Sociale groene innovatie Utrecht Een uitwerking van het Kennisprogramma Duurzaam Door ‘sociale innovatie voor een groene economie’ in de provincie Utrecht, 2013-2014
3e concept - Maart 2014
Aanleiding Kennisprogramma Duurzaam Door Het Kennisprogramma Duurzaam Door is ontstaan na het aflopen van de programma’s Leren voor een Duurzame Ontwikkeling (LvDO) en Natuur en Milieu Educatie (NME). In deze programma’s is tot 2012 gewerkt aan educatieve activiteiten en competenties voor een groene economie, zowel structureel als projectmatig, gericht op jeugd, maar bij toenemende urgentie ook op volwassenen, organisatie en bedrijven. Het nieuwe programma Duurzaam Door bouwt voort op de ervaringen en de evaluatie van de oude programma’s. Een paar aanbevelingen zijn: De ombuiging van aanbod- naar vraagsturing is gemaakt en wordt gecontinueerd. Meer aansluiting en interactie wordt gezocht en aangegaan met de technologische innovatie. Partijen blijken behoefte te hebben aan verbinding, aan overzicht. Co-creatie moet meer ruimte krijgen. Goede voorbeelden en pilots kunnen worden opgeschaald en uitgerold zodat ze nieuwe routine worden.
Provincie Utrecht Het zwaartepunt van het Kennisprogramma Duurzaam Door ligt bij de decentrale uitvoering. De uitvoering ligt op die manier zo dicht mogelijk bij de stakeholders zelf. De provincie heeft voor 2013 en 2014 samen €228.000,- aan Rijksgeld ter beschikking voor uitvoering op voorwaarde van cofinanciering met €456.000,- , waarvan de helft door overheden (niet Rijk) en de helft door private partijen. Daarnaast ligt het in de verwachting dat ook in 2015 en 2016 circa €100.000,- per jaar beschikbaar komt . De provincie heeft de Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU), Economic Board Utrecht (EBU) en het programmateam Communicatie voor Duurzame Ontwikkeling (CDO), vertegenwoordigd door het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid- Utrecht (IVN Utrecht) gevraagd om een gezamenlijk plan op te stellen met een eenvoudige organisatiestructuur, een duidelijke focus, en waarbij de verschillende agenda’s worden verbonden. De programma’s moeten breed toegankelijk zijn voor bestaande en nieuwe netwerken. De contouren van het plan moeten voor het einde van 2013 worden goedgekeurd en vastgesteld.
Doelstellingen en criteria vanuit Duurzaam Door Het doel van het Kennisprogramma Duurzaam Door is sociale innovatie voor een groene economie, ofwel het bereiken van een groene economie door het ontwikkelen van kennis, het versterken van competenties en door het creëren van synergie tussen partijen om te werken aan een groene economie. Het programma beoogt daarvoor actoren (kinderen, volwassenen, scholen, bedrijven, organisaties) toe te rusten met de nodige bewustzijn, kennis, attitude en handelingsperspectieven om een wel geïnformeerde keuze te kunnen maken voor duurzaamheid. Sociale innovatie gaat over de inzet van kennisontwikkeling, kenniscirculatie, onderwijs en leerprocessen en organisatorische vormgeving in verbindende netwerken en arrangementen. Sociale innovaties vormen een essentiële aanvulling op technische innovaties. Partijen die werken aan technologische innovaties blijken in de praktijk onvoldoende aangesloten op de partijen die werken aan sociaal innovatieve processen om groene groei te realiseren. Andersom geldt hetzelfde. Kernbegrippen die hierop aansluiten zijn ontwikkelen, verbinden en opschalen: Bij ontwikkelen gaat het over persoonlijke competenties om op ondernemende wijze duurzame activiteiten te ontplooien. En om het doorontwikkelen van kennis over instrumenten voor sociale innovatie. Bij verbinden gaat het om vaardigheden om waardevolle matches te maken tussen thema’s, maar vooral tussen samenwerkende personen en organisaties. En opschalen is belangrijk om van elkaar te leren wat wel werkt en in de praktijk zijn meerwaarde bewezen heeft. Zo hoeven initiatiefnemers niet steeds het wiel uit te vinden maar kunnen zij leren uit praktijkervaringen.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
2
Daarnaast is het voor het opschalen nodig ‘het ongewone gewoon te maken’ en dus te leren hoe institutioneel belemmeringen kunnen worden weggenomen. De organisatiestructuur van het programma wordt in onderstaand schema toegelicht. Verticaal staan de prioritaire inhoudelijke thema’s en horizontaal de dwarsverbindingen.
In het programma worden de volgende criteria voor projecten aangegeven: •
Er is sprake van vraagsturing. De uiteindelijke kennisvrager zit ook als partner mee aan tafel en
•
Er is een duidelijke koppeling met inhoudelijk beleid en/of de maatschappelijke opgave zoals die voor
formuleert mede de kennisbehoefte. een thema of proces geformuleerd is (beleidsrelevantie) . Binnen de integrale aanpak van brede thema’s zijn de thema’s Biodiversiteit, Materialen en Voedsel prioriteit en komen voor financiering in aanmerking. •
Er is sprake van een coalitie van partijen die een gezamenlijk belang hebben, en die er ook daadwerkelijk toe doen, Dus niet ‘over’ actoren praten, maar ‘met’ actoren werken.
•
De betrokken partijen dragen ook actief bij in het project en hebben een aantoonbare rol, waardoor sprake is van co-creatie, geen papieren partner.
•
Er is sprake van een gemeenschappelijk werkplan, waarbij doel, resultaat, proces, tijd en bijdragen helder zijn, zodat de cofinanciering ook helder is.
•
Het project is adequaat beschreven en gedocumenteerd t.b.v. kenniscirculatie, opname in een projectenbank, vindbaarheid via ICT etc.
•
Er is bereidheid om de kennis actief te delen en deel te nemen aan bijvoorbeeld communities of practice en/of publicaties.
•
Projecten kunnen worden bevraagd in monitor en evaluatie trajecten en werken daar actief aan mee.
Samenwerking, taken en verantwoordelijkheden van de Utrechtse partners De NMU, EBU en CDO zijn allen vanuit verschillend perspectief gericht op het organiseren van een duurzame provincie. De netwerken van de organisaties zijn deels overlappend en deels aanvullend. Door samenwerking en verbinding van de netwerken kan een krachtigere beweging worden georganiseerd om sociale innovaties op gang te brengen en initiatieven die al lopen op te schalen. Het afstemmen van de verschillende agenda’s en het
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
3
organiseren van de koppeling van sociale initiatieven aan o.a. bedrijfsleven en onderzoek is ingebed in de samenwerking.
Natuur en Milieufederatie Utrecht Sinds 1972 maakt de Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU) zich sterk voor een mooie, gezonde en duurzame provincie Utrecht: een provincie met een mooi landschap, een rijke natuur en een schoon milieu. De NMU werkt daarbij samen met lokale natuur- en milieuorganisaties, vooruitlopende ondernemers en bedrijven en staat hen bij met advies en activiteiten. De NMU legt verbindingen tussen overheden, bedrijven en bewoners om de provincie groen, duurzaam en klimaatbestendig te maken. Daarnaast voert de NMU projecten uit om bedrijven en bewoners te helpen duurzamer te wonen en werken. De NMU werkt in het Oostbroekoverleg nauw samen met de vijf grote natuur- en milieuorganisaties in de provincie Utrecht. En landelijk met de elf andere provinciale Natuuren Milieufederaties. De NMU ziet kansen om binnen de kaders van Duurzaam Door een stevig programma vorm te geven. Als regionale versneller van duurzaamheid heeft de NMU tal van projecten in ontwikkeling waarin sociale innovatie centraal staat. Denk aan Buurtmobiliteit, nieuwe verdienmodellen voor natuur, HIER opgewekt of Utrechters maken de Energiesprong. Veel van die projecten ontwikkelen we en voeren we uit in allianties met overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De NMU vervult hierin veelal een makelende, verbindende rol. De nadruk ligt veelal op innovatie en concrete resultaten.
Programmateam Communicatie voor Duurzame Ontwikkeling Eind 2010 is het provinciaal programmateam Communicatie voor Duurzame Ontwikkeling (CDO) opgericht. Het doel van het programmateam is om op een flexibele manier op strategisch niveau samen te werken binnen de provincie Utrecht. De groep bestaat momenteel uit vertegenwoordigers van het Team
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
4
Duurzaamheidscommunicatie van de ODRU (Wieke Bonthuis), provincie Utrecht (Harald van de Ven), IVN Utrecht (regiodirecteur Frans Driessen), NMC Utrecht (Corrie Reijnhout), CNME Amersfoort (Carla van Dorp), Buitenwijs (Kees van Wegen) en het LEU (Arja van Veldhuizen). Het programmateam kent haar oorsprong in de sector natuur- en milieueducatie. IVN voert het secretariaat (Pauline van der Veldt). Ook aan de kleinere organisaties als NME Soest, NME Leusden en de IVN-vrijwilligersafdelingen wordt gedacht. Het programmateam CDO heeft nauw contact met de vereniging Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling. De NMEsector beweegt zich richting duurzaamheidsknoopunten en specialisatie van expertise. Onderstaande figuur geeft een indruk van de netwerken die vanuit de NME-centra zijn opgebouwd. Door afstemming van deze netwerken en gezamenlijke programmering kunnen we efficiënter werken en tot een groter bereik komen. Onderstaande figuur is niet volledig, maar geeft een indruk hoe het programma-team CDO reikt tot in de huiskamer.
Economic Board Utrecht De Economic Board Utrecht (EBU) wil verbinden, versnellen en verzilveren: •
verbinden door overheden, kennis- en onderwijsinstellingen en (maatschappelijke) ondernemers samen
•
versnellen door nieuwe strategieën en bijbehorende regionale investeringen op elkaar af te stemmen, en
•
verzilveren door maatschappelijke uitdagingen om te zetten in economische kansen.
te brengen en nieuwe, innovatieve coalities te ondersteunen; door zowel nationale als internationale lobby en profilering van de regio;
De Economic Board Utrecht ziet een structurele versterking van de economie die zich vertaalt langs drie thema's, gezond leven, groene economie en diensteninnovatie.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
5
Deze thema's zijn te beschouwen als verzamelingen van marktkansen. Ze staan niet op zichzelf: ze beïnvloeden elkaar en gaan in elkaar over. Gezamenlijk geven ze vorm aan een nieuwe economie en aan nieuwe vormen van ondernemerschap. De bijbehorende rollen zijn inzichtelijk gemaakt in onderstaand schema.
De uitgangspunten van de EBU sluiten aan bij wat het Kennisprogramma Duurzaam Door beoogt. Economische en maatschappelijke impact wordt bereikt door op kansrijke initiatieven in te zetten (focus op impact), slim gebruikmakend van bestaande netwerken en gericht op het versterken van bestaande programma's.
Overige partners De regionale samenwerking in het programma Duurzaam Door wordt georganiseerd door bovenstaande partners maar sluit andere partijen allerminst uit. Interactie tussen Onderwijs, Onderzoek, Ondernemers, Overheden en Omgeving (de 5 O’s) is essentieel om te komen tot creatieve en succesvolle sociale innovaties. Open staan voor en aansluiten bij nieuwe netwerken en knooppunten voor duurzaam leren, onderwijs en innoveren en werken is cruciaal. Op landelijk niveau wordt de koppeling gemaakt vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, RvO (voorheen Agentschap NL).
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
6
Uitwerking In overleg met de provincie en RVO komen de drie indienende partijen tot de volgende uitwerking:
Inhoudelijk Gekozen is om in dit voorstel vier inhoudelijke programmatische lijnen te beschrijven, die in beginsel aansluiten op de doelstellingen en criteria van het Kennisprogramma Duurzaam Door. Binnen de programma’s worden een of meer mogelijke projecten beschreven. Afhankelijk van uitvoeringsmogelijkheden en het vinden van cofinanciering kristalliseert het programma gaandeweg verder uit. Een flexibel programma met een duidelijke focus in programmatische lijnen biedt mogelijkheden om te anticiperen op tussentijdse ontwikkelingen, het leggen van verbindingen en opschaling.
Criteria voor projecten Bovenstaand is aangegeven welke criteria van belang zijn voor toekenning van financiering vanuit het programma Duurzaam Door. In overleg met de provincie is de volgende focus aangebracht voor de ontwikkeling van de programma´s en toetsing van de projecten: Ontwikkelen: •
Verbinden van technische en sociale innovatie
•
Ontwikkelen van een handelingsperspectief
Verbinden: •
Versterken van netwerken: onderling verbinden, stimuleren van uitwisseling en leren
•
Verbinden van bestaande agenda’s van netwerken, stimuleren van opschaling
•
Verbinding leggen van onderzoek, onderwijs, overheden, organisaties en bedrijven naar de samenleving
•
Bij de uitvoering breed toegankelijk voor / grote betrokkenheid van andere partijen
Opschalen: •
Economische spin off, vooral voor topsectoren
•
Realiseren van handelingsperspectief: van denken naar doen
•
Cofinanciering: Duurzaam Door, overheden en derden elk 1/3
•
Programma als geheel voldoende focus op urgente thema’s
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
7
Organisatie en financiële verantwoording Toekenning van de beschikbare middelen vanuit het Kennisprogramma Duurzaam Door wordt in eerste instantie gelabeld aan de vier programma’s, ieder programma een kwart. De drie partijen NMU, EBU en CDO kennen financiering binnen de vier programma’s toe aan afzonderlijke projecten, afhankelijk van het daadwerkelijk organiseren van cofinanciering. NMU, EBU en CDO zullen tweemaandelijks overleg voeren over de financiering van projecten, de inhoudelijke voortgang van de programma’s en de verbinding naar elkaars netwerken en agenda’s. De NMU organiseert de overleggen en de verslaglegging. Het is in eerste instantie niet de bedoeling dit kennisprogramma financieel open te stellen voor projecten van andere partijen, tenzij daartoe door de organiserende partijen NMU, EBU en CDO wordt besloten. Dat neemt niet weg dat in de uit te voeren projecten samenwerking met, en inzet van andere organisaties, bewoners en bedrijven steeds aan de orde is en door cofinanciering vanuit het programma ook wordt mogelijk gemaakt. Daarnaast is er ruimte en bereidheid om samenwerking met andere netwerken te verkennen. Wanneer cofinanciering binnen programma’s niet slaagt, kan worden besloten te focussen op minder programma’s en de financiering hiertoe te bundelen. Dit wordt uiterlijk einde 2014 besloten en besproken met de Provincie. Begin 2015 wordt met de provincie een inhoudelijke en financiële rapportage besproken. Hiermee wordt de eindverantwoording afgelegd en een vervolgstrategie gemaakt voor de resterende budgetten in 2015 en 2016.
Algemene taakverdeling Programma 1 is opgesteld door CDO. Programma 2 is opgesteld door NMU met een bijdrage van CDO. Programma’s 3 en 4 zijn opgesteld door NMU. Alle vier de programma’s zijn kritisch bekeken door EBU. De opstellers van de programma’s organiseren de verdere uitwerking en zullen hierbij afstemmen met elkaar en EBU in de tweemaandelijkse overleggen, en aanvullende verbinding zoeken met overige betrokken partijen en netwerken. CDO, NMU en EBU maken onderling afspraken over de samenwerking en zullen die vastleggen in een ‘overeenkomst van opdracht’ of een ‘samenwerkingsovereenkomst’. In overleg met de Provincie Utrecht is afgesproken dat namens de drie organisaties de Natuur en Milieufederatie Utrecht optreedt als coördinator (‘gastheer’). Die coördinatierol behelst onder meer: -
verantwoordelijk voor het opstellen van het gezamenlijke programma en de deelprogramma’s;
-
zorgdragen voor een goede uitvoering van het programma en de deelprogramma’s;
-
het organiseren van bijeenkomsten en gesprekken (zowel de programma-overleggen als het
-
informeren van en afstemmen met de Provincie Utrecht en waar nodig de Rijksdienst voor
-
het verdelen van de middelen onder de deelnemende organisaties;
overkoepelend ‘directeurenoverleg’); Ondernemend Nederland (RVO); -
verantwoording afleggen over de bestede middelen;
-
communicatie over het proces.
Om de coördinatierol goed te vervullen moeten daar uren voor vrijgemaakt worden. In de aanvraagbrief is een voorstel gedaan om daartoe ± 10% van het budget vrij te stellen van cofinancieringsplicht.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
8
Communicatie Kennis over de ontwikkeling, de verbinding en opschaling van de projecten in de vier programma’s zal ook worden uitgedragen buiten de eigen netwerken van NMU, CDO en EBU. Dit vindt in eerste instantie plaats binnen de organisatie van de vier programma’s afzonderlijk en dient gaandeweg nog verder te worden uitgewerkt. In de uitwerking dient ook verdere aandacht te worden besteed aan de inbedding in het onderwijs en onderzoek. Overkoepelende kennis/ lessen zullen naar buiten worden gebracht begin 2015 in een eindverslag en visiedocument voor vervolg.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
9
Programma 1: Stimuleren van groene sociale ondernemers tot maatschappelijke waarde-creatie Doelstelling Het tempo van de verduurzaming van de provincie Utrecht kan worden verhoogd door sociaal en groen 1
ondernemerschap te stimuleren. Sociaal en groen is daarbij de ideale mix, met extra aandacht voor de ‘people’kant van de duurzaamheidsdriehoek ‘Planet-Profit-People’. Met ‘groen’ benadrukken we hier de verbinding tussen het ondernemen en de natuur en leefbaarheid in de brede zin van het woord. In dit programma gaat het over ondernemers die de maatschappelijke winst voorop zetten, maar daar wel een boterham mee willen verdienen. De houdbaarheidsdatum van het huidige economische groeimodel lijkt inmiddels flink overschreden en dit zet aan tot zoektochten naar andere vormen van business. Er is echter nog beperkt zicht op nieuwe verdienmodellen voor de groene sociale ondernemers. De potentie voor de nieuwe verdienmodellen is echter groot. Het gaat in dit programma om andere vormen van particulier ondernemerschap i.r.t. gezondheid, recreatie, tuinen, natuurbeheer, voeding, wijkonderhoud etc. Denk aan de samenwerking met een leerwerkbedrijf, of aan het opzetten van ruileconomie in de wijk.
Resultaten •
meer groene en sociale ondernemers in wijk en buurt hebben hun plannen uitgewerkt naar haalbare
•
De resultaten van deelnemende ondernemers zijn zichtbaar in het eigen lokale of regionale netwerk.
plannen (projectplan gereed, projecttrekker benoemd), zo mogelijk ondersteund door een businesscase.
Plan van aanpak Thematisch: Dit programma stimuleert en ondersteunt groene sociale ondernemers die maatschappelijke problemen aanpakken op het gebied van: •
gezondheid (voeding, overgewicht, verminderd concentratievermogen, motoriek, cognitief functioneren
•
sociale activering en sociale cohesie (actief worden in wijk en omgeving, aanpak eenzaamheid,
en sociale ontwikkeling); verdeeldheid in de wijk). Praktisch: •
Samen met bestaande en nieuwe partners identificeren de CDO-partners, NMU en EBU groene en
•
Lokale NME-diensten worden hierbij betrokken vanwege definiëring nieuwe ondernemers in
•
De programma-partners helpen groene sociale ondernemers bij de eerste stappen in hun
sociaal ondernemers, stimuleren en begeleiden hen tot ondernemerschap. wijk/buurt/stad/regio en aanbod werkateliers op locatie. bedrijfsvorming:
1
•
Opbouw en uitwerking plan van aanpak; inclusief financiële schets op hoofdlijnen;
•
Lokaal netwerk in kaart;
•
Vermarkten van het product (marktverkenning en aanzet tot slimme profilering/acquisitie).
Een sociaal ondernemer pakt een maatschappelijk probleem op bedrijfsmatige manier aan en brengt daarmee op grote
schaal een maatschappelijke verandering te weeg. Daarbij staat de maatschappelijke winst op de eerste plaats, de financiële winst is noodzakelijk om te blijven bestaan. (bron: Stichting Sociaal Ondernemerschap)
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
10
•
We ondersteunen de sociale en groene ondernemers door binnen onze netwerken hun diensten/producten actief uit te dragen en door de eigen netwerken voor hen toegankelijk te maken (denk aan contacten met Universiteit, Hogeschool en dergelijke).
Doelgroepen •
Startende groene sociale ondernemers
Taakverdeling Uitvoering en inhoud •
Programmapartners werken met NME-diensten de contouren verder uit naar een praktische aanpak en
•
NMEcentra voeren de activiteiten lokaal uit in de vorm van werkateliers.
werkateliers.
Organisatie IVN Utrecht is vooralsnog penvoerder van deze programmalijn, verzorgt interne en externe communicatie provinciebreed, beoordeelt en evalueert de aanvragen en zorgt voor kennisdeling.
Aansluiting op de kernbegrippen Ontwikkelen Businessmodellen voor sociaal ondernemers in het groen. Verbinden We verbinden sociaal ondernemers met onze netwerken, met daarin ook praktisch ondersteunende organisaties, als Greenwish. De rol van NME centra richt zich vooral op het identificeren in de stad (lokale kennis) en het actief benutten van de mogelijkheden in de uitvoering. Lokaal in het zonnetje zetten. Versterken, delen en opschalen Actief kennis delen, van elkaar leren Die partijen die al ervaring hebben, laten we actief kennis delen. Dit wordt later uitgewerkt.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
11
Begroting en financiering De begroting wordt gedurende het programma en met het verder uitwerken van het plan van aanpak ingevuld. De potentiële financiering bestaat uit minimaal de volgende drie delen: •
Duurzaam Door: €57.000,-
•
Overheden (niet Rijksoverheid): €57.000,-
•
Private partijen: €57.000,-
Afhankelijk van de gekozen financiering van coördinatie-uren zullen deze bedragen enigszins wijzigen.
Cofinanciering Er is dus € 114.000,- cofinanciering nodig. De (vrij) zeker beschikbare cofinanciering voor dit programma bedraagt € 93.149,- (2013) en € 102.290,- (2014), dus tezamen € 195.439,- (zie bijlage ‘Overzicht cofinanciering Duurzaam Door 2013-2014’). Voor de cofinanciering denken CDO, EBU en NMU nu aan de volgende projecten: Vrij zekere cofinanciering: IVN Utrecht
Groen Dichterbij
IVN Utrecht
Duurzame Dinsdag
CNME Amersfoort
Changelab
NMC Utrecht
Uitvoering SIDO-regeling
NMC Utrecht
Businesscourse Duurzaamheid (UBV)
Aandachtspuint: hierin is het aandeel overheden (niet Rijk) erg groot ten opzichte van cofinanciering door derden. Voor de volgende projecten is de cofinanciering nog onzeker: IVN Utrecht
Duurzame Dinsdag
CNME Amersfoort Odru
Stadslandbouw coördinator Werkconferentie Energiek, duurzaam, lokaal: diverse gemeenten
NMU
Uitvoeringsloket Programma MVO Loont
In de dieptesessies bij dit programma wordt in kaart gebracht in hoeverre de afzonderlijke initiatieven bijdragen aan de doelen van het programma, en welke maatschappelijke en economische impact per initiatief te verwachten is. Op basis daarvan wordt bekeken welke initiatieven we wel en niet ondersteunen vanuit Duurzaam Door. Daarbij willen we waken voor te veel versnippering, en gaan voor initiatieven die echt het verschil gaan maken. Nota Bene Er zijn al veel sociale ondernemers actief op het gebied van energiebesparing en -opwekking. Toch signaleren NME-centra behoefte aan kennisdeling en ondersteuning, maar zijn er al meer goede voorbeelden van business cases. De relatie met andere dossiers zit dan minder op gezondheid, maar des te meer op sociale cohesie en ook wel economie. We overwegen om deze programmalijn meer in het algemeen in het teken van sociaal ondernemerschap en duurzaamheid te zetten. Bij de praktische uitwerking in projecten zullen we hier een besluit over nemen.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
12
Programma 2: Servicepunt voor de Energieke Samenleving Energieke Samenleving, participatiemaatschappij en doe-democratie zijn verschillende termen die hetzelfde proberen te duiden: bewoners die het heft in eigen hand nemen en zelf initiatief nemen om hun omgeving te vormen. Om samen energie op te wekken, deelauto’s te regelen, de buurt te vergroenen, buurtzorg te organiseren, voedsel te produceren en zo meer. Alle tijd, energie en goede bedoelingen ten spijt, halen hun initiatieven lang niet altijd de eindstreep. Er bestaan verschillende initiatieven om aan deze opkomende vraag te voldoen. De initiatieven zijn versnipperd en voor burgers vaak lastig te vinden. Overheden weten bovendien vaak niet goed wat ze met deze nieuwe generatie actieve bewoners aan moeten.
Doelstelling Het doel van dit programma is het helpen van particulieren, om de doe-het-zelvers onder bewoners hun duurzame dromen te laten verwezenlijken. Door hen inhoudelijk te informeren, te coachen en ondersteunen in het proces, en door hen te verbinden met elkaar en aan de juiste partners in ambtenarij en politiek, kennis en onderwijs, bedrijven en maatschappelijke organisaties.
Resultaten Het primaire resultaat zijn succesvolle bewonersinitiatieven. Het programma wordt voor en samen met energieke bewoners vormgegeven. Het vormt een ontmoetingsplek, en biedt aanbod voor kennis, coaching, training en advies. Dit resulteert in een ‘Servicepunt voor de Energieke Samenleving’. Door inzet vanuit het programma Duurzaam Door verbinden we bestaande loketten tot een ‘Servicepunt voor de Energieke Samenleving’. Dit is een fysiek en digitaal platform, op de eerste plaats een makelaar, een intermediair tussen verschillende partijen. Het Servicepunt heeft een intermediaire rol richting overheden, onderwijs, kennisinstellingen en bedrijfsleven en verbindt deze partijen, waar zinvol, aan de buurtinitiatieven. Binnen de uitwerking van dit programma is in ieder geval aandacht voor energieproductie, energiebesparing, duurzame mobiliteit, buurtverbetering en (tijdelijke) natuur in de buurt.
Plan van aanpak Dit programma sluit aan op de volgende bottom-up initiatieven en focust daarbij op de kennisuitwisseling met en verbinding en opschaling naar andere netwerken en initiatieven: •
Energie: De Natuur en Milieufederaties hebben in elke provincie een ‘Servicepunt HIER opgewekt’ opgericht dat lokale initiatiefnemers ondersteunt bij het opzetten van projecten en coöperaties rond duurzame energie. De NMU fungeert in Utrecht als vraagbaak, makelaar en ondersteuner van het netwerk van initiatiefnemers. Verdere betrokkenen zijn de Gebiedscommissie Utrecht West, agrariërs, windontwikkelaars, banken, energiesector en diverse energiediensten. Heel specifiek is de ambitie om een rol te spelen in de betrokkenheid van bewoners bij plannen voor windenergie. De NME-diensten in de provincie fungeren als lokale energie-adviseur als het gaat om verduurzaming van woningen (isolatie, pv-panelen) en de koppeling van lokale bedrijvigheid hieraan (installateurs e.d.). Ook brengen zij bewonersinitiatieven bij elkaar voor het ‘samen-leren-effect’. Zo wordt een compleet pallet geboden ter ondersteuning van alle vormen van energie-initiatieven van bewoners.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
13
•
Groen in de buurt: er zijn op dit moment talloze initiatieven rondom natuur in de buurt. Denk aan (de regeling) tijdelijke natuur, benutten van braakliggende(openbare) terreinen, stadslandbouw, groen dubbelgebruik van stadsoppervlak zoals daken en muren. De NMU adviseert en begeleid bewoners(groepen) op verschillende wijze. Bijvoorbeeld op braakliggende terreinen, samen met IVNgroepen die de monitoring verrichten, in samenwerking met o.a. het Innovatienetwerk voor de ontheffingsaanvraag flora- en faunawet. De NME-diensten in de provincie zijn zich aan het door ontwikkelen tot Adviespunten Stadslandbouw. Zij zijn gericht op het ondersteunen van bewoners, bedrijven en grondeigenaren in relatie tot de ontwikkeling van natuur in de buurt. Initiatieven vanuit natuurorganisaties rondom de stad Utrecht en i.r.t. Haarzuilens, Tuinen van Utrecht en Noorderpark worden op dit moment al ondersteund door NMU. Zij willen ook meer gaan doen ín de steden in relatie tot een strategische ontwikkeling als het ontwerpen van een ‘binnenstedelijke ecologische hoofdstructuur’ (misschien zelfs wel op de daken van huizen!).
•
Buurtmobiliteit stelt bewoners in staat om vervoersvraag en -aanbod in de buurt te combineren en zo schaarse middelen als parkeerruimte, werkruimte en vervoermiddelen slim te benutten. Bovendien krijgen deelnemers meer alternatieven om uit te kiezen. In 2013 is de NMU in samenwerking met gemeenten, wijkraden, adviesbureaus en mobiliteitsbedrijven gestart met het project buurtmobiliteit. Vanaf 2014 is het plan om de geleerde lessen, ontwikkelde methoden en mogelijkheden te ontsluiten voor andere buren die mobiliteit willen gaan delen.
•
Bij het Adviespunt Ruimte kunnen bewoners terecht met al hun ruimtelijke vragen, en worden ondersteund in het organiseren van een reactie op ruimtelijke plannen.
•
De buurtverbeteraar levert kennis, netwerken, en treedt op als verbinder tussen lokale initiatieven en grondeigenaren enerzijds en overheden, projectontwikkelaars etc. anderzijds. De buurtverbeteraar koppelt losse initiatieven voor energie, mobiliteit, groen etc. zodat ze een grotere meerwaarde krijgen en schakelt met het Adviespunt Ruimte.
Vanuit bovenstaande initiatieven wordt een volgend stappenplan voorgesteld: Stap 1: Consultatie (eerste kwartaal 2014) We starten met een consultatie van diverse geslaagde initiatiefnemers en een consultatie van facilitators als gemeenten, Greenwish, KNHM. Wij brengen deze geslaagde lokale initiatieven in kaart en stellen de vraag met welk soort ondersteuning de initiatiefnemers het best geholpen zijn. Doel is om uit te zoeken of de match tussen vraag en aanbod, tussen behoefte en ondersteuning binnen de huidige servicepunten op een goede manier wordt ingevuld. Stap 2: Presentatie uitkomsten (tweede kwartaal 2014) De uitkomsten worden verwerkt in een ondersteuningsaanbod. De benodigde communicatiemiddelen om het Servicepunt voor de Energieke Samenleving bekend te maken, worden ontwikkeld. Stap 3: Bijeenkomst(en) voor en door de Energieke Samenleving (tweede en derde kwartaal 2014) Bijeenkomst(en) waar Energieke bewoners(groepen) elkaar kunnen ontmoeten, zichzelf kunnen presenteren, en sessies kunnen volgen over onderwerpen als ‘hoe benader ik de gemeente’, ‘hoe richt ik een buurtmoestuin in’, ‘hoe regel ik een ontheffing voor tijdelijke natuur’, ‘hoe kan ik het verlaagd energiebelastingtarief benutten’, ‘hoe organiseer ik draagvlak’, etc. Stap 4: Presenteren Servicepunt (al begonnen, doorlopend in derde en vierde kwartaal 2014)
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
14
Het Servicepunt voor de Energieke Samenleving wordt gepresenteerd. De uitwerking is afhankelijk van het voortraject.
Doelgroepen De primaire doelgroep betreft actieve en ondernemende (groepen) bewoners die een duurzaam initiatief in hun buurt tot stand willen brengen. Het kan gaan over de inrichting van hun buurt, over energie, groen of mobiliteit. Een tweede doelgroep zijn de gemeenten – ambtenaren, bestuurders en volksvertegenwoordigers – die geconfronteerd worden met de Energieke Samenleving, maar daar nog niet optimaal gebruik van maken. De derde doelgroep zijn alle partners (energiedienstleveranciers, financiers, deel-autoaanbieders, onderzoeksinstellingen, gebouw- en grondeigenaren, en noem maar op) die initiatieven kunnen helpen verwezenlijken.
Taakverdeling De NMU is voortrekker voor de realisatie van het Servicepunt, en benut daarvoor het netwerk van de NME diensten en tevens de andere partners en netwerken: IVN, EBU, Utrecht2040, initiatiefnemers zelf, gemeenten, etc. Verkend wordt de mogelijkheid om per thema een projectgroep te verzamelen om mede richting te geven aan het aanbod van betreffende onderdeel van het Servicepunt.
Aansluiting op de kernbegrippen / criteria Ontwikkelen •
De crux van de Servicepunten is om dingen die technisch al lang kunnen – energie duurzaam opwekken, woningen renoveren naar energienota-nul, ICT om vervoermiddelen te delen – door bewoners, overheden en marktpartijen te laten omarmen. Nieuwe benaderingen zijn nodig om onwetendheid, onwil en onkunde te overwinnen.
•
Of het nu over energie, mobiliteit, groen of het aanzien van de stad gaat, alle Servicepunten stellen bewoners en andere initiatiefnemers – ondernemers, studentenverenigingen, ambtenaren – in staat zelf aan de slag te gaan met duurzaamheid in hun buurt.
Verbinden •
De Servicepunten organiseren een platform waarbinnen soortgelijke initiatieven elkaar (en stakeholders) kunnen ontmoeten en inspireren.
•
Taak van de Servicepunten is om kennis, ervaring en ideeën die al ontwikkeld zijn te verspreiden, zodat wielen maar één keer uitgevonden worden.
•
Taak van de Servicepunten is bovendien om te makelen tussen initiatiefnemers en relevante stakeholders.
•
De Servicepunten staan open voor betrokkenheid van andere partijen en organiseren dit proactief in adviesgroepen.
Opschalen •
Delen van successen, kennis en ervaring gericht op opschaling is de crux van het programma.
•
Economische spin off is met name te verwachten bij energiebesparing, duurzame energieproductie (bv
•
De Servicepunten ondersteunen bij uitstek de ‘doeners’ uit de samenleving; zij houden niet van
ook in de landbouw) en duurzame mobiliteit. vergaderen maar willen aan de slag! De Servicepunten helpen ze daar bij.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
15
Begroting en financiering De begroting wordt gedurende het programma en met het verder uitwerken van het plan van aanpak ingevuld. De potentiele financiering bestaat uit minimaal de volgende drie delen: •
Duurzaam Door: €57.000,-
•
Overheden (niet Rijksoverheid): €57.000,-
•
Private partijen: €57.000,-
Afhankelijk van de gekozen financiering van coördinatie-uren zullen deze bedragen enigszins wijzigen. Cofinanciering Er is dus € 114.000,- cofinanciering nodig. De (vrij) zeker beschikbare cofinanciering voor dit programma bedraagt € 328.945,- (2013) en € 289.743,50 (2014), dus tezamen € 618.688,50 (zie bijlage ‘Overzicht cofinanciering Duurzaam Door 2013-2014’). Voor de cofinanciering denken CDO, EBU en NMU nu aan de volgende projecten: Vrij zekere cofinanciering: NMU
HIER Opgewekt
NMU
Adviespunt Ruimte
NMU
Tijdelijke natuur
NMU
Natuur in de stadsrand
NMU
Groene gebiedsontwikkeling
NMU
150 u vd 600 van community en netwerken
NMU
Buurtmobiliteit
NMU
Utrechters maken Energiesprong
NMU
Van Stroomversnelling tot waterval
NMU
Duurzame energie in Utrecht West
NMU
Draagvlak Hoogspringers
IVN Utrecht
Groen Dichterbij
IVN Utrecht
Duurzame Dinsdag
CNME Amersfoort
energieneutraal renoveren
CNME Amersfoort
training Werken met netwerken
NMC Utrecht
ondersteuning duurzame initiatieven bewoners
NMC Utrecht
faciliteren duurzaamheid community
NMC Utrecht
spin in het Utrechtse duurzaamheidsnet
NMC Utrecht
steenuilen Maximapark, met bewoners
NMC Utrecht
Hooilanden, met KNNV inventariseren en beheer verbeteren
NMC Utrecht
Food for Goodtuin Kanaleneiland
NMC Utrecht
ondersteuning buurttuinen
NMC Utrecht
inzet locaties NMC als wijkpodia duurz.initiatieven
NMC Utrecht
ondersteuning Paddenwerkgroep Langerak
NMC Utrecht
Libellecursus Maximapark
Odru
Ondersteuning stadslandbouwinitiatieven
Odru
Netwerkbijeenkomst stadslandbouw
Odru
Campagne waterbeleid
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
16
Odru
Zeist Zonder Zwerfafval
Odru
netwerkbijeenkomst stadslandbouw Stichtse Vecht
Odru
Duurzame Buurten Zeist
Voor de volgende projecten is de cofinanciering nog onzeker: NMU
Besparingscampagne huursector
NMU
Buurtverbeteraar
IVN Utrecht
Duurzame Dinsdag
IVN/LEU
1e hulp bij groen
IVN Utrecht
family volunteering
CNME Amersfoort
Ik maak natuur / actie Steenbreek
CNME Amersfoort
Klimaatadaptatie
CNME Amersfoort
energiecoöperaties faciliteren
NMC Utrecht
samenwerking Duurzaam Groen de Meern
In de dieptesessies bij dit programma wordt in kaart gebracht in hoeverre de afzonderlijke initiatieven bijdragen aan de doelen van het programma, en welke maatschappelijke en economische impact per initiatief te verwachten is. Op basis daarvan wordt bekeken welke initiatieven we wel en niet ondersteunen vanuit Duurzaam Door. Daarbij willen we waken voor te veel versnippering, en gaan voor initiatieven die echt het verschil gaan maken.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
17
Programma 3: Energiebesparing bestaande bouw Doelstelling De provincie Utrecht heeft de ambitie om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Dat betekent dat enerzijds forse energiebesparing nodig is en anderzijds forse uitbreiding van de productiecapaciteit van duurzame energie. Ook als volop ingezet wordt op opwekking van duurzame energie, is de noodzaak energie te besparen zeer groot. In Utrecht is de bestaande bouw een van de belangrijkste energieverbruikers. Technisch en financieel is het mogelijk (als op lange termijn wordt gedacht) en provincie en gemeenten hebben de ambitie. Het is tijd om de ambities tot energiebesparing in de bestaande bouw daadwerkelijk te realiseren en de kennis hierover te delen.
Resultaten Vanuit Duurzaam Door zetten we een programma ‘Energiebesparing bestaande bouw’ op. In dit programma worden verschillende projecten uitgevoerd en dwarsverbanden gelegd tussen de projecten. Ook wordt goed gekeken naar kansen om bij andere initiatieven aan te sluiten, danwel initiatieven aan elkaar te verbinden en op te schalen. Andere initiatieven komen vanuit bijvoorbeeld bewonersinitiatieven, provincie, gemeenten, ODRU, HU, UU, USI, EBU, Utrecht2040, VNG, Energiesprong, Platform31, RVO etc. Overall resultaten zijn geslaagde voorbeelden met harde besparing bij zowel bewoners-eigenaren, de huursector als in de utilitaire bouw.
Plan van aanpak Hieronder worden een aantal ambities geschetst, die naast elkaar staan en elkaar kunnen versterken. Het programma Duurzaam Door ondersteunt om de dwarsverbanden te leggen en de kennisuitwisseling te organiseren. Energiebesparing: faciliteren SER akkoord Als uitvloeisel van het SER energie-akkoord zoekt de VNG een facilitator in de regio om energiebesparing te versnellen. De NMU speelt deze rol al in zowel de huursector als richting particulieren, met partners bij gemeenten en provincie, Platform31, corporaties en eigenaar-bewoners, bouwgerelateerde bedrijven en de Hogeschool Utrecht. We schalen deze rol graag verder op met provinciebrede ambities. Makelaar Energiebesparing Bestaande Bouw Met dit programma wordt de driehoek georganiseerd tussen beslissers en eigenaren van gebouwen (corporaties, gemeenten, vastgoedbezitters), bewoners van gebouwen (eigenaar-bewoners, huurders, bedrijven) en de uitvoerders van energiebesparing (aannemers, installateurs, energieadviseurs). Dat doen we met onze partners, op een proactieve wijze, met een neus voor kansen (wijken, panden, doelgroepen) en een breed netwerk. Daarbij hebben we zowel aandacht voor de bouwfysische kant (wat kan er, wat kost dat) als voor gedrag en draagvlak (hoe bewoners te verleiden, hoe gedrag te beïnvloeden, hoe tot een goed aanbod te komen vanuit de markt). Per sector bouwen we een portfolio op, maar organiseren ook de overall kruisbestuiving. Daarmee willen we ook graag een rol spelen in de ondersteuningsstructuur die voorzien is in het SER energie akkoord. Huursector De huursector wordt gekenmerkt door grote professionele opdrachtgevers met veel kapitaal maar weinig liquide middelen, lange termijn plannen, stringent overheidsbeleid en een soms gespannen verhouding met hun huurders. De stad Utrecht is, samen met haar woningcorporaties, marktpartijen en de huurdersorganisatie De Bundeling, bezig met vergaande renovatieplannen en draagvlak van huurders daarbij. Eerder heeft de NMU al het project StookjeRijk uitgevoerd, dat de dialoog organiseerde tussen corporaties, huurders en gemeenten.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
18
Provinciebreed gaan Platform31, koploper woningcorporaties uit de provincie Utrecht, de provincie Utrecht en de NMU energienul projecten ontwikkelen en uitvoeren, met een Community of Practice voor corporaties die mee willen kijken. Hogeschool Utrecht is trekker van een groot project Energiebesparing in de bestaande bouw, in de context van het Netwerk Utrecht 2040. Kern daarvan is uitwisseling (huurders, corporaties, gemeenten) en opschaling. Particuliere sector Waar het organiseren van de huursector inmiddels aardig begint te lopen, lijkt het verleiden van particulieren tot het nemen van substantiële energiebesparende maatregelen veel lastiger. Het aanbod aan particulieren vanuit de markt houdt bovendien niet over. Er zijn al projecten gericht op bewoners en de toeleverende bedrijven in het westen van de provincie Utrecht en in Utrecht-stad. Gemeenten Utrecht, Amersfoort en de NMU zijn nu in gesprek over coördinatorschap van de campagne www.onshuisverdienthet.nl van Platform31. Daarmee worden in de hele provincie – ook buiten de steden – particulieren geworven voor substantiële energiebesparing. Om deze inzet te ondersteunen willen we een besparingscalculator ontwikkelen, een huis-aan-huiskrant verspreiden en samen met EBU en HU een uitvraag vormgeven om starters te werven die een one stop shop opzetten voor particuliere renovatie. Utilitaire bouw De Utilitaire bouw is een diverse sector met veel kansen voor energiebesparing. De NMU organiseert nu bijvoorbeeld een community of practice van de grote zorginstellingen in de stad Utrecht om gezamenlijk tot plannen en uitvoering van energiebesparing te komen. Dat zijn voor de stad grote energiegebruikers. Samen met aanbieders van grootschalige renovaties willen we meer sectoren gaan verleiden om tot dit soort samenwerking te komen, denk aan scholen of kantoren.
Doelgroepen • • • • • • • • •
Bewoners-eigenaren en VvE’s, incl. monumenten Lokale bewonersinitiatieven Huurders en huurdersverenigingen Corporaties Gemeenten en provincie Zorginstellingen Toeleverende bedrijven in de bouw en ESCo aanbieders MKB bedrijven en deelnemers CO2 prestatieladder ‘bewoners’ en eigenaren van Utiliteitsbouw
Taakverdeling De NMU organiseert de uitwerking van dit programma. Het onderwerp ‘Energiebesparing in de bestaande bouw’ leeft in de provincie. Het is een veld waar vele partijen op actief zijn, ambities hebben en ook noodzakelijk zijn om renovatieprojecten tot realisatie te brengen. Om optimaal gebruik te maken van elkaars inzet, expertise en ervaring, is uitwisseling essentieel. Duurzaam Door zorgt voor uitwisseling tussen onder meer: Provincie Utrecht, gemeenten, ODRU, HU, UU, USI, EBU, Utrecht2040, VNG, Energiesprong, Platform31 en RVO.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
19
De Hoge School Utrecht heeft in het kader van Utrecht2040 een coördinerende rol op gebied van het opschalen van de vele kleinschalige initiatieven in de regio, met betrekking tot de particuliere woningmarkt én de huursector. Zij werkt samen met andere kennisinstellingen (USI), consumentenorganisaties zoals NMU en Energie-U, overheden (TFI/EBU, Provincie Utrecht), ondernemingen uit de bouwsector (BJW, Seinen, Projectatelier119, Movares) en creatieve industrie (VMT, Greeniant) - samen aan de volgende punten: 1. het opschalen van bestaande initiatieven op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving middels kennisontsluiting, het uitwisselen van ervaringen en nieuwe benaderingen; 2. de co-creatie van renovatieconcepten en creatieve tools rondom gebouwmutatie en gebruikersgedrag tussen ondernemers en eindgebruikers vertegenwoordigers; 3. het activeren en mobiliseren van particulieren woningeigenaren om een energieneutrale woning te realiseren met verbeterd wooncomfort in een gezondere leefomgeving, via actieve particuliere communities.
Aansluiting op de kernbegrippen / criteria Ontwikkelen •
Technisch kan er veel, maar het is zaak eigenaren, aanbieders en bewoners in beweging te krijgen. Daartoe zoeken we nieuwe wegen.
•
Bewoners, huurders en eigenaren die energie willen besparen biedt dit programma handelingsperspectief om het ook te gaan doen.
Verbinden •
De NMU spant zich actief in de opbrengst en de partners van de projecten waar zij zelf actief in is te verbinden met de projecten, programma’s, partners en activiteiten van andere spelers in de provincie (en landelijk).
Opschalen •
Alle projecten binnen dit programma lenen zich voor opschaling. Daar waar successen worden geboekt, worden deze gecommuniceerd met anderen, en gekeken hoe opvolging gegeven kan worden aan het project, en kan worden opgeschaald.
•
Oogmerk is de uitvoering, en niet meer studie. Trial and error en learning by doing.
•
Deze uitvoering biedt grote besparingsvoordelen en daarnaast groeikansen voor de installatie-branche, bouwbedrijven en nieuwe product- en dienstontwikkeling
Begroting en financiering De begroting wordt gedurende het programma en het verder uitwerken van het plan van aanpak ingevuld. De financiering bestaat uit minimaal de volgende drie delen: •
Duurzaam Door: €57.000,-
•
Overheden (niet Rijksoverheid): €57.000,-
•
Private partijen: €57.000,-
Afhankelijk van de gekozen financiering van coördinatie-uren zullen deze bedragen enigszins wijzigen. Cofinanciering Er is dus € 114.000,- cofinanciering nodig. De (vrij) zeker beschikbare cofinanciering voor dit programma bedraagt € 97.074,- (2013) en € 75.788,- (2014), dus tezamen € 172.826,- (zie bijlage ‘Overzicht cofinanciering Duurzaam Door 2013-2014’). Voor de cofinanciering denken CDO, EBU en NMU nu aan de volgende projecten:
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
20
Vrij zekere cofinanciering: NMU
Meer Waarden met Minder Eenergie
NMU
Zorginstellingen: zorgenvrij
NMU
Utrechters maken Energiesprong
NMU
Van Stroomversnelling tot waterval
NMU
Duurzame energie in Utrecht West
NMU
Draagvlak Hoogspringers
NMC Utrecht
Voorlichting en educatie energiebesparing
Odru
energieloket Utrechtse heuvelrug
Odru
onderst duurz woningvoorraad corporaties
Odru
energiecoach bedrijven
Voor de volgende projecten is de cofinanciering nog onzeker: NMU
Energiebesparingscampagne
NMU
Regionale vertaling SER
NMU
Faciliteren Duurzame Leverancier
NMU
Servicepunt HIER Opgewekt Utrecht
NMU
CO2 bank Utrecht
NMU
Energiezuinige U-bouw
NMU
Geld groen wassen
NMU
CO2 dialogen bedrijfsleven
NMU
De Groene Krant
NMU
campagne www.onshuisverdienthet.nl
CNME Amersfoort CNME Amersfoort
Duurzaam Bouwen: 033Energie ism onderwijs Green Deal 033Energie (bestaande gebouwen verduurzamen)
Odru
energiebesparing onderwijsacc, uitrol SER
In de dieptesessies bij dit programma wordt in kaart gebracht in hoeverre de afzonderlijke initiatieven bijdragen aan de doelen van het programma, en welke maatschappelijke en economische impact per initiatief te verwachten is. Op basis daarvan wordt bekeken welke initiatieven we wel en niet ondersteunen vanuit Duurzaam Door. Daarbij willen we waken voor te veel versnippering, en gaan voor initiatieven die echt het verschil gaan maken.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
21
Programma 4: Circulaire economie We leven in een éénrichtingseconomie. We halen fossiele brandstoffen en andere grondstoffen (zoals metalen en fosfaten) uit de grond, verbruiken die en gooien ze weg. Bij het verbruik worden afvalstoffen uitgestoten in lucht, water en bodem. Zoals broeikasgassen, die leiden tot klimaatverandering. Die grondstoffenwinning en uitstoot vindt meestal niet plaats in Utrecht maar is wel het directe gevolg van onze consumptie van stroom, warmte, eten, kleren, gebouwen, autoritten, elektronica en noem maar op. Deze economie is niet langer vol te houden en dus niet duurzaam. We dromen van een economie die rond is en een samenleving zonder afval. Een economie die draait op grondstoffen die al gedolven zijn of oneindig beschikbaar, zoals energie uit de zon. Daarom werken we zowel op het gebied van energie als met betrekking tot andere grondstoffen aan besparing én aan het sluiten van kringlopen. Zowel aan de kant van consumenten als aan de kant van het bedrijfsleven. Bij circulaire economie gaat het daarnaast om anders ontwerpen (afval is voedsel), nieuwe verdienmodellen, mogelijke verandering van eigendomsstructuren en andere logistieke processen. Regionaal programma voor circulaire economie Regio Utrecht zet actief in op vraagcreatie door werk te maken van circulair inkopen. Regionale transitiekennis van kennisinstellingen en dienstverleners wordt ingezet ten behoeve van innovatie: nadenken over een handelingsperspectief voor de overheid, de opzet van experimenten, de monitoring van de ontwikkeling van een circulaire economie. Bovendien dient cross-sectorale kennis te worden ontwikkeld, zodat vraagstukken rond de circulaire economie integraal kunnen worden aangepakt. Het gaat hierbij om zowel economische, sociale als technologische processen. Daarnaast dient op grotere schaal met businessmodellen te worden geëxperimenteerd, producten intensiever te worden gebruikt en op ketenniveau naar verdienmodellen te worden gekeken (zowel maatschappelijke als economische waardecreatie). Dienstverleners kunnen hier een belangrijke rol in spelen. De relatief hoogopgeleide en creatieve inwoners van de regio worden benaderd als launching customers. Aanbieders van circulaire producten en diensten hebben afwijkende financieringsbehoeftes en een ander risiscomanagement. Financiële instellingen worden benaderd om oplossingen aan te dragen. Ondernemers zijn op zoek naar handelingsperspectief en dienen zich bewust te worden van de kansen van keteninnovatie en het verwaarden van reststromen. Er is markt voor datadiensten rond het traceren van materialen. Aan de ene kant leidt de circulaire economie tot een verandering en op deelterreinen een toename van logistieke operaties, omdat het inzamelen van producten en reststromen praktijk van alledag wordt (reverse logistics). Strategische afwegingen dienen te worden gemaakt hoe specifieke kringlopen optimaal gesloten kunnen worden (open, gesloten, half-open). Aan de andere kant echter, leidt de circulaire economie idealiter tot vermindering van het verbruik van primaire grondstoffen, halffabricaten en tot een verlenging van de levensduur van producten. Deze beweging zou tot een vermindering kunnen leiden van de logistieke vraag. Onderzocht dient te worden waar qua volume en waarde de balans ligt voor dichtbevolkt stedelijk gebied (infrastructuur). Het bewustzijn van bedrijven en consumenten dient te worden vergroot. Een paradigmashift is noodzakelijk. Producten, diensten, campagnes en experimenten die het bewustzijn vergroten, dienen te worden ontwikkeld. De regio richt zich op het ontwikkelen en toepassen van bovenstaande kennis en beweging binnen de volgende vier thema’s, die goed aansluiten bij de regionale opgaven en sterktes: •
Traceren en hergebruik (kringlopen in de bouw, ICT, papier, textiel etc.)
•
Urban Energy concepten (ism oa. Energiefabrieken)
•
Reverse Logistics (Utrecht als logistiek knooppunt)
•
Circulaire economie voor dienstverleners (mensen als grondstoffen van dienstverleners)
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
22
Interessante toepassingsgebieden en/of proeftuinen doen zich voor op het Utrecht Science Park, het Utrechtse stationsgebied, in de Amersfoortse Businessgarden en bij de ontwikkeling van het Amersfoortse Ziekenhuis. In oktober 2013 vond in het Woldhuis te Apeldoorn een Beneluxconferentie plaats waarbij het werkveld van de NME/LvDO stilstond bij haar positie in de transitie naar een circulaire economie. Welke consequenties dat kan hebben voor het educatieve werkveld, en welke competenties daarvoor nodig zijn. Er werd vooruit gekeken en er werden aanbevelingen geformuleerd hoe dit thema verder uit te diepen. Deze aanbevelingen zullen mede een rol spelen in de uitwerking van dit programma. In november 2013 organiseerde USI een Circular Economy Lab, voor de bouwsector. In regio Utrecht bleek in gemeenten Utrecht en Amersfoort interesse om met dit onderwerp aan de slag te gaan.
Doelstelling Vanuit Duurzaam Door zetten we een programma ‘Circulaire Economie’ op. Door dit programma zetten we het thema circulaire economie hoger op de agenda van bestuurders en uitvoeders (overheden en bedrijven). We stimuleren circulair inkopen en aanbesteden. We initiëren -voor de bouwsector - een Utrechts Cirkelstad initiatief (met gebruikmaking van ervaring uit Cirkelstad Rotterdam). En we zetten samenwerking op met bedrijven die nieuwe circulaire businessmodellen hebben (bijvoorbeeld het leasen van zeer energiezuinige wasmachines). Voor andere sectoren (textiel, ICT, biomassa) onderzoeken we de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de cirkels gesloten worden.
Resultaten 1.
Concretisering programma circulaire economie
2.
Opleveren door stakeholders van een gedragen plan van aanpak circulair inkopen (ism EBU)
3.
Oprichting en projectleiding Cirkelstad Utrecht e.o.(NMU, ism EBU, USI)
4.
Samenwerking met bedrijven met nieuwe circulaire businessmodellen – groene consumentenbond (ism Utrecht Inc).
5.
Ontwikkeling projecten in sectoren papier textiel, ICT, biomassa (ism USI)
Plan van aanpak 1. Concretisering programma circulaire economie Concretisering programma door middel van omgevingsanalyse en stakeholder gesprekken (ambities en investeringsbereidheid). 2.
Plan van aanpak circulair inkopen
Kwartiermaker EBU komt begin volgend jaar met een door stakeholders gedragen plan van aanpak. In eerste instantie ligt de focus op overheden in de regio, bedrijven worden actief uitgenodigd voor kennisdeling en het delen van inspirerende showcases. 3. Oprichting en projectleiding cirkelstad Utrecht e.o. NMU neemt het voortouw in de oprichting van Cirkelstad Utrecht e.o. Voor de opzet en inhoud laat zij zich inspireren door Cirkelstad Rotterdam. Daar wordt gewerkt aan een samenleving zonder afval, en zonder uitval (tewerkstelling van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt). Met koplopers zet zij het onderwerp op de agenda en laat het goede voorbeeld zien. Deze koplopers zijn afkomstig uit de sectoren: overheden, woningcorporaties (of andere gebouweigenaren met sloop-nieuwbouw opgaven) en marktpartijen.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
23
Cirkelstad Rotterdam deed al ervaringen op en wil haar kennis delen met andere initiatieven. Hiertoe wil zij een landelijke Green Deal Circulaire Economie sluiten. Deze Green Deal wil ervaringen delen, en belemmeringen wegnemen. Woningcorporaties en marktpartijen uit Rotterdam, Amsterdam en Leiden zijn de beoogde deelnemers aan de Green Deal. De NMU ziet graag dat een nog te starten Utrechts initiatief onderdeel zal uitmaken van deze Green Deal. Daarnaast heeft het Ministerie van I&M aangegeven dat zij klaar staat om belemmeringen op gebied van (landelijke) wet- en regelgeving weg te nemen. EBU en USI leveren respectievelijk bestuurlijk netwerk en inhoudelijke expertise. 4. Nieuwe circulaire businessmodellen – groene consumentenbond Bedrijven als Siemens en Miele creëren business modellen die gebaseerd zijn op lease / huur (van witgoed), in plaats van bezit. De NMU wil -samen met anderen, o.a. Utrecht Inc.- de ontwikkeling van dit soort modellen (circulaire start-ups) graag aanjagen, ondersteunen en versterken. Dit kan zij doen haar achterban te informeren over de voordelen van het leasen van apparaten. Zo werkt de NMU aan het verzamelen van zogenaamde soft-orders voor dit soort producten. Voorwaarde voor de NMU is dat de apparaten ook zeer energiezuinig zijn, en na afloop de grondstoffen weer opnieuw worden gebruikt. 5. Sectoren textiel, ICT, Biomassa, papier Ook in andere sectoren dan bouw en witgoed, is een wereld te winnen. We onderzoeken wat de mogelijkheden zijn in deze sectoren, wat er al gebeurt en wat de rol van de NMU en anderen kan zijn.
Doelgroepen 1. Concretisering programma circulaire economie • Bestuurders, overheden, bedrijven, consumenten 2.
Plan van aanpak circulair inkopen
• Primair regionale overheden en secundair bedrijven • Bewustwording consumenten (storytelling en duiding NMU)nandere gemeenten door NMU 3. Cirkelstad Utrecht • Opdrachtgevers voor sloop-nieuwbouw • Marktpartijen die circulair werk uitvoeren • Betreffende gemeente(n) 4. Nieuwe circulaire businessmodellen – groene consumentenbond • Koploper bedrijven inspireren andere bedrijven • Consumenten, onze achterban 5. Sectoren textiel, ICT, biomassa • Overheden, marktpartijen, klanten in deze sectoren
Taakverdeling 1. Concretisering programma circulaire economie • NMU agendeert, organiseert symposia in tandem met U-2040/ EBU/USI/HU 2.
Plan van aanpak circulair inkopen
• EBU voortouw overheden en bedrijven • NMU voortouw richtingwaterschappen en burgers 3.
Cirkelstad Utrecht
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
24
• NMU initieert, projectleiding, secretariaat • Lokale partners (opdrachtgevers, marktpartijen) zijn mede-initiatiefnemer • USI en EBU kijken mee en zetten waar nodig hun netwerk en expertise in • Cirkelstad Rotterdam voert regie over landelijke Green Deal • Ministerie EZ (green Deal) en Min I&M (Crisis en Herstelwet) 4.
Nieuwe circulaire businessmodellen – groene consumentenbond
• Utrecht Inc. stimuleert circulaire start-ups. NMU zet koploper bedrijven in de schijnwerpers • NMU inspireert andere bedrijven • NMU communiceert naar consumenten, o.a. eigen achterban 5.
Sectoren textiel, ICT, biomassa, papier
• USI voert onderzoekt, analyses uit • USI / NMU bepalen gezamenlijke strategie om sector (lokaal) in beweging te krijgen • NMU verzorgt communicatie naar consument / o.a. eigen achterban
Aansluiting op de kernbegrippen / criteria Ontwikkelen Circulaire economie staat nog in de kinderschoenen. Er valt nog veel te ontwikkelen. Zeker op regionale schaal. Verbinden Circulaire economie kan een succes worden door bij voorkeur regionale partijen (opdrachtgevers, marktpartijen, marketing, klanten) te verbinden die elk hun eigen rol spelen. Opschalen Voorbeeld: Cirkelstad Rotterdam. Gemeente Rotterdam heeft als eerste gemeente, samen met ketenpartners, initiatief genomen om de circulaire economie in de bouw op de kaart te zetten en goede voorbeelden te laten zien. De wens van de Rotterdamse partijen is om op te schalen, kennis te delen en de markt te vergoten. De NMU is graag partner in het vergroten van het bereik en het werkelijk initiëren, begeleiden en monitoren van een circulair sloop-nieuwbouw project. Door hierover te communiceren, inspireren de early adopters de zgn. achterblijvers.
Begroting en financiering De begroting wordt gedurende het programma en het verder uitwerken van het plan van aanpak ingevuld. De financiering bestaat uit minimaal de volgende drie delen: 1.
Duurzaam Door: €57.000,-
2.
Overheden (niet Rijksoverheid): €57.000,-
3.
Private partijen: €57.000,-
Afhankelijk van de gekozen financiering van coördinatie-uren zullen deze bedragen enigszins wijzigen. Cofinanciering Er is dus € 114.000,- cofinanciering nodig. De cofinanciering voor dit programma zit in de activiteiten van met name de EBU op het thema circulaire economie. De EBU heeft procesgeld in circulair inkopen geïnvesteerd en er komen minimaal 8 pilots bij/door overheden in 2014 los. Daarnaast investeert de Hogeschool Utrecht nu (samen met de NMU) in het ontwikkelen van een
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
25
concretiseringsproposotie voor het sluiten van kringlopen in de bouw. Zo zijn er behoorlijk wat middelen aan te wenden als cofinanciering. Circulair inkopen De Provincie Utrecht en de gemeenten Utrecht, Amersfoort en Woerden hebben de ambitie uitgesproken om in 2020 minimaal 10% van hun inkoopbudget circulair in te kopen en in 2014 minimaal 2 pilots per overheid te doen. Hiertoe is een convenant getekend. Houten en IJsselstein hebben interesse in deelname, ook andere overheden worden benaderd. De cofinanciering van overheden ten behoeve van 8 pilots bedraagt € 400.000, de coördinatie € 150.000,Voor de concretiseringspropositie Cirkelstad Utrecht kan de inzet van Hogeschool Utrecht, NMU, Cirkelstad Rotterdam worden geraamd op € 50.0000 tot € 100.000,Verder zal de cofinanciering moeten komen uit de nieuwe projecten die naadloos aansluiten bij de 5 stappen uit het plan van aanpak (zie hierboven, p. 23-24).
In de dieptesessies bij dit programma wordt in kaart gebracht in hoeverre de afzonderlijke initiatieven bijdragen aan de doelen van het programma, en welke maatschappelijke en economische impact per initiatief te verwachten is. Op basis daarvan wordt bekeken welke initiatieven we wel en niet ondersteunen vanuit Duurzaam Door. Daarbij willen we waken voor te veel versnippering, en gaan voor initiatieven die echt het verschil gaan maken.
Sociale groene innovatie Utrecht – 3e concept maart 2014
26