Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd Een doorkijk naar beleid
Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd Een doorkijk naar beleid de heer drs. K. nauta mevrouw drs. A. Leenders
PON, kennis in uitvoering december 2009
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door: Het PON heeft dit onderzoek verricht in opdracht van: Auteur(s) Vormgeving Ontwerp omslag Foto's/illustraties Drukwerk ISBN 978-90-5049-…-. © 2009 PON, kennis in uitvoering Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 09-… PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg Telefoon: (013) 535 15 35 Fax: (013) 535 81 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.hetpon.nl
Inhoud Inleiding
6
Samenvatting conclusies en aanbevelingen
7
1 1.1 1.2
Demografische uitdaging Landerd De beroepsbevolking in Landerd
9 9 10
2
De nieuwe oudere
12
3
Woningmarkt
13
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1 4.2.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 4.5
Voorzieningen Zorg Intramurale zorg Extramurale zorg Welzijn Ouderen Jongeren Onderwijs en kinderopvang Onderwijs Kinderopvang Sport Recreatie
16 16 16 17 18 19 20 21 21 23 25 26
5 5.1 5.2
Lokale bedrijvigheid Winkels Bedrijventerreinen en de kantorenmarkt
28 28 29
6
Gemeentelijke financiën
31
7
Participatie van (jonge) generaties
32
8
Tot slot
34
Bijlage 1: Ouderen van nu en morgen
35
Bijlage 2: Prognoses voor Reek, Schaijk en Zeeland
40
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
5
Inleiding
Brabant vergrijst in hoog tempo. Daarnaast worden er steeds minder kinderen geboren en in sommige gebieden neemt de bevolking zelfs af. Brabant krijgt tegelijkertijd te maken met vergrijzing, ontgroening en krimp. Landerd is een gemeente die volgens de laatste provinciale prognoses in de komende twee decennia met alle drie deze bewegingen te maken gaat krijgen. De gevolgen zijn verstrekkend en ingrijpend. Denk aan gevolgen voor woningbouw, voorzieningen, verhoudingen tussen jong en oud. Het PON heeft in opdracht van de Provincie Noord-Brabant een vergrijzingsen ontgroeningsscan (VOS) ontwikkeld. Landerd heeft hierin als pilotgemeente willen deelnemen en is daarmee een van de eerste gemeenten waar de lokale VOS is uitgevoerd. Deze scan geeft inzicht in de lokale demografische prognoses op korte en lange termijn. Het is belangrijk voor de gemeente Landerd om zich hier goed op voor te bereiden. In de scan wordt daarom bovendien gekeken naar de toekomstbestendigheid van het beleid in het licht van de demografische ontwikkelingen. In een startbijeenkomst met beleidsambtenaren en bestuurders van de gemeente Landerd is bepaald welke thema’s in de VOS aan bod komen. Dit rapport is op basis van deze thema’s opgebouwd. Gestart wordt met een samenvatting van de belangrijkste conclusies en aanbevelingen. Hoofdstuk 1 gaat vervolgens in op de belangrijkste demografische ontwikkelingen. Hoofdstuk 2 kijkt naar de rol en positie van toekomstige ouderen. In hoofdstuk 3 komen de gevolgen voor de woningmarkt aan bod. In hoofdstuk 4 de gevolgen voor het voorzieningenniveau in de gemeente. In hoofdstuk 5 wordt verder gekeken naar de gevolgen voor lokale bedrijvigheid. In hoofdstuk 6 schetsen we de gevolgen voor de gemeentelijke financiën. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de participatie van jonge generaties. En in hoofdstuk 8 geven we een slotbeschouwing.
6
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
Samenvatting conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen die zijn gedaan naar aanleiding van de vergrijzingscan in Landerd. Een uitgebreidere toelichting op de conclusies en de aanbevelingen is te vinden in de navolgende hoofdstukken. De kleur groen in deze samenvatting geeft aan dat de gemeente goed op weg is, de kleur rood wordt gebruikt om aan te geven dat het een aandachtsgebied betreft.
Woningmarkt • • • • •
De bouw van nultredenwoningen. Het mogelijk maken van bijwonen en woningaanpassingen. Het bouwen van starterswoningen die aanpasbaar zijn voor de toekomst. Dreigend overaanbod aan woningen. Inventariseer of het huidige woningbestand voldoet aan de eisen van de vergrijzing. • Zet hier eventueel actief stimuleringsbeleid op. • Kijk ook naar eventuele gevolgen van bouwactiviteiten voor waarde vastgoed. • Regionale afstemming (bv. met deelnemers convenant duurzaam bouwen).
Voorzieningen Zorg • De vergrijzing doet de vraag naar intramurale voorzieningen stijgen. Kan zorgen voor tekorten in Landerd. • De vraag naar thuiszorg en huishoudelijke hulp zal flink stijgen , tussen de 250% en de 280% kostenstijgingen tekort aan aanbod. • Woningaanpassingen hebben een gunstig effect op de vraag naar huishoudelijke hulp, stimuleer dit. • Samenwerking met welzijns- en zorginstellingen. • Stimuleer zorgaanbieders voldoende en tijdig personeel op te leiden.
Welzijn ouderen • Voor ouderen zijn voldoende activiteiten beschikbaar. • Voldoende capaciteit voor de toekomst? • Vraag ook partners als de RIGOM en de ouderenbonden dit te doen. • Veel welzijnsvoorzieningen draaien op vrijwilligers, zijn die er voldoende in de toekomst? Jongeren • Het aantal jongeren neemt de komende 10 jaar nog niet schrikbarend af, daarna wel. • De komende 10 jaar moeten beleidskeuzes worden gemaakt tussen de wenselijkheid en de haalbaarheid van jeugdvoorzieningen.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
7
Onderwijs en kinderopvang • De grootste knelpunten voor basisonderwijs doen zich voor in Reek en Zeeland: kwaliteit? • Brede school initiatief Zeeland. • Kijk goed naar de wenselijkheid van nieuwbouw basisscholen. • Twee tegengestelde bewegingen bezig wat betreft de vraag naar kinderopvang (minder kinderen vs. toegenomen arbeidsparticipatie). • Probeer zicht te krijgen op wachtlijsten voor kinderopvang. Sport • Sportactiviteiten voor 55-plussers hebben de toekomst. • Bepaalde sportvoorzieningen/verenigingen zullen minder leden krijgen (voetbal bijvoorbeeld). • Anticipeer hierop als gemeente en motiveer voorzieningen en verenigingen zelf dit ook te doen. • Stimuleer samenvoegen van verenigingen en voorzieningen. Recreatie • Zie de kansen van de vergrijzing (80% van de bestedingen, gedaan door 55plussers). • Gemeente is met het beleidsplan goed op weg. • Investeer tijdig in het beleidsplan genoemde maatregelen, golf babyboomers komt er in 2010 al aan. • Inspelen op de behoeften van recreërende ouderen van buitenaf, kan een gunstig effect hebben op de haalbaarheid van voorzieningen.
Lokale bedrijvigheid • Zorg dat het winkelaanbod aansluit bij consumptiepatronen van de toekomst. • Houdt in het horecabeleidsplan rekening met de groei en krimp van doelgroepen. • Voorkom de ontwikkeling van overbodige bedrijfslocaties: - De regionale beroepsbevolking. - Revitaliseren voor uitbreiden. - Regionale samenwerking en planning.
Gemeentelijke financiën • • • •
8
Dalende inkomsten uit gemeentefonds, OZB en grondexploitatie. Grondexploitatie geen vast onderdeel op het inkomsten deel van de begroting. Voor de toekomst nog veel bouwgrond beschikbaar. Mochten de inkomsten dalen dan gaat dit geleidelijk en kan de uitgavenkant worden aangepast.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
1
Demografische uitdaging
1.1 Landerd In deze paragraaf worden cijfers voor de gemeente Landerd gepresenteerd. Tabel 1 Prognosecijfers 2008
2020
% Verschil
2030
% Verschil
0-19 jaar
3813
3100
-19%
2580
-33%
20-44 jaar
4422
3545
-20%
3220
-17%
45-64 jaar
4514
3970
-12%
2910
-36%
65-79 jaar
1589
2565
+61%
2695
+70%
80-94 jaar
448
850
+90%
1265
+182%
95+
10
35
+250%
55
+450%
14796
14065
-5%
12725
-14%
Totaal
Grafiek 1 Af- en toename per leeftijdscategorie, 2020, 2030
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
9
Grafiek 2 Bevolkingsontwikkeling 2020, 2030
In bijlage 1 wordt ingegaan op de cijfers voor de kernen: Reek, Schaijk en Zeeland.
1.2 De beroepsbevolking in Landerd In de onderstaande tabel staat weergegeven wat de prognoses zijn ten aanzien van ontwikkelingen in de beroepsbevolking. Tabel 2 Ontwikkeling beroepsbevolking Landerd
2008
2018
% Verschil
Landerd totaal
6.748
6.831
+0,7%
Mannen
3.962
3.850
-2,8%
Vrouwen
2.822
2.981
+5,6%
Bron: ETIN, ontwikkeling beroepsbevolking Landerd
De beroepsbevolking neemt in Landerd in de periode 2008-2018 met 0,7% toe. in vergelijking met andere regio’s is dit vrij mager. In Noordoost Brabant stijgt de beroepsbevolking in de zelfde periode met 3,5%, in Noord-Brabant met 3,9% en in de rest van Nederland met 6%. Wat opvalt in de tabel is dat het aandeel mannen dat werkt sterk daalt. Dit heeft te maken met het feit dat onder de babyboomers vooral mannen werkten, deze gaan de komende 10 jaar met de VUT en pensioen. Dit zorgt voor een aanzienlijk daling van het aantal werkende mannen. Het aantal vrouwen dat gaat werken zal waarschijnlijk de komende jaren stijgen in Landerd met 5,6% in 2018. Deze stijging van de arbeidsparticipatie van vrouwen is niet zo sterk als in andere regio’s. In Noordoost Brabant stijgt het aantal vrouwen dat werkt in de zelfde periode met 11%, in Noord-Brabant met 12% en in de rest van Nederland met 14%
10
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
Conclusie: Landerd loopt redelijk in de pas met rest van Brabant en Nederland. De potentiële beroepsbevolking zal licht stijgen. Beleidsconsequenties heeft dit niet direct, mede omdat arbeidsmarkt toch een sterk regionaal karakter heeft.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
11
2
De nieuwe oudere
Achtergrond Landerd krijgt de komende jaren/decennia te maken met een sterk vergrijzende bevolking. Voor toekomstbestendig (ouderen)beleid is het van belang meer inzicht te hebben in de identiteit van de (toekomstige) ouderen. In hoeverre verschillen de ouderen van morgen van de ouderen van gisteren? Heeft dat gevolgen voor hun behoefte aan ondersteuning en zorg en/of mogen/kunnen van toekomstige ouderen (meer) actieve bijdragen aan de samenleving verwacht worden? Hieronder geven we zeer beknopt een aantal belangrijke conclusies, gebaseerd op eerder onderzoek, over de rol en positie van de nieuwe ouderen weer. Voor meer uitgebreide informatie voegen we een bewerking van een bestaand paper als bijlage toe. • Nieuwe ouderen zijn gemiddeld gezonder, rijker en beter opgeleid dan eerdere generaties. • Oud zijn in onze samenleving wordt steeds minder een objectief begrip: je bent zo oud als je je voelt. • Trefwoorden in relatie tot de 55-plussers van vandaag en morgen: autonoom en onafhankelijk, moeite met opgelegde autoriteit, kritisch, maatschappelijk betrokken, liberaal/tolerant, denken in rechten in plaats van denken in plichten, gewend om te werken met ICT. • Toekomstige ouderen zijn gemiddeld dan wel vitaler, er blijven grote groepen ouderen die het zelfstandig niet redden. Er zijn risicogroepen te onderscheiden die in omvang toenemen (globale benoeming risicogroepen: ouderen met lage inkomens, alleenstaande 75-plussers, hoogbejaarden/80-plussers, allochtone ouderen, dementerenden, chronisch zieken, gehandicapten). Uiteraard vertonen deze groepen overlap. Mogelijke beleidsconsequenties/aanbevelingen • Beleidsuitgangspunt: De meeste ouderen redden zichzelf wel in de toekomst (eventueel met zeer beperkte ondersteuning). Daarom geen generiek ouderenbeleid, maar focus op risicogroepen (ruwe schatting: 20% totale ouderenpopulatie). • Signaleren van manifeste ondersteuningsbehoeften binnen risicogroepen is essentieel. Afstemming en samenwerking tussen steunpunten, huisartsen, thuiszorg, maatschappelijk werk, vrijwillige ondersteuners, andere hulpverleners is noodzakelijk. • Mogelijkheden voor initiatief Wonen Zorg Service in de Wijk. • Bij ouderen zit veel sociaal kapitaal, probeer dat aan te boren ten behoeve van maatschappelijke inzet (vrijwilligerswerk, mantelzorg, tweede carrière?). Dat kan op verschillende manieren: - Actieve directe benadering van ouder wordende mensen (60-plussers?), inventariseren wat hun bereidheid tot maatschappelijke inzet is (Wat, wanneer, onder welke condities.) - Betrek bestaande verenigingen en belangenorganisaties (bijvoorbeeld van ouderen) bij dit vraagstuk. - Inrichting steunpunt vrijwilligerswerk/mantelzorg: matching van individuele vraag en aanbod, communicatie daarover. - Onderzoek mogelijkheden/wenselijkheden initiatief zorgcoöperatie Elsendorp/Hoogeloon.
12
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
3
Woningmarkt
Ontwikkelingen Bevolkingsdaling zal op den duur onvermijdelijk leiden tot een verminderde behoefte aan woonruimte. Maar een belangrijke, vertragende factor hierbij is de ontwikkeling van het aantal huishoudens. Ouderen wonen gemiddeld met minder personen in een woning dan jonge gezinnen. Immers ze hebben geen thuiswonende kinderen (meer) en tellen relatief veel alleenstaanden. Daarnaast neemt door de verdergaande individualisering ook het aantal eenpersoonshuishoudens onder jongere mensen toe. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat het aantal benodigde woningen ondanks een licht dalende bevolking toch nog toenemen (woonverdunning). Op termijn zal echter het aantal woningen dat nodig is onvermijdelijk dalen en daarmee ontstaat een overschot op de woningmarkt. Dat betekent niet dat de woningbouwproductie tot stilstand komt, omdat er naast een kwantitatieve woningbehoefte ook een kwalitatieve woningbehoefte blijft bestaan.
Mogelijke knelpunten De vergrijzing brengt nieuwe woonwensen met zich mee en doet de behoefte aan een andere woningkwaliteit groeien; levensloopbestendig: drempelvrij, gemakkelijke toegankelijkheid, veilige woonomgeving fysiek en psychologisch. De vraag is of huidige woningbestand voldoet aan deze vergrijzingseisen? Inventarisatie en eventueel actief stimuleringsbeleid is gewenst. De bevolkingsdaling kan op termijn tot leegstand leiden (met effecten van verpaupering), inclusief een rem op lokale bouwactiviteiten. Minder vraag naar woningen kan gevolgen hebben voor de waarde van huizen en daarmee gevolgen voor de OZB-opbrengsten van de gemeente. Uit de bevolkings- en woningbehoeftenprognose van de provincie blijkt dat het aantal woningen in Landerd de komende tien jaar met 10% toeneemt. Van 5395 in 2008 naar 5945 in 2020. Gerelateerd aan de prognoses voor de bevolkingsomvang en het aantal huishoudens lijkt er sprake van een overaanbod aan woningen.
Situatie en beleid Landerd In de onderstaande tabel geven we het aantal woningen per kern weer voor 2009. Tabel 3 Aantal woningen in de kernen 2009
Schaijk Zeeland Reek Totaal
2505 2338 627 5470
Het merendeel van de woningen staat in Schaijk en Zeeland. Tachtig procent is een koopwoning.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
13
In de onderstaande tabel presenteren we per kern het aantal geplande nieuwbouwwoningen. Dit is een zeer voorlopig getal, omdat de ervaring leert dat een gedeelte van de plannen niet zal worden uitgevoerd. Tabel 4 Geplande nieuwbouw in de kernen 2009
Schaijk Zeeland Reek Totaal
324 336 53 713
Dit levert een ander getal dan hierboven genoemd in de provinciale prognoses van een stijging van 10% (713 is meer dan 10%), dit heeft te maken met het feit dat niet alle nieuwbouwplannen doorgang zullen vinden. Als we kijken naar de plannen dan staan er nog vrij veel bouwactiviteiten gepland. In 2007 heeft Companen voor de gemeente een woonvisie opgesteld. In deze woonvisie geeft de gemeente aan: • In te willen zetten op nultredenwoningen, om zo tegemoet te komen aan de veranderende kwaliteiteisen voor woningen. • Mensen die dat willen kunnen hun woning aanpassen, hier wordt in bestemmingsplannen rekening mee gehouden en de regeling mantelzorg biedt de mogelijkheid voor bijwoning • De gemeente Landerd kiest er voor om een nader te bepalen deel van de woningen voor starters ook daadwerkelijk als starterswoning te bouwen. Het gaat dan om woningen die niet zijn uit te breiden en die ook in de toekomst voor de doelgroep starters bereikbaar (lees: betaalbaar) blijft. De overige woningen voor starters worden gebouwd voor een bredere doelgroep. Woningen die nu aantrekkelijk zijn voor starters, zijn later misschien aantrekkelijk voor ouderen of andere doelgroepen. Verder is de conclusie dat in Landerd tot 2017 een toename nodig is van 680 woningen, aanzienlijk meer dus dan de recente berekeningen gemaakt door de provincie, gebaseerd op de demografische prognoses anno 2008. Mogelijke verklaringen van dit verschil: in de door Companen gemaakte prognose zijn bijna 100 extra woningen opgenomen in verband met extramuralisering en een inloop van bestaand tekort aan woningen. Daarnaast worden berekeningen gebaseerd op eerdere bevolkingsprognoses; die zijn later naar beneden bijgesteld op basis van recente feitelijke ontwikkelingen. Het verdient hoe dan ook aanbeveling nader te verkennen en te overleggen met de provincie Noord-Brabant hoe het relatief grote verschil is te verklaren.
Conclusies/aanbevelingen • De gemeente is al goed op weg door in te zetten op de bouw van nultredenwoningen. Richt nieuwbouw wellicht nog meer op kwaliteitseisen van 55-plussers. • Kijk als gemeente naar de mogelijke effecten van vergrijzing (inclusief woonverdunning) en bevolkingsdaling op de potentiële bouwactiviteiten en de toekomstige waarde van het vastgoed. Waar sprake is van sterke vergrijzing kan bouwactiviteit wegens verandering van woonwensen nog toenemen (of minstens gelijk blijven).
14
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
Wanneer de omvang van de bevolking sneller daalt dan nieuwe woonwensen stijgen, kan een overschot aan onroerend goed ontstaan en daarmee waardevermindering. • Een daling van het aantal huishoudens en een veranderende bevolkingssamenstelling vragen om een herstructurering van het woningaanbod. De gemeente Landerd houdt hier in de woonvisie rekening mee. • Stem de bouw van nieuwe woningen in een regionaal overleg met omliggende gemeenten af. Bijvoorbeeld met de partijen van het convenant duurzaam bouwen. • Pas op bij het bouwen van starterwoningen, die niet aanpasbaar zijn, dat niet gebouwd wordt voor leegstand.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
15
4
Voorzieningen
Zowel in absolute als relatieve zin neemt het aantal ouderen in Landerd toe en het aantal jongeren af. Dit heeft gevolgen voor het voorzieningenniveau. Zowel de aard van gevraagde voorzieningen als de haalbaarheid van een aanbod dat daaraan beantwoord zijn in het geding. In dit hoofdstuk kijken we voor een aantal voorzieningen in Landerd wat vergrijzing en ontgroening kan betekenen.
4.1 Zorg In deze paragraaf gaan we in op ontwikkelingen rondom ouderen en intra- en extramurale zorg.
4.1.1 Intramurale zorg Van mensen boven de 65 jaar woont in Nederland nu 5% in een verzorgingshuis, terwijl 2% in een verpleeghuis verblijft. Door de vermindering van het aantal plaatsen in verzorgings- en verpleeghuizen en de tendens dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen, is de samenstelling van de bewoners in verzorgings- en verpleeghuizen veranderd. Deze tendens zal zich ook de komende jaren voortzetten wat betekent dat het aandeel van de oudste ouderen toeneemt en de hulpbehoefte stijgt. De vraag naar opname zal de komende jaren met het ouder worden gaan stijgen. Landelijk zijn de verwachtingen voor 2020 dat 34% van de mensen boven de 65 een zorgvraag heeft op het gebied van verpleging en verzorging1. Van de 65-plussers heeft iets meer dan 6% een zorgvraag die leidt tot opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. Voor Landerd is de verwachting dat er in 2020, 3450 mensen wonen die ouder zijn dan 65 jaar. De landelijke verwachting vertaalt betekent dat er in 2020 rond de 207 ouderen zijn voor wie opname in een verpleeg- en verzorgingshuis nodig is.
Situatie en beleid Landerd Landerd heeft in 2009 twee verpleeg- en verzorgingshuizen in de gemeente: • Psychogeriatrisch verpleeghuis: De Nieuwe Hoeven Schaijk: 136 opnameplaatsen. • Zorgcentrum Ouderen Compostella Zeeland (bejaardenhuis): 68 opnameplaatsen. In totaal zijn er nu 204 opnameplaatsen beschikbaar. De Nieuwe Hoeven in Schaijk is een verpleeghuis voor de regio. Er zijn plannen om zorgcentrum Compostella in de kern Zeeland te renoveren/uit te breiden. De bedoeling is dat het complex in de toekomst de volgende (groeps)woningen beschikbaar heeft: • 40 service-appartementen gelegen in complex Compostella; • 24 service appartementen gelegen in de directe nabijheid van Compostella; • 2 tijdelijke appartementen. • 3 clusters van 8 groepswoningen. Dit geeft een uitbreiding van het aantal plaatsen in de gemeente, precieze omvang van de toename is niet duidelijk. 1
16
Bron: Ouderen nu en in de toekomst , RIVM (2004).
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
De gemeente geeft in haar visie aan in te willen zetten op het creëren van de mogelijkheden voor verpleeg- en verzorgingshuiszorg (waar mogelijk op basis van scheiden wonen en zorg) in elke kern. De gemeente geeft aan voor de kernen Schaijk en Zeeland een compleet pakket aan zorg te willen. Voor Reek wil de gemeente naar een completer zorgniveau groeien.
Conclusies/aanbevelingen Er zijn in Landerd in 2009 204 opnameplaatsen beschikbaar voor ouderen, waarvan een deel een regiofunctie vervuld. De mogelijke vraag ligt in 2020 rond de 207 plaatsen. Een deel van deze vraag kan worden opgevangen door ouderen langer in hun eigen woonomgeving te verzorgen. Dit geeft een extra impuls aan de vraag naar thuiszorg. Desondanks zal er rekening mee moeten worden gehouden dat er nog steeds een categorie ouderen blijft voor wie opname onafwendbaar is. Houdt er dus rekening mee dat, ondanks het beleid om ouderen langer thuis te laten wonen, de vraag naar intramurale plaatsen nog steeds zal stijgen. En dat een deel van de beschikbare plaatsen, in ieder geval tot op heden, een regiofunctie vervult.
4.1.2 Extramurale zorg Ontwikkelingen Hoewel het aantal cliënten dat gebruik maakt van thuiszorg de laatste jaren is toegenomen, is het gemiddelde aantal uren verzorging per cliënt in de afgelopen tien jaar met een derde afgenomen. Ook in de toekomst zal het aantal uren zorg dat per cliënt beschikbaar is naar alle waarschijnlijkheid afnemen. Voor heel Nederland geldt dat, om in 2020 hetzelfde niveau van zorg te kunnen bieden als nu, 500.000 extra mensen in de zorg werkzaam moeten zijn. Dit is niet haalbaar, alleen al omdat de potentiële beroepsbevolking, mensen in de leeftijd van 19-65 jaar, in Brabant al vanaf ongeveer 2011 afneemt. Innovatieve manieren om zorg te leveren zoals via domotica en e-health kunnen bijdragen aan het op peil houden van zorgvoorzieningen. Hier moet wel tijdig in worden geïnvesteerd; zowel in de faciliteiten zelf als in het aanmoedigen van het gebruik door ouderen. In 2020 wordt voor Nederland verwacht dat 24% van de mensen boven de 65 een zorgvraag heeft voor huishoudelijke hulp. Vertaalt naar Landerd betekent dit dat tussen de 800 en 830 mensen een beroep zullen doen op deze hulp. Dit is tussen de 5,5% en de 6% van alle inwoners in Landerd. Volgens de laatste cijfers zijn er in 2008, 287 mensen die gebruik maken van huishoudelijke hulp. Dit betekent dat in de komende 12 jaar het aantal mensen dat huishoudelijke hulp nodig heeft in Landerd stijgt met tussen de 250% en 280%. Let wel het betreft hier personen die thuiszorg ontvangen en niet het aantal uren gevraagde thuiszorg.
Mogelijke knelpunten • Het aantal mensen dat een beroep doet op huishoudelijke hulp zal stijgen. Indien de financiering van huishoudelijke hulp ongewijzigd blijft zullen de kosten voor de gemeente eveneens stijgen. • In de toekomst zijn er te weinig arbeidskrachten beschikbaar voor het leveren van zorg, voor zowel de huishoudelijke hulp als persoonlijke verzorging.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
17
Situatie en beleid Landerd De gemeente geeft in haar visie aan in te willen zetten op het bieden van mogelijkheden voor verpleeghuis-, verzorgingshuiszorg en thuiszorg met aanwezigheid van welzijnszorg, in elke kern. Er moet een impuls komen op het gebied van extramurale thuiszorg (langer veilig zelfstandig wonen) en een vergroting van het aanbod van nultredenwoningen (woningen waar iemand met een zorgbehoefte langer zelfstandig kan leven). Hiervoor worden de volgende stappen gezet: • Samenwerking tussen welzijns- en zorgpartners om een geïntegreerd aanbod van welzijn en zorg te kunnen aanbieden. • In Reek wordt een onderzoek gedaan naar de behoefte aan domotica. • De beide thuiszorgaanbieders bieden naast de reguliere thuiszorgdiensten ook diensten vanuit mobiele teams van waaruit ingespeeld kan worden op de niet planbare zorg. • Vanaf begin 2009 starten Thuiszorg Pantein, Mooiland Maasland en Stichting Dichterbij met een uitgebreid pakket van services aan huis aan hun klanten. Het gaat hierbij om een aanbod met welzijns-, zorg- en comfortdiensten. • Mooiland Maasland bouwt in principe alleen nog nultredenwoningen. • Ook worden bestaande woningen - waar mogelijk- beter geschikt voor mensen met een zorgvraag.
Conclusies/aanbevelingen • Landerd zet sterk in op het creëren van woonruimten die het bieden van zorg vergemakkelijken en waar ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. • Ook de mogelijkheden van domotica worden onderzocht, let er wel op dat niet alleen geïnvesteerd wordt de faciliteiten zelf, maar ook in het aanmoedigen van het gebruik door ouderen. • Houdt er rekening mee dat de vraag naar thuiszorg in Landerd flink zal stijgen. En hiermee ook de vraag naar huishoudelijke hulp gefinancierd door de gemeente. • Van woningaanpassingen is bekend dat ze een, voor de gemeente gunstig, effect hebben op de vraag naar huishoudelijke hulp. Probeer ook particuliere woningeigenaren ertoe te bewegen dat ze aanpassingen doen in huis (zie voor ideeën: www.wonenopleeftijd.nl). • Stimuleer dat thuiszorgaanbieders voldoende personeel opleiden en in dienst nemen om de mogelijke toename in vraag op te kunnen vangen.
4.2 Welzijn Vergrijzing en ontgroening zoals die op termijn plaatsvinden in Landerd kunnen gevolgen hebben voor de vraag, het aanbod en de haalbaarheid van welzijnsactiviteiten/voorzieningen in de gemeente. Hier kijken we naar de belangrijkste twee doelgroepen van welzijnactiviteiten, ouderen en jongeren.
18
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
4.2.1 Ouderen Ontwikkelingen Het aantal ouderen in Landerd neemt in relatieve en absolute zin toe. Daar komt bij dat de maatschappelijke wens en tendens is om te zorgen dat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, al dan niet met hulp. Van welzijnsactiviteiten is bekend dat ze een gunstig effect hebben op de gezondheid, waardoor bespaard kan worden in de zorgkosten. Twee belangrijke componenten van welbevinden zijn mobiliteit en participatie. Voorzieningen, zoals openbaar vervoer, winkels en andere diensten in de buurt, ontmoetingsplekken en rustplekken, kunnen helpen de zelfstandigheid van senioren te bevorderen en te behouden. Ook goed en efficiënt streekvervoer en doelgroepenvervoer kan zelfstandig functioneren van senioren bevorderen. Daarnaast is een goede sociale infrastructuur van belang; ze biedt senioren de mogelijkheid voor participatie; sociale relaties aan te gaan en daarmee eenzaamheid tegen te gaan.
Mogelijke knelpunten • De doelgroep ouderen neemt toe, hiermee neemt ook de druk op voorzieningen bestemd voor deze doelgroep toe. • De ‘nieuwe oudere’ heeft andere wensen en verwachtingen ten aanzien van voorzieningen. Een knelpunt dat kan ontstaan is dat het aanbod kwalitatief niet voldoende aansluit op de vraag.
Situatie en beleid Landerd In Landerd biedt het RIGOM een uitgebreid aanbod van welzijnactiviteiten aan voor ouderen. Voorbeelden zijn: boodschappendienst, klussenhulp, maaltijdservice, cursussen, bezoekersdienst et cetera. Daarnaast verzorgen de ouderenbonden ook activiteiten voor senioren. Voor ouderen is de taxihopper beschikbaar als vervoersmogelijkheid. De gemeente geeft in haar visie op het woon- welzijn- en zorgaanbod in de gemeente aan dat ze inzet op een geïntegreerd aanbod waarbij welzijnsactiviteiten ook als preventie worden ingezet om uiteindelijk de druk op zorgvoorzieningen te verminderen.
Aanbevelingen/conclusies Het lijkt erop dat er voldoende activiteiten beschikbaar zijn, nog een aantal overwegingen: • Veel welzijnsvoorzieningen (bijvoorbeeld klussendienst) ‘draaien’ op vrijwilligers. Voor de toekomst moet rekening gehouden worden met een stagnatie of zelfs afname van het aantal beschikbare vrijwilligers. • De oudere van de toekomst heeft wellicht andere behoeften, houdt hier rekening mee bij het vaststellen van nieuw aanbod. Betrek toekomstige ouderen zelf actief bij de ontwikkeling van nieuw ouderenbeleid. • Creatieve oplossingen die nieuwe vormen van persoonlijke dienstverlening aan huis mogelijk maken zijn erg belangrijk (bijvoorbeeld: toepassing concept Wonen, Zorg, Service in de wijk, zie www.wzsw.nl).
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
19
•
Mobiliteit is een belangrijk onderdeel van welzijn en de zelfredzaamheid voor ouderen, houdt hier rekening mee bij afspraken met het openbaar vervoer en bij gemeentelijke vervoersvoorzieningen.
4.2.2 Jongeren Ontwikkelingen Het aantal jongeren zal afnemen in absolute en relatieve zin. Deze trend is al eind jaren zeventig begonnen en zet zich voort.
Mogelijke knelpunten • Aangezien hun aantal afneemt, is er een verminderde vraag naar voor jongeren bestemde voorzieningen, waardoor de haalbaarheid van die voorzieningen in gevaar kan komen. • Minder jongeren betekent dus een verminderd draagvlak voor jeugdvoorzieningen en wellicht zelfs sluiting. Anderzijds kunnen deze jeugdvoorzieningen juist een pullfactor vormen voor (jonge) gezinnen om in Landerd te gaan of blijven wonen.
Situatie en beleid Landerd Landerd heeft in 2008, 1975 jongeren (10-19-jarigen). In de komende tien jaar daalt dit aantal licht naar 1950. In de onderstaande tabel wordt per kern gekeken naar het aantal jongeren in 2008 en 2018. Tabel 5 Aantal jongeren in 2008 en verwacht aantal jongeren 2018
Kern
2008
2018
Reek
220
237
Schaijk
910
890
Zeeland
845
823
Het aantal jongeren (10-19-jarigen) is in 2018 licht gedaald in de kernen Schaijk en Zeeland. In Reek daarentegen stijgt het aantal jongeren. Dit heeft te maken met het feit dat er relatief veel 5-9 jarigen zijn in 2008, deze vormen in 2018 een groot deel van de jongeren. Vooralsnog bieden deze cijfers geen aanleiding om te vrezen voor de haalbaarheid van jeugdvoorzieningen (jeugdsoosen, scouting, jeugdsport). Hierbij moet wel een kanttekening worden geplaatst dat het aantal 010 jarigen wel aanzienlijk daalt in de komende tien jaar. Dit betekent dat er in 2028 wel veel minder jongeren zijn. Landerd heeft de volgende welzijnsvoorzieningen voor jongeren: in elke kern is een jeugdsoos aanwezig, ook zijn er in Schaijk verschillende scoutingactiviteiten.
20
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
Aanbevelingen/conclusies • Het aantal jongeren neemt de komende tien jaar nog niet schrikbarend af (het aantal kinderen (0-10) wel). • Dit betekent dat de draagkracht voor jeugdvoorzieningen de komende tien jaar op peil blijft. Over 20 jaar neemt het aantal jongeren wel aanzienlijk af. • In de komende tien jaar moeten beleidskeuzes worden gemaakt tussen de wenselijkheid en de haalbaarheid van voorzieningen voor de jeugd. Terughoudendheid met kostbare, specifiek op deze doelgroep gerichte voorzieningen verdient aanbeveling.
4.3 Onderwijs en kinderopvang 4.3.1 Onderwijs Ontwikkelingen In Landerd zal de komende jaren het aantal kinderen gaan dalen. Dit betekent dat in aantal, maar ook relatief in verhouding tot andere generaties, er minder kinderen zullen zijn. In de onderstaande tabel wordt weergegeven hoeveel kinderen tussen de vijf en de veertien jaar in 2008 in de verschillende kernen woont en wat hun aantal naar verwachting zal zijn in 2018. (Er wordt gerekend met vijf- tot veertienjarigen en niet met vier- tot twaalfjarigen omdat de leeftijdcohorten in bevolkingsprognoses zo zijn opgebouwd.) Tabel 6 Aantal 5-14 jarigen in drie kernen in 2008 en 2018 Kern Reek Schaijk Zeeland Totaal
2008 225 925 890 2040
2018 154 756 666 1576
Verschil - 31% - 18% - 25%
Uit de tabel wordt duidelijk dat het aantal kinderen dat de basisschool bezoekt in Landerd de komende tien jaar met een kwart afneemt. Deze afname is onevenredig verdeeld over de drie kernen. Relatief gezien is de afname in Reek en Zeeland zwaarder dan die in Schaijk. De leerlingenaantallen lopen nu al terug en uit de onderstaande tabel blijkt dat deze trend zich verder zal voortzetten.
Mogelijke knelpunten Een afname van het aantal leerlingen heeft een aantal gevolgen. In de eerste plaats wordt de bekostiging van het onderwijs sterk bepaald door het aantal leerlingen. Een daling van het aantal leerlingen doet de variabele kosten weliswaar dalen, maar de vaste lasten gaan niet in gelijke mate naar beneden. Dit kan de betreffende onderwijsinstellingen voor grote financiële problemen stellen. In de tweede plaats leidt een terugloop in het leerlingenaantal tot een evenredige daling van het onderwijspersoneel. In de praktijk betekent dit dat er nauwelijks of geen instroom van nieuwe jonge leerkrachten zal plaatsvinden. Een dergelijke ontwikkeling kan de kwaliteit van het onderwijs onder druk zetten.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
21
Een derde probleem is de afstand die kinderen moeten overbruggen tot de onderwijslocaties. Omdat het aantal locaties waarschijnlijk moet afnemen zullen bepaalde wijken in de drie kernen hun schoolgebouw zien verdwijnen. De gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs en voor de kernen zijn van een behoorlijke omvang en vragen dringend om aandacht.
Situatie en beleid Landerd Landerd heeft in totaal zeven basisscholen. In de onderstaande tabel wordt weergegeven hoeveel leerlingen elke school in 2008 telt. Tabel 7 Aantal leerlingen per school in de kernen in 2008
Kern
Aantal leerlingen
Reek
290
LKZ school 'De Vlinder'
139
Basisschool 'Kreek'l'
151
Schaijk
737
Basisschool 'Den Omgang'
346
Basisschool 'De Regenboog'
391
Zeeland
668
Basisschool 'Oventje'
74
Basisschool 'De Vlasgaard'
368
OBS 'De Wizzert'
226
In november 2009 heeft Pronexus voor Landerd een rapport uitgebracht over de leerlingprognoses in de gemeente. De resultaten zijn als volgt: Tabel 8 Prognoses aantal leerlingen per school in Landerd
Er zijn verschillen in de prognoses van het PON en Pronexus. Belangrijkste reden hiervoor is dat Pronexus gebruikt maakt van een andere methodiek dan het PON. Pronexus neemt woningbouwplannen mee in de prognoses. Bij de provinciale cijfers waar het PON zich op baseert gebeurt dit niet. Allebei de methodieken hebben hun eigen voor- en nadelen. Doorgaans is het zo dat wanneer woningbouwplannen worden meegenomen dit een gunstig effect heeft op bevolkingsprognoses. Nadeel is dat geen rekening wordt gehouden met het ervaringsgegeven dat een deel van de plannen in de praktijk niet gerealiseerd wordt. En het in deze tijd ook niet meer zeker is dat nieuwbouw ook daadwerkelijk jonge gezinnen trekt.
22
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
Het PON kiest er daarom voor om gebruik te maken van de provinciale prognoses, waarin dit effect niet wordt meegenomen. In zowel de prognoses van het PON als die van Pronexus is in teruggang van het aantal leerlingen te zien. In haar plannen rondom het basisonderwijs houdt de gemeente al rekening met deze teruglopende leerlingenaantallen. Alleen voor de Vlinder in Reek zijn uitbreidingsplannen. Wellicht komt er in Reek ook nieuwbouw voor basisschool de Kreekl
De Regenboog in Schaijk wordt nu gebouwd. Voor Schaijk wordt geen enorme teruggang verwacht. In Zeeland wordt ingezet op een Brede School waar twee basisscholen in worden gevestigd: basisschool de Vlasgaard en OBS De Wizzert (nieuwbouw). Daar krijgen verder ook Thuiszorg Pantein/GGD, Peuterspeelzaal ’t Pinkeltje, Kinderopvang Uden (KDV De Vlieger) een plek. De gemeente heeft ervoor gekozen om ’t Oventje zelfstandig te laten bestaan om spreiding van onderwijs in Zeeland te waarborgen.
Conclusies/aanbevelingen • De grootste knelpunten zijn te vinden in Reek en Zeeland. • Brede scholen en multifunctionele accommodaties kunnen bijdragen aan het behoud van scholen (e.a. functies zoals dorpshuis) in de kernen. • Nieuwbouw in Reek opnieuw bekijken.
4.3.2 Kinderopvang Ontwikkelingen De kinderopvang heeft, mede omdat die het de afgelopen jaren aanzienlijk goedkoper is geworden voor ouders, een vlucht genomen. Steeds meer kinderen gaan naar de kinderopvang als ze klein zijn en naar de buitenschoolse opvang (bso) als ze groter zijn. Landelijke cijfers laten zien dat gemiddeld een op de vijf kinderen gebruik maakt van formele kinderopvang (kinderdagverblijf, gastouders en bso). In de meeste plaatsen geldt dat de vraag naar kinderopvang groter is dan het aanbod. Naar verwachting zal het aantal kinderen dat geboren wordt de komende jaren afnemen, waardoor ook de vraag naar kinderopvang zal dalen. Tegelijkertijd verwacht men echter een vergrote arbeidsparticipatie van vrouwen en dat heeft juist een stijging van de vraag naar kinderopvangplaatsen tot gevolg.
Mogelijke knelpunten In Landerd daalt het aantal kinderen in de leeftijd 0-4 de komende jaren aanzienlijk. In onderstaande tabel geven we de aantallen weer:
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
23
Tabel 9 Aantal 0-4 jarigen in drie kernen in 2008 en 2018
Kern
2008
2018
Verschil
Reek
90
72
- 20%
Schaijk
375
292
- 22%
Zeeland
325
263
- 19%
Totaal
790
627
- 21%
Het aantal 4-12 jarigen daalt ook, maar neemt iets minder sterk af dan de 0-4jarigen. Gemiddeld daalt het aantal kinderen met 20%. Als we alleen afgaan op deze cijfers zou dat ook een vermindering van de vraag naar kindplaatsen betekenen van 20%. Daar staat tegenover dat het aantal vrouwen dat gaat werken naar verwachting stijgt met 160, dit is 5,6%. Een deel hiervan is/wordt moeder en zal zich wenden tot de kinderopvang. Het is moeilijk in te schatten of het aantal plaatsen in de kinderopvang en in de BSO de komende jaren toereikend zal zijn of niet of dat er (nog steeds) sprake zal zijn van een tekort.
Beleid/huidige situatie Formele kinderopvang is in Landerd beschikbaar in Schaijk en Zeeland: Tabel 10 Aantal kinderopvangplaatsen
Kern
Aantal plaatsen
Schaijk Kinderdagverblijf ’t Hoefke
38
BSO ’t Hoefke
40
Zeeland Kinderdagverblijf De Vlieger
32
BSO De Kanjers
68
In Zeeland wordt de capaciteit uitgebreid met 24 kindplaatsen en 40 BSO plaatsen. Ook wordt er een nieuw kinderdagverblijf/BSO in Schaijk geopend met 16 kinderopvangplaatsen en 20 BSO plaatsen.
Conclusies/aanbevelingen • Er zijn in Landerd twee tegengestelde bewegingen gaande wat betreft de vraag naar kinderopvang. Het is daarom lastig om de vraag naar kinderopvang voor de komende tien jaar te becijferen. • Probeer als gemeente zicht te krijgen op eventuele wachtlijsten bij kinderdagverblijven en BSO. Dit geeft een goed beeld van de vraag naar opvang. Houd hier ook de ontwikkeling in de gaten en grijp daar tijdig op in. • We weten uit voorbeelden van gemeenten in Limburg dat ontgroening leidt tot een verminderde vraag naar arbeidskrachten in de kinderopvang.
24
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
4.4 Sport Ontwikkeling Veelal zijn de sportvoorzieningen in een gemeente, gericht op jongeren en volwassen en minder op 55-plussers. Deze doelgroep zal in de toekomst sterk toenemen en actiever willen zijn dan de vooroorlogse generatie. Onder (toekomstige) 55plussers zijn de volgende sporten geliefd: • wandelen • zwemmen • fitness en conditietraining • fietsen, wielrennen en mountainbiken • tennissen • gymnastiek • golf Het aantal kinderen in Landerd neemt af en daarmee naar alle waarschijnlijkheid ook het aantal kinderen dat sport. Verenigingen die vaak (relatief) veel jonge leden hebben zijn: voetbalverenigingen, volleybalverenigingen, tennisverenigingen, dansgroepen, rijverenigingen en korfbalverenigingen.
Mogelijke knelpunten • Het aantal kinderen neemt af en daarmee komt het voortbestaan van sportvoorzieningen en sportverenigingen in gevaar die voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de jeugd. We hebben het hier voor 2018 vooral over kinderen onder de 10 jaar. In de paragraaf over welzijn is gebleken dat het aantal jongeren (1019 jaar) de komende tien jaar slechts marginaal daalt (daarna vanzelfsprekend wel). • Het sport(voorzieningen)aanbod is niet voldoende toegerust op de behoeften van de nieuwe doelgroep 55-plussers.
Beleid/huidige situatie Landerd heeft in elke kern een tennisbaan, sportpark en sportzaal. Doorgaans is er per kern een divers aanbod van sporten beschikbaar (iets minder in Reek). In de verschillende kernen zijn sportverenigingen actief die afhankelijk(er) zijn van jonge leden. Bijvoorbeeld: rijvereniging Jeanne d’Arc (Zeeland), Voetbal Club Oventje (Zeeland), Ballet/Streetdance-groep Karin Aarts (Schaijk). Er zijn in Landerd verschillende sportverenigingen aanwezig die activiteiten bieden die onder 55plussers geliefd zijn. Schaijk en Zeeland hebben een locatie waar mensen kunnen fitnessen. Er zijn plannen om het sportpark in Schaijk, met daarbij voetbalvereniging DAW uit te breiden of te verplaatsen.
Conclusies/aanbevelingen • Sportvoorzieningen die activiteiten bieden voor 55-plussers hebben de toekomst. Bepaalde sportvoorzieningen / verenigingen voor (voornamelijk) kinderen zullen minder leden krijgen en daardoor minder draagkracht hebben. Hierop moet geanticipeerd worden door verenigingen en accommodaties zelf en de gemeente. Te overwegen valt daarbij bepaalde verenigingen en/of voorzieningen samen te voegen. En juist bepaalde voorzieningen bijvoorbeeld fitnesscentra uit te breiden.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
25
•
In het bestek van deze scan is het niet mogelijk om te komen tot een oordeel over welke voorzieningen voor ouderen op dit moment ontbreken. Het is aan te bevelen om daar beperkt nader onderzoek naar te doen onder (toekomstige) ouderen zelf. Dat kan gerealiseerd worden door/in overleg met bestaande lokale ouderenorganisaties, eventueel aangevuld met een consultatie (bijvoorbeeld door een enquête) van (met name) de toekomstige ouderen. Relevant is daarbij dat de behoeften van generaties ouderen kunnen verschillen.
4.5 Recreatie Ontwikkelingen Ouderen zijn een belangrijke doelgroep voor recreatieve activiteiten. Door het afbouwen en wegvallen van de zorg voor een gezin en betaalde arbeid hebben ouderen veel vrije tijd. En als de gezondheid het toelaat trekken zij er graag op uit, naar parken, recreatie- en natuurgebieden en het landelijk gebied. De waarden waar de senioren zich overwegend op richten zijn: 'zorgzaam' en 'rust en zekerheid'. Ervaringen delen met anderen, waarbij de beleving en plezier voorop staan, krijgen prioriteit boven materiële motieven. De nieuwe generatie ouderen vindt bij recreatieve activiteiten de volgende zaken van belang: • Gezelligheid met de mensen om hen heen • Kleinschaligheid • Rust en harmonie • Kwaliteit en degelijkheid • Goede prijs/kwaliteit verhouding • Zekerheid over hetgeen ze gaan afnemen • Maatschappelijke relevantie
Mogelijke knelpunten • Onvoldoende mogelijkheden voor ouderen in Landerd om te recreëren, dit gaat ten koste van het algemene welzijn. • Onvoldoende benutten van kansen voor bedrijven / de gemeente om markt te halen uit deze nieuwe recreërende ouderen.
Beleid/huidige situatie Landerd heeft de potentie om voor de doelgroep ouderen aantrekkelijk te zijn. Zo ligt het in een aantrekkelijk landschap, is er een ruim aanbod aan verblijfmogelijkheden en zijn er veel mogelijkheden voor wandelaars en fietsers. In het toeristisch/recreatief beleidsplan heeft de gemeente Landerd gekozen voor de lijn ´natuurlijk´ Landerd gericht op fietsen, wandelen, kleinschaligheid, recreëren bij de boer en natuurbeleving. In het beleidsplan worden verder verschillende goede aanbevelingen gedaan om kansen te kunnen pakken wat betreft de wensen van nieuwe toeristen en bedreigingen het hoofd te bieden.
Conclusies/aanbevelingen • Wat betreft het zien van de kansen van de vergrijzing voor toerisme is Landerd met het beleidsplan goed op weg.
26
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
•
Investeer tijdig in de genoemde maatregelen, de eerste golf babyboomers gaat al in 2010 met pensioen. Bij lange bestuurlijke trajecten kunnen kansen gemist worden. • Inspelen op de wensen en behoeften van recreërende ouderen van buiten Landerd kan ook positief zijn voor de oudere bewoners in de kernen zelf (denk aan bijvoorbeeld het realiseren of in stand houden van horecavoorzieningen, die zich op oudere doelgroepen richten).
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
27
5
Lokale bedrijvigheid
In dit hoofdstuk gaan we in op de vraag welke gevolgen de toekomstige bevolkingsontwikkeling in Landerd heeft voor winkels en andere bedrijvigheid in de gemeente.
5.1 Winkels Ontwikkelingen Bestedingen zijn afhankelijk van het aantal inwoners en hun koopkracht. In dorpen waar de bevolking daalt, zoals in Landerd, zal de hoeveelheid bestedingen afnemen. Er zijn eenvoudig minder mensen die boodschappen doen. Desondanks zijn er ook kansen mits er in de goede sectoren wordt geïnvesteerd. Samen bezitten 55-plussers 65% van het totale privé vermogen in Nederland. Ongeveer 40% van de consumptieve besteding in 2010, zal komen vanuit deze 55-plussers. En dit percentage zal de komende jaren alleen maar groeien. Producten en diensten waar 55-plus consumenten bovenal voor kiezen, moeten voldoen aan comfort en gemak. Er liggen kansen voor onder andere voor de volgende commerciële bedrijvigheid: • Aanbod van gemaksdiensten, persoonlijke dienstverlening (bijvoorbeeld: tuinonderhoud; klussendiensten; boodschappenservice; computerhulp, administratieve ondersteuning). • Speciaal vervoer voor ouderen. • Horecagelegenheden die (vooral overdag) gelegenheid tot ontmoeting bieden (lunchroom, grand café). • Gespecialiseerde detailhandel voor bijvoorbeeld gezondheid/lifestyle, voeding en drank in het hoge segment. • Recreatie. • De zorg. • De bouw.
Mogelijke knelpunten Een daling van de volume van bestedingen kan op een gegeven moment leiden tot sluiting van winkels. Winkels zijn een belangrijke voorziening in het dorp. Juist ook voor de toenemende groep senioren is de bereikbaarheid en daarmee de aanwezigheid van winkels van essentieel belang. Daarmee ontstaat bij een tegelijk dalende én vergrijzende bevolking een spanning tussen enerzijds de vraag naar en anderzijds de haalbaarheid van winkels. Ook houden volgens de gemeente horecagelegenheden in hun aanbod en openingstijden te weinig rekening met de behoeften van ouderen.
Situatie en beleid Landerd In 2008 heeft de gemeente BRO opdracht gegeven om ontwikkelingsmogelijkheden met betrekking tot de centra van Zeeland en Schaijk in kaart te brengen. Hiervoor is eerst gekeken naar het aantal bedrijven per branche in het centrum van beide kernen.
28
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
In de onderstaande tabel geven we per branche weer hoeveel bedrijven er in het centrum van Zeeland en Schaijk aanwezig zijn. Helaas zijn er geen cijfers beschikbaar voor Reek. Tabel 11 Aantal bedrijven per branche, situatie in 2008 Zeeland
Schaijk
Levensmiddelen bedrijven
7
8
Overige detailhandel
22
32
Horeca
14
15
Particuliere dienstverlening
1
2
Overige voorzieningen
23
25
Bron: BRO, ontwikkelingsmogelijkheden kernen Schaijk en Zeeland
In het rapport van BRO wordt geconcludeerd dat het aanbod levensmiddelenbedrijven voldoende is in beide kernen. Het aanbod in Zeeland blijkt iets groter te zijn dan het landelijk gemiddelde. Wanneer de vraag naar levensmiddelen daalt vanwege een krimpende bevolking zou dit gevolgen kunnen hebben voor het voortbestaan van deze bedrijven. Ook zijn in beide kernen verschillende versspeciaalzaken gevestigd (bakker, groentewinkel). Het horeca-aanbod is divers, met de nadruk op café-restaurants. Dit sluit goed aan bij de wensen van toekomstige ouderen. De gemeente treedt in overleg met het MKB om te kijken naar de lokale verzorgingsfunctie. Wat betreft horeca staat in SEAP opgenomen dat er geen verdere uitbreiding zal zijn van grootschalige horecavoorzieningen in de gemeente. In het bestemmingsplan voor het buitengebied wordt opgenomen dat geen nieuwe horeca zal worden toegestaan in het buitengebied.
Conclusies/aanbevelingen • Belangrijk is het winkelaanbod aan te doen sluiten bij verschuivende consumptiepatronen. Uit onderzoek blijkt dat 55-plus consumenten bovenal kiezen voor comfort en gemak. Er zijn kansen voor bepaalde horeca (grandcafé’s en dergelijke) en recreatie, de dienstverlening, de zorg en de bouw. • De gemeente kan bij herstructurering van buurten aandacht besteden aan de haalbaarheid van winkels. • Houdt in het horecabeleidsplan rekening met de groei en krimp van doelgroepen.
5.2 Bedrijventerreinen en de kantorenmarkt Ontwikkelingen De daling van de potentiële beroepsbevolking leidt tot krapte op de arbeidsmarkt. Die krapte zal een opwaartse druk geven op de lonen. Met name in de sfeer van arbeidsintensieve en laaggeschoolde arbeid zal een verplaatsing van werkgelegenheid naar het goedkopere buitenland plaatsvinden. De compenserende bewe-
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
29
ging die in Nederland moet worden gemaakt is het creëren van werkgelegenheid met hoge toegevoegde waarde, vooral kennisintensief werk. Dit type werk is doorgaans gerelateerd aan kantoren. Daardoor neemt de behoefte aan kantoren toe. Er zijn derhalve twee tegengesteld werkende bewegingen: een dalend arbeidsaanbod en een toenemende hoeveelheid kantoorwerk. De verwachting is een licht stijgende behoefte aan kantoorruimte. Bij dat laatste de kanttekening dat het aantal zzp-ers toeneemt, zzp-ers werken vaak van huis uit. Bedrijventerreinen worden ontwikkeld met het oog op het aantrekken van bedrijvigheid. Dit heeft weer tot doel arbeidsplaatsen te creëren. Vaak duren deze processen velen jaren. Met de mogelijke krapte op de arbeidsmarkt is de vraag of het ontwikkelen van nieuwe bedrijfslocaties nog verstandig is. Er zijn nu al gemeenten die moeite hebben bedrijven te vinden die zich willen vestigen op nieuwe bedrijventerreinen.
Mogelijke knelpunten • Het is moeilijk in te schatten hoe de behoefte aan kantoren/bedrijventerreinen zich precies gaat ontwikkelen. Deze zal afhangen van de (veranderingen in de) economische structuur en de mate van de ontwikkeling van groeisectoren in een regio, zoals bijvoorbeeld de zorgsector. • Het is niet vanzelfsprekend meer dat nieuwe bedrijventerreinen voldoende bedrijvigheid trekken.
Beleid Landerd • Landerd heeft twee bedrijventerreinen: in Zeeland (Voederheil I) en Schaijk (De Louwstraat). • Er staan twee uitbreidingen gepland: Voederheil II en het ITC-terrein in Reek. • In SEAP wordt verder aangegeven dat: - Detailhandel zich in principe niet mag vestigen op bedrijventerrein. - Bedrijfsverzamelgebouwen mogelijk moeten worden gemaakt. • De gemeente maakt gebruik van het instrument ‘ruimteplanner’ van de Kamer van Koophandel om de (toekomstige) ruimtebehoefte te bepalen.
Conclusies/aanbevelingen • Voorkom dat overbodige bedrijfslocaties worden ontwikkeld. • Zet in op kwaliteitsverbetering door te investeren in het revitaliseren van bestaande locaties. • Ga over dit onderwerp in overleg met gemeenten in de omgeving. Inmiddels blijkt in Limburg dat gebrek aan overleg hierover zorg voor relatief veel leegstand in winkelpanden en bedrijventerreinen. • Houd zicht op de voor bedrijventerreinen en kantorenmarkt relevante ontwikkelingen.
30
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
6
Gemeentelijke financiën
Een van de vragen die de gemeente Landerd heeft ligt op het terrein van de gemeentelijke financiën. Met name de gevolgen van vergrijzing en ontgroening voor de inkomsten uit grondexploitatie. In dit hoofdstuk wordt in het algemeen gekeken naar de gemeentelijke inkomsten die samenhangen met bevolkingskrimp. In de laatste paragraaf kijken we specifiek naar eventuele gevolgen voor grondexploitatie. We kijken naar de volgende inkomstenbronnen van de gemeente: • De algemene uitkering uit het gemeentefonds, deze wordt ontvangen van de Rijksoverheid. • De eigen belastingen bestaat uit de OZB en diverse kleinere heffingen. • Grondexploitatie.
Algemene uitkering 73% van deze uitkering (uit het gemeentefonds en specifieke uitkeringen van het Rijk) wordt verdeeld via maatstaven die samenhangen met de omvang van de gemeente. Hiermee bedoelen we het aantal inwoners of het aantal huishoudens dat meetelt in het verdelen van de uitkering over de gemeenten. De verwachting van het COELO is dat bij de eerste tekenen van krimp het aantal huishoudens nog niet direct zal dalen. Bij een structurele bevolkingsdaling van het aantal huishoudens zal dit op termijn - door sloop - wel het geval zijn. Dit heeft een daling van de algemene uitkering tot gevolg.
Eigen belastingopbrengsten Negentig procent van de belastingopbrengst van gemeenten is afkomstig uit de OZB. Krimp kan op twee manieren invloed hebben op de OZB. Allereerst kan een structurele daling van het aantal huishoudens en een daling van de bedrijvigheid tot sloop leiden. In de tweede plaats kan de waarde van de huizen en bedrijfspanden die overblijven dalen. Deze dalingen hebben een daling van de OZBinkomsten tot gevolg. Krimpgemeenten kunnen ervoor kiezen om de dalende inkomsten op te vangen door de OZB te verhogen.
Grondexploitatie Opbrengsten uit grondexploitatie hangen meer af van de mate waarin de bevolking en vooral het aantal huishoudens groeit. Gemeenten die te maken krijgen met krimp zullen over het algemeen minder mogelijkheden hebben om winsten te behalen uit grondexploitatie. Landerd zal op termijn met krimp te maken krijgen.
Situatie en beleid Landerd Voor de gemeente Landerd is grondexploitatie geen vast onderdeel op het inkomsten deel van de begroting. De inkomsten zijn wel van belang voor Landerd. Voor de toekomst heeft Landerd nog veel bouwgrond beschikbaar. Mochten grondprijzen dalen en daarmee de inkomsten dan gaat dit geleidelijk en kan de uitgavenkant worden aangepast. Bij de verkoop van bouwgrond nu wordt niet gekeken naar gevolgen voor grondprijzen en huizenprijzen in de toekomst.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
31
7
Participatie van (jonge) generaties
Achtergrond Feitelijk kent Landerd nog geen expliciet participatiebeleid op dit moment. Het is wenselijk dat de komende jaren te ontwikkelen. In deze notitie geven we een aantal mogelijkheden, suggesties die vanuit de optiek van ontgroening en vergrijzing relevant zijn. We beperken ons hier tot de jongere generaties. Het is belangrijk voor een vergrijzende en krimpende gemeente als Landerd om juist jongere generaties zoveel mogelijk aan zich te binden; dat voorkomt een zichzelf versterkende beweging van vergrijzing en ontgroening. Een uitputtend antwoord op alle aspecten van participatie die tijdens de startbijeenkomst zijn benoemd is in dit kader niet mogelijk. In andere onderdelen van deze scan (voorzieningenniveau en de nieuwe ouderen is ook relevante informatie te vinden).
Hoe maak je Landerd aantrekkelijk voor jongeren? Maak een onderscheid tussen jongeren in de leeftijd van (globaal) 18-23 jaar en 23-35 jaar. De eerste categorie heeft andere behoeften, interesses, dan de tweede categorie. 18-23 jaar • Redenen om dorp te verlaten: vaakst genoemd persoonlijke omstandigheden (opleiding/werk elders, verkering), aantrekkelijkheid van meer stedelijk milieu • Zijn veelal nog ‘niet gesetteld’, vrij in gedrag. • Moeilijk te beïnvloeden door beleid. • Actie: Voer gesprekken met (groepen)jongeren zelf, bijvoorbeeld via dorpsraden: wat zijn wensen/behoeften. Wat kun je doen om ze te behouden? 23-plussers 1 Zijn vaak op jongere leeftijd uit dorp vertrokken, overwegen eventuele terugkomst. 2 Zijn gesetteld/begin zich te settelen. 3 Specifieke voorzieningen voor jongeren zijn minder belangrijk, landelijke leefomgeving wordt belangrijk. 4 Beschikbaarheid betaalbare huisvesting, maar ook vaak: wens tot zelfbouw, grote kavels. Traditionele manier van bouwen met vrienden, familie. 5 Beschikbaarheid voorzieningen wordt belangrijker: aanwezigheid kinderopvang, voorzieningen basisonderwijs. 6 Actie: Strategisch belang van deze groep is voor de toekomst erg groot (nieuw bloed, overeind houden voorzieningen), investeer in voorzieningen die passen bij deze groep. 7 Actie: In overleg met woningcorporatie creëren van aantrekkelijk woningaanbod dat past bij behoeften en mogelijkheden van deze groep. Is het concept starterswoning het enige antwoord?
32
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
Vertegenwoordiging van jongeren? In een vergrijsde gemeente is het gevaar groot dat een gemeenteraad gedomineerd gaat worden door relatief oudere burgers. Stelling in de startbijeenkomst: Het gevaar is dan dat jongeren zich daarin niet meer herkennen en om die reden wegtrekken of zich niet vestigen in de gemeente. Een aantal kanttekeningen: De vraag is of jongeren zich hierdoor laten leiden. Politiek is sowieso niet populair bij veel jongeren. Van veel groter gewicht is de vraag of dat ze een aantrekkelijk leefklimaat vinden in de gemeente. Direct sturen op de samenstelling van de gemeenteraad is moeilijk en tricky. Je raakt snel aan de mogelijkheden en grenzen van ons politiek bestel. Belangrijk zijn drie dingen; 1 De stem van jongeren te horen en serieus te nemen. Dat hoeft niet primair te gebeuren via vertegenwoordiging in de gemeenteraad. Eerder is gesuggereerd direct in gesprek te gaan met jongeren. Een variant is de start van een jongerenpanel, dat direct en ‘vanuit het jong zijn’ kan ageren en reageren met betrekking tot beleidsrelevante issues. Een concrete ervaring: een discussieavond binnen een dorp over woningen voor jongeren leidt tot een bomvolle zaal. 2 Betrek jongeren bij de uitvoering van beleid voor bijvoorbeeld woningbouw, speelvoorzieningen, sportaccommodaties, openingstijden horeca. Concreet en actiegericht spreekt deze categorie meer aan dan gepraat over beleid en nota’s. 3 Vasthouden en terughalen van jongeren is een collectief belang, van alle bewoners ook de ouderen. Maak dat inzichtelijk. Zijn ouderen zich hiervan bewust en zijn ze bereid daar ook een prijs voor te betalen als dat nodig is? Als college van b&w kun je het initiatief nemen voor discussies daarover met de gemeenteraad en belangenorganisaties. Vorm en inhoud nader bepalen.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
33
8
Tot slot
Vergrijzing, ontgroening en bevolkingskrimp zijn majeure ontwikkelingen die, deels ingrijpende, gevolgen hebben voor het beleid van de gemeente Landerd. Het zijn ook ontwikkelingen die grote gevolgen hebben voor het wel en wee van haar - toekomstige - inwoners en met name de drie dorpskernen. De ervaring elders leert dat een fase van bewustwording nodig is om te komen tot een draagvlak voor beleid dat in voldoende mate inspeelt op harde, demografische prognoses. Immers dat beleid kan pijnlijke keuzes met zich brengen. En overigens ook nieuwe kansen bieden. Hoe dan ook is het van cruciaal belang te investeren in een dialoog met de bevolking en bevolkingsgroepen over de gevolgen van krimp. Dat ontslaat de gemeente niet van het nemen van haar verantwoordelijkheid, maar vergroot haar kansen op een soepel proces van besluitvorming. Onze laatste aanbeveling is dan ook om in bestaande (bijvoorbeeld met dorpsraden) en nieuw te vormen van dialoog (bijvoorbeeld met jongeren) het vraagstuk van de demografische veranderingen nadrukkelijk te agenderen.
34
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
Bijlage 1: Ouderen van nu en morgen
Denken in termen van generaties. De socioloog Henk Becker is de grondlegger van het generatiedenken. Becker onderscheidt vier generaties die hij vervolgens bepaalde basiskenmerken toekent. Die basiskenmerken worden vooral bepaald door de gezamenlijke ervaringen die ze opdoen in hun jeugdjaren, ‘de tijdgeest’ die dan heerst. In de populatie 50-plussers zijn volgens Becker drie generaties te onderscheiden: • De vooroorlogse generatie (geboortejaren 1910-1930). • De stille generatie (geboortejaren1931-1940). • De protestgeneratie, babyboomers (geboortejaren 1941-1955). De vooroorlogse generatie zijn de inmiddels hoogbejaarden, de protestgeneratie zijn mensen in de leeftijd van midden 50 tot en met 67 jaar. Motivaction, een onderzoeks- en marketingbureau neemt de theorie van Becker als uitgangspunt en verbindt die met haar eigen concept van 8 mentalitymilieus. Op basis van de (sterk verschillende) verdeling van de afzonderlijke generaties over de 8 mentalitymilieus komt Motivaction tot de onderstaande generatietyperingen: De indeling in generaties en typering daarvan is relevant voor de verdere beleidsontwikkeling van maatschappelijke organisaties en overheden: de ‘nieuwe’ generatie ouderen heeft andere opvattingen, wensen en behoeften dan voorgaande generaties. De nieuwe generaties (toekomstige) ouderen zoeken veel meer dan hun voorgangers naar nieuwe zingeving, zinvolle bezigheden en een actieve invulling van hun ruim beschikbare tijd. Ze zijn in hoge mate in staat daar zelf vorm en inhoud aan te geven. Ze kiezen hun eigen weg; hun behoeften en wensen zijn heel divers. Zelf voelen ze zich qua interesses en waardeoriëntaties vaak eerder verwant met de veertigers dan met de generaties die voor hen liggen. Vooroorlogse generatie
Stille generatie
Protestgeneratie
• Traditioneel, behoudend • Relatief sober, weinig hedonistisch • Law & order, discipline, hiërarchie • Denken in ‘plichten’ • Informatiedool • Immateriële waarden • ‘Groepsmensen’
• Traditioneel, maar met moderne waarden • Lokaal georiënteerd, maatschappelijk betrokken • Sterk beïnvloed door individualiseringsangst • Immateriële waarden • Huiselijk • Gericht op gezondheid
• Eigenzinniger • Autonoom en onafhankelijk • Weinig hiërarchisch ingesteld • Kritisch • Geëngageerd, maatschappelijk betrokken • Beperkt materialistisch • Geringe informatiedool • Liberaler, denken in ‘rechten’.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
35
In interviews worden ook kritische kanttekeningen geplaatst bij de ‘jonge’ generatie ouderen: ze zijn individualistischer ingesteld en volgens sommigen staan materialisme solidariteit en altruïsme in de weg; de bereidheid tot maatschappelijke inzet is gering. Een opvatting overigens die niet door onderzoek wordt gestaafd. Het lijkt er meer op dat beweegredenen voor maatschappelijke inzet en wijze waarop men die gestalte wil geven (gaan) veranderen. Het Brabants Kenniscentrum Ouderen concludeert in haar strategisch advies uit 2007: We zien steeds meer een gedifferentieerd beeld aan leefstijlen en daarmee samenhangende behoeften en wensen. Een gedifferentieerd aanbod is nodig om aan deze wensen en behoeften tegemoet te komen. Alleen in samenspraak met burgers zelf kan invulling gegeven worden aan een nieuw aanbod van producten en diensten. Je bent zo oud als je je voelt’ Oud zijn wordt traditioneel geassocieerd met een zwakkere gezondheid, minder zelfredzaamheid en behoefte aan hulp en ondersteuning. Samengevat kun je zeggen dat oud zijn in die benadering synoniem is met kwetsbaarheid. Een beeld dat steeds minder klopt met de werkelijkheid. Hoe merkwaardig het ook klinkt; leeftijd sec wordt steeds minder het beslissende criterium om wel of niet tot de oudere, kwetsbare burgers gerekend te worden. Inkomen en gezondheid en daaraan gekoppeld het vermogen om te beschikken over een eigen sociaal netwerk zijn daarentegen belangrijker geworden. Het SCP noemt als definiërende kenmerken voor kwetsbaarheid: lage opleiding, laag inkomen en/of slechte gezondheid. Dat zijn kenmerken die betrekking kunnen hebben op mensen van 60, maar ook mensen van 25…. In zijn algemeenheid kan geconcludeerd worden dat: • De inkomens- en vermogenspositie van ouderen (onder andere uit arbeid, pensioenen en eigen woningen) nu en in de nabije toekomst ten opzichte van het recente verleden gemiddeld sterk verbetert.2 • De gezondheidsituatie van Nederlanders verbetert, dat blijkt onder andere uit een als maar toenemende levensverwachting van vrouwen en (vooral) mannen.3 Het RIVM4 concludeert dat iedere generatie gezonder oud wordt dan vorige. Een gezonder levensstijl, betere voeding zijn daar debet aan. Het RIVM tekent daarbij aan dat het grootste deel van de zorguitgaven blijft plaatsvinden in het laatste levensjaar, daarvoor brengt men gemiddeld in relatief goede gezondheid door. Gemiddeld omdat in alle leeftijdscategorieën ook mensen voorkomen die (moeten) leven met chronische ziekten en/of beperkingen.
2 3 4
36
Zie onder andere Rapportage Van alle leeftijden van de SER uit 2005. Zie rapportages CBS en CBS-Statline juli 2008. Zie Publicaties Levensloop en zorgkosten, RIVM 2008 en Health ageing: a logitudinal study in Europe RIVM, 2005.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
De protestgeneratie maakt haar eigen woning en woonomgeving ‘Initiatieven Realisatie 55+ Woningbouw (SIR-55) is midden jaren ‘80 ontstaan uit een initiatief van drie echtparen van 55+ die zich afvroegen: “Hoe willen wij later graag wonen?”. Na een inventarisatie resulteerde dit in een Programma van Eisen. Een programma dat dus door de consument zelf is opgesteld en voortdurend door de consument wordt aangescherpt! Deze concepten zijn inmiddels al in tientallen projecten in heel Nederland succesvol toegepast’. Tekst overgenomen van www.sir.nl.
Objectief gezien gaat het gemiddeld dus goed met de jongere ouderen. Zij vormen een generatie die meer dan hun voorgangers beschikt over veel economisch en sociaal kapitaal.
Toekomstbeelden en verwachtingen Afhankelijk van de gehanteerde definitie wordt het de third fase of derde levensfase genoemd; de fase na de uittreding uit het reguliere arbeidsproces. Een relatief lange fase (die tientallen jaren kan duren) waarin veel ouderen nog vitaal zijn. Hoe kijken (toekomstige) ouderen zelf naar die derde fase? In Nederland en Noord-Brabant zijn in het recente verleden onderzoeken uitgevoerd naar wensen en behoeften van toekomstige ouderen. Bij de conclusies daarvan past enige terughoudendheid: Wanneer mensen wordt gevraagd uitspraken te doen over hun toekomst reageren zij spontaan en vanuit hun huidige situatie. Die kan ingrijpend veranderen bijvoorbeeld als gevolg van teruglopende gezondheid, wegvallen van partnerrelaties en dergelijke. Niettemin zijn wel opmerkelijke, vaak terugkerende constateringen vermeldenswaard: • Men is optimistisch over de eigen toekomst en mogelijkheden voor verdere ontplooiing. • Over de toekomstige woonwensen zijn onderzoeken niet eenduidig. Ouderen stellen hoge eisen aan hun woning en woonomgeving. Veel ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, maar er bestaat ook een zekere belangstelling voor nieuwe vormen van samenwonen met leeftijdsgenoten, liefst in een qua leeftijd gemengde woonbuurt of -wijk. Het verpleeg- of verzorgingshuis wordt gezien als een ongewenst alternatief. • Jongere ouderen maken zich zorgen over het beschikbare zorgaanbod in de toekomst • Participatie in de samenleving in de meest brede zin wordt als een groot goed gezien; ook als de mobiliteit en de gezondheid minder wordt. • Oudere burgers zijn bereid tot maatschappelijke (betaalde of onbetaalde) activiteiten, maar dat moet zeker niet geëist worden door de overheid of samenleving. Men wil zijn eigen weg kiezen en stelt eisen aan een nieuwe werkomgeving. • Mantelzorg geven en ontvangen wordt positief beoordeeld, maar ook hier geldt: met mate en niet dwingen. • Van thuiszorg verwacht men vooral dat die ‘persoonsgericht’ is (met respect behandeld worden, zo weinig mogelijk verschillende hulpverleners en minder papierwinkel). • Jongere ouderen willen niet aangesproken worden als (toekomstige) ouderen. Naar gedrag en beleving is er sprake van een ‘ontgrijzing’. Of zoals we in een BKO-document lezen: Iedereen wil oud worden, maar niemand wil oud zijn.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
37
Kwetsbare groepen Ouderen van de toekomst zijn dus in de beeldvorming vitaal en actief; ze ‘redden zich zelf wel ‘. Dat beeld behoeft nuancering; lang niet alle ouderen beschikken over de middelen en vaardigheden om zelfstandig, zonder ondersteuning hun weg te vinden. Binnen de categorie ouderen worden in de literatuur duidelijke risicogroepen of kwetsbare groepen onderscheiden. In diverse rapporten worden die anders benoemd, steeds is hun identificatie te herleiden tot - de combinatie - van problemen met gezondheid, inkomen en sociale contacten. Opleiding wordt ook vaak genoemd als belangrijke factor. Deels overlappend komt het neer op de volgende kwetsbare groepen binnen de categorie ouderen: • Allochtone ouderen: voldoen vaak aan alle kenmerken, m.n. beperkte AOWopbouw is een specifiek probleem. • Hoogbejaarden: 75 of 80-plussers, deze groep bestaat vooralsnog vooral uit alleenstaande vrouwen, hoewel mannen met een ‘inhaalrace’ bezig zijn. • Dementerenden en andere chronisch zieken, waaronder mensen met psychosociale klachten. • Arme ouderen. • Eenzame ouderen. Door de sterke toename van het aantal ouderen in de toekomst neemt ook het aantal ouderen dat behoort tot de kwetsbare of risicogroepen toe. Ter illustratie: het aantal dementerenden in Brabant bedroeg in 2007 ruim 30.000; in 2030 is het opgelopen tot 50.000. Met andere woorden: al gaat het gemiddeld steeds beter met oudere burgers toch zal de vraag naar hulp en ondersteuning niet afnemen om dat het absolute aantal kwetsbare ouderen door de demografische ontwikkeling blijft stijgen. De verwachting is dat de kloof tussen ouderen die ‘het goed voor elkaar hebben’ en de kwetsbare groepen eerder groter dan kleiner gaan worden. Verschillen in vermogen en inkomen nemen toe, het zorgaanbod wordt voor weinig draagkrachtigen slechter toegankelijk door eigen bijdrageregelingen en dergelijke.
De maatschappelijke participatie Over de maatschappelijke participatie5 van ouderen is en wordt veel gezegd en geschreven. Het SCP6 constateert: Het streven om het aandeel vrijwilligers onder 65-plussers constant te houden in de laatste jaren, is niet gehaald. Analyse van de ontwikkeling op de lange termijn leert dat na een aanvankelijke stijging in het aandeel vrijwilligers er zich vanaf 2002 een daling heeft ingezet. Ouderen maken afwegingen hoe ze hun vrije tijd gaan besteden. Vrijwilligerswerk moet concurreren met bijvoorbeeld lange vakanties, oppassen op kleinkinderen, sportactiviteiten et cetera. Naast de meer traditionele vormen van vrijwilligerswerk in verenigingsverband of binnen stichtingen ontstaan burgerinitiatieven. Zo worden ouderen actief in hun directe woon- en leefomgeving; los van instituties.
5
6
38
Maatschappelijk participatie wordt hier opgevat als het geheel van betaald, vrijwilligerswerk, mantelzorg en het onderhouden van sociale contacten. Grijswaarden, monitor ouderenbeleid 2008, SCP, 2008.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
Feitelijk onderzoek naar de maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant7 leert het volgende: • De sociale participatie van Brabantse 50-plussers is groot. Ouderen doen veel vrijwilligerswerk (in Brabantse stedelijke gebieden is 32% actief als vrijwilliger, sinds 1996 is er ook hier sprake van een licht dalende tendens). • Veel mensen die geen vrijwilligerswerk doen zijn daar in principe wel toe bereid. De aangeboden arrangementen zijn nog onvoldoende toegesneden zijn op de personen in kwestie. • De meeste ouderen (80%) vinden dat ze voldoende contact hebben met hun familie, buren en vrienden. Toch is er ook een aanzienlijke groep ouderen die zich vaak of wel eens eenzaam voelt (30% van alle 50-plussers). Het gaat dan vooral om 75-plussers, alleenstaanden, mensen met een lage opleiding en laag inkomen en chronisch zieken. Een grote groep 50-plussers (83%) is ook geïnteresseerd in zaken die in de wijk of buurt spelen. Bijna 30% ontplooit wel eens activiteiten om de sfeer te verbeteren of het onderlinge contact in de buurt te vergroten.
Actief en betrokken,maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant; BKO/PON 2005 7
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
39
Bijlage 2: Prognoses voor Reek, Schaijk en Zeeland Reek Het verschil is ten opzichte van 2008. Tabel 12 Prognosecijfers Reek 2008
2018
% Verschil
2028
% Verschil
0-19 jaar
445
391
-12%
306
-31%
20-44 jaar
515
406
-11%
399
-23%
45-64 jaar
515
490
-5%
350
-32%
65-79 jaar
165
272
+64%
319
+93%
80-94 jaar
30
77
+156%
121
+303%
95+
0
2
+200%
25
+250%
1670
1638
-2%
1420
-15%
2008
2018
% Verschil
2028
% Verschil
0-19 jaar
1750
1514
-13%
1221
-30%
20-44 jaar
2090
1663
-21%
1556
-25%
45-64 jaar
2050
1931
-5%
1463
-29%
65-79 jaar
800
1137
+42%
1223
+53%
80-94 jaar
205
383
+86%
574
+180%
0
18
+180%
25
+250%
6895
6646
-3%
6062
-12%
2008
2018
%verschil
2028
%verschil
0-19 jaar
1625
1385
-15%
1154
-29%
20-44 jaar
1820
1486
-18%
1403
-5%
45-64 jaar
1945
1784
-18%
1293
-33%
65-79 jaar
615
986
+60%
1188
+93%
80-94 jaar
210
321
+53%
464
+121%
95+
10
12
+20%
23
+130%
6225
5974
-4%
5525
-16%
Totaal
Schaijk Tabel 13 Prognosecijfers Schaijk
95+ Totaal
Zeeland Tabel 14 Prognosecijfers Zeeland
Totaal
40
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
Conclusies: • Geen spectaculaire afwijkingen tussen de dorpen afzonderlijk en de gemeente als geheel. • De grote, schijnbare verschillen in percentages vinden vooral ook oorzaak in kleine aantallen. • Zeeland heeft het minste last van ontgroening en dubbele vergrijzing.
PON-rapportage: Vergrijzing, ontgroening en krimp in Landerd
41