Investeren in competenties Een onderzoek in de Greenports
Pagina 1 van 30
Pagina 2 van 30
Inhoudsopgave Blz. Woord vooraf
5
1
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doel en afbakening 1.3 Aanpak en resultaat 1.4 Organisatie
6 6 6 8 8
2
Competenties 2.1 Beroepsonderwijs 2.1.1 MBO 2.1.2 HBO 2.1.3 WO 2.2 Bedrijfsleven 2.3 Eén competentietaal?
10 10 10 11 12 12 13
3
Resultaten 3.1 Arbeidsmarkt, opleiding en scholing 3.2 Greenport(s) Nederland 3.3 Flowers & Food 3.4 Wat vragen ondernemers? 3.4.1 Veredeling 3.4.2 Toeleveranciers 3.4.3 Producenten 3.4.3.1 Glastuinbouw 3.4.3.2 Boomkwekerij 3.4.3.3 Bloembollen 3.4.4 Veiling, handel, afzet 3.5 Aanbod onderwijs en cursussen 3.5.1 Onderwijs - MBO 3.5.2 Onderwijs - HBO 3.5.3 Praktijkonderwijs van PTC+ 3.5.4 Onderwijs - WO 3.5.5 Best Practices 3.5.6 Cursussen in kader van een leven lang leren 3.5.6.1 Primaire glastuinbouwbedrijven 3.5.6.2 Overige bedrijven tuinbouwketen 3.5.6.3 Leren op de werkvloer 3.6 Kennisontwikkeling op het gebied van (groene) competenties 3.6.1 WUR-AgroCenter 3.6.2 ECS
14 14 15 15 16 16 17 17 17 17 17 18 18 18 19 20 21 21 22 22 22 23 23 24 24
4
Discussie, conclusies en aanbevelingen 4.1 Greenportgedachte als vertrekpunt 4.2 Vraag en aanbod, kwaliteit
25 25 25
Pagina 3 van 30
Blz. 4.3 4.4 4.5
Kloof tussen onderwijs en tuinbouwbedrijfsleven Het goede nieuws Aanbevelingen
26 26 26
5
Bronnen 5.1 Geraadpleegde personen 5.2 Literatuur 5.3 Websites
28 28 28 29
6
Bijlagen
30
Pagina 4 van 30
Woord vooraf Op 8 april 2008 is het bijgaande rapport besproken door Rene van Schie, Frits Germs en Aad van Winden (LNV), Lucas Vokurka (Hogeschool InHolland), Ernest van de Boezem (CAH Dronten), Rien van Tilburg (Clusius College) en de opstellers Anita van der Knijff (WUR LEI), Egbert Limburg (CAH Dronten) en Jaap de Vries (Productschap Tuinbouw). In deze bespreking zijn enkele punten naar voren gebracht waarvan het goed is kennis te nemen voordat u met lezen begint. Zoals bij een inventarisatie gebruikelijk, is ‘het net breed uitgeworpen.’ Al na korte tijd merkten de vissers dat ze met een overvol net te maken hadden. (De opstellers claimen dan ook geenszins volledigheid, en nodigen lezers uit die zich tekort gedaan voelen of om andere redenen contact zoeken, zich bij hen te melden met hun aanvullingen en opmerkingen.) De vangst was bovendien divers. Onder hoge tijdsdruk moesten grote hoeveelheden materiaal op de wal worden gebracht en geordend. Na afstemming met de opdrachtgever hebben de opstellers ervoor gekozen, de in hun ogen meest relevante zaken in een zo logisch mogelijk verband te noteren. En hun feitelijke bevindingen aan te vullen met de conclusies en aanbevelingen die zich bij hun onderlinge discussies tijdens het werk aan hen opdrongen. Terecht is bij de bespreking van het rapport opgemerkt dat hierdoor de vlag de lading niet helemaal dekt, en er eigenlijk te klein voor is gebleken. De lezer zal bijvoorbeeld merken dat ‘Doel en afbakening’ nogal afwijken van ‘Discussie, conclusies en aanbevelingen’. Toch is op 8 april besloten, het rapport niet ingrijpend meer aan te passen. .... en verder De vraag hoe het rapport moet worden benut voor verdere actie stond in de bespreking centraal. Wat de opstellers tijdens hun werk al ondervonden, werd in de bespreking bevestigd: het belang van ‘Investeren in competenties’ is groot, maar het gaat om veel meer dan dat alleen. Het gaat ook om het grote en in hoog tempo toenemende tekort aan adequaat geschoolde werknemers in de tuinbouw, om de concurrentie met andere economische sectoren, om de aansluiting tussen tuinbouwbedrijfsleven en groen en anders gekleurd onderwijs, om de kwaliteit van het onderwijs, De slotsom van de bijeenkomst was, dat het rapport weliswaar ‘ruw’ maar voldoende gedetailleerd is om te dienen als landkaart voor noodzakelijke verdere stappen. Er is genoeg geïnventariseerd (dat vond een aantal van de ‘geïnventariseerden’ trouwens ook!), nu moet er iets gebeuren. Allereerst moet bij alle belanghebbenden de urgentie flink omhoog. Alle hens aan dek! Tegelijk moet regie zorgen voor synergie: door samenhang tussen landelijk beleid en regionale actie, en tussen de talrijke goede al lopende en nieuwe initiatieven. Een groot aantal ideeën en suggesties ging over tafel. Stakeholders en probleemeigenaren werden geduid (ondernemers, brancheorganisaties, productschappen, landelijke en regionale overheden, Greenports en gelijksoortige netwerkverbanden, VMBO, MBO, HBO en WO, cursusaanbieders, faciliterende instellingen ...), de brede maatschappelijke context geschetst (vergrijzing, ontgroening, identiteit, concurrentie...), voorbeelden uit concurrerende sectoren van de economie aangehaald, voorbeelden van goed lopende initiatieven uit de tuinbouw en het groene onderwijs belicht.
Pagina 5 van 30
De opstellers van dit rapport hebben aangeboden te helpen bij het op korte termijn opstellen van een actie agenda door de stakeholders. Een voorstel voor de aanpak wordt door dezelfde groep als hierboven besproken en afgestemd binnen hun netwerken. Met als doel, nog voor de zomer een bijeenkomst met alle stakeholders te beleggen waar de urgentie wordt bevestigd, de plannen worden besproken en het werk georganiseerd en verdeeld. Vertrekpunt daarbij in een goede landelijke afstemming in combinatie met een stevig regionaal draagvlak. Veel leesgenoegen! 11 april 2008
Anita van der Knijff Egbert Limburg Jaap de Vries
Pagina 6 van 30
(
[email protected]) (
[email protected]) (
[email protected])
1 Inleiding 1.1 Aanleiding De tuinbouwsector is al vele jaren een van de belangrijkste economische pijlers van Nederland. Een van de voorwaarden om in de toekomst te blijven floreren is dat ondernemers, bedrijfsleiders en werknemers in het tuinbouwcluster over voldoende kennis en competenties beschikken om met succes te werken in een wereld van toenemende dynamiek en complexiteit. Schaalvergroting en internationalisering vragen om professionalisering. De Stichting Innovatie Flowers & Food heeft in 2007 het innovatieprogramma 'Winnen aan Waarde' opgesteld met een drietal speerpunten: 1) Waardecreatie in het tuinbouwcluster; 2) Duurzame, responsieve ketennetwerken en 3) Investeren in competenties. Voor de invulling van het laatstgenoemde speerpunt ziet 'Winnen aan waarde' een belangrijke rol voor de Groen Kennis Coöperatie. Het GKC-programma Tuinbouw heeft met 'Winnen aan waarde' als externe referentie de ambitie om de krachten van onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven te bundelen ter versterking van de tuinbouwsector. Centraal in het GKC-programma Tuinbouw staat het ontwerpen en implementeren van een goede opleidings- en HRM-strategie ten behoeve van de ontwikkeling van Greenports. Naast Tuinbouw zijn ook andere GKC-programma's van belang: onder andere Ondernemerschap, Agrologistiek, Leren en Werken, Ontsluiten van Publieke Kennis. Op het gebied van kennisontwikkeling, kennisbenutting en (bij)scholing met betrekking tot het thema competenties (ondernemerschap) voor ondernemers en medewerkers in het tuinbouwcluster vindt al veel plaats. Ook nieuwe initiatieven zijn in ontwikkeling. Hierbij is het belangrijk dat vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten. Omdat onvoldoende duidelijk is welke (latente) behoeftes er zijn, wat precies het aanbod is, en in hoeverre vraag en aanbod met elkaar overeenkomen is de wens geuit voor een inventariserend onderzoek. Dit zal behulpzaam zijn bij het maken van afwegingen over de efficiëntie en effectiviteit van nieuwe initiatieven. Ziehier de directe aanleiding voor het uitvoeren van de voorliggende inventarisatie.
1.2 Doel en afbakening
Vertrekpunt voor dit onderzoek vormt de Greenports-gedachte (regionale insteek, keten- en clusterbenadering) in combinatie met de speerpunten van 'Winnen aan Waarde'. Doel van de inventarisatie: 1. Het in kaart brengen van de behoeftevraag van het tuinbouwcluster naar competentieontwikkeling. 2. Het in kaart brengen van het aanbod aan kennis, onderwijs, cursussen enzovoort, welke gericht zijn op competentieontwikkeling voor tuinbouwcluster. 3. Het analyseren in hoeverre vraag en aanbod met elkaar in overstemming zijn, en het in kaart brengen van de blinde vlekken (mismatch van vraag en aanbod). Uitgegaan is van 'zes plus één greenports', te weten de vijf regionale Greenports Boskoop, Duin- en Bollenstreek, Aalsmeer, Zuid-Hollands Glasdistrict en Venlo, evenals de landelijk overkoepelende Greenport(s) Nederland, aangevuld met de Greenport Noord-Holland Noord met momenteel als meest bekende onderdeel dev glastuinbouwlocatie in de Wieringermeer (Agriport A7). Andere grootschalige locaties voor de tuinbouw zijn buiten beschouwing gelaten. Bij de inventarisatie is het werkveld van actoren binnen het bedrijfsleven, vernieuwingsprogramma's en initiatieven in het onderwijs, onderzoeksprogramma's enzovoort,
Pagina 7 van 30
slechts ruw in kaart gebracht. De ontwikkeling van een methodiek en een begrippenapparaat is niet aangepakt. Deze elementen zijn weliswaar opgenomen in de oorspronkelijke opdracht, maar konden gezien de beperkte capaciteit, de uiterst krappe doorlooptijd en de gebleken omvang van de overige elementen niet op zinvolle wijze ter hand worden genomen. Na overleg met de opdrachtgever is daarom hiervan afgezien. Imago is geen onderwerp van deze studie. Een goed imago van de sector is de eerste randvoorwaarde om initiatieven te laten gedijen die zich richten op het vergroten van instroom naar het groene onderwijs en de uitstroom naar de tuinbouw, het verbeteren van de onderwijskwaliteit, het versterken van de aansluiting tussen bedrijfsleven en onderwijs, enzovoort. Omgekeerd zullen goed onderwijs en perspectief op een aantrekkelijke loopbaan en uitdagend werk in de tuinbouw zijn imago positief beïnvloeden. Dit onderzoek vertoont raakvlakken met een aantal lopende en/of recent afgeronde projecten. Gezien de aard van dit project (een quick scan) wordt op deze plaats volstaan met het noemen van deze projecten. Concreet betreft dit onder andere de volgende projecten en publicaties: Project 'Inventarisatie activiteiten, projecten ondernemerschap binnen onderwijs, onderzoek en praktijk'. Dit project omvat naast een inventarisatie ook een inhoudelijke verdieping doordat door middel van een waarderingskader de activiteiten en projecten worden beoordeeld op hun implementatiekracht. Opdrachtgever is de Groene Kennis Coöperatie en uitvoerende partijen zijn het LEI en het Groenhorstcollege. Onderzoek over ondernemerschap naar onderwijs. Dit project van Wageningen UR en de Groene Kennis Coöperatie, in opdracht van LNV, moet er toe leiden dat onderzoeksresultaten over ondernemerschap beter hun weg vinden naar het groen onderwijs. Onlangs is onder de titel 'Waarderen van leren' een brochure verschenen van de Leerstoelgroep Educatie- en Competentiestudie van Wageningen Universiteit, waarin acht vooraanstaande bedrijven uit het tuinbouwcluster aan het woord zijn over kosten en baten van opleiding en ontwikkeling van hun medewerkers. De brochure is uitgegeven in het kader van het project project Leren & Werken. Verder geldt dat de laatste jaren diverse projecten/onderzoeken zijn uitgevoerd met betrekking tot competentieontwikkeling in de agrarische sector. Deze projecten waren vooral gericht op het ontwikkelen van kennis en tools met betrekking tot ondernemerschap(svaardigheden) in het algemeen en/of specifiek gekoppeld aan een bepaald thema, bijvoorbeeld energiemanagement in de glastuinbouw. Een groot aantal van deze (onderzoeks)projecten zijn mede gefinancierd door LNV in het kader van het Beleidsondersteunend Onderzoek binnen het programma 'Economisch perspectiefvolle agroketens', thema 'Ondernemerschap tussen maatschappij en markt'. Een overzicht van deze (onderszoeks)projecten is te vinden op de website: www.kennisonline.wur.nl.
1.3 Aanpak en resultaat Voor het inventariseren van de huidige en toekomstige vraag/behoeftes aan competenties bij ondernemers, managers en werknemers in het tuinbouwcluster, zowel primaire productiebedrijven als andere bedrijven uit de keten zijn gepubliceerde bronnen geraadpleegd. Ook zijn enkele (vooral telefonische) interviews gehouden met vertegenwoordigers van platforms van het bedrijfsleven aangevuld met afdelingshoofden HRM van grote glastuinbouwbedrijven en grote bedrijven uit de rest van de tuinbouwketen. In hoofdstuk 5 staat een overzicht van geraadpleegde personen en bronnen.
Pagina 8 van 30
De resultaten zijn zoveel mogelijk in de vorm van een factsheet per greenport gepresenteerd. De factsheets worden begeleid door een hoofdrapport met aanvullende feitelijke toelichting, evenals de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen. De talrijke bijlagen bevatten een schat aan aanvullende informatie. In de loop van dit onderzoek is door het projectteam een bijdrage geleverd aan het opstellen van het Programma Tuinbouw van de Groene Kennis Coöperatie.
1.4 Organisatie
Formeel opdrachtgever GKC-programma Tuinbouw, contactpersoon Lucas Vokurka (InHolland).
Projectteam Egbert Limburg (CAH), Anita van der Knijff (LEI WUR) en Jaap de Vries (Productschap Tuinbouw).
Klankbordgroep Lucas Vokurka (INHOLLAND - GKC-programma Tuinbouw) Ernest van de Boezem (CAH - GKCprogramma Ondernemerschap), Jan Guerand (LNV - GKC-programma Leren en Werken), Ineke Peters (LNV - GKC-programma Ondernemerschap), Rene van Schie (LNV - GKC-Programma Kennis).
Pagina 9 van 30
2 Competenties 2.1 Beroepsonderwijs In het beroepsonderwijs laten beroepscompetenties zich omschrijven als: 'De combinatie van houding, kennis, instelling, vaardigheid en inzicht om op een volwaardige manier te kunnen functioneren in de omgeving van de beroepspraktijk.'
-
Dit is op verschillende niveaus van toepassing. We maken daarbij een onderscheid tussen: Algemene competenties Procesmatige competenties Vakinhoudelijke competenties Persoonlijke competenties
2.1.1 MBO Het MBO kent in brede zin de zogenaamde KBB-competenties. Deze gelden zowel voor de ROC's als de AOC's. Deze kunnen globaal worden omschreven met de volgende voorbeelden:
Factoren Leiden en beslissen
Competenties Beslissen en activiteiten initiëren Aansturen Begeleiden Aandacht en begrip tonen
Ondersteunen en samenwerken
Samenwerken en overleggen Ethisch en integer handelen Relaties bouwen en netwerken
Interacteren, beïnvloeden, presenteren
Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren
Analyseren en interpreteren
Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Analyseren Onderzoeken
Creëren en leren
Creëren en innoveren Leren Plannen en organiseren
Figuur 2.1
Competentiemodel Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Powered by SHL
Pagina 10 van 30
Factoren
Competenties
Organiseren en uitvoeren
Op de behoeften en verwachtingen van de 'klant' richten Kwaliteit leveren Instructies en procedures opvolgen
Aanpassen en aankunnen
Omgaan met verandering en aanpassen Met druk en tegenslag omgaan Gedrevenheid en ambitie tonen
Ondernemen en presteren
Ondernemend en commercieel handelen Bedrijfsmatig handelen
Figuur 2.1
Competentiemodel Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Powered by SHL (vervolg)
Door het groene MBO wordt gewerkt met een 'competentie gerichte kwalificatiestructuur' (CKS). Daarin staan de kwalificaties beschreven die bij een opleiding horen met de bijbehorende kerntaken. (bijlage 1). Aequor is het kenniscentrum voor het groene MBO. In de kwalificatiestructuur van Aequor staan de kwalificaties die in het groene bedrijfsleven worden gevraagd. Het is voor het middelbaar groene onderwijs dé leidraad voor de opleidingen. 2.1.2 HBO Bij het HBO komen de meeste van bovengenoemde competenties eveneens op de één of andere manier voor. Het HBO werkt aan de hand van de zogenaamde Dublin Descriptoren: Kennis en inzicht Toepassen van kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie Leervaardigheden De omschrijving van deze descriptoren is uitgewerkt op Bachelor niveau en op Master niveau. Voorts is er voor elke gediplomeerde HBO-er het volgende van toepassing: Brede professionalisering Multidisciplinaire integratie Wetenschappelijke toepassing Transfer en brede inzetbaarheid Creativiteit en complexiteit in handelen Probleemgericht werken Methodisch en reflectief werken en handelen Sociaalcommunicatieve bekwaamheid Basiskwalificering voor managementfuncties Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid De competenties worden veelal uitgewerkt aan de hand van competentiekaarten (bijlagen 2 en 3). Daarin wordt de competentie benoemd en vervolgens beschreven voor een bepaald niveau dan wel traject in het opleidingsprofiel. Dat kan bijvoorbeeld zijn beginnend beroepsbeoefenaar, stagebekwaam student of die beroepsgeschikte kandidaat. Vervolgens worden de beheersingsindicatoren genoemd die horen bij het traject van de opleiding waarin de student zich bevindt en als laatste wordt aangegeven de context waarin de leerdoelen als het ware zijn
Pagina 11 van 30
verwoord naar een situatie uit de praktijk. Het leerplan wordt onderverdeeld in kennis en inzicht, vaardigheden en attitude (houding, instelling). 2.1.3 WO Het WO kent ook de Dublin Descriptoren zoals die zijn genoemd bij het HBO. De uitwerking ervan hangt af van de opleiding (bachelor of master). Bij de competentiestudies van WUR komen vervolgens de onderstaande competenties aan bod: Marktgerichtheid Omgevingsbewustzijn, internationale oriëntatie Kunnen onderhandelen, overtuigingskracht Netwerken, communicatie, samenwerking Conceptueel denken en oordeelvorming
-
Daarnaast gaat het erom dat de WO-student: Analytisch kan denken Onderzoekend en nieuwsgierig is Grensverleggend kan denken en handelen Zaken die onder de oppervlakte liggen weet te ontdekken
-
En om de praktische competenties zoals: Informatieverzameling en -verwerking Schriftelijk rapporteren Mondeling presenteren Interculturele vaardigheden Projectmatig werken Beroepsoriëntatie Begeleiden van interactieve processen Anticiperen
2.2 Bedrijfsleven In het bedrijfsleven laat competentie zich als volgt definiëren: 'Een competentie is het vermogen om effectief te presteren in een bepaalde situatie. Elke competentie steunt op een combinatie van kennis, inzicht, vaardigheden en persoonlijkheid.'
-
In het bedrijfsleven wordt gewerkt met de ontwikkelbaarheid van competenties: Goed ontwikkelbaar Tamelijk goed ontwikkelbaar Matig ontwikkelbaar Moeilijk ontwikkelbaar
De competenties zijn sterk afhankelijk van de functie die moet worden vervuld, vandaar de toevoeging in de definitie van 'een bepaalde situatie'. Er zijn parallellen waar te nemen die zowel gelden voor bijvoorbeeld leidinggevenden in het primaire productieproces als in de overige processen van het tuinbouwcluster. Dit is eveneens van toepassing voor het middenkader. Competenties waar het bedrijfsleven mee werkt worden door bedrijven zorgvuldig omschreven. Als voorbeeld volgt hieronder een lijst van competenties die afhankelijk van (het
Pagina 12 van 30
niveau) de functie toepasbaar zijn. Het hangt van de persoon in kwestie af of de betreffende competenties aanwezig zijn dan wel al of niet ontwikkelbaar zijn. Aanpassingsvermogen Omgevingsbewust zijn Ambitie Oordeelsvorming Besluitvaardigheid Onafhankelijkheid Communiceren Onderhandelen Conceptueel denken Optreden Creativiteit Organisatiebewust zijn Delegeren Organiseren Durf Overtuigingskracht Empathie Plannen Energie Probleemanalyse Flexibiliteit Resultaatgerichtheid Initiatief Samenwerken Integriteit Sociabiliteit Interculturele oriëntatie Stresstolerantie Klantgerichtheid - Vasthoudendheid Leiding geven (individueel) Verantwoordelijkheid Leiding geven (aan een groep) Ontwikkelen van een visie Lerende oriëntatie Uitdragen van een visie Loyaliteit Voortgang bewaken Luisteren Zelfbeheersing Omgaan met details Verder komen er nog vaardigheden aan bod die zouden kunnen worden omschreven met coachen en gecoacht worden, contracteren en die behoren bij ondernemerschap. Deze zouden ook als competenties kunnen worden aangeduid. Logischerwijs hangen de te ontwikkelen competentievaardigheden nauw samen met de positie binnen het bedrijf. Bijvoorbeeld: 1. Ondernemers 2. Personeel middenkader 3. Productiemedewerkers
2.3 Eén competentietaal? Werkgevers weten vaak niet wat hun nieuwe werknemers precies in hun mars hebben. Een gemeenschappelijke competentietaal kan hier goede diensten bewijzen. Tegelijk kan een gemeenschappelijk vocabulaire helpen bij de versoepeling van de doorstroming van leerlingen en studenten binnen de hele onderwijskolom van VMBO tot en met WO. In het project Ruggengraat van de Groene Kennis Coöperatie heeft een aantal (V)MBO en HBO-scholen samen met WUR en Aequor een prototype van zo'n taal gedefinieerd: 4C (spreek uit 'foresee'). Als basis voor 4C zijn de 25 competenties uit het groene (V)MBO genoemen. De Dublin-descriptoren van groen HBO en de Bologna-beschrijvingen van het WO passen hier goed in. Het resultaat sluit tevens goed aan bij de systematiek van functieclassificatie en -waardering die binnen het bedrijfsleven wordt toegepast. Ook toepassing bij het waarderen van eerder verworven competenties (EVC) is mogelijk. De taal is binnenkort beschikbaar als 'open source' via www.4Cyourway.nl.
Pagina 13 van 30
3 Resultaten 3.1 Arbeidsmarkt, opleiding en scholing Door de demografische ontwikkelingen neemt het aantal oudere werknemers de komende jaren flink toe, terwijl het aantal jongeren dat de arbeidsmarkt betreedt stabiel blijft of zelfs afneemt. Met de uitstromende oudere werknemers zal een schat aan waardevolle kennis en ervaring verdwijnen. De instroom van leerlingen/studenten in de groene richtingen neemt op alle niveaus sterk af. Bij een over de hele linie teruglopend aantal leerlingen die het voortgezet onderwijs afronden krijgen 'flitsende' managementopleidingen en opleidingen met een hoog 'aaibaarheidsgehalte' de voorkeur boven tuinbouwopleidingen. Opengevallen arbeidsplaatsen zullen in de tuinbouw moeilijk op te vullen blijken door goed opgeleide jongeren. Tegelijk is er vanuit de tuinbouw steeds meer vraag naar hoger opgeleid personeel door schaalvergroting, globalisering en complexere bedrijfsprocessen (automatisering, ICT, robotisering). Werknemers op MBO+ en HBO niveau worden doorgaans ingezet op leidinggevende functies en commerciële functies. Bijscholing gebeurt zowel om personeel up to date te houden, te kwalificeren voor bepaalde handelingen (spuitlicentie), beter te doen functioneren of vanwege doorstroming naar een andere functie. Medewerkers op de werkvloer hebben in enkele gevallen MBO 2-, maar veelal ten hoogste MBO 1-niveau of een niet afgeronde VMBO-opleiding. In de productietuinbouw blijft laaggeschoolde arbeid een belangrijke rol vervullen. De tuinbouw zal dus voor zijn werknemers, ongeacht hun niveau, moeten concurreren met andere sectoren. Dat geldt overigens niet alleen voor nieuwe krachten. In de concurrentie met andere bedrijfstakken is het zaak de huidige werknemers te binden met uitdagend werk, een aantrekkelijk loopbaanperspectief en goede (bij)scholingsmogelijkheden. Ondernemers vinden dat goed groen onderwijs belangrijk is. Primair voor het ontwikkelen van vakkennis en vakbekwaamheid, maar ook steeds meer gericht op management en ondernemerschap. Daarnaast moet internationalisering een duidelijke plek binnen het onderwijs krijgen. Een groene achtergrond van de medewerker is niet direct een voorwaarde bij management en technische functies, maar is wel een pré. Meer inzicht in wat ondernemerschap betekent wordt algemeen belangrijk gevonden. Het mogelijk verdwijnen van complete tuinbouwopleidingen is een punt van zorg. De sector is zuinig/wil zuinig zijn op het huidige groene onderwijs onder auspiciën van LNV. De sector neemt waar dat er kennis verdwijnt uit het groene onderwijs en dat het onvoldoende up to date is of dreigt te worden. De op alle niveaus dalende instroom in het groene onderwijs zien ondernemers als een van de achterliggende oorzaken Het ontbreekt aan goed functionerend samenspel en afstemming tussen scholen en bedrijven. Dit werkt in de hand dat de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven als slecht wordt ervaren. Ondernemers hebben sympathie voor het beeld van 'Een leven lang leren, voor iedereen, voor alle lagen uit het bedrijf'. Het opleiden van niet-opgeleide mensen krijgt steeds vaker de voorkeur boven het aanstellen van mensen met een niet-passende opleiding. Binnen het bedrijfsleven krijgen 'on the job' arrangementen voor scholing en cursussen een steeds belangrijker en ook structurele plek. Er ontstaan zelfs nieuwe initiatieven van groepen bedrijven die eigen lesprogramma's ontwikkelen.
Pagina 14 van 30
3.2 Greenport(s) Nederland Greenport(s) Nederland (bijlage 4) staat voor drie kernopgaven: sneller innoveren dan de concurrentie, internationaal een leidende positie houden of verwerven als serviceprovider of regisseur van productstromen, en de vooraanstaande positie van de primaire productie voor Nederland behouden en verder ontwikkelen. De strategische agenda van Greenport(s) Nederland omvat vijf punten: Kennis en innovatie Ruimte voor ontwikkeling Bereikbaarheid Regelgeving en instrumentarium Europese agenda. Greenport(s) Nederland heeft de opvatting dat er tussen tuinbouwsector en onderwijs over en weer onvoldoende aansluiting bestaat. Dit leidt tot onvoldoende kennisinstroom in de sector, zowel in het primaire deel als ook bij onderzoek en ontwikkeling. Op dit moment is er reeds sprake van een groot knelpunt bij het invullen van vacatures, zowel bij toeleverende industrie als bij productie en handel; en zowel bij specialistische functies als bij generalistische functies. De achtergrond hiervan is tweeledig: het imago van de tuinbouwsector wordt nog veel geassocieerd met handmatige en weinig kennisintensieve arbeid. Dit imago is versterkt aanwezig bij het allochtone deel van de bevolking als groeiende doelgroep. De tuinbouwsector als geheel is onvoldoende in staat om, in competitie met andere sectoren, invloed uit te oefenen op inhoud en invulling van het onderwijs op verschillende niveaus. De situatie is nijpend. Een drastische ommekeer in deze ontwikkeling is nodig om ook in 2025 nog een kwalitatief goede invulling van het ondernemerschap in de sector te hebben. De Greenportsagenda omvat de volgende punten: Ontwikkel een samenhangende onderwijsstrategie vanuit de sector. Richt dit op de gehele onderwijskolom (VO, (V)MBO, HBO, WO). Creëer daarin een prominente en actieve rol voor het bedrijfsleven, zodat interactie ontstaat tussen ondernemers en studenten. Doe dit aan de hand van koppelingen tussen kenniscomponenten (sociaal/ economisch/cultureel, creativiteit en innovatie,technologie, bedrijfskunde en ondernemerschap) en marktcomponenten (energie, water, voeding, werk, leefomgeving). De vijf afzonderlijke regionale Greenports 'Duin- en Bollenstreek', 'Venlo', 'Regio Boskoop', 'Zuid-Holland' en 'Aalsmeer' (bijlagen 5 t/m 9) + en Greenport Noord-Holland Noord (bijlage 10) bevestigen de analyse van Greenport(s) Nederland op de belangrijkste punten en sluiten aan op de Greenportsagenda. Ze leggen in verschillende mate accent op het belang van investeren in competenties en nemen in verschillende mate initiatief om de lokale vraagstelling in dit programma onder te brengen. Geregeld vindt op landelijk niveau afstemming plaats. Van een landelijke regie vanuit Greenpor(s) Nederland is geen sprake.
3.3 Flowers & Food Voor wat betreft het agendapunt 'Kennis en innovatie' sluit de visie van Greenport(s) Nederland aan bij de innovatieagenda van het tuinbouwbedrijfsleven, 'Winnen aan waarde'. Greenport(s) Nederland en de Stichting Innovatie Flowers & Food hebben vastgelegd dat de uitwerking van de kennis- en innovatieopgaven plaatsheeft door middel van het opstellen en uitvoeren van een kennis- en innovatieprogramma. Dit programma, 'Winnen aan waarde' is op 5 oktober 2007 aangeboden aan de ministers van LNV en EZ.
Pagina 15 van 30
Het tuinbouwcluster concludeert dat succesvol blijven in de toekomst vereist: sneller, eerder, en duurzamer innoveren en dus beter op de nieuwe vragen inspelen dan de internationale concurrentie. Ondernemers en werknemers in het tuinbouwcluster moeten dat succes straks waarmaken. Dat betekent zorgen dat deze mensen straks beschikken over alle competenties die daarvoor nodig zijn. Competenties voor het produceren van de beste kwaliteit groenten en fruit en de prachtigste bloemen en planten, maar ook voor de efficiëntste logistiek, de beste services en de meest aansprekende marktconcepten. Versterking van het leer- en innovatievermogen is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Het is van groot belang de mogelijkheid om deze competenties te ontwikkelen en te verwerven, te integreren in het onderwijs- en scholingsaanbod om zo een passende, zich continue ontwikkelende innovatie- en kennisinfrastructuur te krijgen. Niet alle goede ideeën komen vanuit het tuinbouwbedrijf zelf, en niet alle goede ideeën hoeven noodzakelijk binnen het eigen bedrijf verder ontwikkeld te worden. Vorming van nieuwe allianties en samenwerking in open innovatie met andere bedrijven in en buiten de sector, maar bijvoorbeeld ook met universiteiten, beleidsmedewerkers en natuurlijk met eindgebruikers, werpen vaak veel meer vruchten af. Een verschuiving van gesloten innovatie naar een meer open manier van innoveren in samenwerking met steeds wisselende coalities, vergt in de eerste plaats bewustwording bij bedrijven. Concreet moet er een verschuiving plaatsvinden in de manier waarop ondernemers kijken naar het eigen bedrijf en naar de samenwerking met de omgeving. Noodzakelijke nieuwe competenties die daarvoor nodig zijn, zijn benoemd in het innovatieprogramma 'Winnen aan waarde': Inhoudelijke competenties: Kunnen denken vanuit de markt: kennis van klanten en vaardigheden om met hen in contact te komen en blijven. Blik naar buiten kunnen richten, naar andere netwerken en andere sectoren. Strategisch vermogen om keuzes te maken in samenwerkingsverbanden. Procesmatige competenties: Snel aan kunnen passen. Alliantievaardigheden om effectief te kunnen werken. Kunnen samenwerken in wisselende coalities. Relationele vaardigheden. Managementvaardigheden om interne organisatie zodanig in te richten dat zij open innovatie uitlokt.
3.4 Wat vragen ondernemers? 3.4.1 Veredeling Nederland wil zijn mondiale toppositie op het gebied van veredeling en productie van uitgangsmateriaal behouden en versterken. Als onderdeel van het Topinstituut Groene Genetica wordt daarom het 'TTI GG Education programme' uitgevoerd. Bedrijven en kennisinstellingen willen daarmee samen een stimulerende omgeving voor onderzoek, scholing en opleiding ontwikkelen, direct gekoppeld aan carrièremogelijkheden in het bedrijfsleven. Gestreefd wordt onder meer naar de ontwikkeling van nieuwe studieprogramma's en versterking van de samenwerking met HBO en MBO. Het Education programme richt zich in de kern op vakbekwaamheid op gebieden van genetica, fytopathologie en fysiologie. Uiteindelijk doel is vergroting van de instroom van technisch goed gekwalificeerde medewerkers. Hieraan heerst momenteel een nijpend tekort, er is sprake van plm. 150 moeilijk vervulbare vacatures. Begin 2008 worden universiteiten, HBOinstellingen, brancheverenigingen overheid en bedrijfsleven betrokken bij een gecoördineerde en
Pagina 16 van 30
breed gedragen actie om aanbod en effectiviteit van het onderwijs te verbeteren en meer studenten aan te trekken tot de groene kenniskolom. 3.4.2 Toeleveranciers Toeleveranciers voor de glastuinbouwsector zorgen op basis van de laatste stand van de techniek samen met gespecialiseerde bedrijven voor kassen met componenten variërend van WKKinstallaties tot oogst- en transportrobots. Professionalisering, schaalvergroting en internationalisering zijn sleutelbegrippen. Bekwaamheden op technisch gebied van jonge medewerkers worden in de praktijk binnen de bedrijven verder ontwikkeld. In deze behoefte wordt voldoende voorzien. Steeds vaker is samenwerking in tijdelijke consortia de enige mogelijkheid om grote projecten van de grond te krijgen. Met name is personeel nodig met bekwaamheden op het gebied van het vormen van allianties, marktbewerking, project- en contractmanagement. 3.4.3
Producenten
3.4.3.1
Glastuinbouw
Schaalvergroting, nieuwe technische mogelijkheden en internationalisering zijn de grootste drijvende krachten. Er bestaat behoefte aan het opleiden van moderne ondernemers die midden in hun netwerk opereren, met open mind in de sector staan en zelf zorgen dat ze aan de informatie komen die ze nodig hebben. Ook het vermogen de blik naar buiten te richten en in nieuwe allianties met ketenpartijen nieuwe markten te winnen moet worden ontwikkeld. Binnen de bedrijven is behoefte aan maatwerk voor specialistische functies: productie- en logistieke managers, managers personeelsbeleid, teeltdeskundigen, enzovoort. Centraal staan competenties als zelfreflectie, in staat zijn in wisselende teamverbanden te opereren, communicatief, enzovoort. Er is een noodzaak voor maatwerk naar de verschillende soorten ondernemingen; 'groen onderwijs' moet worden gecompleteerd met andere 'kleuren'. Daarnaast is er behoefte aan bijspijkercursussen op specifieke kennisterreinen. 3.4.3.2
Boomkwekerij
Ondernemers hebben behoefte aan productiemedewerkers voor reguliere teelt- en gewasverzorgingwerkzaamheden. Een zekere mate van groene kennis is een pré. Gesteld wordt echter dat het vakmanschap zich vooral binnen het bedrijf ontwikkelt. Dat is tegenwoordig noodzaak want, zo wordt gesteld, de huidige groene opleiding sluit minder aan op de praktijk in vergelijking met de periode van het onderwijs dat men zelf kreeg. Bedrijfsvoering is complexer geworden. Oorzaken zijn onder meer schaalvergroting, mechanisatie, speciale teelmethoden inclusief teelt onder glas, zwaardere milieueisen. Suggesties zijn: vaker contact tussen bedrijven en leerlingen en leraren, en ondernemers lessen te laten verzorgen. Men wil leerlingen laten zien en ervaren hoe prachtig boomkwekerijbedrijven werkelijk zijn. Op met name moderne, grotere bedrijven is er daarnaast behoefte aan andere specialisaties bedrijfsleiders, personeelfunctionarissen, bedrijfskundigen, financieel administratief personeel. Apart punt van aandacht zijn taal- en cultuurverschillen waarmee op het bedrijf moet worden omgegaan vanwege de toenemende inzet van uitzendarbeid. Bij boomkwekerijbedrijven bestaat specifiek behoefte aan goed ontwikkelde sortimentskennis. Specifiek vereist in de hoveniersbranche zijn een sterk klantgerichte houding en instelling: met name medewerkers in het particuliere marktsegment horen het visitekaartje van het bedrijf te zijn, 'nee' verkopen is not done.
Pagina 17 van 30
3.4.3.3
Bloembollen
De bollensector krijgt net als veel andere tuinbouw- en groensectoren te maken met schaalvergroting en vergrijzing. Door de schaalvergroting neemt de vraag naar juist MBO plus werknemers met een technische of management achtergrond toe. De vraag naar werknemers met een specifieke bollenopleiding neemt af. Vaak wordt er gewerkt met mensen met een groene basisopleiding die de bollenkennis vervolgens op het bedrijf zelf opdoen. Dit kost de ondernemer tijd en vormt op den duur een bedreiging voor het bollenonderwijs in Nederland. De expertise in het bollenonderwijs zal kleiner worden, vergrijzen en uiteindelijk verdwijnen. Dat is een gemis omdat enig gevoel met het product waarmee wordt gewerkt onontbeerlijk is. Er is sprake van een vicieuze cirkel: te weinig leerlingen maakt dat scholen verdwijnen en daarmee het vakpersoneel. Zeker op het vakgebied veredeling is dit al aan de orde. Veredelaars worden schaars in de bollensector. Ook door vergrijzing verdwijnt er kennis. Een groot probleem daarbij is het verdwijnen van selecteurs en ziekzoekers. Bij teeltbedrijven zal steeds vaker uitzendarbeid worden ingezet. Aansturing van uitzendarbeid vindt voornamelijk plaats door vaste krachten. Van MBO'ers wordt verwacht dat ze in het seizoen een groep van soms 80 man aansturen. Ondernemers ervaren dat het steeds moeilijker wordt om hiervoor personeel te krijgen, dat het geheel overziet. Het aantal handelsbedrijven is in de afgelopen jaren sterk gedaald. De handel maakt vaker gebruik van medewerkers zonder agrarische opleiding. Scholing vindt dan plaats op de werkplek. De eisen van bijvoorbeeld het grootwinkelbedrijf vragen om een bepaald denkniveau en accuratesse. 3.4.4
Veiling, handel, afzet
Veilingen en handels- en afzetondernemingen hebben te maken met dezelfde externe hoofdinvloeden als de overige onderdelen van het cluster: internationalisering, ketenomkering en schaalvergroting. Specifieke knelpunten op het vlak van scholing, onderwijs en competentieontwikkeling lijken niet aan de orde. 'Personeel & organisatie' staat als zodanig niet in de top-5 van meest relevante thema's voor groothandelaren van bloemkwekerijproducten. Of en op welke manier medewerkers in deze onderdelen van het cluster werken met het verse product bepaalt hun behoefte aan specifieke 'groene' kennis. Dit geldt bijvoorbeeld voor kennis over bewaarcondities tijdens opslag en transport. Voor het overige zijn vooral handels-, financieel/administratieve -, organisatorische -, managements- en logische bekwaamheden van belang. Deze worden veelal binnen de bedrijven verder ontwikkeld.
3.5
Aanbod onderwijs en cursussen
3.5.1 Onderwijs - MBO Een compleet en zeer toegankelijk overzicht van het groene MBO-onderwijs is te vinden op de website www.groenonderwijs.com. Van alle MBO-instellingen wordt daar aangegeven in welke voor de tuinbouw relevante disciplines zij onderwijs verzorgen onder de hoofdcategorieën 'Surprising Nature' (onder andere sierteelt, boomteelt, watermanagement), 'Good food' (onder meer voeding, plantenteelt), 'Mighty machines', 'Dynamic design' (bloem & design, interieur & vormgeving), 'Outdoor life' (onder meer tuin-, park- en landschapdesign), 'Big business' (groene detailhandel, groothandel en logistiek, commercieel ondernemen) en 'Natural health' (natuur & gezondheid, zorg & leefomgeving). Voorbeelden van voor het MBO relevante ontwikkelingen (Wellant, Holland College) zijn opgenomen in de bijlagen 11en 12.
Pagina 18 van 30
3.5.2
Onderwijs - HBO
Voor tuinbouwgeïnteresseerde studenten zijn er de volgende mogelijkheden op HBO-niveau (zie tabel 3.1).
Tabel 3.1
HBO-opleidingen
Opleiding
Tuin- en akkerbouw
Kenmerken
Teeltkennis met eventueel bedrijfskundige kop Bedrijfs- en productiemanagenment Commercieel productmanagement Technologie
Functiegebieden
Onderzoek & Innovatie (R&D)
Horticulture and Business Management Internationaal Business- and Production management Commercial Productmanagement Technology
Bedrijfskunde en Agribusiness Bedrijfskundige kennis met groene rand Financieel Accountancy Business Commercieel Logistiek Kwaliteitszorg
Research & Development
De studenten kunnen zich specialiseren in 'Crop & Farmmanagement', 'International Business Management', 'Research & Innovation', 'Agrotechnology', 'International business & marketing', 'Financieel en economie', 'Accountancy en bankwezen' en 'Logistiek en kwaliteitszorg'. Daarnaast is er de mogelijkheid om in het afstudeerjaar de 'Topklas Ondernemer' te volgen. Beroepscompetenties die worden ontwikkeld zijn 'Adviseren', 'Opzetten en kunnen uitvoeren van een strategisch marketingplan', 'Internationaal in- en verkopen van producten en/of diensten', 'Opstellen en uitvoeren van toegepast onderzoek', 'Toepassen van technische kennis', 'Duurzaam telen', 'Managen van een bedrijf' en 'Opzetten van een onderneming'. De competenties zijn uitgewerkt volgens landelijk vastgestelde competentiekaarten (bijlage 2). Ook is er als bijlage een voorbeeld van een competentiematrix bijgevoegd van INHOLLAND (bijlage 3). Behalve bovenstaande reguliere HBO-dagopleiding is er de Associate Degree bij de CAH Dronten. De AD-opleiding is in eerste instantie bedoeld voor mensen in het bedrijfsleven die nog het één en ander aan kennis en vaardigheden willen opdoen, maar daar in eerste instantie niet de volledige studietijd voor willen doorlopen. Dus vaak mensen met erkende verworven competenties (EVC's), die zo'n traject voltijds kunnen doorlopen, of in bepaalde gevallen duaal en dat komt in de praktijk neer op deeltijd. De AD is specifiek gekoppeld aan en gericht op de opleiding Agrarisch Ondernemerschap van CAH Dronten. Dit is een verkorte opleiding die afgesloten wordt met een AD diploma. Er is een duale variant, 1 dag per week op school met veel praktijk en afstemming met het bedrijfsleven, die circa 2 jaar duurt. Daarnaast is er de dagopleidingvariant. Deze duurt 1 jaar voor instromers met een 4-jarige MAS met doorstroompakket. Voor MBO-instromers vanuit de richting tuinbouw is dit een ondernemersgericht MAS+ opleidingstraject. Voor HAVO-instromers wordt een 2-jarige dagopleiding aangeboden. Bij het bepalen of de student het HBO-niveau heeft bereikt speelt de realiteit van het werkveld een belangrijke rol. Vertegenwoordigers van dit werkveld zijn mede-beoordelaars en hebben daarbij een expliciete inbreng, echter de Hogeschool behoudt de eindverantwoordelijkheid.
Pagina 19 van 30
De praktijk: mankerende aansluiting en gebrek aan capaciteit. Het HBO systeem biedt in beginsel de geëigende condities voor een goed samenspel met de beroepspraktijk. Vanuit het HBO wordt niettemin het volgende gesignaleerd.
Onbegrip over de geringe belangstelling van het bedrijfsleven Op basis van de ervaring van de laatste jaren is het de vraag de opkomt bij de hogescholen die van onbegrip waarom het bedrijfsleven hen niet begrijpt. Waarom komt het bedrijfsleven (ook) niet naar de hogescholen toe om aansluiting te vinden?
Ontwikkelingen in de tuinbouw zijn bijna niet bij te houden De ontwikkelingen in de tuinbouw gaan de laatste tijd zo snel dat het op dit moment onmogelijk is om met bestaande middelen (lees ook formatie) van die ontwikkelingen op de hoogte te blijven. Dit houdt ondermeer in dat bij docenten de kennis en inzicht van wat er in het tuinbouwbedrijfsleven gebeurt, moet worden opgevijzeld.
Begeleiden van studenten kost veel tijd Behalve gelegenheid om de kennis op peil te houden moet er ook meer ruimte zijn om studenten van kennis te voorzien tijdens het uitvoeren van hun opdrachten. Deze is nodig als basis om datgene wat ze tegenkomen in de authentieke beroepspraktijk te kunnen onderbouwen en zo de nodige verdieping te bereiken die voldoet aan de gestelde eisen van een HBO-niveau.
Hogeschool investeert veel tijd aan het leggen van een goede basis in de 1e fase van de opleiding Omdat er sprake is van een onderscheiden instroom, MBO met doorstroom pakket, HAVO, VWO is het van groot belang dat de 1e fase op een zo goed en voordelig mogelijke manier wordt ingevuld voor de student. Daarbij komt het nogal eens voor dat de vereiste kennis niet aanwezig is. De ontwikkeling van scholier naar student gaat ook niet altijd vanzelf. De menskracht die nodig is om deze taken goed uit te voeren is aanzienlijk.
Hogeschool komt vooral in 2e fase menskracht te kort Gezien de intensiteit van de begeleiding in de breedste zin van het woord tijdens de 1e fase is er onder de docenten, begeleiders en coaches sprake van een sterk groeiend gevoel van tekortschieten tijdens de 2e fase, omdat er eenvoudigweg onvoldoende middelen zijn om aan de eisen van onder andere het bedrijfsleven in de tuinbouwcluster te kunnen voldoen.
Kader 3.1
3.5.3
Praktijkonderwijs van PTC+
Praktijkonderwijs voor MBO-ers en HBO-ers heeft voor wat betreft techniek al sinds jaar en dag zijn uitvoering gevonden bij het PTC+, een landelijk (en internationaal) opleidingscentrum voor technisch praktijkonderwijs. Omdat de afzonderlijke onderwijsinstellingen niet die middelen en faciliteiten meer hadden om zelfstandig technisch praktijkonderwijs aan te bieden in een veilige leeromgeving, heeft PTC+ daar in voorzien. De laatste jaren komt PTC+ wat losser te staan van de onderwijsinstellingen omdat de 'verplichte winkelnering' van de verschillende agrarische onderwijsinstellingen voor MBO en HBO geleidelijk wordt afgebouwd. In het MBO wordt er gewerkt met de Groene Standaard en de opleidingen en cursussen worden volledig in overeenstemming met deze eisen verzorgd. Zo worden er ook Proeves van Bekwaamheid afgenomen die volledig of gedeeltelijk inpasbaar zijn in het curriculum van de deelnemers op de betreffende onderwijsinstellingen. Deze PvB's worden ontwikkeld samen met onder andere het AOC Citaverde in Noord-Limburg. De expertise van het PTC+ is dus de (toegepaste) tuinbouwtechniek in een omgeving waarbij het mogelijk is om veilig en didactisch verantwoord technische processen aan de man te brengen. Dit voor zowel Nederlandse als internationale deelnemers en studenten. De uitrusting en de expertise wordt op peil gehouden en men probeert vanuit die didactische veilige omgeving aansluiting te vinden op de reële beroepsituatie. Daarbij wordt uitgegaan van het principe dat de teelt wordt geleerd op de stagebedrijven en voor een deel ook in de schoolkas in Ede waar bijvoorbeeld studenten van van Hall-Larenstein (HBO) zowel technische als Pagina 20 van 30
teelttechnische modules kunnen volgen aan de hand van de praktijk. Voorts komen er HBOstudenten van andere opleidingen ook voor gerichte praktijkopleidingen van het PTC+, waarover de eigen onderwijsinstelling niet beschikt. Het doel van het PTC+ is om de leeromgeving zo veilig en rijk mogelijk te laten zijn, waarbij wordt ingezet op de afzonderlijke technieken die van belang zijn om het geheel aan techniek in de reële beroepspraktijk te kunnen volgen en begrijpen. 3.5.4
Onderwijs - WO
Wageningen UR biedt wetenschappelijk onderwijs aan binnen Wageningen Universiteit en hoger beroepsonderwijs binnen de hogeschool Van Hall Larenstein. Daarnaast kunnen postacademische opleidingen, cursussen en trainingen gevolgd worden bij Wageningen International en Wageningen Business School. Wageningen Universiteit is de belangrijkste Europese Universiteit op het gebied van de Life Sciences. Wageningen Universiteit biedt verschillende opleidingen aan op het terrein van de voeding, gezondheid, natuur en leefomgeving. Het onderwijs is sterk internationaal wat onder meer blijkt uit het feit dat ongeveer 30% van de MSc-studenten en 50% van de PhDstudenten afkomstig zijn uit het buitenland. Wageningen Universiteit biedt: 18 Bacheloropleidingen, 30 Masteropleidingen, 1 MBA en 7 PhD opleidingen. Daarnaast wordt ook postacademisch onderwijs en training aangeboden. In bijlage 13 is een overzicht opgenomen van de meest relevante opleidingen en cursussen van Wageningen Universiteit, Van Hall Larenstein en Wageningen Business School. 3.5.5
Best Practices
In het kader van voorbeelden uit de praktijk is er een aantal activiteiten te noemen waaruit blijkt op welke manier er een aansluiting plaatsvindt tussen onderwijs en het bedrijfsleven. Een voorbeeld is 'Bollen Know-how' (bijlage 14), bekend als project onder de Bollenacademie, waarin er samen met het bedrijfsleven gewerkt wordt aan doorstroming van kennis en het project Groenstart (bijlage 15) waarbij leerlingen die niet al te gemakkelijk te plaatsen zijn op bedrijven, ervaring op kunnen doen in een veilige leer/werkomgeving. Een ander voorbeeld van een 'best practice' is de Kassenklas (bijlage 16) waar op het terrein van Proeftuin Zwaagdijk Oost de mogelijkheid is gecreëerd om leerlingen van het VMBO en het MBO te betrekken bij de tuinbouw. Daarnaast is er een goede gelegenheid om in de praktijk kennis over te dragen en de leerlingen vaardigheden bij te brengen. Voor de HBO-studenten is er een goede gelegenheid om projecten uit te voeren bijvoorbeeld in samenwerking met MBO-4 studenten. In Limburg en Drenthe is er de mogelijkheid dat ondernemers op hun bedrijven leerlingen opleiden in bepaalde vaardigheden ondersteund door de benodigde kennis. De ondernemers staan in nauw contact met de onderwijsinstellingen van AOC Terra en het Citaverde College in Limburg. In ruil daarvoor worden de ondernemers door deskundigen van Wageningen UR begeleid in het maken van een bedrijfsontwikkelingsplan. Een andere voorbeeld is 'Samenwerkingsverband Onderwijs Bedrijfsleven (SOB) Westland' (bijlage 17). Doelen zijn opleidingen beter laten aansluiten op de behoeften en wensen van het bedrijfsleven en het bedrijfsleven gebruik laten maken van de kennis in het onderwijs. Aandacht wordt besteed aan het ontwikkelen van (nieuwe) leerlijnen die aansluiten op ontwikkelingen binnen de regio en het benutten van studenten, docenten en lectoren voor bedrijfsvraagstukken.
Pagina 21 van 30
3.5.6
Cursussen in kader van een leven lang leren
Aan ontwikkeling van compententievaardigheden kan op verschillende manieren gewerkt worden. Naast het reguliere onderwijs kan dit uiteraard ook door middel van aanvullende opleiding en/of cursus. Uit onze inventarisatie blijkt dat opleidingen en cursussen bij verschillende instellingen, al dan niet gelieerd aan de agrarische sector, worden gevolgd. Dat diverse organisaties niet gelieerd zijn aan de agrarische sector, wordt overigens niet echt als een probleem beschouwd. Uiteraard is type opleiding of cursus hiervoor sterk bepalend. In de volgende twee subparagrafen wordt nader ingegaan op verschillen typen cursussen en opleiding, waarbij onderscheid gemaakt is tussen primaire glastuinbouwbedrijven en overige bedrijven tuinbouwketen. Tot slot wordt in laatste subpagraaf ingegaan op verschillende mogelijkheden van competentie-ontwikkelingen van 'leren op de werkvloer'. 3.5.6.1
Primaire glastuinbouwbedrijven
In bijlage 18 is een (beknopt) overzicht opgenomen van cursusinstellingen inclusief het cursusaanbod. Uit onze inventarisatie blijkt dat een groot aantal instanties tuinbouwgerelateerde/vakinhoudelijke cursussen aanbiedt, welke met name gericht zijn op ondernemers en werknemers van primaire glastuinbouwbedrijven. De onderwerpen van de cursussen variëren van gewasbescherming tot energiemanagement, en van teelttechniek tot mechanisatie. Daarnaast worden tal van 'algemene' cursussen aangeboden variërend van cursussen op het gebied van arbo & veiligheid tot personeelsmanagement, en van marketing tot communicatie. Bijlage 19 zoomt nader in op de cursussen rondom het thema ondernemerschap(svaardigheden). De laatste paar jaar is een sterke opkomst waarneembaar van cursussen gericht op ondernemerschap(svaardigheden). Deze cursussen zijn vooral bedoeld voor ondernemers, bedrijfsleiders en het middenkader van grote glastuinbouwbedrijven. Thema's die in deze cursussen aan bod komen zijn: strategieontwikkeling, innovatie, management, marketing enzovoort. De diversiteit onder de cursusinstellingen is groot. Zo worden bepaalde cursussen aangeboden door groene onderwijsinstellingen, zoals AOC's, HBO-instellingen en WUR. Maar ook een tuindersorganisatie, zoals LTO Groeiservice, particuliere bedrijven en dienstverleners (bijvoorbeeld Berenschot, Rabobank) zijn op deze markt actief. Het merendeel van de in bijlage 19 genoemde 'cursusinstellingen', zoals bijvoorbeeld WBS, zijn niet regio-gebonden maar opereren landelijk, ofwel op het niveau van Greenport Nederland. De cursusinstellingen genoemd in bijlage 18, zoals bijvoorbeeld de AOC's, zijn daarentegen meer regionaal (dit kan zijn greenport) georiënteerd. 3.5.6.2
Overige bedrijven tuinbouwketen
Voor de rest van de tuinbouwketen is het lastiger een helder beeld te schetsen van de vraag naar en het aanbod van cursussen gezien de grote diversiteit tussen de bedrijven. Vakinhoudelijke cursussen zijn immers sterk bedrijfsgebonden. Een medewerker van een kassenbouwbedrijf moet immers over totaal andere vakinhoudelijke vaardigheden beschikken dan bijvoorbeeld een verkoopmedewerker van een afzetorganisatie van tuinbouwproducten. Zo volgen bijvoorbeeld medewerkers van een kassenbouwbedrijf vooral vaktechnische cursussen en medewerkers van bijvoorbeeld een afzetorganisatie in tuinbouwproducten volgen daarentegen weer taalcursussen of cursussen commerciële vaardigheden. De opleidingen en cursussen worden in de praktijk bij verschillende instellingen gevolgd, welke al dan niet gelieerd zijn aan de agrarische sector. Sommige cursussen worden opgezet door het bedrijfsleven in samenwerking met (groene) onderwijsinstellingen. Een concreet
Pagina 22 van 30
voorbeeld van samenwerking tussen onderwijsinstelling en bedrijfsleven is de MBO-opleiding logistiek medewerker (niveau 2), welke door The Greenery in samenwerking met het Albeda College wordt aangeboden. Verder blijkt uit onze inventarisatie dat medewerkers ook dikwijls incompany worden opgeleid. Ter illustratie van de diversiteit aan cursussen en opleidingen die medewerkers volgen, varieert dit van een talencursus bij de nonnen in Vught tot een intern traineeshiptraject bij een internationale afzetorganisatie. 3.5.6.3
Leren op de werkvloer
Het ontwikkelen van bepaalde competentievaardigheden op de werkvloer kan op verschillende manieren plaatsvinden. In de eerste plaats kan hierbij gedacht worden aan incompany cursussen, traininingen of workshops. Voordeel van incompany activiteiten boven out of company is dat meer rekening wordt gehouden met bedrijfsspecificieke omgevingsfactoren. Uiteraard kunnen medewerkers elkaar 'simpelweg' onderling bepaalde vaardigheden aanleren. Een bekende methode om dit te realiseren om bepaalde medewerkers aan elkaar te 'koppelen', waardoor over en weer geleerd kan worden van elkaars sterke punten c.q. specifieke vaardigheden. Spelen vormen van leren op de werkvloer zijn stages en traineeships. Door tal van bedrijven in de tuinbouwketen worden stageplaatsen aangeboden, varierend voor VMBO-leerlingen tot WO-studenten. Echter, op sommige punten zou het stagebeleid nog wel wat verbeterd kunnen worden. Ter illustratie van verschillende activiteiten die op dit terrein worden ondernoemen, is in kader 3.2 een korte toelichting gegeven op het project 'Verantwoordelijkheid gedeeld'. Traineeships op bedrijven in tuinbouwketen komen nog niet of nauwelijks voor. The Greenery is een voorbeeld van een bedrijf dat gaat starten met een traineeship. In mei 2008 wordt gestart met zeven trainees met een logistieke, sales of supply chain management achtergrond.
Project 'Verantwoordelijkheid gedeeld' In dit kader wordt Project 'Verantwoordelijkheid gedeeld' genoemd dat binnenkort van start gaat. KP Holland heeft samen met nog drie bedrijven subsidie ontvangen voor een project dat ertoe moet bijdragen dat de Groene (V)MBO-opleidingen beter aansluiten op de praktijk door kennis van docenten 'bij te spijkeren' en stagebeleid te verbeteren. Aantal punten uit project: docenten gaan stage lopen bij bedrijven, medewerkers bedrijven 'verzorgen les' op scholen, leerlingen leren zichzelf beter te presenteren aan de hand van soort blauwdruk (waar is hij/zij goed in, wat vindt hij/zij leuk, bij welke type bedrijf zou hij/zij stage willen lopen), stagebedrijven zichzelf beter presenteren aan de hand van soort blauwdruk (omschrijving bedrijven, type werkzaamheden stagiair, wat kan hij/zij verwachten en wat wordt van stagiair verwacht). Mocht dit project een succes worden, dan verdient het aanbeveling om dit breder uit te rollen, c.q. toe te passen.
Kader 3.2
Project 'Verantwoordelijkheid gedeeld'
Om competentieontwikkeling op de werkvloer meer in te bedden in de bedrijfsorganisatie kan gebruik gemaakt worden van modellen à la Investors in People. Naar schatting werken op dit moment 15 à 20 grote glastuinbouwbedrijven en diverse grote organisaties in de rest van de tuinbouwketen met het 'systeem' Investors in People. Centrale rol hierbij vormt het Persoonlijke Ontwikkelings Plan (POP), waarin onder andere vastgelegd wordt aan welke competentievaardigheden gewerkt gaat worden en hoe.
3.6
Kennisontwikkeling op het gebied van (groene) competenties
In hoofdstuk 1 is al gewezen op het feit dat de laatste jaren al een groot aantal projecten/onderzoeken uitgevoerd met betrekking tot competentieontwikkeling in de agrarische sector. Twee partijen die vooral actief zijn geweest op dit terrein zijn het AgroCenter en de Pagina 23 van 30
leerstoelgroep Education and Competence Studies van de Wageningen Universiteit, vandaar dat hierbij kort wordt stil gestaan. 3.6.1 WUR-AgroCenter Binnen Wageningen UR (LEI, PPO en ASG-Veehouderij) heeft zich een netwerk van onderzoekers gevormd, welke actief zijn rond ondernemerschap in bedrijf, keten en regio. Dit netwerk, het AgroCenter voor duurzaam ondernemen, is nauw verbonden met het bedrijfsleven en groen onderwijs. Het AgroCenter richt zich, naast de theoretisch-wetenschappelijke kant van ondernemerschap, op het ontwikkelen, toepassen en vermarkten van concepten ter ondersteuning van het strategisch management van ondernemers, vooreerst in de agrarische sector. Het doel is de ondernemer en de omringende actoren te ondersteunen in het ontwikkelen en zonodig aanpassen van een strategie die past bij een steeds veranderende omgeving. Concreet bestaan de activiteiten van het AgroCenter uit, onder andere het verzorgen van trainingen, het ontwikkelen van tools en concepten en het stimuleren van ondernemers via netwerken. Een belangrijke tool van het AgroCenter is de Strategische Management Tool, waarmee ondernemers ondersteund worden bij het opstellen van een strategisch bedrijfsplan. De tools van het AgroCenter worden vooral ingezet in ondernemersnetwerken. Daarnaast leidt AgroCenter trainers op de tools in te zetten binnen de eigen organisatie. Hierbij kan gedacht worden aan onderwijsinstellingen en agrarische dienstverleners. Het begeleiden van individuele ondernemers behoort niet tot de activiteiten van het AgroCenter. 3.6.2 ECS De focus van het onderzoek van de leerstoelgroep ECS (Education and Competence Studies) binnen Wageningen Universiteit is gericht op competentieontwikkeling. In dit kader is ook onderzoek gedaan naar competentie-ontwikkeling bij ondernemers in de glastuinbouw, welke van belang zijn voor de interne slagkracht (organiseren), externe slagkracht (netwerken) en lange termijn slagkracht (strategie ontwikkeling). Uit het onderzoek (Van der Lans, 2006) kwam naar voren dat de ontwikkelingsmogelijkheden met betrekking tot competenties bij ondernemers in de glastuinbouw vooral liggen op de volgende punten: 1. Verbetering van (in)zicht op kansen binnen wet- en regelgeving in Nederland en buitenland. 2. Verbetering van de sociale vaardigden (intern en extern). 3. Verbetering van het bekijken van probleem vanuit meerdere invalshoeken en daarover een oordeel vormen. 4. Verbetering van de vaardigheden op het gebied van HRM/HRD. 5. Verbetering van strategisch denken. 6. Verbetering van de 'leren leren' vaardigheden (feedback ontvangen en vragen). Naast onderzoek is door ECS ook een aantal tools ontwikkeld. Een bekend voorbeeld hiervan is de ondernemersscan. Deze scan wordt onder ander ingezet binnen het onderzoek. Echter, ECS begeleidt net als AgroCenter geen individuele ondernemers.
Pagina 24 van 30
4 Discussie, conclusies en aanbevelingen 4.1 Greenportgedachte als vertrekpunt Wij plaatsen enkele kanttekeningen bij de Greenportgedachte als vertrekpunt van dit onderzoek. Dit vertrekpunt heeft in de eerst plaats invloed op de reikwijdte van de inventarisatie. Binnen de regionale Greenports treffen we vooral glastuinbouw, boomkwekerij en bloembollenteelt aan. Daarmee richt de focus van het onderzoek zich op deze sectoren. Sectoren als fruit- en vollegrondsgroenteteelt zijn hierdoor niet onderzocht. Hun problematiek is echter goeddeels identiek. Ook geldt dat lang niet al het groene onderwijs in de Greenportregio's is gevestigd. Evengoed vervult het daarbuiten echter een voor de totale tuinbouwsector wezenlijke functie (dat is overigens ook van toepassing op het niet-groene onderwijs dat voor het tuinbouwcluster relevant is). Deze beperking in reikwijdte moet worden meegenomen bij de beoordeling van de resultaten van dit onderzoek en bij het ondernemen van acties naar aanleiding daarvan. Bij het ondernemen van nieuwe acties is ook de volgende waarneming van belang. Het thema ontwikkeling van vakkennis en competenties evenals versterking en vernieuwing van banden met groen onderwijs is als knelpunt geagendeerd bij Greenport(s) Nederland maar sturing is nog niet sterk ontwikkeld, er is geen landelijke regie. ‘Greenport’ is op zich geen organisatie, maar eerder een economisch begrip, vergelijkbaar met de mainports Rotterdam en Schiphol/Amsterdam. De afzonderlijke Greenports geven het onderwerp een wisselende prioriteit. De Greenports Boskoop en Venlo en in iets mindere mate de Greenport Westland/Oostland onderscheiden zich in gunstige zin. Ook Greenport Noord-Holland Noord ontplooit in samenwerking met verschillende partijen veel activiteiten om voldoende geschoold personeel uit de regio beschikbaar te krijgen. Soortgelijke initiatieven worden ontplooid in het Westland. Het beeld dat met de onderzoeksresultaten wordt opgeroepen zegt iets over de onderzochte Greenports. Tegelijk is onze indruk, dat de knelpunten en het type activiteiten die wij hebben gesignaleerd binnen de Greenports die hier werk van maken, ook aanwezig zijn bij, respectievelijk kunnen worden vertaald naar de tuinbouw daarbuiten. Ze zijn van toepassing op 'de Greenport Nederland', op het hele tuinbouwcluster. Vanuit deze optiek dient het complete (groene) onderwijs systeem in relatie tot het tuinbouwcluster in verdere beschouwingen meegenomen te worden. Het is een interessante optie dit ook te doen specifiek in relatie tot toekomstige ontwikkelingen binnen de bekende Greenports. Het gaat op dit moment echter te ver om alles aan deze Greenports op te hangen.
4.2 Vraag en aanbod, kwaliteit -
-
-
Dat het verdwijnen van tuinbouwopleidingen niet valt uit te sluiten, is een punt van toenemende zorg. Echter de urgentie lijkt onvoldoende doorgedrongen bij het bedrijfsleven. Men redt zich via het aantrekken van niet-groen opgeleiden en het bieden van vorming, scholing en cursussen binnen en/of aangeboden door het eigen bedrijf. Uitstroom van kennis uit het groene onderwijs, door het vertrek van ervaren deskundigen vanwege vervroegde uittreding of pensionering, wordt als een gemis ervaren, zowel door het onderwijs als door de tuinbouw. Dalende instroom op alle niveaus in het groene onderwijs zien ondernemers als een andere belangrijke oorzaak voor het verdwijnen van kennis binnen het onderwijs. Met als gevolg dat het onderwijs niet 'up tot date' blijft met de ontwikkelingen in het tuinbouwcluster, waardoor het weer verliest aan aantrekkelijkheid. Er lijkt sprake van een vicieuze cirkel.
Pagina 25 van 30
-
-
De wil bij de onderwijsinstellingen om aan de eisen van het bedrijfsleven te voldoen is pertinent aanwezig. Gewezen wordt op het ontbreken van de middelen om dat waar te maken. Het geringe aanbod van/gebrek aan commerciële richtingen binnen het groen onderwijs wordt door het bedrijfsleven als belangrijke tekortkoming gezien.
4.3 Kloof tussen onderwijs en tuinbouwbedrijfsleven -
-
De veelheid en diversiteit aan opleidingen binnen de reguliere opleidingsinstellingen geeft het beeld van veel dynamiek. Echter er is onvoldoende afstemming tussen de onderwijsinstellingen onderling alsook gezamenlijke afstemming met het bedrijfsleven. Dit zelfde geldt, zij het in mindere mate, voor het cursusonderwijs. Tussen regels zijn nogal wat 'verwijten' tussen onderwijsinstellingen en ondernemers te horen. Zo geven ondernemers bijvoorbeeld aan dat kennis van docenten lang niet altijd 'upto-date' is. Anderzijds geven onderwijsinstellingen aan hard bezig te zijn met vernieuwings/moderniseringsslagen, maar missen daarbij de betrokkenheid van tuinbouwbedrijfsleven. Kader 3.1 (paragraaf 3.5.2) is hiervan een openhartige illustratie. Zo wordt gesteld dat projectonderwijs nog onvoldoende gemeengoed is in de begripsvorming die het bedrijfsleven heeft bij de aanpak van het moderne onderwijs. Los van feit of deze 'verwijten' terecht zijn, wijzen bovenstaande beweringen wel op een 'gapend gat' tussen onderwijs en tuinbouwbedrijfsleven.
4.4 Het goede nieuws -
-
Organisaties van het tuinbouwbedrijfsleven en individuele vaak grotere ondernemingen geven aan concreet aan de slag te willen en te willen investeren in competentieontwikkeling. Ondernemers en managers die oog hebben voor competentieontwikkeling blijken in hun bedrijfsvoering in de praktijk beter te scoren. Opleidingen gekoppeld aan een baangarantie blijken weerklank te vinden bij bepaalde doelgroepen. In de praktijk blijkt dat jongeren worden aangesproken door vernieuwende benaming van opleidingsprofielen en functies. Daar gaat een wervend effect van uit. (...)
4.5 Aanbevelingen -
-
Projecten die een brug slaan tussen onderwijs en bedrijfsleven verdienen nog meer aandacht dan nu al het geval is. De wens van zowel onderwijs als bedrijfsleven te willen investeren in competentieontwikkeling moet een basis vormen voor een nieuwe impuls voor de aanpak van dit vraagstuk. Invulling van een regiefunctie vanuit het tuinbouwbedrijfsleven jegens het onderwijs is dringend gewenst. De 'sense of urgency' bij het bedrijfsleven moet snel en drastisch worden versterkt. Om de urgentie op te roepen is een aansprekende en solide kwantitatieve onderbouwing nodig: 'Wat is aan arbeidskrachten nodig en op welke termijn? Welk kennisniveau is van belang? Welke competenties sluiten daarop aan? Wat kan het onderwijs bieden? Welke veranderingen vereist dit?'
Pagina 26 van 30
Voor wat betreft de onderbouwing van de cijfers over de arbeidsmarkt in de tuinbouw worden iedere twee jaar cijfers gepubliceerd in de Arbeidmarktmonitor van het Productschap Tuinbouw (PT). Deze zijn verzameld uit onderzoeken door het PT, CBS, het LEI en anderen. Aequor de kennisinstelling voor het Groene MBO heeft zich in zijn rapport 'Arbeidsmartktinformatie voedsel en leefomgeving' voornamelijk gebaseerd op genoemde bronnen. In dit rapport wordt een overzicht weergegeven van het aantal bedrijfsvestigingen en de ontwikkelingen daarvan over de laatste jaren, het aantal werkzame personen in die sectoren naar geslacht en opleidingsniveau en leeftijdspbouw. Daarnaast is er een korte beschrijving gegeven van de trends en ontwikkelingen in de tuinbouw. Een vergelijking met cijfers over de instroom in de groene opleidingen, de aantallen afgestudeerden en de werkkring die ze krijgen maakt de urgentie duidelijk van een vernieuwende aanpak.
Kader 4.1
-
-
-
-
Invulling van de regiefunctie van de aanbodszijde, die van het onderwijs dus, is evenzeer dringend gewenst. Het is één van de voorwaarden voor het slagen een effectieve regierol van het bedrijfsleven. Over en weer is behoefte aan een herkenbaar en gezaghebbend aanspreekpunt. Van belang is, een pragmatische benadering te kiezen op basis van urgentie. Een regionale benadering vanuit het concept 'Nederlands tuinbouwcluster als Greenport' laat genoeg ruimte om gedifferentieerd in te spelen op regionale behoeften en kansen. Professionals in tuinbouwcluster worden vaak ook internationaal ingezet (buitenlandse vestigingen, zaadveredeling, toelevering, handel). Internationalisering heeft structureel aandacht nodig in het onderwijs. Aansluiting moet worden gevonden bij het bedrijfsleven voor het opleiden van professionals die internationaal kunnen worden ingezet. Probeer kennis en ervaring van (senior-)deskundigen die de sector (hebben) verlaten op de één of andere manier te benutten bij de opleidingen. Geef opleidingen 'sexy' namen om zo de aandacht te trekken van scholieren en andere belangstellenden die niet van huis uit bekend zijn met de tuinbouwsector. Zorg dat baangaranties gekoppeld aan opleidingen in de praktijk meer toepassing vinden. Geef daar waar dat nog nodig is,ondernemers en managers van bedrijven de kans om goed bekend te geraken met competentieontwikkeling.
Pagina 27 van 30
5 Bronnen 5.1 Geraadpleegde personen Naam W. de Jong
Organisatie WUR-PPO Bomen
P. Bontekoe
Ondernemer boomkwekerij Voorzitter NBvB kring Boskoop Ondernemer boomkwekerij Ondernemer boomkwekerij KP Holland/Gezond Beleid Bilancia/Investors in People AgroCenter Education and Competence Studies Education and Competence Studies LEI Stoas Hogeschool Den Bosch Wageningen Business School Sectormanager Plantenteelt CAH Dronten HAS Den Bosch PTC+ WUR Wellant Holland College Clusius Flower Mainport Aalsmeer INHOLLAND KAVB HRM Flora Holland Directeur afzetorganisatie tuinbouwproducten
J. Straathof M. van Leeuwen Annet Nuijten Jan Vrins Alfons Beldman Thomas Lans Jos Verstegen Ruud van Uffelen Frank de Jong Joke Janse Jan Heeres Martin Duijkers Toine Hattink Peter van Oene Bram Lokker Luc Verburgh Gert Engbers Nico Vriend Hermen de Graaf Erik La lau Dirk Osinga Herbert Beernink Anoniem
Figuur 5.1
Reden voor raadpleging Actief in Greenport Boskoop en Duin- en Bollenstreek Vraag/behoefte ondernemers Vraag/behoefte ondernemers Vraag/behoefte ondernemers Vraag/behoefte ondernemers Vraag/behoefte ondernemers Verkenning werkveld Verkenning werkveld Verkenning werkveld Verkenning werkveld Leider projectteam Ruggengraat Aanbieder cursussen Aequor Verkenning onderwijs Verkenning onderwijs Verkenning onderwijs Verkenning onderwijs Verkenning onderwijs Verkenning onderwijs Verkenning onderwijs Verkenning werkveld Verkenning onderwijs Verkenning onderwijs Verkenning werkveld Vraag/behoefte ondernemers
Overzicht geraadpleegde personen
5.2 Literatuur -
Winnen aan waarde, innovatieprogramma van de Stichting Innovatie Flowers&Food, juni 2007 Innovatie- en kennisagenda Tuinbouwcluster 2020 - Flowers&Food, Stuurgroep Tuinbouw Innovatie, juni 2005 Innoveren in een glazen huis, strategische verkenning AVAG Platform Toeleveranciers Glastuinbouw, november 2004 In Trade - Innovatieagenda voor de Handel, VGB, 2007 Jaarplan Arbeid 2008, Productschap Tuinbouw, oktober 2007 Arbeidmarktmonitor 2006, Productschap Tuinbouw PT-workshop 'Toekomst van arbeid in tuinbouw en (groot)groen', sept. 2007 Visie Arbeid Hovenier- en Groensector, Productschap Tuinbouw, maart 2008 Visie Bloembollen- en Bolbloemensector, Productschap Tuinbouw, in concept 'Met beide benen op de grond' en 'aan de slag'. Innovatieagenda voor de handel, VGB, januari 2008 CBS-Landbouwtelling
Pagina 28 van 30
-
Jaarwerkplan 2008 TTI GG Innovative plants for sustainable flowers and food - business plan for the Technological Top Institute Green Genetics, 2005 Gemeente Westland - Greenport Westland 2020 Greenport Nederland - Startnotitie 'Op weg naar visie 2025' Greenport Nederland - Manifest in uitvoering Greenport Venlo - Bloeiende regio Greenport Venlo - De nieuwe verbinding Greenport Boskoop - Visie en agenda Greenport regio Boskoop, 2005 Greenport Duin- en Bollenstreek, Analyse + Uitvoeringsagenda 2006 – 2020, Ecorys, februari 2006 Greenport Aalsmeer in full color, Provincie Noord-Holland, juni 2007 LEI - Landbouw-Economisch Bericht 2006 LEI - Landbouw-Economisch Bericht 2007 ECS - presentatie 'Competenties, Ondernemerschap en competentieontwikkeling' Thomas Lans (ECS) voor LTO Groeiservice, 2006 EIM - De toekomst van de arbeidsmarkt in het agrocluster - 2008 Ecorys - Arbeidsmarktmonitor tuinbouw 2006 - 2007 ECS - Waarderen van Leren. Acht vooraanstaande bedrijven uit het tuinbouwcluster over kosten en baten van opleiding en ontwikkeling van hun medewerkers. Wageningen Universiteit, 2008
5.3 Websites www.groenonderwijs.com www.agrocenter.wur.nl www.gezondbeleid.nl www.gemeentewestland.nl www.greenportwestland.nl www.greenportsnederland.nl www.flowermainportaalsmeer.nl www.greenportvenlo.nl www.iipnl.nl www.thegreenery.com www.vakbladvoordebloemisterij.nl www.groenekenniscooperatie.nl www.kennisonline.wur.nl www.wur.nl www.leren-werken.nl www.4Cyourway.nl www.aequor.nl www.groenestandaard.nl www.groenegenetica.nl
Pagina 29 van 30
6 Bijlagen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Benaming van kwalificaties en de bijbehorende kerntaken opgesteld door Aequor Voorbeeld competentiekaart HBO Voorbeeld competentiemartrix HBO Factsheet Greenport Nederland Factsheet Greenport Venlo Factsheet Greenport Westland & Oostland Factsheet Greenport Boskoop Factsheet Greenport Duin- en Bollenstreek Factsheet Greenport / Flower Mainport Aalsmeer Factsheet Greenport Noord-Holand Noord Beschrijving van het moderne groene onderwijs MBO (Holland College) Beschrijving van het moderne groene onderwijs MBO (Wellant) Overzicht Tuinbouwgelieerd onderwijsaanbod Wageningen UR Best practice Bollen Know How Best practice Groenstart Best practice Kassenklas Best Practice SOB Westland Overzicht cursusinstellingen Overzicht van enkele cursussen rondom thema ondernemerschap
Pagina 30 van 30
Investeren in competenties Een onderzoek in de Greenport
Bijlagen 1. Benaming van kwalificaties en de bijbehorende kerntaken opgesteld door Aequor .......... 2 2. Voorbeeld competentiekaart HBO ............................................................................... 6 3. Voorbeeld competentiematrix HBO ........................................................................... 10 4. Factsheet Greenport Nederland ................................................................................ 12 5. Factsheet Greenport Venlo....................................................................................... 22 6. Factsheet Greenport Westland & Oostland................................................................. 28 7. Factsheet Greenport Boskoop .................................................................................. 32 8. Factsheet Greenport Duin- en Bollenstreek ................................................................ 35 9. Factsheet Greenport / flower mainport Aalsmeer ....................................................... 39 10. Factsheet Greenport Noord-Holland Noord ................................................................ 42 11. Beschrijving van het moderne groene onderwijs MBO (Holland College)........................ 46 12. Beschrijving van het moderne groene onderwijs MBO (Wellant).................................... 48 13. Overzicht Tuinbouwgelieerd onderwijsaanbod Wageningen UR..................................... 50 14. Best practice Bollen Know How ................................................................................ 53 15. Best practice Groenstart.......................................................................................... 54 16. Best practice Kassenklas......................................................................................... 55 17. Best Practice SOB Westland .................................................................................... 56 18. Overzicht cursusinstellingen ..................................................................................... 57 19. Overzicht van enkele cursussen rondom thema ondernemerschap .............................. 58
Page 1 of 59
Benaming van kwalificaties en de bijbehorende kerntaken opgesteld door Aequor Kwalificatie en uitstroom
Kerntaken
Arbeidsmarktgekwalificeerde assistent
Functioneert als medewerker in een werkorganisatie Assisteren bij werkzaamheden in de voedsel en leefomgeving
Assistent medewerker voedsel en leefomgeving Plantenteelt
Assisteert bij algemene werkzaamheden
Assisteert in de plantenteelt
In- en verkoper groothandel voedsel en leefomgeving Inkoper in de groothandel voedsel en leefomgeving
Controleert de kwaliteit van producten
Onderhoudt relatienetwerk Koopt groothandelsproducten voedsel en groen in In- en verkoper groothandel voedsel en leefomgeving Verkoper in de groothandel voedsel en leefomgeving
Controleert de kwaliteit van producten
Onderhoudt relatienetwerk Verkoopt groothandelsproducten voedsel en groen Vakfunctionaris zorg en leefomgeving Werkbegeleider agrarisch zorgbedrijf
Organiseert en verzorgt de agrarische productie Organiseert en verzorgt de verwerking van de productie Begeleidt zorgvragers en stuurt de werkzaamheden aan
Vakfunctionaris open teelt Medewerk open teelt
Verricht bodemverzorging Verzorgt de open teelt Oogst en verwerkt de oogst van de open teelt Onderhoudt gebouwen en terreinen
Page 2 of 59
Vakfunctionaris open teelt Vakbekwaam medewerk open teelt
Verricht bodemverzorging Verzorgt de open teelt Oogst en verwerkt de oogst van de open teelt Onderhoudt gebouwen en terreinen Bewaakt kwaliteit Verzorgt de planning en de aansturing
Vakfunctionaris natuur en techniek Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf
Bereidt werkzaamheden voor Voert gemechaniseerd loonwerk uit Voert onderhoud uit
Vakfunctionaris natuur en techniek Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf
Bereidt werkzaamheden voor
Voert gemechaniseerd loonwerk uit Voert onderhoud uit Verzorgt planning en aansturing
Vakfunctionaris groothandel en logistiek voedsel en leefomgeving Medewerker groothandel en logistiek voedsel en leefomgeving
Controleert de aangeleverde producten en slaat deze op
Bewerkt en verwerkt de producten Maakt de producten verzendklaar
Vakfunctionaris groothandel en logistiek voedsel en leefomgeving Vakbekwaam medewerker groothandel en logistiek voedsel en leefomgeving
Controleert de aangeleverde producten en slaat deze op
Bewerkt en verwerkt de producten Maakt de producten verzendklaar Bewaakt kwaliteit Verzorgt de planning en de aansturing
Page 3 of 59
Vakfunctionaris bedekte teelt Medewerker bedekte teelt
Bereidt de bedekte teelt voor Verzorgt de bedekte teelt Oogst en verwerkt de oogst van de bedekte teelt
Vakfunctionaris bedekte teelt Vakbekwaam medewerker bedekte teelt
Bereidt de bedekte teelt voor Verzorgt de bedekte teelt Oogst en verwerkt de oogst van de bedekte teelt Bewaakt kwaliteit Verzorgt de planning en de aansturing
Vakfunctionaris biologisch-dynamisch bedrijf Medewerker biologisch-dynamisch bedrijf
Verzorgt de bodemvruchtbaarheid en bodemstructuur Verzorgt de biologisch-dynamische teelt Oogst en verwerkt het biologisch-dynamisch product Verzorgt de biologisch-dynamisch dierhouderij Verzorgt gebouwen, terreinen en bedrijfslandschap
Vakfunctionaris biologisch-dynamisch bedrijf Vakbekwaam medewerker biologischdynamisch bedrijf
Verzorgt de bodemvruchtbaarheid en bodemstructuur Verzorgt de biologisch-dynamische teelt Oogst en verwerkt het biologisch-dynamisch product Verzorgt de biologisch-dynamisch dierhouderij Verzorgt gebouwen, terreinen en bedrijfslandschap Verzorgt de planning en de aansturing
Middenkaderfunctionaris Plant Bedrijfsleider bedekte teelt
Managet het bedrijfsonderdeel of bedrijf Bewaakt het productproces Opbouwen relatienetwerk
Middenkaderfunctionaris Plant Bedrijfsleider open teelt
Managet het bedrijfsonderdeel of bedrijf
Page 4 of 59
Bewaakt het productproces Opbouwen relatienetwerk
Middenkaderfunctionaris Plant Bedrijfsleider biologisch-dynamisch bedrijf
Managet het bedrijfsonderdeel of bedrijf Bewaakt het productproces Opbouwen relatienetwerk
Middenkaderfunctionaris Plant Bedrijfsleider gemechaniseerd loonbedrijf
Managet het bedrijfsonderdeel of bedrijf Bewaakt het productproces Opbouwen relatienetwerk
Middenkaderfunctionaris groothandel en logistiek voedsel en leefomgeving
Managet het bedrijfsonderdeel Bewaakt de totale productstroom Bewaakt kwaliteit
Page 5 of 59
2. Voorbeeld competentiekaart HBO Rol: onderzoeker, adviseur, ondernemer Niveau 3: de beginnend beroepsbeoefenaar Competentiebeschrijving Beheersingsindicatoren • Kan bedrijf typeren. • Kan knelpunten van diverse bedrijfsprocessen analyseren. De beginnende beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om • Kan deelplannen en bedrijfskundige vakgebieden integreren • Kan visie formuleren bedrijfsplannen te formuleren t.b.v. profit en non profit organisaties, waarbij primaire • Kan scenario’s bedenken en haalbaarheid inschatten. en ondersteunende processen in • Kan doelstellingen formuleren volgens SMART criteria. samenhang worden beschouwd. Hierbij • Kan actieplannen op strategisch, tactisch en operationeel niveau opstellen. houdt hij rekening met zowel de bestaande • Kan evaluatiecriteria benoemen. situatie waarin de organisatie zich bevindt, de interne en externe factoren die van invloed zijn op mogelijkheden van de organisatie en de gewenste situatie. Context Kennis en inzicht Vaardigheden Attitude Een organisatie heeft geld nodig om haar • Financieel management 2 • Analyseren 3 • Nauwkeurig 3 toekomstplannen te realiseren en heeft • Logistiek management 1 • Inschattingsvermogen 3 • Standvastig 3 voor haar voortbestaan tijdelijk aanvullend • Marketing management 2 • Argumenteren 3 • Integer 3 vermogen nodig. Aan de financier moet de • Informatie management 2 • Aanpassingsvermogen 3 • Overtuigend 3 organisatie tonen dat zij levensvatbaar is. • Communicatie management 2 • Beslissingen nemen 3 • Zelfvertrouwen Hiertoe presenteert zij een realistisch plan, uitstralend 3 • Organisatie management 2 • Beleidsteksten schrijven op basis waarvan de financier kan 2 • Personeelsmanagement 1 • Creatief 2 beslissen het kapitaal te verlenen • Kennismanagement 2 • Presenteren en verdedigen 3 • Juridische achtergronden en aspecten 2 • Leiding geven 2 • Integraal businessplan 2 • Motiveren 2 • Strategisch management 2 • Draagvlak creëren 2 M1: Bedrijfsplannen ontwikkelen
Page 6 of 59
Rol: onderzoeker, adviseur, ondernemer Niveau 2: stagebekwaam Beheersingsindicatoren • Kan bedrijf typeren. • Kan knelpunten van diverse bedrijfsprocessen analyseren. • Kan deelplannen en bedrijfskundige vakgebieden integreren • Kan visie formuleren • Kan scenario’s bedenken en haalbaarheid inschatten. • Kan doelstellingen formuleren volgens SMART criteria. • Kan actieplannen op strategisch, tactisch en operationeel niveau opstellen. • Kan evaluatiecriteria benoemen.
Competentienaam: Bedrijfsplannen ontwikkelen Competentiebeschrijving De stagebekwame student demonstreert dat hij/zij in staat is om: • kennis en informatie m.b.t. de bestaande situatie van een middelgrote organisatie logisch te ordenen en modelmatig te analyseren • in een plan te verwerken • met daarbij verbetervoorstellen • voor een complexe probleemstelling • rekening houdend met de inzet van mensen en middelen • in een buitenschoolse setting • in teamverband • waarbij hij t.o.v. zijn opdrachtgever verantwoording schuldig is m.b.t. de gehele opdracht
Page 7 of 59
Context
Een organisatie heeft geld nodig om haar toekomstplannen te realiseren en heeft voor haar voortbestaan tijdelijk aanvullend vermogen nodig. Aan de financier moet de organisatie tonen dat het toekomstplan levensvatbaar is. Hiertoe presenteert zij een realistisch plan, op basis waarvan de financier kan beslissen het kapitaal te verlenen
Kennis en inzicht • Financieel management • Logistiek management • Marketing management • Informatie management • Communicatie management • Organisatie management • Personeelsmanagement • Kennismanagement • Juridische achtergronden en • •
aspecten Integraal businessplan Strategisch management
Page 8 of 59
Vaardigheden • Analyseren • Inschattingsvermogen • Argumenteren • Aanpassingsvermogen • Beslissingen nemen • Beleidsteksten schrijven • Presenteren en • • •
verdedigen Leiding geven Motiveren Draagvlak creëren
Attitude • Nauwkeurig • Standvastig • Integer • Overtuigend • Zelfvertrouwen •
uitstralend creatief
Rol: onderzoeker, adviseur, ondernemer Niveau 1: beroepsgeschikt Competentiebeschrijving Beheersingsindicatoren • Kan bedrijf typeren. De beroepsgeschikte student demonstreert dat hij/zij in staat is om: • Kan knelpunten van diverse bedrijfsprocessen analyseren. • Kan doelstellingen formuleren volgens SMART criteria. • kennis en informatie m.b.t. de bestaande situatie van een • Kan actieplannen op tactisch en operationeel niveau opstellen. eenvoudige organisatie logisch te • Kan deelplannen en bedrijfskundige vakgebieden integreren ordenen • m.b.v. een aangereikt model te analyseren • in een plan te verwerken • met daarbij verbetervoorstellen • voor een eenvoudige probleemstelling • in een binnenschoolse setting • waarbij hij aan zijn opdrachtgever (docent) verantwoording aflegt m.b.t. zijn eigen taak Context Kennis en inzicht Vaardigheden Een organisatie heeft geld nodig om haar • Financieel management • Analyseren toekomstplannen te realiseren en heeft • Logistiek management • Argumenteren voor haar voortbestaan tijdelijk aanvullend • Marketing management • Aanpassingsvermogen vermogen nodig. Aan de financier moet de • Informatie management • Beslissingen nemen organisatie tonen dat het toekomstplan • Communicatie management • Presenteren en levensvatbaar is. Hiertoe presenteert zij verdedigen • Organisatie management een realistisch plan, op basis waarvan de • Personeelsmanagement • Motiveren financier kan beslissen het kapitaal te • Kennismanagement • Draagvlak creëren verlenen • Juridische achtergronden en Competentienaam: Bedrijfsplannen ontwikkelen
• •
aspecten Integraal businessplan Strategisch management
270504JJ
Page 9 of 59
Attitude • Nauwkeurig • Standvastig • Integer • Overtuigend • Zelfvertrouwen •
uitstralend creatief
x x
x
x
x
Page 10 of 59
x x x x
x x x x x
x
x x
x x
x
x
Methodisch en reflectief denken en handelen
Making judgements
Probleemgericht werken
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid
Applying knowledge and understanding
Professionalisering
Learning skills
Brede, multidisciplinaire basis
Knowledge & understanding
Basiskwalificering voor managementfuncties
x x
Communication
x Sociaalcommunicatieve bekwaamheid
x Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
x Methodisch en reflectief denken en handelen
x Creativiteit en complexiteit in handelen
Hbo-kernkwalificaties
Probleemgericht werken
x (wetenschappelijke) toepassing
Transfer en brede inzetbaarheid
Brede professionalisering
B & T Competenties 1 Bedrijfsplannen ontwikkelen 2 Beleid uitvoeren 3 Verbeteren en vernieuwen van organisaties 4 Ondernemen 5 Vernieuwen van producten en diensten 6 Eigen professionaliteit optimaliseren 7 Professionaliteit beroepsgroep vormgeven 260204 JJ Multidisciplinaire integratie
3. Voorbeeld competentiematrix HBO Matrix Relatie competenties, HBO-kernkwalificaties en Dublindescriptoren Dublin Descriptoren
x x x x
x x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x x
x
x x
x
x x
Page 11 of 59
Internationaliseren
x x
Duurzaamheid
x x
Innoveren
Samenwerken
Competentie 1 Ondernemen 2 Vernieuwen van producten en diensten 3 Bedrijfsplannen ontwikkelen 4 Beleid uitvoeren 5 Verbeteren en vernieuwen van organisaties 6 Professionaliteit 7 Professionaliteit beroepsgroep 230204JJ
Ethisch bewustzijn
INHOLLAND competenties
x x
x x
x x
x
x
x
x x
4. FACTSHEET GREENPORT NEDERLAND A.
Greenport Nederland in een notendop
1)
Aantal primaire bedrijven en areaal
Tabel 1
Totaal aantal bedrijven en totale arealen (in ha) per Greenport, 2007 aalsmeer en omgeving
westland en oostland
venlo en omgeving
boskoop
bollenstreek
Land- en tuinbouw Totaal aantal 1.393 2.600 3.475 940 402 bedrijven Totaal areaal 21.664 21.807 63.534 11.180 4.011 Glastuinbouw Totaal aantal 700 1.941 525 318 183 bedrijven Totaal areaal 686 4.355 866 103 61 Glasgroenten Totaal aantal 15 622 279 2 2 bedrijven Totaal areaal 14 1.848 586 1 3 Snijbloemen Totaal aantal 453 863 106 18 126 bedrijven Totaal areaal 369 1.409 138 10 32 Pot- en perkplanten Totaal aantal 218 508 80 9 23 bedrijven Totaal areaal 262 941 86 6 9 Boomkwekerij Totaal aantal 161 55 355 570 67 bedrijven Totaal areaal 238 56 2.239 1.045 176 Bloembollen Totaal aantal bedrijven 48 23 119 3 223 Totaal areaal 218 67 948 4 2.309 Aantal 78 34 15 0 152 bloembollenbroei 1) Rijnsburg e.o. : Rijnsburg, Katwijk en Valkenburg Westland- en Oostland excl. Rijnsburg en Waddinxveen, Boskoop excl. Waddinxveen. Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Page 12 of 59
rijnsburg e.o.1)
waddinxveen
118 675
88 1.769
91 75
36 50
3 2
5 9
77 63
10 15
10 8
13 21
11 12
29 52
10 63
1 23
26
0
Tabel 2
Aantal gespecialiseerde bedrijven en arealen per Greenport met overwegend glastuinbouw en aandeel in Nederland 2007 aalsmeer en omgeving 8 13 291 312 170
westland en oostland 596 1.810 796 1.393 454
venlo en omgeving 226 555 75 129 51
Aantal glasgroentebedrijven Areaal glasgroente op glasgroentebedrijven (ha) Aantal snijbloemenbedrijven Areaal snijbloemen op snijbloemenbedrijven (ha) Aantal pot- en perkplantenbedrijven Areaal pot- en perkplanten op pot- en 246 914 66 perkplantenbedrijven (ha) West- en Oostland incl. rijnsburg e.o. en Waddinxveen, Venlo incl. drie noordelijke gemeenten Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Page 13 of 59
Totaal greenports 830 2.378 1.162 1.834 675
Nederland 1.709 4.345 1.839 2.869 1.160
Aandeel greenport in NL (%) 49 55 63 64 58
1.226
1.737
71
Tabel 3 Aantal gespecialiseerde bedrijven en arealen per Greenport met boomkwekerij en aandeel in Nederland 2007 venlo en omgeving 227
Totaal greenports 739
boskoop Nederland Aantal boomkwekerijen 512 2.525 Areaal boomkwekerij en vaste planten op 946 1.921 2.867 13.852 boomkwekerijen (ha) Boskoop incl. Alphen aan de Rijn en Waddinxveen, Venlo en omgeving incl. drie noordelijke gemeenten Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Aandeel greenports in NL (%) 29 21
Tabel 4Aantal gespecialiseerde bedrijven en arealen in de Bollenstreek en aandeel in Nederland 2007
Aantal bloembollenbedrijven Areaal bloembollen op bloembollenbedrijven Bollenstreek inlc. Rijnsbug Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
bollenstreek 180 2.250
nederland 1.344 20.170
Aandeel greenport in NL (%) 13 11
In bijlage 4A is een overzicht van gemeenten per greenport opgenomen. 2)
Aantal arbeidskrachten op primaire bedrijven
Tabel 5 Aantal arbeidsjaareenheden in de verschillende Greenports, 2007 aalsmeer en omgeving Aantal arbeidsjaareenheden 5.077 totaal bedrijf Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
westland en oostland
venlo en omgeving
boskoop
bollenstreek
rijnsburg e.o.
waddinxveen
Totaal greenports
15.933
9.592
2.408
1.486
382
333
35.210
3) Mission statement en enkele wapenfeiten GP Nederland “De Nederlandse Greenports staan voor drie kernopgaven: sneller innoveren dan de concurrentie, internationaal een leidende positie houden of verwerven als serviceprovider of regisseur van productstromen en de vooraanstaande positie van de primaire productie voor Nederland behouden. In deze samenhang blijven de dynamiek en daarmee het economische belang van het tuinbouwcluster voor Nederland behouden”. Bron: Greenport Nederland – Startnotitie “Op weg naar visie 2025” Economisch belang tuinbouwcluster: • Exportwaarde: € 14 miljard3; • Productiewaarde: € 7 miljard; • Tuinbouwcluster is goed voor 24 procent van het overschot op de betalingsbalans; • Op 7 procent landbouwareaal levert tuinbouwcluster 40 procent van agrarische economische waarde; • 260.000 directe en indirecte arbeidsplaatsen; • Aandeel sierteelt in wereldhandel: 60 procent; • Aandeel bollen in wereldhandel: 90 procent; • Additionele omzet veredelingsbedrijven: € 2,5 miljard; • Additionele productiewaarde kennisintensieve toeleverende industrie: € 1 miljard.
Page 14 of 59
Bron: Greenport Nederland – Manifest in uitvoering
4)
Aansluiting ‘Winnen aan waarde’ op ambities ‘Greenport Nederland’
De strategische agenda (greenport manifest) bevat vijf actiepunten: • Kennis en innovatie; • Ruimte voor ontwikkeling; • Bereikbaarheid; • Regelgeving en instrumentarium; • Europese agenda. Voor wat betreft het agendapunt “Kennis en innovatie” sluit de visie van Greenport Nederland één op één aan bij de agenda van het tuinbouwbedrijfsleven, welke is vastgelegd in “Winnen aan waarde”.
5)
Ketenplaatje Greenport Nederland
In bijlage 4B zijn diverse ketenplaatsjes opgenomen. B.
Vraag naar competenties en aanbod onderwijs / cursus etc.
6)
Ambities
Kennis en onderwijs in relatie tot ondernemerschap Algemeen is de indruk dat er over en weer onvoldoende aansluiting bestaat tussen tuinbouwsector en onderwijs. Dit leidt tot onvoldoende kennisinstroom in de sector, zowel in het primaire deel als ook bij onderzoek en ontwikkeling. Op dit moment is er reeds sprake van een groot knelpunt bij het invullen van vacatures, zowel bij toeleverende industrie als bij productie en handel; en zowel bij specialistische functies als bij generalistische functies. De achtergrond hiervan is tweeledig: • Het imago van de tuinbouwsector wordt nog veel geassocieerd met handmatige en weinig kennisintensieve arbeid (dit imago is versterkt aanwezig bij het allochtone deel van de bevolking als groeiende doelgroep). • De tuinbouwsector als geheel is onvoldoende in staat om, in competitie met andere sectoren, invloed uit te oefenen op inhoud en invulling van het onderwijs op verschillende niveaus. De situatie is nijpend. Een drastische ommekeer in deze ontwikkeling is nodig om ook in 2025 nog een kwalitatief goede invulling van het ondernemerschap in de sector te hebben. De Greenportsagenda omvat de volgende punten: • Ontwikkel een samenhangende onderwijsstrategie vanuit de sector, waarin tevens lopende initiatieven worden gebundeld (Deltaplan kennis en ondernemerschap binnen de Greenports / Greenportbusiness School). • Richt dit op de gehele onderwijskolom (VO, VMBO, HBO, WO). • Creëer daarin een prominente en actieve rol voor het bedrijfsleven, zodat interactie ontstaat tussen ondernemers en studenten. • Doe dit aan de hand van koppelingen tussen kenniscomponenten (sociaal/economisch/ cultureel, creativiteit en innovatie, technologie, bedrijfskunde en ondernemerschap) en marktcomponenten (energie, water, voeding, werk, leefomgeving). Bron: Greenport Nederland – Startnotitie “Op weg naar visie 2025”
Page 15 of 59
Bijlage 4A
Overzicht gemeenten per greenport
Greenport Aalsmeer en omgeving
Westland en Oostland
Venlo en omgeving
Greenport kengetallen Amsterdam west Aalsmeer Amstelveen Uithoorn Haarlemmermeer Ter Aar Alkemade Jacobswoude Leiderdorp Liemeer Warmond Nieuwkoop Leiden Leidschendam Voorburg Voorschoten Zoetermeer Zoeterwoude Wassenaar Capelle aan den IJssel Delft 's-Gravenhage Maassluis Midden-Delfland Nieuwerkerk ad IJssel Pijnacker / Nootdorp Rotterdam (inc. HvH) Rijnsburg e.o. (Katwijk, Valkenburg) Rijswijk Waddinxveen Westland Zevenhuizen-Moerkapelle Lansingerland Ambt Montfort Arcen en Velden Beesel Bergen Echt -Susteren Gennep Haelen Heel Helden Heythuysen Horst aan de Maas Hunsel Kessel Maasbracht
Page 16 of 59
Boskoop
Bollenstreek
Maasbree Meerlo-Wanssum Meijel Mook en Middelaar Nederweert Roerdalen Roermond Roggel en Neer Sevenum Swalmen Thorn Venlo Venraij Weert Boskoop Rijnwoude Reeuwijk Alphen aan de Rijn Waddinxveen Hillegom Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Rijnsburg e.o. (Katwijk, Valkenburg) Sassenheim Voorhout
Page 17 of 59
Bijlage 4B
Ketenplaatjes Greenport Nederland
Bron: LEI - LANDBOUW-ECONOMISCH BERICHT 2007
Page 18 of 59
Bron: LEI - LANDBOUW-ECONOMISCH BERICHT 2007
Page 19 of 59
Bron: LEI - LANDBOUW-ECONOMISCH BERICHT 2007
Page 20 of 59
Bron: LEI - LANDBOUW-ECONOMISCH BERICHT 2006
Page 21 of 59
5. FACTSHEET GREENPORT VENLO A.
Greenport Venlo in een notendop
1)
Aantal primaire bedrijven en areaal
Tabel 1
Totaal aantal bedrijven en arealen (in ha) in GP Venlo, 2007 Venlo en omgeving
Land- en tuinbouw Totaal aantal bedrijven Totaal areaal
3.475 63.534
Glastuinbouw Totaal aantal bedrijven Totaal areaal
525 866
Glasgroenten Totaal aantal bedrijven Totaal areaal
279 586
Snijbloemen Totaal aantal bedrijven Totaal areaal
106 138
Pot- en perkplanten Totaal aantal bedrijven Totaal areaal
80 86
Boomkwekerij Totaal aantal bedrijven Totaal areaal
355 2.239
Bloembollen Totaal aantal bedrijven Totaal areaal
119 948
Aantal bloembollenbroei 15 Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking LEI Tabel 2
Aantal gespecialiseerde glastuinbouw- en boomkwekerijbedrijven en arealen (ha) in GP Venlo,2007
Aantal glasgroentebedrijven Areaal glasgroente op glasgroentebedrijven (ha) Aantal snijbloemenbedrijven Areaal snijbloemen op snijbloemenbedrijven (ha) Aantal pot- en perkplantenbedrijven Areaal pot- en perkplanten op pot- en perkplantenbedrijven (ha) Aantal boomkwekerijen Areaal boomkwekerij en vaste planten op boomkwekerijen (ha) Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking LEI
Venlo en omgeving 226 555 75 129 51 66 227 1.921
Page 22 of 59
2)
Aantal arbeidskrachten op primaire bedrijven
Tabel 3 Aantal arbeidsjaareenheden in GP Venlo, 2007 Venlo en omgeving Aantal arbeidsjaareenheden totaal bedrijf Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking LEI
9.592
3) Mission statement en enkele wapenfeiten GP Venlo Venlo is een uniek gebied met een afzetmarkt van zo'n dertig miljoen mensen. Greenport Venlo is ook een uniek interregionaal netwerk van ondernemers, onderzoek, onderwijs en overheid: de vier O's. Dit netwerk creëert een ‘open innovation space' en waarde voor de markt van agri, nutrition, food, fresh en logistics. De waarde uit zich in meer innovatief vermogen en kritische massa, synergie en slagvaardigheid, en zelf gerealiseerde groei. Dit zorgt voor een kwalitatief hoogstaand, duurzaam en gezond klimaat. Voor ondernemers in kwestie, en voor de andere drie O’s. En tenslotte ook voor de vijfde O, de omgeving: de natuur, de cultuur en de mensen die wonen en werken in Greenport Venlo.
Wapenfeiten van Greenport Venlo tot op heden zijn: Meest complete agro- en foodregio in Nederland (food, feed en flowers) Enige tuinbouwgebied van Nederland dat substantieel groeit Na Rotterdam en Amsterdam het grootste logistieke knooppunt van Nederland Sterk ontwikkelde en zich onderscheidende samenwerking tussen de 4 O's Innovatief klimaat (o.a. Agrofood Community, KnowHouse, Innovatiecentrum Gezonde Voeding, samenwerking tussen agro en mkb sectoren) De snelst groeiende handelsfunctie (veilingen en handelshuizen) Bron: Greenport Venlo – De nieuwe verbinding 4)
Aansluiting ‘Winnen aan waarde’ op ambities ‘Greenport Venlo’ De drie centrale thema’s voor GP Venlo zijn: - waarde creeren - leren leren (zie ook punt 7) - quality of life In onderstaande tabel zijn de verschillende ambities van GP Venlo ‘gekoppeld’ aan de actielijnen van Flowers & Food (Winnen aan Waarde).
Actielijnen ‘Winnen aan waarde’
Ambities Greenport Venlo
Marktaansluiting en conceptontwikkeling
−
Gezondheid en welbevinden
− − −
Ketennetwerkregie
−
− −
Meer dan 50% van de ondernemingen stuurt − meer op toegevoegde waarde dan op omzet (van Food naar Fashion) Omzet verssector van 1 naar 2 miljard in 15 jaar Wereldleider in kennis van gezonde voeding
−
Werklandschappen realiseren (bijv. 1.000 ha in Klavertje 4) bestaande uit agroproductie-, bedrijven-, kantoren-, researchclusters en ultramoderne kassencomplexen Centrum voor agrologistieke dienstverlening (value added logistics) Verregaande samenwerking tussen Agro en niet-
−
Page 23 of 59
−
Intelligente productie
− −
Agro Duitse partners integraal onderdeel van het netwerk Per saldo zero gebruik fossiele brandstof in het gebied
− Investeren in competenties 1. Toename van het aantal banen op hbo-niveau en hoger, is significant groter dan in de rest van Nederland 2. Kennisinfrastructuur van VMBO tot en met universiteit met gecertificeerde Greenportopleidingen 3. Overig 5. Invulling geven aan de vijfde O (omgeving en maatschappij) 6. Behoud eigen karakter woon- en leefklimaat Bron: Greenport Venlo – De nieuwe verbinding B.
Vraag naar competenties en aanbod onderwijs / cursus etc.
5)
Ambities
−
4.
7.
Leren leren - Gestaag gegroeide kennis, doelgericht onderzoek, moderne technologie en toegepaste opleidingen komen samen met bedrijvigheid tot innovatie en duurzame vooruitgang. 3 speerpunten: 1) Kennisdelen en kennisuitwisseling dmv netwerken. Dit moet leiden tot kruisbestuiving en nieuwe innovaties. 2) Ontwikkeling van knooppunten in het kennisnetwerk. Concreet: intermediairs transferpunten (nu al in de vorm van Knowhouse en het ICGV) en netwerken, zoals de Agrofood Community ZO-Nederland. Verdere verdieping van toegepaste kennis vergt aandacht (en gaat die krijgen) in ‘fresh centers of excellence’. 3) Kennis ontwikkelen en overdragen vereist natuurlijk ook het inrichten van een breed scala aan opleidingen. We noemen dat de ‘Greenport Academie’. Voor dat doel werken onderwijspartners als het Citaverde-college, HAS Den Bosch, Fontys Hogescholen en de universiteiten van Maastricht en Wageningen aan: i. een compleet aanbod aan ‘groene’ VMBO- en MBO-opleidingen, van theoretisch tot beroepsgericht, afgestemd op de arbeidsmarkt; ii. Greenport-opleidingen op HBO-niveau, specifiek gericht op de wereld van ‘food & flowers’; iii. internationale topopleidingen op het brede gebied van fresh & food, beginnend met twee UM-mastersopleidingen in de regio zelf. iv. een toegesneden aanbod van cursussen en contractonderwijs. Bron: Greenport Venlo – Bloeiende regio Het kernteam Greenport Venlo heeft de programmalijn “Leren Leren in Greenport Venlo” als volgt geformuleerd. De programmalijn Leren Leren heeft betrekking op de kennisinfrastructuur die noodzakelijk is om de ambities van Greenport Venlo te realiseren. Kennis, innovatie en regionale ontwikkeling liggen
Page 24 of 59
in elkaars verlengde. Het regionale netwerk aan relaties tussen de 5 O’s kan uitgroeien tot een lerende regio: via de pijler Leren Leren wordt gezaaid, via de pijler Waardecreatie wordt geoogst. InnovaToren: knooppunt in het kennisnetwerk van Greenport Venlo Doel van de InnovaToren is het creëren van meerwaarde door als katalysator te fungeren voor innovaties, nieuwe ontwikkelingen en veranderingsprocessen in de agro- en foodsector. Dit gebeurt door het fysiek en virtueel bij elkaar brengen van toonaangevende partijen uit het netwerk van de 5 O’s, met verbindingen binnen de regio, verbindingen vanuit de regio naar omliggende regio’s en verbindingen internationaal. In dit kennisnetwerk zullen diverse knooppunten van kennis en kunde ontstaan en zullen diverse (virtuele) netwerken fungeren als onderdeel van de Kennisinfrastructuur: • AgroFoodCommunity ZO-Nederland. Er is sprake van een groeiend netwerk met partners over regio’s en sectoren heen met nieuwe verbindingen naar de Foodregio HelmondVeghel (Food Connection Point) en het Duitse Niederrheingebied. • Ondernemersinitiatief Greenport Venlo. Er zijn inmiddels ca. 30 ondernemers aangesloten die actief zijn in de sector fresh en food uit de driehoek Nijmegen, Roermond en Eindhoven. • KnowHouse fungeert als intermediaire organisatie in de regio. • InnovatieCentrum voor Gezonde Voeding is een publiek-private samenwerkingsorganisatie van bedrijfsleven (LLTB, VGZ, Nunhems Zaden), kennisinstellingen (Wageningen UR en Universiteit van Maastricht) en overheden (gemeente Horst aan de Maas en gemeente Venlo). Het ICGV organiseert Kennisplatforms als ontmoetingsplaat voor MKB en kennisinstellingen. • Greenport Shanghai fungeert als uitvalsbasis voor ondernemers die hun activiteiten willen verbreden richting China, in het bijzonder het Agropark Dongtan. Vooruitlopend op de realisatie van het fysieke gebouw InnovaToren zal het Greenporthuis fungeren als het fysieke knooppunt van het kennisnetwerk Greenport Venlo. De projectaanvragen InnovaToren (Pieken in de Delta) en Kennisregio Agro en Food Venlo – Niederrhein (EU Kader Programma 7) kunnen een belangrijke impuls zijn voor het realiseren van de gewenste toekomstbestendige en samenhangende kennisinfrastructuur als antwoord op de geconstateerde versnipperde kennisinfrastructuur in de regio (Zicht op kennis of kennis uit zicht?). Binnen het kennisnetwerk Greenport Venlo worden drie speerpunten onderscheiden: 1. Opleiding. Voor het realiseren van economische groei en werkgelegenheid is het van belang een strategisch plan te ontwikkelen met een breed scala aan toegesneden opleidingen op diverse niveaus. Lopende initiatieven zijn: • Karpos is een samenwerking van AB Limburg met Citaverde College en geeft invulling aan maatgericht opleiden van vakmensen. Deelnemers krijgen een contract bij AB en worden geplaatst bij werkgevers waar ze een leerwerk traject volgen. • ‘Food and Flower Management’ als specialisatie binnen lopende BA-opleidingen van Fontys Hogeschool Venlo. In samenwerking met Citaverde College wordt gewerkt aan het ontwikkelen van doorlopende leerlijn vanuit MBO naar HBO, een aantal concrete initiatieven zijn inmiddels gestart. Samen met Wageningen UR gaat gewerkt worden aan doorlopende leerlijnen richting het wetenschappelijke onderwijs en uitwisseling van disciplinaire minoren met Van Hall Larenstein. • MSc opleidingen Global Supply Chain Management en Bio-business in Venlo van de Universiteit van Maastricht. Voorbereidingen zijn in volle gang, de start van MSc Global Supply Chain Management is voorzien in september 2008. Het Center of Entrepeneurship ontwikkelt onderwijsmodules en faciliteiten voor beide MSc opleidingen.
Page 25 of 59
2. Innovatie. Het innovatieproces wordt op een vernieuwende manier vormgegeven. Voor het stimuleren kunnen twee, elkaar aanvullende paden worden gevolgd: • Pad van toekomst naar de praktijk. Als eerste stap worden samen met stakeholders uit de regio gewenste en gedragen toekomstbeelden opgesteld die fungeren als inspiratiebron. Daarna wordt geanalyseerd welke ‘systeemsprongen’ nodig zijn om vanuit de huidige realiteit naar die gewenste toekomst toe te groeien. Dit vormt de basis voor het starten van innovatieprojecten om de belangrijkste knelpunten aan te pakken en ‘proof of principles’ te bewijzen. Daarbij gaat het niet alleen om nieuwe technologie, maar ook om nieuwe vormen van samenwerking in ketens of in de regio of kaders voor regelgeving. Uiteindelijk zullen (delen) van deze nieuwe concepten de basis zijn voor nieuwe business cases voor ondernemers. o Het toekomstbeeld Agro-Eco park, met drie verschillende uitwerkingen voor het gebied Klavertje vier, heeft geleid tot het vormgeven van het initatief Nieuw Gemengd Bedrijf waarin deelnemende bedrijven hun rendement en milieuwinst maximaliseren door ruimtelijke clustering. o Perspectieven van Functional Foods heeft geleid tot het initiatief Gezonde Gesneden Groente waarin deelnemende bedrijven en kennisinstellingen werken aan nieuwe concepten op het vlak van verse processed groenten, salades en diepvriesgroenten. • Pad van praktijk naar de toekomst. Innovaties van pioniers fungeren als inspiratiebron en worden benut als lerende netwerken om innovaties verder vorm te geven en los te trekken. Tevens worden deze netwerken benut voor verdere verspreiding in de brede praktijk. o Innovatienetwerk Nieuwe Energie Systemen (INES). Een groep van 15 prominente Limburgse telers verkent de mogelijkheden van nieuwe energiesystemen in de glastuinbouw. Vijf koplopers zijn begonnen met pilots, waaronder Greenportkas Venlo. De LLTB is ‘eigenaar’, Wageningen UR verzorgt de begeleiding. o Ondernemershuis Boomteelt. Gemeente Horst aan de Maas is bezig met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bomenteelt. Een innovatieagenda en activiteitenprogramma zijn in ontwikkeling. 3. Ondernemerschap. Voor succesvol ondernemerschap zijn specifieke competenties nodig. In de praktijk leren ondernemers veel door te doen en door contact te hebben met collega’s. Maar dit informele leren is niet voor iedere situatie toereikend. In diverse projecten wordt gewerkt aan leerconcepten voor (agrarische ondernemers). Ook in het groene onderwijs wordt competentiegericht leren belangrijker. • Team-venlo. Een samenwerkingsverband tussen Hogeschool Fontys, Universiteit van Maastricht, Hochschule Niederrhein/RUN, Kamer van Koophandel, gemeente Venlo, provincie Limburg heeft de afgelopen jaren een programma ontwikkeld voor het ondersteunen van startende HBO-ondernemers. Samen met ROC de Gilde is een Ondernemerschool gestart voor startende MBO-ondernemers. Een nieuw (Interreg) voorstel wordt voorbereid waarbij de gevolgde werkwijze wordt uitgebreid naar andere regio's (Arnhem/Nijmegen en Twente) en naar andere sectoren (agrarische sector, WURAgroCenter). • Loods Limburg is een ‘leerplaats voor ondernemers en een werkplaats voor leerlingen’ en draagt bij aan het opleiden van competentie arbeidskrachten in de agribusiness. • Bedrijf als Schakelplaats - Zuid is een samenwerkingsverband van LLTB, Provincie Limburg, LNV, Rabobank, Citaverde College, Karpos, Aequor en Wageningen UR. Het onderwijs verschuift van klaslokaal naar praktijkbedrijven. Een geselecteerde groep ondernemers krijgt als neventak het runnen van een onderwijs-leerbedrijf. Zij ontvangen
Page 26 of 59
een intensieve training om hun ondernemerschapvaardigheden verder te ontwikkelen en om leerlingen te begeleiden. Aanbevelingen: - Het (virtuele) knooppunt InnovaToren heeft een krachtige impuls nodig om te zorgen dat er voldoende meerwaarde uit alle initiatieven komt. Initiatieven lopen nog té vaak naast elkaar en verbindingen komen bij toeval tot stand; de InnovaToren positioneren als hét knooppunt in het kennisnetwerk van Greenport Venlo. - Blijvend inzetten op netwerkvorming via de AgroFood Community. Verbreden en verdiepen van verbindingen naar de Food-regio Helmond, het Duitse Niederrheingebied en naar kennisinstellingen binnen en buiten de regio. Belangrijke instrumenten: inspireren, agenderen en verbinden. - Initiatieven voor opleidingen in het kader van de ambities van Greenport Venlo ondersteunen en verder uitbouwen tot een strategisch plan opleidingsinfrastructuur. - Tot nu toe wordt vooral ingezet op netwerkvorming (‘pad van praktijk naar toekomst’). Het verdient aanbeveling een programmatische aanpak te kiezen om initiatieven van (groepen) van ondernemers gericht te ondersteunen. Geleerd kan worden van (landelijke) initiatieven zoals het programma ‘Netwerken in de Veehouderij’ en Platteland Impuls. Kritische succesfactoren: beschikbaarheid van een ‘vrije actor’ (een onafhankelijke begeleider om het netwerk te helpen), diversiteit binnen netwerken en frequentie communicatie om verrassende ontmoetingen te stimuleren (Email-attendering). - Het ontlokken van nieuwe innovaties door in te zetten op het ‘pad van toekomst naar praktijk’. Kansrijke thema’s zijn: duurzame energie, logistiek en nieuwe verbindingen tussen stad en land (urban agriculture). Uit de toekomstverkenningen kan blijken dat het wenselijk is nieuwe knooppunten van kennis en kunde te vormen om landelijke kennis te ontsluiten voor de regio. Namens het kernteam Greenport Venlo: Leon Weijs (Fontys), José Vogelezang (WUR), Saskia van Leeuwen (UM), Hans Caubo (Provincie Limburg).
Page 27 of 59
6. FACTSHEET GREENPORT WESTLAND & OOSTLAND A.
Greenport Westland&Oostland in een notendop
1)
Aantal primaire bedrijven en areaal
Tabel 1
Totaal aantal bedrijven en arealen (in ha) in Greenport Westland&Oostland, 2007
westland en oostland
rijnsburg e.o.1)
waddinxveen
Land- en tuinbouw Totaal aantal 2.600 118 88 bedrijven Totaal areaal 21.807 675 1.769 Glastuinbouw Totaal aantal 1.941 91 36 bedrijven Totaal areaal 4.355 75 50 Glasgroenten Totaal aantal 622 3 5 bedrijven Totaal areaal 1.848 2 9 Snijbloemen Totaal aantal 863 77 10 bedrijven Totaal areaal 1.409 63 15 Pot- en perkplanten Totaal aantal 508 10 13 bedrijven Totaal areaal 941 8 21 Boomkwekerij Totaal aantal 55 11 29 bedrijven Totaal areaal 56 12 52 Bloembollen Totaal aantal 23 10 1 bedrijven Totaal areaal 67 63 23 Aantal 34 26 0 bloembollenbroei 2) Rijnsburg e.o. : Rijnsburg, Katwijk en Valkenburg Westland- en Oostland excl. Rijnsburg en Waddinxveen. Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Page 28 of 59
Tabel 2
Aantal gespecialiseerde bedrijven en arealen in Greenport Westland&Oostland met overwegend glastuinbouw 2007
Aantal glasgroentebedrijven Areaal glasgroente op glasgroentebedrijven (ha) Aantal snijbloemenbedrijven Areaal snijbloemen op snijbloemenbedrijven (ha) Aantal pot- en perkplantenbedrijven Areaal pot- en perkplanten op pot- en perkplantenbedrijven (ha) West- en Oostland incl. rijnsburg e.o. en Waddinxveen Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Page 29 of 59
westland en oostland 596 1.810 796 1.393 454 914
2)
Aantal arbeidskrachten op primaire bedrijven
Tabel 5 Aantal arbeidsjaareenheden in de verschillende Greenports, 2007
westland en oostland Aantal arbeidsjaareenheden totaal 15.933 bedrijf Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
3) Missie/ambitie en enkele wapenfeiten GP Westland Missie/Ambitie Binnen de gemeente Westland ligt een groot deel van het belangrijkste glastuinbouwcomplex ter wereld. De glastuinbouw wordt gezien als een belangrijke pijler voor de Nederlandse economie. Een unieke positie die we willen behouden. Als strategische koers kiezen wij daarom voor versterking van het glastuinbouwcomplex in al haar verscheidenheid. Behoud en versterking van de gehele glastuinbouwcluster staat voorop waarbij er geen elementen uit de Westlandse cluster mogen verdwijnen. Glastuinbouw is de beste garantie voor de middellange termijn voor de verdere economische en maatschappelijke ontwikkeling van Westland. Bron: Gemeente Westland – Greenport Westland 2020 Enkele kengetallen Greenport Westland Totaal oppervlakte Nederlands glastuinbouwcluster
11.000 hectare
Aandeel Greenport Zuid-Holland in areaal van de Nederlandse glastuinbouwcluster
55 procent
Toegevoegde waarde Nederlands glastuinbouwcluster € 4,8 miljard Werkgelegenheid Nederlands glastuinbouwcluster
140.000 arbeidsplaatsen
Exportwaarde Nederlands glastuinbouwcluster
€ 12 miljard
Exportwaarde Greenport Zuid-Holland
€ 8 miljard
Bron: www.greenportwestland.nl 4)
Aansluiting ‘Winnen aan waarde’ op ambities ‘Greenport Nederland’
In onderstaande tabel zijn de verschillende ambities van GP Westland&Oostland ‘gekoppeld’ aan de actielijnen van Flowers & Food (Winnen aan Waarde).
Actielijnen ‘Winnen aan waarde’
Ambities Greenport Westland&Oostland
Marktaansluiting en conceptontwikkeling Gezondheid en welbevinden Ketennetwerkregie
−
Intelligente productie Investeren in competenties
− 8. Het inzetten op versterking van de cluster met betrekking tot kennis, innovatie en logistiek door
−
Uitwerken greenportgedachte in relatie tot mainports Rotterdam en Schiphol
Page 30 of 59
Overig
-
-
B.
strategische samenwerking te bewerkstelligen met diverse kennisinstituten. Beeldvorming en imago glastuinbouw verbeteren. De herstructurering van het glas binnen de gemeente versnellen Oplossen problematiek voormalige agrarische bedrijfswoningen Het initiëren/stimuleren van meervoudig ruimtegebruik en verduurzaming Het initiëren van activiteiten tot het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit Het zoeken naar uitplaatsingslocaties duurzaam glas in de nabijheid van Westland voor tuinders die als gevolg van transformatie glas moeten uitwijken. In voor waardenscheppende zin voldoende ruimtelijke capaciteit realiseren voor de diverse functies die het glastuinbouwcomplex versterken zoals het duurzaam glas en bedrijventerreinen.
Vraag naar competenties en aanbod onderwijs / cursus etc.
Onderwijs en onderzoek in relatie tot glastuinbouw Bedrijven en scholen hebben elkaar de komende jaren hard nodig om samen beter, sneller en efficiënter te kunen inspelen op de ontwikkelingen in hun omgeving. Bij de continue ontwikkeling van producten en diensten bij de bedrijven is kennis als productiefactor van groot belang. Goed opgeleid en gekwalificeerd personeel is hiervoor een basisvereiste. Maar ook de scholen ondervinden de gevolgen van de snelle ontwikkelingen: voortdurende vernieuwing en aanpassing aan de eisen van de samenleving. Bron: www.gemeentewestland.nl
Page 31 of 59
7. FACTSHEET GREENPORT BOSKOOP A. Greenport Boskoop in een notendop − Greenport Boskoop is cluster van boomkwekerijproductie -, toeleverende -, verwerkende dienstverlenende - en handelsbedrijven − Greenport Boskoop (sierconiferen & heesters) vormt samen met andere productieclusters de Greenport Boomteelt Nederland: Horst (vruchtbomen en rozenstruiken), Haaren (onderstammen), Opheusden (laanbomen), Zundert (bos- en haagplantsoen) en Bollenstreek (vaste planten) − Totale boomkwekerijsector omvat 4000 productiebedrijven op 13.750 ha met jaarlijks 600 miljoen euro omzet. − Greenport Boskoop omvat 700 productiebedrijven met 3000 arbeidsplaatsen op 1.100 ha en 200 miljoen euro jaaromzet 1 1)
Aantal primaire bedrijven en areaal
Tabel 1
Aantal bedrijven en arealen (in ha) in Greenport Boskoop, 2007
boskoop Land- en tuinbouw Totaal aantal Totaal areaal Glastuinbouw Totaal aantal Totaal areaal Glasgroenten Totaal aantal Totaal areaal Snijbloemen Totaal aantal Totaal areaal Pot- en perkplanten Totaal aantal Totaal areaal Boomkwekerij Totaal aantal
940 11.180 318 103 2 1 18 10 9 6 570
Totaal areaal Bloembollen Totaal aantal Totaal areaal
1.045 3 4
Aantal bloembollenbroei
0
Boskoop excl. Waddinxveen; Bron CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
1
Data uit ‘Visie en agenda Greenport regio Boskoop, 2005’ Page 32 of 59
Tabel 2
Aantal gespecialiseerde bedrijven en arealen in Greenport Boskoop 2007
Aantal boomkwekerijen Areaal boomkwekerij en vaste planten op boomkwekerijen (ha) Boskoop incl. Alphen aan de Rijn en Waddinxveen Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
2)
boskoop 512 946
Aantal arbeidskrachten op primaire bedrijven boskoop
Aantal arbeidsjaareenheden totaal bedrijf Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
3) − − − − −
2.408
Missie/ambitie GP Boskoop Intensieve samenwerking met andere boomteeltregio’s in één Greenport Boomteelt Nederland Sterke mondiale marktpositie en ketenregie in de boomteelt Balans tussen economie, natuur, recreatie en wonen Voorloper op vlak van duurzame ontwikkeling (‘groen en gezond’) Toonaangevende positie in kennis, innovatie en hoogwaardige arbeid
B. Vraag vanuit Greenport Boomteelt naar competenties en aanbod onderwijs / cursus etc.
De Actieagenda Greenport Boomteelt omvat zes programma’s. Uitvoering van de programma’s ‘Groene stad concept’, ‘Ketenversterking’, ‘Standaardisatie’ en ‘Multimodaal vervoer’ stelt nieuwe eisen aan competenties van ondernemers en medewerkers op terreinen van managen van bedrijven en marktgericht ondernemerschap. De Actieagenda voorziet via de programma’s ‘Kennisborging’ en ‘Kwaliteitsprogramma medewerkers’ in een kader voor concrete activiteiten gericht op scholing en onderwijs, o.m. het ontwikkelen en verzorgen van een Cursus Ondernemersvaardigheden voor boomkwekers, het integreren hiervan in het bestaande onderwijspakket en het creëren van meer stageplaatsen.
4)
Aansluiting ‘Winnen aan waarde’ op ambities ‘Greenport Boskoop’
Actielijnen ‘Winnen aan waarde’
Actieagenda Greenport Boomteelt
Marktaansluiting en conceptontwikkeling Gezondheid en welbevinden
− −
Groene Stad concept
Ketennetwerkregie
− − −
Programma Ketenversterking Standaardisatie Multimodaal vervoer
Intelligente productie
−
Duurzame kwekerij van de toekomst
Page 33 of 59
Investeren in competenties
9. Programma Ketenversterking 10. Kwaliteitsprogramma medewerkers 11. Kennisborging
Activiteiten uit de Actieagenda op het vlak van scholing en onderwijs zijn weliswaar binnen het Greenportoverleg aangekaart, maar zijn verder vorm en inhoud gegeven door de Kamer van Koophandel Rijnland. Deze heeft de Cursus Ondernemersvaardigheden voor Boomkwekers opgezet in samenwerking met banken, adviesbureaus, voorlichting en onderzoek, ondersteund door de Nederlandes Bond van Boomkwekers en de Studieclub Regio Boskoop. De cursus is bedoeld als aanvulling op MBO en HBO; onderwijsinstellingen hebben de cursus niet meeontwikkeld. De cursus is bedoeld voor het ontwikkelen van aspecten van managementkwaliteiten: bedrijfseconomie, marketing, personeelszaken, bedrijfsvisie ontwikkeling.
Page 34 of 59
8. FACTSHEET GREENPORT DUIN- EN BOLLENSTREEK A.
Greenport Duin- en Bollenstreek in een notendop
1)
Aantal primaire bedrijven en areaal
Tabel 1
Totaal aantal bedrijven en totale arealen (in ha) in Greenport Duin- en Bollenstreek, 2007
bollenstreek Land- en tuinbouw Totaal aantal 402 bedrijven Totaal areaal 4.011 Glastuinbouw Totaal aantal 183 bedrijven Totaal areaal 61 Glasgroenten Totaal aantal 2 bedrijven Totaal areaal 3 Snijbloemen Totaal aantal 126 bedrijven Totaal areaal 32 Pot- en perkplanten Totaal aantal 23 bedrijven Totaal areaal 9 Boomkwekerij Totaal aantal 67 bedrijven Totaal areaal 176 Bloembollen Totaal aantal 223 bedrijven Totaal areaal 2.309 Aantal 152 bloembollenbroei Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Tabel 2Aantal gespecialiseerde bedrijven en arealen in de Bollenstreek en aandeel in Nederland 2007
Aantal bloembollenbedrijven Areaal bloembollen op bloembollenbedrijven Bollenstreek incl. Rijnsburg Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
bollenstreek 180 2.250
Page 35 of 59
nederland 1.344 20.170
Aandeel greenport in NL (%) 13 11
2)
Aantal arbeidskrachten op primaire bedrijven
Tabel 3 Aantal arbeidsjaareenheden in Greenports Duin- en Bollenstreek, 2007
bollenstreek Aantal arbeidsjaareenheden 1.486 totaal bedrijf Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Totaal greenports
35.210
3) Missie/ambitie GP Duin- en Bollenstreek De missie van de Greenport Duin- en Bollenstreek is ‘Een vitale economie in een vitaal landschap’. De Greenport omvat een uniek economische drieluik gevormd door het bloembollencluster, het bloemen- en plantencluster en het toerisme. De Greenport Duin- en Bollenstreek omvat productie, veredeling, vermeerdering, handel, marketing, logistiek, transport, innovatie, onderzoek, technologie, keuringsdiensten en onderwijs. De Duin- en Bollenstreek vorm het kenniscentrum van de bloembollenproductie- en handel. Het niveau van vakmanschap, kennis en onderzoek is hoog en er is een sterke internationale oriëntatie. Enkele kengetallen Greenport Duin- en Bollenstreek:
Bloemencorso Bollenstreek Bloemencorso Rijnsburg Keukenhof Aantal toeristische overnachtingen Aantal zakelijke en congresovernachtingen
per jaar 1.200.000 bezoekers 200.000 bezoekers 700.000 bezoekers 2,7 miljoen 293.341
Cluster
Handelsomzet Exportwaarde Werkgelegenheid in euro in euro in arbeidsjaareenheden Bloembollen 550 miljoen 415 miljoen 2000 Glastuinbouw 785 miljoen 850 miljoen 3000 Toerisme 327 miljoen 4100 aan bestedingen (CBS / LEI 2005 / Toerteller Provincie Zuid-Holland 2005 / HHB-Ecorys 2006) Kennis en innovatie is één van de 5 thema’s uit de ‘Uitvoeringsagenda 2006-2020 Greenport Duinen bollenstreek’. Belangrijke aandachtspunten binnen dit thema zijn: − bevordering doorstroming kennis en innovatie door instellen en activeren van productgroepen, organiseren van congressen e.d.; − bevordering koppeling tussen sector en scholen door aanbieden stageplekken, leveren lesmateriaal, geven van rondleidingen e.d. (Bron: Een vitale economie in een vitaal landschap – Greenport Duin- en Bollenstreek, juni 2006) Krapte op de arbeidsmarkt en onvoldoende aansluiting tussen bedrijfsleven en groen onderwijs worden niet expliciet genoemd in de SWOT van de ‘Uitvoeringsagenda 2006-2020 Greenport Duinen Bollenstreek’. Hoewel ‘vergrijzing’ en ‘ontgroening’ algemeen leiden tot afname van he toekomstige regionale arbeidsaanbod, heeft onderzoek van de WLTO aangetoond dat het aantal
Page 36 of 59
opvolgers in de bollenproductiebedrijven nog een vitaal beeld voor de volgende generatie oplevert.
Actielijnen ‘Winnen aan waarde’
Activiteiten Greenport Duin- en Bollenstreek
Marktaansluiting en conceptontwikkeling Gezondheid en welbevinden
− −
−
stimulering van verbreding van het toeristische aanbod, zoals het openstellen van agrarische bedrijven, het aanbieden van bijzonder en streekeigen logies en de verkoop van agrotoeristische producten onderzoeken van mogelijkheden om slimme koppelingen te leggen tussen bloemen en bollen, kunst, cultuur, water, natuur en kennis door het organiseren van (thematische) combinatiebezoeken
Ketennetwerkregie
−
samenwerking bevorderen met kennisinstellingen op het gebied van transport en logistiek
Intelligente productie
−
strategische verkenning van mogelijkheden voor andere kweken en producties die aansluiten bij ontwikkelingen in andere kennisclusters, bijvoorbeeld life- en biosciences
Investeren in competenties
12. koppeling tussen sector en scholen door aanbieden stageplekken, leveren lesmateriaal, geven van rondleidingen e.d
Overig
13. ruimtegebruik en herstructurering
B.
Vraag naar competenties en aanbod onderwijs / cursussen etc.
Bollenacademie De Stichting Bollenacademie is een samenwerkingsverband tussen onderwijs, voorlichting en bedrijfsleven met als doel: 14. Het realiseren van een gezamenlijk op de vraag afgestemd scholingsaanbod voor de bloembollensector 15. Het continueren en verder ontwikkelen van hoogwaardig regulier bloembollenonderwijs 16. Het oppakken van gezamenlijke activiteiten op het gebied van PR en werving om de instroom in het onderwijs en deelname aan scholing voor werkenden in de sector te vergroten. In de Bollenacademie werken samen: Aequor, Anthos, AOC Friesland, CAH, Citaverde College, Clusius College, CNB, CNV bedrijvenbond, DLV Plant bv, FNV bondgenoten, Groenhorst College, HAS Den Bosch, KAVB, LTO-Noord, PTC+Dronten, VHL en Wellantcollege. De deelname aan cursussen en opleidingen is relatief beperkt voor wat men zou verwachten bij een marktgerichte
Page 37 of 59
en dynamische sector. Mede om die reden heeft de Bollenacademie een analyse gemaakt van de factoren die hieraan ten grondslag liggen. Belangrijk blijken de beperkte aantrekkingskracht van de sector op jongeren en het achterblijven van het onderwijsaanbod bij ontwikkelingen in de sector. Reden voor de Bollenacademie om projectmatig te gaan werken aan verbetering hiervan. Sectororganisaties, opleidingsinstellingen en het ministerie van LNV zijn hierbij betrokken. Voorname aanpassingen zullen zijn: meer directe betrokkenheid bij en inbreng van de sector in het onderwijs (alle niveaus); minder versnipperd aanbod; opleidingseisen die aansluiten bij de behoefte van het bedrijfsleven. Leren Innoveren Het project Leren Innoveren, dat voortvloeit uit de KAVB-visie ‘Meer Markt, Meer Marge’, heeft het initiatief genomen om ondernemers een korte opleiding aan te bieden over het onderwerp marketing. De masterclass vindt plaats in drie belangrijke teeltgebieden, te weten het Noordelijk Zandgebied,West-Friesland en de Bloembollenstreek. De Rabobanken in deze drie gebieden dragen financieel in de organisatie ervan bij. De masterclass wordt gegeven door Hogeschool Utrecht en het marketing adviesbureau Sense Marketing & More. Er worden vier thema’s behandeld: − De kracht van marketing, − Uw eigen bedrijf en product − Afzetmarkten − Productmarktcombinaties. Elke thema is verdeeld in drie blokken: een of meer praktijkcases, vervolgens de theorie en daarna gaan de deelnemers zelf aan de slag. Deelnemers zijn na het volgen van de masterclass in staat om het belang, de kracht en de rol van marketing voor de eigen onderneming te onderkennen en in te zetten, en een aanpak te ontwikkelen die het eigen rendement verbetert. Deelnemers ontvangen na afloop een certificaat van de Hogeschool Utrecht.
Page 38 of 59
9. FACTSHEET GREENPORT / FLOWER MAINPORT AALSMEER A.
Greenport Aalsmeer in een notendop
1)
Aantal primaire bedrijven en areaal
Tabel 1
Totaal aantal bedrijven en totale arealen (in ha) in Greenport Aalsmeer, 2007 aalsmeer en omgeving
Land- en tuinbouw Totaal aantal 1.393 bedrijven Totaal areaal 21.664 Glastuinbouw Totaal aantal 700 bedrijven Totaal areaal 686 Glasgroenten Totaal aantal 15 bedrijven Totaal areaal 14 Snijbloemen Totaal aantal 453 bedrijven Totaal areaal 369 Pot- en perkplanten Totaal aantal 218 bedrijven Totaal areaal 262 Boomkwekerij Totaal aantal 161 bedrijven Totaal areaal 238 Bloembollen Totaal aantal 48 bedrijven Totaal areaal 218 Aantal 78 bloembollenbroei Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Tabel 2
Aantal gespecialiseerde bedrijven en arealen in Greenport Aalsmeer met overwegend glastuinbouw 2007
Aantal glasgroentebedrijven Areaal glasgroente op glasgroentebedrijven (ha) Aantal snijbloemenbedrijven Areaal snijbloemen op snijbloemenbedrijven (ha) Aantal pot- en perkplantenbedrijven Areaal pot- en perkplanten op pot- en perkplantenbedrijven (ha) Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
aalsmeer en omgeving 8 13 291 312 170
Nederland 1.709 4.345 1.839 2.869 1.160
Aandeel greenport in NL (%) 0 0 16 11 15
246
1.737
14
Page 39 of 59
2)
Aantal arbeidskrachten op primaire bedrijven
Tabel 3 Aantal arbeidsjaareenheden in de verschillende Greenport Aalsmeer, 2007 aalsmeer en omgeving Aantal arbeidsjaareenheden 5.077 totaal bedrijf Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Totaal greenports
35.210
3) Missie/ambitie Flower Mainport Aalsmeer Flower Mainport Aalsmeer is een unieke economische en maatschappelijke cluster, een cluster zelfs van wereldformaat. Het cluster biedt direct en indirect werkgelegenheid aan 45.000 arbeidsplaatsen en draagt fors bij aan het jaarlijkse overschot op de nationale betalingsbalans. Nationaal, en zeker in de internationale sierteeltwereld, is 'Aalsmeer' een begrip. Zo'n 60% van de Nederlandse bloemen- en plantenexport van ruim € 5 miljard wordt in Aalsmeer gerealiseerd. Flower Mainport Aalsmeer is ook de naam van het platform, dat opkomt voor de belangen van de sierteeltcluster. In dit platform zijn vertegenwoordigd: Bloemenveiling Aalsmeer, HBAG Bloemen en Planten, Kamer van Koophandel Amsterdam, LTO Noord / Glaskracht, Plantum NL, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Rabobank Regio Schiphol, Stivas, Stiveen, VBN, VGB, VNONCW West; Vereniging NoordWest 8; Gemeenten Aalsmeer/Amstelveen/Uithoorn/ Haarlemmermeer, Provincie Noord-Holland. Het platform dient nadrukkelijk bezien te worden als een netwerkorganisatie waar waarbinnen standpunten worden gedeeld, ideeën worden ontwikkeld, visies op elkaar worden afgestemd en waar mogelijk onder gezamenlijke noemer naar buiten wordt getreden. Zo zijn er o.a. ook contacten met de Vrije Universiteit in Amsterdam v.w.b. biologie en genetica en met de Universiteit van Leiden v.w.b. technologie. De organisatie wordt zo klein en plat mogelijk gehouden en probeert daarom telkens aansluiting te vinden bij bestaande organisaties. De opbouw zoals die ook staat vermeld in de brochure, Bloemen voor Nederland, brood voor de wereld wordt de benadering toegelicht van de verschillende schillen rondom de kern van het bloemencentrum Aalsmeer. De kern vormt de veiling met de verschillende groothandelsbedrijven met een werkoppervlakte van meer dan 100 ha. 1e schil handel plus dienstverlening 2e schil jonge planten en kennis van de sierteelt 3e schil dynamische dagvoorraad van bloemen en planten e 4 schil productieregio’s in heel Nederland 5e schil import van bloemen en planten uit de hele wereld Er komt in april een structuurvisie uit waarin het één en ander is vastgelegd over de plannen en mogelijkheden voor de Flower Mainport Aalsmeer als regio-overstijgende Greenport. Er kan op dit moment nog niets van de inhoud van dit rapport worden opgetekend, vanwege het vertrouwelijke karakter van de informatie. Bron: Hermen de Graaf. FMA
Page 40 of 59
Enkele notities bij de ambities van FMA -
Voldoen aan vraag naar midden- en hooggeschoold personeel Vergroten van kennis/vaardigheden van huidig personeel Extra inspanning om bedrijfsleven te betrekken bij onderwijs Nieuw ondernemerschap door actief startersbeleid en door accommoderen van nieuwe combinaties van opleidingen, onderzoek en ondernemerschap
Page 41 of 59
10. Factsheet Greenport Noord-Holland Noord
ALGEMEEN Momenteel is ‘Agriport A7’ weliswaar het meest aansprekende aspect van de ontwikkelingen in Noord-Holland, maar zeker niet het enige. In feite het gaat het om de "Greenport Noord-Holland Noord (NHN)”. De provincie (gedeputeerde Jaap Bond) heeft het voortouw genomen om alle ontwikkelingen in de Agribusiness in Noord-Holland Noord (globaal boven de lijn Alkmaar-Hoorn) te bundelen in een initiatief dat nu de werktitel "Mainport NHN" of "Freshport NHN" heeft. Het betreft hier een aantal tuinbouwsectoren, die elkaar onderling kunnen versterken (kennis, logistiek). Het Ontwikkelingsbedrijf NHN werkt dit initiatief uit, met instemming en betrokkenheid van Kamer van Koophandel, gemeenten, LTO, VNO/NCW, onderwijs, etc. De Kamer van Koophandel Noordwest Holland heeft i.s.m. een groot aantal partijen net een visiedocument opgesteld "Noordwest-Holland blauw en groen veel te doen" (zie www.nwhllnd.nl) dat hierop naadloos aansluit. De structuurvisie van de provincie zal voor de zomer gepresenteerd worden. Het gaat in “Greenport NHN” om de volgende ontwikkelingen: 1. Glastuinbouw: - Agriport A7: fase 1 - 500 ha (afgerond), fase 2 - 500 ha (in voorbereiding), fase 3 - 500 ha (planvorming) - Grootslag (gebied onder Medemblik): naast het huidige areaal is 500 ha nieuw uit te geven in voorbereiding. - Alton (glastuinbouw rond Heerhugowaard): ook hier staan enkele grootschalige vernieuwingsprojecten op stapel. 2. Seed Valley: De zaadbedrijven en de bedrijven van uitgangsmateriaal in NHN voorzien op korte termijn een geweldig arbeidsmarktprobleem van hoger opgeleiden: 100 fte per jaar. Onder de naam ‘Seed Valley’ hebben de grote bedrijven (o.a. Enza, Bejo, Syngenta) samen met zo'n 40 kleinere bedrijven van uitgangsmateriaal een netwerkorganisatie gevormd om dit probleem aan te pakken. 3. De bollenteelt: Het grootste bollenproductiegebied + een enorm areaal aan bollenbroei. 4. De vollegrondsgroenteteelt: NHN kan met recht de vollegrondsgroentetuin van Nederland genoemd worden (o.a. kool, witlof) met grote verwerkingsbedrijven als Vezet en Hessing. 5. Aquacultuur: Nieuw en speerpunt voor de provincie. Mogelijkheden rond Enkhuizen en Den Helder. De proeftuin Zwaagdijk start al een onderzoek op dit gebied. De Kassenklas in Zwaagdijk probeert de onderwijs/arbeidsmarktkant (en het imago/bekendheidaspect) op al deze terreinen te ondersteunen. Naast glastuinbouw lopen er ook al bollenprojecten en wil de zaadteelt ook aanhaken. De provincie beijvert zich om een (deeltijd)hoogleraar (+ Aio's) in NH te krijgen, vooralsnog t.b.v. de zaadteelt.
Page 42 of 59
GLASTUINBOUW – AGRIPORT A7 Agriport A7 is een projectlocatie voor grootschalige glastuinbouw van circa 410 hectare en agribusiness en logistiek van circa 80 hectare. Daarnaast wordt een bedrijventerrein voor kleinschalige kennisintensieve bedrijvigheid en recreatie van circa 15 hectare gerealiseerd. Circa 45 hectare is bestemd voor overige functies waaronder openbare ruimte, groen, infrastructuur en bedrijfswoningen ten behoeve van glastuinbouw. Initiatiefnemer van het project is Agriport A7 BV. Doel van de ontwikkeling • Efficiencyverbetering van de agrarische sector door ruimtelijke concentratie van bedrijfsprocessen uit dezelfde keten en optimalisatie van logistieke processen door samenwerking. Hierdoor blijven de kosten laag en de lijnen kort • Het versterken van de samenhang tussen de verschillende elementen in de agrarische sector in de regio • Een hoogwaardig en duurzaam karakter van de glastuinbouw en het agribusinessterrein Verwezenlijken Concurrentievoordelen • De combinatie van grootschalige groenten- en sierteelt, centrale verwerking in het gebied en de clustering van logistieke bewegingen • Hoge lichtintensiteit (+ 8% ten opzichte van het Zuidoosten van Nederland) • Zeer grote kavelafmetingen, wat direct aansluit bij schaalvergroting in de sector • Energie- en waterinfrastructuur ontworpen voor toekomstige ontwikkelingen • Ondernemers die welkom zijn • Goede arbeidsmoraal vanuit de agrarische oorsprong van de regio • Prettige woonomgeving en voldoende scholen in de nabije omgeving • Synergie door samenwerking met andere partijen in de keten • Goed bereikbaar doordat het project centraal gelegen is in de kop van Noord-Holland, direct aan de Rijksweg A7 en 30 minuten rijden vanaf Amsterdam ENERGIE Agriport A7 faciliteert en stimuleert het tot stand komen van een zo duurzaam mogelijke energievoorziening. Men gaat uit van een realisatie van 6% duurzaam energiegebruik. Dit ligt hoger dan het ambitieniveau van de sector dat uitgaat van 4% in 2010. Initiatieven • De glastuinbouwbedrijven en de ontwikkelaar hebben een energiecombinatie opgezet waarin een optimale energie-infrastructuur voor het gebied gezamenlijk zal worden gerealiseerd en geëxploiteerd. Dit is de Energiecombinatie Wieringermeer. • De ondernemers en de ontwikkelaar doen gezamenlijk haalbaarheidsstudies naar toepassingsmogelijkheden van duurzame energietechnieken. CO2 -reductie • Met clustering en een efficiënte techniek als WarmteKrachtKoppeling (WKK) kan een aanzienlijke besparing op het energieverbruik en daarmee op de CO2-reductie worden behaald. Een WKK is een installatie waarbij aardgas wordt omgezet is warmte, elektriciteit en CO2. Doordat alle drie producten nuttig kunnen worden gebruikt binnen een glastuinbouwbedrijf wordt hiermee een zeer hoog rendement behaald. Deze techniek wordt tot nu toe (2006) slechts in ca. 5% van de Nederlandse tuinbouwbedrijven toegepast, maar in Agriport A7 zal deze techniek in alle tuinbouwbedrijven worden gebruikt. Vergeleken met de normen uit het Besluit Glastuinbouw voor het jaar 2010 is hiermee een CO2-reductie van 45% te behalen. Het toepassen van WKK is de beste CO2- reductietechniek van de afgelopen tien jaar tegen de laagste maatschappelijke kosten. De techniek past bovendien bij de complexe energievraag
Page 43 of 59
van glastuinbouwbedrijven en draagt bij aan het handhaven van een flexibele elektriciteitsproductie in Nederland. Duurzame energie • Er zijn concrete plannen voor de realisatie van een bio-olie warmtekrachtcentrale als onderdeel van de energievoorziening voor de glastuinbouw. • Agriport A7 en gemeente verlenen medewerking aan een initiatief van lokale bedrijven om biomassavergisting te realiseren. • Door de CO2-bemesting met een WKK zal naast CO2 ook warmte en elektriciteit worden geproduceerd. Hierdoor zal circa 50% van de elektriciteitsvraag al voorzien zijn. • De resterende elektriciteitsvraag wordt in eerste instantie ingevuld door de elektriciteit die met eerder genoemde biomassavergisting en bio-olie stook wordt geproduceerd. Tevens kan voor het resterende deel groene stroom worden ingekocht. • Mogelijkheden voor een windmolenlijn opstelling zijn met gemeente en provincie verkend. De mogelijkheden lijken gunstig. Er is o.a. een initiatief voor een koppeling tussen de uitbreiding van het testpark van ECN en de Energiecombinatie Wieringermeer. • De totale energievraag zal op de lange termijn afnemen door de verdere ontwikkeling van gesloten kassystemen en de toepassing van energiezuinige verlichtingstechnieken
Werkgelegenheid Voor de glastuinbouw zijn hoofdzakelijk mensen nodig die het leuk vinden in een groene omgeving met hun handen aan het werk te zijn. Het gaat dan om: • Gewasverzorging; • Oogsten • Verpakking Om hiervoor in aanmerking te komen moet u beschikken over een goede werklust en waar nodig krijgt u een taakgerichte opleiding. Er zijn ook functies waarvoor meer voorkennis is vereist en functies waar je, eenmaal in de sector, naar toe kunt groeien. Denk aan functies als: • Teeltbegeleider • Ploegleider • (Biologische) Gewasbescherming • Energiebeheer • Marketing • Administratieve krachten • Bedrijfsleider • Planning en logistiek (Transportplanning en uitvoering) • Technische dienst
Page 44 of 59
Bedrijventerrein voor agribusiness en logistiek De werkgelegenheid op het bedrijventerrein is zeer divers en afhankelijk van de bedrijven die zich gaan vestigen. Op het grootschalige bedrijventerrein voor agribusiness en logistiek zijn voor diverse terreinen medewerkers noodzakelijk; van marketing en logistiek tot procesbegeleiders, inpakkers en heftruckchauffeurs, etc. Het moment van vraag naar medewerkers loopt gelijk met de vestiging van bedrijven.
Page 45 of 59
11. Beschrijving van het moderne groene onderwijs MBO (Holland College) Arbeidsmarkt Beschikbaarheid van mensen voor de arbeidsmarkt is een algemeen probleem en geldt niet alleen voor de tuinbouw. In dit verband zijn er in de betreffende greenport Westland-Oostland met diverse marktpartijen initiatieven ontplooid om het onderwijs beter aan te laten sluiten op de wensen van het bedrijfsleven Doorstroom MBO Æ HBO Er wordt ook hier gewerkt aan een arbeidsmarktperspectief. Dit wordt goed doorgenomen met de deelnemers en op deze manier worden de mogelijkheden en knelpunten ook zichtbaar. Het is een proces waarin van beide kanten energie moet worden gestoken. V.w.b. het perspectief van doorstroming naar het HBO is er met INHOLLAND een programma uitgezet. De deelnemers/studenten worden gecoacht in het overzien van de kansen en mogelijkheden en uiteraard ook de keerzijde van de sector. V.w.b. het onderwijs moet het totaalpakket kloppen. Onderwijskundige ontwikkelingen De opleidingen in De Lier hebben de laatste jaren een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Waar nodig en mogelijk heeft men geprobeerd in te spelen op de ontwikkelingen in de omgeving. Als gevolg daarvan zijn de traditionele opleidingen anders gaan heten. Handel en Logistiek heet nu greenport business & management en plantenteelt gaat nu Horti technics & Management heten. Het doel is om andere doelgroepen te bereiken door middel van het aanbieden van een veranderend opleidingsaanbod. Het is niet alleen meer groen, maar ook grijs of wit. De toekomstige onderwijslocatie staat niet meer in een typisch groene omgeving. Voor wat betreft de praktijk gaat zijn er mogelijkheden genoeg dat op een andere manier in te vullen. Ten opzichte van het bedrijfsleven wordt de positie van het onderwijs regelmatig heroverwogen. De deelnemers zijn tenslotte potentiële arbeidskrachten. Een voorbeeld om op verzoek van het bedrijfsleven aan de vraag te voldoen van chauffeurs en ander logistiek personeel is de opzet van een doorlopende leerlijn van het VMBO naar het MBO met de leeractiviteiten in het kader van Agrologistiek & Transport. Zo worden leerlingen van het VMBO al vroeg op het spoor gezet van een traject dat bij hen past en waarmee ze naderhand in het MBO de benodigde kennis en vaardigheden kunnen opdoen om zo geschikt te zijn voor de beroepen waar het bedrijfsleven om vraagt. Dit is een onderdeel van logistiek met een groene rand op een niveau waar het bedrijfsleven op dit moment behoefte aan heeft. De opleiding Horti technic & Management is een niveau 4 opleiding en die veel meer tuinbouwtechniek in zich bergt. Dan gaat het over robotisering, mechatronics en automatisering. Dit is in samenwerking met technische opleidingen. De regie blijft in handen van de tuinbouw met aandacht voor personeelsbeleid en leidinggeven. Samenwerking met andere onderwijsinstellingen Er wordt daarom gekozen voor een samenwerking met de ROC’s in Greenport Westland- Oostland. Daarbij wordt gedacht aan een keten van interessante combinaties van opleidingen. Er zal ook sprake zijn van aansluiting op HBO-opleidingen die op hun beurt op de één of ander manier kunnen voorzien in de vraag van de arbeidsmarkt. Praktijk in authentieke (leer)omgeving Verbreding van het opleidingspakket staat bovenaan en er wordt veel aandacht gegeven aan de authenticiteit van het opleidingstraject, want daar zijn de huidige deelnemers en studenten gevoelig voor. Zo zijn er initiatieven om in samenwerking met de gemeente Den Haag en een Rotterdams bedrijf gezamenlijk een niv/ 1 en 2 bedrijfsopleiding te starten. Samengevat voor de Greenport Westland-Oostland: • Keten van interessante combinaties van opleidingen • Tuinbouwproductie integreren en praktijksituaties creëren ‘on the spot’. • Locatie kiezen, bijv. op een eersteklas ROC/AOC-locatie in Naaldwijk
Page 46 of 59
• •
Samenwerken met grote bedrijven waar het gaat om praktijklessen Qua marketing eveneens een verleidingstrategie toepassen door het creëren van doorgroeimogelijkheden • Van belang is dat de leerlingen zich herkennen in authentieke situaties en leeromgevingen. In het kader van competentiegericht onderwijs gaat hier de ontwikkeling van het ‘natuurlijke leren’ in een authentieke context samen met een gerichte structuur en een duidelijk aanbod van kennis. De competentielijnen worden voortdurend ge(her)definieerd omdat dit alles beheersbaar moet zijn (en blijven) van zowel de vraagkant (bedrijfsleven) als die van het aanbod.(scholen) Om dit zo goed mogelijk vorm en inhoud te geven, wordt er gewerkt met leer- en ontwikkellijnen vanuit het VMBO als voorbereiding op het MBO. Deze worden gedifferentieerd naar niveau. Om het leerproces aantrekkelijk te maken wordt de vakinhoud zo vroeg mogelijk ingebracht. De Greenport Business School kan ook hier een hele goede impuls vormen voor een ontwikkeling, die is ingezet en die voorlopig ook zal worden doorgezet. Bron: Gert Engbers, Teamleider tuinbouw Holland College De Lier,
Page 47 of 59
12. Beschrijving van het moderne groene onderwijs MBO (Wellant) Arbeidsmarkt Beschikbaarheid van mensen voor de arbeidsmarkt is een algemeen probleem en geldt niet alleen voor de tuinbouw. In dit verband zijn er in de betreffende greenport Duin- en Bollenstreek in samenwerking met de Vereniging van Bloembollenhandel en veiling Flora Holland wervingscampagnes opgezet. Doorstroom MBO Æ HBO Er wordt gewerkt aan een arbeidsmarktperspectief. Dit wordt goed doorgenomen met de deelnemers en op deze manier worden de mogelijkheden en knelpunten ook zichtbaar. Het is een proces waarin van beide kanten energie moet worden gestoken. V.w.b. het perspectief van doorstroming naar het HBO is er met INHOLLAND een programma uitgezet. De deelnemers/studenten worden gecoacht in het overzien van de kansen en mogelijkheden en uiteraard ook de keerzijde van de sector. V.w.b. het onderwijs moet het totaalpakket kloppen. Onderwijskundige ontwikkelingen De tuinbouwopleiding Aalsmeer heeft jarenlang een klassieke onderwijsbenadering gekend en heeft onvoldoende ingespeeld op de ontwikkelingen in de omgeving. Vandaar dat hierin nu een kentering moet komen. Het doel is om andere doelgroepen te bereiken door middel van het aanbieden van een veranderend opleidingsaanbod. Het is niet alleen meer groen, maar ook grijs of wit. Daarbij geldt dat de onderwijslocatie niet per se in een typisch groene omgeving hoeft te staan. Als het om praktijk gaat dan zijn er mogelijkheden genoeg dat op een andere manier in te vullen. Ten opzichte van het bedrijfsleven wordt de positie van het onderwijs heroverwogen. De deelnemers zijn tenslotte potentiële arbeidskrachten. Samenwerking met andere onderwijsinstellingen Er wordt daarom gekozen voor een samenwerking met de ROC’s in de Duin- en Bollenstreek. Daarbij wordt gedacht aan een keten van interessante combinaties van opleidingen. De tuinbouwproductie maakt daarvan deel uit en wordt als zodanig niet als donkergroene opleiding ergens weggezet in het veld. Daarom de locaties zorgvuldig kiezen en aantrekkelijker maken voor een brede doelgroep en praktijksituaties creëren met Veiling Flora Holland en andere organisaties en bedrijven, de marketing van de opleidingen baseren op een verleidingstrategie, waarbij vooral de doorgroeimogelijkheden aan bod komen. Praktijk in authentieke (leer)omgeving Dit alles zorgvuldig voorbereiden en met de betrokken partijen implementeren. Verbreding van het opleidingspakket staat bovenaan en er wordt veel aandacht gegeven aan de authenticiteit van het opleidingstraject, want daar zijn de huidige deelnemers en studenten gevoelig voor. Samengevat voor de Duin- en Bollenstreek: • Keten van interessante combinaties van opleidingen • Tuinbouwproductie integreren en praktijksituaties creëren ‘on the spot’. • Locatie kiezen, bijv. op een eersteklas ROC-locatie in Leiden • Samenwerken met grote bedrijven waar het gaat om praktijklessen • Qua marketing een verleidingstrategie toepassen door het creëren van doorgroeimogelijkheden • Van belang is dat de leerlingen zich herkennen in authentieke situaties en leeromgevingen. Dit programma wordt nu voorbereid en vervolgens met betrokken partijen geïmplementeerd. Voor de doorstroming naar het HBO zal een verbreding van het opleidingspakket op het MBO alleen maar beter scoren. MBO werkt met SHL competenties die uiterlijk in 2010 moeten zijn ingevoerd. Roer gaat opnieuw om In het kader van competentiegericht onderwijs gaat in tegenstelling tot de recentelijke ontwikkelingen van natuurlijk leren in een authentieke context met als uitgangspunt de vraag
Page 48 of 59
van de deelnemers nu veel meer gewerkt worden aan een gerichte structuur met een duidelijk aanbod van kennis. De competentielijnen worden daarom geherdefinieerd omdat dit alles beheersbaar moet zijn (en blijven) van zowel de vraagkant (bedrijfsleven) als die van het aanbod.(scholen) Om dit zo goed mogelijk vorm en inhoud te geven, wordt er gewerkt met leer- en ontwikkellijnen vanuit het VMBO als voorbereiding op het MBO. Deze worden gedifferentieerd naar niveau. Om het leerproces aantrekkelijk te maken wordt de vakinhoud zo vroeg mogelijk ingebracht. V.w.b. de tuinbouw is er nog een hele weg te gaan, maar de Greenport Business School kan een hele goede impuls vormen voor een versnelde ontwikkeling van dit vernieuwende traject. Bron: Voorzitter CvB Wellant de heer L.D. Verburgh
Page 49 of 59
13. Overzicht Tuinbouwgelieerd onderwijsaanbod Wageningen UR
BSc onderwijsaanbod Wageningen Universiteit (VWO scholieren) Binnen de bacheloropleidingen plantenwetenschappen kan het profiel ‘tuinbouw, economie en innovatie’ worden gevolgd, er zijn ook profielen in de richting van de plantenveredeling en de gewasbescherming (zie de BSc waaier brochure voor een compleet overzicht). Het technische aspect van de (glas)tuinbouw: kassenbouw, klimaatbeheersing, mechanisatie e.d.) komt terug in de bacheloropleidingen agrotechnologie. MSc opleiding Na de bachelorfase gaat men door met de tweejarige masterfase. Bijvoorbeeld MSc Plant Sciences (met o.a. de specialisatie Greenhouse Horticulture) of MSc Agrotechnology. De bachelorfase duurt drie jaar. Toelatingseis: een VWO diploma met profiel Natuur en Gezondheid of Natuur en Techniek. De voertaal is in het begin nog volledig Nederlands maar na verloop van de tijd zijn er ook af en toe colleges en boeken in het Engels. >> www.plantenwetenschappen.nl | www.agrotechnologie.nl | www.wageningenuniversiteit.nl |
MSc onderwijsaanbod Wageningen Universiteit (HBO-ers en buitenlandse studenten) Voor tuinbouw geïnteresseerden is er binnen de masteropleiding Plant Sciences (MPS) de specialisatie Greenhouse Horticulture. Meer technisch geïnteresseerden kunnen terecht bij de MSc Agrotechnology (MAT). Bij interesse in m.n. marketing, management en logistieke aspecten kan ook de Master Management & Economics interessant zijn. Voertaal is bij alle masters Engels. Men volgt een aantal vakken, een stage en doet zelf een afstudeeronderzoek (half jaar). Voor HBO-ers kan soms vrijstelling gegeven worden voor de stage. Hiervoor in de plaats kan dan bijvoorbeeld een tweede (klein) afstudeeronderzoek worden gedaan. Toelating met HAS diploma (en/ of HTS voor Agrotechnologie). Engelse taalvaardigheid wordt getest of men moet een 7 of hoger voor dit vak hebben gehaald op het HAVO eindexamen. Voor buitenlandse studenten gelden iets andere toelatingseisen zie de MSc brochure (voor niet-NL doelgroep). >> www.wu.nl/msc | Contactpersonen: Dr. Anja Kuipers (MPS) / Dr.ir. Jan-Willem Hofstee (MAT)
•
MSc Tuinbouwproductieketens De leerstoelgroep Tuinbouwproductieketens (Horticultural Product Chains) verzorgt een aantal onderwijselementen met name voor de BSc Plantenwetenschappen en MSc Plant Sciences. Ook is deze betrokken bij de MSc opleiding Food Quality Management , enkele keuzevakken en de mogelijkheid om bij Tuinbouwketens een afstudeervak te doen. Daarnaast participeert Tuinbouwketens ook in onderwijs dat door andere leerstoelen gegeven wordt. Zo is er een samenwerking met de Leerstoelengroep Bedrijfskunde en de Leerstoelgroep ´Operations Research en Logistiek ´ op het gebied van ketens en logistiek. Waar afstudeervakken op het grensvlak van beide vakgebieden liggen worden deze gezamenlijk begeleid.
• MSc Mangement, Economics and Consumer Studies Binnen de MSc Management, Economics and Consumer Studies kunnen studenten hun vakkenpakket een tuinbouwtintje geven door de keuze van onderwerpen voor
Page 50 of 59
afstudeeronderzoek en projectwerk. En het kiezen van vrij keuze vakken. Voor studenten met een HAS diploma is er een speciale doorstroom specialisatie. • MSc Agrarische Bedrijfstechnologie De leerstoelgroep Agrarische bedrijfstechnologie, waarvan het deel dat geleid wordt door prof. Eldert van Henten, vakken verzorgt over tuinbouwtechnologie (kassen, klimaatbeheersing, substraatteelt etc. etc.), Deze worden vooral gegeven ten behoeve van de BSc Agrotechnologie en de MSc Agricultural and Bioresource Engineering.
PhD onderwijs (in het kader van contractonderzoek) Het is voor bedrijven mogelijk om tegen betaling promotieonderzoek te laten verrichten bij de Leerstoelgroep Tuinbouwproductieketens (door een door de universiteit aan te stellen promovendus of een medewerker van het eigen bedrijf). >> Contactpersoon: Prof.dr. Olaf van Kooten
Van Hall Larenstein (HAVO scholieren, MBO-ers en buitenlandse studenten) Op HBO niveau biedt de aan Wageningen UR gelieerde Hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden de opleiding Tuin- & Akkerbouw aan. Tevens bieden zij cursussen over o.a. Agrarisch ondernemerschap aan. Voor buitenlandse studenten heeft Hogeschool Van Hall Larenstein in Wageningen tevens de 2jarige opleiding International Horticulture & Marketing. Deze is ook toegankelijk voor Nederlandse studenten: als afstudeerrichting binnen de HBO opleiding Bedrijfskunde & Agribusiness (in Wageningen). >> www.vanhalllarenstein.nl |
Overig Deeltijd onderwijs bieden we niet aan (alle opleidingen zijn voltijds). Tegen betaling kan men evt. wel losse vakken volgen (extranus): zes tot acht weken halve dagen. Wageningen Business School biedt ook regelmatig korte cursussen aan (bijv. voorjaar 2008 over Marketing in de Sierteelt). Contactpersoon Wageningen Business School: Geralda Fonteijn | www.wbs.wur.nl
• Cursusonderwijs in kader van plantenveredeling en vermeerdering BreedWise streeft ernaar een zo volledig mogelijk pakket van cursussen aan te bieden voor veredelingsbedrijven, vermeerderaars en verwante instellingen in de sectoren akkerbouw, voedingstuinbouw, sierteelt en bollen. De cursussen zijn bedoeld om een theoretische achtergrond te geven voor de dagelijkse werkzaamheden, waarbij steeds de relatie met de praktijk wordt gelegd. De cursussen worden gegeven door docenten met veel kennis en ervaring op het betreffende vakgebied, die ook bekend zijn met de dagelijkse praktijk in deze sector. BreedWise werkt samen met Wageningen Universiteit, Plant Research International, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, de keuringsdiensten en met bedrijven, om u te verzekeren van een cursus van hoge kwaliteit, die aansluit bij de praktijk van uw bedrijf. BreedWise probeert steeds een goede balans te vinden tussen basistechnieken en de nieuwste ontwikkelingen, tussen theorie en praktijk.
Page 51 of 59
www.breedwise.nl
Bron: Ir. Bram Lokker WUR communciatie & marketing
Page 52 of 59
14. Best practice Bollen Know How Algemene informatie netwerk/overlegstructuur/(impuls)project Naam (regionaal) netwerk: Bollen Know How Samenwerkingspartners: Clusius College, Wellantcollege, KAVB, Anthos, bedrijfsleven Actief sinds: officieus vanaf 2006, officieel vanaf 1 september 2007 Vergaderfrequentie: regiegroep 6-wekelijks, ontwikkelgroep 2-wekelijks
Omschrijving voornaamste doelstellingen 1. Samenwerking tussen KAVB, Anthos, onderzoek, onderwijs, voorlichting en overige ondersteunende organisaties. Op bestuurlijk niveau om vaktechnische ontwikkelingen, regelgeving vanuit verschillende disciplines en informatie vanuit de bedrijfstak door te sluizen naar het onderwijs. En op praktisch niveau door het bieden van stageplaatsen, het geven van gastcolleges en het uitwisselen van kennis en ervaring. 2. Het schoeien van het onderwijs op een nieuwe leest, waarbij leren in en uit de praktijk voorop staat en waarbij de opleidingen kwalitatief voldoen aan de vraag van het bedrijfsleven. Omdat de behoefte in de sector het grootst is voor MBO gekwalificeerden niveau 3 en 4 (opleidingen voor ondernemer c.q. bedrijfsopvolger en middenkaderfuncties), zullen deze het speerpunt zijn in de aanpak. 3. Een ingericht kennissysteem, gericht op opslag en raadpleging van kennis, ervaring en onderzoekgegevens door studenten en bedrijfsleven. Het ontsluiten van actuele kennis (aanwezig bij bedrijven of opgedaan tijdens onderzoek) moet als basishouding worden opgenomen in de opleidingen.
Aansluiting doelstellingen Taskforce Tuinbouw Doelstellingen als vergroten instroom, verhogen opleidingsniveau medewerkers bedrijfsleven, aanpakken imago probleem, verminderen vroegtijdige uitval, afleveren beter gekwalificeerde studenten, inrichten samenwerkingsverband onderwijsinstellingen en bedrijfsleven, en innovaties bedrijfsleven integreren in het onderwijs, sluiten naadloos aan op de doestellingen van het GKC programma Tuinbouw.
Bron: N. Vriend Clusius
Page 53 of 59
15. Best practice Groenstart Algemene informatie netwerk/overlegstructuur/(impuls)project Naam (regionaal) netwerk: Groenstart Samenwerkingspartners: Clusius College, ROC Kop van Noord-Holland, RSG Wiringherlant, GSg Schagen, Praktijkschool Schagen, Herenbos Personeeldienst Schagen, Kwekerij Wieringermeer, Hoogland Loonbedrijf, Stoop Groenvoorziening, Gebroeders Stoop Waarland BV, LTO Noord Actief sinds: officieus vanaf begin 2007, officieel vanaf 1 september 2007 Vergaderfrequentie: regiegroep 6-wekelijks, ontwikkelgroep dagelijks Omschrijving voornaamste doelstellingen Het overkoepelende doel van het project is om het aantal jonge mensen in de Kop van NoordHolland met een groene Startkwalificatie sterk te verhogen. Om dit te bereiken zijn de volgende subdoelen geformuleerd: 4. Het ontwikkelen van een groene vervolgopleiding op MBO niveau 1 en 2 op het Clusius College in Schagen. 5. Het bevorderen van de doorstroom vanuit het VMBO naar deze vervolgopleiding. 6. Het zorgdragen voor de instroom van jonge mensen uit het groene bedrijfsleven die nog kwalificatieplichtig zijn (of terughalen van de ‘groenpluk’): a. Het zorgdragen dat deze vervolgopleiding aansluit bij de behoefte van 16-jarige, 17jarige of 18-jarige die al werkzaam is in het groen, maar nog niet zijn/haar Startkwalificatie heeft behaald b. Het zorgdragen dat werkgevers hun werknemers die nog kwalificatieplichtig zijn, in staat stellen deze vervolgopleiding te volgen. c. Het zorgdragen dat de te behalen competenties en vaardigheden van deze opleiding aansluiten bij de behoefte van het bedrijfsleven 7. Het versterken en verbreden van de relatie met de (groene) werkgevers in de regio. Zij zullen een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling en opzet van de opleiding en krijgen uitzicht op voldoende, flexibel en gekwalificeerd personeel. Aansluiting doelstellingen Taskforce Tuinbouw Doelstellingen als vergroten instroom, verhogen opleidingsniveau medewerkers bedrijfsleven verminderen vroegtijdige uitval, afleveren beter gekwalificeerde studenten en inrichten samenwerkingsverband onderwijsinstellingen en bedrijfsleven, sluiten naadloos aan op de doestellingen van het GKC programma Tuinbouw.
Bron: N. Vriend Clusius
Page 54 of 59
16. Best practice Kassenklas Algemene informatie netwerk/overlegstructuur/(impuls)project Naam (regionaal) netwerk: Kassenklas Samenwerkingspartners: Praktijkschool Westfriesland, Clusius College, ROC Horizon College, Inholland, Proeftuin Zwaagdijk, Van Diemen bv, Boukens Enkhuizen, Aequor Actief sinds: officieus vanaf 2004, officieel vanaf 1 september 2006 Vergaderfrequentie: regiegroep maandelijks, begeleidingsgroep dagelijks, ontwikkelgroep dagelijks
Omschrijving voornaamste doelstellingen - Realisatie van een doorlopende leerlijn bedekte teelt. Bovenop een brede basis plantenteelt+, wordt gewerkt aan specifieke uitstroomrichtingen: groenten, sierplanten, bollen, zaadveredeling. - In de leerlijn komt veel aandacht voor techniek, het moderne glastuinbouwbedrijf staat er vol mee. Naast basistechniek (druppelaars, goten, ramen, …) is dat o.a. klimaat- en voedingsregelingen, interne transport systemen en energietransitie (wkk koppelingen, gebruik van duurzame energie, …). - Ook veel aandacht voor ondernemerschapvaardigheden. - Onderricht vindt niet alleen plaats in een nieuw te bouwen kas, maar ook bij de aangesloten bedrijven. - Consortium doorontwikkeling. Er moet een blijvend goede samenwerking tot stand komen tussen de onderwijsinstellingen onderling én van de onderwijsinstellingen met het regionale bedrijfsleven, gemeenten en andere overheidsinstanties.
Aansluiting doelstellingen Taskforce Tuinbouw Doelstellingen als vergroten instroom, verhogen opleidingsniveau medewerkers bedrijfsleven, aanpakken imago probleem, verminderen vroegtijdige uitval en afleveren beter gekwalificeerde studenten sluiten naadloos aan op de doestellingen van het GKC programma Tuinbouw.
Bron N. Vriend Clusius
Page 55 of 59
17. Best Practice SOB Westland Onderwijs en (tuinbouw)bedrijfsleven Westland gaan samenwerken Onderwijs, bedrijfsleven en de gemeenten Westland en Midden-Delfland gaan nauw samenwerken om beter en sneller in te kunnen spelen op de ontwikkelingen in hun omgeving. Alle partijen zijn vertegenwoordigd in het Samenwerkingsverband Onderwijs Bedrijfsleven Westland (SOB Westland), onder de titel 'Talenten vinden, Talenten binden en Talenten benutten'. Op 28 november is hiervoor een overeenkomst ondertekend. De aanleiding voor het project is de constatering dat het Westland innovatief is, maar veranderende eisen aan werknemers en het groeiende tekort aan hoger opgeleiden zijn een bedreiging. Ook speelt mee dat het tuinbouwcluster in Westland in toenemende mate de concurrentie aan moet gaan met branches en andere regio’s om talentvolle jongeren te trekken. Verder is het nodig dat opleidingen beter aansluiten bij de behoeften en wensen van het bedrijfsleven en zal ook het bedrijfsleven gebruik moeten maken van de kennis in het onderwijs. Ten slotte is het ook belangrijk dat jongeren op een goede manier kennis moeten kunnen maken met het bedrijfsleven. De basisactiviteit van het SOB Westland is de loketfunctie. Onderwijs en ondernemers kunnen hier terecht voor hun vragen, behoeften en wensen. Daarnaast zijn er deelprojecten, zoals een campagne om aan de hand van bedrijfsbezoeken, businesscases, etc. jongeren kennis te laten maken met de mogelijkheden in het gebied. Ook jongeren in Westland zelf moeten een juist beeld krijgen van de mogelijkheden die hier worden geboden. Dit vraagt om een verbreding van de beroepenveld oriëntatie van jongeren en om veel interactie tussen school en bedrijfsleven. Verder wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van (nieuwe) leerlijnen die aansluiten op ontwikkelingen binnen de regio en het benutten van studenten, docenten en lectoren voor bedrijfsvraagstukken Aan het SOB Westland nemen de volgende partijen deel: • • • • • • • • • • • • • • • •
Interconfessionele Scholengemeenschap Westland (ISW) Holland College Mondriaan Onderwijsgroep Haagse Hogeschool Hogeschool INHOLLAND Wellant College Gemeente Westland Gemeente Midden-Delfland Onderwijs Techno Centrum Haaglanden LTO Noord Glaskracht VNO-NCW Westland-Delfland MKB Westland Kamer van Koophandel Haaglanden Kenniscentrum Aequor Herman Broerenschool Patijnenburg
Page 56 of 59
18. Overzicht cursusinstellingen In onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van een groot aantal cursusinstellingen die tuinbouw(gerelateerde) cursussen aanbieden. Het projectteam realiseert zich terdege dat onderstaand overzicht niet volledig is. Desondanks geeft het een mooi beeld van de diversiteit aan cursusinstellingen en de enorme diversiteit aan cursussen. Door op de naam van de cursusinstelling te klikken in combinatie met Ctrl-toets wordt u geleid naar de website van desbetreffende cursus instelling. Cursusinstelling (incl. link website) Agravisie
Cursusaanbod – Thema’s
communicatieve en sociale vaardigheden, computers, teelttechniek, commercie AOC Clusius arbeidsomstandigheden & techniek, bloembollenteelt, akkerbouw & vollegrondsgroente, communicatie, economie & management, gewasbescherming, glastuinbouw, zaadteelt & weefselkweek, en loonwerk & mechanisatie AOC Friesland BHV, gewasbescherming, groen professioneel, ondernemerskennis, tuinbouw & bollenteelt AOC Oost arbo & veiligheid, commercie, communicatie & ICT, EVC (Erkennen van Verworven Competenties), gewasbescherming en licenties, groen management, overige cursussen AOC Terra agrarisch boekhouden, arbo, trekkerrijvaardigheid, glastuinbouw Bollenacademie bloembollenteelt, gewasbescherming, arbo & ek, economie & bedrijfsstrategie, marketing, handel & ek, personeelsmanagement en overige cursussen F&B Energie Groene Welle gewasbescherming, veiligheid & arbo, leidinggeven en EVC (Erkennen van Verworven competenties Helicon agriproductie, arbo & veiligheid, business & logistics, ICT & techniek, land, water en milieu, en management HollandAccent at Work veiligheid, teelt en techniek, communicatie, sociale vaardigheden, computerprogramma's, personeelsmanagement, energiemanagement, gewasbescherming Koppert geïntegreerde teelt LTO Groeiservice teelt, ondernemerschap en wet- en regelgeving MKB Cursus & Training management, marketing en verkoop, veiligheid en personeel Q-Point kwaliteitsmanagement, markt & keten Samenwerkende scholen Algemene cursussen en groepscursussen plant Zuid-Nederland Stigas arbo Wellant College van arbo en veiligheid, communicatie, computer, gewasbescherming, glastuinbouw, en management; er zijn ook cursussen voor anderstaligen Bron: Vakblad voor de Bloemisterij
Page 57 of 59
19. Overzicht van enkele cursussen rondom thema ondernemerschap In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van een aantal cursussen rondom het thema ondernemerschap(svaardigheden) Het projectteam realiseert zich terdege dat onderstaand overzicht niet volledig is. Desondanks geeft het een mooi beeld van de diversiteit aan cursusinstellingen en de enorme diversiteit aan cursussen.
Naam cursus Exportmanagement / mondiaal ondernemen
HRM in de tuinbouwketen Interactief Strategisch Management Kijk mijn bedrijf - Leren van elkaar
Leergang Ketenmarketing in de glastuinbouw
Management leergang
Ondernemen en topsport
Ondernemen met kennis van zaken
Leren Innoveren Ondernemerscoach
Korte omschrijving cursus Een discussie en workshop over de kansen en bedreigingen van exporteren en ondernemen op wereldschaal In deze cursus worden alle aspecten van het personeelsbeleid kritisch doorgenomen. Cursus strategievorming waarbij de ondernemer centraal staat Gericht op snelle groeiers: "ik ga mijn bedrijf ontwikkelen, maar wat past bij mij en hoe zal ik het aanpakken?" 5 verschillende bijeenkomsten met verschillende marketing thema's. inleiding met daaraan gekoppeld een bijbehorende workshop Iedere bijeenkomst een management vraagstuk centraal stellen en dit verder uitdiepen Wat kan de ondernemer van de topsporter leren m.b.t. voorbereiding en uitvoering Ondernemers ontwikkelen een innovatieplan m.b.t. nieuwe of verbeterde producten of diensten, processen, organisatie- methoden of marketing. Gericht op ondernemende bloembollenondernemers die hun bedrijf willen richten op het halen van meerwaarde uit de markt. Gericht op ondernemers die (nieuwe) koers voor bedrijf willen bepalen.
RabobankOpvolgersPerspectief Gericht op potentiële bedrijfsopvolgers
Schaalvergroting
Tuinbouwmasterclass voor bedrijfsleiders
Management en organisatie van het groeiproces in een organisatie. Verandermanagement Op passende locaties "masters" uitnodigen die deelnemers aan het denken zetten m.b.t. ambities, leidinggeven (zwaartepunt) en trends. Page 58 of 59
Uitvoerende organisaties
INHOLLAND
INHOLLAND AgroCenter
WUR & Syntens WUR INHOLLAND Groeiservice LTO Groeiservice en Joost Kruijf LTO Groeiservice en Berenschot
LEI ism Groeiservice KAVB ism met Hogeschool Utrecht en Sense Marketing ZLTO Rabobank ism oa LEI INHOLLAND ism LEI, Groeiservice, WUR LTO Groeiservice en Berenschot
Tuinbouwmasterclass voor ondernemers Vervolg bijeenkomsten Tuinbouwmasterclass
Op passende locaties "masters" uitnodigen die deelnemers aan het denken zetten m.b.t. persoonlijke groei, leidinggeven, netwerken en trends. Als groep oud-cursisten inhoud geven aan een verdere verdieping van de behandelde onderwerpen
Page 59 of 59
LTO Groeiservice en Berenschot LTO Groeiservice en diverse partners