 2006 werkt ALMI vanuit een nieuwe strategie om de concurrentie met lagelonenlanden tegen te gaan. Naast het bewust omgaan met de mix van toeleverproducten en eigen producten bij de productieplanning wordt er vooral veel energie gestoken in de ontwikkeling en inbreng van de medewerkers. Medewerkers worden gestimuleerd zich te ontwikkelen tot lerende ondernemers. Om groei te stimuleren worden de kwaliteiten en ervaringen van de medewerkers vastgesteld en wordt er een persoonlijk ontwikkelingsplan opgesteld. Naast de mogelijkheid om opleidingen te volgen, worden de medewerkers ook actief betrokken bij veranderingen en krijgen zij veel vrijheid binnen hun werk. Zo kunnen ze meebeslissen bij bedrijfsaankopen en krijgen ze zelf een budget voor kleine investeringen. Ook krijgen productiegroepen de vrijheid om zelf hun planning en taakverdeling te regelen. Nadat het management het vernieuwende concept van de lascel in grote lijnen had vastgesteld, is de verdere invulling voor een groot deel overgelaten aan de productiemedewerkers. Op verschillende beurzen hebben zij zich kunnen oriënteren op machines, gereedschappen en infrastructuur. Daarnaast hebben ze een stem gehad bij het beoordelen van de verschillende offertes. Hierdoor heeft ALMI de voorraden met 8 procent teruggebracht en is de productiviteit direct al vanaf het begin verhoogd met minimaal 17 procent. Essentieel was dat we onze medewerkers vanaf het begin hebben betrokken bij de keuze van de lascel: het is iets van henzelf.“ (Bron: Productiviteit: Investeren in mensen, machines en organisatie, uitgegeven door TNO en de Koninklijke Metaalunie (2008)). Overigens blijkt uit de praktijk dat er vaak binnen bedrijven sprake is van een combinatie van meerdere thema’s. Wel zie je dat er gestart wordt vanuit één thema, vaak daar waar het knelpunt het grootst wordt ervaren.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
13
3. De Nederlandse Provincies en sociale innovatie In dit hoofdstuk worden de verschillende beleidsambities van de Provincies t.a.v. sociale innovatie uiteengezet volgens de zojuist gegeven definitie. Tevens krijgt u inzicht in de concrete aanpakken van Provincies om sociale innovatie te stimuleren. 3.1 Beleidsambities Provincies op het terrein van sociale innovatie. Voor een inventarisatie van de beleidsambities t.a.v. sociale innovatie hebben we sociale innovatie in hoofdstuk 2 in vier thema’s uiteengezet. Deze thema’s zullen we in dit hoofdstuk hanteren om duidelijkheid te krijgen over de beleidsambities van de verschillende Provincies op het gebied van sociale innovatie, zoals we dat in dit onderzoek definiëren. De informatie die in dit hoofdstuk wordt behandeld is afkomstig van de bestudering van de beleidsdocumenten en stimuleringsprogramma’s van de verschillende Provincies, alsmede de interviews met contactpersonen van de Provincies. Hieruit blijkt dat enkele Provincies al heel actief zijn op het gebied van sociale innovatie, terwijl anderen juist vragen hebben over wat sociale innovatie voor de Provincie kan betekenen en welke rol de Provincie hierin kan aannemen. Weer andere Provincies hebben sociale innovatie niet als prioriteit of beleidsambitie opgenomen. Opvallend is het enthousiasme dat naar voren kwam uit telefonische gesprekken met een aantal personen in het werkveld..Zij waren meestal bekend met het begrip sociale innovatie, waren bezig met activiteiten op dit terrein of wilden die gaan oppakken en hadden interesse in kennisuitwisseling (ook met actoren uit andere Provincies). “Ik ben erg benieuwd hoe de invoering van de BSI-regeling in Zuid-Nederland verloopt. Ik zou daar graag ervaringen over uitwisselen, en kijken of we daar hier van kunnen leren,” Ella Vos, Samenwerkingsverband Noord-Nederland. In een volgende fase van dit onderzoek zijn provinciale contactpersonen gevraagd sleutelfiguren te benoemen in het werkveld om mee te doen aan de enquête (hoofdstuk 4). In bijlage 1 is per Provincie een overzicht gegeven van beleidsambities, uitvoering door de Provincie en uitvoering door andere partijen in het werkveld. Dit laatste onderdeel is aangevuld met uitkomsten uit een eerdere inventarisatie van NCSI (zie ook www.socialeinnovatieregionaal.nl ). Analyse sociale innovatie in beleidsambities Meer dan de helft van de Provincies heeft sociale innovatie genoemd in de beleidsambities als ‘sociale innovatie’, zoals we dit begrip ook in dit onderzoek hanteren (zie tabel 1). Anderen ontplooien en ondersteunen diverse initiatieven op dit gebied, maar noemen het geen sociale innovatie. Deze initiatieven worden meestal genoemd in het arbeidsmarktbeleid of de economische agenda van deze betreffende Provincies, als ook een enkele keer in het innovatiebeleid. Daarnaast worden vele linken gelegd met sociale agenda’s en ambities op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt. Activiteiten op gebied van arbeidsmarkt- en onderwijsbeleid in algemene zin (samenwerking bedrijfsleven onderwijs, gecombineerde trajecten werken en leren, terugdringen
14
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
voortijdig schoolverlaten of praktijkscholing) zijn te breed van aard voor deze inventarisatie. Soms zijn ze ook meer gericht op (op)scholing in algemene zin. In hoofdstuk 2 is employability/talentontplooiing meer specifiek geformuleerd in het licht van gezamenlijke inspanning van werknemer en werkgever om talenten dusdanig te ontplooien dat ze bijdragen aan de verhoging van de prestaties van het bedrijf. Het gaat hier niet om vergroten van de inzetbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt in algemene zin. Om de voornoemde definitie van sociale innovatie vast te houden, hebben we met name op dit onderdeel brede ambities op het terrein van arbeidsmarkt- en onderwijsbeleid niet geschaard onder (een deelterrein van) sociale innovatie. In de bijlage staan de relevante passages uit beleidsprogramma’s op een rijtje voor alle Provincies. Een belangrijke insteek is de innovatieagenda die vele Provincies in hun beleidsambities hebben opgenomen. Deze ambities, in de vorm van subsidieprogramma’s, stimulering van clustervorming of het bijeen brengen van kennisinstellingen en bedrijven, richten zich in meerderheid op technologische innovatie of productvernieuwing. Juist de koppeling van technologische innovatie met sociale (organisatorische) innovatie zoals vernieuwing van arbeidsprocessen, vergroten van zelfwerkzaamheid van medewerkers, benutten van talenten in de arbeidsorganisatie blijkt in de praktijk een belangrijke voorwaarde om de innovaties ook daadwerkelijk meerwaarde te laten creëren. In meerdere Provincies wordt deze koppeling al genoemd, maar er is potentie om deze koppeling in beleid en uitvoering te versterken. In onderstaande tabel is een analyse gemaakt van de beleidsambities van de Provincies, gekoppeld aan de thema’s van sociale innovatie in dit onderzoek (hoofdstuk 2). Onderwerp
Provincies Aantal 4 5
Namen Sociale innovatie genoemd als beleidsambitie Friesland, Groningen, Noord-Brabant, Limburg Sociale innovatie niet als zodanig benoemd, in Utrecht, Flevoland, Drenthe, Zeeland, (meerdere) beleidsterreinen deelaspecten Overijssel benoemd Sociale innovatie geen beleidsambitie 3 Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland Tabel 1: Analyse sociale innovatie in beleidsambities van Provincies.
Zoals in tabel 1 is weergegeven, is sociale innovatie in de Provincies Friesland, Groningen, NoordBrabant en Limburg een prioriteit. Het thema wordt in beleid en uitvoering benoemd in bijvoorbeeld een kenniscentrum of een subsidieregeling. In Zeeland is de subsidieregeling (bedrijfsgerichte regeling sociale innovatie) ook actief en wordt sociale innovatie genoemd in de provinciale plannen, maar geeft de Provincie zelf aan dat ze van sociale innovatie bewust niet een apart beleidsthema heeft gemaakt. In de Provincies waar sociale innovatie geen speerpunt is van beleid, zijn er uiteenlopende redenen aan te wijzen. Sociale innovatie is bijvoorbeeld breed gedefinieerd en valt daarmee buiten de definitie die hier gehanteerd wordt. Of Provincies zijn van mening dat sociale innovatie een belangrijk thema is, maar tegelijkertijd in het veld een nietszeggend begrip is. Bedrijven zouden niet goed weten wat het inhoudt en er daardoor weinig mee kunnen. Bovendien signaleren ze vanuit het veld geen directe signalen dat men wenst dat er meer aandacht komt op het gebied van sociale innovatie.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
15
Uit de beleidsambities komt een verschillende prioriteit voor sociale innovatie naar voren, Als we een stap verder kijken naar de verschillende thema’s van sociale innovatie die in hoofdstuk 2 zijn benoemd, wordt duidelijk dat de ambities van Provincies veelal op één of meerdere specifieke deelterreinen liggen. In tabel 2 zijn de thema’s van sociale innovatie uit hoofdstuk 2 en de beleidsambities van de Provincies met elkaar in verband gebracht. ArbeidstijdenSlimmer werken management Friesland x x Groningen x Drenthe x Overijssel x Gelderland Utrecht x Noord-Holland Flevoland x Zuid-Holland Zeeland x x Brabant x x Limburg x TOTAAL 4 8 Tabel 2: Beleidsambities Provincie per thema sociale innovatie.
Employability & talentontplooiing x x x x x x x x x 9
Participerende aansturing x x x x 4
Concluderend uit dit overzicht zien we dat beleid t.a.v. sociale innovatie van de verschillende Provincies met name gaat over slimmer werken en over de ontwikkeling en stimulering van employability & talentontplooiing in de context van bedrijven. Participerende aansturing en arbeidstijdenmanagement zijn onderwerpen met een lagere prioriteit voor Provincies, dat kan zijn omdat dit onderwerpen zijn die meer met de interne bedrijfsvoering in bedrijven te maken hebben. Een manier waarop de drie zuidelijke Provincies dit hebben geagendeerd is door beide onderwerpen als aanvraagcriterium mee te nemen in de bedrijfsgerichte regeling Sociale Innovatie. Ook de methodiek Resultaatgericht ondernemen (RGO) heeft de werkwijze van participatie van medewerkers in het proces verwerkt. In het noorden benadert het Kenniscentrum Sociale Innovatie het regionale bedrijfsleven vanuit alle deelterreinen van sociale innovatie. Het thema arbeidstijdenmanagement is daarnaast in Zeeland ook benoemd als aandachtspunt in het sociaal akkoord, al geeft deze Provincie aan dat in verband met de recessie dit onderwerp voorlopig geen grote prioriteit heeft. 3.2 Concrete aanpak sociale innovatie vanuit de Provincies Wanneer sociale innovatie geen beleidsitem van de Provincie zelf is, wordt er soms in de uitvoerende kant nog wel aandacht aan besteed in samenwerkingsprojecten met partijen als Syntens, kennispoorten, mobiliteitscentra of andere partijen in het veld. Waar sociale innovatie een speerpunt is, komt dat ook terug in investeringen in tijd en geld om het onderwerp op de kaart te zetten. Die investeringen reiken van de organisatie van een brainstormbijeenkomst tot een subsidieregeling.
16
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
In tabel 3 is te zien welke Provincies sociale innovatie hoog op de uitvoeringsagenda hebben staan en er in de praktijk ook veel aan doen om dit waar te kunnen maken en welke minder. Het gaat hier niet om het type activiteit, maar de hoogte van de inzet (in menskracht en/of financiële middelen) op dit onderwerp. Deze indeling is afgeleid uit de inventarisatie van de uitvoering vanuit de Provincie, vergaard via de telefonische gesprekken met provinciale contactpersonen (zie bijlage 1). Sociale innovatie hoog op uitvoeringsagenda Friesland, Groningen, Zeeland, Limburg, Noord-Brabant Sociale innovatie gemiddeld op uitvoeringsagenda Utrecht, Drenthe, Overijssel, Flevoland Sociale innovatie weinig tot niet uitgevoerd Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland Tabel 3: Analyse van activiteiten op gebied van sociale innovatie in uitvoering door Provincies.
Ten opzichte van tabel 1 (sociale innovatie in beleidsambities) zien we dat Zeeland is opgeschoven en sociale innovatie juist hoog op de uitvoeringsagenda heeft staan. Naast de mate van uitvoering, kunnen we ook kijken naar de rollen die Provincies oppakken en de typen activiteiten die daarbij horen. In bijlage 1 staat per Provincie benoemd wat zij concreet doen in de uitvoering. Daar de activiteiten op het terrein van sociale innovatie relatief nieuw zijn, kan er nog niet gesproken worden van best practices als we spreken over rollen van Provincies. Vandaar dat we voorbeelden van aanpakken als inspirerende voorbeelden hebben benoemd (zie ook variantenmodel in hoofdstuk 7). Enkele voorbeelden die regelmatig geciteerd worden, zijn: - Een subsidieregeling waar alle vier de deelterreinen van sociale innovatie zijn opgenomen (BSI regeling in Zuid-Nederland), ofwel de HRM+regeling in Noord-Nederland (gericht op HRM en inzetbaarheid van medewerkers in MKB-bedrijven). - Een kenniscentrum Sociale Innovatie in Noord-Nederland, waar sociale innovatie in advisering, samenwerking met branches en bedrijven en concrete projecten wordt uitgewerkt. In Limburg is een Network social innovation voorzien met een adviseringsfunctie (interface) voor het bedrijfsleven. - In Noord-Brabant bestaat een actief netwerk rondom sociale innovatie - Een Provincie kan zelf als partner deelnemen in een project op het gebied van sociale innovatie of medewerkers een masterclass sociale innovatie laten volgen. Ook kan de Provincie zelf als werkgever het goede voorbeeld geven door via transparantie in competenties de motivatie en productiviteit verhogen door op basis van competenties werknemers op de juiste plek te zetten en arbeidsmobiliteit te stimuleren (Empower Limburg). Voor een clustering van typen provinciale activiteiten in de uitvoering van de beleidsambities maken we gebruik van de indeling die ook in de enquête voor het werkveld (zie hoofdstuk 4) is opgenomen. In tabel 4 hebben we de typen activiteiten als volgt ingevuld: - Financiële middelen van de Provincie: provinciale subsidies (evt. in combinatie met Europese gelden), gelden voor pilots of experimenten, extra middelen voor mobiliteitscentra, projectsubsidies, scholingsvouchers. - Advies geïnitieerd door Provincie: aan het werkveld gericht op hun eigen rol bij het uitdragen van sociale innovatie.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
-
-
17
Uitwisselen kennis / good practices geïnitieerd door Provincie: faciliteren van netwerken en platforms, makelaarsfunctie, clustervorming, organisatie van conferenties, brainstormbijeenkomsten, faciliteren van leergang, kenniscentrum opzetten. Methodieken geïnitieerd door Provincie: ontwikkelen van methodieken die het bevorderen van sociale innovatie ondersteunen. Anders, zoals behoefte aan beleidskaders (vanuit werkveld), onderzoek, en dergelijke geïnitieerd door Provincie.
Hieronder is in een overzicht gezet welke Provincies welk type activiteit inzetten in de uitvoering. De activiteiten zoals die zijn genoemd in bijlage 1 zijn in globale zin terug te voeren op de gehanteerde clustering in de enquête, behalve het onderdeel advies dat niet zelf door de Provincie wordt uitgevoerd (wel door adviseurs in het werkveld). De twee Provincies in de kolom ‘anders’ hebben beiden onderzoek geïnitieerd en begeleid op aan sociale innovatie gerelateerde thema’s. Financiële middelen (van incidentele bijeenkomst tot meerjarige subsidieregeling) x x x x x -
Advies
Uitwisselen kennis / good practices x x x x -
Friesland Groningen Drenthe Overijssel Gelderland * Utrecht NoordHolland * Flevoland x x Zuid-Holland 5 * Zeeland x x Brabant x x Limburg x x TOTAAL 9 8 Tabel 4: De uitvoering van sociale innovatie per Provincie per type activiteit.
Methodiek en
Anders
-
x x -
-
-
x 1
2
In de meeste Provincies is de sterk variërende (!) inzet van financiële middelen een manier om de beleidsambities tot uitvoering te (doen) brengen. De precieze hoogte van de inzet van financiële middelen is niet meegenomen in dit onderzoek. De mate waarin Provincies hun rol invullen verschilt aanzienlijk. Dit varieert van het faciliteren van een brainstormbijeenkomst tot het financieel
5
De drie Provincies met * waar in tabel 4 geen inzet van financiële middelen is benoemd (Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland) geven allen wel financiële (project)middelen aan intermediaire partijen, uitvoerings-organisaties of instellingen die op hun beurt een bijdrage kunnen leveren aan (deelthema’s) van sociale innovatie. Denk bijvoorbeeld aan Oost NV., Kennisalliantie of een financiële bijdrage aan een lokaal project (bijv. i.s.m. Syntens).
18
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
ondersteunen van een kenniscentrum of het opzetten van een subsidieregeling waar enkele miljoenen euro’s mee zijn gemoeid. Het overgrote deel van de Provincies is vervolgens actief op het terrein van kennisuitwisseling of netwerkvorming. Dit kan variëren van het organiseren van een brainstormbijeenkomst, het zelf organiseren van een conferentie tot het participeren als partner in een project. Provincies ontwikkelen zelf geen instrumenten, maar besteden dit uit aan partijen in het veld. De Provincie Limburg heeft als uitzondering hierop in samenwerking met Syntens Roermond de methodiek Resultaatgericht Ondernemen (RGO) ontwikkeld (bij 30 bedrijven), die nu verder wordt uitgerold over meer MKB-bedrijven. Externe adviseurs voeren de trajecten in de bedrijven uit volgens de RGO-methode. “RGO mobiliseert bestaande krachten in een bedrijf en zorgt ervoor dat zowel MKB’ers als hun medewerkers doelgerichter en zelfstandiger werken. De MKB’er bepaalt nog altijd zelf het einddoel voor de koers, maar de medewerkers worden actiever betrokken bij het verloop van deze koers.” (uit: praktijkvoorbeeld Ridderbeks, website Syntens/RGO met Provincie Limburg als partner). De uitvoering van deze activiteiten wordt in de meeste Provincies opgepakt in samenwerking met relevante partijen in het veld, zoals sociale partners, intermediaire partijen, platforms e.d. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de organisaties in hun regio die volgens de contactpersonen van de Provincies actief en interessant zijn op dit terrein. Deze contacten zijn gebruikt voor de volgende fase in het onderzoek: de behoeftepeiling in het veld.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
19
4. Inventarisatie van behoeften in het veld Sociale innovatie is niet alleen een thema van provinciaal beleid. Het is bovenal het thema van werkgevers en werknemers. Die moeten het doen. In dit hoofdstuk beschrijven we de aandacht voor sociale innovatie in het veld. Er wordt ingegaan op de behoefte aan ondersteuning om sociale innovatie op de agenda te zetten, ermee aan de slag te gaan of ermee een doorstart te maken. De in dit hoofdstuk beschreven resultaten zijn gebaseerd op een enquête die is gehouden onder diverse belangen- en brancheorganisaties, vakbonden, samenwerkingsverbanden, kennisinstellingen en de publieke dienstverlening binnen de deelnemende Provincies. 6 4.1 Respondenten De in dit hoofdstuk gepresenteerde resultaten zijn gebaseerd op 49 ingevulde vragenlijsten door partijen in het veld. De aanvankelijk geoffreerde vier regionale bijeenkomsten om de behoefte van partijen in het veld te peilen is gedurende het proces vervangen door een enquête. De voorgestelde aanpak sloot niet aan bij de activiteiten van enkele Provincies op het terrein van sociale innovatie en bovendien wilden zij niet te vroeg verwachtingen creëren over de aanpak naar het veld toe. Omdat de opdrachtgever het van belang vond een uniforme aanpak te kiezen, is er vervolgens voor gekozen een enquête uit te zetten bij partijen in het veld in alle deelnemende Provincies. De respondenten zijn sleutelfiguren in een (of soms meerdere) Provincie(s) aangeleverd door de contactpersonen van de Provincies. De contactpersonen hebben bij de sleutelfiguren vooraf de komst van de enquête aangekondigd. Indien nodig hebben zij de personen die geen vragenlijst geretourneerd hadden één of meerdere malen nagebeld of gemaild. Niet alle contactpersonen hebben voldoende reacties van respondenten verkregen. Toch menen we gezien de achterban die de respondenten vertegenwoordigen een globaal beeld te kunnen geven van de behoeften die er zijn in het veld. De respondenten van de enquête hebben we ingedeeld in zeven categorieën: - Werkgeversorganisaties/brancheverenigingen: zoals ondernemersverenigingen en bedrijvenkringen. - Werknemersorganisaties: zoals vakbonden. - Samenwerkingsverbanden/platfora: zoals RPA’s en samenwerkingsverbanden tussen werkgevers, overheid en onderwijs. - Kennis- en onderwijsinstellingen: zoals hogescholen en kenniscentra. - A+O fondsen/KBB’s: zoals de opleidingsfondsen van de sectoren en COLO. - Adviesorganisaties: particuliere adviesbureaus. - Publieke dienstverlening: zoals Kamer van Koophandel en UWV Werkbedrijf. In tabel 1 is per Provincie aangegeven welk type organisaties een ingevulde vragenlijst geretourneerd hebben.
20
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
Totaal aantal respondenten
Werkgeversorganisaties+ branchevereniging
Groningen
4
1
Drenthe
5
1
Overijssel
5
2
Flevoland
11 7
7
Gelderland
1
Utrecht Zuid Holland Noord Brabant
5
68
2
Limburg
5
1
Zeeland TOTAAL
3 49
2 17
Werknemersorga nisaties
Samenwerkingsverbanden / platfora
Kennisinstellingen onderwijsinstellingen
2
2
Adviesorganisaties
Publieke dienstverlening
1
1
1 1
1
A+O fondsen / KBB’s
1
1
1
2
1
1 1
1
4
1
2
4 1
1
3
1
1
12
4
2
1
2 3
1 6
6
Tabel 1: Overzicht respondenten per Provincie. 4.2 Aandacht voor Sociale Innovatie in het veld De door de Provincies aangedragen partijen in het veld voeren, op een enkeling na, activiteiten uit in het kader van sociale innovatie. Enerzijds kunnen we de aandacht voor sociale innovatie van de respondenten verklaren uit het feit dat ze hier door de Provincies op zijn geselecteerd, maar anderzijds is het ook een bevestiging dat veel partijen in het veld actief inzetten op sociale innovatie. Des te meer omdat slechts acht respondenten hebben aangegeven momenteel niets met sociale innovatie te doen. In tabel 2 wordt per organisatietype aangegeven op welk thema van sociale innovatie de respondenten van de enquête inzetten. Arbeidstijden management Werkgeversorganisaties en brancheverenigingen Werknemersorganisaties Samenwerkingsverbanden/platf ora
Slimmer werken
Talentont-plooiing & employability
Participe-rende aansturing
Anders
1
1
4
1
8
-
-
1
-
-
-
-
3
1
4
De Provincies Noord-Holland en Friesland hebben aangegeven niet aan de enquête te willen deelnemen. In Friesland neemt het Kenniscentrum Sociale Innovatie een behoeftepeiling in het veld af, vandaar dat er is gekozen geen dubbel onderzoek te laten doen. 7 SER Flevoland wordt in dit onderzoek zowel als werkgevers- als werknemersorganisatie( dus 2x) aangemerkt. 8 SER Brabant wordt in dit onderzoek zowel als werkgevers- als werknemersorganisatie (dus 2x) aangemerkt. 6
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
Kennis- en onderwijsinstellingen
21
-
1
-
-
5
-
-
3
-
1
2
-
3
-
5
-
2
1
-
4
4
15
2
27
A+O fondsen / KBB’s Adviesorganisaties Publieke dienstverlening TOTAAL 3 Tabel 2: Type innovatie per type organisatie.
Opvallend is dat de activiteiten van partijen in het veld op het terrein van sociale innovatie met name in de categorie anders vallen. Tot deze categorie rekenen we de activiteiten die vallen onder maatschappelijke verantwoord ondernemen, gezondheidsmanagement, innovatie in algemene zin, aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt maar óók andere activiteiten die we niet bij één van de vier onderscheiden thema’s kunnen onderbrengen. Zo wil Stenden hogeschool de hbo-opleiding Social Innovation beginnen, waarbij alle thema’s van sociale innovatie aan bod komen en geven diverse brancheorganisaties, Kamers van Koophandel en andere publieke dienstverlenende organisaties aan bedrijven over sociale innovatie in algemene zin te informeren. Van de vier onderscheiden thema’s krijgt talentontplooiing & employability de meeste aandacht. De activiteiten binnen dit thema lopen uiteen van informatiebijeenkomsten over investeren in medewerkers tot het verstrekken van subsidies. Zoals tabel 2 laat zien, hebben 15 respondenten aangegeven met dit thema aan de slag te zijn. Vooral de werkzaamheden van de A+O fondsen/KBB’s op het gebied van sociale innovatie richten zich op talentontplooiing & employability, maar ook samenwerkingsverbanden, werkgeversorganisaties/brancheverenigingen en adviesbureaus geven aan actief met dit thema aan de slag te zijn. De thema’s arbeidstijdenmanagement, slimmer werken en participerende aansturing krijgen veel minder aandacht in het veld. De activiteiten binnen deze thema’s lopen uiteen van het ontwikkelen van beleid om mantelzorg en betaalde arbeid te combineren (arbeidstijdenmanagement) tot een promotieonderzoek bij DSM met zelfsturende teams (participerende aansturing). Vrijwel alle respondenten die in de enquête hebben aangegeven iets met sociale innovatie te doen, benoemen het ook als speerpunt. Van de respondenten die hebben aangegeven sociale innovatie niet als speerpunt te benoemen, geeft één respondent uit de Provincie Drenthe aan in de toekomst wél graag aandacht te besteden aan sociale innovatie. Respondenten richten zich op het sensibiliseren en het bewust maken van de nut en noodzaak van sociale innovatie binnen bedrijven. Door meerdere respondenten wordt opgemerkt dat sociale innovatie niet of nauwelijks leeft bij hun achterban. Zij merken daarbij op dat de beeldvorming rondom sociale innovatie vaak slecht is, omdat het ontbreekt aan informatie over sociale innovatie, het een te abstract begrip is en nog niet dermate in haar belang
22
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
wordt erkend bij technologische innovatie. Volgens deze respondenten is sociale innovatie voor met name kleinere bedrijven een“ver van mijn bed show”. 9 Op basis van de enquête kunnen we niet concluderen dat het ene organisatietype meer of minder waarde hecht aan sociale innovatie dan het andere type, omdat de respondenten die aangeven sociale innovatie als speerpunt te beschouwen over alle organisatietypen verdeeld zijn. Ook zij die aangeven sociale innovatie niet als een speerpunt te zien, zijn over alle categorieën verdeeld. 4.3 Behoefte ondersteuning Om de algemene behoefte aan ondersteuning in het veld van derden (dus niet alleen Provincie!) in kaart te brengen, zijn in de enquête verschillende keuzemogelijkheden onderscheiden: - Financiële middelen: bijv provinciale subsidies (evt. in combinatie met Europese gelden), gelden voor pilots of experimenten, extra middelen voor mobiliteitscentra, projectsubsidies, scholingsvouchers. - Advies: hiermee wordt bedoeld de behoefte aan advies van het werkveld gericht op hun eigen rol bij het uitdragen van sociale innovatie. - Uitwisselen kennis / good practices: faciliteren van netwerken en platforms, makelaarsfunctie, clustervorming, organisatie van conferenties, brainstormbijeenkomsten, faciliteren van leergang, kenniscentrum opzetten. - Methodieken: methodieken die het bevorderen van sociale innovatie ondersteunen. - anders, zoals behoefte aan beleidskaders (vanuit werkveld), onderzoek, en dergelijke. Op een enkeling na hebben de respondenten aangegeven behoefte te hebben aan ondersteuning van derden om sociale innovatie op de agenda te zetten, ermee aan de slag te gaan of ermee een doorstart te maken. In figuur 1 is de behoefte van het veld per Provincie schematisch weergegeven.
9
Geciteerd uit één van de ingevulde vragenlijsten.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
23
Behoeften actoren in de Provincies Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices
22%
22%
Instrumenten
11% 45%
Anders Nee
9% 9% 27%
3% 13% 23% 19%
18%
16%
8% 23% 15%
26%
14% 14% 14%
14%
7% 20% 20% 20% 33%
37%
31% 33%
23%
34%
33%
44%
29%
7%
28% 21%
14%
29%
21%
30% 21%
9% 9% 9% 18%
37%
18%
Figuur 1 © Dit document is zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. Hieraan kunnen echter geen rechten worden ontleend.
24
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
In totaal hebben elf respondenten aangegeven behoefte te hebben aan andere ondersteuning dan de bovenstaande keuzemogelijkheden. 10 Diverse respondenten geven daarbij aan dat het volgens hen van belang is krachten te bundelen en meer gebruik te maken van elkaars expertise. Zo noemt de functionaris van de vakbond De Unie uit de Provincie Flevoland samenwerking tussen werkgeversen werknemersorganisaties als behoefte en geeft de Kamer van Koophandel Noord-Nederland aan het van belang te vinden gezamenlijk met andere partijen belangrijke thema’s voor de regio aan te vliegen om zo een groter rendement uit de inzet te halen. Bovendien geven twee brancheorganisaties aan behoefte te hebben aan ondernemersgerichte tools voor de achterban. Sociale innovatie staat nu nog vaak ver van kleine MKB-ondernemingen af. Met de juiste tools zou dit thema voor hen praktisch toepasbaar en concreet gemaakt kunnen worden en daarmee ook interessanter worden voor deze ondernemingen. Naast de algemene behoefte zijn de respondenten ook gevraagd naar de specifieke behoefte die zij wensen van de Provincie. Daarbij gaf een deel van de respondenten aan behoefte te hebben aan ondersteuning van de Provincie in algemene zin, zoals het verstrekken van kennis en financiële middelen, maar gaf een groot deel van de respondenten aan behoefte te hebben aan een aanjagende rol van de Provincie op het thema sociale innovatie. Zij willen dat de Provincies sociale innovatie op de politieke agenda zetten, het belang van sociale innovatie uitdragen en het implementeren van sociale innovatie faciliteren door organisaties en expertise te verbinden en financiële middelen en kennis te verstrekken. Respondenten in alle Provincies geven aan behoefte te hebben aan deze aanjagende rol van de Provincie.
.
10 De respondenten die hebben aangegeven andere behoeften te hebben zijn afkomstig uit de Provincies Drenthe (1), Overijssel (1), Flevoland (2), Utrecht (1), Zuid Holland (2), Noord Brabant (1), Limburg (1), Zeeland (2)
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
25
5. Bevindingen In de voorgaande hoofdstukken is de inzet van de Provincies op het gebied van sociale innovatie beschreven en zijn de behoeften van partijen in het veld uiteengezet. In dit hoofdstuk wordt een koppeling gemaakt tussen deze inzet van de Provincies enerzijds en de behoeften van partijen in het veld anderzijds. Doordat de gegevens van de veldpartijen in de Provincies Friesland en Noord-Holland ontbreken, worden deze Provincies in dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten. 5.1 Thema’s Hoofdstuk 3 heeft ons laten zien dat de activiteiten van de Provincies op het terrein van sociale innovatie zich met name afspelen binnen de thema’s talentontplooiing & employability en slimmer werken. Negen Provincies hebben aangegeven activiteiten te ontwikkelen binnen het thema talentontplooiing & employability en acht Provincies richten zich daarnaast ook op slimmer werken. Ook in het veld bestaat veel aandacht voor talentontwikkeling & employability. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat dit thema reeds geruime tijd onder de aandacht van de Provincies en het veld is. Partijen in het veld ontwikkelen daarentegen nauwelijks activiteiten binnen het thema slimmer werken. Slechts twee respondenten hebben aangegeven actief met dit thema aan de slag te zijn. Mogelijke verklaring is dat de meeste actoren de activiteiten die hieronder vallen (herinrichten van werkprocessen) niet als slimmer werken of sociale innovatie typeren. Ze zien dan ‘het samen met medewerkers herinrichten van werkprocessen’ als een onderdeel van een technologische innovatie of noemen het organisatorische innovatie (Syntens). De overige twee thema’s krijgen alleen vorm binnen de BSI-regeling in de drie zuidelijke Provincies. Ook in het veld bestaat nauwelijks aandacht voor participerende aansturing. Dit geldt ook voor arbeidstijdenmanagement. 5.2 Aanjaagfunctie In hoofdstuk 3 zijn de inspanningen van alle Provincies geclusterd naar vijf categorieën: financiële middelen, advies, uitwisselen kennis/good practices, instrumenten en anders. Negen Provincies verstrekken financiële middelen maar er bestaan wel grote verschillen tussen de financiële bijdrage die ze leveren op het terrein van sociale innovatie. We kunnen ons immers allemaal voorstellen dat voor een subsidieregeling meer financiële middelen nodig zijn dan voor een informatiebijeenkomst. Acht van de twaalf Provincies geven vervolgens ook aan dat Provincies actief zijn op het terrein van kennisuitwisseling en netwerkvorming. Ook hierbij bestaan grote verschillen tussen de intensiviteit van de activiteiten van de Provincies. Het spreekt voor zich dat door de Provincie geen advies wordt verstrekt. Dit is immers niet de rol van een Provincie. Enkel de Provincie Limburg geeft aan een methodiek te ontwikkelen. In het vorige hoofdstuk zijn de algemene behoeften van partijen in het veld beschreven. Veel partijen in het veld geven aan behoefte te hebben aan het uitwisselen van kennis en good practices met andere partijen. Diverse respondenten van de enquête geven aan dat de beeldvorming rondom sociale innovatie verbeterd zou moeten worden. Momenteel ontbreekt volgens deze respondenten informatie
26
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
over sociale innovatie, is het een te abstract begrip en is het nog niet dermate erkend in haar belang bij technologische innovatie. De Provincies zouden volgens hen daarin een rol kunnen spelen door als aanjager op het terrein van sociale innovatie in combinatie met technologische innovatie te fungeren. Ook in de Provincies Utrecht en Zuid-Holland, die aangeven momenteel niet in te zetten op kennisuitwisseling, hebben partijen in het veld aangegeven behoefte te hebben aan kennisuitwisseling. Alle respondenten uit Utrecht geven aan dat ze het belangrijk vinden om te investeren in kennisuitwisseling. In Zuid-Holland geven drie van de vier respondenten aan kennisuitwisseling van belang te vinden. Daarbij zijn de respondenten van mening dat dit noodzakelijk is om bedrijven input te geven ermee aan de slag te gaan. Het kan bedrijven inspireren en het belang van sociale innovatie in laten zien. Ook in de andere Provincies, waar de Provincie aangeeft reeds in te zetten op kennisuitwisseling, geven partijen in het veld aan behoefte te hebben aan kennisuitwisseling. Partijen in het veld hebben daarnaast ook behoefte aan ondersteuning door financiële middelen,of door methodieken om met sociale innovatie aan de slag te gaan. Weinig behoefte is er aan advies. De Provincies worden meerdere keren aangewezen als actor om het ontwikkelen van methodieken te faciliteren, maar de aandacht gaat met name uit naar een aanjagende rol van de Provincies.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
27
6. De onderscheidende rol van de Provincies In de hoofdstukken drie en vier zijn diverse bevindingen zijn voren gekomen. Deze zijn in hoofdstuk vijf met elkaar vergeleken. In dit hoofdstuk komen we terug op de centrale vraag van dit onderzoek: welke (onderscheidende) rol kan de Provincie op het terrein van sociale innovatie spelen? Uit de behoeftepeiling bij diverse partijen in het veld blijkt dat de Provincies kunnen zorgen voor kennisuitwisseling, initiëren en verspreiden van good practices en financiële middelen. Dit is op zich niets nieuws. Het is immers de rol die de Provincies ook vaker oppakken. Toch is het goed om ook bij dit onderwerp dit opnieuw bevestigd te zien. Wat bijzonder opvalt tijdens de interviews en de behoeftepeiling is de energie waarmee de partijen uit het veld het thema uitdragen. Dit soms in tegenstelling tot de Provincies zelf. In het veld zijn actoren actief aan de slag met het onderwerp: ze benaderen hun achterban of organiseren bijeenkomsten. Echter ze missen een samenhang, een aanjager, een portaal, een ambassadeur. Dit is de onderscheidende rol die de Provincies volgens hen op zich kunnen nemen. Overigens moeten we niet vergeten dat het onderwerp wèl gedragen moet worden door werkgevers- én werknemersorganisaties. Zij zijn immers de partijen waar sociale innovatie thuis hoort. Deze onderscheidende rol van de Provincies zou versterkt kunnen worden als de Provincies onderling ook een gemeenschappelijke noemer ten aanzien van sociale innovatie kunnen vinden. Onder deze noemer zou dan samengewerkt en naar buiten getreden kunnen worden. Als we echter kijken naar de thema’s in het beleid, de financiële inzet en uitwisseling van kennis/good practices zien we op dit moment nog veel verschillen in de prioritering van sociale innovatie, hoogte van financiële inzet en wijze van uitwisseling. Tevens werd tijdens dit onderzoek duidelijk dat de behoefte om te komen tot een gemeenschappelijke noemer in ieder geval ambtelijk niet in alle Provincies gedeeld wordt.
28
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
29
7. Aanbevelingen In dit hoofdstuk schetsen we kort een aantal aanbevelingen. Eerst gericht op de onderscheidende rol van de Provincies. Vervolgens geven we aan waar volgens ons een gemeenschappelijke noemer te vinden is. Om de aanbevelingen te concretiseren – door middel van een aantal voorbeelden afgezet in inzet en middelen - hanteren we een speciaal hiervoor ontwikkeld variantenmodel. 7.1 Het variantenmodel Op basis van de interviews en behoeftepeilingen in het veld is een variantenmodel ontwikkeld. De onderstaande aanbevelingen worden hiermee verhelderd en gepositioneerd. Op de x- as vinden we de mate van investering in inzet (tijd) geplaatst. Op de y-as de mate van investering in middelen. Zo wordt snel inzichtelijk wat een keuze voor een (nieuwe) aanpak betekent in termen van tijdsinvestering en middelen. De Provincies kunnen met behulp van dit variantenmodel kiezen welke aanpak zij wensen in te zetten. Hierbij houden ze rekening met de door hun zelf gekozen beleidsambities én de resultaten van de behoeftepeiling.
30
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
7.2 De onderscheidende rol van de Provincie Uit het vorige hoofdstukken is duidelijk geworden dat volgens de respondenten de rol van Provincies ligt op de terreinen van kennisuitwisseling en inzet financiële middelen. Ook de rol van aanjager, initiator wordt genoemd. De vraag is hoe hiermee verder te gaan. Wij stellen het volgende voor. Op beleidsniveau: 1. Kies voor innovatie ► economische vooruitgang= 75% sociale innovatie+ 25% technologische innovatie Alle Provincies onderstrepen in hun economisch beleid het belang van innovatie. We hebben het dan over innovatie op het terrein van technologie of product. Tegelijkertijd vinden ze dat het arbeidsmarktbeleid onlosmakelijk is verbonden met het economisch beleid. Verbind dan ook de thema’s op gebied van innovatie (innovatie agenda en arbeidsmarktbeleid) in- en extern met elkaar. Zorg voor een integrale aanpak, maar zonder daarbij sociale innovatie uit het oog te verliezen! Immers het bepaalt wel 75% van de economische vooruitgang. Op uitvoerend niveau: 2. Katalyseer de bestaande energie! Het veld is actief aan de slag met sociale innovatie of onderdelen die daartoe behoren. Echter zij heeft niet altijd de ruimte om te komen tot kennisuitwisseling en samenwerking. Het veld mist een aanjager. Door als Provincie sociale innovatie (in combinatie met technologische innovatie) niet alleen op de kaart te zetten maar ook op de agenda te plaatsen fungeert ze als aanjager en ambassadeur. Op deze wijze ondersteunt de Provincie stakeholders in het veld. Ze biedt structuur, samenhang, een portaal waar kennis en informatie te vinden is en initieert nieuwe activiteiten. Op ambtelijk niveau maar ook op bestuurlijk niveau. Denk hierbij ook aan het fungeren als rolmodel oftewel “practice what you preach”. Zie variantenmodel voor mate van tijdsinvestering en financiële investering. 3. Zoek de samenwerkingskansen met sociale partners en andere onorthodoxe partners Zoek actieve samenwerking met sociale partners in de regio en op landelijk niveau met het NCSI. Samenwerking met branches op regionaal en lokaal niveau blijkt vaak goed te werken, omdat de nabijheid van en bekendheid met partners persoonlijk contact mogelijk maakt. Korte lijnen en vertrouwen in de samenwerking zijn belangrijke voorwaarden voor bedrijven om in contact te komen. Denk bij samenwerking met onorthodoxe partners aan combinaties privaat-publiek, aansluiten bij bedrijfsnetwerken, business to business activiteiten, zzp-ers en kunstenaars, etc. 7.3 De gemeenschappelijke noemer tussen de Provincies Ons is gevraagd te kijken of er een gemeenschappelijke noemer te vinden is ondanks de verschillen. Uit inventarisatie blijkt dat een aantal Provincies al samenwerken op het thema sociale innovatie. Groningen, Friesland en Drenthe doen dit in de vorm van een kenniscentrum sociale innovatie (start 1-5-2009). De zuidelijke Provincies zijn per januari gestart met een subsidieregeling sociale innovatie voor het MKB. Wij stellen hiervoor het volgende voor:
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
31
1. Kies voor een gemeenschappelijke noemer in thematiek Kies als alle Provincies gezamenlijk voor een of twee thema’s als vehikel voor sociale innovatie en communiceer dit naar partijen in het veld. Denk bijv. aan employability/talentontplooiing of slimmer werken. Het is een duidelijke keuze van Provincies voor herkenbare begrippen zonder softe ondertoon. Het zorgt bovendien voor een sterke positionering van sociale innovatie in het veld, zeker als het samengevoegd wordt met technologische innovatie. Emplyability/Talentontplooiing omdat zowel Provincie als het veld hierop al initiatieven ontplooien en steeds meer het belang hiervan wordt ingezien. Het zou zonde zijn deze ontwikkeling te stoppen. Slimmer werken omdat hier nog relatief weinig in gebeurt in het veld of het wordt onder reguliere innovatie activiteiten geschaard. Een tweede reden is het feit dat ook landelijk slimmer werken voor het MKB sterk in de belangstelling staat. 2. Zoek provinciale samenwerking daar waar het aansluit Voorkom dat Provincies zich verplicht voelen om met elkaar samen te werken en zorg voor elkaar versterken daar waar de behoefte gevoeld wordt. In de voorbereiding op 4 regionale bijeenkomsten hebben we een fasering in onze aanpak aangebracht. De fasering sloot aan bij de mate van (huidige) aandacht in een Provincie voor sociale innovatie, zie ook hoofdstuk 3. Deze indeling kan een middel zijn om elkaar te vinden. Echter er kunnen ook andere combinaties worden gemaakt op basis van concrete activiteiten en vragen van Provincies. Eén mogelijkheid is collegiale uitwisseling tussen beleidsmedewerkers van Provincies. Ook is het mogelijk een bijeenkomst met (een deel van) de respondenten van dit onderzoek te organiseren om zo als gezamenlijke Provincies een plek te creëren waar partijen in het veld kennis uitwisselen.
32
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
33
Epiloog Sociale innovatie en de crisis De kredietcrisis die afgelopen najaar is gekomen heeft er voor gezorgd dat de aandacht voor sociale innovatie is verminderd. Prioriteiten van overheden, ondernemers en onderwijs liggen nu bij crisisaanpak van onder andere jeugdwerkloosheid en het behoud van mensen en vakmanschap voor de (regionale) arbeidsmarkt (mobiliteitscentra en andere projecten). Toch is provinciale aandacht voor sociale innovatie van belang: immers voor bedrijven kan het juist nu interessant zijn hierin te investeren. Door de kredietcrisis is alle aandacht binnen het economische en arbeidsmarktbeleid nu gericht op de korte termijn agenda. Diverse Provincies passen plannen aan, versnellen projecten en geven (hogere) subsidies. Enkele voorbeelden van rollen van Provincies om bedrijven te ondersteunen in deze recessie zijn bijvoorbeeld (extra) ondersteunen van mobiliteitscentra, stimuleren van privaat-publieke samenwerking in deze centra ter verhoging van effectiviteit, stimuleren gebruik van e-Portfolio in mobiliteitscentra om talenten maximaal inzichtelijk te maken voor alle partijen, leergang sociale innovatie in scholingsplan van (deeltijd) WW-ers op laten nemen. In deze tijd kan subsidie (via bestaande subsidieprogramma’s zoals bedrijfsgerichte regeling sociale innovatie of HRM+2009) een extra steuntje in de rug geven voor bedrijven om flexibel in te spelen op de omstandigheden, slimmer te werken en zo geld te besparen. Een andere insteek is de betrokkenheid van medewerkers te vergroten, of vormen ervoor te vinden om mensen die niet meer op de loonlijst kunnen blijven toch in het vizier te houden. Voorbeelden hiervan zijn banenpools, bedrijventerreinpools e.d. waar de Provincie soms een aanzwengelende of faciliterende (financiering) rol speelt. Een belangrijk signaal is echter dat sociale innovatie zich richt op vernieuwing in arbeidsorganisaties op de (middel)lange termijn, en niet op zeer korte termijn de crisis zal ‘oplossen’. Wel blijkt uit eerdere ervaringen dat het loont om juist in moeilijke tijden het innovatief vermogen van de organisatie te vergroten om sterker te staan als de economie weer aantrekt. De crisis kan een motor zijn om productvernieuwing in gang te zetten en verbetering van de werkprocessen kracht bij te zetten. Een crisis stelt een bedrijf vaak voor de keuze om meer in te zetten op een bepaald segment van de productie, een bepaald marktsegment of om de dienstverlening toe te spitsen op de meest succesvolle onderdelen. Voor vele bedrijven is het juist in deze crisistijd van belang een hogere output te realiseren, verliezen in de productie te beperken en klanten te binden. Een efficiëntere inrichting van het werkproces waarbij tijdwinst kan worden gerealiseerd en flexibeler op de klantvraag kan worden ingespeeld is daarbij vaak aan de orde. Efficiënter werken leidt tot betere bedrijfsresultaten. Bedrijven kunnen zich onderscheiden door te blijven vernieuwen, excellent te produceren en kwalitatief hoogstaande producten te leveren. Bij sociale innovatie krijgen medewerkers een actieve rol bij de innovaties in een bedrijf. Door medewerkers te betrekken bij productvernieuwing en de analyse van werkprocessen, wordt een beroep gedaan op hun expertise en ontstaat meer binding met het bedrijf. Door medewerkers mede
34
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
verantwoordelijk te maken voor de inrichting en de organisatie van de werkprocessen, wordt een beroep gedaan op hun ondernemerschap. Medewerkers komen met ideeën en nemen initiatieven om het werk efficiënter in te richten. Tegelijk worden zij ook ondernemender om hun eigen loopbaan vorm te geven en zijn ze minder kwetsbaar in tijden van crisis. Dit stelt hun in staat om - ook als ze niet aan het bedrijf verbonden blijven - bij te dragen aan het innovatieklimaat van het bedrijfsleven in de regio. Deze gedachten sluiten mooi aan bij rol die de Provincie kan spelen.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
35
Bijlage 1: Inventarisatie sociale innovatie: Provinciale beleidsambities en uitvoering Hieronder volgt het overzicht van de beleidsambities, vergaard via deskresearch en telefonische interviews. Ook zijn enkele voorbeelden opgenomen uit eerdere inventarisaties naar activiteiten van partijen in het werkveld. Regio Provincie Friesland
Beleidsambities en stimuleringsprogramma’s Uitvoering Coalitieakkoord 2007-2011 “Het huidige economisch beleid legt steeds meer nadruk op het belang van innovatie. De concurrentiepositie van een regio wordt bepaald door factoren als: kostenniveau, productiviteit en aanpassings- en vernieuwingsvermogen. Het accent van het regionale economisch beleid heeft de afgelopen decennia steeds nadrukkelijk gelegen op het verlagen van de kosten. D.w.z. op verbetering infrastructuur (wegen, bedrijfsterreinen, etc.). Centraal in het Europees beleid staan de zgn. Gothenburg strategie, gericht op duurzaamheid, en de Lissabon strategie, gericht op innovatie. Op economisch gebied wordt in noordelijk verband (SNN) intensief samengewerkt. Voor de periode 2007-2013 is het gezamenlijke beleid en strategie vastgelegd in de Strategische Agenda Noord-Nederland. Insteek is om in het noorden een transitie te maken van een relatief traditionele industriële productie-economie naar een op kennis gebaseerde economie.” Onderdeel van het beleid is de oprichting van een kenniscentrum Sociale Innovatie in Noord-Nederland.
Actuele thematieken Mobiliteitscentra zijn provinciaal aandachtspunt, met name de privaatpublieke samenwerking.
Uitvoering Provincie: - Oprichting Kenniscentrum Sociale Innovatie (penvoerder Stenden Hogeschool, Leeuwarden) start voorjaar 2009. Dit centrum zal een spilfunctie zijn voor kenniscirculatie en actiecentrum voor sociale innovatie gericht op het midden- en kleinbedrijf in Noord-Nederland (metaal, elektro, bouw, infra, voedingsindustrie en leisure). - HRM+2009 regeling, bedoeld voor individuele ondernemingen en clusters van samenwerkende ondernemingen in de drie noordelijke Provincies (gefinancierd uit EFRO en Koers Noord gelden). Subsidie kan alleen worden verleend aan MKB-ondernemingen. De inhoud van de regeling omvat twee onderwerpen: # Professionaliseren van het personeelsmanagement # Verbetering van inzetbaarheid van werknemers Provincie Groningen
Arbeidsmarkt - Scholing programma In het kader van de versnellingsagenda zet de Provincie Groningen fors in op een arbeidsmarkt-scholing programma. Dit programma kent de volgende actielijnen: • aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt • investeren in de kwaliteit van de beroepsbevolking • jongeren • stimuleren van ondernemerschap • overig (Seaports Experience Center, Taskforce Onderwijs - Arbeidsmarkt, Mobiliteitscentrum). Om verdere invulling te geven aan deze actielijnen, zal ook Provinciebreed een appel worden gedaan op onze partners in het veld. Met sociale partners, de kennisinstellingen en het bedrijfsleven zal intensief worden gesproken hoe de verschillende partijen het meest effectief kunnen worden ingezet. Als we kijken naar acties in de richting van werknemers, kunnen we een tweetal onderscheiden. Allereerst het bevorderen van het gebruik van EVC (Erkenning van Verworven Competenties) en duale trajecten. De tweede actie gericht op werknemers richt zich op leren door laaggeschoolden. (…) Tenslotte willen we inzetten op het stimuleren van sociale innovatie. Voor een transitie naar een kenniseconomie is naast innovatie in producten en diensten ook innovatie nodig van het menselijk kapitaal. Dit gebeurt door vernieuwingen op het gebied van management, organisatie en arbeid in bedrijven, organisaties en instellingen. Door sociale innovatie wordt het menselijk kapitaal innovatiever wat meer innovaties in producten en diensten tot gevolg heeft. Dit landelijk uitgezette beleid (via NCSI) moet in onze Provincie nog verder worden gebracht. Wij willen ons inzetten om sociale innovatie in onze Provincie verder te promoten en initiatieven in dit kader te ondersteunen. In het innovatief actieprogramma Groningen zijn de volgende thema’s benoemd: zorgeconomie, creatieve industrie en transsectorale innovatie. Uitvoering Provincie: HRM+2009 regeling, bedoeld voor individuele ondernemingen en clusters van samenwerkende ondernemingen in de drie noordelijke Provincies (gefinancierd uit EFRO en Koers Noord gelden). Subsidie kan alleen worden verleend aan MKB-ondernemingen. De inhoud van de regeling omvat twee onderwerpen:
Geluiden vanuit bedrijfsleven i.v.m. crisis om mensen te kunnen behouden voor arbeidsmarkt.
36
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
# Professionaliseren van het personeelsmanagement # Verbetering van inzetbaarheid van werknemers Aanvullend hierop zal de Provincie Groningen provinciale middelen beschikbaar stellen voor projecten met hetzelfde doel, die zich richten op niet stuwende sectoren en dan met name de zorgsector. -
De drie noordelijke Provincies zijn betrokken bij de opzet van Kenniscentrum Sociale Innovatie.
Partijen in het werkveld actief met uitvoering sociale innovatie, zoals: Kenniscentrum Arbeid van Hanzehogeschool Groningen omvat 4 lectoraten waaronder arbeidsorganisatie en –productiviteit (sociale innovatie) en flexicurity. Op 18 juni 2009 is er een conferentie Slimmer organiseren, georganiseerd door het Kenniscentrum Arbeid. Provincie Drenthe
Kiezen voor de kracht van Drenthe. Ambitieus, dynamisch en sociaal Collegeprogramma 2007-2011 In economisch perspectief komt sociale innovatie gedachtengoed naar voren. Het Innovatief actieprogramma Drenthe (IAD), ondersteunt risicovolle experimenten en innovaties in brede zin. Hierbij kan gedacht worden aan nieuwe en vernieuwende producten, diensten, (sociale) processen, markten en aan transsectorale innovatie. Uitvoering Provincie: HRM+2009 regeling, bedoeld voor individuele ondernemingen en clusters van samenwerkende ondernemingen in de drie noordelijke Provincies (gefinancierd uit EFRO en Koers Noord gelden). Subsidie kan alleen worden verleend aan MKB-ondernemingen. De inhoud van de regeling omvat twee onderwerpen: # Professionaliseren van het personeelsmanagement # Verbetering van inzetbaarheid van werknemers -
De drie noordelijke Provincies zijn betrokken bij de opzet van Kenniscentrum Sociale Innovatie.
Prioriteit binnen de Provincie is het thema Sociaal ondernemerschap (onderzoek met TNO loopt). Het gaat om ondernemerschap met financiële en sociale doelstelling, bv. laagopgeleiden die zelf verantwoordelijk zijn voor het runnen van een supermarkt.
Partijen in het werkveld actief met uitvoering sociale innovatie, zoals: Activiteiten Kamer van Koophandel (cafésessies, VdWierenlezing ism Stavoor, e.d.) Leergang Social innovation bij Stenden/Emmen. Parkmanager bedrijventerrein Coevorden die medewerkerspool in Transport opricht (bv. t.b.v. bedrijven die een aanbesteding hebben gewonnen en tijdelijk mensen nodig hebben). Provincie Overijssel
Overijssel werkt! (sociaal-economisch uitvoeringsprogramma) De Provincie Overijssel staat de komende jaren, samen met haar partners, voor grote uitdagingen: • de samenstelling van de beroepsbevolking verandert door vergrijzing en ontgroening • er is een dreigend tekort aan goed geschoolde medewerkers in de sectoren techniek en zorg • de kenniseconomie stelt hogere eisen aan medewerkers (verhogen opleidingsniveau werkenden/werkzoekenden) • het behouden van jongeren en ouderen voor de regionale arbeidsmarkt • het verhogen van de arbeidsparticipatie van jongeren, vrouwen en ouderen • voorzien in voldoende en passende bedrijfsruimte • innovatie in de kennisintensieve maakindustrie om de concurrentiekracht van het MKB te vergroten • innovatie, professionalisering en promotie van de toeristische sector om in te spelen op de behoefte van ondernemers en werknemers die op zoek zijn naar een hoogstaand cultureel klimaat. Overheden, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en vooral ook het regionale bedrijfsleven moeten daarom de handen in één slaan. Wij zetten in op versterking van de economie door innovatief vermogen, creatief ondernemerschap en kennisintensieve maakindustrie samen te brengen. Dit doen we op Oost-Nederlandse schaal, samen met Gelderland, met als belangrijke pijlers Food Valley, Health Valley en het Innovatieplatform Twente. Daarmee dragen we bij aan het realiseren van de Lissabon-doelstellingen en sluiten we aan bij het Rijksbeleid (Pieken in de Delta).
De Provincie Overijssel probeert processen en initiatieven die te maken hebben met sociale innovatie te versnellen tijdens de economische crisis. Dat houdt in dat: - In mobiliteitscentra worden een 6-tal mobiliteitsadviseurs financieel ondersteund zodat meer bedrijven de hulp van deze centra in kunnen schakelen.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
Creativiteit en het vermogen om op een andere manier met producten en diensten om te gaan, is van belang voor economische innovatie, niet alleen binnen de zakelijke dienstverlening, maar vooral ook voor maatschappelijke dienstverlening en de maakindustrie. (…). Het bevorderen van uitwisseling en het leggen van verbindingen tussen de creatieve en maakindustrie en maatschappelijke dienstverlening is onderdeel van de regionale innovatieagenda’s. Wij zijn ook partner in Kennispoort Zwolle. Kennispoort Zwolle organiseert kenniskringen voor het MKB in de regio IJssel-Vecht. De onderwerpen voor deze kenniskringen komen van ondernemers zelf. Centraal staan het uitwisselen van (ervarings)kennis en het genereren van ideeën. De onderwerpen gaan over de harde én zachte kant van het ondernemerschap. In deze periode wordt de inzet van de vorige collegeperiode voortgezet in het programma Economische innovatie. Onze inzet is te verdelen in een tweetal actielijnen: • stimuleren innovatieve processen • versterken regionale innovatie-infrastructuur Oost NV is op dit dossier een belangrijk instrument. Tot 2011 zijn afspraken gemaakt over de inzet op de beleidsspeerpunten van de betrokken overheden; de werkgebieden Food, Health en Technology. Oost NV ondersteunt de betrokken bedrijven bij de professionalisering van de clusters en ondersteunt de clusters bij de ontwikkeling van projecten. De acquisitie is vooral gericht op bedrijven uit de speerpuntsectoren. De participatiemaatschappij PPM Oost investeert voornamelijk in de speerpuntsectoren. Bedrijven die zich willen verzelfstandigen, opvolgingsvraagstukken hebben, die willen expanderen of innoveren, kunnen een beroep doen op de participatiemaatschappij Wadinko waar de Provincie deels eigenaar van is. In de Stedendriehoek ontwikkelen we samen met de regio en de Provincie Gelderland een innovatieagenda. Het belangrijkste thema daarbij is het stimuleren van clustervorming. Uitvoering Provincie: Een brainstorm is georganiseerd begin 2009. Eén van de uitkomsten was dat ondernemen een complex geheel is waarbij sociale innovatie niet als een apart onderdeel bezien moet worden. Vanuit de brainstorm is de Provincie nu aan het inventariseren wat ze gaat doen op het gebied van sociale innovatie en wat hun rol daarin zal zijn. Afgeronde projecten in Overijssel: RATIO in PROGRESS (knelpunten op toekomstige arbeidsmarkt, en sociale innovatie) (einde 2005) en Menselijk kapitaal centraal (intersectorale mobiliteit) (einde 2007). De Provincie Overijssel maakte deze projecten financieel mogelijk, en was leadpartner bij het project Menselijk kapitaal centraal. Partijen in het werkveld actief met uitvoering sociale innovatie, zoals: Universiteit Twente, met meerjarig regionaal ontwikkelonderzoek voor vergroting van het innovatievermogen in het MKB. Saxion Hogescholen heeft o.a. het lectoraat Strategisch Human Resource Management, dat zich richt op het ontwikkelen van instrumentarium (en toetsen wat werkt) op het gebied van HRM in MKB-bedrijven (leiderschap, HR-systemen). OostNV – School of Innovation (zie ook onder Provincie Gelderland). Provincie Gelderland
Sociale innovatie is geen apart beleidsthema in Gelderland. Op het gebied van arbeidsmarktbeleid staan er wel aanverwante thema´s geagendeerd. Het gaat hier met name over het stimuleren van de arbeidsmarkt in Gelderse regio´s en financiële ondersteuning voor bijvoorbeeld vroegtijdige schoolverlaters, mensen met een beperking en nieuwkomers. Ook de innovatieagenda wordt krachtig gestimuleerd. Dit gebeurt door de Valley’s en de aandacht die hiervoor is ontstaan bij het kabinet en de Europese Unie. Tegelijkertijd moet hier worden opgepast voor een paar valkuilen: de uitsluitende focus op technologie of nieuwe producten of de leidende rol van regionale kennisinstituten. Innovatie is ook het verbeteren van bestaande producten, processen of diensten. Dé grote uitdaging van de komende bestuursperiode is zoveel mogelijk bedrijven te laten profiteren van de aandacht die innovatiestimulering momenteel heeft. Veruit de meeste kleine en middelgrote bedrijven worden om uiteenlopende redenen niet of nauwelijks bereikt met bestaande initiatieven, terwijl daar juist in potentie de grootste innovatiekracht zit. De ‘top-bedrijven’ sluiten zich gemakkelijk aan bij de Valley-initiatieven. De grootste groep van volgers profiteert (nog) niet van de ondernemerskansen die innovatiestimulering in zich heeft. Uitvoering Provincie: Richting het MKB maakt de Provincie innovatiekredieten mogelijk zodat MKB bedrijven innovatie te kunnen inkopen. Dit kan innovatie zijn op het gebied van techniek, maar ook
37
- De subsidie ‘Pieken in de delta’ wordt versneld uitgevoerd - Ondernemerschap wordt versterkt door middel van coachingsgesprekken. Hiervoor zijn 3 pilots geweest, de evaluatie hiervan zal over 2/3 weken plaatsvinden. Er wordt gekeken welke aanpak het meeste effect heeft gehad en waarmee ze bezig zullen gaan in de toekomst. Signalen m.b.t. sociale innovatie krijgen hierin een plek, men probeert verschillende lijnen aan elkaar te knopen. Op dit moment krijgt de menselijke factor en de procesfactor in organiseren aandacht in kleinere onderwerpen als in bijvoorbeeld ‘goed ondernemerschap’ als werkgever en als mens.
38
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
-
-
processen of organisatieadvies komen hiervoor in aanmerking. De Provincie en de Rabobank Gelderland staan garant voor een deel van het krediet. Op deze manier kunnen MKB bedrijven investeren zonder dat ze een groot risico lopen. RCT, dit zijn stichtingen van ondernemers die proberen innovaties te bevorderen via kennisdeling, maar ook via innovatievouchers. Deze worden vrijgegeven via het RCT en gaat om een kleinschalige impuls. Deze vouchers zijn ervoor dat bedrijven zelf hun eigen innovatievermogen vergroten. de Provincie stimuleert Platforms Arbeidsmarkt Onderwijs in de regio. Deze signaleren welke problemen er bestaan op het gebied tussen arbeidsmarkt en onderwijs in de Gelderse regio, brengen betrokken partijen bij elkaar en vinden oplossingen voor de problemen. Onderwijsvouchers voor bedrijven en werknemers die getroffen zijn door de recessie. Zij krijgen hierdoor een korte impuls ter bevordering van de inzetbaarheid van mensen. Deze kunnen bijvoorbeeld een EVC traject of een korte opleiding volgen om flexibel te zijn om te arbeidsmarkt en snel weer een baan te vinden. Duurt dit langer komt men in de reguliere trajecten terecht van werkzoekenden. De Provincie subsidieert mobiliteitscentra en Poortwachterscentra om arbeidsmobiliteit te stimuleren.
Partijen in het werkveld actief met uitvoering sociale innovatie zoals: School of Innovation / Innovateam (oostNV): Verschillende ondernemers hebben gebrainstormd en een idee uitgewerkt tot een concreet product of dienst. Studenten hebben, o.a. via een speciale leerweg (Leren Innoveren van Saxion Hogescholen) deze groepen (ideeclusters) begeleid. Daaruit zijn concrete diensten voortgekomen zoals Work value amplifier (online test voor vergroten werkplezier - Mediavisie), en Open collegiaal uitleen platform (bedrijvenplatform voor personeel uitwisselen en onderlinge advisering - Parview). Provincie Utrecht
Economisch_Beleidsplan_2007-2011_Kansen_Benutten_ krachten bundelen! Voor de komende jaren hebben wij een viertal ambities geformuleerd. Deze ambities sluiten aan op vier economische thema’s. Onze ambities zijn: AmbItIe 1: Wij willen de ontwikkeling van een kennisintensieve en creatieve economie bevorderen door kennis en creativiteit meer te benutten, en door innovatie bij bedrijven te stimuleren. Wij beogen hiermee een duurzame economische ontwikkeling. Ook bij het bedrijfsleven zelf kan innovatie prominenter op de agenda worden gezet. Daarbij gaat het niet alleen om technologische doorbraken, maar ook om verbeteringen in processen en organisaties. Juist in de zakelijke dienstverlening zijn dit soort pragmatische innovaties belangrijk om bedrijven gezond en toekomstbestendig te houden. De Taskforce Innovatie Regio Utrecht (TFI) is in 2005 opgericht om bedrijven te helpen innoveren en om verbindingen tot stand te brengen tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven. AmbItIe 2: Wij willen de kwaliteit van ons vestigingsmilieu verder verbeteren en voldoende diversiteit aan vestigingsmilieus bieden die aansluit op de diverse wensen van bedrijven. AmbItIe 3: Wij willen nieuwe bedrijven aantrekken en bestaande bedrijven binden die passen bij het economisch profiel van de Provincie Utrecht. De meest kansrijke sectoren zijn de gaming, de zakelijke dienstverlening, het zakelijk toerisme, en de medische sector en life sciences. AmbItIe 4: Wij willen een betere afstemming tussen onderwijs en de regionale arbeidsmarkt en een betere benutting van het arbeidspotentieel in kwantitatief en kwalitatief opzicht. Vergroting van het arbeidsaanbod willen wij o.a. bereiken door het langer participeren van ouderen in het arbeidsproces, herintreden van mensen met een WAO-uitkering en het terugdringen van de werkloosheid onder ouderen. Dit vraagt om een vernieuwende aanpak van het bedrijfsleven en in het bijzonder van het MKB (sociale innovatie). Sociale agenda Er zijn diverse projecten op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling, integratie en arbeidsparticipatie die binnen de Sociale Agenda worden gefinancierd, en die een MVO-component hebben. De projecten met een meer sociaal-maatschappelijke en praktijkgerichte scholing insteek vallen niet binnen de hier gehanteerde definitie van sociale innovatie (zie start document). Uitvoering Provincie: Financiering van projecten arbeidsmarktbeleid vanuit Economie, bijvoorbeeld: in 2009 wordt een bijdrage gegeven aan het opzetten van een P&O-netwerk op het industrieterrein Lage Weide. Hierin kunnen de P&O-functionarissen op het terrein samen overleggen over strategie maar ook over concrete gevallen. Hierdoor worden doelen zoals het vergroten van het arbeidsaanbod en het stimuleren van een vernieuwende aanpak in het bedrijfsleven (sociale innovatie) gediend. Mede-financiering van EFRO-project Mens + Organisatie = Ondernemen in het kwadraat; sociale innovatie in het MKB. Penvoerder is Taskforce Innovatie Regio Utrecht.
De notitie Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is onlangs goedgekeurd, met extra aandacht ingebracht vanuit de Provincie voor de people kant van MVO (in de trits people, planet, profit). Versnellings-agenda: enkele extra thematieken in het kader van de crisis: - investeringen in innovatieve bedrijven (partner is Taskforce Innovatie Regio Utrecht) - voorkomen jeugdwerkloosheid / jongeren op de arbeidsmarkt
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
Partijen in het werkveld actief met uitvoering sociale innovatie zoals: Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht; thema’s als sociale innovatie in het MKB en arbeidsparticipatie komen aan bod. Provincie Noord-Holland
Krachtig in balans, 2007-2011 collegeprogramma. De Provincie Noord Holland gebruikt de term sociale innovatie niet in hun beleid. Activiteiten op het terrein van arbeidsmarkt- en onderwijsbeleid kunnen een aanzet zijn tot sociale innovatie (zoals verhogen arbeidsparticipatie). Andere aandachtspunten in het onderwijsbeleid zijn leerwerkplekken en voortijdig schoolverlaten. Uitvoering Provincie: - Samenwerking met Syntens in het Kansenkanon, dat ondernemers de kans biedt investeringen te delen, samenwerking te stimuleren (bv. open innovatie) en ondernemers te helpen om hun creativiteit om te zetten in marktwaarde. Het beschikbare bedrag is verhoogd n.a.v. de economische crisis. Partijen in het werkveld bezig met de uitvoerig van sociale innovatie: RPA Amsterdam heeft binnenkort een bijeenkomst met het thema sociale innovatie. Hoe kan sociale innovatie een rol spelen om de crisis te boven te blijven of over de crisis heen te kijken?
Provincie Flevoland
Hoofdlijnenakkoord 2007-2011, dynamiek in balans: Economie en arbeidsmarkt: speerpunt innovatie en internationalisering van het bedrijfsleven. Dat houdt in: 1. aantrekken van bedrijven en (semi-)overheidsinstellingen van buiten de Provincie; 2. het maximaal faciliteren van de aanwezige bedrijven; Voor het bedrijfsleven wordt ingezet op de versterking van het concurrentievermogen door innovatie (waarvoor snelle digitale verbindingen nodig zijn) en internationalisering (bevordering buitenlandse handel en kennisuitwisseling). 3. het stimuleren van startend ondernemerschap. In de programbegroting zijn onder het thema “economie en arbeidsmarkt” doelstellingen als versterken regionale innovatiekracht en vergroting van de inzet van het Flevolandse arbeidspotentieel opgenomen. M.b.t. het versterken van de regionale innovatiekracht wordt ernaar gestreefd om het percentage innoverende bedrijven van 35 naar 50% te verhogen in 2012. In het kader van de doelstelling vergroting inzet Flevolands arbeidspotentieel wordt ernaar gestreefd om het percentage van de beroepsbevolking, dat werkzaam is in Flevoland, te laten stijgen van 70 naar 75%. In het Uitvoeringsprogramma economie 2008-2012 is aangegeven dat het MKB een belangrijke banenmotor vormt en innovatie stimuleert. Met innovatie wordt meer bedoeld dan technologie. Het gaat om vernieuwing of verbetering van producten, diensten en productieprocessen. Als eerste wil de Provincie het belang van innovatie onder de aandacht brengen, als ook het belang van technostarters. Bovendien blijft de Provincie aandacht geven aan het landelijke traject ‘Een leven lang leren’ dat gericht is op scholing van de bestaande beroepsbevolking. Uitvoering Provincie: De projecten “Duurzame groei door innovatie en kenniscirculatie in Flevoland 2007-2013” en “Ondersteuning innovatief ondernemerschap Flevoland” (in het kader van OP-West ingediend door Syntens resp. OMFL) zijn een operationalisatie van het Regionaal Innovatie- en Technologieplan. Diverse partijen zijn bij de uitvoering van deze plannen betrokken en worden verenigd in een platform. Dit platform houdt zich niet alleen bezig met monitoring van de voortgang, maar ook met nieuwe voorstellen. Als voorzitter geeft de Provincie sturing aan dit platform. Als drager van het Provinciaal Platform Arbeidsmarkt en op verzoek van de sociale partners voert de Provincie de regie over de afstemming tussen de onderwijssector, het bedrijfsleven en de gemeenten. De Provincie biedt meerwaarde door de verschillende initiatieven op lokaal niveau bijeen te brengen, af te stemmen, te bundelen en te zorgen voor synergie. Voorts worden projecten als “Een leven lang leren”georganiseerd, gericht op scholing van de bestaande beroepsbevolking. Onder de noemer ‘sociale innovatie’ in IPO- verband wordt nagegaan hoe in Flevoland het arbeidspotentieel anders en slimmer ingezet kan worden zodat de arbeidsproductiviteit groeit. Bij de helft van het MKB vindt dan vernieuwing plaats van producten, diensten en/of processen. Provinciale activiteiten in dit verband zijn: ondersteuning ontwikkeling van kennisclusters, starten van 3 tot 5 innovatieve projecten van en met het MKB en het trekken van het Platform Innovatie Flevoland.
39
40
Provincie ZuidHolland
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
De Provincie Zuid-Holland heeft geen aparte beleidsambities t.a.v. sociale innovatie. In de uitvoerende kant gebeurt er al veel op dit gebied, en de Provincie houdt zich met name bezig met haar kerntaken. Sociale innovatie valt daar niet onder. In het arbeidsmarkt en onderwijsbeleid is er een aantal zaken aan te wijzen gericht op opscholing, kennisuitwisseling en samenwerking bedrijfsleven en onderwijs. Door ontgroening en vergrijzing zijn er echter knelpunten op de arbeidsmarkt zoals bijvoorbeeld moeilijk vervulbare vacatures. Als we nu niks doen zullen deze tekorten groter worden en structureel van aard zijn, ook voor bedrijven in Zuid-Holland ! Dit vormt een ernstige bedreiging voor de continuïteit, het concurrerend vermogen en innovatiekracht van bedrijven. De Provincie wil met het Arbeidsmarkt-Onderwijsbeleid inzetten op het aanpakken van deze knelpunten. Het beleid is gericht op de werkgevers en wel vooral in de voor Zuid-Holland relevante economische clusters Transport & Logistiek, Water & Deltatechnologie, Greenports en Life & Health Science. Uitvoering Provincie: De Provincie financiert projecten door middel van de arbeidsmarkt&onderwijssubsidie. In deze subsidie is in deze coalitieperiode 2,2 miljoen euro per jaar beschikbaar voor projecten. De Provincie Zuid-Holland legt in haar Arbeidsmarkt- en Onderwijsbeleid de nadruk op de vraagzijde. Het bedrijfsleven vormt het uitgangspunt voor de aanpak van arbeidsmarktknelpunten. De Provincie pakt deze knelpunten aan door de ondersteuning van projecten die werken en leren combineren, de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven bevorderen en de doorstroming binnen het onderwijs en de beroepskolom stimuleren (de zogenaamde 3 D's). De Provincie is co-financierder van de subsidie EFRO en 'pieken in de delta'. Voor EFRO is de Provincie tevens steunpunt voor de uitvoering. Projecten binnen EFRO en pieken in de delta zijn gericht op innovatie. Een Arbeidsmarkt en Onderwijslijn is aan pieken in de delta toegevoegd, omdat de knelpunten op dit terrein innovaties kunnen belemmeren en vertragen. De Provincie financiert de Kennisalliantie, die zich inzet voor versterking van de kenniseconomie van Zuid-Holland. Door concrete innovatieprojecten te ondersteunen, het netwerk van kennis en innovatie te organiseren en door kennis en inzichten te ontwikkelen over de regionale kenniseconomie. Partijen in het werkveld actief met uitvoering sociale innovatie zoals: Kennisalliantie Delft geeft bijvoorbeeld advies aan partijen die gezamenlijk een project willen uitvoeren. Ook coachen ze een aantal projecten met sociale innovatie-elementen naar subsidieprogramma's, een voorbeeld hiervan is het project Greenport Campus. Primair doel van de Greenport Campus is het verbeteren van de interactie tussen bedrijfsleven onderling en de kennisinstellingen ten behoeve van kennisdoorstroming en innovatie door middel van de ontwikkeling van innovatieve projecten. De Greenport Campus creëert een innovatieve en interactieve ontmoetingsplaats (matchmaking, consortiumvorming, projectontwikkeling, demonstratie en opleiding). Kennisbruggen is een EFRO-project dat de Kennisalliantie zelf uitvoert samen met Syntens. Dit project brengt onderwijsinstellingen, bedrijven en kenniswerkers (afstudeerders op WO /HBO niveau) bij elkaar. Het doel is innovatieve ontwikkelingen binnen het MKB te stimuleren, door gericht kennis in te zetten waar daar vraag naar is. Bedrijven staan voor uitdagingen en afstuderende studenten en professionals hebben de kennis om deze mee op te lossen.
Provincie Zeeland
PSEB 2009-2012: Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt • Aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt; • Stijging arbeidsparticipatie • (Oplossingen voor) vergrijzing arbeidsmarkt Kennisinstellingen: • Instandhouding mbo/hbo/WO en onderzoek in Zeeland; • Ontwikkelen nieuwe kennisinstellingen in Zeeland; • Stimuleren interactie kennisinstellingen en bedrijfsleven Kennis, Innovatie en Ondernemerschap • Intensivering van kennistransfer; • Verhoging innovatief vermogen Zeeuws MKB; • Meer starters en doorstarters en een hogere overlevingsgraad van startende bedrijven • Recreatie en toerisme: stimuleren nieuwe product/marktcombinaties en nieuwe allianties tussen de sectoren zorg en toerisme; • Onderwijs en arbeidsmarkt: knelpunten omzetten in kansen;
-Inzet op innovatie (technisch en sociaal), vooral in zorg en energie. -Economie, Arbeidsmarkt, Onderwijs- door slimmer werken arbeid beter benutten. - Innovatieparadox verminderen. - Verhoging van de arbeidsproductiviteit verloopt vooral via innovatie (producten sociale innovatie).
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
• ICT en zorg: innovaties verder stimuleren Binnen het programma Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt (beleid Arbeidsmarkt) is beschreven hoe de Provincie door slimmer werken arbeid beter kunnen benutten. Centraal staat een goede doorstroming van kennis naar alle sectoren van de Zeeuwse economie, het stimuleren van (sociale) innovatie met name binnen het MKB en het wegnemen van knelpunten voor (startende) ondernemers om zo het Zeeuwse ondernemerschap te bevorderen. Technologische ontwikkeling en innovatie verhogen de arbeidsproductiviteit en zijn daarmee van belang om de daling van het arbeidsaanbod te compenseren. Investeringen in kennis en innovatie zijn de belangrijkste prikkels voor technologische ontwikkeling. Het gaat daarbij niet alleen om technische vernieuwingen, maar ook om de manier waarop mensen samenwerken. Voorbeelden die voor Zeeland van belang kunnen zijn, zijn samenwerking op het gebied van de verdergaande containerisatie van het goederenvervoer in de wereld en de toenemende uitplaatsing van ICT-diensten en automatisering in het algemeen. Daarnaast kan het gaan om nieuwe verbintenissen tussen partijen of een andere manier van organiseren, kortom ‘sociale innovatie’. Het Zeeuwse bedrijfsleven, en zeker het MKB, profiteert nog onvoldoende van de aanwezige hoge kennis binnen specialistische sectoren zoals aquacultuur, chemie, logistiek en integraal watermanagement/deltatechnologie.. Komende beleidsperiode wil de Provincie benutten om deze kennisparadox te verminderen. Samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven, tussen bedrijven onderling en tussen kennisinstellingen onderling - met andere woorden clustervorming - is een van de middelen die we hiervoor inzetten. De Provincie Zeeland heeft een ‘sociaal akkoord arbeidsmarkt’. Dit is afgesproken in samenwerking met de werkgeversorganisaties, vertegenwoordigers uit het MKB, werknemersorganisaties, de Zeeuwse gemeenten, Provincie Zeeland en de UWV. In het sociaal akkoord probeert men in subsidies onderwijsinstellingen en werkgevers te stimuleren om: mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt terug te krijgen in het kader van vergrijzing mensen langer te laten werken op een passende manier de combinatie tussen arbeid en prive, wat doe je om mensen tegemoet te komen in werktijden? Bijvoorbeeld door arrangementen aan te bieden aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren sociale innovatie in het MKB bevorderen: hoe ben je georganiseerd en hoe kan dat slimmer? Uitvoering Provincie: Omdat er al veel gebeurt in de Provincie in het kader van sociale innovatie, is er in de Provincie Zeeland voor gekozen om geen apart project ‘sociale innovatie’ op te zetten. Wat er gebeurt, gebeurt in het kader van het sociaal akkoord. Wegens de crisis heeft de Provincie het tempo van het sociaal akkoord even bijgesteld. Het blijft vooralsnog wel geagendeerd, maar punten als de aansluiting tussen werk en prive hebben even minder prioriteit. Bedrijfsgerichte regeling sociale innovatie (BSI) Programma’s binnen OP-Zuid: ‘Innovatie Zuid’, (Doelstelling: Verhoging van het aantal bedrijven dat meedoet aan innovatieprogramma's. Voor 2009: minstens 300 Zeeuwse MKBbedrijven nemen deel. Daarnaast (hieruit voortvloeiend) 30 intensieve innovatietrajecten; ‘Naar meer Participatie’ ; ‘Actieplan Groei’ Partijen in het werkveld actief met uitvoering sociale innovatie zoals: Innovatienetwerk Zeeland: krachten bundelen van partners die het als hun taak zien bedrijven en instellingen met methoden, faciliteiten, kennis, capaciteit en financiering te steunen bij innovatie en ondernemerschap. Binnen het innovatienetwerk zijn innovatiekringen actief, zoals de High Performance Academy, bestaand uit bijna 40 ondernemers uit Zeeland die de mogelijkheden van innovatie onderzoeken en met elkaar delen. Hierbij staan slimme methoden, slimme technieken en slimme mensen centraal. Ook de ´maintenance innovation community´ (o.a. gericht op HRM, de werving van mensen) is voor sociale innovatie van belang. Innovatienetwerk Zeeland, project ´prestaties in de maakindustrie´. Verhogen van prestaties in de maakindustrie middels procesinnovatie. Formeren van verbeterteam per bedrijf, globale bedrijfsanalyse met quick scan, gericht ondersteunen verbeteractiviteiten door consultants en junior consultants (studenten). Het lectoraat Ondernemen en Innoveren van Hogeschool Zeeland bevordert de competenties voor ondernemen en innoveren: zowel het succesvol op de markt brengen van nieuwe producten, processen en diensten, als ook succesvol en duurzaam implementeren van innovaties in bestaande bedrijven en instellingen en om nieuwe duurzame start-ups Provincie Brabant
Actieprogramma innovatie 2005-2010 De Provincie wil de economische positie en internationale concurrentiekracht van de Provincie versterken, vooral in het MKB. Ze heeft een positie als topregio op het gebied van innovatie maar om deze te behouden dient deze positie verder versterkt te worden door het genereren van kennis, het benutten van deze kennis in producten en diensten en dit te vertalen in meer omzet en werkgelegenheid. Hier is een link mogelijk met sociale innovatie.
41
- Samenwerking in de zorgketen en vernieuwing door ICT en zorg te integreren.
42
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
Uitvoering Provincie: Syntens heeft samen met de KvK en BOM het project Toekomstbedrijven lopen waarbij Brabantse MKB ondernemers de komende twee jaar bezocht worden om te zien of er behoefte aan innovatie is. Provinciaal arbeidsmarktbeleid van 2008-2011 a) Sociale innovatie levert tevens een bijdrage aan de economische vitaliteit van de Provincie door te bevorderen dat het Brabantse bedrijfsleven ook in de toekomst kan beschikken over voldoende en goed gekwalificeerd personeel én te bevorderen dat Brabantse werknemers in de toekomst toegerust zijn voor de vereisten van de arbeidsmarkt. b) Tot slot wordt met het provinciaal arbeidsmarktbeleid waar sociale innovatie ook onder valt een sociale cohesie nagestreefd zodat alle bevolkingsgroepen evenredig kunnen participeren in arbeid. Uitvoering Provincie: Bedrijfsgerichte regeling Sociale Innovatie. De Sociale Innovatieregeling wordt uitgevoerd in het kader van de OP Zuid-regeling, een gezamenlijk subsidieprogramma van de Provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland voor activiteiten die medegefinancierd worden uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend bij Stimulus, PSW zorgt voor de inhoudelijke toets. De ontwikkeling van de beroepsbevolking in brede zin wordt ondersteund via een netwerk van leerwerkloketten. Partijen in het veld: Netwerk sociale innovatie, met regelmatig netwerkbijeenkomsten. Het lectoraat HRM van de Avans Hogeschool heeft de leeropdracht sociale innovatie (transitiemanagement). Het lectoraat stelt zich als doel kennis over Sociale Innovatie te ontwikkelen en verspreiden onder bedrijven, docenten en studenten. Het accent ligt daarbij op het personeelsmanagement. Fontys Hogescholen voert toegepast onderzoek uit naar intrapreneurship en werkondernemerschap vanuit het lectoraat Human Resources. Provincie Limburg
Versnellingsagenda met (technologische) groeimotoren voor een vitale economie: Actieve programma’s zijn nodig om te komen tot het opwaarderen van de zittende werknemers, voor het aantrekken van kenniswerkers van elders, voor het verbeteren van de aansluiting tussen vraag en aanbod van kenniswerkers en voor het in de regio hechten van talenten. Het onderwerp sociale innovatie staat daarmee op de kaart. Voor de periode 2008 – 2011 is in dit verband de focus specifiek gericht op het ontwikkelen en vasthouden van talent in de regio en waar nodig, het aantrekken van kenniswerkers van buiten de regio (zowel nationaal als internationaal). Hierbij speelt het bieden van ontplooiingskansen in Euregionaal perspectief een belangrijke rol. Het intensiveren van de uitwisseling van studenten en het stimuleren van studies aan topinstituten binnen de Technologische Topregio levert hieraan een bijdrage. Daarnaast is een eenduidige promotie van deze regio ten behoeve van het werven van internationale kenniswerkers van groot belang. De Provincie Limburg is gestart met een programma “Limburg Talentrijke regio”, een regionale agenda onderwijs-arbeidsmarkt 2008-2012. Binnen dit programma is het thema toerusten beroepsbevolking te onderscheiden. MKB gaat investeren in hun wervings & personeelsbeleid (individuele opleidingsplannen); MKB investeert in sociale innovatie Een goede relatie met de onderwijskolom om de vraag goed af stemmen op het onderwijs, is onmisbaar voor kennisintensieve organisaties. Er bestaat vanuit de Provincie een ambitie om een netwerk rondom sociale innovatie op te zetten in Limburg. Uitvoering Provincie: Bedrijfsgerichte regeling Sociale Innovatie. Vanuit de Versnellingsagenda is een initiatief opgestart onder de noemer Sociale Innovatie. Dit initiatief heeft veel raakvlakken met de doelstellingen van de agenda OnderwijsArbeidsmarkt. Eén van de uitwerkingen is een Leergang Innovatie. Medewerkers midden- en hoger kader uit de clusters zijn de doelgroep. Doel is het creëren van het bewustzijn van de noodzaak van innovatie en leren hoe dit vorm te geven. Competenties en talenten van medewerkers zijn hierin de sleutel. Pilots worden in eerste instantie opgestart voor zorg en procesindustrie. Conferentie 13 mei in het kader van de agenda Talentrijke Regio, vanuit Provincie Limburg georganiseerd. Sociale innovatie is één van de thema’s.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
-
De Provincie gaat het Servicecentrum Leven Lang Leren cofinancieren. Dit wordt een adviesorgaan dat alles te maken heeft met talentontplooiing. De Kennisbrug Limburg Innovatievoucher – de Provincie Limburg, NV Industriebank LIOF en Syntens Roermond. Syntens Roermond heeft, met Provincie Limburg als partner, de methodiek Resultaatgericht Ondernemen ontwikkeld (bij 30 bedrijven), die nu verder wordt uitgerold over meer MKBbedrijven. Het is een voorbeeld van sociale innovatie (een integrale aanpak voor ondernemen) in kleinere MKB-bedrijven, waarbij bedrijven geholpen worden anders te kijken naar het eigen bedrijf, zelfwerkzaamheid van het personeel te bevorderen, talenten te benutten en ondernemerschap te bevorderen (zie ook http://www.syntens.nl/resultaatgerichtondernemen/home.aspx ).
Partijen in het werkveld actief met uitvoering sociale innovatie zoals: Koersvast. Dit is een programma in antwoord op financiële dip. Daar zitten mobiliteitscentra (door overheid geïnitieerd) in, maar bv. ook masterclass Sociale Innovatie (Hogeschool Zuyd, Lisanne Brandts). Dit is een scholingsaanbod met een looptijd van een half jaar over innovatie en verandermanagement gericht op concrete vraagstukken in het bedrijfsleven. Dit wordt in een volgende tranche ook aangeboden via mobiliteitscentra voor mensen in ww-scholingsplannen, om een nieuwe blik mee te nemen naar nieuwe werkgever. Network Social Innovation Universiteit Maastricht. Ondersteuningsprogramma’s zoals via LIOF (Innovation Zone) en Syntens, en MKB TakeOver (overname familiebedrijven).
43
44
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
45
Bijlage 2: Behoeftepeiling Provincie Groningen Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 1, 3 1 1, 2, 3, 4 1, 4
Toelichting respondent 1: Opleidings- en ontwikkelingsfondsMetaalbewerking Het begrip si is voor velen niet duidelijk. Veel technisch georiënteerde bedrijven zijn sterk in technologische innovaties en minder in si. Het is van belang om deze bedrijven de kennis aan te reiken over si zodat de technologische innovaties hieruit kunnen voortvloeien. Dit zal kunnen door een pragmatische aanpak te hanteren en stimulerende maatregelen. Toelichting respondent 2: Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) Om een subsidieregeling goed uit te voeren en eventueel bij te kunnen sturen op inhoud is kennis nodig o.g.v. si. Toelichting respondent 3: Stichting ZorgpleinNoord Doorbreken van de status quo bij de instellingen waar wij onze diensten voor aanwenden Toelichting respondent 4: Fundeon Voor het project van de Noordelijke Regieraad Bouw krijgen we ondersteuning van het Kenniscentrum SI van de Stenden Hogeschool te Leeuwarden. Dit moet leiden tot good practices en handreikingen voor bedrijven. Drenthe Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 1, 3, 4, 5 1, 2 2, 3, 5 3 5
Toelichting respondent 1: Enova emancipatie adviesbureau Drenthe Enova is een expertisecentrum dat voor het ontwikkelen van projecten/instrumenten afhankelijk is van financiering van derden. Toelichting respondent 2: Colo Keuze is gemaakt op basis van het ontbreken van de informatie om beeldvorming mogelijk te maken Toelichting respondent 3: Stenden hogeschool Een erkende opleiding in de markt wegzetten kost altijd veel geld. Je moet eerst behoorlijk investeren als Stenden hogeschool voordat je daadwerkelijk kunt starten! Goede si houdt in dat je continu kennis uitwisselt. Het blijft steeds weer ontdekken op hoeveel verschillende manieren mensen dit doen. Het is van groot belang dit goed te doen om dit onderwerp goed bespreekbaar te krijgen en te houden bij de verschillende actoren. Instrumenten ter ondersteuning in de vorm van reclame, mails, internet, nieuws, etc. helpen daarbij om het begrip si te implementeren in de maatschappij. Toelichting respondent 4: GOA Infra Groep We zijn een innovatief bedrijf voor de bedrijfstak en hopen via een programma ondersteuning een en ander te kunnen implementeren Toelichting respondent 5: KvK Noord NL Als KvK vinden we het van belang om gezamenlijk belangrijke thema’s voor de regio aan te vliegen, zodat we uiteindelijk allemaal een groter rendement uit onze inzet kunnen halen. Versnipperd werken levert minder op.
46
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
Overijssel Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 1 2 ,3 2 ,3, 4 2, 3, 4, 5 3, 4 1, ontwikkeling totaal concept
Respondent 1: Ondernemersacademie ELLA Het bouwen/ontwikkelen van een totaal concept kost tijd, geld en vooral expertise. Hierbij denk ik ook aan de technische ondersteuning van het concept Corporate leren. Respondent 2: Kennispoort regio Zwolle Ik denk dat het heel verstandig is de krachten te bundelen en met elkaar een goede programmering, inhoudelijk te verzorgen. Daarnaast is er behoeft een platform op te richten en ontbreekt het aan organiserende capaciteit hieromtrent. Respondent 3: Ondernemersvereniging MKB Deventer Kennisverspreiding is nodig. Dit moeten we naar de ondernemer brengen in concrete producten/diensten: kost tijd en daarmee ook geld. Respondent 4: Stichting Industriële Kring Twente Bij IKT zijn ca.1.150 Twentse bedrijven aangesloten. Van ZZP-er tot beursgenoteerde ondernemingen. IKT is primair een netwerkorganisatie, die zijn deelnemers d.m.v. bijeenkomsten informeert en inspireer. Daarvoor organiseren wij verschillende bijeenkomsten, waar gemiddeld zo’n 150 bezoekers naar toe komen. Een van die (toekomstige) bijeenkomsten zou kunnen gaan over si. Voor de organisatie darvan zou ik graag gebruik willen maken van adviezen, instrumenten en met name good practices. Ondernemers leren graag van collega-ondernemers Respondent 5: Syntens Omdat dit een belangrijk onderdeel van onze dagelijkse adviespraktijk is, hebben we hier ook al veel kennis en ervaring in opgedaan. Ondersteuning is daarbij nu niet nodig. Het uitwisselen van ervaringen is echter iets wat zeer interessant is. Dit kan tot nieuwe informatie en inzichten leiden. Flevoland Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 1 ,2, 3, 7, 8, 10, 11 1, 2, ,7 ,8 1, 2, 3, 5, 7, 8, 10, 11 1, 2, 3, 5, 8, 11 2, 11 1 (info avond), 6 11 4
Respondent 1: OVDD OVDD is intermediair, vertegenwoordiging, vereniging van 400 ondernemers. Met de juiste info/tools kunnen we onze achterban benaderen. Respondent 2: Stichting Innovatiekennis Onze achterban (relaties) hebben aan alle bovenstaande punten behoefte Respondent 3: KvK voor Gooi- Eem- en Flevoland SI is al langer bekend als een belangrijk fenomeen voor groei en ontwikkeling van mens en organisatie., echter nog niet dermate erkend in haar belang als technische innovatie. Door de ogenschijnlijke hoge mate van abstractie wellicht lastiger op te pakken, maar met een ingrijpend bereik. Samenwerking en uitwisseling is essentieel. Enerzijds om te voorkomen dat overal het wiel wordt uitgevonden en dat we aanbodsgericht en doelgroepgericht gaan ontwikkelen. Wat zou kunnen leiden tot uitsluiting van groepen, terwijl diversiteit juist leidt tot creativiteit. Daarnaast draagt het bij aan een diffuus beeld. Het draait juist binnen si om samenwerking en wij zien het als een integrale visie. Respondent 4: SER Flevoland Ik weet het antwoord op vraag 5 niet, ik weet niet of zij van derden hulp nodig hebben. n.b. antwoord vraag 7: Voor de Provincie als werkgever kan de rol zijn: financiering, instrumenten, uitwisselen kennis/good practices.
11
anders, namelijk samenwerking met werkgevers- en werknemersorganisaties.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
47
Respondent 5: Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland SI blijkt een begrip dat slecht begrepen wordt. Niet iedereen begrijp goed wat er mee bedoeld wordt. Vertaling ervan naar de dagelijkse praktijk wordt verschillende gedaan. Respondent 6: De Unie Als vakbond heb je samenwerking nodig. Respondent 7: Vereniging Bedrijfskring Almere Financiële middelen: Met name voor de organisatie van branchekringen en/of bijeenkomsten/programma’s voor ondernemers zijn financiële middelen nodig. Ook het organiseren van ondernemers op de bedrijventerreinen en nieuwe ideeën voor een beter terreinbeheer naar voren te laten komen kost veel inspanning en dus geld. Advies/best practices: Het zou interessant zijn voor de bedrijfskring om best practices uit andere steden te hebben. Respondent 8: Vereniging Bedrijfskring Lelystad De bedrijfskringen zouden een veel grotere rol kunnen spelen bij het in de markt zetten van – en voorlichting kunnen geven over verschillende aspecten van si. Ook zouden zij een voortrekkersrol kunnen vervullen bij kennispoort (Windesheim) en andere kenniskringen. Echter de bedrijfskringen werken van uit een begroting bestaande uit ledengeld. Dit brengt met zich mee dat extra uren/werkzaamheden voor communicatieve doeleinden niet door de bedrijfskringen zelf gefinancierd kunnen worden. Hier zou dus best een vergoeding tegenover gesteld kunnen worden. Respondent 9: Bedrijvenkring Urk Geen antwoord op gegeven, want het is voor mij moeilijk om dit per bedrijf te bepalen. Het is voor de BKU geen speerpunt om mee aan de slag te gaan. Respondent 10: VNO-NCW Nee, het beste is om direct met bedrijven te communiceren. Respondent 11: KMM Groep Kredietcrisis zijn de investeringen in si hoog en middels fin. steun kan dit sneller worden gerealiseerd. Gelderland Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 1 1 1
Respondent 1: Platform Onderwijs Arbeidsmarkt Achterhoek Financiën als impuls om het onderwerp op de agenda te krijgen, uitwisselen van kennis om instellingen/bedrijven input te geven om ermee aan de slag te gaan. Utrecht Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 2, 3, 5 2, 4, 5 1, 2, 3, 4, 5 2 ,3, 5 2
Respondent 1: MVO Nederland Bedrijven worden vooral geïnspireerd door andere bedrijven, goede voorbeelden dus. Als MVO Nederlands verspreiden we deze goede voorbeelden Respondent 2: MKB-Midden (betreft zowel Provincie Utrecht als Flevoland)
48
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
Vooral voor kleinere mkb-ondernemers (tot circa 25 medewerkers) is si een ‘ver van hun bed show’. Toch is dit onderwerp voor deze groep mkbondernemers zeker ook interessant, mits we het met elkaar voor hen praktisch toepasbaar en concreet kunnen maken. Hiervoor zouden we concrete ondernemersgerichte tools moeten ontwikkelen. Tevens zullen mkb-ondernemers bij implementatie van mogelijke maatregelingen, activiteiten of tools e.d. m.b.t. si ondernemersgerichte hulp dienen te krijgen. Respondent 3: Senter/Novem/Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling LvDo beschikt over beperkte eigen middelen t/m 2009, maar de vraag zal in de komende periode sterk toenemen. Respondent 4: Taskforce Innovatie Regio Utrecht 12 Ondersteuning / kennisuitwisseling biedt aan ondernemers ruimte om over hun eigen positie standpunt in te nemen. Een probleemstelling te formuleren, een begeleidingstraject in te zetten. Respondent 5: KvK voor Gooi-, Eem- en Flevoland SI is al langer bekend als belangrijk fenomeen voor groei en ontwikkeling van mens en organisatie, echter nog niet dermate erkend in haar belang als technische innovatie. Door de ogenschijnlijke hoge mate van abstractie wellicht lastiger op te pakken, maar met een ingrijpend bereikt. Samenwerking en uitwisseling is essentieel. Enerzijds om te voorkomen dat overal het wiel wordt uitgevonden en dat we aanbodsgericht en doelgroepgericht gaan ontwikkelen. Wat zou kunnen leiden tot uitsluiting van groepen, terwijl diversiteit juist leidt tot creativiteit. Daarnaast draagt het bij aan een diffuus beeld. Het draait juist binnen si om samenwerking en wij zien het als een integrale visie Zuid Holland Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 3 4 2, 3 ,4 1 3
Respondent 1: Kennisalliantie Met de huidige instrumenten sterker inzetten op innovatieve aanpak van arbeidsmarktknelpunten (meer focus). Respondent 2: RPA Haaglanden Onze rol is vooral adviserend, anderen doen het werk, dus voor ons is kennis vooral belangrijk. Respondent 3: RPA RIJN GOUWE Het is van belang dat de bewustwording breed ingezet wordt bij werkgevers e.a. hiervor zijn gelden en goede voorbeelden nodig. Echter, een economische brede inzet zat daarbij ndoig zijn voor alle bedrijfstakken afhankelijk van de economische situatie in een regio. Respondent 4: RPA Rijnmond Bij de beoordeling van de projecten in het kader van het convenant “onderwijs-arbeidsmarkt” van de Provincie Zuid-Holland en de 3 RPA’s kan een toepassing van si een meerwaarde hebben. Het moet dan wel concreet worden gemaakt en niet bestaan uit beleidsvoornemens die niet kunnen worden geïmplementeerd (zg “window-dressing”). Noord-Brabant Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 2, 3, 4, 5 2, 3, 5 2 ,3, 5 2 ,3, 5 1 13 1
Respondent 1: Syntens Door middel van ontwikkelen initiatief SI, deelname klankbordgroep, werven potentiele MKB ondernemers, interne sturing bij Syntens. Respondent 2: Stichting A+O
12 Anders, namelijk bewustwording van de te verwachten economische ontwikkelingen in samenhang met het beschikbare arbeidspotentieel op alle economische terreinen, ongeacht clusterbeleid. 13 Anders, namelijk actieve deelname in SI Brabant.
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
49
Bedrijven zijn in vele vormen bezig met ontwikkelen van personeel en organisatie. Zeker nu in tijden van Werktijdverkorting en deeltijd WW is opleiden en ontwikkelen zeer actueel. Respondent 3: KvK Brabant Om si bij het bedrijfsleven en met name het MKB op de agenda te krijgen is bewustwording nodig (uitwisselen kennis/good practices). Willen ondernemers aan de slag met innovatie dan is ondersteuning in de vorm van advies, financiële impulsen en instrumenten van belang. Respondent 4: REWIN Om de bekendheid van deze regeling te vergroten in West-Brabant kan er een speciale bijeenkomst worden georganiseerd of mailings worden verstuurd. We merken dat de bekendheid aan de lage kant is. Respondent 5: AWVN Naast ideeën, zeker in de huidge economische tijden(!), is financiële ondersteuning in de vorm van de regeling si zeer welkom. Vaak begint het met het begrip van vernieuwing toelichten vanuit de business doelstellingen geredeneerd. Plaatsen in de toekomst en daarvoor nut en noodzaak duidelijk maken. Vaak is het een hoogdravende aanpak helemaal niet nodig (dat is een beetje het beeld dat si heeft gekregen) maar laagdrempelig blijven en dicht bij de activiteiten van het bedrijf. Het tonen en laten zien van best practices is daarbij ondersteunend en ook nodig om het besef duidelijk te maken. Om het door te kunnen voeren is het wel belangrijk dat er instrumenten en toepassingsmogelijkheden worden geleverd. Dus van de theoretische aanvliegroute snel afdalen naar de praktijk. Respondent 6: SER Brabant Mijn directe achterban zijn de bestuurders van sociale partners, KvK’s, ZLTO ed. Bij hen is het begrip SI genoegzaam bekend, zie ook het SER advies uit 2008 daarover. Bij hun achterbannen ligt dat mogelijk anders. Limburg Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 1, 2, 4, 6 3, 6 4, 6 6 6 5 (Provincie)
Respondent 1: Universiteit Maastricht De Universiteit Maastricht heeft reeds aanzienlijke middelen gereserveerd voor onze onderzoeksprogramma’s op het terrein van si. Matching van deze middelen met publieke middelen en private middelen is cruciaal. Respondent 2: DSM Nederland Bijv. onze samenwerking met de UM om onze Talent Ontwikkeling en professionalisering programma’s te kunnen evalueren, kost geld. De UM kan hiervoor deels subsidie verkrijgen maar onvoldoende. Een bedrag van € 100.000 over drie jaar ontbreekt. DSM beschikt momenteel niet over de middelen om bij te springen. De meest deelnemers aan de programma’s komen uit Limburg. Deze (mogelijke) best practice kan voor het gehele bedrijfsleven in deze regio van belang blijken. Respondent 3: VWL Samenwerkend Limburg Ik zou graag advies krijgen t.a.v. het beschrijven van de juiste regionale structuur om te komen tot effectieve arrangementen met spelers op de arbeidsmarkt- onderwijsmarkt. Respondent 4: Syntens Om een groter aantal bedrijven te bereiken en ons instrumentarium verder te perfectioneren. Respondent 5: Provincie Limburg Momenteel zijn we zelf goed bezig, zo denken we. Syntens kan waar nodig de gewenste ondersteuning bieden. Respondent 6: HRDS Innovation Support Op alle onderdelen van beleidsontwikkeling en uitvoeringspraktijk kan er nog veel meer dan nu geprofiteerd worden van bestaande experts en expertise.
50
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
Zeeland Middelen Financiële middelen Advies Uitwisselen kennis/good practices Instrumenten Randvoorwaarden Anders, namelijk Nee
Behoefte 1, 2 1, 3 2 1 2 14
Respondent 1: BZW Zeeland Zie enq Respondent 2: MKB Zeeland Respondent 3: UWV WERKbedrijf Altijd goed om te leren van anderen en praktisch slim om niet altijd zelf het wiel uit te hoeven vinden.
14
Anders, een op een benadering + verknopen met andere activiteiten
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
51
Bijlage 3: Sleutelfiguren Provincies Hieronder treft u een lijst aan met organisaties en functionarissen die gereageerd hebben op verzoek van de Provincies de enquête in te vullen.
Organisatie
Contactpersoon
OOM
Michiel Jansen
Fundeon
Dhr. J.K.R. Geertsema
ZorgpleinNoord Stenden Hogeschool
Ida Grasdijk Hanny van Geffen
Kamer van Koophandel
Eva Wagterveld
Colo
Bert Vliegers
GOA Infra Groep
Harm Korporaal
Enova
Marja Jansen
Gelderland
Platform onderwijs Arbeidsmarkt Achterhoek
Liesbeth Laman Trip
Overijssel
Ella, EenLeven Lang Leren Academie
mevrouw Mienke Schinkel
Groningen
Drenthe
Utrecht
Zuid-Holland
Flevoland
Brabant
Limburg
Kennispoort regio Zwolle
mevrouw Annemarie Beumers
MKB Deventer
de heer Henk Scharp
Industrie Kring Twente IKT
de heer A.C. Bagerman
Syntens Innovatienetwerk
de heer Michiel Timpers
KvK Midden Nederland
Taco Jansonius
Task Force Innovatie Regio Utrecht
Alma Schaafstal
Senternovem
Bijma Senter Novemb
MKB midden
Helga Brenninkmeijer
MVO Nederland
Madelon Knop
Kennisalliantie Delft RPA Haaglanden
Damien van de Bijl Maria Croonen
RPA Rijnmond
Rob Bitterlich
RPA Rijn-Gouwe
Klaske Sinnema
Stichting Innovatiekennis Almere
Remco Brouwer
K.v.K. Gooi-,Eem-en Flevoland
Mariel Vogel
SER Flevoland
Helen v.d. Kamp
PPA VNO-NCW Midden
Roel Haverkort Peter Jellema
De Unie ( lid PPA/SER) KMM-groep
E. Teerink Joke Bloos
Vereniging Bedrijfskring Almere
J. Kramer
Bedrijfskring Lelystad
Petra J.M. Botter
Ondernemersvereniging de Driehoek
Trudy Stoker
Bedrijvenkring Urk
Andre de Vries
Syntens
Ron Rosbak
Kamer van Koophandel Brabant
Richard Kerste
AWVN Zuidwest Nederland
Marcel Nijhof
SER Brabant
Leo Dubbeldam
REWIN
M. Vermeulen
A&O Metalektro
Michiel van der Meer
Syntens
Ad van Ginneken
VWL
Ina van Haeff
52
Zeeland
IPO rapport Sociale Innovatie, PSW, 21 juli 2009
DSM
Gerard Ensink
HRDS
Theo Mensen
BZW Zeeland
A. A. D. Saman
MKB Zeeland
Louise Beduwe
UWV Werkbedrijf
W. Erkelens