INZAKE DE BIJLMERMEER
Aan het college van Burgemeester en Wethouders en de Gemeenteraad van Amsterdam
uitgebracht door de Amsterdamse Raad St. Agnietenstraat 4 I, 1012 EG Amsterdam
voor
de
Stedebouw
Inhoudsopgave I
II III
Tekst van het advies 1 Inleiding1 2 Differentiatie 3 Verschillende niveaus a De woning zelf b Semi-exterieur c Exterieur Samenvatting en conclusies
blz. 1 2
6
Tekst van de Bijlagen 7 Bijlage 1 Voorstel tot het onderbrengen van garagebedrijven in parkeergebouwen in de Bijlmer 7 Bijlage 2 Voorstel tot het aanbrengen van kleine woningen in de bestaande flatgebouwen op het maaiveld 8 Bijlage 3 Voorstel voor werkverruimende projecten 9
- 2 -
1
Inleiding Wie in een keer een stad wil plannen, zal er rekening mee moeten houden, dat er dingen anders lopen, dan is verondersteld. Stedebouw is een continu proces van bijstellen en inhaken op ontwikkelingen. De Bijlmermeer kent thans problemen die voor een deel zijn ontstaan door niet te voorziene ontwikkelingen. De belangrijkste daarvan is de bevolkingsontwikkeling die heel anders is verlopen dan waarvoor is gebouwd, onder meer doordat er zich grote hoeveelheden uit het buitenland afkomstige bewoners vestigden en de doorstroming van de middengroepen naar de Bijlmermeer nauwelijks is gelukt. Een andere ontwikkeling is dat te veel sociaal-culturele en winkel-voorzieningen nog niet tot stand zijn gekomen. Het zijn echter juist deze voorzieningen, die de kwaliteit van het wonen vervolmaken. Tenslotte doet de neergang van de economie in combinatie met de hoge huren en servicekosten veel bewoners omzien naar goedkopere woonmogelijkheden. Versterkt door het eenzijdige beeld dat sommige media geven van de Bijlmermeer, die daardoor onterecht een stigma van gevaarlijk woongebied heeft gekregen, trekt een deel van de bevolking weg, onder meer naar Gaasperdam en de Venserpolder. Daar immers sluit de woning en de omgeving meer aan bij-de woonwensen, terwijl de huur meestal lager ligt. De leegstand die hierdoor nog verder toeneemt, verergert op zijn beurt weer de onrust bij een deel van de bewoners en de woningbouwcorporaties. Om het hardst wordt geroepen dat er nu wat moet gebeuren: renoveren, splitsen, slopen, rigoureuze aanpak van het maaiveld, verlaten van de scheiding van verkeerssoorten, kortom alles wordt genoemd. Toch meent een deel van de bewoners, dat het in de Bijlmermeer heerlijk wonen is, maar dat nu eindelijk de voorzieningen moeten komen: de Bijlmermeer moet maar eens worden afgemaakt!
2. Differentiatie? Het naast elkaar beluisteren van deze twee geluiden lijkt ons de beste ingang voor de wijze van aanpak: er zijn mensen die blij zijn met het Bijlmerconcept. Zij willen dat dan ook niet aangetast zien. Er zijn er ook die zich er niet gelukkig voelen, en daarom flinke ingrepen vragen. Dit betekent, dat nu niet in paniek een stadsdeel met 14.000 woningen moet worden gewijzigd, en vooral dat er niet moet worden gezocht naar uniforme oplossingen, waardoor wederom een te grote uniformiteit ontstaat. Het luisteren naar de verschillende geluiden kan leiden tot een verbeterd leefklimaat, dat aantrekkelijk is voor de bewoners. Het ontstaan van een grotere differentiatie in de woningtypes en de woonomgeving zal daarvan een onvermijdelijk gevolg zijn. Door echter de zeer concrete woonwensen als uitgangspunt te
- 3 -
nemen wordt vermeden dat er een differentiatiemodel wordt nagestreeft dat over de hoofden van de mensen heen schiet. Wel moet worden vastgesteld dat differentiatie op zichzelf nauwelijks een doel kan zijn. Het waar mogelijk inwilligen van woonwensen is het wezenlijke vraagstuk, waarvoor men zich gesteld ziet bij een beschouwing van de tekortkomingen van de Bijlmermeer. Omgekeerd kan inwilliging van deze woonwensen wel als afgeleid resultaat hebben dat een zekere differentiatie in de Bijlmermeer zal ontstaan. Daartegen is geen bezwaar. Bij het in kaart brengen van de levende woonwensen moet niet alleen worden afgegaan op de opmerkingen van degenen die op het punt staan de Bijlmermeer te verlaten, omdat zij de woonkwaliteit er onvoldoende vinden. Juist ook de woonwensen van degenen die al jaren in de Bijlmermeer wonen en daar waarschijnlijk ook nog vele jaren willen blijven wonen, zijn van belang. Tenslotte mag niet worden vergeten ook vast te stellen wat juist wel van de Bijlmermeer wordt gewaardeerd, opdat die facetten behouden kunnen blijven. De belangrijkste tekortkomingen aan het wonen in de Bijlmermeer zullen waarschijnlijk dezelfde blijken te zijn als die in zijn algemeenheid aan het wonen in flat(=galerij)woningen kleven. Daarmee is niet gezegd dat het verschijnsel flatwoning wezenlijk iets slechts is. Integendeel, er zijn grote groepen mensen die juist bij voorkeur in een flat willen wonen. Dat er ook voor het wonen in flatwoningen in de Bijlmermeer wel degelijk voorkeur kan bestaan, bleek wel bij de renovatie van Gliphoeve: een groot gedeelte van de bewoners stond er op na de renovatie in de flat terug te mogen keren, hetgeen er juist voor pleit de voordelen van de flatwoning uit te buiten door verdere uitbouw ervan. Betoogd wordt dan ook slechts dat aan flatwoningen door de aard van de bouw een aantal natuurlijke beperkingen kleven, die niettemin waard zijn op een andere wijze gecompenseerd te worden. Daarom zou als uitgangspunt bij de benadering van de woonproblematiek in de Bijlmermeer kunnen worden genomen: te proberen de flatwoningen binnen hun concept zoveel mogelijk toevoegingen te geven die bijvoorbeeld het wonen in eengezinswoningen zo populair maken. Te denken valt aan de aanleg van volkstuintjes, goede speelgelegenheden voor kinderen op het maaiveld en in de flats, en 'eigen' stukjes binnenstraat. Flatwoningen worden daarmee geen eengezinswoningen. Wel wordt op zo'n manier een stukje opgeschoven op de 'schaal van privatisering' in de richting van de eengezinswoning. De wenselijkheid van een dergelijke opschuiving moet echter nadrukkelijk per flatgebouw of zelfs gedeelte daarvan apart bekeken worden. Veel bewoners stellen hier namelijk juist in het geheel geen prijs op. Waar zij wel op prijs wordt gesteld, hoeft die opschuiving beslist niet overal eender uit te pakken. Waar aanpassingen op prijs worden gesteld, zal het daarbij tamelijk moeizaam zijn om per
- 4 -
flatgebouw bewoners 'vanuit het niets' zelf een ontwerp te laten maken voor aanpassing van hun flatgebouw en omgeving. In principe lijkt ons dit wel de meest wenselijke methode, maar wij voorzien dat een dergelijk proces tot voor iedereen gunstiger resultaten zal leiden, wanneer de bewoners bij hun denkproces op weg worden geholpen. Dit kan door hen een groot aantal verbeteringsvarianten voor te leggen - in de praktijk al gauw een tiental - waaruit zij dan een keuze kunnen maken, of die in elk geval kunnen dienen om de discussie op gang te helpen. 3. Verschillende niveaus Wanneer men de mogelijkheden voor verbetering van het woonklimaat in de Bijlmermeer beziet, dienen deze in feite in verschillende niveaus te worden onderscheiden: 1 de woning zelf, interieur; 2 het flatgebouw als geheel, semi-exterieur; 3 de open ruimten tussen de flatgebouwen en alle overige openbare ruimten als winkelcentra, wegen, metrostations, kortom exterieur. Op het laatste niveau dient bovendien onderscheid te worden gemaakt tussen buurtniveau en wijkniveau. Sommige aanpassingen kunnen bij uitstek per buurt geregeld worden: andere hebben hun invloed op de Bijlmermeer als geheel, en zullen dan ook op wijkniveau besproken moeten worden. De bij de aanpak van de verschillende niveaus betrokkenen zijn verschillend. Op het eerste en tweede zijn dat de bewoners en woningbouwverenigingen; op het derde bewoners en gemeente. Wellicht ten overvloede pleiten wij er in dit verband voor de besluit- en overleglijnen zo kort mogelijk te maken. A. De woningen zelf In de woningen zelf dienen aantoonbare tekortkomingen direct te worden verholpen: betonschade, overlast van ongedierte en tochthinder, dit laatste wellicht door installatie van dubbele ramen. Nieuwe schade aan het beton in de toekomst dient voorkomen te worden door regelmatig onderhoud. Bezien moet worden of het - waar gewenst - mogelijk is de collectieve verwarmings- en heetwatersystemen te vervangen door individuele. Een geheel ander aspect dat ook aandacht verdient is dat in de Bijlmermeer uitsluitend grote en dus dure woningen beschikbaar zijn, terwijl de behoefte zich steeds meer toespitst op kleine, goedkopere woningen. Splitsing van een deel van de 5-kamerwoningen in twee 2-kamerwoningen lijkt derhalve zeer wenselijk. Als dit gebeurt. zou wellicht het percentage één- en tweepersoonshuishoudens in de Bijlmermeer een stijging kunnen vertonen. In dat geval is er des te meer reden om onderzoek te doen naar realisering van meer, specifiek op deze huishoudens gerichte voorzieningen.
- 5 -
B. Semi-exterieur Ook voor de flatgebouwen als geheel geldt dat storingen en gebreken steeds zo spoedig mogelijk dienen te worden verholpen. Dit geldt met name voor defecte liften, verbrande afvalruimten en beschadigde brievenbussen. Bij vervanging dienen tegelijkertijd zo gebruiksbestendig mogelijke materialen te worden toegepast, om te voorkomen dat het beheer een bodemloze put wordt. Waar bewoners dit wensen moeten de binnenstraten meer functies kunnen krijgen. Een zekere mate van privatisering van de binnenstraten zou kunnen worden bereikt door deze te compartimenteren, waarbij inrichting en beheer rechtstreeks er aan de betrokken bewoners wordt overgelaten. Tamelijk ingrijpende veranderingen -zoals bijvoorbeeld de aanbouw van een extra ruimte aan de woningen op de binnenstraat of de bouw van praktijkruimten, winkeltjes, kantoortjes - moeten mogelijk zijn. Het zou dan bijvoorbeeld ook mogelijk moeten worden om vanaf de binnenstraten - bijvoorbeeld om de vier of vijf woningen trappen aan te leggen naar het maaiveld. Het voetgangersverkeer op het maaiveld en in de binnenstraat zou daardoor intensiever gemaakt kunnen worden, met alle gevolgen voor de levendigheid vandien. Bij de eventuele vestiging van winkeltjes in de binnenstraten maken wij wel de kanttekening, dat dit niet mag leiden tot het wegtrekken van de bestaande winkelstand in de Bijlmermeer. Ook de parkeergarages moeten - waar gewenst - meer functies kunnen krijgen. Een voorbeeld daarvan is de vestiging daarin van autogaragebedrijven, die eventueel in het kader van de stadsvernieuwing de 19e eeuwse wijken moeten verlaten. Dit voorbeeld is uitgewerkt in de bij dit advies gevoegde bijlage 1. Overwogen zou zelfs kunnen worden de parkeergarages van sommige flatgebouwen in hun geheel van de oorspronkelijke functie te ontdoen. Delen van garages zouden dan afgebroken kunnen worden of in gebruik genomen kunnen worden voor agrarische, industriële of sociaalculturele doeleinden. Dit zou met name mogelijk zijn voor de parkeergarages van flatgebouwen die in de onmiddellijke nabijheid van een metrostation zijn gelegen. Bij flatgebouwen die daarentegen juist erg ver van een metrostation zijn gelegen, zouden de parkeergarages hun oorspronkelijke functie moeten behouden. Een consequentie daarvan zou zijn dat de wijk uiteen gaat vallen in een zone met meer autobezitters en een zone met minder autobezitters. Los hiervan zal gezocht moeten worden naar mogelijkheden om de veiligheid in de garages te verhogen. Eén van die mogelijkheden is de inbouw van autoboxen in de garages, maar in het kader van een gedifferentieerd veiligheidsbeleid mogen ook andere oplossingen niet worden uitgesloten. C
Exterieur
- 6 -
Ten aanzien van de open ruimten tussen de flatgebouwen en alle overige openbare ruimten tenslotte kan het volgende worden opgemerkt. Gezien het beperkende concept van de Bijlmermeer zijn het juist deze ruimten. waar de mogelijkheden gevonden moeten worden voor het realiseren van die toevoegingen. die bijvoorbeeld het wonen in eengezinswoningen zo populair maken. Genoemd zijn reeds de aanleg van volkstuintjes en goede speelgelegenheid voor kinderen. Wel moet worden beseft dat één van de meest positieve kanten van de Bijlmermeer nu juist bestaat uit het daar aanwezige groen. Dit moet dan ook beslist worden gehandhaafd, tenzij alternatieve bestemmingen als hierboven genoemd door de bewoners worden gerefereerd. Terzijde merken wij op dat het noodzakelijk is het onderhoud van het groen in de Bijlmermeer op peil te brengen en te houden. Samengevat geldt dat de open ruimten hun groenfunctie moeten behouden, aangevuld met voorzieningen in het verlengde daarvan. In hoeverre de eveneens levende wens auto's op het maaiveld toe te laten hiermee in strijd is. is een moeilijk te beantwoorden vraag. Hoewel dit in de praktijk ook in de huidige situatie via allerlei sluipwegen al gebeurt, is het officieel nog nauwelijks mogelijk om bijvoorbeeld met een auto met zware boodschappen tot voor de liftschacht te rijden. In sommige gevallen kan dit echter buitengewoon nuttig zijn. Een dergelijke faciliteit verdient dan ook nadere beschouwing. De introductie van volledige ventwegen op het maaiveld kan daarvan een niet bij voorbaat uit te sluiten gevolg zijn. Met nadruk zij wederom vermeld, dat het al of niet introduceren van een ventweg van flat tot flat zal kunnen verschillen. Het zijn de bewoners van ieder flatgebouw afzonderlijk, die in samenspraak met de desbetreffende woningbouwverenigingen zullen moeten uitmaken of voor hun flatgebouw een ventweg moet komen. Nog weer verder gaat de gedachte om op het maaiveld niet alleen ventwegen, maar ook parkeerterreinen mogelijk te maken. Bij een dergelijke ingreep dient men zich te realiseren dat een streven naar behoud van de groenfunctie van de open ruimten daarmee moeilijk samen kan gaan. Wanneer bewoners dit aanmerken als een verlevendiging van het maaiveld, zou in ~Ik geval de realisering van 'verdichtings'-bouw op de open ruimten tussen de flatgebouwen niet geheel mogen worden uitgesloten. Dit kan waarschijnlijk het best gebeuren door in- of aanbouw van kleine woningen aan de onderste verdiepingen van de flatgebouwen, waarin thans nog de bergingen zijn gevestigd. In bijlage II bij dit advies is deze mogelijkheid nader uitgewerkt. Overwogen is nog of nadrukkelijk het advies gegeven zou moeten worden ook bedrijfsruimten op de open ruimten en in of aan de onderstukken toe te laten. Voor dergelijke doeleinden zijn echter ook al de parkeergarages en de binnenstraten genoemd. waarmee ruimschoots kan worden volstaan. Mocht in
- 7 -
uitzonderingsgevallen toch het verzoek worden gedaan in een onderstuk een winkel of kleinschalig bedrijfje mogelijk te maken, dan moet dit niet altijd op voorhand worden afgewezen. Ditzelfde geldt ook voor de onttrekking van woonruimte voor bedrijfsdoeleinden. Nu al zijn gevallen bekend, waarin woningen in gebruik zijn genomen als restaurant of kantoorruimte. Illustratief is dat ook het Projectbureau Bijlmermeer gevestigd is in een woonflat. Voorwat betreft de Bijlmermeer mogen de voorschriften terzake van woningonttrekking niet al te dogmatisch worden toegepast. Bij al datgene wat hier eerder is opgemerkt moet immers als oogmerk worden onderkend, dat alles in het werk moet worden gesteld wat ertoe kan leiden dat het voorzieningenniveau in de Bijlmermeer omhoog wordt gebracht. De Bijlmermeer moet nu worden afgebouwd! 4. Kosten Wij realiseren ons tot slot dat aanpassingen van de Bijlmermeer kosten met zich meebrengen. Op deze kosten wordt in samenhang met een vorm van werkverruiming ingegaan in de bijlage III bij dit advies. Met klem pleiten wij er daarnaast voor, dat de in het verleden door de gemeenteraad reeds voor verbetering van de Bijlmermeer gereserveerde gelden, ook daadwerkelijk worden besteed. Tevens pleiten wij er voor bij de volgende begrotingen wederom prioriteiten te stellen voor de verbetering van de Bijlmermeer, en er op toe te zien dat ook die gelden daadwerkelijk voor het beoogde doel worden aangewend.
- 8 -
Samenvatting en conclusies: 1. Het is in Nederland een helaas veelvoorkomend verschijnsel dat bestemmingsplannen niet worden afgemaakt. Juist voorzieningen met aanleg- en exploitatiekosten zonder dekking blijven achter. Met name in de Bijlmermeer is hier sprake van. De negatieve effecten van zo'n ontwikkeling hopen zich daar zichtbaar op. De ARS acht de extra aandacht voor de Bijlmer daarom terecht, omdat de wijk in het verleden nooit is afgemaakt. Door het alsnog toevoegen van achtergebleven voorzieningen kan een eens in gang gezet planologisch proces afgerond worden en krijgt het wonen de kwaliteit die het nodig heeft. 2. De ARS pleit ervoor geen stedebouwkundige ingrepen in de Bijlmer te plegen die los van de mensen daar staan. Noch opgelegde differentiatie, noch uniforme maatregelen voor het geheel zullen voor deze wijk de oplossing betekenen. Het wezenlijke vraagstuk is hoe aan de reëel levende woonwensen kan worden beantwoord. De inwilliging ervan zal tot gevolg hebben dat er een zekere differentiatie ontstaat. Daartegen is volgens de ARS geen bezwaar. 3. Wij pleiten ervoor besluit- en overleglijnen zo kort mogelijk te maken.In dat verband wijzen wij op een zeker onderscheid in het niveau waarop verbeteringsmaatregelen kunnen worden getroffen: woning zelf, semi-exterieur en exterieur, waarbij dit laatste nog onderscheid is tussen gevolgen voor de buurt en de wijk. Elk niveau zal zijn eigen verantwoordelijke instanties kennen, die dan ook op het juiste moment moeten weten in te springen. 4. Wat de woningen zelf betreft pleit de ARS ervoor dat de voordelen die de flats juist hebben, zoals wooncomfort, voorzieningen en uitzicht, worden uitgebuit. Directe overlast daaraan zou dan ook het eerstverholpen moeten worden naast het opzetten van een preventief beleid door regelmatig onderhoud. Verder zouden de natuurlijke beperkingen die de flats nu eenmaal hebben gecompenseerd kunnen worden. Het maken van kwalitatieve toevoegingen aan en om de flats en het privatiseren van delen van het (semi-)exterieur bieden daarbij goede mogelijkheden. 5. Zowel het flatgebouw als geheel (semi-exterieur) als ook het exterieur tussen de flats, en de andere openbare ruimten zijn van belang voor de woonkwaliteit. Ook hier beveelt de ARS aan om beheer te versterken op de meest bedreigde punten en bij concentraties van vernielingen. Gebuiksbestendig materiaal en preventie zouden moeten voorkomen dat het beheer een bodemloze put wordt. 6. Een van de positieve kanten van de Bijlmer is voor de ARS het daar aanwezige groen. Het zal niet zonder alternatieve bestemmingen weggehaald moeten worden. 7. Het vrije maaiveld mag er niet toe leiden dat de bereikbaarheid en daardoor de woonkwaliteit van de flats eronder lijdt. Wezenlijke veranderingen in het gebruik ervan zoals door ventwegen, parkeren of verdichtingsbouw moeten
- 9 -
evenwel getoetst worden aan de voorstellingen die de bewoners ervan hebben. 8. De ARS voegt een drietal bijlagen toe op onderdelen ter illustratie, te weten: - Het onderbrengen van garagebedrijven in parkeergebouwen in de Bijlmer; - Het aanbrengen van kleine woningen op het maaiveld in de bestaande flats; - Het losmaken van geld voor werk aan onderhoud van woningwetwoningen. Amsterdam, augustus 1983. De Amsterdamse Raad voor de Stedebouw, B.B.J. Huls R.J. Bomers secretaris voorzitter
Verschenen september 1983.
- 10 -
Bijlage I In dit voorstel gaat het om het benutten van de ruimte in parkeergebouwen voor garagebedrijven. Hiervoor worden de meest reële lokaties genoemd, die er bij uitstek geschikt voor zijn. Dat sluit niet uit dat er ook in andere delen mogelijkheden zijn. Daar zullen echter meer aanpassingen nodig zijn (o.a. ventwegen en het verschaffen van voldoende hoogte). Voorstel tot het onderbrengen parkeergebouwen in de Bijlmer.
van
garagebedrijven
Lokaties Onder de parkeergebouwen Grubbehoeve/Grunder Kruitberg/Kikkenstein kan in totaal 2x3000 bedrijfsvloeroppervlak worden gerealiseerd.
in
en m²
Lokatievoordelen - ingangen direkt aansluitend op het verhoogde wegenstelsel geven vanaf de weg zicht op bedrijven. Zij hechten zeer aan herkenbaarheid. - afritten naar het begane grondniveau. - werkruimten tot 7 meter hoog. - goede autobereikbaarheid. - goede bereikbaarheid met openbaar vervoer (metro en bus). - directe nabijheid van de winkelcentra en markten van Ganzenhoef en Kraaiennest. - directe oriëntatie op hoofdwinkelcentrum Zuid-Oost (in aanbouw). - Zuid-Oost telt straks 100.000 Amsterdammers. Er zijn nog nauwelijks garagebedrijven. Prijs Te zijner tijd mogelijkheden vanaf ca. ƒ 50,-- per m² per jaar (inclusief). Financieringsbijdragen - WIR: 8% voor verbouw bedrijfsgebouwen plus kleinschaligheidstoeslag tot 6%. - BTW: 18% van de stichtingskosten terugvorderbaar door omzetbelastingplichten. - VSBS*: subjectsteun voor de verplaatsing van stadsvemieuwingskandidaten, bijdrage in de werkelijke kosten (tijdelijke om-zetdaling, huurgewenning, verhuisen inrichtingskosten) met een maximum van ƒ 250.000,--. *
Verordening Steun Bedrijven Stadsvernieuwing
- 11 -
-
KSBS**: objectsteun. Thans geldt ƒ 90,-- per m² als minimum voor bedrijven. Een voorstel om voorvernieuwbouw bij deelname van minimaal 70% stadsvernieuwingsbedrijven van een minimum van ƒ 50,-- per m² per jaar uit te gaan, is in de maak bij E.Z.
Doelgroepen - gespecialiseerde snelservicebedrijven (uitlaatservice, accuwacht, bandenspecialisten, uitlijners enz.) met het karakter 'klaar terwijl U winkelt'. - benzineservicestations, autoshops, reparatiebedrijven en dealers. - garagebedrijven in de hindercategorieën I t/m IV, en uit de aanpakblokken van de stadsvernieuwingsgebieden. Acties Benaderen van mogelijke huurders + een realisatie-onderzoek. (EZ, CIMK, CSMKB.) Eventueel aanvragen objectsteun met ƒ 50,-- als minimum (EZ.) Eventueel toestaan van benzineverkooppunten. (Cie G+B)
**
Kaderregeling Steun Bedrijven Stadsvernieuwing
- 12 -
Bijlage II Presentatie van een mogelijkheid gewenste verbeteringen aan te brengen die niet alleen geld kosten, maar ook iets opleveren. Op het niveau van het functioneren van de flat zal dit een gunstige werking hebben. Voorstel voor het aanbrengen van kleine woningen m de bestaande flatgebouwen op het maaiveldniveau. Gedurende het gereedkomen van de flatgebouwen bleek reeds spoedig dat het aanbrengen van 2 verdiepingen als onderhuis van de flatgebouwen voorzien van boxen en van collectieve ruimten met overdekte toegangsweg via parkeergarages naar de stijgpunten van de liften niet overal een succes was. Een gevolg hiervan was dat de groenvoorzieningen tussen de blokken nauwelijks door de bewoners werden gebruikt. Er is aanleiding te veronderstellen dat. wanneer men voor de bestaande hoogbouwflats een situatie zou weten te bereiken, waarin bewonersverkeer op het maaiveld zal worden bevorderd, de begane grond intensiever en beter gebruikt zal worden en meer belopen. Dit alleen mogelijk wanneer de bewoners over het maaiveld naar de stijgpunten van de liften gaan. Nader Voorstel Ten einde de sociale controle op het maaiveldgebeuren te bevorderen zou het overweging verdienen om kleine woningen aan te brengen in de plaats van een aantal boxen in de onderste verdieping van de flatgebouwen. Een dergelijk voorstel komt tegemoet aan de vraag dat maatregelen om een ongewenste situatie weg te nemen, niet alleen geld zouden kosten, maar ook iets zouden kunnen opleveren. Deze onderste verdieping is thans in gebruik voor boxen (bergingen) van fietsen en andere huishoudelijke voorwerpen. Door de vele inbraken, die thans gepleegd worden, zijn deze bergingen veelal ontaard in opslagplaatsen van oude rommel, terwijl ze door de bewoners veelal niet worden gebruikt. Door de constructie van de gebouwen - betonskeletten - is het vrij eenvoudig wijzigingen in voor- en achtergevel aan te brengen zodat toegankelijkheid van de ventweg mogelijk is. Een belangrijke opgave zal echter zijn in de bestaande constructie woningen aan te brengen, die redelijk voldoen aan de eisen van de bouwverordening, hoewel dat voorshands wel mogelijk lijkt. Bovendien zullen 'kleinere' fietsbergingen nodig blijven daar juist door de sociale controle een kans bestaat dat de fietsenboxen weer in gebruik komen. De financiering is naar onze mening mogelijk: 1e via aanvraag van aanvullende woningwetvoorschotten (Rijk). 2e ten laste van het woningonttrekkingsfonds. Bijlage III Hierbij presenteren wij een nader te onderzoeken mogelijkheid om aanwezig geld en mankracht voor de Bijlmer in te zetten. Dit
- 13 -
voorstel moet in samenhang gezien worden met het aangeven van een aantal verbeteringscombinaties aan bewoners. Doordat deze combinaties een zekere modelmatige opbouw hebben. bestaat er een kostenbesparing bij een herhaalde toepassing op de woningen. Werkverruimende projecten voor werkloze bouwvakkers e.d. De werkloosheid in de bouw is gezien de hoeveelheid werk, die in de onderhoudssfeer aan de woningvoorraad in Amsterdam kan worden gedaan, onaanvaardbaar. Wij willen u dan voorstellen in het kader van het banenplan en/of het terugploegen van uitkeringen, gelden ter beschikking te stellen voor onderhoudsprogramma's van sociale woningbouw. Het gaat hier om normale dienstverbanden voor bouwvakkers, waarbij op Rijksniveau verevening mogelijk is tussen de verschillende fondsen en geldstromen uit de sfeer van sociale voorzieningen en stimuleringsmaatregelen. Het voorleggen van een programma van werkzaamheden en eventuele aanvullende maatregelen van gemeentewege zal daarop stimulerend moeten werken. De voordelen van zo'n programma zijn legio: a. minder werkloosheid; b. een betere kwaliteit van de woningvoorraad, waardoor rijksuitgaven op langere termijn verminderen; c. bewoners een hogere woonsatisfactie krijgen en de prioriteit voor de volkshuisvesting wordt waargemaakt; d. besparingen op gerichte volkshuisvestingssubsidies tot stand komen (op isolatie, verbeteringssubsidies volgens ministeriële beschikking zoals de MG 81-13). Financiën Een rekenvoorbeeld. Laten we uitgaan van een gemiddelde van ƒ 10.000 verbeteringskosten per wooneenheid. Dat is dus 14.000 x 10.000 = is ƒ 140.000.000,--. Dit is het bedrag zonder BTW en toezicht. Loonkosten zijn ± 60% van de bouwkosten, dat zijn 1520 man jaren. Dit levert werk op voor 500 bouwvakkers voor de komende 3 jaar. Daarmee worden tevens de toeleveringsbedrijven gestimuleerd. Beheer Als over het onderhoud per flat de betrokken woningbouwverenigingen, de bewoners en de gemeentelijke diensten gezamenlijk tot een goed plan en goede afspraken kunnen komen, zal het beter bewoonbaar maken van de Bijlmer moeten kunnen slagen.***
N.B. Wat hier wordt voorgesteld in de sfeer van renovatie en onderhoud, kan in gewijzigde vorm ook overwogen worden voor het onderhoud van he Groen in de Bijlmer, waarbij een achterstand van enkele jaren bestaat.