Investeringsplan 2013-2016
met een doorkijk naar 2020
Bijlage bij de Voorjaarsnota 2013-2016 8 mei 2012
Waterschap Zuiderzeeland Postbus 229 8200 AE LELYSTAD telefoon: (0320) 274 911 fax: (0320) 247 919 www.zuiderzeeland.nl Verseon 151295, AV vergadering 29 mei 2012
Investeringsplan 2013- 2016
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ................................................................................................... 3
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Investeringen ............................................................................................. 3 Input investeringplan 2013-2016 .................................................................. 4 Financieringsbehoefte .................................................................................. 5 Verwachte kapitaallasten.............................................................................. 5 Leeswijzer .................................................................................................. 5
2.
Mutaties investeringsplan 2013-2016 ...................................................... 6
2.1. 2.2. 2.3.
Inleiding .................................................................................................... 6 Mutaties MJB 2012-2015 .............................................................................. 6 Mutaties Investeringsplan 2013-2016 ............................................................ 7
3.
Financiële consequenties.......................................................................... 8
3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Inleiding .................................................................................................... 8 Financieringsbehoefte .................................................................................. 8 Verwachte kapitaallasten.............................................................................. 9 Analyse .....................................................................................................10
4.
Ontwikkelingen ...................................................................................... 12
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
Inleiding ...................................................................................................12 Programma Veiligheid .................................................................................12 Programma Voldoende Water ......................................................................12 Programma Schoon Water ...........................................................................13 Gemeenschappelijke taken ..........................................................................14
Bijlage: Tabel investeringen 2012-2020
Pagina 2 151295
Investeringsplan 2013 - 2016
1.
Inleiding
Het doel van het investeringsplan is een overzicht te geven van de voorgenomen investeringen in de komende jaren. Daarbij wordt in het investeringsplan de financieringsbehoefte op termijn zichtbaar gemaakt. Verder geeft het investeringsplan een actualisatie van de verwachte kapitaallasten voor deze periode. De verwachte kapitaallasten worden opgenomen in de voorjaarsnota. Het investeringsplan is daarom een bijlage bij de voorjaarsnota, waarin de kapitaallasten nader worden toegelicht. Voor het bestuur is het investeringsplan een instrument om eerder genomen besluiten te heroverwegen en eventueel prioriteiten aan te geven. Het plan moet gezien worden als een stollingsmoment waarop alle investeringen door het bestuur in relatie tot elkaar (integraal) beoordeeld kunnen. In het onderstaande schema wordt de plaats van het investeringsplan in de Planning & Control cyclus weergegeven. Figuur 1.1. Planning en control cyclus Waterschap Zuiderzeeland
1.1.
Investeringen
Het activabeleid van Waterschap Zuiderzeeland is het financiële beleidskader voor investeringen. In het activabeleid is een investering als volgt omschreven. Investering
Het aanschaffen of zelf produceren van bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar ten dienste staan van het waterschap. Binnen Waterschap Zuiderzeeland worden alleen investeringen van € 50.000 en groter als investering aangemerkt. Een uitzondering hierop zijn gronden, dit zijn altijd investeringen.
In figuur 1.2 is schematisch weergegeven hoe het investeringsproces binnen Waterschap Zuiderzeeland verloopt. Het start met een beleidsvoorstel waarin een investering wordt aangekondigd. Deze investering wordt opgenomen in het eerst volgende investeringsplan. Alle investeringen uit het investeringsplan (en de daaruit voortvloeiende kapitaallasten)
Pagina 3 151295
Investeringsplan 2013- 2016
worden opgenomen in de voorjaarsnota en vervolgens in de meerjarenbegroting en jaarbegroting. Nadat een investering in een vastgestelde jaarbegroting is opgenomen kan het krediet voor de investering worden aangevraagd. Dit gebeurt door middel van een uitwerkingsvoorstel. Na vaststelling van het uitwerkingsvoorstel kan de ambtelijke organisatie starten met de uitvoering van de werkzaamheden. Na het afronden van de werkzaamheden en het in gebruik nemen van het actief wordt het krediet afgesloten.
Figuur 1.2. Schematische weergave van het investeringsproces Waterschap Zuiderzeeland
1.2.
Input investeringplan 2013-2016
De investeringen die in het investeringsplan worden opgenomen moeten in een bestuurlijk vastgesteld beleidskader zijn onderbouwd. In deze stukken wordt de relatie met de programmadoelen gelegd en wordt beschreven hoe de investeringen aan deze doelen bijdragen. Jaarlijks wordt het investeringsplan opnieuw opgesteld. Nieuwe investeringen, waarover in de tussenliggende periode beleidsmatig is besloten, worden aan het plan toegevoegd. Daarnaast wordt voor de al opgenomen investeringen beoordeeld of de planning en begroting nog actueel is. Via de actualisatierapportage wordt over de wijzigingen gerapporteerd. Daarnaast wordt jaarlijks een voortgangsrapportage opgesteld over de investeringen uit de jaarbegroting van het afgelopen jaar. Deze rapportage bestaat uit drie delen: A. afgesloten projecten; B. lopende projecten; C. niet gestarte projecten. De informatie uit deze voortgangsrapportage is van belang voor de berekening van de kapitaallasten in het nieuwe investeringsplan. Daarnaast zijn deel B en C ook van belang voor de planning in het nieuwe investeringsplan. De mutaties uit de voortgangs- en actualisatierapportage worden beoordeeld op: • beleidsmatige gevolgen; • bestuurlijke gevoeligheid; • financiële consequenties. Op grond van deze beoordeling kan het bestuur besluiten of en welke mutaties, middels een aanvullend voorstel, beleidsmatig moeten worden toegelicht en bestuurlijk moeten worden vastgesteld.
Pagina 4 151295
Investeringsplan 2013 - 2016
De informatie voor het investeringsplan komt dus uit de volgende stukken: • beleidsbesluiten waarin investeringen worden aangekondigd of gewijzigd; • voortgangsrapportage investeringen; • actualisatierapportage investeringen; • uitwerkingsvoorstellen.
1.3.
Financieringsbehoefte
Het overzicht van investeringen laat zien welke financieringsbehoefte in de komende jaren aanwezig is. Op basis van dit inzicht kan worden bepaald of nieuwe leningen noodzakelijk zijn (zie hoofdstuk 3).
1.4.
Verwachte kapitaallasten
In voorgaande jaren zijn investeringen gepleegd (bestaande activa) die nu beslag leggen op de begroting. De kapitaallasten die uit deze investeringen voortvloeien worden, samen met de kapitaallasten als gevolg van voorgenomen investeringen en lopende projecten, in beeld gebracht. Het totaal aan kapitaallasten geeft aan welk beslag, vanuit investeringen, wordt gelegd op de begrotingen in elk van de komende jaren (zie hoofdstuk 3).
1.5.
Leeswijzer
De opbouw van het investeringsplan is als volgt:
Hoofdstuk 1 is de inleiding van het investeringsplan. Hier wordt het plan gepositioneerd in de P&C cyclus en wordt een aantal begrippen nader uitgelegd.
In hoofdstuk 2 staan de mutaties t.o.v. het laatst vastgestelde investeringsplan.
In hoofdstuk 3 worden de financiële consequenties van de investeringen nader belicht.
Hoofdstuk 4 geeft een beeld van ontwikkelingen en investeringen waarvan voorstellen te verwachten zijn.
In de bijlage is een gedetailleerde cijfermatige weergave van de voorgenomen investeringen voor de jaren 2012 tot en met 2020 opgenomen. Om een compleet overzicht te geven van alle voorgenomen investeringen is het huidige jaar (2012) ook in de tabel opgenomen.
Pagina 5 151295
Investeringsplan 2013- 2016
2.
Mutaties investeringsplan 2013-2016
2.1.
Inleiding
In de volgende paragrafen wordt weergegeven wat de wijzigingen zijn t.o.v. het laatst vastgestelde investeringsplan.
2.2.
Mutaties MJB 2012-2015
Tussen het vaststellen van het laatste investeringsplan 2012-2015 (als bijlage bij de Voorjaarsnota 2012-2015, in mei 2011) en het vaststellen van de MJB 2012-2015 is nog een aantal investeringen en/of mutaties vastgesteld. Het betreft de volgende mutaties: • • • • • • • • •
Renovatie stuwen Lelystad (st 2550, 2551 en 2552), AV 11 september 2011 Ontzorgen kwetsbare gebieden (2013, 2014 en 2015), AV 7 juli 2011 AWZI Lelystad: debietmeterput, kosten grotendeels verhaald op aannemer Implementatie ESB, AV 29 september 2011 Vervangen software 2010, AV 29 september 2011 Urinescheiding, AV 7 juli 2011 Nieuwbouw gemaal Tollebeek, AV 29 sept 2011 (Berap 2011) Hydraulische knelpunten, Friesche Hoektocht, AV 22 december 2011 Duurzame oevers, AV 29 september 2011
De consequenties van deze mutaties voor de kapitaallasten zijn verwerkt in de Meerjarenbegroting 2012-2015. We spreken dan van het investeringsplan volgens MJB 20122015. We zullen in dit plan en in de actualisatierapportage vooral de vergelijking maken tussen voorliggend investeringsplan 2013-2016 en het hiervoor genoemde investeringsplan volgens MJB 2012-2015.
Vastgesteld Investeringsplan 2012-2015 (bijlage bij VJN 2012-2015) + Vastgestelde mutaties/investeringen = Investeringsplan volgens MJB 2012-2015
Pagina 6 151295
Investeringsplan 2013 - 2016
2.3.
Mutaties Investeringsplan 2013-2016
Na het vaststellen van MJB 2012-2015 zijn de voortgangsrapportage investeringen 2011 en de actualisatierapportage op het investeringsplan 2012-2015 opgesteld. De mutaties die daaruit voortvloeien worden hieronder kort weergegeven. Nieuwe bestuursbesluiten na MJB 2012-2015 Geen Voortgangsrapportage investeringen 2011 In de voortgangsrapportage is gerapporteerd over alle projecten die in 2011 zijn afgesloten en over alle projecten die op 31 december 2011 lopend waren. Verder is gerapporteerd over alle projecten die volgens het laatst vastgestelde investeringsplan voor 31 december 2011 aan hadden moeten vangen, maar waarvoor op die datum nog geen uitwerkingsvoorstel aan het bestuur was aangeboden( de zogenoemde niet gestarte projecten). Met het vaststellen van deze voortgangsrapportage investeringen 2011 door de Algemene Vergadering zijn: • de lopende investeringsprojecten conform het nieuw verwacht benodigd krediet vastgesteld; • de niet gestarte investeringsprojecten conform de nieuw verwachte planning vastgesteld. Omdat een groot deel van de niet gestarte investeringen in 2011 wordt doorgeschoven naar 2012, is het jaar 2012 in de bijlage toegevoegd. Zo wordt met dit plan een totaaloverzicht gegeven van alle voorgenomen investeringen, waarvoor na 1 januari 2012 een uitwerkingsvoorstel verwacht kan worden. In de Voortgangsrapportage investeringen 2011 is een totaaloverzicht van alle mutaties met toelichtingen opgenomen. Om te komen tot een actuele en reële berekening van de kapitaallasten en financieringsbehoefte zijn alle mutaties uit de voortgangsrapportage doorgevoerd in het investeringsplan dat voorligt. Actualisatierapportage op het Investeringsplan 2012-2015 In deze rapportage wordt gerapporteerd over de ’actualisatieslag’ die is uitgevoerd over de investeringen uit het laatst vastgestelde Investeringsplan 2012-2015. Alle investeringen met nieuwe inzichten aangaande planning en/of benodigde middelen komen hierin aan de orde. Met het vaststellen van de Actualisatierapportage investeringsplan 2012-2015 door de Algemene Vergadering worden: • de investeringsprojecten met een geactualiseerde begroting conform het nieuw verwachte benodigde krediet vastgesteld; • de investeringsprojecten met een geactualiseerde planning conform de nieuw verwachte planning vastgesteld. In de Actualisatierapportage investeringsplan 2012-2015 is een totaaloverzicht van alle mutaties met toelichtingen opgenomen. Om te komen tot een actuele en reële berekening van de kapitaallasten en financieringsbehoefte zijn alle mutaties uit de actualisatierapportage doorgevoerd in het investeringsplan dat voorligt.
Pagina 7 151295
Investeringsplan 2013- 2016
3.
Financiële consequenties
3.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk komen de financiële consequenties van alle lopende en voorgenomen investeringen aan de orde. De met investeringprojecten gepaard gaande uitgaven beïnvloeden in belangrijke mate de financieringsbehoefte van Waterschap Zuiderzeeland in een bepaald jaar. Op het moment dat een project in gebruik genomen wordt, wordt het project geactiveerd en vanaf dat moment wordt over het project afgeschreven en wordt rente toegerekend. Deze afschrijvingen en rente vormen samen de kapitaallasten. De kapitaallasten vormen een belangrijke kostenpost binnen de begroting (ongeveer een vijfde van de totale lasten). De omvang van de jaarlijkse kapitaallasten wordt bepaald door: • de hoogte van de investeringen; • de termijn waarin het actief wordt afgeschreven. In paragraaf 3.2 komt de financieringsbehoefte aan de orde. In paragraaf 3.3 wordt ingegaan op de kapitaallasten die voorkomen uit investeringen. In paragraaf 3.4 wordt een analyse gegeven van deze cijfers in relatie tot de cijfers uit het vorige investeringsplan.
3.2.
Financieringsbehoefte
De netto investeringsbedragen worden gefinancierd met vreemd vermogen, voor zover financiering met eigen vermogen niet mogelijk is. Hiervoor worden doorgaans langlopende geldleningen afgesloten. Recent heeft het bestuur van Waterschap Zuiderzeeland een besluit genomen, waardoor het waterschap beter gebruik kan maken van bestaande mogelijkheden om, binnen bestaand beleid, kort geld aan te trekken. In onderstaand schema wordt de verwachte inzet van vreemd vermogen aangegeven. De hieronder genoemde bedragen hebben betrekking op de financieringsbehoefte voortkomend uit investeringen, waarbij tevens rekening is gehouden met de financieringsbehoefte voortvloeiend uit aflossingen op bestaande en nieuwe geldleningen. Tabel 3.1 Financieringsbehoefte per jaar in * € 1.000 Financiering
2013
2014
2015
Investeringsuitgaven lopende projecten a
1.607
-
-
-
12.395
9.508
6.163
4.263
14.002
9.508
6.163
4.263
8.958
8.754
8.754
8.051
398
2.255
3.751
5.018
Af: afschrijvingen
-9.125
-9.364
-10.054
-9.468
Subtotaal
14.233
11.153
8.614
7.864
4.329
3.802
4.060
76
18.562
14.955
12.674
7.940
Investeringsuitgaven nog te starten projecten b Totaal investeringsuitgaven Bij: aflossingen bestaande leningen Bij: aflossingen nieuwe geldleningen
Bij: mutatie reserves en voorzieningen Totaal
a
2016
Peildatum is 31/12/2011 Peildatum voor de nog te starten projecten is 31/12/2011. De investeringsuitgaven van de nog te starten projecten na 31/12/2011 zijn ook terug te vinden in de bijlage bij dit investeringsplan.
b
Pagina 8 151295
Investeringsplan 2013 - 2016
Het totaalbedrag aan investeringsuitgaven is gebaseerd op het totaal van de nog geplande investeringsuitgaven uit alle lopende projecten en de geplande investeringsuitgaven van alle nog te starten projecten.
In 2013 zijn de investeringsuitgaven beduidend hoger dan in de jaren daarna. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een concentratie van investeringen in het programma Schoon water in dat jaar (zie bijlage). Vooral de renovatie van de AWZI in Dronten, de aanpassing en renovatie van de beluchting in Almere en de aanpassing/vervanging van de slibverwerkingsinstallatie van AWZI Tollebeek hebben forse impact (begrote uitgave voor deze 3 projecten in 2013, € 8,7 miljoen). De aflossingen op de langlopende leningen zijn gebaseerd op de huidige leningenportefeuille inclusief de reeds in 2012 afgesloten (fixe) geldlening van € 7,0 miljoen. De aflossingen op nieuwe geldleningen zijn gebaseerd op verwachte nog aan te trekken geldleningen in 2012, rekening houdend met een looptijd van 10 jaar en periodieke aflossingen. De afschrijvingen zijn berekend op basis van de nu bekende activa vermeerderd met de lopende investeringen en met de in dit investeringsplan opgenomen nieuwe investeringen. Bij de berekening van de financieringsbehoefte is tevens rekening gehouden met de verwachte ontwikkeling van de reserves en voorzieningen. Per saldo zullen de reserves en voorzieningen de komende jaren afnemen. Dit vanwege feit dat een aantal activiteiten van Waterschap Zuiderzeeland de komende jaren gedekt worden uit de bestemmingsreserves (maatregelen stedelijk water, baggeractiviteiten in Almere) en vanwege het feit dat in de meerjarenbegroting gekozen is voor een gematigde lastendrukontwikkeling door de inzet van reserves.
3.3.
Verwachte kapitaallasten
Uit investeringen vloeien lasten voort. Dit zijn in het geval van investeringen met een ideaalcomplex en investeringen met een waarde kleiner dan € 50.000 exploitatielasten. De overige investeringen leiden tot jaarlijkse kapitaallasten. Kapitaallasten bestaan uit een rente- en uit een afschrijvingscomponent. De rentestand is op dit moment historisch laag. Dit geldt zowel voor de korte als voor de lange rente. De verwachting van een aantal grote banken in Nederland is dat deze rente ook het komend jaar laag zal blijven (voor de lange rente wordt een zeer beperkte stijging verwacht). In het investeringsplan is rekening gehouden met een rente van 1,2% op kortlopende financieringsmiddelen en 3,7% op langlopende financieringsmiddelen. Dit leidt tot een renteomslagpercentage van 3,8%, hetgeen 0,2% lager is dat het renteomslagpercentage dat in het investeringsplan 2012-2015 is gehanteerd. Het lagere renteomslag percentage leidt tot een voordeel op de jaarlijkse rentelasten van ca. € 0,3 mln. Voor wat betreft de afschrijvingscomponent is uitgegaan van de vastgestelde afschrijvingstermijnen. Soms kan van deze termijn om moverende redenen worden afgeweken. In de kapitaallasten zijn ook de afwaarderingen als gevolg van duurzame waardevermindering meegenomen. Op basis van de beschreven investeringen en de hierbij behorende investeringsvolumes zijn de kapitaallasten berekend. Deze zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Pagina 9 151295
Investeringsplan 2013- 2016
Tabel 3.2 Verwachte kapitaallasten per jaar in * € 1.000 Kapitaallasten
2013
2014
2015
2016
12.582
11.725
10.884
9.786
Onderhanden werken
856
1.045
1.068
1.051
In investeringsplan opgenomen investeringen
295
1.172
2.968
3.504
Duurzame waardeverminderingen
213
187
205
89
13.946
14.129
15.125
14.430
Bestaande activa
Totaal
In het onderstaande overzicht zijn de kapitaallasten per programma inclusief de gemeenschappelijke taken opgenomen. Tabel 3.3 Verwachte kapitaallasten per programma en de gemeenschappelijke taken in * € 1.000 Programma’s
2013
2014
2015
355
339
332
327
Voldoende Water
3.436
3.435
3.491
3.407
Schoon Water
8.780
8.565
9.384
8.807
Gemeenschappelijke taken
1.375
1.790
1.918
1.889
13.946
14.129
15.125
14.430
Veiligheid
Totaal kapitaallasten programma’s
2016
De kapitaallasten van de gemeenschappelijke taken worden in de meerjarenbegroting aan de programma's toegerekend naar rato van de begrotingsomvang per programma. Tabel 3.4 Verwachte kapitaallasten per programma in * € 1.000 Programma’s
2013
2014
2015
2016
493
518
524
516
Voldoende Water
3.986
4.151
4.258
4.163
Schoon Water
9.467
9.460
10.343
9.751
13.946
14.129
15.125
14.430
Veiligheid
Totaal kapitaallasten programma’s
3.4.
Analyse
In onderstaande tabel zijn de kapitaallasten uit het Investeringsplan 2012-2015 weergegeven t.o.v. de kapitaallasten voortkomend uit het voorliggende investeringsplan. Dit is gedaan voor de jaren 2012 tot en met 2015, omdat het vorige investeringsplan (en het investeringsplan volgens MJB 2012-2015) de jaren 2012 tot en met 2015 betreft, en dus enkel over die jaren een vergelijking gemaakt kan worden. Tabel 3.5 Mutaties in kapitaallasten t.o.v. vorige investeringsplan * € 1.000 Mutaties
2012
2013
2014
2015
14.720
14.844
16.446
16.713
Mutaties na investeringsplan (paragraaf 2.2)
13
-297
-327
-393
Investeringsplan volgens MJB 2012-2015
14.733
14.547
16.119
16.320
Investeringsplan 2013-2016
14.205
13.946
14.129
15.125
Verschil in kapitaallasten
528
602
1.990
1.195
Investeringsplan 2012-2015
Pagina 10 151295
Investeringsplan 2013 - 2016
Het niet doorgaan of uitstellen van investeringen heeft een effect op de kapitaallasten, deze schuiven hierdoor ook op in de tijd. Deze mutaties zijn in de Voortgangsrapportage investeringen 2010 en Actualisatierapportage investeringsplan 2011-2014 toegelicht. Verder heeft de eerder toegelichte lagere rekenrente een effect op de kapitaallasten: de begrote kapitaallasten (rente+afschrijvingen) zijn hierdoor lager. In tabel 3.6 wordt het verschil in kapitaallasten tussen het investeringsplan volgens de MJB 2012-2015 en het (voorliggende) Investeringsplan 2013-2016, uitgesplitst naar de verschillende oorzaken, weergegeven voor de jaren 2012 tot en met 2015. Tabel 3.6 Analyse van het verschil in kapitaallasten voor de jaren 2012-2014 t.o.v. de MJB 20122015 Oorzaken van verschillen (x € 1.000)
Kapitaallasten 2012
Kapitaallasten 2013
Kapitaallasten 2014
Kapitaallasten 2015
-
-
-
-
Effect mutaties in planning/financiën projecten: Programma Veiligheid Programma Voldoende Water
-53
-17
-64
-70
-186
-152
-1.490 c
-530
-35
-178
-186
-328
Subtotaal effect mutaties
-274
-347
-1.740
-928
Effect lagere rekenrente:
-254
-255
-250
-267
Verschil in kapitaallasten
-528
-602
-1.990
-1.195
Programma Schoon Water Programma Gemeenschappelijke taken
c Deze post wordt voor € 0,8 miljoen veroorzaakt door een verschuiving in de planning van de renovatie upgrade van de AWZI Dronten. Verder wordt deze post voor € 0,4 miljoen veroorzaakt door mutaties in de planning en financiën van de vervanging van de slibverwerkingsinstallatie van AWZI Tollebeek (€ 0,2 miljoen door mutaties in de planning en € 0,2 miljoen door een verlaging van de projectbegroting). € 0,2 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties in overige projecten.
Pagina 11 151295
Investeringsplan 2013- 2016
4.
Ontwikkelingen
4.1.
Inleiding
Het investeringsplan geeft een overzicht van alle voorgenomen investeringen van Waterschap Zuiderzeeland. Dit zijn de investeringen waartoe de AV heeft besloten (via beleidsvoorstellen, meerjarenplannen, rapportages etc.) Naast de al vastgestelde plannen zijn er ook ontwikkelingen binnen het waterschap die tot investeringen kunnen leiden maar die nog niet zo concreet zijn dat er al bestuursbesluiten over zijn genomen. Om toch een zo volledig mogelijke doorkijk te geven naar de toekomst, wordt in deze paragraaf een beeld gegeven van ontwikkelingen waarvoor plannen (met investeringen) te verwachten zijn. Deze investeringen zijn dus niet opgenomen in de planning (bijlage), de berekende kapitaallasten en financieringsbehoefte.
4.2.
Programma Veiligheid
Toetsing regionale kering Knardijk In het kader van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland 2009 heeft Waterschap Zuiderzeeland als beheerder in 2011 de eerste toetsing op veiligheid uitgevoerd voor de Knardijk. Hieruit is een aantal onvolkomenheden naar voren gekomen. Naar verwachting zullen de kosten voor de maatregelen voor het op norm brengen buitenproportioneel zijn. Op dit moment wordt daarom nader overleg gevoerd tussen provincie en waterschap over de te hanteren veiligheidsnorm. Op dit moment zijn er in het investeringsplan nog geen middelen opgenomen voor eventuele versterkingsmaatregelen n.a.v. de toetsing van de Knardijk. Buitendijkse gebieden In de AV van 31 januari 2012 heeft het bestuur een principekeuze gemaakt over de verantwoordelijkheid ten aanzien van het onderhoud van de buitendijkse keringen. Op dit moment wordt dit besluit verder uitgewerkt, zowel beleidsmatig als qua financiën. In het investeringsplan zijn op dit moment nog geen gelden opgenomen voor het op orde brengen. Het bestuur zal voor de vaststelling van de meerjarenbegroting een voorstel ontvangen waarin ook eventuele benodigde investeringen voor het op orde brengen van de buitendijkse gebieden worden opgenomen. Derde toetsronde De landelijke toetsrapportage van de derde toetsronde voor de primaire waterkeringen is in 2011 opgeleverd. Hierbij zijn enkele dijkvakken als onvoldoende uit de toetsing gekomen. Waar welke noodzakelijke versterkingen zullen worden uitgevoerd, wordt in beeld gebracht in het nieuwe HWBP, dat naar verwachting in 2014 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. De uitvoering van het HWBP-3 zal niet eerder dan 2017 plaatsvinden. De benodigde versterking van de Drontermeerdijk wordt zo mogelijk meegekoppeld aan de ontwikkeling van de bypass Kampen.
4.3.
Programma Voldoende Water
Stedelijk water In de huidige MJB is geen budget opgenomen voor groot oeveronderhoud in het stedelijke gebied, omdat de oevers in goede staat zijn overgedragen. In de taakanalyse was hier een bedrag van € 1,2 miljoen voor geraamd. Daar waar de onderhoudsstaat niet voldoende was, werken de gemeenten het achterstallig onderhoud de komende jaren weg.
Pagina 12 151295
Investeringsplan 2013 - 2016
Binnen een aantal jaar zullen echter wel kosten voor groot oeveronderhoud en het onderhoud van kunstwerken in het stedelijk gebied in de begroting moeten worden opgenomen. In 2012 wordt daarvoor een meerjarenprogramma gemaakt. Wateropgave 2015 - 2050 Medio 2012 wordt het watersysteem getoetst aan de inundatienormen en de drooglegging. Daarmee ontstaat voor 2013 en verder een nieuwe uitgangssituatie voor de wateropgave. Het provinciale kader geeft aan dat wateropgaven die binnen 12 jaar ontstaan (dus voor 2024) moeten worden belegd met maatregelen. In de tweede helft van 2012 ontstaat duidelijkheid over de omvang van de wateropgave. In 2013 werkt het waterschap maatregelen uit om de wateropgave aan te pakken. De programmering van de uitvoering van de maatregelen en de opname in de begroting is dan voorzien in 2014.
4.4.
Programma Schoon Water
MVO-gerelateerde investeringen In het investeringsplan komt een aantal investeringen voor die in de komende 2 tot 3 jaar gerealiseerd zullen worden, maar waarbij de AV nog een aantal fundamentele keuzes moet maken uit een aantal mogelijke varianten, waarin ook duurzaamheids- of MVOaspecten een belangrijke rol spelen. De omvang van de investering kan sterk afhangen van de te kiezen variant. Daarbij kan een keuze voor een duurzame investering ook aanzienlijke effecten hebben op de jaarlijkse exploitatielasten (bijvoorbeeld energie). In het huidige investeringsplan speelt dit vraagstuk voor de investering in de AWZI Dronten, de beluchting van de AWZI Almere en de slibinstallatie in Tollebeek. AWZI Dronten In de AV van september 2011 is, met betrekking tot de aanpassing van de AWZI Dronten, door de AV besloten om bovenop de basisvariant (de upgrade van de huidige AWZI) een drietal thema’s uit te werken (energieneutraal, energiezuinig en fosfaatterugwinning). Op basis van de uitkomsten hiervan zal het bestuur een definitieve keus voorgelegd krijgen. In afwachting van de resultaten van de verdere uitwerking van de andere varianten, is in dit investeringsplan nog uitgegaan van de "basisvariant" die geraamd is op € 8,25 mln. Indien het bestuur na de verdere uitwerking kiest voor één van de varianten (energiezuinig, -neutraal of fosfaatterugwinning), zal de investering en het aan te vragen uitvoeringskrediet hoger uitvallen. Ter indicatie: bij de aanvraag van het voorbereidingskrediet is voor de energieneutrale variant met fosfaatterugwinning een bedrag geraamd van € 10,9 mln. De keuze voor deze variant zou ten opzichte van de kapitaallasten horend bij de basisvariant leiden tot een verhoging van de jaarlijkse kapitaallasten van ca € 0,2 mln. Daartegenover zullen bij die duurdere variant ook besparingen in de jaarlijkse exploitatie kunnen worden ingerekend (die nu nog niet in de voorjaarsnota zijn vertaald). Beluchting AWZI Almere Voor de vervanging van de beluchting in Almere is op dit moment een bestuursvoorstel in voorbereiding. Hierbij wordt voorgesteld om de huidige puntbeluchting te vervangen door bellenbeluchting, wat leidt tot een forse energiebesparing. In het investeringsplan 20122015 was al uitgegaan van de vervanging van de puntbeluchting door bellenbeluchting. In de voorjaarsnota is vanaf 2014 rekening gehouden de bijbehorende energiebesparing. Slibinstallatie Tollebeek Voor de vervanging slibinstallatie op de AWZI Tollebeek geldt ook dat het bestuur nog een keuze moet maken uit een aantal varianten met een sterk variërende investeringsomvang. In het vorige investeringsplan is uitgegaan van een investeringsomvang van € 4,2 mln. Een grove inschatting van de benodigde basisinvestering voor het vervangen van de huidige slibinstallatie komt uit op een bedrag van € 2,0 mln. Dit jaar zal verder onderzoek gedaan worden naar mogelijkheden en haalbaarheid van andere varianten, waarvoor
Pagina 13 151295
Investeringsplan 2013- 2016
mogelijk extra investeringen nodig zijn, maar waartegenover dan ook weer baten staan (financieel en/of maatschappelijk). Omdat het op dit moment lastig is om een inschatting te geven waar dit op uit zal komen, is in dit investeringsplan uitgegaan van vervanging van de huidige installatie. In de voorjaarsnota is, uitgaande van de vervanging van de huidige installatie, nog geen rekening gehouden met eventuele besparingen. Het bestuur zal in de verdere voorbereidingsfase en het maken van de keuzes betrokken worden. Ter indicatie: ten opzichte van het in het vorige investeringsplan opgenomen investeringsbedrag van € 4,2 mln leidt het nu opgenomen lagere investeringsbedrag tot een voordeel in de kapitaallasten van ca. € 0,2 mln. Persleiding Larserbos richting vliegveld Lelystad Geconstateerd is dat de huidige persleiding te krap is qua doorvoercapaciteit en dat het materiaal van inferieure kwaliteit is. Deze persleiding zal daarom binnen een aantal jaren vervangen moeten worden. Wat de kosten hiervan zullen zijn is nog niet bekend.
4.5.
Gemeenschappelijke taken
Regiokantoor Noord In regiokantoor Noord verzakt de vloer en scheuren wanden; is herstel nodig. Hiervoor is in de AV van 29 september 2011 reeds een voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld van € 50.000. In afwachting van de organisatie ontwikkelingen en de sectorvisie is het project voorlopig “on hold” gezet. Op grond van de huidige inschattingen zou een krediet in de orde van grootte van € 450.000 benodigd zijn voor herstel van de vloer en wanden. Op dit moment zijn er, behoudens de kosten voor het voorbereidingskrediet, geen gelden opgenomen in het investeringsplan voor het herstel van het regiokantoor. IBP: doorkijk naar 2020 In 2013 wordt een nieuw informatiebeleidsplan voor een volgende periode van 5 jaar opgesteld. Ervaringen uit de lopende beleidsperiode en ontwikkelingen in de bestuurlijke, organisatorische en technische omgeving zullen daar weer in verwerkt worden. Een voorzichtige inschatting is dat vanaf 2014 de vervangingsinvesteringen in hardware gemiddeld zullen zijn toegenomen ten opzichte van de huidige periode terwijl software gelijk blijft. Dit komt doordat de automatiseringsgraad binnen en buiten de organisatie naar verwachting toeneemt en bestaande applicaties op steeds meer manieren toegankelijk worden gemaakt. Huisvesting waterschapshuis In het investeringsplan zijn investeringen opgenomen voor vervanging en onderhoud van installaties en voorzieningen in het waterschapshuis. Dit om de uitstraling en het functioneren van het pand in stand te houden op het in het beheer- en onderhoudsplan vastgestelde niveau. Binnen de organisatie worden initiatieven gestart om te komen op een visie en ambitieniveau met betrekking tot een andere, meer flexibele manier van werken. De investeringen voor het waterschapshuis kunnen beïnvloed worden door deze initiatieven. Een nieuwe manier van werken vraagt meestal een andere wijze van kantoorgebruik en -inrichting. Als hiervoor gekozen wordt, zal de planning en mogelijk de omvang van de investeringen veranderen. Het doel van de investeringen zal zich dan verbreden naar kantooroptimalisatie of kantoorinnovatie. In 2012 wordt gewerkt aan de formulering van een gewenst ambitieniveau. Op basis daarvan kunnen nieuwe ontwikkelingen worden ingezet en kunnen bestaande investeringen en initiatieven worden getoetst en zo nodig worden bijgesteld aan het nieuwe kader.
Pagina 14 151295
Investeringsplan 2013 - 2016
Bijlage: Tabel investeringen 2012-2020
Pagina 15 151295