www.inzakeuwzaken.nl
Inzake uw zaken Stedelijke regio als economisch machtsblok 5 Hoe om te gaan met
transfer pricing? Stelregel bij grensoverschrijdende transacties is: tax must follow the business.
6 Havenbedrijf Burando heeft
de laatste jaren een groeistuip doorgemaakt en is een van de snelst groeiende bedrijven in Zeeland en Zuid-Holland.
8 Voor veel Nederlandse
maakbedrijven is het terug halen van productiewerk aantrekkelijker dan het vasthouden aan de bestaande uitbestedingsstrategie.
10 De arbeidsrelatie van de
toekomst. Detacheringsbedrijf TMC ziet werkondernemer schap als de belangrijkste innovatie.
Vaste rubrieken 4 Nieuwsfeiten 8 Ondernemerszaken 10 Belastingnieuws.nl 12 Keerzijde PwC Update Trainingsaanbod/ the Academy Statistiek
Februari 2014 #1
‘Brainport werd opgericht als praktisch voorbeeld van een triple helix-aanpak, waarbij overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen nauw samenwerken in projecten en programma’s die de aantrekkelijkheid van de regio als vestigingsplaats vergroten.’
2
inzake uw zaken #1 2013
Volgens Rob van Gijzel is het de hoogste tijd dat de Nederlandse stadsregio’s de onderlinge strijd overboord zetten en gezamenlijk optrekken in het internationale speelveld. Want volgens de burgemeester van Eindhoven vormen machtige en grensoverschrijdende stedelijke regio’s straks de economische machtsblokken.
De brains van brainport Rob van Gijzel, burgemeester met een regiobusinessplan Zet Rob van Gijzel zijn publiek-private pet op als voorzitter van de stichting Brainport, dan gaan de politieke afwegingen en verantwoordelijkheden van zijn burgemeestersambt even terzijde en ligt zijn prioriteit bij het behartigen van de belangen van een waardeketen met vertakkingen tot in het Belgische Leuven en het Duitse Aken.
Atypisch Voormalig Kamerlid en ex-ondernemer Rob van Gijzel (1954) houdt de traditie van een atypische invulling van het burgemeesterschap van Eindhoven in stand. Al bij zijn aanstelling zes jaar geleden wist hij dat er van een burgemeester van Eindhoven andere dingen worden verwacht dan elders. Zijn voorganger Rein Welschen had Eindhoven helpen heruitvinden, nadat in de jaren negentig van de vorige eeuw er door faillissementen van DAF en van toeleveringsbedrijven en een herstructurering bij Philips 36.000 banen verloren gingen. Vanuit Den Haag bleef het oorverdovend stil, en dus nam Welschen zelf het voortouw. Hij vroeg alle inwoners een tientje bij te dragen voor de oprichting van een vehikel om nieuwe economische activiteiten te ontwikkelen. Daarmee overschreed hij als eerste burgemeester de tot dan toe scherp bewaakte scheidslijn tussen economische belangenbehartiging en politieke neutraliteit. ‘Dat was vernieuwend’, vindt Van Gijzel. Brainport werd opgericht als praktisch voorbeeld van een triple helix-aanpak, waarbij overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen nauw samenwerken in projecten en programma’s die de aantrekkelijkheid van de regio als vestigingsplaats vergroten. En omdat onder grote druk nu eenmaal alles vloeibaar wordt, is voor een bestuursmodel gekozen waarbij de burgemeester van Eindhoven ook automatisch voorzitter van Brainport is. Sindsdien heeft hij twee petten op: die van traditionele burgervader en voortrekker van alle activiteiten die goed zijn voor de waardeketens in de regio.
Thin film Zo was Van Gijzel persoonlijk bezig het Koreaanse technoconcern Samsung te interesseren voor het Holst Instituut, een research centrum op de High Tech Campus in zijn stad. Uit zijn dagelijkse contacten met hightechbedrijven en wetenschappers aangesloten
bij Brainport weet hij dat thin film (een ultradunne compositie van geleidende materialen) het basismateriaal zal zijn voor de ontwikkeling van toekomstige generaties zonnecellen en van buigzame schermen voor tv’s, mobieltjes en medische apparatuur. Niet toevallig ook activiteiten waarin de regio Eindhoven uitblinkt – en wil blijven uitblinken. ‘We gebruiken mijn entree als burgemeester bij de voor autoriteit gevoelige Koreanen om met Samsung – een voorloper in de ontwikkeling van deze technologie – afspraken te maken over samenwerking met fotonicabedrijven in onze regio. Lukt het, dan zetten we de wereldstandaard neer voor thin film-toepassingen. Alles draait tegenwoordig om open innovatie, en als Brainport faciliteren wij dit waar mogelijk. Wij organiseren de benodigde kennis en onderzoeksfaciliteiten, zorgen voor verbindingen met voor ons interessante economische regio’s en bemiddelen als commercieel neutrale partij tussen potentiële partners. De ondernemingen moeten zelf de kansen benutten.’
Rol overheid ‘Deze tweedeling maakt deze functie in de bestuurlijke verhoudingen in Nederland uniek en trekt me daarom zo aan’, vervolgt Van Gijzel, die onlangs werd herbenoemd voor een volgende ambtsperiode van zes jaar. ‘Ik ben ervan overtuigd dat de overheid een andere invulling moet geven aan haar rol als facilitator van economische bedrijvigheid. Traditioneel is het nog vaak zo dat een ministerie, provincie of stadsbestuur bedenkt wat goed is voor hun aandachtsgebied, deze visie hooguit nog eens laat checken door een adviesbureau, om vervolgens aan het bedrijfsleven voor te schrijven op welke wijze ze zullen worden gestimuleerd om in de gewenste richting te gaan. Weliswaar zie je daarin nu verschuivingen optreden, maar nog altijd is het Eindhovense model uitzonderlijk. Via Brainport vragen we alle ketenpartners met ons mee te denken over waar we goed in moeten en willen zijn, hoe we daar het beste kunnen komen en wat daarvoor nodig is. En daarmee gaan we dan samen aan de slag. Wij geloven niet in een aanpak waarbij wíj, als overheidsdienaren, alleen bedenken wat de topsectoren moeten zijn en hoe de ketens daarin georganiseerd moeten zijn. Zoveel kennis hebben we niet in huis.’
Lees verder op pagina 4 >
#1 2014 inzake uw zaken
3
Internet of things Van Gijzel en zijn staf denken proactief mee over hoe nieuwe technologieën de waardeketens in de regio beïnvloeden – en hoe men daarvan kan profiteren. Aanbod genoeg. Wat thin film zal zijn voor het fotonicacluster, is het internet of things voor ondernemingen die zich bezighouden met mechatronica en ICT. Ook dat vraagt om een samenhangend antwoord van Europa’s innovatiefste daily urban system van 2013. ‘Straks zal elk kapitaalgoed, ja, zelfs de meeste consumentenapparaten, aangesloten zijn op het internet voor digitale aansturing. Maar wie gaat daarvoor de programmatuur ontwikkelen? Volgens ons zal daar de nieuwe Apple voor embedded software uit voortkomen.
‘Dit is een economie waarin veel partijen footloose zijn. De aantrekkelijkheid van een locatie wordt mede bepaald door waar de kennisnomaden neerstrijken.’ Dit is ook een van de redenen waarom we vorig jaar een intensief samenwerkingsverband zijn aangegaan met de regio rond het Canadese Waterloo. Dat is de thuisbasis van Blackberry, maar ze zijn daar ook goed in quantum computing (het ontwerpen van de algoritmes voor de volgende generatie supercomputers, red.). Nu het niet zo goed gaat met Blackberry, liggen daar voor ons misschien kansen om – al dan niet op tijdelijke basis – een aantal knappe koppen hier aan het werk te zetten. Door de kennis van mobiele communicatie en quantum computing te verbinden met onze clusters op het gebied van mechatronica, fotonica, supply chain management en, wie weet, straks ook biotechnologie, creëer je de ontwikkelomgeving van de toekomst. Hier kan een tweede ASML of Philips uit ontstaan.’
Kennisnomaden Het internationaal verbinden van de regio is een belangrijke uitdaging. Op regionale schaal is dit feitelijk al gebeurd. Brainport Eindhoven werkt op allerlei gebieden samen met de kennisclusters rond Leuven en Aken. Maar dat is nog maar een eerste stap. In penseelstreken schetst de grensverleggende burgemeester de contouren van een wereldeconomie waarin niet meer (combinaties van) landen de economische machtsblokken vormen, maar machtige en grensoverschrijdende invloedsgebieden met één of meer stedelijke regio’s als kern. In lijn met de locatietheorieën van Richard Florida en Michael Porter gelooft Van Gijzel dat er straks wereldwijd nog maximaal twintig van zulke stedelijke conglomeraten zullen zijn. Of je daar als regio toe behoort, wordt bepaald door de aantrekkelijkheid voor creatieve geesten, voldoende financiële liquiditeit en de dichtheid van de zakelijke dienstverlening. Maar ook het bestaan van (niche)clusters die door aanwezige kennis, technologie en researchcapaciteit meer diepgang en schaal bieden. ‘Dit is een economie waarin veel partijen footloose zijn. Waar de kennisnomaden neerstrijken, bepaalt mede de aantrekkelijkheid van een locatie. Daarmee bedoel ik de mensen met ideeën – creatief of technologisch – die aan de basis van nieuwe ontwikkelingen staan. Binnen de kennisgebieden waarin je wilt uitblinken, moet je daarom ook internationale uitblinkers weten binnen te halen én te houden. Daarbij concurreren we niet met Amsterdam, Wageningen of Utrecht, maar met Silicon Valley, de life sciences clusters van Boston en Cambridge, met Sjanghai en Korea en met de as Stuttgart-München-Milaan.
Nieuwsfeiten
4
inzake uw zaken #1 2014
Als individuele regio alleen kunnen we in dat spel nooit blijven meedoen. We moeten op landelijk niveau eerst tot een overkoepelende propositie komen, waarin de ruimtelijke en economische belangen verenigd zijn en gezamenlijk beheerd. Vervolgens moeten we als nauw verbonden kennisregio gezamenlijk verbindingen leggen met stedelijke groeikernen binnen Europa en daarbuiten.’
Shared Size Rob van Gijzel heeft zich daarvoor al in een uitzichtrijke positie gemanoeuvreerd: hij is voorzitter van het Intelligent Community Forum, een in New York gevestigd overlegplatform van stedelijke groeikernen in de Oude en Nieuwe Wereld. En juist door dat internationale perspectief is hij zich nog meer ervan bewust dat het de hoogste tijd is dat de Nederlandse stadsregio’s de onderlinge strijd overboord zetten en gezamenlijk optrekken in het internationale speelveld. ‘Dit is een oproep aan de landelijke politiek. Het roer moet om. Neem nu de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Straks ligt daar extra capaciteit voor de overslag van elf miljoen containers. De verwachte toegevoegde waarde verdient ASML alleen al in vier jaar. Dan moet je je als overheid afvragen of je de investeringen in infrastructuur economisch niet beter kunt benutten. Bijvoorbeeld door de as RotterdamEindhoven aantrekkelijker te maken om de maakindustrie hier te verbinden met het maritieme cluster daar, op een manier waardoor beide ketens meerwaarde genereren. Dan is het extra belangrijk als overheid te investeren in kennisinstituten als Holst of Embedded Systems. Nu wordt ons een rijkssubsidie van veertig miljoen euro voor de eerste geweigerd. Begrijp me goed, dit is geen pleidooi om het maritieme logistieke cluster rondom Rotterdam nu maar links te laten liggen. De uitdaging is de toegevoegde waarde van Rotterdam te verhogen door te zorgen voor verbindingen met de trekkers in het achterland.’ Daarvoor heeft Rob van Gijzel het programma Shared Size – Gedeelde Toegevoegde Waarde in gedachten. Daags na dit interview gaat hij met SER-voorzitter Wiebe Draijer in gesprek over hoe dit het beste kan worden uitgerold. Maar de kern staat voor hem al vast. ‘We moeten op pan-Europese schaal nadenken over de aantrekkelijkheid van regio’s. Om in Nederland te beginnen: Amsterdam zou zich kunnen profileren als dé aantrekkelijkste locatie in continentaal Europa voor creatieve geesten. Daarnaast zouden ze hun ambitie als financieel centrum kunnen ombuigen naar die van een nichespeler in het verstrekken van kapitaal voor nieuwe ontwikkelingen in de specialismen waarin Nederland wil excelleren. Dat is in hoogwaardig supply chain management en de opslag, overslag en verrijking van herwinbare energie (met de as Rotterdam-Antwerpen als centrum), in fotonica, mechatronica, quantum computing en medical appliances (in het kennisgebied in de driehoek Eindhoven-Leuven-Aken), en in life sciences (met Wageningen, Leiden en het Limburgse biochemische cluster als groeikernen). Als cultureel neutraal volkje met een bovengemiddelde internationale oriëntatie liggen er voor ons prachtige kansen om, eerst op landelijke schaal, een intensieve samenwerking tussen alle partijen op de drie niveaus – overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen – tot stand te brengen, en vervolgens op een zelfde manier de Europese groeiregio’s te verbinden.’ Of u ambieert een tweede carrière als politicus en gaat op voor de positie van minister van Duurzame Groei in een volgend kabinet. Lachend: ‘Nou nee, ik laat de landelijke politiek voor wat ze is.’ Wilt u reageren:
[email protected] of
[email protected]
Niet dreigen bij incasso, maar meevoelen
TransFellow bespaart transportkosten
Een dreigend opgestelde incassobrief heeft minder effect dan wanneer op vriendelijke wijze om betaling wordt gevraagd. Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen ondervroegen 6.700 debiteuren en kwamen tot de conclusie dat het met juridische dreigtaal afdwingen van betaling in deze tijd minder effectief is. Beter is het bij betalingsherinneringen een respectvolle toon aan te slaan, samen met een alternatieve oplossing die is toegesneden op de situatie van de debiteur. Tijdens de proef steeg de betalingsbereidheid van dezelfde groep debiteuren met 12,5% toen hen zo’n ‘motiverende herinneringsbrief’ werd gestuurd.
Het volledig digitaliseren van de vrachtgegevens kan een gemiddeld productie- of distributiebedrijf enkele tienduizenden euro’s per jaar besparen. Voor transportbedrijven bedraagt de besparing zelfs een veelvoud daarvan. Met deze veelbelovende claim gaf de nieuwe voorzitter van MKB Nederland, Michaël van Straalen, het startsein voor de ontwikkeling van TransFellow. TransFellow is een platform waarop alle transportdocumenten online en in realtime zijn af te handelen in een veilige en juridisch gewaarborgde omgeving. De huidige papierwinkel is te duur (een papieren vrachtbrief kost een bedrijf al gauw 4,50 euro aan verwerkingskosten), vergroot de kansen op fouten en is bovendien tijdrovend. Als straks alle 450 miljoen vrachtbewegingen digitaal kunnen worden verwerkt, bespaart dat het Nederlandse bedrijfsleven 675 miljoen euro aan indirecte transportkosten per jaar.
Eind vorig jaar werd bekend dat veertig procent van de ondervraagde bedrijven in de afgelopen drie jaar een ‘meningsverschil’ had met de belastinginspecteur over het gevoerde interne verrekenprijzenbeleid. In Nederland, maar vaker nog in het buitenland. Kern van het conflict was vrijwel altijd de hoogte én rechtmatigheid van de prijzen die groepsmaatschappijen elkaar in rekening brengen voor intern geleverde producten of diensten of het gebruik van intellectuele eigendommen (zoals merkrechten of het gebruik van een patent). Als de toegepaste verrekenprijzen niet leken overeen te stemmen met de marktpositie en omvang van de economische activiteiten van de betrokken vestigingen, dan was dat aanleiding voor een onderzoek door de verantwoordelijke inspecteur. ‘Het is een gegeven dat de laatste jaren door de Nederlandse en internationale belastingdiensten extra kritisch wordt gekeken naar hoe ondernemingen hun beleid rondom transfer pricing vormgeven en daarover verantwoording afleggen’, constateren Annet van Veldhuizen en Ivo Lobbezoo, belastingadviseurs van PwC en gespecialiseerd in deze op het snijvlak van fiscaliteit en (bedrijfs)economie balancerende winstverdelingsregels. ‘Voor ondernemingen betekent dit dat zij extra aandacht moeten besteden aan de vraag of het gevoerde fiscaaleconomische beleid voor interne verrekenprijzen goed is te onderbouwen. En ook of het in lijn is met de actuele ontwikkelingen binnen het bedrijf. Elk bedrijf moet kunnen laten zien dat ze at arm’s length verrekenprijzen hanteren, wat betekent dat ze prijzen in rekening brengen die ze ook aan derden zouden berekenen.’
Tax must follow the business Met de internationalisering van de economie en het bedrijfsleven laait de discussie over de rechtmatigheid van transfer pricing geregeld op. Zo ook nu. ‘De laatste jaren zijn enkele affaires openbaar gemaakt rond bedrijven die zich binnen Europa aan belastingontwijking schuldig zouden hebben gemaakt. Daarbij wordt vaak gewezen op de mogelijkheden om via transfer pricing aan fiscale winstoptimalisatie te doen. Men verwijt de bewuste onderneming dat deze de vaststelling van de interne verrekenprijzen gebruikt om zo veel mogelijk winst te laten toevloeien naar vestigingslanden met een aantrekkelijk(er) regime voor de behandeling van winsten. Maar als de regels voor transfer pricing goed zijn toegepast, valt de winst daar waar de onderneming de functies uitoefent en waar de risico’s en de bezittingen van de onderneming worden gemanaged. En dat is toch wat de maatschappij wil? Onze stelregel is dan ook: tax must follow the business. Als een onderneming deze balans bewust verstoort, begeeft men zich op een fiscaal hellend vlak.’ Feit is dat op dit moment, onder kennelijke druk van de publieke opinie, veel initiatieven worden ontwikkeld om erosie
Zuivere verrekenprijzen Hoe om te gaan met transfer pricing? Een deugdelijke toepassing van grensoverschrijdende transacties voorkomt niet alleen fiscale tegen vallers, maar geeft ook meer grip op de efficiency van de organisatie. van de winstgrondslag en het winstbegrip te voorkomen. Het meest invloedrijke is wel het door de OESO uitgebrachte BEPS-rapport. BEPS staat voor Base Erosion and Profit Shifting. Het rapport bevat aanbevelingen om transfer pricing op een goede manier toe te passen. ‘Transparantie staat hierbij voorop. Wat men aan de belastingdienst in het ene land vertelt, moet ook bekend zijn bij de belastingdienst in het andere land. Daarnaast draait het om consistentie bij de interpretatie van wetsregels en begrippen. Als je een financieel instrument in het ene land als vreemd vermogen kwalificeert, kan het in een ander land geen eigen vermogen zijn. Met andere woorden: de OESO streeft naar een eenduidig en transparant belastingsysteem, ook op het gebied van transfer pricing.’
Grotere kans Lijkt de kans op fiscale conflicten daarmee alleen maar groter te worden, Van Veldhuizen en Lobbezoo benadrukken dat in Nederland gevestigde ondernemingen met een professioneel fiscaal management zich over deze aankomende aanscherping
van de regels niet al te veel zorgen hoeven te maken. ‘Als de richtlijnen van de OESO zijn geaccepteerd, verandert er voor het bedrijfsleven per saldo niet zo veel. Al sinds 2002 stelt Nederland vergelijkbare verantwoordingseisen aan de onderbouwing van het gevoerde beleid over interne verrekenprijzen. Ook gelden hier al langer dezelfde voorwaarden over een juiste weergave van de economische realiteit en het principe tax follows the business. Maar het is natuurlijk wel zo dat bedrijven, vooral in het buitenland, op strengere controles moeten gaan rekenen. Ook omdat belastingdiensten onderling meer en sneller informatie over grensoverschrijdende transacties uitwisselen, en omdat transfer pricing tegenwoordig in ieder geval extra kritisch wordt gevolgd. Daardoor kun je als internationaal actief bedrijf er tegenwoordig wel zeker van zijn dat op een dag een belastinginspecteur op je stoep staat.’
Wat te doen? Dat alles roept de vraag op: wat moeten we doen om het fiscale beleid op dit punt op bevredigende wijze te verantwoorden? Hoe kunnen we de rechtmatigheid van onze
Aandachtspunten voor een goed transfer pricing-beleid: 1. T ax must follow the business: laat de winst vallen waar de activiteiten plaatsvinden. 2. Z org dat het transfer pricing-systeem is ingebed in de bedrijfsvoering en handel daarnaar. 3. C ontroleer ieder jaar of het businessmodel is veranderd, en zo ja, pas het transfer pricing-systeem aan. 4. T ransparantie naar de belastingdiensten in binnen- en buitenland is belangrijk: kan de onderneming in ieder land hetzelfde verhaal vertellen? 5. B enchmark de gehanteerde interne verrekenprijzen met die van vergelijkbare bedrijven in dezelfde regio.
interne verrekenprijzen het beste aantonen om conflicten vóór te zijn? Zorg voor een goede en economisch verantwoorde onderbouwing, roepen Annet van Veldhuizen en Ivo Lobbezoo in koor. ‘Meer nog dan voorheen moet je kunnen laten zien dat de winst ook echt valt in het land waar de activiteiten plaatsvinden. Dat betekent dat je een helder inzicht moet hebben in hoe de stromen van goederen en diensten binnen groepsmaatschappijen lopen, welke veranderingen daarin optreden – bijvoorbeeld in de omvang van de activiteiten per locatie – en welke ontwikkelingen je voor de toekomst verwacht. Dat maakt deze vorm van advisering ook zo interessant. Anders dan in veel andere fiscale zaken gaat het hier niet alleen om kennis van de nationale en internationale fiscale praktijk. Maar er komen ook waarderingsvraagstukken bij kijken, inzicht in lokale prijs- en marktontwikkelingen, noem maar op. We hebben hier dan ook fiscalisten én economen in huis.’ Een tweede voorwaarde is overtuigend aantonen dat de gepresenteerde verrekenprijzen lokaal gangbaar zijn. ‘Het benchmarken van interne verrekenprijzen die vergelijkbare spelers in een zelfde regio of sector hanteren, is heel belangrijk. Als onderdeel van het wereldwijde netwerk van PwC hebben we daarbij een streepje voor: we beschikken over vergelijkingsdata voor alle belangrijke economische regio’s in de wereld.’ Een derde punt van aandacht is het opbouwen (of onderhouden) van een vertrouwensrelatie met de fiscus. ‘In Nederland zijn we wat dat betreft best wel verwend. Dat heeft te maken met onze cultuur. De gemiddelde relatie met een inspecteur is hier informeler dan in de meeste andere landen. Dat maakt ons wel kwetsbaar in het overleg met buitenlandse inspecteurs. Wees je daarvan bewust. Neem als voorbeeld de situatie in Polen. Als je daar binnen zeven dagen geen bevredigende onderbouwing van fiscale keuzes kunt overleggen, ben je als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk. Als je dat weet, ga je toch anders de onderhandelingen in.’ Al met al heeft transfer pricing nog niets van haar aantrekkelijkheid verloren, vinden Van Veldhuizen en Lobbezoo. Wel moet méér worden gedaan om conflicten met de fiscus te voorkomen. ‘Bij de huidige dynamiek van de economie, moet je eigenlijk elk jaar opnieuw het ondersteunende verhaal beoordelen. Ook daarom is het goed dit als een investering te zien, en niet als een noodzakelijke kostenpost. Zeker omdat een goede onderbouwing van de interne verrekenprijzen ook interessante sturingsinformatie oplevert. Met een deugdelijke toepassing voorkom je niet alleen fiscale tegenvallers, je krijgt ook meer grip op de efficiency van je organisatie.’
Meer weten?
[email protected] of
[email protected]
Europese pilot grensoverschrijdende btw-rulings met één jaar verlengd Ondernemers die grensoverschrijdend opereren kunnen fiscaal te maken krijgen met complexe situaties (lees ook het artikel hierboven). Zo kunnen de belastingdiensten van verschillende lidstaten een andere visie hebben op de btw-behandeling van de levering of de dienst. Om de btw-heffing, met name voor middelgrote en kleinere ondernemingen, te vereenvoudigen, is vorig jaar een pilot gestart waarbij ondernemers van tevoren duidelijkheid kunnen krijgen over de btw-behandeling van grensoverschrijdende
transacties. Ondernemers kunnen transacties waarbij twee of meer lidstaten zijn betrokken bij de belastingdienst in het land van vestiging aanmelden. Vervolgens stemt de belastingdienst met de belastingautoriteiten van de andere lidstaten de btw-behandeling van de transactie af. Bij overeenstemming geeft de belastingdienst een ruling af. Een voorbeeld hiervan kan zijn een internationale overname, waarbij in verschillende landen de vraag speelt of er sprake is van een ‘overgang van een geheel of een gedeelte van een
algemeenheid van goederen en diensten’. Inmiddels nemen veertien lidstaten, waaronder Nederland, België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, deel aan de pilot. De pilot is verlengd tot 31 december 2014.
#1 2014 inzake uw zaken
5
Snelle olieboeren Nuchtere zakelijkheid doet Burando groeien
Havenbedrijf Burando heeft de laatste jaren een groeistuip doorgemaakt. Terwijl de crisis in de wereldhandel met name in de maritieme sector extra hard wordt gevoeld en veel slachtoffers maakt, is Burando Holding marktleider en een van de snelst groeiende bedrijven in Zeeland en Zuid-Holland. De grootste klant die Burando Maritime Services tot nu toe heeft geholpen, heet Maersk McKinney Møller, meet 399 meter, en is het grootste containerschip ter wereld. Op zijn maidentrip deed het Rotterdam aan en was een hoofdrol weggelegd voor de oliebunkeraars en maritieme dienstverleners van dit Rotterdamse havenbedrijf. Burando Oil Logistics zorgde ervoor dat het gigantische schip in minder dan 24 uur tijd weer voldoende stookolie in zijn tanks had voor de volgende etappe van de wereldreis. ‘Speciaal voor de komst van dit soort megaschepen hebben wij de Máxima laten bouwen, een bunkerschip dat 1.800 kuub stookolie per uur kan overpompen. Dat geeft ons nu een voorsprong op de meeste concurrenten; die doen er al gauw vier dagen over om een schip van deze omvang te bunkeren’, zegt Luc Braams, CEO en dga. Tegelijkertijd zorgden de collega’s van Burando Maritime Logistics ervoor dat veel van de overige zaken voor elkaar kwamen die komen kijken bij het weer zeeklaar maken van een schip. Ze lieten de voedselvoorraden aanvullen, bestelde reserveonderdelen lagen klaar, en bijkomende administratieve zaken werden geregeld namens de Deense rederij Maersk. ‘In de maritieme wereld draait het – méér nog dan in andere sectoren – om de snelheid en effectiviteit van je dienstverlening’, vult Bernard Muller aan, medeaandeelhouder en medebestuurder. ‘Vooral de laatste jaren staan de marges van de rederijen, zowel in de zee- als de binnenvaart, onder druk en wordt gestuurd op operational excellence. De tijd dat een schip aan de kade werkeloos ligt te zijn, moet daarom tot een minimum worden beperkt. Als Burando hadden we dat snel door, en sindsdien doen we er alles aan om het snelste en meest kostenefficiënte havenbedrijf in onze specialismen te zijn én te blijven. Dat is de voornaamste reden dat we nu marktleider zijn op het gebied van scheepsbrandstoffenlogistiek in de ARA-regio (Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen, red.) en tot de snelst groeiende bedrijven van deze regio behoren.’
Nieuwsfeiten
‘We doen er alles aan om het snelste en meest kosten efficiënte havenbedrijf in onze specialismen te zijn én te blijven.’
Complementair trio Burando Maritime Services is een goed bewaard geheim. Opgericht in de jaren tachtig van de vorige eeuw door de vader van Luc Braams, kreeg het bedrijf de wind in de zeilen toen de zoon de rest van zijn familie uitkocht en partners Bernard Muller en Alex van ’t Hoff tegenkwam. Ze voegden hun toenmalige bedrijven (FTS en Hofftrans) samen onder houdstermaatschappij Burando Holding. Volgens Braams en Muller was vanaf het begin sprake van een natural fit. ‘De ene partij beschikte over een goed en wijd vertakt commercieel netwerk, de andere bracht een moderne vloot en een professionelere organisatie in. Daarbij komt dat we als trio heel complementair zijn. Iedereen binnen Burando weet: Luc doet de klant, Bernard de bank en Alex de werf. We hebben daarom nooit ruzie over onze taak verdeling. Daarnaast vullen we elkaar ook wat onze strategische visies betreft mooi aan; operationele man Alex bewaakt de korte termijn, Luc kijkt een jaar vooruit en Bernard denkt in decennia.’ Burando heeft de laatste jaren een groeistuip doorgemaakt. Terwijl de crisis in de wereldhandel met name in de maritieme sector extra hard wordt gevoeld en veel slachtoffers maakt, telt Burando Holding nu meer dan driehonderd medewerkers (verdeeld over de vestigingen in Rotterdam en Amsterdam) en stijgt de omzet met enkele tientallen procenten per jaar. Dat laatste maakt dat de onderneming vorig jaar de FD Gazellen Award, de prijs voor de snelst groeiende bedrijven in Zeeland en Zuid-Holland, won. ‘Een mooie erkenning’, bevestigt Luc Braams.
Groei toegevoegde waarde export blijft achter Als exportland moeten we ons niet rijker rekenen dan we zijn. De waarde van de totale export (inclusief wederuitvoer) van goederen en diensten steeg in 2011 naar 71% van het BBP, zo blijkt uit cijfers van de OESO en het Ministerie van EZ. In vergelijking met bijvoorbeeld 1995 (58%) is dat een forse toename van het economisch belang van de belangrijkste groeipijler in de afgelopen crisisjaren. Maar achter deze volumegroei gaat een probleem schuil: de groei van onze exportverdiensten blijft achter. Tussen 1995 en 2011 steeg de toegevoegde waarde van 34% naar 38%. Vergelijk dat met de exportprestaties van Duitsland: over dezelfde periode steeg de export van 25% naar 49% van het Duitse BBP, en de toegevoegde waarde van 19% naar 31%. Deze uitkomsten vragen dus om een hoogwaardige herijking van ons exportpakket. Zodat onze sterke exportpositie ook straks nog voldoende geld in het laatje brengt om onze open economie te laten groeien.
6
inzake uw zaken #1 2014
Project Mine en ALS Twee jaar geleden werd bij Burando-bestuurder en mede-eigenaar Bernard Muller ALS geconstateerd, een nog niet behandelbare spierziekte met een beperkte levensverwachting. Maar na de begrijpelijke eerste schok, besloot Bernard om zijn ondernemerstalenten aan te wenden en terug te vechten. Hij zette een eigen biotechbedrijf op (Treeway) dat zich sindsdien bezighoudt met commerciële research naar oplossingen. En samen met een lotgenoot stond hij aan de wieg van Project Mine, dat in samenwerking met het UMC Utrecht en Amsterdam inmiddels het grootste genetische onderzoek onder ALS-patiënten wereldwijd heeft geïnitieerd. Bernard weet niet of de resultaten voor hemzelf op tijd beschikbaar zullen zijn, maar motiveert zijn grote betrokkenheid door te verwijzen naar zijn motto sindsdien: one man can and will find a way, why not be that man… Voor meer informatie: projectmine.com
V.l.n.r. Bernhard Muller (Burando), Nico Over de Vest (PwC) en Luc Braams (Burando).
De marktontwikkelingen gaven Burando het zetje in de rug. Net als in de luchtvaart kent het zeetransport tegenwoordig een hub-and-spoke architectuur; steeds grotere schepen varen volgens een vast schema op hooguit een tiental grote overslaghavens verspreid over de wereld, en van daaruit wordt de verdere distributie naar het achterland geregeld. Binnen het eigen specialisme zag het trio van Burando zo een gat in de markt ontstaan. Of zoals Nico Over de Vest, als accountant van PwC sinds 2008 betrokken bij de onderneming, uitlegt: ‘Daardoor komen er steeds grotere schepen naar vooral Rotterdam en Antwerpen. Burando zag op tijd in dat de bestaande opslag- en overslagcapaciteit van scheepsbrandstoffen onvoldoende was om zulke giganten snel van dienst te kunnen zijn. En de partij die de turnaroundtime voor rederijen significant kan helpen verminderen, krijgt de business.’
Eigen terminal Het ondernemerstrio creëerde meer schaalgrootte door samen met het Russische oliebedrijf Lukoil een terminal te bouwen in het Botlekgebied. ‘Dat garandeert ons een vaste aanvoer van alle soorten stookolie tegen een scherpe prijs, het helpt ons de kosten van de terminal te dragen én maakt ons minder afhankelijk van de gevestigde partijen in de haven. Bovendien zitten we zo op de eerste rij van een van de belangrijkste commodities; de Rotterdamse haven draait op olie uit Rusland, containers uit China en ijzererts uit Brazilië.’ Daarnaast besloot Burando om de bedrijfsrisico’s breder te spreiden. Er werd een rijk geschakeerd dienstverleningsapparaat opgetuigd (Burando Maritime Logistics) dat de rederijen van bezoekende schepen feitelijk alle diensten levert, uitgezonderd overslag- en cargadoorswerkzaamheden, desnoods tot aan het huren van kranen en het regelen van de douaneafhandeling aan toe. En ook hier geldt weer: de snelheid en effectiviteit van de dienstverlening is allesbepalend. ‘Al met al heeft Burando zo voor zichzelf een sterke
marktpositie gecreëerd, en is het bovendien belangrijk voor de aantrekkelijkheid van de havens waarin ze actief zijn’, vindt Nico Over de Vest.
Geen casino Om de snelle groei te kunnen vasthouden, blijft Burando actief ondernemen. Recent is het portfolio uitgebreid met de handel in stookolieproducten. In twee jaar tijd werd onder de vlag van dochter Trefoil Trading een professionele handelsvloer ingericht, waar een team van oliehandelaren posities inneemt in de vele varianten scheepsbrandstoffen die worden verhandeld. Muller en Braams: ‘Dat lijkt op het eerste gezicht een risicovol uitstapje, maar dat is het niet. Er zit in dit bedrijf veel kennis en expertise op dit gebied, en door onze dagelijkse business zijn we goed op de hoogte van wat er speelt en omgaat. We maken er ook geen casino van, maar zijn primair bezig om zo goedkoop mogelijk scheepsbrandstoffen aan te trekken. En als we dat spel zo goed beheersen dat we er ook nog iets aan overhouden, is dat mooi meegenomen.’ Een andere innovatie is dat Burando serieus kijkt naar de toepassing van LNG (vloeibaar gas) als scheepsbrandstof. Zo langzamerhand raken steeds meer mensen ervan overtuigd dat dit de energiebron van de toekomst is in de scheepvaart; het is veel schoner dan stookolie, en nu de uitstootnormen voor kustroutes en havens steeds meer worden aangehaald, zal de vraag naar dit alternatief wel moeten stijgen. ‘Maar er is nu nog een tekort aan opslag- en overslagcapaciteit van LNG. We kijken hoe we daar straks het beste op kunnen inspelen.’ Voor meer informatie www.burando.eu of
[email protected]
Duurzaamheid verkoopt, mits goed gecommuniceerd
Bestuursverbod voor faillissementsfraudeurs
In een onderzoek van reclamebureau DDB & Tribal Amsterdam en marketingbureau B-open zegt twee derde van de respondenten bij zijn productkeuze mee te wegen of een bedrijf duurzaam en maatschappelijk verantwoord onderneemt. Een derde claimt alleen nog duurzaam geproduceerde producten aan te schaffen. Maar tegelijkertijd staat men kritischer tegenover duurzaamheidclaims: vijf jaar geleden zei nog 30% deze te wantrouwen, nu is dat 39%. Organisaties die erin slagen om hun milieuprestaties en activiteiten van maatschappelijk belang zo concreet en tastbaar mogelijk te maken in hun communicatie, hebben een streepje voor.
Bestuurders die zich bij het bankroet van een onderneming aantoonbaar laakbaar hebben gedragen, kan een bestuursverbod worden opgelegd. Dit wetsvoorstel maakt een effectievere bestrijding van faillissementsfraude mogelijk. Vijf jaar lang mag de bewuste persoon dan geen rechtspersoon meer besturen of toezicht erop houden. Volgens het wetsvoorstel is sprake van ‘laakbaar gedrag’ als aan te tonen is dat vermogensbestanddelen onterecht aan een failliete boedel zijn onttrokken, als een bestuurder betrokken is bij meer dan drie faillissementen in drie jaar tijd of als iemand zijn of haar identiteit tracht te maskeren achter een netwerk van vennootschappen. Er komt een register voor bestuursverboden dat door notarissen en Kamers van Koophandel verplicht moet worden geraadpleegd bij een nieuwe inschrijving.
#1 2014 inzake uw zaken
7
Productie terug naar eigen land? Steeds meer maakbedrijven kiezen voor reshoring Veel Nederlandse maakbedrijven leggen de focus op de rol van nichespeler of opschalingsspecialist. Daarvoor kan het terughalen van productie werk naar Nederland aantrekkelijker zijn dan het vasthouden aan de bestaande uitbestedings strategie. Opmerkelijke bijkomstigheid: reshoring is subsidiabel.
Ook in Nederland komt deze vraag vaker voor. Het speelveld voor de maakindustrie verandert structureel en dwingt partijen om kritisch naar hun verdienmodel te kijken. Het wel of niet terughalen van productie is daarmee een issue geworden. Voor een deel zijn de veranderingen het gevolg van conjunctureel bepaalde factoren. Maar ook de waardeketen verandert, en daarmee de plaats van het maakbedrijf daarin. Veel Nederlandse maakbedrijven focussen tegenwoordig op een rol van nichespeler of opschalingsspecialist. Maar om daarin te kunnen excelleren moet je wel een continue kwaliteit kunnen garanderen, moet de time to market worden verkleind, en dient actief te worden samengewerkt met ketenpartners in een open innovatiemodel. Tegen deze achtergrond kan het terughalen van productiewerk naar Nederland wel eens aantrekkelijker blijken te zijn dan het vasthouden aan de bestaande uitbestedingsstrategie.
Offshoring of reshoring?
Aanjager Maar de belangrijkste aanjager van de reshoringtrend is toch de voortgaande automatisering van het productieproces. De door steeds slimmere ICT gedreven technologische ontwikkeling zorgt voor enorme verschuivingen. Zij het ook tegen vaak forse investeringen. Door de verregaande automatisering zijn de omstelkosten en -tijden bijvoorbeeld nog maar een fractie van wat het stilzetten van het proces, het plaatsen van een nieuwe mal en het weer opstarten van het productieproces zo’n tien jaar geleden kostte. Daardoor loont het nu eerder om in eigen huis kleinere productseries te vervaardigen en zo in te spelen op de stijgende marktvraag naar betere marges biedend maatwerk. Bovendien is de cyclus van ontwerp tot aan productie aanzienlijk te verkorten (belangrijk omdat ook de terugverdientijden steeds korter worden), en is door de introductie van robotica en digitale ontwerp- en productiesystemen in de productieketen al veel efficiency- en kwaliteitswinst behaald. En we staan nog maar aan het begin van de ontwikkeling. Daarnaast maakt ICT ketens korter en zijn productieprocessen op te knippen. Dat maakt de relatie tussen de opdrachtgever en de (toe)leverancier intiemer. Zeker in hoogtechnologische sectoren als de automotive- en de half geleiderindustrie is het gebruikelijk voor een OEM (zelfscheppende maakbedrijven) en zijn netwerk van leveranciers om in een open innovatiemodel samen te werken. Wil je daarbij horen, dan moet je wel het gehele productieproces op de afgesproken standaarden kunnen afstemmen. Je moet voldoende flexibel zijn om snel te kunnen reageren op veranderingen in de marktvraag en in de technologie, en je moet aan de hoogste kwaliteitseisen kunnen voldoen.
Weegt het voordeel van het produceren van grote volumes tegen lage lonen nog wel op tegen de nadelen van oplopende transportkosten, vastzittend werkkapitaal, verlies aan productieflexibiliteit (en dus marktgerichtheid), soms een teleurstellende kwaliteit en vaak een moeizame communicatie met lokale producenten? En past uitbesteden eigenlijk nog wel bij de veranderende rol in de keten van deze bedrijven? Deze vragen worden door maakbedrijven steeds vaker gesteld. Namens een groep van specialistische toeleveranciers in Europa onderzoekt PwC of het terughalen van de productie van fietsframes uit China gunstig is voor het verdienmodel van de waardeketen. Tot dusver wordt de fabricage van basiscomponenten nog volledig uitbesteed aan Chinese subcontractors.
Het is nog maar tien jaar geleden dat er reden was voor grote zorg over de toekomst van de maakindustrie in Nederland. De offshoring van productie- en assemblagewerk naar lagelonenlanden nam een hoge vlucht. Daardoor leek de kans reëel dat met de zelfscheppende maakindustrie ook de motor van economische groei en vernieuwing zou worden uitbesteed. Maar de afgelopen twee jaar halen steeds meer bedrijven de productie terug naar eigen land of overwegen dit te gaan doen. Volgens een recente peiling van TNS Nipo geeft tien procent van de maakbedrijven aan al een deel van hun voorheen uitbestede productie te hebben teruggebracht naar Nederland, en nog eens vijf procent loopt met dergelijke plannen rond. Er zijn veel redenen die de ondervraagde bestuurders opgeven voor deze opmerkelijke reshoringtrend. Het vaakst worden de oplopende loonkosten per eenheid product in de uitbestedingslanden genoemd. In China stijgt het gemiddelde loon van een fabrieksarbeider op het moment bijvoorbeeld met vijftien procent of meer per jaar. Dat op zich al maakt een heroverweging noodzakelijk. Daarbij komt dat de transportkosten sterk fluctueren en douaneformaliteiten strenger worden. Bovendien is de Nederlandse maakindustrie opgeschoven naar de productie van meest technologisch hoogwaardige producten. Deze positionering stelt hoge eisen aan de kwaliteit, die niet altijd worden waargemaakt door offshore-producenten. Daarom moet actiever toezicht worden gehouden vanuit Nederland, wat weer een grote druk op de beschikbare managementcapaciteit legt.
Ondernemerszaken
Beperking declaraties voor commissaris
Pijnlijk: geen reactie bij sollicitaties
Een aanscherping van de Wet normering topinkomens (WNT) heeft een vervelende consequentie voor commissarissen van (semi)publieke organisaties die de wettelijk toegestane maximale vergoeding ontvangen: ze mogen hun kosten niet meer declareren. De aangepaste WNT schrijft voor dat een commissaris niet meer dan 11.429 euro per jaar (dat is 5% van het inkomensplafond voor bestuurders van (semi)publieke organisaties) mag ontvangen. Extra toezichtkosten bovenop dit bedrag mogen daarom niet meer worden vergoed. Een forse financiële tegen valler voor de commissaris in het publieke domein met mogelijk ook negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het toezicht.
Bijna de helft (43%) van de sollicitanten uit Nederland en nog zes andere Europese landen hoort nooit meer iets van de o rganisatie waarbij ze solliciteren. Dat heeft negatieve gevolgen voor de reputatie van de betrokken onderneming of instelling (84% van de 21.000 respondenten zegt deze negatieve ervaring te delen met collega’s, familieleden en volgers op sociale netwerken) en soms ook voor de omzet (60% koopt geen producten of diensten meer van het bewuste bedrijf).
8
inzake uw zaken #1 2014
Tegemoetkoming in de thuiskomkosten Tuinartikelenproducent Capi Europe koos vooral om kosten technische redenen ervoor om de productie uit China terug te halen naar standplaats Tilburg. Tot vorig jaar was de massafabricage van sierpotten en tuinhekken uitbesteed aan een Chinese producent, maar het prijsvoordeel alleen was niet meer genoeg om de lange levertijden en de oplopende transportkosten te compenseren. Bovendien wil Capi het assortiment sneller kunnen aanpassen aan de wensen van de wispelturige consument. Voor het feitelijke productiewerk is nu een contract gesloten met een groep sociale werkvoorzieningsbedrijven. Samen met Capi Europe zal hun maakproces de komende jaren worden gerationaliseerd en efficiënter ingericht. Opmerkelijke bijkomstigheid: het bedrijf krijgt als tegemoetkoming in de ‘thuiskomkosten’ een subsidie uit een stimuleringsfonds voor werkgelegenheidsprojecten. Minister Asscher van Sociale Zaken heeft recent nog eens
Opmerkelijke bijkomstigheid: het bedrijf krijgt als tegemoetkoming in de ‘thuiskomkosten’ een subsidie uit een stimuleringsfonds voor werkgelegenheidsprojecten.
benadrukt dat er een potje van 600 miljoen euro beschikbaar is voor projecten die de werkgelegenheid in Nederland bevorderen. En hij heeft met zoveel woorden gezegd dat het terughalen van werk in aanmerking komt. Maar deze tegemoetkoming mag niet van doorslaggevend belang zijn. Het gaat om een zeer vergaande beslissing, zodat er een gedegen afwegingsproces en intensief overleg met afnemers en toeleveranciers aan vooraf moeten gaan. Zet alle opties naast elkaar en stel per optie een ontwikkelscenario
op voor de eerstvolgende jaren. Neem daarin de verwachtingen van uw belangrijkste afnemers en leveranciers mee. Hoe zullen deze relaties zich de komende jaren ontwikkelen? Zijn mijn klanten bereid om méér te betalen voor een hogere leveringszekerheid en een betere kwaliteit, en zo ja, hoeveel méér? Kijk naar de kostenontwikkeling. Welk bedrag is te besparen op de logistieke kosten en de kosten van werk kapitaal? Hoe ontwikkelt de Total Cost of Ownership zich per product? En wat betekent het voor mijn concurrentiepositie,
en die van mijn afnemers en toeleveranciers, om dichter op de markt te produceren? De antwoorden op deze vragen moeten allemaal worden meegewogen bij de beslissing of reshoring past bij uw bedrijf.
Voor meer informatie
[email protected]
Snijden in secundaire arbeidsvoorwaarden
Loonsubsidie voor reshoring
Een derde van de ondernemingen heeft de afgelopen drie jaar gesneden in de secundaire arbeidsvoorwaarden, 20% overweegt dit te doen en 8% heeft deze helemaal geschrapt. Dit blijkt uit een enquête van TNS Nipo. Meest genoemde redenen zijn dat ‘secundaire arbeidsvoorwaarden niet meer van deze tijd zijn’ en dat handhaving ervan te duur is. Populair is het schrappen van de vergoeding voor de leaseauto, gevolgd door het doorhalen van de reiskostenvergoeding en de dertiende maand. Arbeidsmarktdeskundigen van PwC zien in de resultaten de bevestiging van een trend: in conjunctuurgevoelige sectoren is de arbeidsmarkt een verdringingsmarkt geworden waar extra lokkertjes niet meer nodig zijn om werknemers te binden of aan te trekken.
Als uw onderneming overweegt om te reshoren heeft ze recht op een compensatie voor de hogere kosten van het terughalen van werkgelegenheid naar Nederland. Dat is een van de maatregelen van minister Asscher van Sociale Zaken om de oplopende werkloosheid een halt toe te roepen. In totaal is hiervoor 600 miljoen beschikbaar. Asscher motiveerde zijn besluit door erop te wijzen dat steeds meer bedrijven terugkomen op hun besluit (een deel van de) productie uit te besteden naar lagelonenlanden. Vooral in de Aziatische uitbestedingslanden lopen de laatste jaren de loonkosten op. Door de opgelopen olieprijs zijn ook de transportkosten fors gestegen. Daarbij komt dat de kwaliteit van het geleverde werk soms te wensen overlaat en bedrijven zich realiseren dat produceren-op-afstand dure en tijdrovende extra controle vraagt van het management. Maar de vrees voor (te) hoge aanloopkosten van een terugkeer naar Nederland zou hen weerhouden van een strategische terugtocht. Daarom denkt Asscher ze over de streep te trekken met een (tijdelijke) loonkostensubsidie, in mindering te brengen op de verschuldigde loonbelasting. #1 2014 inzake uw zaken
9
Tijd van de werkondernemer TMC en de arbeidsrelatie van de toekomst Detacheringsbedrijf TMC ziet werkondernemerschap als de belangrijkste innovatie. ‘Het concept sluit zo goed aan bij alle trends op de hedendaagse arbeidsmarkt, dat het me verbaast dat het nog geen massale navolging heeft gekregen.’
‘Nadat de arbeider werknemer werd, breekt in veel bedrijven nu de tijd aan van de werkondernemer.’
V.l.n.r. Thijs Manders (TMC), Rogier van Beek (TMC) en Wim van Rooij (PwC).
Belastingnieuws.nl
Fiscale voorkeursbehandeling erfgenamen onderneming blijft bestaan Goed nieuws voor de erven van een onderneming: de bestaande voorkeursbehandeling in het successierecht bij de overdracht van een onderneming blijft van kracht. De rechtbank in Breda had bepaald dat de bestaande regeling (tot één miljoen euro ondernemingsvermogen volledige vrijstelling, daarboven 83%) in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. Erfgenamen die ondernemingsvermogen erven, zouden onredelijk worden bevoordeeld ten opzichte van overige erven en stelde daarom ook
10 inzake uw zaken #1 2014
niet-ondernemingsvermogen vrij. Maar dat was te veel van het goede. De Hoge Raad heeft dit vonnis verworpen maar met volledige instandhouding van de bestaande vrijstelling voor ondernemingsvermogen. Hierbij speelt het grote maatschappelijke belang van de continuïteit van de vele duizenden familiebedrijven die nu en de komende jaren zullen overgaan op volgende ondernemersgeneraties.
Om te illustreren dat de introductie van het werkondernemerschap de belangrijkste verklaring is voor de snelle én aanhoudende groei van detacheringsbedrijf TMC, wijst oprichter en naamgever Thijs Manders op dat andere bedrijf dat hij in het begin van dit millennium oprichtte. Ook gespecialiseerd in het detacheren van goed opgeleide techneuten, maar wél werkend met traditionele uitbestedingscontracten (geen vast dienstverband, een concurrentiebeding, geen individual profit sharingprogramma, geen persoonlijke loopbaan- noch psychologische begeleiding). ‘TMC is vijf maal sneller gegroeid in een periode waarin het toch slecht weer is geweest voor de uitzend- en detacheringsbranche’, constateert Manders. ‘Dit bewijst dat werkondernemerschap voor ons type ondernemingen – en feitelijk voor alle kennisintensieve organisaties met goed opgeleide professionals – het beste model is voor de arbeidsrelatie.’ In die tijd werd Thijs Manders er nog om bespot. ‘Mij werd voor de voeten geworpen dat ik niet begreep hoe je in deze business winst moet maken. Maar ik had toen al, denk ik, goed begrepen waar het om draait: je moet als detacheringsbedrijf zó aantrekkelijk zijn dat de slimste bètatalenten uit binnen- en buitenland in je portefeuille willen worden opgenomen. Je moet hen uitdagen zich voortdurend te blijven ontwikkelen, zodat ze meer waarde toevoegen aan de projecten waarvoor ze door jouw klanten worden ingehuurd. En ten slotte, ze moeten niet bij de eerste gelegenheid naar een vaste betrekking bij de opdrachtgever willen overstappen. Omdat we hier alleen voor werkondernemers bemiddelen, hebben we nu een nog steeds groeiend bestand van zo’n zeshonderd hoogwaardige innovatiespecialisten die samen ons onderscheidend vermogen vormen.’
Pionieren TMC was een van de eerste Nederlandse ondernemingen die de one tier board invoerde (waarbij raden van bestuur en commissarissen als executives en non-executives samen één board vormen). Het zette al vroeg een streep door de eigen beursnotering. In een mede door corporate finance-specialisten van PwC begeleide deal deed risicokapitaalverstrekker Gilde Investments een buy out. Nu hebben Thijs Manders en het management samen nog 49 procent van de aandelen. ‘Dankzij de beursnotering is de organisatie aardig strak getrokken’, vindt financiële man Rogier van Beek. ‘Maar met name de rapportageverplichtingen begonnen te knellen, en toen het beursklimaat verder verslechterde, had de beursnotering voor ons geen meerwaarde meer.’ Accountant Wim van Rooij van PwC ziet nog een andere reden: ‘Op een conjunctureel gevoelige markt moet je als onderneming flexibel zijn. TMC’s sterke kant is dat het korte lijnen heeft en er is ruimte voor innovatie en individuele ontplooiing op veel terreinen.’
Werkondernemer De keuze voor werkondernemerschap is voor het bedrijf de belangrijkste innovatie. Manders: ‘Het concept van het werkondernemerschap sluit zo goed aan bij alle trends op de hedendaagse arbeidsmarkt, dat het me verbaast dat het nog geen massale navolging heeft gekregen. Mensen, hoogopgeleiden voorop, willen zo veel mogelijk zelf over hun tijd en loopbaan kunnen beslissen en hun inkomen
laten meebewegen met hun persoonlijke ontwikkeling en inzet. Werkgevers kiezen het liefst voor een vaste kern van prestatiedragers en daaromheen een flexibele schil. Alleen zo kunnen ze hun loonkosten in lijn brengen met de snel wisselende marktontwikkelingen. Bovendien hebben ze de kennis en vaardigheden voor vernieuwingsof veranderprojecten meestal niet in huis of kunnen ze zich dat niet veroorloven. En dat terwijl veranderen en innoveren tegenwoordig toch een vast onderdeel van de business moet zijn. De vaste werknemersrelatie raakt hierdoor steeds meer op de achtergrond. Zeker in kennisintensieve organisaties. Nadat de arbeider werknemer werd, breekt in veel bedrijven nu de tijd aan van de werkondernemer.’
Vast contract De basis van de TMC-invulling van werkondernemerschap is dat elke professional een vast contract krijgt voor onbepaalde tijd, zonder concurrentiebeding. ‘Wij willen onze kandidaten een basiszekerheid bieden, zodat ze onder meer een hypotheek kunnen aanvragen. Ook bepalen we als extra beloningscomponent per professional in hoeverre men meedeelt in de marge die met hun detacheringscontract wordt verdiend.’ De hoogte ervan is afhankelijk van iemands ervaring, opleiding, specifieke geschiktheid voor een project, de tevredenheid van de klant, de kwaliteit en de duur van het geleverde werk, de actuele vraag naar specifieke kennis of vaardigheden en of men in staat is om zelf nieuwe opdrachten binnen te halen. Van Beek: ‘Nu werken veel zelfscheppende maakbedrijven (OEM’s) met een beloningsmatrix voor in te huren specialisten en wij hebben natuurlijk onze kostenstructuur. Maar er is voldoende speelruimte om gewenst ondernemend gedrag naar rato te belonen. Dat deel van het beloningspakket kan tot vijftig procent van het totaal oplopen. De hoogte van iemands persoonlijke marge wordt in principe eens per jaar door open onderhandelingen met de kandidaat vastgesteld. Wij als TMC zijn daarbij transparant over onze kosten en opbrengsten en hoe we het ontwikkeltraject van de kandidaat waarderen.’
Succesfactoren van werkondernemerschap • Op basis van een vast arbeidscontract. • Geen concurrentiebeding. • Professionals delen tot vijftig procent mee in de per project verdiende meerwaarde door individual profit sharing. • Betrouwbare nulmeting van iemands geschiktheid voor werkondernemerschap. • Aanbieden van een-op-een coaching van kandidaten. • Werkgever moet transparant zijn over de eigen kosten en opbrengsten en persoonlijke ontwikkeling kandidaat waarderen. • Professionals met een zelfde marktfocus en innovatiegerichtheid bij elkaar zetten in cellen • Ruimte bieden voor eigen ondernemersinitiatieven.
Tegelijkertijd heeft TMC de laatste jaren fors geïnvesteerd in zeer persoonlijke begeleiding, in het vaststellen hoe inzetbaar iemand is en in welke omgeving men het beste past, benadrukt Thijs Manders. ‘We waren volgens mij het eerste bedrijf in Nederland dat eigen psychologen in dienst nam. Zij hebben TMC Assessment & Development opgezet, en hebben een wetenschappelijk gevalideerde methode ontwikkeld om een nulmeting te doen van iemands geschiktheid voor werkondernemerschap. Iedereen die bij ons binnenkomt, krijgt een assessment, waarbij extra nadruk wordt gelegd op zijn of haar kwaliteiten in een team en bijvoorbeeld de verhouding tussen IQ en de emotionele pendant EQ. De uitkomsten nemen we als uitgangspunt voor het ontwikkeltraject dat we samen ingaan. Iedereen heeft minstens zes persoonlijke coachingssessies per jaar. Als Pontes bieden we deze dienstverlening nu ook aan aan andere bedrijven. Bijkomend voordeel is dat dit ook weer voor een psychologisch contract zorgt met de mensen die we bemiddelen. Uit de onderzoeken die we houden, blijkt steeds weer dat – naast het werkondernemerschap – de persoonlijke begeleiding een factor is waarom ze voor ons blijven kiezen.’
Cellenstructuur Om het ondernemerschap te bevorderen heeft TMC de organisatiestructuur aangepast. Naar het voorbeeld van wijlen Eckart Wintzen van BSO zijn specialisten met een zelfde deskundigheid en marktfocus bij elkaar gezet. ‘Professionals op het gebied van mechatronica vormen een cel, net als onze fysici en experts van embedded software. De groepen komen regelmatig bij elkaar om mee te denken over welke klanten ze het liefst bedienen en hoe we die kunnen binnenhalen. Hun aanbevelingen nemen wij mee in onze marktbewerkingsplannen en bij de keuze welke talenten we moeten binnenhalen ter versterking.’ Ook heeft TMC een eigen ondernemerslab opgezet. In de avonduren blijven het kantoor en de faciliteiten toegankelijk voor iedereen met een eigen ondernemersidee. Het bedrijf verleent actieve steun bij het opstellen en doorrekenen van businessplannen en biedt financiering aan. ‘Ik heb naast TMC nog tien participaties lopen, waarvan de helft in ondernemingen die hier in huis zijn opgestart. Een verlies? Nee. Als ze succes hebben krijgen we er mogelijk nieuwe klanten bij en ze zijn een inspirerend voorbeeld.’ TMC is een belangrijke toeleverancier van ondernemende innovatiespecialisten en projectprofessionals met vestigingen in de vooraanstaande technologische hotspots van Nederland; Eindhoven, Twente, Wageningen, op Chemelot (bij Geleen) en straks misschien ook wel op het bioscience-park van Leiden. ‘Het werkondernemerschap is bij deze ontwikkeling voor ons van doorslaggevend belang geweest. De toevloed van slimme en knappe koppen gaat door. We hoeven geen werving en selectie te doen, want door hear say is TMC een bekende naam op universiteiten, hogescholen en mbo-instellingen. Inmiddels is twintig procent van de kandidaten van buitenlandse afkomst. We bewijzen hier elke dag dat werkondernemerschap dé arbeidsrelatie is voor professionals in de kenniseconomie.’
Voor meer informatie www.tmc.nl of
[email protected]
Kleine schenkingen makkelijker
Buitenlandse boetes straks niet meer aftrekbaar
Meerdere vergoedingen dubbele huisvestingskosten
Vanaf dit jaar is het periodiek schenken aan een goed doel eenvoudiger en goedkoper. Om in aanmerking te komen voor fiscale aftrek van een gift moet kunnen worden aangetoond dat minstens vijf jaar lang een vergelijkbaar bedrag is (of wordt) geschonken en dat de ontvangende partij een Algemeen Nut Beogende Instelling is. In de oude situatie moest dit worden vastgelegd in een (dure) notariële akte. Deze laatste verplichting is nu komen te vervallen. Een onderhands contract volstaat, en in haar streven om de zaken makkelijker voor ons te maken heeft de Belastingdienst een te downloaden modelcontract op haar website (www.belastingdienst.nl) gezet. Vooral voor kleine giften is dit goed nieuws.
Internationaal opererende bedrijven die in het buitenland zijn beboet vanwege een vergrijp of overtreding, mogen deze boetes in Nederland niet meer van de belasting aftrekken. Voorheen konden boetes die waren opgelegd door een andere instantie dan een Nederlandse of EU-toezichthouder, worden opgevoerd als bedrijfskosten. Maar met de toenemende internationalisering van het handelsverkeer knelt dit onderscheid, vindt de staats secretaris van Financiën. De Tweede Kamer is het met hem eens. De staatssecretaris zal binnenkort in een Kamerbrief de diverse gevolgen van het vervallen van de aftrek op een rij zetten.
Een werkgever kan een werknemer meer dan eenmaal een belastingvrije vergoeding voor dubbele huisvestingskosten geven als het werk aanleiding geeft tot de dubbele huisvestingskosten. Hiervoor geldt een tweejaarstermijn. En deze termijn geldt per tewerkstelling (zoals een project en dergelijke) en niet per dienst betrekking. Dit heeft het Hof in Den Haag vorig jaar zo beslist. De staatssecretaris gaat niet in cassatie, maar plaatst wel een kant tekening. Als er sprake is van twee opeenvolgende tewerkstellingen (met een korte tussenperiode) op dezelfde plaats, dan wordt er geen belastingvrije vergoeding verstrekt. Dit is alleen anders bij twee van elkaar onafhankelijke tewerkstellingen. De werkgever moet in dat geval overtuigend aantonen dat hiervan sprake is. #1 2014 inzake uw zaken 11
Keerzijde Hoe staat het met uw digitale hygiëne? De vraag hoe veilig de IT-infrastructuur van uw bedrijf of instelling is voor aanvallen van buitenaf of manipulatie van binnenuit, wordt steeds belangrijker. Duidelijk is dat cybercriminaliteit een hoge vlucht heeft genomen en dat de schade door digitale inbraken, bedrijfsspionage, identiteitsfraude en botnetaanvallen ruimschoots de schade van de fysieke misdaad overschaduwt. Bijna wekelijks is er wel een nieuwe affaire, wat nog eens extra duidelijk maakt hoe digitaal kwetsbaar we zijn en dat onze wetten en regels (en ook veel verzekeringen) op dit punt tekort schieten. Logisch dus dat leidinggevenden zich moeten afvragen of hun organisaties hiertegen wel zijn bestand. Maar hier dient zich een probleem aan. Uit tal van onderzoeken blijkt dat verantwoordelijke bestuurders en IT-specialisten onvoldoende op de hoogte zijn van de kwetsbaarheid van hun organisatie op dit punt. Daarom heeft PwC het initiatief genomen tot de Cyber Health Check*. Dit is een gratis gezondheidsmeting hoe cyberproof uw systemen en genomen veiligheidsmaatregelen nu werkelijk zijn, en of uw medewerkers zich wel bewust zijn van de dreigende digitale gevaren. Accountants, IT-auditors en specialisten op het gebied van cybersecurity hebben deze checklist ontwikkeld. Het invullen ervan biedt een zuivere en betrouwbare momentopname van het weerstandsvermogen van de genomen veiligheidsmaatregelen en de gevoeligheid van de bedrijfsvoering voor cyberrisico’s. Waar zitten de kwetsbaarste schakels en is de organisatie zich hiervan bewust? Ligt er een responsescenario klaar in het geval dat het misgaat, en zo ja, hoe ziet dit eruit? En vooral: realiseert iedereen, die in- of extern toegang heeft tot uw systemen, zich voldoende dat bijvoorbeeld het uitlenen van een wachtwoord of het invoeren van thuiswerk op een usb-stick al genoeg kan zijn voor cybercriminelen om zich toegang te verschaffen tot uw databestanden en andere intellectuele eigendommen? Het invullen van de Cyber Health Check werkt op zich al als een wake-up call en maakt bestuurders beter bewust van de cyberrisico’s. Het biedt de mogelijkheid om de eigen kwetsbaarheid te benchmarken met die van vergelijkbare organisaties en te zien hoe uw ketenpartners scoren. Daarnaast staan in de terugkoppeling ook concrete aanbevelingen voor verbeteringen. Aan de hand hiervan kunt u zelf kiezen welke maatregelen prioriteit zou moeten krijgen en wat dit betekent voor de veiligheid van uw bedrijfsvoering. En welke aanvullende maatregelen nog nodig zijn.
Colofon
PwC Update Altijd op de hoogte
Inzake uw zaken is het relatieblad van PwC en verschijnt vier keer per jaar. Artikelen mogen alleen met de
Wilt u op de hoogte blijven van actuele ontwikkelingen of trends in uw sector? Of van de laatste veranderingen op fiscaal gebied? Neem dan een abonnement op de PwC Update, onze vernieuwde digitale nieuwsbrief voor klanten en relaties. In de nieuwe opzet kunt u nog gerichter aangeven welke informatie u van ons wilt ontvangen. Zo hebben we ons Belastingnieuws in de nieuwsbrief geïntegreerd en nieuwe thema’s als economie, technologie en wet- en regelgeving toegevoegd. In de vernieuwde PwC Update leest u onder meer nieuwsberichten, achtergrondverhalen en opiniestukken van PwC’ers. Ook bevat de nieuwsbrief artikelen over nieuwe publicaties en nieuwe wetgeving. Allemaal gericht op de sectoren en thema’s die u in uw profiel aangeeft. De vernieuwde PwC Update is zowel mobiel als op tablet/desktop goed te lezen en de mogelijkheden om artikelen te delen zijn sterk verbeterd. De e-mailfrequentie kunt u zelf instellen op dagelijks, wekelijks en/of maandelijks. Via www.actueel.pwc.nl kunt u zich aanmelden voor de nieuwsbrief of uw huidige profiel wijzigen.
relevante kwesties en dient niet te worden geïnterpreteerd als professioneel advies. U dient niet te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen. PwC verwijst naar de Nederlandse firma en kan soms naar het PwC-netwerk verwijzen. Elke aangesloten firma is een afzonderlijke juridische entiteit. Kijk op www.pwc.com/structure voor meer informatie. © 2014 PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289). Alle rechten voorbehouden. 2014.02.01.20.69 Redactieadres PwC Erik Poolman Postbus 90351 1006 BJ Amsterdam
Hans Kops
Ontwikkel jezelf bij the Academy Bent u op zoek naar stimulerende, praktische trainingen en cursussen over een veelheid aan relevante, actuele onderwerpen? Hier vindt u een selectie van de geplande trainingen in de komende maanden. 11 en 20 maart
• Het optimale projectresultaat behalen?
20 maart, 17 april, 22 mei en 19 juni
• IFRS Master Classes
26 maart en 4 juni
• Master Class Integrated Reporting • Btw-actualiteiten van de bovenste plank
27 maart , 14 april ,
20 mei en 10 juni
Eindredactie Erik Poolman Redactieraad Jan Boom (voorzitter) Dieter van den Bemt Joris van de Kerkhof Erik Poolman Jan-Hendrik Schretlen Adriaan Smits Beeldredactie Mireille Capiau Corrector Wim Don
3 april
• Business War Gaming
Opmaak
23 april
• IFRS 13 for financial instruments
verschillende data vanaf april
• Werkkostenregeling
13 mei
• Export controls and trade restrictions
Voor data, meer informatie en het verdere trainingsaanbod verwijzen wij u naar: www.pwc.nl/academy.
Richard Volbeda Fotografie Gerry Hurkmans Jean-Pierre Jans Friso Spoelstra Druk Verweij Printing Mijdrecht Heeft u naar aanleiding van de inhoud van deze uitgave vragen, dan kunt u een e-mail sturen naar de redactie:
Statistiek
[email protected].
Kantoorkosten dalen bovengemiddeld snel De kantoorkosten in Nederland dalen sneller dan in de rest van Europa. De oorzaak is een combinatie van overaanbod door leegstand, een teruglopende vraag door de crisis en de opkomst van thuiswerken. Nederland wordt hierdoor een aantrekkelijker vestigingsland.
Adres onjuist? Bij fouten in de tenaamstelling, adressering of bij wijzigingen, stuurt u de adresdrager met de verbeterde gegevens aan: PwC Antwoordnummer 46440 1060 WD Amsterdam Volg PwC
12.000
6.000 4.000
-6%
www.pwc.nl/actueel
-3%
11.084
10.456
10.149
9.853
totale kosten per fte in 2012
2013
totale kosten per fte in 2012
2013
2.000 0
Nederland Bron: Occupier Cost Index 2013
inzake uw zaken #4 2013
opgesteld als algemene leidraad voor
Hoofdredactie
8.000
12
verplicht. Deze publicatie is uitsluitend
F 088 792 96 07
10.000
* Wilt u deelnemen aan de gratis Cyber Health Check? Neemt u dan contact op met
[email protected]
overgenomen. Bronvermelding is
T 088 792 54 09
Peter Jongerius, accountant en lid Assurance Board van PwC in Nederland
toestemming van de redactie worden
EU-gemiddelde
http://twitter.com/pwc_Nederland LinkedIn: onder Groups: PwC NL