Investeren in mensen is ook investeren in economie
Vastgesteld door Provinciale Staten d.d. 4 juli 2008
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
1
Inhoudsopgave DEEL 1. HET KADER .......................................................................................................................................3 1.
NAAR EEN REGIONALE ONDERWIJS-ARBEIDSMARKTAGENDA ......................................................4 1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
2.
OMGEVINGSANALYSE .............................................................................................................................6 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8.
3.
ONTWIKKELING KENNISECONOMIE ...........................................................................................................6 NAAR HOOGWAARDIGERE VORMEN VAN PRODUCTIE .................................................................................7 VERDIENSTELIJKING VAN DE LIMBURGSE ECONOMIE .................................................................................7 FORS TEKORT OP DE ARBEIDSMARKT EN DISCREPANTIE TUSSEN VRAAG EN AANBOD ...................................7 GOED ONDERWIJS VOOR LIMBURG VAN LEVENSBELANG ............................................................................9 JONG TALENT VERTREKT .........................................................................................................................9 GERINGE INSTROOM UIT HET BUITENLAND ..............................................................................................10 EUREGIONALE POTENTIES ONDERBENUT ................................................................................................10
POSITIONERING ......................................................................................................................................11 3.1. 3.2. 3.3.
4.
SENSE OF URGENCY ...............................................................................................................................4 UITGANGSPUNTEN VAN DE AGENDA .........................................................................................................4 DOEL VAN DEZE NOTA .............................................................................................................................5 WERKWIJZE............................................................................................................................................5
UITWERKING IN 4 CENTRALE THEMA’S ....................................................................................................11 INTEGRALE BENADERING .......................................................................................................................14 RELATIE MET DE VERSNELLINGSAGENDA................................................................................................14
RANDVOORWAARDEN...........................................................................................................................16 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
ORGANISEREND VERMOGEN ..................................................................................................................16 MONITORING ........................................................................................................................................16 FINANCIËN............................................................................................................................................17 COMMUNICATIE ....................................................................................................................................17 UITVOERING. ........................................................................................................................................18
DEEL 2. UITVOERING.....................................................................................................................................19 1.
VRAAG EN AANBOD IN DE GROEISECTOREN IN BEELD BRENGEN ..............................................20
2.
VOORBEREIDEN LEERLINGEN EN STUDENTEN OP DE (EU)REGIONALE ARBEIDSMARKT .......23
3.
TOERUSTEN VAN DE BEROEPSBEVOLKING......................................................................................27
4.
BINDEN EN BOEIEN VAN HOGER OPGELEIDEN ................................................................................30
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
2
DEEL 1. HET KADER
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
3
1.
Naar een regionale onderwijs-arbeidsmarktagenda
Als provincie van Nederland én als Europese regio heeft Limburg duidelijk een eigen profiel. De sociaal-economische ontwikkelingen die zich hier in de afgelopen decennia hebben voltrokken, brachten tevens een proces van verandering en vernieuwing op gang. Daardoor heeft Limburg de nadelen van een perifere ligging in nationaal verband kunnen omzetten in de voordelen van een gunstige positie ten opzichte van haar Europese omgeving. Zij ligt in het hart van de bruisende euregio. 1.1. Sense of Urgency Talenten van mensen zijn de basis om de provincie Limburg te laten excelleren. De provincie Limburg wil voor haar talentrijke mensen aantrekkelijk zijn om te wonen, te werken en te leven. Zo is er volop sprake van groeisectoren (de zogenaamde clusters van kracht) met nieuwe werkgelegenheid. Deze groei vraagt om een beroepsbevolking die goed opgeleid is. Uit verschillende onderzoeken1 blijkt dat regio’s die investeren in een hoogwaardig onderwijsklimaat het economisch beter doen. Dat stelt hoge eisen aan onderwijs en arbeidsparticipatie. De komende tientallen jaren vinden daarnaast ingrijpende demografische veranderingen plaats. De beroepsbevolking die beschikbaar is voor de arbeidsmarkt neemt daardoor sterk af. Het is belangrijk om nu al actie te ondernemen om de gevolgen hiervan in beeld te brengen en om te buigen naar kansen. Daarom is een regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 opgesteld. Voor u ligt een dynamische agenda die voortdurend kan worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Samen met andere partijen signaleert het provinciebestuur van Limburg allereerst wat Limburg nodig heeft. De belanghebbende partijen en organisaties in de regio werken samen om de noodzakelijke activiteiten te ondernemen. Vervolgens spreekt de Provincie partijen er op aan om de verantwoordelijkheid te nemen om de goede oplossingsrichtingen te kiezen door gezamenlijk prioriteiten te stellen. Soms is het ook nodig om als onafhankelijke partij die boven de eigen belangen uitstijgt, duidelijke kaders te stellen voor de regio. Diverse partijen, waaronder gemeenten, onderwijsinstellingen bedrijfsleven, hebben hierop aangedrongen. Deze nota wil zo’n kader zijn waarmee eenieder in de provincie aan de slag kan om de arbeidsmarkt van vandaag en morgen goed te laten functioneren en tevens de samenhang en de kwaliteit van de (euregionale) onderwijsinfrastructuur te versterken en te verhogen. 1.2. Uitgangspunten van de agenda Bij het opstellen van deze agenda, is uitgegaan van onderstaande uitgangspunten: Eén agenda voor de provincie Limburg (geografisch), met eventuele accentverschillen aangeduid per regio (Noord-, Midden- en Zuid-Limburg). Naast de rol voor de provinciale overheid is al uitgewerkt, in de uitvoering zullen we verdere afspraken maken met partners ten aanzien van taken en rollen. De inhoud van de agenda is breed, dat wil zeggen dat alle onderwerpen zijn opgenomen die voor het thema onderwijs-arbeidsmarkt volgens de diverse stakeholders van belang zijn. Voor de agenda is bekeken hoe reeds bestaande initiatieven en activiteiten erin passen. Dat wil zeggen dat soms sprake is van activiteiten in de agenda die reeds zijn opgestart. De regionale agenda is geen blauwdruk, maar heeft een dynamisch karakter. De planningstermijn gaat over de provinciale coalitieperiode heen, want de agenda heeft een looptijd tot en met 2012.
1
OECD, 2007 en Prof. Dr. J. van Dijk, 2007
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
4
De regionale agenda is niet alleen van de provinciale overheid: de strategie en doelen worden in belangrijke mate door de partners in de regio bepaald (gedeputeerde- en provinciale staten bepalen uiteraard wel hun eigen doelen en rol). De kracht van de regionale agenda is dan ook: vergroten van het organiserend vermogen in de provincie op het terrein van onderwijs-arbeidsmarkt. Draagvlak en commitment staan centraal. De regionale agenda onderwijs-arbeidsmarkt heeft een sterke relatie met de Versnellingsagenda Limburg; immers in de Versnellingsagenda wordt het nieuwe economische perspectief geschetst en de agenda onderwijs-arbeidsmarkt moet de ‘humane’ component van deze economische ontwikkeling invullen. Door vernieuwing en kwaliteitsvergroting van het onderwijs kan een eigenstandige dynamiek toegevoegd worden aan de (eu)regio en daarmee wordt het vestigingsklimaat aantrekkelijker voor zowel bedrijven als werknemers. De financiële bekostiging van de activiteiten uit deze agenda bestaat naast provinciale middelen ook uit andere bronnen: gemeentelijke bijdragen, inzet onderwijs, middelen van het Rijk (bijv. OCW, Pieken in de Delta, Bètatechniek, Projectdirectie Leren & Werken etc.) en Europese middelen. In de uitwerking van de agenda wordt voortdurend focus aangebracht om versnipperde oplossingen tegen te gaan. Het is noodzakelijk om grote stappen te maken om de problematiek van de arbeidsmarkt het hoofd te bieden. Concreet betekent dit dat zal worden ingezet op majeure projecten die qua grootte en impact een significante oplossing bieden voor gesignaleerde knelpunten. We willen maximale samenhang bereiken in onze acties en versnippering tegengaan.
1.3. Doel van deze nota Deze nota kent een strategische en een operationele kant. In het eerste deel wordt beschreven wat de setting is waarin de agenda zich afspeelt en welke prioriteiten worden gesteld bij de uitvoering. Het is tevens de verantwoording van de keuzes die worden gemaakt. In het tweede deel passeren de acties die in gang zijn of nog opgestart moeten worden de revue. In die zin is het een kaderstellende- en uitvoeringsagenda ineen. Het is een integraal stuk voor de hele regio. Het geeft vorm en inhoud aan het programma ‘Investeren in Mensen’ en sluit nauw aan bij het programma ‘Innoveren in Limburg’ van de provincie. 1.4. Werkwijze Via een bottom-up benadering is input verzameld voor deze agenda door: Gesprekken met stakeholders uit kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven door gedeputeerden Consultatierondes door uitvoerende ambtenaren onder directeuren, managers, onderzoekers en beleidsmedewerkers die werkzaam zijn op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt Een conferentie op 5 maart 2008 met zo’n 275 deelnemers waarin de hoofdlijnen van deze agenda zijn toegelicht; er is daar bijval en draagvlak losgemaakt om over te gaan tot concrete actie Verdere inventarisatie via deskresearch van feiten en cijfers, beleidsdocumenten, studies, lopende projecten en initiatieven Inbreng van onderdelen van deze agenda in diverse overleg- en vergadercircuits van partners in de regio. Deze onderwijs-arbeidsmarktagenda is voor de provincie meer dan een visie en een ambitie: het is een agenda waarmee op pad gegaan wordt. Er wordt vaart gemaakt om een slag te maken van denken naar doen. In die zin is het een inspiratiebron om de toekomst samen actief vorm te geven.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
5
2.
Omgevingsanalyse
De provincie Limburg bestaat thans uit 40 gemeenten met ongeveer 1.100.000 inwoners en 470.000 werkzame personen. Op basis van perspectief in kennis, technologie en economie, evenals haar strategische ligging in de euregio2, vormt Limburg een onderdeel van de technologische topregio. Rondom economie, arbeidsmarkt en onderwijs is een aantal ontwikkelingen zichtbaar die we in de volgende paragrafen kort toelichten. De informatie is grotendeels afkomstig uit het Trendrapport Provincie Limburg, Inspiratie voor de bestuursperiode 2007-2011 (december 2006) en het rapport Bevolkingsprognose 20082040 (januari 2008) en de OECD (Organisation for Economic Cooperation and Development). 2.1. Ontwikkeling kenniseconomie De OECD ondersteunt landen en regio’s in hun economische ontwikkeling en publiceerde in dat kader onderstaand schema. In onderstaand schema, afkomstig van de OECD, worden situaties benoemd die ontstaan bij beleidsinzet op de economische ontwikkeling, resulterend in een groeiende vraag naar gekwalificeerd personeel (mbo niveau en hoger) en/of inzetten op scholing van mensen, leidend tot groeiend aanbod van gekwalificeerd personeel. In theorie zijn er twee scenario’s waarbij er een goed evenwicht is tussen opleidingsniveau en arbeidsmarkt: kwadranten 2 en 3 in het schema. In kwadrant 3 is er sprake van een traditionele economie, met een evenwicht in vraag en aanbod van (lager) gekwalificeerd personeel. In Limburg kiezen we ervoor om, analoog aan de Lissabon doelstellingen, in te zetten op de transitie naar een kenniseconomie (kwadrant 2). Limburg zit volgens dit schema in de transitie van kwadrant 3 naar kwadrant 2. De twee andere kwadranten in het schema geven de risico’s weer van een te eenzijdig accent op economische groei (kwadrant 1) of op ontwikkeling van vaardigheden en kennis (kwadrant 4).
2
Als we spreken over de euregio dan blijft dit niet beperkt tot de Euregio Maas-Rijn, feitelijk doelen we op de ons omringende regio’s in België en Duitsland
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
6
De optimale situatie in Limburg wordt bereikt als economische ontwikkelingen en de kwalificatie van de beroepsbevolking met elkaar in evenwicht zijn, in een opwaartse spiraal. 2.2. Naar hoogwaardigere vormen van productie Als gevolg van de impuls van de mondialisering, automatisering en mechanisering zien we in Limburg een verdergaande vermindering van de werkgelegenheid in de industrie en de agrarische sector (kwadrant 3). Steeds meer bedrijven hevelen hun productie over naar lage lonen landen, omdat ze in Europa niet meer concurrerend kunnen produceren. Omdat de industrie in onze regio sterk vertegenwoordigd is, komen klappen voor de werkgelegenheid hier hard aan. Door verdergaande mechanisering en automatisering zal de uitstroom van werkkrachten nog versterkt worden. De zeer snelle economische ontwikkeling van landen als China en India en andere opkomende economieën versnelt deze ontwikkeling. ‘Jobs of the future will go where there is the best educated workforce, the right infrastructure and a supportive government’ John Chambers, President and CEO Cisco systems (Netwerkoplossingen, wereldwijd 60.000 medewerkers)
De productie die behouden blijft, moet op een steeds hoogwaardiger niveau worden gebracht (kwadrant 2). Zo mikt Limburg op een concurrerende landbouw door investeringen in kennis, innovatie en transport (onder meer Greenport). Ook in de moderniserende industrie verschuift het accent naar de hoogwaardige toepassing van kennis en innovatie. Het gaat daarbij steeds meer om “customizing”: het inspelen op de steeds exclusievere consumentenwensen. Bedrijven moeten daardoor meer flexibel en modulair gaan produceren en samenwerken binnen ketens. De hoogwaardigere productie wordt met minder mensen gerealiseerd. Een hoger opleidingsniveau zal noodzakelijk zijn om deze ontwikkeling succesvol te kunnen maken. Daarbij gaat het niet alleen om de ontwikkeling van kennis, maar vooral om het maatschappelijk toepasbaar maken en (grensoverschrijdend!) vermarkten van die kennis. De provinciale Versnellingsagenda “Limburg op weg naar 2012” versnelt de transitie naar meer hoogwaardige vormen van productie (vraag naar hoger gekwalificeerden neemt toe). De belangrijkste pijlers zijn de clusters rond Greenport, Energy/Materials & Systems en Healthcare en mogelijkerwijs een Financial & Administrative en een Leisure cluster. 2.3. Verdienstelijking van de Limburgse economie De werkgelegenheid in de landbouw en industrie verschuift naar de dienstensectoren. De groei in alle vormen van dienstverlening zet verder door. De commerciële dienstverlening, transport en communicatie groeien onder impuls van de mondialisering en de ICT-ontwikkeling. De vraag naar arbeid in de zorg zal sterk toenemen, door het hogere welvaartsniveau in het algemeen en de vergrijzing in het bijzonder. Automatisering en innovatieve medische ontwikkelingen zullen een positief effect hebben. Desondanks moeten we er op rekenen dat over 15 jaar waarschijnlijk 20 % van de beroepsbevolking in de zorg werkt of moet werken (Prismant, 2004). Ook recreatie en toerisme en de amusementsindustrie zullen als groeimarkten steeds meer werkkrachten nodig hebben. Voor de dienstensector als geheel geldt dat de kwaliteit van de arbeid zal (moeten) stijgen. 2.4. Fors tekort op de arbeidsmarkt en discrepantie tussen vraag en aanbod Limburg stevent, wanneer er geen actie wordt ondernomen, voor diverse sectoren af op een fors personeelstekort. De uitstroom uit landbouw en industrie zal getalsmatig onvoldoende zijn om de grotere vraag in de dienstensector aan te vullen. Al op korte termijn zullen er als gevolg van ontgroening en vergrijzing in Limburg jaarlijks immers meer mensen met pensioen gaan dan dat er schoolverlaters zijn die Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
7
gaan participeren op de arbeidsmarkt. De daling van de potentiële beroepsbevolking (bevolking 15-64 jaar) zet na 2011 in heel Nederland door. Vanaf 1995 daalt deze groep in Limburg al. En volgens de meest recente cijfers neemt deze potentiële beroepsbevolking tussen 2007 en 2040 met ruim éénderde af. Eenderde, dat wil zeggen dat er in 2040 nog maar 491.000 mensen tussen de 15 en 64 jaar in Limburg wonen, terwijl dit er in 2007 nog 755.000 waren. Als gevolg van deze ontwikkelingen dreigt er voor Limburg een toenemende discrepantie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Dit zal in meerdere sectoren merkbaar zijn. Onderstaande figuur geeft een indicatie van de ontwikkeling van de arbeidsvraag per sector, gerelateerd aan de beroepsbevolking in Limburg. Deze analyse moet verder worden verdiept en aangevuld met een analyse van het te verwachten aanbod aan arbeidskrachten. Duidelijk is al wel, dat er in de zorg forse knelpunten zullen ontstaan, omdat in de komende 15 jaar ca. 10.000 mensen extra nodig zullen zijn. De ontwikkelingen in de zorgsector zijn sterk gerelateerd aan de demografische ontwikkelingen in onze provincie. De dubbele vergrijzing (personeel en cliënten) tezamen met het dalende aantal jongeren zal, volgens landelijke en provinciale prognoses, leiden tot een toenemende vraag naar personeel in de zorg. Overheidsmaatregelen als een toenemende marktwerking, invoering van de WMO en bezuinigingen op de AWBZ , evenals de invloed van innovaties, hebben invloed op de omvang en aard van de verwachte tekorten. Fusies van zorginstellingen tot grote marktpartijen met een breed pakket aan zorgproducten (van thuiszorg tot hoogspecialistische ziekenhuiszorg) hebben zo hun eigen dynamiek in de aard en omvang van de personeelsvraag. In navolging van de landelijke overheid zijn wij van mening dat de markt in deze sector zijn werk moet doen, dat zorg- en onderwijsinstellingen hun verantwoordelijkheden moeten nemen. Daar waar knelpunten optreden, zullen wij betrokkenen stimuleren tot oplossingen te komen. Naast aanpak van de leerwerken stageplekken zullen we slimme combinaties leggen met (technisch) innovatieve ontwikkelingen in de zorg, daarbij aansluitend op het provinciale innovatiebeleid en de Versnellingsagenda. Verder onderzoek is nodig om te bezien hoe de andere sectoren er voor staan qua toekomstverwachting. Figuur 1. Arbeidsvraag 2000 versus 2020 per sector
Bron: “Limburg, een generatie verder”, 2006 Hoewel de potentiële beroepsbevolking afneemt, is de productiviteit van Nederlanders toegenomen. Terwijl we minder zijn uren zijn gaan werken, is de productiviteit gestegen met 75%. In Zuid-Limburg neemt de Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
8
bevolking tussen 15 en 64 jaar al sinds 1988 af. Dit werd tot nu toe grotendeels opgevangen door werkende vrouwen. Ook is de oudere generatie langer door gaan werken. De daling van de omvang van de potentiële beroepsbevolking levert ook kansen op3. Zo worden de vraag aanbodverhoudingen op de arbeidsmarkt duidelijker en daarmee komen ook knelpunten in vacaturevervulling beter in beeld. Dit kan richting geven aan de verbetering van doorlopende leerwegen om voortijdige schooluitval tot een minimum te beperken. Door afname van de beroepsbevolking komen er ook meer banen beschikbaar voor de mensen die nu nog zonder werk zitten. Zo kan het succes van social return groter worden, omdat de bereidheid bij bedrijven en instellingen toeneemt om bij aanvaarding van opdrachten werklozen in te zetten. Ook kan door het opscholen van zittend personeel nieuw personeel op lagere functies worden aangetrokken (de zogenaamde trek in de schoorsteen). Als voorbeeld geldt de sector bouw die naar nieuwe manieren zoekt om ook op de langere termijn te kunnen voorzien in de personeelsbehoefte waarbij deze samenwerking op sectoraal niveau samen met het onderwijs wordt ingevuld. Tenslotte kan daling van de bevolkingsdruk ook positieve effecten hebben voor de kwaliteit van leven. 2.5. Goed onderwijs voor Limburg van levensbelang Naast de kwantiteit is ook de kwaliteit van de werkgelegenheid in het geding. In een krappe en bovendien omschakelende arbeidsmarkt is goed onderwijs van levensbelang. Onderwijs moet -op de korte termijn bezien- kunnen leveren wat de markt vraagt en tegelijkertijd afgestemd zijn op de capaciteiten en wensen van de Limburgers. De huidige kwaliteit van het onderwijs in Limburg staat op een hoger niveau dan het Nederlandse gemiddelde. Dat geldt met name voor het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) en het voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO en VWO). Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking is (met regionale verschillen) in Limburg wel lager dan in andere provincies, maar het sluit qua niveau grofweg wel aan op de kwaliteit van de huidige aangeboden werkgelegenheid (kwadrant 3 van het schema op pag.6). De talenkennis van de gemiddelde Limburger gaat achteruit. Met name jonge mensen beheersen steeds minder de, gezien onze grensligging, voor deze provincie belangrijke Duitse taal. Verder constateert het Ministerie van Onderwijs dat de gemiddelde kwaliteit van leraren in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs snel achteruit gaat, vooral als gevolg van de pensionering van hoger opgeleide docenten. Door de ontgroening van de bevolking dreigen in Limburg scholen en opleidingsrichtingen gesloten te worden. Hoewel er hierdoor minder onderwijskrachten nodig zijn, wordt op lange termijn een tekort aan leraren verwacht, omdat veel leraren de uitstroomleeftijd beginnen te bereiken (in 2011 wordt een omslagpunt bereikt). Dit zet de kwaliteit van het onderwijs nog verder onder druk. Dit is geen goede ontwikkeling, omdat kwaliteit van onderwijs een concurrerend element is in de internationale vergelijking van regio’s. Bovendien is het een magneet voor talentrijke jongeren, die op zoek zijn naar die onderwijskwaliteit, naast vestigingsfactoren als cultureel- en sportklimaat, adequate huisvesting en uitdaging. 2.6. Jong talent vertrekt De afgelopen 10 jaar is het aantal mensen in Limburg met een baan op hoger of wetenschappelijk niveau met een stijging van 21% fors omhoog gegaan. Toch blijft het aandeel banen voor hoger opgeleiden nog 4% achter op de rest van Nederland. Vooral in Noord-Limburg is dit aandeel banen voor hoger opgeleiden flink lager (21% versus 30% in de rest van Nederland)(bron: CBS). De inzet op kennis en innovatie en technologische vernieuwing creëert wel nieuwe banen, maar kennelijk onvoldoende om te voorkomen dat veel jong talent Limburg verlaat (kwadrant 4 uit schema pagina 6). Uit onderzoek van de Universiteit van Maastricht blijkt dat veel jongeren na afronding van hun opleiding wegtrekken. Als reden daarvoor worden het ontbreken van geschikte hoogwaardige banen en de naamsonbekendheid van grote bedrijven genoemd; niet omdat de omgeving hier onaantrekkelijk zou zijn. 3
Bron: Structurele bevolkingsdaling; een urgente invalshoek voor beleidsmakers, Wim Derks, Universiteit Maastricht, februari 2006).
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
9
Het vertrek heeft overigens ook te maken met het feit dat veel studenten van buiten de euregio afkomstig zijn en na hun opleiding terugkeren naar de streek waaruit ze afkomstig zijn. Hogeschoolstudenten komen in de regel wel uit de provincie, maar ook zij zoeken na hun opleiding hun heil vaak buiten de regio omdat de kansen op werk op niveau daar groter zijn. Veel van deze mensen zouden volgens het onderzoek van de UM toch graag in Limburg willen werken. In die zin is er de nodige ruimte voor een groei van het aantal meer hoogwaardige banen in Limburg. Veel weggetrokken talenten blijken in een latere levensfase (getrouwd, kinderen) overigens weer meer geïnteresseerd in een terugkeer naar Limburg. 2.7. Geringe instroom uit het buitenland De dreigende tekorten zullen niet eenvoudig opgevuld kunnen worden door een grotere instroom uit het ons omringende buitenland, omdat men daar met vergelijkbare problemen wordt geconfronteerd. Met name in Duitsland is er een nog sterkere ontgroening, vergrijzing en bevolkingskrimp aan de gang. In de praktijk komt nog niet veel terecht van de als onderdeel van de Lissabonstrategie bepleitte flexibiliteit en mobiliteit: EU-burgers zouden overal in Europa aan de slag moeten kunnen. De Europeaan blijkt erg gehecht aan zijn streek. De grenzen voor mensen uit Oost-Europa (die wel arbeidsmobiel zijn) gaan bovendien in Nederland nog maar traag open. 2.8. Euregionale potenties onderbenut De werking van de euregionale arbeidsmarkt wordt voor een belangrijk deel belemmerd door het ontbreken van voldoende wederzijdse erkenning van diploma’s door partnerlanden, ondanks alle afspraken die hierover in europees verband en tussen landen zijn gemaakt. Ook de financieringssystematiek van het onderwijs verschilt per land, zowel wat de kosten van het opleidingsaanbod als de studiefinanciering betreft. De euregionale samenwerking tussen onderwijsinstellingen onderling (en met bedrijven) wordt hierdoor geremd. Ook taalproblemen werken belemmerend bij de euregionale samenwerking. Nationale wetgeving op het terrein van werk en inkomen staat substantiële vergroting van grensarbeid in de weg. Op basis van de uitkomsten van onderzoek door de Commissie Hermans staan meerdere acties voor zowel onderwijs als arbeidsmarkt op de rol. De toegevoegde waarde van de Provincie ligt met name in het leggen van de verbindingen met de relevante partijen in onze buurlanden/aanpalende buurregio’s. Daarbij zullen we zelf de initiatieven nemen om de potentiële kracht van de gezamenlijke onderwijsinstellingen in de regio te ontwikkelen en deze om te zetten van toeleverancier naar aanjager van de economie: onderwijs als motor van de (eu)regionale ontwikkeling van de economie.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
10
3.
Positionering
Samen met de partners in onderwijs, bedrijfsleven en kennisinstellingen, zet de Provincie in op doelgerichte versterking van de kwaliteit van het onderwijs in Limburg als euregionale/internationale kennisregio. Voor de totale beroepsbevolking wil zij in 2012 dé Lerende Regio van Nederland zijn als het gaat om een leven lang leren. Op basis van de omgevingsanalyse èn de gevoerde gesprekken met belanghebbenden kan samenvattend worden gesteld dat er 4 belangrijke issues te destilleren zijn voor de komende jaren: • Om de economie op stoom te houden is in elk geval belangrijk dat groeisectoren voorzien kunnen blijven worden van personeel, ondanks de verwachte personeelskrapte. • Ten tweede is de kwaliteit van het onderwijs een prominent agendapunt. Goed onderwijs levert wat de markt vraagt en is afgestemd op de talenten van Limburgers. Hierbij valt te denken hoger rendement met EVC en doorlopende leerlijnen. Euregionalisering is van belang om de arbeidsmarkt te verbreden. Daarnaast heeft goed onderwijs ook een eigenstandige impact op de economische ontwikkeling van de regio (aanjaagfunctie). Als derde element heeft het onderwijs de functie van talentenontwikkeling in de breedte. • Ten derde is het nodig dat de werkende beroepsbevolking er alles aan doet om mee te kunnen blijven doen op de arbeidsmarkt van morgen: werkenden verwerven zich via opleiding en kwalificatie een betere positie en zijn flexibel inzetbaar. Voor werkzoekenden biedt dit een kans op meer participatie. Ook voor deze ‘doelgroep’ geldt dat het onderwijs direct resultaat oplevert voor de bedrijven en werknemers, maar ook op de langere termijn de concurrentiepositie van de regio zal vergroten door het aanjagen van nieuwe economische ontwikkelingen. • Als laatste is behoud van jong talent voor de regio van groot belang om de kenniseconomie en verdienstelijking van de economie te kunnen bijbenen. Hiermee wordt frisse en nieuwe kennis binnengehaald om proactief met innovatie aan de slag te gaan. 3.1. Uitwerking in 4 centrale thema’s Dit leidt tot 4 cruciale thema’s voor deze agenda, met een uitsplitsing in een aantal subdoelen per thema: Figuur 2. De thema’s in beeld gebracht:
Vraag/aanbod in groeisectoren in beeld brengen
Voorbereiden leerlingen (eu)regionale arbeidmarkt
• Vraaggerichte (sectorale) arbeidsmarktinformatie in beeld brengen • Werkgelegenheid clusters van kracht in beeld brengen en houden • (Eu)regionale acties opzetten voor personeelsvoorziening 2012
Regionale Onderwijsarbeidsmarkt Agenda 2008-2012
• • • •
Kwaliteit onderwijs verhogen Euregionalisering onderwijs stimuleren Ondernemerschap bevorderen Samenwerking onderwijs-bedrijfsleven optimaliseren • Meerjarenstrategie demografie uitzetten
Toerusten beroepsbevolking
Binden en boeien hoger opgeleiden
• Leven lang leren bevorderen • MKB sensibiliseren • Participatie/Social Return vergroten
• PR & Marketingacties voor werving hoger opgeleiden voor de regio uitvoeren • Internationale kenniswerkers werven • Bijdragen aan een attractief woon- werk en leefklimaat voor hoger opgeleiden
Samenwerking euregio
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
11
Toelichting per thema.
In beeld brengen van vraag en aanbod in de groeisectoren Met dit thema leveren we een bijdrage aan het formuleren van de personeelsvraag die voortvloeit uit de ontwikkeling van Limburg naar een kenniseconomie en de doelstellingen van de Versnellingsagenda in het bijzonder. Dit thema is uitgesplitst in de volgende subdoelen: • Vraaggerichte (sectorale) arbeidsmarktinformatie in beeld brengen • Werkgelegenheid clusters van kracht in beeld brengen en houden • (Eu)regionale acties opzetten voor personeelsvoorziening 2012 Er is een aantal groeisectoren te herkennen in Limburg, ook de clusters van kracht genoemd. Zoals eerder gezegd betreft het daarbij Greenport, Energy/Materials & Systems en Healthcare en mogelijkerwijs een Financial & Administrative en een Leisure cluster. De ontgroening van de beroepsbevolking mag in elk geval niet leiden tot personeelstekorten voor deze groeisectoren. Deze sectoren hebben immers de toekomst. Door nu reeds de toekomstige vraag en het personeelsaanbod in beeld te brengen, is het mogelijk om tijdig in te grijpen en de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde mensen te waarborgen.
Voorbereiden leerlingen en studenten op de (eu)regionale arbeidsmarkt Met dit thema vullen we in hoe het onderwijs de personeelsvraag voor de (kennis)economie kan bedienen. Daarnaast heeft het onderwijs ook een meer autonome rol als motor en innovator van de (eu)regio. Kwalitatief goed onderwijs levert een potentieel aan nieuwe arbeidskrachten af die – volgens eerder genoemde onderzoeken- werkgelegenheid aantrekken. Het onderwijs fungeert tevens als een borrelend vat, waarin alle mogelijke talenten van jongeren tot wasdom kunnen komen: al die talenten maken Limburg. Het thema is uitgesplitst in de volgende subdoelen: • Kwaliteit van het onderwijs verhogen • Euregionalisering van het onderwijs stimuleren • Ondernemerschap bevorderen • Samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven optimaliseren • Meerjarenstrategie voor de demografische ontwikkelingen uitzetten De kwaliteit van het onderwijs is een belangrijk aandachtspunt. Doorlopende leerlijnen en de kwaliteit van het docentenkorps staan daarbij centraal. De relatie tussen onderwijsinstellingen en de markt (het bedrijfsleven) moet op een andere wijze worden vormgegeven. Sterker dan voorheen zullen het onderwijs en de kennisinstellingen open moeten staan voor nieuwe en andere vragen uit de markt. De markt op zijn beurt zal ook beter en duidelijker moeten aangeven wat de te verwachten ontwikkelingen in het bedrijfsleven zijn, zodat het onderwijs daar adequaat op kan inspelen. Dit biedt ook mogelijkheden tot vernieuwing van het onderwijs, bijv. door het inzetten van Masterclasses voor leerlingen ten behoeve van de clusters van kracht. Door vervagende landsgrenzen wordt de arbeidsmarkt veel groter, waardoor er meer dynamiek ontstaat. De leerlingen en studenten dienen te worden opgeleid voor deze euregionale arbeidsmarkt. Dit kan bijv. door meertalig onderwijs, stageplaatsen voor buitenlandse leerlingen etc. We kunnen meer profijt halen uit de beschikbare onderwijsinfrastructuur in de euregio. Samenwerking (bijvoorbeeld met het beroepsonderwijs in Maaseik) loont meer dan elkaar (met aanbieden van nieuwe opleidingen) leerlingen af te snoepen en levert tevens een bijdrage aan het versterken van de onderwijskwaliteit.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
12
Toerusten van de beroepsbevolking via een Leven Lang Leren Met dit thema spelen we in op de groeiende vraag naar kenniswerkers. Het hoger opgeleid personeel komt niet alleen via de gediplomeerde uitstroom van scholen, maar kan ook op de werkvloer worden gevonden door personeel om- of bij te scholen naar hogere mbo-niveau’s en hbo/wo-niveau’s. Ook hier geldt, dat verhoging van de opleidingsgraad van de beroepsbevolking kan resulteren in het scheppen van nieuwe werkgelegenheid. Dit thema is uitgesplitst in de volgende subdoelen: • Een ‘leven lang leven’ bevorderen (LLL) • MKB sensibiliseren voor het belang van opleiding en scholing van personeel • Participatie en Social Return verhogen Een goed gekwalificeerde beroepsbevolking is nodig om mee te kunnen doen in de huidige kenniseconomie. Het is belangrijk dat mensen zich realiseren dat zij hun hele leven lang moeten blijven leren. Dat geeft een optimale kans om te voldoen aan de eisen die de werkomgeving stelt. Daar staat tegenover dat het ‘menselijke kapitaal’ de komende jaren voor het bedrijfsleven steeds schaarser en dus waardevoller zal worden. Door als antwoord hierop te investeren in organisatieontwikkeling en bijscholing kunnen werknemers langer, flexibeler en beter ingezet worden. Via leerwerkloketten kunnen werkende Limburgers worden gefaciliteerd om te blijven leren. Voor mensen die nog aan de zijlijn van de arbeidsmarkt staan, is het belang dat de participatie toeneemt. We sluiten daarbij aan op de gezamenlijke inzet van sociale partners, gemeenten en het Rijk die op de landelijke participatietop van 27 juni 2007 een gezamenlijke ambitie hebben vastgelegd om een doorbraak met ‘leven lang leren’ te bereiken.
Het binden en boeien van hoger opgeleiden Voor de ontwikkeling van een kenniseconomie zijn hoger opgeleiden essentieel. Het thema moet vooral een antwoord bieden op de personeelsvraag vanuit de clusters van kracht. Dit thema is uitgesplitst in de volgende subdoelen: • PR & marketingacties voor werving hoger opgeleiden voor Limburg uitvoeren • Internationale kenniswerkers werven • Bijdragen aan een attractief woon- werk- en leefklimaat voor hoger opgeleiden Uitgangspunt is Limburg te profileren als innovatieve, hoogwaardige kennisregio en “the place to be” voor hoger opgeleiden. Het aandeel hoger opgeleiden in Limburg blijft achter op de rest van Nederland terwijl het aantal openstaande vacatures toeneemt. Dit kan voor groeisectoren een probleem gaan vormen. Maar de spin off van hoger opgeleiden voor de regio is meer dan dat. Zij creëren nieuwe werkgelegenheid en brengen dynamiek en mobiliteit in de regio. Daarom is het belangrijk om hoger opgeleiden te binden aan onze regio en vooral ook om hoger opgeleiden naar de regio te halen. Het aanbieden van internationaal onderwijs draagt bij aan het werven van hoger opgeleiden van elders uit de wereld en wordt daarom als essentiële vestigingsplaatsfactor voor Limburg aangemerkt.
De doelstelling is om de 14 subdoelen te laten fungeren als speerpunt van beleid en de komende 4,5 jaar minimaal 1 majeur project uit te voeren per subdoel. Met majeur wordt dan bedoeld: een project met een grote impact en vernieuwingskracht. Er dienen hiervoor dan ook voldoende middelen door de partners voor bijeen te worden gebracht. We kiezen majeure projecten om maximale samenhang te bereiken in onze acties. Hiermee is het mogelijk een versnelling aan te brengen in het oplossen van knelpunten. In deel 2 wordt elk thema met de bijbehorende doelen verder uitgewerkt. Ook zijn de actoren waarvan de verwachting is dat zij het subdoel oppakken benoemd. Een aantal majeure projecten zijn als voorbeeld opgenomen.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
13
3.2. Integrale benadering Het is van belang om bij de uitwerking van bovenstaande thema’s uit te gaan van een integrale benadering: De thema’s hebben een direct verband met elkaar. Een voorbeeld kan dit illustreren: om aan de personeelsbehoefte voor het cluster Healthcare te voldoen, is inzicht nodig in precieze aard en omvang van die personeelsvraag (thema vraag-aanbod), zal er op het terrein van opleiden iets moeten gebeuren (thema voorbereiden leerlingen en studenten) en zal ook aandacht besteed moeten worden aan de toestroom van hoger opgeleiden (thema binden en boeien hoger opgeleiden). De thema’s zijn verbonden met beleid op het terrein van demografie, euregionalisering, innovatie, wonen, zorg cultuur en welzijn. Daar waar mogelijk zullen dan ook verbindingen worden gelegd met deze andere beleidsterreinen. 3.3. Relatie met de Versnellingsagenda De regionale agenda onderwijs-arbeidsmarkt heeft een sterke relatie met de Versnellingsagenda, Limburg op weg naar 2012. In de Versnellingsagenda wordt de route aangegeven die Limburg naar duurzaam succes zal voeren als toonaangevend onderdeel van de technologische topregio Aken-Eindhoven-Leuven. Aan deze ontwikkeling zullen diverse projecten op het terrein van bedrijvigheid en kennisontwikkeling bijdragen. Daarbij ligt de aandacht vooral op de versterking van technische innovatie. Ook wordt gewezen op het belang van de ontwikkeling van het menselijk kapitaal onder de noemer Sociale Innovatie. Deze kent de volgende doelstellingen: • vernieuwing onderwijs en verbeteren aansluiting aan gevraagde competenties bedrijfsleven • voorkomen verscherpte tweedeling arbeidsmarkt tussen kansrijken en kansarmen • bevorderen van strategisch HRM-beleid binnen sectoren en/of bedrijven De regionale agenda onderwijs-arbeidsmarkt zal aan deze doelstellingen mede vorm en inhoud geven: • Zo wordt In thema 1: “Vraag en aanbod clusters van kracht” in kaart gebracht welke competenties bedrijven bij hun personeel verwachten en op welke wijze daarop adequaat kan worden gereageerd. • Vernieuwing van het onderwijs moet hierop aansluiten, maar daarnaast ook inspelen op bredere ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, zoals bèta techniek. Hieraan zal thema 2: “Voorbereiden op de (eu-)regionale arbeidsmarkt” een bijdrage leveren. Dit thema zal met activiteiten, gericht op voorkomen van voortijdige schooluitval en maatwerk bij instroom op de arbeidsmarkt ook bijdragen aan het tegengaan van de tweedeling op de arbeidsmarkt: ieder talent (zowel intellectueel als praktijkgericht) moet benut worden. • In het thema 3: “Toerusten van de beroepsbevolking” zal de HRM-component als belangrijke voorwaarde voor een leven lang leren worden opgepakt. • In thema 4: “Binden en Boeien van hoger opgeleiden” wordt ruim aandacht besteed aan het aantrekken en behouden van (internationale) kenniswerkers. Relevante uitvoeringsprojecten verlopen via de lijn van de Versnellingsagenda. Om jeugdige talenten te werven en behouden voor de regio zullen aanvullende acties nodig zijn. Dit wordt in afstemming met de Versnellingsagenda en de initiatieven rondom Regio Branding opgepakt. Bij de realisatie van de doelstellingen van de Versnellingsagenda en van de regionale agenda onderwijsarbeidsmarkt zal sprake zijn van onderling afgestemde acties. Vaak is een integrale benadering nodig waarbij bedrijfsleven, onderwijsinstellingen, gemeentelijke overheden, rijksoverheid en vakbonden betrokken kunnen zijn. Deze partijen zullen via beide agenda’s hun inbreng leveren. De beide programma’s versterken elkaar. Voorbeeld is de acquisitie van bedrijven voor Limburg. Nauw gelieerd aan de Versnellingsagenda wordt hiervoor beleid ontwikkeld en uitgevoerd. De regionale agenda Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
14
onderwijs-arbeidsmarkt zal een positief vestigingsklimaat moeten ondersteunen. De beschikbaarheid van personeel is een concurrerende factor van betekenis voor bedrijven die zich willen vestigen. Dit vergt een alertheid bij arbeidsmarktpartijen en een flexibele houding om op deze personeelsvraag in te spelen.
Het onderwijs heeft hierin een brugfunctie. De volgende figuur maakt dit duidelijk: Figuur 3. Brugfunctie van het onderwijs
In feite veranderen door technologische ontwikkelingen de personele ontwikkelingen op de werkvloer ingrijpend; het onderwijs vormt dan de onmisbare schakel tussen beide en vervult dus een brugfunctie. Het is een uitdaging om door nieuwe vormen van onderwijs deze schakel te gaan invullen, bijv. Masterclasses voor leerlingen in het voortgezet onderwijs, een Maintenanceboulevard, leven lang leren etc. (voor de uitwerking van deze projecten zie deel 2).
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
15
4.
Randvoorwaarden
Het uitzetten van de koers in deze agenda vraagt om daadkracht, zowel bestuurlijk als voor de operatie. Hiervoor zijn de 4 O’s (Ondernemingen, Onderwijs, Onderzoeksinstellingen en Overheden) aan zet, ieder vanuit de eigen rol maar met een grote gezamenlijke verantwoordelijkheid. Om de ambities waar te maken, zal kracht ontwikkeld moeten worden. Daarvoor is organiserend vermogen, geld, monitoring van het resultaat en een goede communicatie-strategie nodig. Hierna worden deze randvoorwaarden toegelicht. 4.1. Organiserend vermogen De regionale agenda is geen verhaal van de provincie alleen. Het is een agenda van alle bij het onderwerp ‘aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt’ betrokken partijen. Het organiserend vermogen van deze partijen is reeds groot en daarom zal voor sturing op de uitvoering zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande netwerken en overlegvormen. Rondom de majeure projecten zal het netwerk versterkt worden daar waar leemtes worden gesignaleerd. De Provincie zal partijen actief bij elkaar brengen. Indien nodig zal zij actoren benoemen en verwachtingen communiceren. Zo nodig zal zij de samenwerking ook faciliteren (bij elkaar roepen van partijen, agendavoorbereiding, secretarieel). Zoals eerder gezegd kan zij indien nodig ook boven de partijen uit acteren als sprake is van belangen die de voortgang hinderen. De Provincie zal niet in de rol treden van andere actoren/partijen in het veld; de Provincie doet een beroep op de verantwoordelijkheid van andere partijen om hun bijdrage te leveren in de gezamenlijke aanpak van de arbeidsmarktvraagstukken en bij de lange termijn ontwikkeling van het onderwijs. Dit impliceert overigens niet, dat alle partijen voortdurend zullen moeten samenwerken. Daar waar dat noodzakelijk is en of meerwaarde oplevert zullen we samenwerking bevorderen. In veel gevallen zullen één of een beperkt aantal partners een ontwikkeling ‘trekken’. Het provinciaal beleid op het terrein van onderwijs-arbeidsmarkt is autonoom beleid. Gemeenten hebben daarentegen een aantal wettelijke taken op die terreinen, inclusief bijbehorende budgetten. De gemeenten zijn eerste verantwoordelijken voor de reïntegratie van hun werkzoekenden en verhoging van de participatiegraad. Dit betreft de werkzoekenden met èn zonder uitkering. Gemeenten hebben in de consultatierondes aangegeven dat zij het voortouw bij de aanpak nemen en beschouwen deze doelgroepen niet als kerntaak van de Provincie. Wij komen, ook om bestuurlijke drukte te voorkomen, alleen op verzoek van de gemeenten zelf in actie op dit vlak. Er wordt een (bestuurlijke) regiegroep ingericht, al dan niet verder uitgewerkt met 2-3 subregionale werkgroepen. Hierover is verder overleg nodig met de spelers in het veld. 4.2. Monitoring De regionale agenda moet resultaat opleveren. Als vinger aan de pols wordt een monitor gedaan van: • de ontwikkeling van het aantal jongeren in het onderwijs (verdeeld over de diverse niveaus) • de deelname van werkenden aan EVC’s en duaal leren • het aantal bedrijven dat een op leven lang leren gericht HRM-beleid voert • de ontwikkeling van het opleidingsniveau van de Limburgse bevolking • De euregionale pendel van leerlingen en werknemers Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
16
De uitkomsten van de monitor worden jaarlijks teruggekoppeld aan de stakeholders waaronder de provincie Limburg zodat de agenda indien nodig kan worden bijgesteld. Geslaagde projecten zullen ertoe worden aangezet als multiplier te gaan fungeren en daarmee te zorgen voor meer spinoff in de regio daarbuiten. 4.3. Financiën Voor de uitvoering van de regionale agenda onderwijs-arbeidsmarkt brengen we middelen op hoofdactiviteiten bij elkaar. De provinciale bijdrage wordt derhalve niet per activiteit, maar per cluster van activiteiten, of, nog beter, per majeur project beschikbaar gesteld. Voor majeure projecten (bijvoorbeeld minimale omvang projectkosten € 600.000, provinciale subsidie maximaal 50%) en geclusterde activiteiten is 70% van het beschikbare provinciale budget inzetbaar (zie ook paragraaf 3.1). Voor kleinere projecten kan de resterende 30% van het budget worden ingezet. Voor de financiering van activiteiten maken we gebruik van de middelen van alle betrokken partijen (onderwijs, overheden, ondernemers). Daarnaast doen we ook een beroep op “externe bronnen”. Voor meer specifieke acties wordt een beroep gedaan op daarvoor ingerichte budgetten, zoals bijvoorbeeld die voor Pieken in de Delta of het Platform Bèta Techniek. Ook maken we gebruik van de budgetten die beschikbaar zijn voor het Operationeel Programma Zuid en de Interregprogramma’s voor Vlaanderen/Nederland en Nederland/Duitsland. De Provincie neemt het op zich om de (lobby-)activiteiten voor het verkrijgen van middelen bij Rijk en Europese Unie te organiseren. 4.4. Communicatie Samenwerking in de regio staat in een regionale agenda onderwijs-arbeidsmarkt centraal. Die samenwerking motiveert en inspireert vooral tot verdere acties, wanneer partijen over en weer goed geïnformeerd zijn over de ontwikkelingen: van eigen projecten, maar ook van de projecten van anderen. Dit vraagt om een goed doordachte communicatiestrategie. Accent in deze communicatiestrategie ligt op het creëren en versterken voor het draagvlak van deze aanpak. Ook het tonen van successen is daarbij belangrijk, met name voor de doelgroep van enerzijds leerlingen, werknemers en ouders en anderzijds bedrijven en instellingen. Hun betrokkenheid is van onmisbare waarde bij de uitvoering van deze agenda. Om de sense of urgency voor deze agenda goed over het voetlicht te brengen, is goede communicatie van wezenlijk belang. Er zijn daarbij verschillende doelgroepen te onderscheiden met elk hun eigen belangen en mogelijkheden. De boodschap evenals de in te zetten instrumenten zullen per doelgroep verschillend moeten zijn. De volgende (hoofd)doelgroepen zijn te onderscheiden: •
•
•
De burger. Allereerst is er het grote publiek die veelal dagelijks te maken heeft met de praktische situatie rondom onderwijs, arbeidsmarkt en economie. Voor hen is het belangrijk met name de boodschap van een Leven Lang Leren goed over het voetlicht te brengen. De werkgever. Deze heeft vooral belang bij voldoende aanbod van gekwalificeerd personeel. Bij de schaarste die te verwachten is op de arbeidsmarkt, zal de boodschap moeten zijn dat zij ook dienen te investeren in hun personeelsbeleid, sociale innovatie en alternatieve wervingsacties. Een goede relatie met de onderwijskolom om de vraag goed af stemmen op het onderwijs, is daarbij onmisbaar voor kennisintensieve organisaties. Regionale partners. Het betreft bijv. gemeenten en onderwijsinstellingen. Voor de uitvoering van deze agenda is de samenwerking in de regio erg belangrijk. Wanneer partijen over en weer goed
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
17
geïnformeerd zijn over de ontwikkelingen rondom eigen projecten en projecten van anderen, motiveert en inspireert dit hen tot verdere acties. Dit vraagt om een goed doordachte communicatiestrategie. Accent in deze communicatiestrategie ligt op het creëren en versterken voor het draagvlak van een actiegerichte aanpak. De projecten zullen daartoe elk hun eigen communicatiestrategie uitstippelen. Daarnaast zal voor de regionale agenda als geheel een communicatieplan worden uitgewerkt. 4.5. Uitvoering. Er moet veel gebeuren om de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt tot een succes te maken. In het voorgaande zijn de kaders geschetst. De kaders zullen voor de één een inspiratiebron vormen om met initiatieven te komen en voor de ander een referentiekader voor beoordelingen van initiatieven. We kunnen echter niet alles oppakken, zeker niet tegelijkertijd. Prioritering is noodzakelijk. Daarom hebben we in deel 2 aangegeven, wat de belangrijkste uitdagingen zijn, vertaald in zogenaamde majeure projecten. De meeste van die projecten hebben een provinciale scope. Sommige zijn ook in meerdere deelprojecten uiteen te rafelen: regionaal of op basis van te ondernemen actie. Daarom zal gewerkt worden aan concretisering van de majeure projecten in twee of drie regionale agenda’s. Enkele grote gemeenten ( waaronder Venlo) hebben al aangegeven hiervoor als trekker te willen fungeren. De Provincie zal dat proces faciliteren. Zoals al eerder aangegeven handelt het in dezen om een dynamische agenda die in de komende periode verder uitgewerkt zal worden. Onderdelen die in elk geval aandacht behoeven zijn: • De personele ontwikkeling in de zorg • De versterking van de emancipatie (van allochtonen)
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
18
DEEL 2. UITVOERING
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
19
1.
Vraag en aanbod in de groeisectoren in beeld brengen
We streven er naar dat de onderwijs-arbeidsmarktsituaties in de clusters van kracht in 2009 in beeld zijn gebracht en dat daarna tot 2012 acties zijn benoemd èn uitgevoerd om knelpunten op te lossen.
Juist bij een scenario waarbij de beroepsbevolking drastisch krimpt, is het essentieel om in elk geval te zorgen dat de economische groeisectoren voldoende gekwalificeerd personeel kunnen blijven vinden. De ambities voor de clusters van kracht zijn groot en om de gewenste groei goed te kunnen faciliteren, moet de arbeidsmarkt transparant worden gemaakt (informatie). De vraag naar personeel is vaak niet duidelijk of versnipperd, zodat onvoldoende beeld bestaat van het benodigde aanbod. Wel is al duidelijk, dat het vooral zal gaan om een uitbreidingsvraag naar vakspecialisten op MBO-niveau en hoger. Soms gaat het daarbij ook om nieuwe functies en opleidingstrajecten, denk aan biotechnologie, cradle-to-cradle, life sciences e.d. waar de opleidingen deel uitmaken van de ontwikkelingen. Als vraag en aanbod naar personeel duidelijker in kaart zijn gebracht, kunnen oplossingen voor discrepanties worden gevonden (actie). De provincie kiest hierbij voor een actieve rol en zal het voortouw nemen om de bewegingen op de arbeidsmarkt in beeld te brengen. Daarbij zal nauw worden samengewerkt met andere partijen zoals gemeenten, onderwijs en CWI. Om deze informatie te kunnen verkrijgen, zetten we als volgt in: Figuur 1. Drietrapsraket arbeidsmarktinformatie
Er worden op euregionaal niveau sociaal-economische gegevens verzameld (het zogenaamde EIS-project) en data die meer specifiek betrekking hebben op de arbeidsmarkt (euregionaal RAIL). Op provinciaal niveau Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
20
(RAIL) worden de Limburgse gegevens over de arbeidsmarkt verder gespecificeerd, met name waar het gaat om opleiding en beroep. Per cluster van kracht gaan we tenslotte nog verder de diepte in: er worden prognoses gemaakt voor vraag en aanbod, maar ook wordt het kwalitatieve aspect verder uitgespit, o.a. waar het gaat om de competentie-eisen die bedrijven en instellingen in het betreffende cluster aan hun personeel stellen. Daarmee wordt het mogelijk om onze onderwijs-arbeidsmarktagenda ook in de toekomst gericht te kunnen inzetten. Dit thema is als volgt uitgewerkt in 3 subdoelen:
Subdoelen
Uitwerking
Wie?
Vraaggerichte (sectorale) informatie
•
In beeld brengen van de euregionale economie en arbeidsmarkt In beeld brengen van de provinciale arbeidsmarkt, o.a. per sector
Europese samenwerking
Nader in beeld brengen van de werkgelegenheidsvraag en het aanbod voor de clusters Bedenken acties op krapte te vermijden Uitvoeren van acties om krapte te vermijden Stimuleren van afstemming onderwijs gericht op de vraag in de clusters van kracht
Provincie Limburg (in afstemming met de clusters)
Human Capital Roadmaps
Opleidings-instellingen, bedrijfsleven
Maintenance Boulevard voor het vliegtuigonderhoud
•
Werkgelegenheid clusters van kracht in beeld brengen
•
• (Eu)regionale acties opzetten voor opleidingsen personeelsvoorziening 2012
• •
Voorbeelden majeure projecten EIS, onderzoek naar de euregionale arbeidsmarkt
VWL, ROA Rail, monitor van de provinciale arbeidsmarkt
Hierna worden enkele majeure projecten toegelicht die reeds lopen of op korte termijn starten. Euregionale arbeidsmarktmonitor Binnen 3 operationele gebieden langs de Nederlands-buitenlandse grens zal een arbeidsmarktmonitor transparantie bieden voor wat betreft de ontwikkelingen van vraag- en aanbod op de arbeidsmarkt aan weerszijde van de landsgrens. Er wordt duidelijkheid geboden over de gehanteerde definities en de cijfers worden op een vergelijkbare wijze gepresenteerd. Deze presentatie maakt het mogelijk om in de verschillende deelregio’s helder te krijgen of er sprake is van vergelijkbare- dan wel van een mogelijke complementaire arbeidsmarktsituatie. Het systeem dat is ontwikkeld in de euregiogebieden in Zuid Nederland zal worden uitgerold naar de overige euregio’s (zie ook www.euregiomonitor.eu). De bedoeling is om het project 3 à 4 jaar in stand te houden waarna verzelfstandiging kan plaatsvinden door de systematiek vrij beschikbaar te stellen aan de reguliere nationale instanties die zorgdragen voor arbeidsmarktinformatie. Tijdhorizon van dit project is 2007-2010. Rail Het is zaak dat er een éénduidig beeld bestaat van de arbeidsmarkt en van de ontwikkelingen die zie zich daarop voordoen. Eenduidige informatie op basis van heldere definities is hierbij een voorwaarde. De arbeidsmarktmonitor RAIL2 zorgt voor deze informatie. Op basis van overeenstemming met de meeste centrumgemeenten, de provincie Limburg en CWI wordt een basisvoorziening gemaakt die in beeld brengt
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
21
hoe de vraag- en aanbodzijde op de arbeidsmarkt uitziet voor de diverse relevante sectoren. Geografisch worden de deelgebieden Zuid- Midden- en Noord Limburg onderscheiden. Tevens wordt de krapte in beeld gebracht alsmede de voorziene ontwikkelingen hierin voor de middellange termijn. Op basis van deze informatie wordt een periodieke regiodialoog georganiseerd om de informatie te toetsen aan bestaand arbeidsmarktbeleid maar ook om gezamenlijk nieuwe uitgangspunten te formuleren voor toekomstig beleid. Tijdhorizon van dit project is 2008-2011. Human Capital Roadmaps Dit is een vorm van actiegericht onderzoek waarbij voor een bepaalde sector een prognose wordt gemaakt van de personeelsbehoefte (vervangings- en uitbreidingsvraag) en dit wordt afgezet tegen de uitstroom van schoolverlaters en andere wervingsmogelijkheden (bijv. via omscholing werkzoekenden en werkenden). Vervolgens wordt aangegeven welke acties nodig zijn om krapte tegen te gaan. Vanuit het ministerie Economische Zaken zijn reeds enkele landelijke voorbeelden voorhanden en het platform Bètatechniek heeft een richtlijn gepubliceerd voor het maken van een Human Capital Roadmap. Er zullen nu door de Provincie opdrachten uitgezet worden voor het maken van tenminste 3 human capital roadmaps voor de clusters van kracht (koppeling aan de clustervisies die in het kader van het programma Innoveren in Limburg worden gemaakt). Voor de procesindustrie wordt reeds een eerste vingeroefening gedaan op dit vlak. De invulling van de Roadmap wordt in nauw overleg met de werkgevers in de sector zelf gedaan, bijv. door workshops e.d. Waar mogelijk zullen regionale vertalingen plaatsvinden van landelijk onderzoek door het ministerie van Economische Zaken. Tijdhorizon van dit project is 2008-2009. Maintenance Boulevard De luchthaven Maastricht Aachen Airport heeft de potentie om uit te groeien tot een grote regionale speler op het gebied van vliegtuigonderhoud. De luchthaven heeft nog ruimte om uit te breiden, de ligging in Europa is goed en er is een MBO-opleiding vliegtuigtechniek gevestigd op de luchthaven zelf. Om te kunnen voldoen aan de groeiende vraag naar vliegtuigonderhoudspersoneel moet het onderwijs voor luchtvaarttechniek worden uitgebreid en verbeterd. Een intense samenwerking tussen de ROC’s (in dit geval Arcus en Leeuwenborgh) en tussen ROC’s en HBO-instellingen (HSZuyd) is nodig en gewenst. Binnen dat kader is het project Maintenance Boulevard ontwikkeld. Bij het project Maintenance Boulevard zijn vier soorten organisaties betrokken. − Leeuwenborgh opleidingen alsmede andere onderwijsinstellingen in de regio. − Bedrijfsleven, direct of indirect, op de vliegtuig(onderhouds)industrie − Maastricht Aachen Airport − Overheden, zowel lokaal als landelijk De Provincie heeft in de afgelopen periode een verbindende rol tussen deze partijen vervuld en het project financieel ondersteund vanuit de Versnellingsagenda. Tijdhorizon van dit plan is 2010. In september 2007 is met de uitwerking van het project gestart.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
22
2.
Voorbereiden leerlingen en studenten op de (eu)regionale arbeidsmarkt
We streven er naar dat in 2012 fricties in de toeleiding van jongeren naar de (eu)regionale arbeidsmarkt zijn opgelost. Inzet is gericht op doelgerichte versterking van de kwaliteit van het onderwijs in Limburg als euregionale/internationale kennisregio. Vernieuwing in het onderwijs in aansluiting op de clusters van kracht is daarbij de grote uitdaging.
De kwaliteit van het Limburgse onderwijs is goed, heel goed zelfs.4 We staan nu voor de uitdaging deze kwaliteit niet alleen te handhaven, maar zelfs verder te verbeteren. Uit het onderzoek “Demografische voorsprong: kwaliteitsslag onderwijs” blijkt dat het totaal aantal leerlingen in het Voortgezet Onderwijs in Limburg in de periode 2007-2025 naar verwachting met 28% zal afnemen. Dit betekent niet alleen wat voor het onderwijs, het betekent ook heel wat voor de Limburgse economie. Deze, in aantal afnemende, jongeren vormen ons kapitaal, zij zijn de beroepsbevolking van morgen. Alle talenten van jongeren zijn daarbij belangrijk. We moeten zorgen dat deze jongeren kiezen voor opleidingen en richtingen met perspectief op de arbeidsmarkt. Ze mogen geen tijd verliezen door verkeerde studiekeuzes en moeten optimaal kunnen doorstromen van de ene naar de andere richting, van de ene naar de andere opleiding. Bovendien moeten ze optimaal worden toegerust voor het groeiende euregionale karakter van de Limburgse arbeidsmarkt. Minder jongeren dwingen ook tot een bezinning op de spreiding van het onderwijsaanbod. Versnippering leidt tot uitstel van investeringen of tot onrendabele investeringen en komt de kwaliteit van het onderwijs derhalve niet ten goede. Er zal serieus nagedacht moeten worden over horizontale afstemming binnen het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Voor het technische MBO zijn hiervoor, met impuls van de Provincie en de Kamer van Koophandel, de eerste stappen inmiddels al gezet. Daarnaast is – met het oog op het terugdringen van de schooluitval- ook de verticale afstemming in de vorm van doorlopende leerlijnen essentieel. De overstap vmbo-mbo en mbo-hbo moet meer rendement opleveren dan nu het geval is. Hoewel het ministerie van OCW inmiddels enige ruimte biedt (de mbo-assistentenopleiding kan in het vmbo worden aangeboden) zal daarom op meer experimenteerruimte worden aangedrongen. Daarnaast is het belangrijk om het onderwijs uit te dagen om zich te vernieuwen. Dat betekent nieuwe vormen van leren introduceren die beter passen bij de belevingswereld van leerlingen en studenten. Het vraagt ook om blijvend te investeren in de kwaliteit van docenten. De vernieuwing kan worden bevorderd door projecten die hierin vooroplopen, financieel te ondersteunen en daarbij extra aandacht te vragen voor het excelleren van leerlingen. Samenhang met andere subdoelen en regionale afstemming zijn essentiële voorwaarden. Overheden zullen hun medewerking en eventuele financiële steun hierop toetsen. De Provincie zal, indien wenselijk, partijen bij elkaar brengen om dit gezamenlijk vast te leggen, al dan niet in een intentieverklaring. Wij willen verder bevorderen dat het voortgezet- en beroepsonderwijs nauwer aansluit bij de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt en meer specifiek bij de ontwikkelingen in de clusters van kracht. Technologische, medische en biologische ontwikkelingen gaan in deze clusters zo snel dat in een sterke wisselwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven zal moeten worden geleerd en gewerkt, soms overstijgend aan de eigen traditionele vakdiscipline. Dit thema valt als volgt uiteen in 5 subthema’s:
4
Dit blijkt ondermeer uit de gegevens van de Onderwijsinspectie en van het tijdschrift Elsevier
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
23
Subdoelen
Uitwerking
Wie?
Kwaliteit onderwijs
• •
Verhogen rendement onderwijs Voorkomen voortijdig schoolverlaten Nieuwe vormen van leren aanbieden zoals e-learning, gastcolleges, modulen uit andere vakgebieden Excellente leerlingen en studenten extra aandacht geven Aansluiting zoeken bij de clusters van kracht Beïnvloeden studiekeuze Doorlopende leerlijnen Bevordering aandacht voor buurtaal en cultuur Bevorderen stage lopen over de grens Bicertificering/-diplomering Samenwerking met andere grensregio’s bevorderen
Voortgezet onderwijs, kennisinstellingen, bedrijfsleven. Provincie enthousiasmeert en stelt middelen beschikbaar
Onderwijsinstellingen, hier en in de buurlanden, samen met lerarenopleidingen. Overheden stimuleren en faciliteren
Gezamenlijk plan van aanpak Euregionalisering ROC’s/AOC
Bevorderen ondernemerschap in het onderwijs • Bevorderen aandacht startend ondernemerschap • Bevorderen ter beschikking stellen van leerwerkplekken/stages • Bevorderen keuze voor techniek, afstemming vraagaanbod • Gezamenlijk opleidingen ontwikkelen en uitvoeren • Bevorderen docentenstages • Bedrijven in de school halen Ontwikkelen en uitvoeren meerjaren strategie, zoals: • opstellen position paper • agendering in Den Haag • agendering op regionale overleggen • afstemming/bundeling met andere regio’s/provincies
Onderwijsinstellingen in samenwerking met gemeenten, bedrijfsleven, KvK Onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven breed. Technocentrum. Overheden stimuleren en faciliteren
Regionaal plan van aanpak ondernemerschap Zuid Limburg
•
• •
Euregionalisering
• • • • • •
Ondernemerschap
Samenwerking Onderwijsbedrijfsleven
Demografie
•
Voorbeelden van majeure projecten Bevorderen van doorlopende leerlijnen VMBO-MBO en VO-HBO Masterclasses voor talentvolle leerlingen Intensivering voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
Primair rol schoolbesturen en gemeenten. Provinciale rol: verbinden en versnellen
Euregionalisering van het primair en voortgezet onderwijs (bevordering buurtaal en -cultuur)
Bètatechniek in het VO
Uitvoering onderzoek “Demografische voorsprong : kwaliteitsslag onderwijs”
In bovenstaand overzicht worden bij de genoemde subthema’s, ter illustratie, voorbeelden van majeure projecten gegeven, die we hier in het kort verder toelichten. Doorlopende leerlijnen VMBO-MBO en HAVO-HBO Doorlopende leerlijnen VMBO-MBO en HAVO-HBO zijn essentieel bij kwaliteit van onderwijs. Actueel hierbij is het integreren van bepaalde leerwegen van het VMBO met niveau 1 en 2 van het MBO en de afstemming Havo en HBO (VHBO). Hiermee wordt ondermeer het maken van een weloverwogen en meer op de arbeidsmarktgerichte keuze bevorderd en voortijdige schooluitval zoveel mogelijk voorkomen. Het rendement van het onderwijssysteem moet daarbij omhoog. Iedere leerling die dat in zijn/haar mars heeft, moet de school minimaal met MBO-niveau 2 verlaten. Er worden op deze terreinen diverse activiteiten Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
24
ontwikkeld en uitgevoerd. Deze dienen op regionale schaal (Noord, Midden of Zuid of zelfs provinciaal) nader met elkaar te worden verbonden en afgestemd tot een majeure aanpak. Tijdhorizon van dit plan is 2008-2012. Masterclasses voor talentvolle leerlingen Het doel is om in 2012 in alle werkgebieden van de Provincie zgn. Masterclasses aan te bieden, gericht op talentvolle leerlingen in VMBO, HAVO en VWO. Deze masterclasses zullen nauw aansluiten bij de ontwikkelingen van de clusters van kracht. Bedrijfsleven, kennisinstellingen en voortgezet onderwijs werken samen om deze vorm en inhoud te geven. Ook de invoering van verdiepingsmodulen en ‘relatieve specialismen in het onderwijs’ zullen we bevorderen. (In het hiervoor genoemde project ‘Bètatechniek in het voortgezet onderwijs’ wordt bijvoorbeeld al gewerkt aan speciale gastcolleges bij RWTH te Aken). De tijdhorizon van dit plan is 2008-2012. Intensivering voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Voor- en vroegschoolse educatie is met name van belang voor het inlopen van taalachterstanden, tevens wordt er veel aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Voorschoolse educatie richt zich op de 2,5 tot 4 jarigen, vroegschoolse educatie op de kinderen van 4 tot 6 jaar. Landelijk zijn er vanuit het Ministerie van OCW middelen voor pilots beschikbaar gesteld, niet alleen voor gebieden met veel allochtone leerlingen, maar ook voor gebieden met relatief veel autochtone achterstandsleerlingen, zoals Zuid-Limburg. Er is een majeur project in ontwikkeling om deze landelijke pilot te verbreden binnen Zuid-Limburg, zodat VVE er versneld kan worden ingevoerd, maar ook veel meer kinderen en instellingen kan bereiken. De tijdhorizon van dit plan is 2008-2011. Euregionalisering ROC’s/AOC De 4 MBO-instellingen in Limburg hebben de ambitie uitgesproken om in de nabije toekomst in een gezamenlijke aanpak te komen tot intensivering en verbreding van de euregionale activiteiten. Een onderdeel van deze aanpak vormt de deelname aan het project “De lerende Euregio”. Een initiatief van ROC’s/AOC’s in de verschillende Euregio’ s dat zich richt op de verbetering van de grensoverschrijdende arbeidsmarktmobiliteiten de erkenning van competenties en certificaten van burgers in de Euregio’s. Het betreft een samenhangend en toekomstgericht beleid in de gehele Nederlands – Duitse grensstreek gericht op een groei van de euregionale economie. Het project draagt bij aan innovatie van de beroepsopleidingen en het bevorderen van kansen voor jongeren in opleiding die grenzen willen overschrijden. Tijdhorizon van dit project is 2008-2012. Euregionalisering van het primair en voortgezet onderwijs (bevordering buurtaal en -cultuur) Euregionalisering neemt een prominente plaats in binnen de provinciale ambities. De basis hiervoor wordt gelegd in het onderwijs. De Provincie Limburg investeert daarom in het bevorderen van het onderwijs in de buurtaal en -cultuur, in stage lopen over de landsgrenzen heen, in samenwerking en uitwisseling met scholen aan de andere kant van de grens. Zo is het project Euregioschool en het project "Projectportfolio sociale innovatie SVO/PL" opgestart. De Provincie is binnen de Euregio Maas Rijn betrokken bij de ontwikkeling van een project waarbij in alle vijf de regio's binnen deze Euregio de invoering van buurtaal en cultuur wordt bevorderd. Verder zijn we voornemens om ook in het Midden- en Noorden van deze provincie nog meer aandacht voor buurtaal en -cultuur in het onderwijs te stimuleren. De tijdhorizon van dit plan is 2008-2012.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
25
Ondernemerschap Er is een majeur project in ontwikkeling om ondernemerschap in het onderwijs in Zuid-Limburg te bevorderen. Alle relevante partijen (Onderwijsinstellingen, KvK, etc.) zijn hierbij betrokken. Er zal een gezamenlijk plan van aanpak worden gerealiseerd, gericht op inventariseren en afstemming van lopende activiteiten en het ontwikkelen van instrumenten om ondernemerschap verder te implementeren in het onderwijs. Tijdhorizon van dit project is medio 2008 t/m eind 2010. Bèta techniek in het voortgezet onderwijs Het Bèta Science Lyceum is ontwikkeld en wordt uitgevoerd door de twee grote schoolbesturen voor voortgezet onderwijs in Limburg (LVO en SVO/PL) gezamenlijk, in samenwerking met het Technocentrum Zuid-Limburg. Verder participeren het landelijke Platform Bètatechniek, de Tripoolgemeenten, Provincie en het bedrijfsleven (DSM/Sabic) financieel in dit project. De belangrijkste doelstelling is meer leerlingen in het voortgezet onderwijs enthousiast te maken voor een toekomst in de techniek. In dit kader worden diverse activiteiten opgezet (in feite diverse kleinere projecten) zoals het realiseren van afstemming tussen de bètavakken die worden gegeven, kennis en ervaring met het bedrijfsleven uitwisselen. Ook de samenwerking van het voortgezet onderwijs met de RWTH Aken maakt onderdeel uit van deze majeure aanpak. Verder zijn diverse VMBO-scholen actief met verbetering van het techniek-onderwijs door deelname aan het VMBO-ambitieprogramma van het landelijk platform Bèta-techniek. In Noord-Limburg ontwikkelen de partners gezamenlijk een plan van aanpak gericht op de instroom van technisch personeel in opleidingen en bedrijven die gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van Greenpor.t Tijdhorizon van dit project is 2007-2012. Onderzoek demografische ontwikkeling In het kader van het programma demografische voorsprong is samen met enkele grote schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs in Zuid-Limburg, opdracht gegeven voor de uitvoering van een onderzoek om enerzijds de demografische ontwikkelingen in het onderwijs in kaart te brengen, en anderzijds de gevolgen ervan voor het onderwijs en mogelijke oplossingsrichtingen aan te geven. Dit onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie waarin, naast deze schoolbesturen en de Provincie, de Tripoolgemeenten en het ministerie van OCW vertegenwoordigd waren. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek is een meerjaren strategie in ontwikkeling, waarbij alle partijen betrokken worden, rekening houdend met elkaars verantwoordelijkheden. Er zal worden aangesloten bij de nog in te stellen provinciale commissie Demografie. De aanleiding en belangrijkste motivatie van dit onderzoek is behoud en versterking van de kwaliteit van het onderwijs. Demografie is daarbij slechts een factor die de “sense of urgency” versterkt. De bijdrage aan de daadwerkelijke versterking van deze kwaliteit vindt plaats middels realisatie van (majeure) projecten in het kader van de andere subthema’s. De tijdhorizon van dit initiatief is 2007-2008.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
26
3.
Toerusten van de beroepsbevolking
We streven in 2012 naar een bewustzijn bij werknemers (incl. werkzoekenden) dat “education permanente” noodzakelijk, maar ook de normaalste zaak van de wereld is. Bij werkgevers is de bereidheid ontwikkeld om voorzieningen te treffen en te investeren in competenties van werknemers. Via de leerwerkloketten wordt elke Limburger competentiegericht beroepsonderwijs op maat aangeboden.
De omvang van de beroepsbevolking neemt af en de samenstelling verandert: minder jonge werknemers en meer oudere, naar hun pensioen optrekkende werknemers. Het is van belang er voor te zorgen dat de kwaliteit van de beroepsbevolking aansluit/blijft aansluiten op de eisen die bedrijven en instellingen aan hun (toekomstig) personeel stellen. Upgrading van het kennisniveau is essentieel. Zoals we willen voorkomen dat jongeren voortijdig het onderwijs verlaten, willen we ook voorkomen dat werkgevers hun personeel aan de kant zetten omdat ze niet meer aan de functievereisten voldoen. Bij de werkgevers moet een continu bewustzijn bestaan over de eisen die aan het personeel worden gesteld. Werknemers moeten de bereidheid hebben hun vaardigheden en kwaliteiten continu bij te spijkeren: aanpassen van de kwaliteiten die nodig zijn voor het werk bij de huidige baas, maar ook versterken van kwaliteiten die een eventuele toekomstige nieuwe baas zal stellen. Werknemers dienen er zich bewust van te zijn, dat ze een leven lang moeten (bij)leren. Daar hebben ze wel de faciliteiten voor nodig: hun werkgever moet ze daarvoor de ruimte geven, maar ook het onderwijs dient ze hierin te faciliteren met maatwerk. De kwaliteit van het onderwijs en de samenwerking onderwijs-bedrijfsleven, twee subdoelen van het thema toerusten voor de (eu-)regionale arbeidsmarkt (zie vorige paragraaf), vormen hierbij onmisbare elementen. Verder is het belangrijk de arbeidsparticipatie te laten toenemen. De gemeenten, UWV en CWI hebben hierin de leiding. Zij werken aan intensivering van contacten met sectoren/bedrijfsleven voor een vraaggerichte insteek en worden hierin gesteund door de Provincie. Ook voor werkzoekenden geldt het credo van een leven lang leren. Zo is de gemeente Venlo met een aantal projecten op het gebied van scholing van werkzoekenden, maar ook van niet-uitkeringsgerechtigden, actief (o.a. education first, Scolea, scholingsmakelaar en vraaggericht scholen van ouderen). Over een leven lang leren wordt al lang gesproken, wij willen als Provincie hierin met deze agenda het voortouw nemen. De ontwikkeling van de clusters van kracht en de uitrol van de versnellingsagenda maakt dit noodzakelijk. Wij willen hieraan actief een impuls geven. Zowel vanuit het programma ‘Innoveren in Limburg’ als het programma ‘Investeren in mensen’ streven we er naar dat in 2012 een dekkend netwerk van faciliteiten wordt aangeboden door het onderwijs in de vorm van een combinatie van afstandsleren en competentiegericht- en modulair beroepsonderwijs. Elke Limburger wordt dit aangeboden. Wij zullen middelen hiervoor bijeen brengen. De leerwerkloketten vormen het belangrijkste scharnierpunt in de vraag en het aanbod van trajecten in het kader van een leven lang leren.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
27
Dit thema is als volgt concreet verder uitgewerkt:
Subdoelen
Uitwerking
Wie?
Bevorderen leven lang leren
•
ROC’s/AOC, Hogescholen, en OU (evt. UM), Leer werk loketten N&M-Limburg en Zuid-Limburg, werkgevers en werknemers
• • •
• Sensibiliseren MKB
• •
Participatie/Social Return
• •
• •
Werknemers volgen opleidingen naast het werk Werkgevers geven werknemers ruimte voor opleidingsprogramma’s Werkgevers faciliteren door stagemogelijk-heden Er zijn nieuwe manieren gevonden om werknemers op te leiden (e-learning, competentiegericht leren, modulen etc.) Werknemers te kwalificeren (EVC, branchepaspoort) MKB gaat investeren in individuele opleidingsplannen MKB investeert in sociale innovatie Werkgevers en overheid maken afspraken over Social Return Arrangementen worden ingezet voor werkgevers t.b.v. instroom werkzoekenden Contract-compliance wordt ingezet door gemeenten Sociaal ondernemerschap wordt gestimuleerd
Voorbeelden van majeure projecten Lerende regio
Versnellingsagenda, Werkgroep Syntens, MKB-Limburg, Provincie
Sociale Innovatie
Gemeenten, UWV, CWI, werkgevers middels o.a. contract compliance zoals in de Bouw
Actieplan Participatie ZuidLimburg
Pilot Leerbonnen
Hierna volgen opnieuw een tweetal voorbeelden van majeure projecten: De lerende regio De lerende regio behelst een samenwerking van alle partijen met als doel dat werknemers, werkgevers en onderwijsinstellingen permanent oog hebben voor blijvende ontwikkeling van kennis en vaardigheden. Wij willen het draagvlak, de middelen en de menskracht mobiliseren om echt werk te maken van de lerende regio. Daartoe zullen we met een taskforce aan de slag gaan om activiteiten in gang te zetten. Het zijn met name de leerwerkloketten die werkgevers en werknemers inzicht bieden in het belang van een leven lang leren en die de daarvoor relevante opleidingsmogelijkheden transparant maken. Concrete opleidingsverzoeken leiden ze door naar de opleidingsinstellingen. Duaal- en modulair leren en EVCtrajecten zijn daarbij de primaire instrumenten. Anderzijds is ook de ontwikkeling (beschrijving) van competenties voor zowel bedrijfsleven als onderwijs essentieel. In Zuid-Limburg starten onderwijs en bedrijfsleven met een competentie-agenda, waarin competentiebeschrijving en EVC centraal staan. Voor de verdere concretisering van het concept van leven lang leren wordt gebruik gemaakt van de kennis van Open Universiteit, die in Limburg een Center of Excellence ontwikkelt op dit gebied. De Provincie wil bovenstaande initiatieven aan elkaar koppelen, waar nodig uitbreiden en ondersteunen zodat een goed doordachte aanpak ontstaat waar elke limburger gebruik van kan maken. Focus ligt in eerste instantie op werknemers zonder startkwalificatie en werknemers met een MBO-niveau. We sluiten daarbij Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
28
zoals eerder vermeld aan op de gezamenlijke inzet van sociale partners, gemeenten en het Rijk die op de landelijke participatietop van 27 juni 2007 een gezamenlijke ambitie hebben vastgelegd om een doorbraak met ‘leven lang leren’ te bereiken. De tijdshorizon is 2008-2012. Sociale innovatie Vanuit de Versnellingsagenda is een initiatief opgestart onder de noemer Sociale Innovatie. Dit initiatief heeft veel raakvlakken met de doelstellingen van de agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt. Eén van de uitwerkingen is een Leergang Innovatie. Medewerkers midden- en hoger kader uit de clusters van kracht zijn de doelgroep. Doel is het creëren van het bewustzijn van de noodzaak van innovatie en leren hoe dit vorm te geven. Competenties en talenten van medewerkers zijn hierin de sleutel. Pilots worden in eerste instantie opgestart voor zorg en procesindustrie. Voor de procesindustrie wordt momenteel een plan van aanpak uitgewerkt om de komende jaren meer procesoperators op de arbeidsmarkt te laten instromen. Daarmee ook de personeelsbehoefte voor bedrijven in de sector nieuwe energie (Solland Solar, The Silicon Mine en Scheuten) worden “bediend”. De tijdshorizon van dit project is 2008-2012. Actieplannen Participatie Noord- en Midden-Limburg en Zuid-Limburg In de regio Venlo is de kwalificatiegraad van de beroepsbevolking lager dan het landelijke gemiddelde. Bovendien krijgt de regio nu en in de nabije toekomst te maken met krapte in bepaalde beroepsgroepen. Het regionale actieplan zet in op twee doelstellingen: verhoging van de participatiegraad en verhoging van het kwalificatieniveau van de beroepsbevolking. Gemeenten, CWI’s en onderwijsinstellingen werken hierin samen. De centrumsteden in Zuid-Limburg, Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen hebben samen met de Provincie de intentie uitgesproken om te streven naar een participatiegraad van haar inwoners van 80% in 2016. De doelstelling van het kabinet om landelijk 200.000 mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te helpen is bedoeld als opmaat voor het bereiken van deze 80%. Staatssecretaris Aboutaleb heeft hierbij toegezegd dat hij het rijksbeleid graag wil afstemmen op de behoeften in de regio’s omdat daar uiteindelijk de match tussen vraag en aanbod plaatsvindt. De participatiegraad in Zuid-Limburg is een van de laagste in Nederland en alles zal in het werk gesteld moeten worden om de verhoging van de arbeidsparticipatie in een versnelling te brengen. Vanuit sociaal maatschappelijk perspectief maar ook vanuit economische relevantie is het tijd om alle zeilen bij te zetten. De sturing op de realisatie van bovenstaande doelstelling wordt samen met de Provincie op de schaal van het Stedelijk Netwerk Zuid-Limburg opgepakt. De tijdshorizon van dit actieplan is 2007-2010. Pilot Leerbonnen Werkplein Zuid-Limburg krijgt de beschikking over 800 leerbonnen die zij kan uitreiken aan werkzoekenden die langdurig werkloos zijn zonder startkwalificatie. Deze leerbonnen worden aangevraagd door de werkzoekenden zelf en worden gebruikt om een opleiding te volgen die hun kans op een baan in de zorg verhoogt. Dit experiment wordt gefinancierd door de Provincie en gemeenten en moet leiden tot het opdoen van ervaringen met een dergelijke aanpak om laagopgeleiden te bereiken en hun participatie te verhogen. De tijdshorizon van deze pilot is 2008-2009.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
29
4.
Binden en boeien van hoger opgeleiden
In 2012 staat Limburg bekend als aantrekkelijke regio voor hoger opgeleiden (vanaf HBO niveau).
Veel jongeren met een havo/vwo-opleiding gaan buiten Limburg een vervolgstudie doen. Jongeren die een hbo- of wetenschappelijke opleiding in Limburg hebben genoten trekken na hun studie weg uit Limburg. Enerzijds is dat het gevolg van het feit dat in Limburg geen alomvattend onderwijsaanbod wordt geboden, anderzijds omdat het arbeidsmarktperspectief in Limburg of de Euregio niet voldoende bekend is. De clusters van kracht vragen steeds meer hoger opgeleid personeel. We zullen ons als regio moeten profileren met voldoende personeelsaanbod op dat niveau om bedrijvigheid te kunnen aantrekken en vasthouden. Maar hoger opgeleiden creëren ook nieuwe werkgelegenheid (denk aan dienstverlening) en brengen dynamiek en mobiliteit in de regio. Limburg heeft minder hoogopgeleiden en minder banen op hoog niveau dan de rest van Nederland. Om Limburg te profileren als innovatieve, hoogwaardige kennisregio werken we een aantal acties uit. Limburg heeft een breed, maar geen dekkend onderwijsaanbod op hbo/wo-niveau. In de nabije regio’s is echter wel een complementair aanbod aanwezig: Nijmegen, Aachen, Leuven, Luik, Eindhoven. We maken het onderwijsaanbod in de euregio daarom transparant. Om het arbeidsmarktperspectief inzichtelijk te maken, worden bedrijven in de euregio actiever betrokken bij de invulling van stageplaatsen voor studenten in het hoger onderwijs. Ook worden hoger opgeleide Limburgs die buiten Limburg hun studie hebben genoten en hoger opgeleiden die in Limburg gestudeerd hebben maar inmiddels elders werken, geattendeerd op de banenmarkt in Limburg/de euregio. Dit thema is als volgt uitgewerkt in 3 subdoelen:
Subdoelen
Uitwerking
Wie?
Majeure projecten/initatieven
PR & Marketingacties voor werving hoger opgeleiden
•
Banenrijklimburg, Branding Zuid-Limburg
Brain Gain
Werving internationale kenniswerkers
•
Bijdragen aan een attractief woon- werk en ondernemersklimaat
•
Niet ieder voor zich maar de hele provincie te samen profileert zich als goede werkgever Via een orientatie op krapte-beroepen worden projectmatig internationale kenniswerkers geworven Er spelen meer overwegingen een rol als werk alleen bij de overweging om in Limburg te werken. Op deze overwegingen wordt ingespeeld met een goed aanbod
Versnellingsagenda, Bedrijven
Provincie en gemeenten, i.s.m. o.a. woningbouwcorp.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
Masteropleidingen in Venlo Pieken in de Delta
Nog nader in te vullen
30
Voorbeeld van twee majeure projecten zijn de volgende: Brain Gain Het doel van dit project is Limburg te promoten als een aantrekkelijke woon-, werk- en leefregio voor hoogopgeleiden door te laten zien dat er voor hen voldoende werk is, er een aantrekkelijk woningaanbod bestaat en er een bruisend cultureel klimaat aanwezig is. Dit gebeurt via Banenrijklimburg. Dit is een initiatief van Ondernemend Limburg, het samenwerkingsverband van LWV, LLTB en MKB Limburg, met als doelstelling de instroom van hoogopgeleiden naar Limburg te stimuleren en de uitstroom van hoogopgeleiden uit Limburg te verminderen. Dit wordt bereikt door het transparant en toegankelijk maken van de Limburgse arbeidsmarkt, o.a. via de web-site www.banenrijklimburg.nl . Deze website brengt naast vacatures ook de huizenmarkt in Limburg en het cultuuraanbod in Limburg en de omliggende Euregio in beeld. Verder worden er gerichte mailings naar hoger opgeleiden gestuurd, kunnen alumni van het Limburgse hoger onderwijs op de hoogte worden gesteld van de baanperspectieven in Limburg. Ook gerichte promotie op carrièrebeurzen moet Limburg beter op de kaart zetten. De regiobranding Zuid-Limburg zal mede ondersteunend aan deze activiteiten zijn. De tijdshorizon is 2008-2012. Pieken in de Delta Dit project heeft tot doel om voor Zuidoost-Nederland de instroom van internationale kennismigranten naar de sector Life Sciences en medische technologie te bevorderen door een gerichte wervingstrategie te ontwikkelen. Het project is opgestart onder regie van de Versnellingsagenda, tevens onderdeel van het programma Innoveren in Limburg. Het aanbieden van internationaal onderwijs draagt bij aan het werven van hoger opgeleiden van elders uit de wereld en wordt daarom als essentiële vestigingsplaatsfactor voor Limburg aangemerkt. De inzet is gericht op verhoging van de kwaliteit van de ‘international school’ in Maastricht (het geheel van onderwijs, onderwijsfaciliteiten, recreatieve en culturele faciliteiten) om een optimale aansluiting te garanderen op aansluiting op vormen van internationaal vervolgonderwijs. De tijdshorizon is voor de realisatie van dit project 2008. Masteropleidingen in Venlo De provincie Limburg heeft vorig jaar een bijdrage geleverd aan de voorbereidingsfase van twee masteropleidingen aan de Universiteit Maastricht, te vestigen in Venlo. Het gaat om een master "global supply chain management & innovation" en een master "agrofood management & innovation". Op dit moment is de Provincie in gesprek met de UM en de gemeente Venlo om deze masters, op basis van de resultaten van de haalbaarheidsstudie en het businessplan, daadwerkelijk te starten in Venlo. Beide masteropleidingen zijn 1 jarige opleidingen in de Engelse taal, voornamelijk gericht op HBO bachelors of internationale equivalenten daarvan. De master global global supply chain management & innovation richt zich op supply chain management en de master agrofood management & innovation legt de nadruk op life sciences, food and nutrition, management en innovation. Het project past binnen de clusters van kracht van het programma Innoveren in Limburg. De tijdshorizon voor dit project is 2007-2010.
Limburg talentrijke regio, regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 Juli 2008
31