Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
In opdracht van: Provincie Noord-Brabant Auteurs: Sophie van Dongen Joy Godrie Martin Koelen Edwin van Rijn
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
In opdracht van: Provincie Noord-Brabant Auteurs: Sophie van Dongen Joy Godrie Martin Koelen Edwin van Rijn Juni 2005, ‘s-Hertogenbosch
VOORWOORD Voor u ligt het rapport, dat is geschreven in het kader van de afronding van onze studie aan de HAS Den Bosch. In deze rapportage zijn de uitkomsten van het onderzoek dat we in februari – juli 2005 gedaan hebben vastgelegd. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de provincie Noord-Brabant. Dit rapport is een weergave van de inventarisatie van het gebruik van Teeltondersteunende Voorzieningen (TOV) in Noord-Brabant. Verder is het eindrapport voor ons als studenten het bewijs van de afronding van deze opdracht. In dit voorwoord willen wij iedereen bedanken die een rol heeft gespeeld in het tot stand komen van het eindrapport. Ten eerste willen wij dhr. G. Beentjes, dhr. N. Landwehr Johan, mevr. H. Smit en alle andere betrokkenen van de provincie Noord-Brabant hartelijk danken voor de ondersteuning tijdens het project. Hiernaast willen wij alle gemeenten, ondernemers en organisaties bedanken die medewerking verleend hebben bij het tot stand komen van dit rapport. Tenslotte willen wij onze begeleider dhr. K. Dekker bedanken, omdat hij ons goed heeft begeleid tijdens het uitvoeren van de bedrijfsopdracht. We konden bij hem ook altijd terecht voor advies als we vragen hadden over het project, dit hebben wij zeer op prijs gesteld. ’s-Hertogenbosch, juni 2005, Sophie van Dongen, student Bedrijfskunde & Agribusiness Joy Godrie, student Tuinbouw & Akkerbouw Martin Koelen, student Tuinbouw & Akkerbouw Edwin van Rijn, student Bedrijfskunde & Agribusiness
Intarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
SAMENVATTING--------------------------------------------------------------------------------------------- 5 1.
INLEIDING----------------------------------------------------------------------------------------------- 8
2.
DOELSTELLINGEN EN ONDERZOEKSVRAGEN ------------------------------------------- 9 2.1 Doelstellingen ----------------------------------------------------------------------------------------- 9 2.2 Onderzoeksvragen----------------------------------------------------------------------------------- 9 2.3 Resultaten---------------------------------------------------------------------------------------------10
3.
METHODE VAN ONDERZOEK-------------------------------------------------------------------11 3.1 Werkwijze ---------------------------------------------------------------------------------------------11 3.2 Bronnen------------------------------------------------------------------------------------------------11
4.
ERVARINGEN MET DE NOTA TOV 2003 -----------------------------------------------------13 4.1 Ervaringen van gemeenten -----------------------------------------------------------------------13 4.1.1 Brabantse Delta--------------------------------------------------------------------------------13 4.1.2 De Baronie --------------------------------------------------------------------------------------13 4.1.3 Wijde-Biesbosch-------------------------------------------------------------------------------13 4.1.4 De Meierij----------------------------------------------------------------------------------------14 4.1.5 Beerze Reusel ---------------------------------------------------------------------------------14 4.1.6 Boven-Dommel --------------------------------------------------------------------------------14 4.1.7 Maas en Meierij --------------------------------------------------------------------------------14 4.1.8 Peel en Maas -----------------------------------------------------------------------------------14 4.1.9 De Peel ------------------------------------------------------------------------------------------15 4.2 Ervaringen van ondernemers --------------------------------------------------------------------15 4.3 Handhaving Nota TOV 2003 ---------------------------------------------------------------------15
5.
AARDBEIEN -------------------------------------------------------------------------------------------16 5.1 Inleiding------------------------------------------------------------------------------------------------16 5.2 Gebruik van TOV in de sector -------------------------------------------------------------------16 5.3 Spreiding van het TOV gebruik over de provincie ------------------------------------------18 5.4 Toekomstverwachting------------------------------------------------------------------------------20 5.5 Conclusie----------------------------------------------------------------------------------------------20
6.
VOLLEGRONDSGROENTEN---------------------------------------------------------------------21 6.1 Inleiding------------------------------------------------------------------------------------------------21 6.2 Gebruik van TOV in de sector -------------------------------------------------------------------21 6.3 Spreiding van het TOV-gebruik over de provincie ------------------------------------------22 6.4 Toekomstverwachting------------------------------------------------------------------------------23 6.5 Conclusie----------------------------------------------------------------------------------------------23
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
7.
KLEIN FRUIT & PIT- EN STEENVRUCHTEN ------------------------------------------------24 7.1 Inleiding------------------------------------------------------------------------------------------------24 7.2 TOV-gebruik in de sector--------------------------------------------------------------------------25 7.3 Spreiding van het TOV-gebruik over de provincie ------------------------------------------25 7.4 Toekomstverwachting tot 2010 ------------------------------------------------------------------26 7.5 Conclusie----------------------------------------------------------------------------------------------26
8.
BOOMKWEKERIJGEWASSEN -------------------------------------------------------------------27 8.1 Inleiding------------------------------------------------------------------------------------------------27 8.1.1 Bos- en haagplantsoen ----------------------------------------------------------------------27 8.1.2 Laan- en parkbomen -------------------------------------------------------------------------27 8.1.3 Vruchtenbomen --------------------------------------------------------------------------------27 8.1.4 Rozen --------------------------------------------------------------------------------------------28 8.1.5 Sierconiferen -----------------------------------------------------------------------------------28 8.1.6 Sierheesters en klimplanten ----------------------------------------------------------------28 8.1.7 Vaste planten-----------------------------------------------------------------------------------28 8.2 Gebruik van TOV in de sector -------------------------------------------------------------------28 8.2.1 Bos- en haagplantsoen ----------------------------------------------------------------------28 8.2.2 Laan- en parkbomen -------------------------------------------------------------------------28 8.2.3 Vruchtbomen -----------------------------------------------------------------------------------28 8.2.4 Rozen --------------------------------------------------------------------------------------------29 8.2.5 Sierconiferen -----------------------------------------------------------------------------------29 8.2.6 Sierheesters en klimplanten ----------------------------------------------------------------29 8.2.7 Vaste planten-----------------------------------------------------------------------------------29 8.2.8 Areaal TOV -------------------------------------------------------------------------------------29 8.2.9 Aantal bedrijven--------------------------------------------------------------------------------30 8.3 Spreiding van het TOV-gebruik over de provincie ------------------------------------------30 8.4 Ontwikkelingsgebieden voor boomteelt -------------------------------------------------------30 8.5 Toekomstverwachting------------------------------------------------------------------------------31 8.6 Conclusie----------------------------------------------------------------------------------------------34
9.
OVERIGE GEWASSEN -----------------------------------------------------------------------------35 9.1 Bloemkwekerijgewassen --------------------------------------------------------------------------35 9.2 Ginseng------------------------------------------------------------------------------------------------35
10.
CONCLUSIE ----------------------------------------------------------------------------------------36
LITERATUURLIJST-----------------------------------------------------------------------------------------38
BIJLAGEN-----------------------------------------------------------------------------------------------------39
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
4
SAMENVATTING Ten aanzien van de Nota Teeltondersteunende Voorzieningen (TOV) 2003 is de vraag gerezen in hoeverre deze beleidsnota nog een passend beleidskader is om het gebruik van TOV in goede banen te leiden. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk de huidige stand van zaken met betrekking tot TOV-gebruik in kaart te brengen, alsmede de te verwachten ontwikkelingen hierin. Deze informatie zal de basis vormen voor een tussentijdse evaluatie van de nota TOV. Het doel van deze studie is het in beeld brengen van de aard en omvang van het huidige TOV-gebruik. Daarnaast worden de gemeentelijke standpunten en handelwijze met betrekking tot TOV-gebruik in beeld gebracht. Hierbij wordt tevens gekeken naar de ruimte welke is gecreëerd voor TOV-gebruik in de bestemmingsplannen (inclusief structuurvisie, ontwerpplan). Verder worden de visies van ondernemers op het gebied van TOV-beleid gepeild. In een aparte economisch georiënteerde studie zal bureau Etin-adviseurs de toekomstprognoses voor de verschillende sectoren waarbij TOV wordt gebruikt nader onderzoeken. In de provinciale Nota Teeltondersteunende Voorzieningen in de land- en tuinbouw 2003 worden vijf verschillende klassen TOV aangeduid. Deze klassen zijn afgeleid van de hoogte van een voorziening en de duur dat de voorziening geplaatst wordt. De grens tussen hoge en lage voorzieningen is gesteld op 1,5 meter. Het omslagpunt waarbij een voorziening tijdelijk of permanent is, wordt gesteld op acht maanden. Van de totale oppervlakte aardbeien in Nederland bevindt zich 75 procent in de provincie Noord-Brabant. In 2003 was het totale areaal aardbeien in de provincie 1.432 hectare, het aantal bedrijven met aardbeien was 313. In reconstructiegebied ‘De Baronie’ en revitaliseringsgebied “Brabantse Delta’ zijn de meeste aardbeitelers gevestigd. In de teelt van aardbeien wordt op 35 procent van de totale oppervlakte TOV gebruikt. De verschillende soorten TOV welke toegepast worden in de teelt van aardbeien zijn: folies/ acryldoek, lage tunnels, wandelkappen, hoge tunnels, stellingen en ondersteunende kassen. De verwachting is dat in de toekomst het gebruik van TOV zal toenemen, als gevolg van veranderende eisen van afnemers en de mogelijkheid tot het jaarrond oogsten van aardbeien. Het totale areaal van de 10 belangrijkste vollegrondsgroenten in de provincie was 7.864 hectare in 2003, dit is 65 procent van het totale areaal vollegrondsgroenten in Nederland. Stamslaboon, prei en bos- en waspeen zijn hierbij de belangrijkste drie gewassen. De belangrijkste gebieden voor de vollegrondsgroentensector zijn: ‘Brabantse Delta’; ‘De Peel’; ‘Peel en Maas’ en ‘Boven-Dommel’. In de vollegrondsgroentensector wordt vooral gebruik gemaakt van acryldoek en folies om teelten te vervroegen. Deze TOV wordt in de meeste gevallen slechts enkele weken per jaar over het gewas gelegd. Het totale areaal vollegrondsgroenten onder lage/ tijdelijke voorzieningen was 1.460 hectare in 2003, dit is bijna 20 procent van het totale areaal. Het totale areaal klein fruit en pit- en steenvruchten in de provincie Noord-Brabant in 2003 was 1.322 hectare, dit is 7 procent van het totale areaal in Nederland. Hierbij waren appel en peer, met 1.200 hectare veruit de belangrijkste teelten. In 2003 waren in de
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
5
provincie 48 bedrijven met klein fruit en 184 bedrijven met pit- en steenvruchten. Hiernaast zijn er nog 16 bedrijven met fruit onder glas, deze bedrijven hebben in totaal een areaal van 4,7 hectare. De ‘Brabantse Delta’ is voor de teelt van pit- en steenvruchten veruit het belangrijkste gebied in Noord-Brabant. In dit gebied bevindt zich 50 procent van het totale areaal pit- en steenvruchten. Voor de teelt van klein fruit zijn ‘De Meierij’ en ‘Brabantse Delta’, qua areaal, de belangrijkste twee gebieden. In de teelt van klein fruit worden voornamelijk regenkappen, plastic tunnels en vraatnetten ter bescherming tegen regen- en vogelschade. Bij de teelt van appels en peren kan gebruik gemaakt worden van hagelnetten, door de goede ervaringen van telers in de provincie Limburg en bij stijging van de premie voor hagelverzekering zal het gebruik van hagelnetten in de toekomst waarschijnlijk toenemen. In de teelt van steenvruchten wordt voornamelijk gebruik gemaakt van regenkappen en vraatnetten. Noord-Brabant is met 41 procent van de boomteelt de belangrijkste boomteelt-provincie van Nederland. Het is de grootste provincie in het areaal bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen en sierconiferen. In de overige teelten is Noord-Brabant in areaal de tweede provincie van Nederland. Het aantal bedrijven in 2003 in de provincie Noord-Brabant met boomkwekerij in de vollegrond bedraagt 1.369 hectare, waarvan 329 bedrijven ook boomteelt onder glas hadden. In heel de provincie Noord-Brabant is 301 hectare containerveld te vinden. Het areaal glas voor boomteelt in de provincie is 109 hectare. In heel Brabant zijn er verschillende concentratiegebieden voor boomteelt. In deze gebieden zijn vanuit het verleden veel boomkwekerijen met dezelfde teelten dicht bij elkaar gevestigd, zoals de gemeenten Zundert en Haaren. Het gebruik van TOV in de boomkwekerijsector is heel divers, dit is sterk afhankelijk van het soort gewas. Bij kwekerijen met sierheesters en klimplanten wordt in veel hogere mate TOV gebruikt dan bij kwekerijen met laan- en parkbomen. In Noord-Brabant zijn acht boomteeltgebieden en één glasboomteeltgebied te vinden als ontwikkelingsgebieden voor de boomkwekerijsector. In onderstaande tabel is het areaal TOV in de provincie Noord-Brabant naar categorie weergegeven. Te zien is dat in de vollegrondsgroententeelt het grootste areaal TOV wordt gebruikt. In deze teelt gaat het vooral om het gebruik van lage, tijdelijke voorzieningen. De belangrijkste vollegrondsgroententeelten met TOV zijn asperge, prei en broccoli. Het grootste areaal ondersteund glas wordt gebruikt in de boomkwekerijgewassen en de aardbeienteelt, dit is respectievelijk 109 en 71 hectare. Het totaal areaal TOV in de provincie is, na een ruime schatting, ongeveer 3.100 hectare gebleken.
TOVCategorie A (laag/ tijdelijk) B (laag/ permanent) C (hoog/ tijdelijk) D (hoog/ permanent) E (overig) Totaal
Aardbeien
Vollegrondsgroenten 1.460
Klein fruit en pit- en steenvruchten
40 71 ** 500
1.460
42 5 22 69
Boomkwekerijgewassen * 301 403 109
Overige gewassen
813
15
** 230
Bron: toeleveranciers van TOV, vakspecialisten en ondernemers
Tabel: Areaal TOV in provincie Noord-Brabant naar categorie in 2003 * Categorie A en C zijn samengenomen bij C, het was niet mogelijk onderscheid te maken
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
6
** Van dit areaal TOV is, buiten de ingevulde arealen, niet exact bekend onder welke categorie deze vallen
Bij de gemeenten en een aantal ondernemers in de provincie Noord-Brabant is naar de ervaringen met de Nota TOV 2003 gevraagd. Een groot deel van de gemeenten neemt de nota over in hun bestemmingsplan. Voor een deel hebben gemeenten er geen problemen mee of hebben ze er geen mening over, omdat het nauwelijks in hun gemeenten speelt. Er wordt bij een aantal gemeenten aangegeven dat de nota onduidelijk, onleesbaar, complex en slecht handelbaar is. Tevens is bij een aantal gemeenten de handhavind van de nota een probleem. Bij de meeste ondernemers is de inhoud van de nota niet bekend. De ondernemers die op de hoogte zijn van het bestaan van beleid ten aanzien van TOV vinden dit beleid vaak onduidelijk en voelen zich beperkt door het beleid van de gemeente. Daarbij zijn ze niet op de hoogte van het aanlegvergunningenstelsel voor tijdelijke TOV.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
7
1.
INLEIDING
Ten aanzien van de Nota Teeltondersteunende Voorzieningen 2003 is de vraag gerezen in hoeverre deze beleidsnota nog een passend beleidskader is om het gebruik van TOV in goede banen te leiden. Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt een tussentijdse evaluatie uitgevoerd. De eerste stap van deze evaluatie is een analyse van de actuele situatie op gebied van het gebruik van TOV in de provincie Noord-Brabant uit te voeren. Daarnaast zal een toekomstprognose worden opgesteld voor de verschillende sectoren waarin TOV worden gebruikt. Op basis hiervan kunnen aanbevelingen met betrekking tot voortzetting of wijziging van het TOV-beleid worden gegeven. Dit rapport bevat uitsluitend de eerste stap van de evaluatie, de analyse van de huidige situatie van het gebruik van TOV in Noord-Brabant. Het betreft hier een nul-meting van het jaar 2003. In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksopzet uiteengezet en worden de doelstellingen van de analyse weergegeven. In dit hoofdstuk komen tevens de onderzoeksvragen naar voren. De methode van onderzoek en de gebruikte bronnen worden weergegeven in hoofdstuk 3. De ontwikkelingen op gebied van TOV staan beschreven in hoofdstuk 4. In de hierop volgende hoofdstukken, hoofdstuk 5 tot en met 10, worden per teelt de uitkomsten van analyse verwerkt. Het eind van elk hoofdstuk zal worden afgesloten met een conclusie over de teelt. In deze hoofdstukken worden respectievelijk de teelten aardbeien, vollegrondsgroenten, klein fruit & pit en steenvruchten, boomkwekerij gewassen en overige gewassen beschreven. Hoofdstuk 11 bevat een algehele conclusie ten aanzien van de analyse over de provincie Noord-Brabant.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
8
2.
DOELSTELLINGEN EN ONDERZOEKSVRAGEN
In dit hoofdstuk worden de doelstellingen van dit onderzoek en de onderzoeksvragen weergegeven. In paragraaf 2.1 staan de doelstellingen en in paragraaf 2.2 zijn de onderzoeksvragen opgenomen. De wijze waarop het onderzoek in een rapport resulteert wordt beschreven in paragraaf 2.3. Een bondige samenvatting van de nota is te vinden in bijlage 2.
2.1
Doelstellingen
De belangrijkste doelstelling van dit onderzoek is het in beeld brengen van de aard en omvang van het huidige TOV-gebruik. Daarnaast worden de gemeentelijke standpunten en handelwijze met betrekking tot TOV-gebruik in beeld gebracht. Hierbij wordt tevens gekeken naar de ruimte welke is gecreëerd voor TOV-gebruik in de bestemmingsplannen (inclusief structuurvisie, ontwerpplan). Verder worden de visies van ondernemers op het gebied van TOV-beleid gepeild.
2.2
Onderzoeksvragen 1. Welke ontwikkelingen vinden plaats qua TOV-gebruik in bepaalde teelten? • In welke teelten worden TOV gebruikt? • Welke ontwikkelingen zijn hierin te zien? 2. Waar zijn bedrijven gevestigd die gebruik maken van TOV? • Wat is de omvang van de TOV op deze bedrijven? • In welke mate vindt schaalvergroting plaats bij bedrijven die TOV gebruiken? 3. Welke technische ontwikkelingen zijn er in het gebruik van TOV? 4. Wat zijn de gemeentelijke standpunten en handelwijzen met betrekking tot TOVgebruik ten aanzien van onderstaande punten? • In welke mate zijn TOV opgenomen in bestemmingsplannen? • Wat is de beschikbare ruimte voor het gebruik van TOV (per gemeente)? • In hoeverre zijn gemeenten bereid en in staat het TOV-beleid te vertalen naar bestemmingsplannen, uit te voeren en te handhaven? • Heeft het TOV-beleid prioriteit bij de gemeenten? • Wordt de naleving van het TOV-beleid actief gecontroleerd?
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant
9
5. Welke vergunningen zijn door gemeenten verstrekt voor TOV-gebruik? • Hoeveel TOV-vergunningen zijn er vanaf 1999 verstrekt? • Hoeveel aanvragen van TOV-vergunningen lopen er momenteel? • Wat is de verwachting voor de komende jaren? (tot 2010) 6. Wat is het standpunt van ondernemers die gebruik maken van TOV ten aanzien van het TOV-beleid? • In hoeverre is het provinciale TOV-beleid bekend bij de ondernemers? • In hoeverre is het gemeentelijke TOV-beleid bekend bij de ondernemers? • Hoe staan de ondernemers tegenover het TOV-beleid?
2.3 Resultaten Het onderzoek resulteert in dit rapport, waarin de onderzoeksvragen per teelt of teeltgroep beantwoord worden. Het onderzoek is een kwalitatief onderzoek, aan de cijfers in het rapport kunnen geen rechten worden ontleend. Per teelt wordt het gebruik van TOV, de spreiding van TOV over de provincie en de toekomstverwachting voor de sector besproken. Tevens worden de ervaringen van gemeenten met de Nota Teeltondersteunende voorzieningen beschreven. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie over de teelt. Dit alles leidt tot een slotconclusie waarin het gebruik van TOV in de provincie Noord-Brabant wordt toegelicht.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 10
3.
METHODE VAN ONDERZOEK
In dit hoofdstuk worden de werkwijze en de gebruikte bronnen voor het onderzoek besproken. De werkwijze van het onderzoek wordt weergegeven in paragraaf 3.1. In paragraaf 3.2 zijn de bronnen beschreven welke zijn gebruikt voor het onderzoek. Tevens wordt in deze paragraaf uitgelegd waarom bepaalde bronnen zijn gebruikt en wat de waarde van de bronnen is.
3.1 Werkwijze In eerste instantie is een startoverleg gehouden met dhr. G. Beentjes en dhr. N. Landwehr van de provincie Noord-Brabant. Aan de hand van dit overleg is een plan van aanpak opgesteld, dat later bij de provincie is doorgesproken en goedgekeurd door bovengenoemde personen, mevr. M. Grobben, mevr. H. Smit en mevr. A. Van Uytrecht. Het plan van aanpak is de leidraad van het onderzoek en is tevens gebruikt voor de opstelling van de vragenlijsten voor interviews bij o.a. gemeenten, ondernemers en betrokken organisaties. Deze vragenlijsten zijn besproken tijdens overleg met dhr. G. Beentjes, dhr. N. Landwehr Johan en mevr. H. Smit. Gedurende het gehele project heeft er wekelijks een overleg plaatsgevonden met de projectgroep, inclusief dhr. K. Dekker. Tijdens dit overleg werd telkens de voortgang van het project en de werkwijze besproken.
3.2 Bronnen Er is een aantal mogelijke bronnen dat aangeboord kan worden voor relevante informatie over teeltondersteunende voorzieningen. Een groot deel van deze bronnen is gebruikt, een aantal bronnen niet. Voor de keuze een bepaalde bron wel of niet te gebruiken heeft een belangenafweging plaatsgevonden. Bij een eerste analyse is gebruik gemaakt van CBS-gegevens om een globaal beeld te krijgen van het areaal van teelten waarin mogelijk TOV gebruikt worden in de provincie Noord-Brabant. Bij het CBS zijn gegevens over het areaal en het aantal bedrijven per gemeente beschikbaar. De meest recente beschikbare gegevens hierover zijn van 2003. De CBS-gegevens zijn afgeleid van de Meitellingen, waartoe agrarische ondernemers éénmaal per jaar hun bedrijfsgegevens verstrekken. Om van verschillende kanten een beeld te krijgen van het gebruik van TOV, is een aantal mensen van organisaties geïnterviewd. De organisaties die hiervoor benaderd zijn, zijn ZLTO en BMF. Deze organisaties speelden een belangrijke rol bij het tot stand komen van de Nota Teeltondersteunende Voorzieningen 2003. In overleg met personen van de afdeling Ruimtelijke Ordening van alle afzonderlijke gemeenten zijn de gegevens van het CBS getoetst. Daarnaast zijn bij de gemeenten de volgende gegevens verzameld: het aantal verstrekte vergunningen; ontwikkelingen op TOV-gebied; mogelijkheden voor gebruik in de gemeente en de mening over de Nota TOV 2003. Namen van de geïnterviewde personen bij de gemeenten zijn opgenomen in bijlage 1.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 11
Tijdens het onderzoek zijn tevens ondernemers geïnterviewd. De ondernemers hebben vooral informatie verstrekt over de praktische toepassing van de Nota Teeltondersteunende Voorzieningen 2003. Daarnaast is bij de ondernemers de kennis van en de mening over de nota gepeild. Naast gemeenten en ondernemers zijn tevens toeleveranciers van TOV, veilingen en vakspecialisten benaderd. Deze hebben, voor zover mogelijk, informatie verstrekt over het areaal TOV in de provincie en de ontwikkelingen in het gebruik van TOV. De toeleveranciers hebben informatie uit een marktanalyse verstrekt op voorwaarde dat zij anoniem blijven. De Nota Teeltondersteunende voorzieningen 2003 en het Streekplan 2002 zijn gebruikt voor definities en als achtergrondinformatie voor het rapport. Een samenvatting van de Nota TOV 2003 is opgenomen in bijlage 2.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 12
4.
ERVARINGEN MET DE NOTA TOV 2003
In dit hoofdstuk worden de ervaringen van gemeenten en ondernemers met de Nota TOV 2003 weergegeven. Om een beeld te geven van de ervaringen van gemeenten verspreid over de provincie, worden deze besproken per reconstructie-/ revitaliseringsgebied in paragraaf 4.1. Een totaalbeeld van de meningen van ondernemers in de provincie wordt gegeven in paragraaf 4.2.
4.1 Ervaringen van gemeenten 4.1.1 Brabantse Delta Over het algemeen wordt of is de nota één op één overgenomen in het bestemmingsplan. Indien de nota nog niet in het bestemmingsplan is opgenomen, wordt de nota naast het bestemmingsplan gebruikt. Een aantal gemeenten vindt de nota wel erg onduidelijk en ingewikkeld en daardoor moeilijk uit te leggen aan ondernemers. De gemeente Etten-Leur vindt het regelen van lage tijdelijke voorzieningen in primair agrarisch gebied geen realiteitswaarde heeft. De bouwvergunningen vereiste voor tijdelijke voorzieningen (hoog en laag) werkt niet in de praktijk. Dit vindt de gemeente omdat het gebruik van bepaalde vormen TOV afhankelijk is van het weer, daardoor is het gebruik ervan zo veranderlijk als het weer. Ondernemers zouden de mogelijkheid moeten hebben hier snel op in te spelen en dit is niet mogelijk indien eerst een vergunning aangevraagd moet worden. Volgens de gemeente veroorzaakt het onnodige lasten en werk. Op deze wijze is het niet mogelijk in een vergunningaanvraag de exacte formulering te verwerken. Hierdoor is het juridisch niet op juiste wijze toepasbaar. Verder vindt men dat hoge, tijdelijke voorzieningen mogelijk dienen te zijn op percelen op afstand. De gemeente Steenbergen komt met het idee om een duidelijke folder met foto’s te maken voor de ondernemers. Op deze manier kan de ondernemers duidelijk gemaakt worden onder welke categorie een bepaalde TOV valt. 4.1.2 De Baronie In de meeste gemeenten is of wordt de nota overgenomen in het bestemmingsplan. De gemeente Zundert zal de nota verwerken in het nieuwe bestemmingsplan van volgend jaar waarin de nodige vrijstellingsregelingen worden ingepast. De gemeente vindt de nota te beperkt en niet praktisch. Bij de gemeente Rucphen is de nota niet bekend. De overige gemeenten hebben positieve ervaringen met de nota, zij hebben geen aanmerkingen op de nota. 4.1.3 Wijde-Biesbosch De gemeenten in de ‘Wijde Biesbosch’ staan in het algemeen positief tegenover de nota en hebben deze dan ook overgenomen in het bestemmingsplan. De gemeente Heusden geeft aan dat er weinig TOV wordt gebruikt in de omgeving. De gemeente Oosterhout heeft de nota niet overgenomen. De gemeente heeft een eigen ontwerp voor beperkingen van TOV binnen het bouwblok. Op basis van dit ontwerp wordt gehandhaafd. De provincie heeft te kennen gegeven dat dit niet voldoende is.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 13
4.1.4 De Meierij In ‘De Meierij’ staan de gemeenten veelal positief tegenover de nota en is of wordt deze ook verwerkt in het bestemmingsplan. De gemeente Haaren vindt de bedoeling van de nota goed, maar vind het schema in de nota onduidelijk en onleesbaar. Handhaven van het beleid vormt een probleem in de gemeente. De gemeente Sint-Oedenrode heeft de nota nog niet vertaald, wel worden aanvragen getoetst aan de nota. In de gemeenten Loon op Zand, Vught en Oisterwijk speelt weinig qua TOV, men heeft geen duidelijke mening over de nota. 4.1.5 Beerze Reusel In de meeste gemeenten staat men positief tegenover de nota en is of wordt de nota vertaald in het bestemmingsplan. De gemeente Oirschot vindt de nota niet op alle fronten even duidelijk, de nota is te complex volgens de gemeente. 4.1.6 Boven-Dommel Over het algemeen vinden de gemeenten de nota een goede zaak. De nota is of wordt vertaald in het bestemmingsplan. De gemeente Waalre heeft geen mening over de nota, omdat er weinig of geen TOV gebruikt wordt in de gemeente. De gemeente Cranendonck vindt de nota goed voor het landschap, maar te streng voor bedrijven. De bedrijven kunnen niet goed uit de voeten met de mogelijkheden beschreven in de nota. De gemeente zal de nota in het nieuwe bestemmingsplan inpassen. 4.1.7 Maas en Meierij De gemeenten Lith en Maasdonk staan positief tegenover de nota en hebben de nota opgenomen in het bestemmingsplan of zullen dit doen bij de komst van het nieuwe bestemmingsplan. De gemeente Sint-Michielsgestel vindt de nota onoverzichtelijk, er zitten teveel subcategorieën in. De nota is wel opgenomen in het bestemmingsplan. De gemeente Bernheze heeft te weinig ervaring met de nota om hierover een mening te kunnen geven. 4.1.8 Peel en Maas De gemeenten Cuijck, Veghel en Boekel staan positief tegenover de nota. In deze gemeenten zal de nota worden vertaald in het nieuwe bestemmingsplan. De gemeente Landerd heeft de nota vertaald in het bestemmingsplan. De gemeente vindt de nota slecht handelbaar, het bevat te veel uitzonderingen. De gemeente Uden heeft moeite met de handhaving van de nota. Boxmeer vindt de nota niet praktisch toepasbaar, te theoretisch en te algemeen. In bepaalde gebieden (dassen, vogels, enz.) zou de nota meer op kavelniveau afgestemd moeten zijn. Een voorbeeld is het gebruik van folies. De aanvraag van een aanlegvergunning is niet mogelijk bij vorst, want dan is het al te laat. Handhaving van de nota is moeilijk. Over het gebruik van TOV is weinig bekend, het gebruik zal eerst in kaart moeten worden gebracht. Daarna kan het beleid gehandhaafd worden, maar dit is veel te duur. Soms worden incidentele gevallen aangegeven, hiertegen moet de gemeente optreden. Om bij bepaalde agrarische teelten het gebruik van TOV te verbieden is niet te doen, dit is te duur.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 14
4.1.9 De Peel In het gebied ‘De Peel’ zijn de gemeenten over het algemeen positief over de nota en vindt men het beleid nog steeds actueel. De gemeenten hebben de nota overgenomen in het bestemmingsplan, alleen de gemeente Geldrop-Mierlo heeft dit nog niet gedaan. De nota zal, met misschien een paar afwijkingen op bepaalde punten, worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan.
4.2 Ervaringen van ondernemers Bij veel ondernemers is de inhoud van de Nota TOV 2003 niet bekend. Hun mening over het beleid van de gemeente ten aanzien van TOV is dat er te weinig ruimte wordt geboden om de activiteiten op het bedrijf op een goede manier te kunnen voortzetten. Ze vrezen dat, als ze in de toekomst niet meer ruimte krijgen, ze moeten stoppen met het bedrijf. In dat geval zou de gemeente in de problemen kunnen komen met de leefbaarheid van het platteland. Daarnaast vinden ze dat er te weinig naar de ondernemers wordt geluisterd. Bij een aantal ondernemers is de inhoud van de nota wel bekend. Deze ondernemers vinden dat de provincie duidelijkere kaders aan moet geven waar gemeenten mee kunnen werken. Dit wil zeggen dat plaatsen aangegeven moeten worden waar gebruik van TOV wel of niet is toegestaan. Hierbij zal rekening gehouden moeten worden met de omgeving, de natuur, enz. Het aankleden, met hagen, bomen, enz., van bedrijven is belangrijk. Hierdoor wordt, in alle gebieden, de aantrekkelijkheid van het landschap verbeterd/ behouden om problemen te voorkomen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is belangrijk om als ondernemer door te kunnen in de toekomst. Men vindt dat op plaatsen waar, na bovengenoemde afwegingen, het gebruik van TOV is toegestaan, er geen maximum omvang voor het gebruik van TOV vastgesteld zou moeten worden. Op dit moment worden veel TOV gedoogd, omdat er binnen de vigerende bestemmingsplannen geen duidelijke, concrete regels zijn. Daarnaast vinden ondernemers dat het mogelijk zou moeten zijn TOV te plaatsen op een perceel dat niet op of aansluitend aan het bouwblok ligt. De gemeenten zouden er rekening mee moeten houden dat op kwalitatief mindere gronden meer TOV wordt toegepast.
4.3 Handhaving Nota TOV 2003 Bij de meeste ondernemers is de inhoud van de nota en het daarbijbehorende vergunningenstelsel niet bekend. Voor de aanleg van ondersteunend glas en stellingen wordt over het algemeen een bouwvergunning aangevraagd. Het is bij de meeste ondernemers niet bekend dat voor tijdelijke ondersteunende voorzieningen aanlegvergunningen aangevraagd dienen te worden. De handhaving van het TOV-beleid heeft bij de meeste gemeenten geen prioriteit, omdat het geen belangrijk item is binnen de gemeente. Als gevolg van de onbekendheid van de nota bij ondernemers, wordt de handhaving van het beleid bemoeilijkt.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 15
5.
AARDBEIEN
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen in de aardbeiensector besproken. Paragraaf 5.1 geeft inleiding over de sector. Het gebruik van TOV in de sector wordt beschreven in paragraaf 5.2. De spreiding van het TOV-gebruik in aardbeien over de provincie is weergegeven in paragraaf 5.3. De toekomstverwachting van het gebruik van TOV in de aardbeiensector in de provincie wordt belicht in paragraaf 5.4. Tot slot wordt in paragraaf 5.5 een conclusie getrokken over het gebruik van TOV in de sector.
5.1 Inleiding De aardbei is een product dat, vooral in de omgeving van Breda en Zundert, veel geteeld wordt. Dit gebied is van oudsher een aardbeiengebied. Veel aardbeien worden verkocht via de veilingen, enkele bedrijven hebben straatverkoop met streekproducten. De aardbei is van vroeger uit een zomerproduct, dit is langzaam aan het veranderen vanwege de mogelijkheid tot de teelt van aardbeien onder glas en het gebruik van TOV. In 2003 is in de provincie Noord-Brabant 1.432 hectare aardbeien geteeld. Dit is ongeveer 75 procent van de totale oppervlakte aardbeien in Nederland. In tabel 5.1 is de ontwikkeling van het areaal aardbeien in Nederland en in Noord-Brabant te zien. Het totale aantal bedrijven met aardbeien in de provincie is 313. 1
1995 2000 2001 2002 2003 2004
Nederland 1.763 1.745 1.721 1.734 1.915 2.127
Noord-Brabant Percentage 1.206 68 1.170 67 1.209 70 1.292 75 1.432 75
Bron: www.cbs.nl
Tabel 5.1: Areaal Nederland en Noord-Brabant
5.2 Gebruik van TOV in de sector Onderstaande TOV worden gebruikt in de aardbeienteelt: • Folies/ acryldoek (categorie A) • Lage tunnels (categorie A) • Wandelkappen (categorie C) • Hoge tunnels (categorie C) • Stellingen (categorie D) • Ondersteunende kassen (categorie D)
1
Bron: www.cbs.nl
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 16
Het areaal gebruikte TOV voor aardbeien wordt door The Greenery en ondernemers geschat op 35 procent van het totale areaal aardbeien in de provincie. Gezien dit percentage zou in Noord-Brabant 500 hectare aardbeien geteeld worden met behulp van TOV. In tabel 5.2 is het areaal aardbeien onder glas en onder plastic weergegeven. Te zien is dat in 2003 het areaal aardbeienteelt onder glas 72,2 hectare en het areaal betreedbare tunnels 39,8 hectare is. Vijf procent van de aardbeienteelt in de provincie vindt plaats onder glas, voor tunnels is dit 2,8 procent. Dit wil zeggen dat in ongeveer 25 procent van het totale areaal aardbeien gebruik wordt gemaakt van andere teeltondersteunende voorzieningen. In totaal wordt in 500 hectare van de aardbeienteelt gebruik gemaakt van TOV, hiervan bevindt zich 112 hectare in kassen en betreedbare tunnels. In de overige 388 hectare wordt gebruik gemaakt van stellingen, folies/ acryldoek, lage tunnels en wandelkappen. In de periode 1999-2003 is het areaal aardbeien onder glas en plastic gestegen. De stijging van het areaal aardbeien onder glas is 16 hectare, onder plastic 13,9 hectare.
Glas Plastic* Overige TOV Totaal areaal TOV
1999 55 26 369 450
2003 71 40 389 500
Bron: www.cbs.nl
Tabel 5.2: Areaal aardbeien naar soort TOV in hectare * Aardbeien geteeld in betreedbare plastic tunnels
Tabel 5.3 laat het aantal bedrijven met aardbeien in de vollegrond naar areaal zien. In de periode 1999-2003 is het aantal bedrijven gedaald met 127. Bij vrijwel alle areaalklassen neemt het aantal af, behalve bedrijven met een areaal groter dan 4 hectare. In deze klasse is het aantal bedrijven gegroeid met 16. Hieruit blijkt dat in de aardbeiensector de kleinere bedrijven verdwijnen en bij de grotere bedrijven schaalvergroting plaatsvindt.
1999 2003 Verschil 1999-2003
0,01 tot 0,25 tot 0,5 tot 1 tot 2 tot Totaal 0,25 ha 0,50 ha 1,0 ha 2 ha 4 ha 521 107 71 100 73 86 394 67 54 46 51 76 -127 -40 -17 -54 -22 -10
4 ha en meer 84 100 16
Bron: www.cbs.nl
Tabel 5.3: Aantal bedrijven met aardbeien in de vollegrond naar areaal
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 17
De volwaardigheid van bedrijven wordt weergegeven in NGE (Nederlandse Grootteeenheden). Land- en tuinbouwbedrijven zijn een volwaardig bedrijf bij een grootte van 70 NGE. Een glastuinbouwbedrijf met aardbeien wordt als volwaardig gezien als het areaal gelijk is aan 0,44 hectare of groter. Een bedrijf met aardbeienteelt in de vollegrond wordt als volwaardig gezien bij een areaal gelijk aan 4,6 hectare of groter. Bij teelt van aardbeien in betreedbare tunnels is het bedrijf volwaardig bij een areaal vanaf 1,3 hectare. Dit is te zien in tabel 5.3. Aardbeienbedrijven onder glas hebben een hogere opbrengst per hectare dan bedrijven in de vollegrond. De opbrengst voor een hectare aardbeien onder glas is 100.000 kilo. De opbrengst in de vollegrond is 20.000 kilo. Het verschil tussen deze bedrijven is 80.000 kilo per hectare. Het saldo van onder glas geteelde aardbeien ligt 79 eurocent hoger dan bij de teelt in de vollegrond. 2 NGE zijn eenheden brutostandaardsaldo (bss) die gecorrigeerd zijn voor de prijsontwikkeling van het saldo in Nederland. Het wordt berekend door de bss te delen door een bepaalde deelfactor. Voor het prijsniveau van 2005 geldt een deelfactor van 1.400 euro. Het bss geeft een vergoeding voor de factorkosten (arbeid en kapitaal) en de niet-toegerekende non-factorkosten, zoals afschrijving en onderhoud. 3
Teeltwijze Glas Plastic Vollegrond
NGE per hectare 156,36 54,25 15,13
Areaal met 70 NGE (in ha) 0,44 1,3 4,6
Saldo per kilo (in €) 1,41 0,62
Bron: www.lei.nl, KWIN Akkerbouw en vollegrondsgroententeelt 2002
Tabel 5.4: Volwaardigheid van aardbeienbedrijven
Een glastuinbouwbedrijf met 0,50 hectare aardbeien is op dit moment een volwaardig bedrijf. Voor een vollegrondsaardbeienbedrijf is dit 4,6 hectare. In de toekomst zal er behoefte zijn aan een groter areaal per bedrijf. Bestaande bedrijven moeten groeien en/ of investeren in TOV om in de toekomst voldoende gezinsinkomen te behalen.
5.3 Spreiding van het TOV gebruik over de provincie In figuur 5.1 zijn de gemeenten met het grootste areaal aardbeien in de provincie weergegeven. Deze tien gemeenten hebben een totaal areaal van 1.032 hectare. De gemeente Zundert heeft, met 190 hectare, het grootste areaal aardbeien in de provincie. De overige gemeenten in de provincie, buiten de top-tien, hebben een totaal areaal van 400 hectare. In reconstructiegebied ‘De Baronie’ en revitaliseringsgebied de ‘Brabantse Delta’ zijn de meeste aardbeientelers gevestigd.
2 3
Bron: KWIN Akkerbouw en Vollegrondsgroententeelt 2002 Bron: www.lei.dlo.nl
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 18
Figuur 5.1: Gemeenten met het grootste areaal aardbeien
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 19
5.4 Toekomstverwachting De meeste ondernemers verwachten dat binnen enkele jaren de Engelse markt geen aardbeien uit de vollegrond meer zal afnemen. De Engelse supermarktketens hebben deze maatregel in gang gezet om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de aardbeienteelt terug te dringen. Tevens willen de ketens betere kwaliteit en uniformere aardbeien. Als de aardbeien in de vollegrond geteeld worden is de kans groter dat er schimmelinfecties optreden. Deze maatregel zal een sterke stijging teweeg brengen in het areaal TOV. De aardbeienteelt zal steeds meer richting glastuinbouw gaan, richting jaarrond plukken van één plant, zonder tussenpozen. Hierbij zal de vergelijking gemaakt moeten worden van de kosten voor het telen van aardbeien in de vollegrond en onder glas. Daarnaast zal de schaalvergroting in de sector doorzetten in de toekomst. Door deze schaalvergroting zal niet alleen het gebruik toenemen maar zal het areaal TOV groeien.
5.5 Conclusie Mede door de maatregelen in de Engelse markt is een toename te verwachten van de teelt van aardbeien op stellingen en in tunnels. Tevens zullen telers wandelkappen bouwen over de nu bestaande stellingen. Dit brengt waarschijnlijk veel problemen met zich mee, bewoners in de omgeving van aardbeientelers zullen bezwaren gaan maken. De nota houdt geen rekening met snelle verschuivingen in de markt. Bijvoorbeeld de verschuiving van aardbeien uit vollegrond naar aardbeien op stellingen en onder glas, dit is min of meer een eis vanuit de markt. Ondernemers en belangenorganisaties vinden dat de nota flexibeler zou moeten zijn, zodat wensen uit de markt sneller doorgevoerd kunnen worden.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 20
6.
VOLLEGRONDSGROENTEN
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen in de vollegrondsgroentensector besproken. Paragraaf 6.1 geeft een inleiding over de omvang van de teelt in Noord-Brabant. Het gebruik van TOV in de sector wordt beschreven in paragraaf 6.2. De spreiding van het TOV-gebruik in aardbeien over de provincie is weergegeven in paragraaf 6.3. De toekomstverwachting van het gebruik van TOV in de vollegrondsgroentensector in de provincie wordt belicht in paragraaf 6.4. Tot slot wordt in paragraaf 6.5 een conclusie getrokken over het gebruik van TOV in de sector.
6.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de belangrijkste vollegrondsgroenten beschreven. In tabel 6.1 zijn de belangrijkste gewassen en het areaal in Noord-Brabant weergegeven. Zoals te zien in de tabel zijn de stamslaboon met 2.160 hectare, prei met 1.533 en bos- en waspeen met 1.440 hectare de belangrijkste gewassen in de provincie. Gewas Stamslaboon Prei Bos- en waspeen Asperge Spinazie Broccoli Sla * Andijvie Sluit- en bewaarkool Bloemkool Totaal
Areaal 1999 (ha) 2.660 1.686 1.448 718 652 174 218 159 913 163 8.791
Areaal 2003 (ha) 2.160 1.533 1.440 862 575 346 283 263 248 154 7.864
Bron: www.cbs.nl
Tabel 6.1: Areaal vollegrondsgroentengewassen in Noord-Brabant * Inclusief kropsla, ijsbergsla, eikenbladsla, snijsla, rode krulsla, etc.
6.2 Gebruik van TOV in de sector In de vollegrondsgroentensector wordt vooral gebruik gemaakt van acryldoek en folies om teelten te vervroegen. Acryldoek en folies vallen onder categorie A van de TOV. Dit zijn voorzieningen die lager zijn dan 1,5 meter en minder dan acht maanden per jaar op het perceel aanwezig zijn. Acryldoek en folies zijn TOV, welke in de meeste gevallen slechts enkele weken per jaar over het gewas gelegd worden. In tabel 6.2 zijn de percentages en het areaal onder acryldoek of folies weergegeven per teelt. De vollegrondsgroententeelt waarbij het hoogste percentage TOV wordt gebruikt is asperge. Bij de teelt van asperges wordt ongeveer 95 procent ondergedekt met zwart/ wit folie. Het totale areaal zwart/ wit folie is de aspergeteelt is ruim 800 hectare in 2003. Dit is bijna 55 procent van het totale areaal vollegrondsgroenten onder acryldoek en folies in Noord-Brabant. Tevens worden folies gebruikt bij de teelt van stamslabonen en bos- en
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 21
waspeen. Het gaat bij deze teelten om geperforeerde folies. Het totale areaal onder folies is 956 hectare, dit is ruim 12 procent van het totale areaal vollegrondsgroenten in 2003. De teelt met het grootste areaal onder acryldoek is prei. In 2003 was bij de teelt van prei 153 hectare afgedekt met acryldoek. Tevens wordt bij de teelt van broccoli en andijvie gebruik gemaakt van acryldoek, de arealen onder doek waren in 2003 respectievelijk 87 en 66 hectare. Het totale areaal teelten onder acryldoek was in dat jaar 504 hectare, dit is ongeveer 6,5 procent van het totaal areaal vollegrondsgroenten. Het totaal areaal vollegrondsgroenten onder lage/ tijdelijke voorzieningen was 1.460 hectare in 2003, dit is bijna 20 procent van het totaal areaal.
Teelt Stamslaboon Prei Bos- en waspeen Asperge Spinazie Broccoli Sla Andijvie Sluit- en bewaarkool Bloemkool Totaal
Percentage Areaal onder Percentage onder acryldoek acryldoek in 2003 onder folie 2 43 3 10 153 0 5 0 95 10 58 25 87 15 42 25 66 10 25 20 31 504
Areaal onder folie in 2003 65 0 72 819 0 0 0 0 0 0 956
Bron: toeleveranciers, vakspecialisten, veilingen en ondernemers
Tabel 6.2: Percentage en areaal vollegrondsgroentengewassen onder acryldoek en/ of folie
6.3 Spreiding van het TOV-gebruik over de provincie In bijlage 3 is het areaal vollegrondsgroententeelten onder acryldoek of folie per teelt en per reconstructie-/ revitaliseringsgebied weergegeven. Het grootste areaal teelten onder acryldoek of folie bevindt zich in de ‘Brabantse Delta’, met 329 hectare in 2003. Dit is ruim 22 procent van het totale areaal onder acryldoek of folie in datzelfde jaar. Daarna komen de gebieden: ‘De Peel’; ‘Peel en Maas’ en ‘Boven-Dommel’ met respectievelijk 267, 206 en 196 hectare. De belangrijkste teelten in de ‘Brabantse Delta’ zijn asperges en broccoli. In de aspergeteelt in dit gebied werd 73 hectare afgedekt met zwart/ wit folie in 2003. In de broccoliteelt werd 61 hectare afgedekt met acryldoek in datzelfde jaar. De aspergeteelt is in ‘De Peel’ veruit de belangrijkste vollegrondsgroententeelt waarin TOV wordt gebruikt. In dit gebied is 195 hectare afgedekt met zwart/ witfolie, dit is bijna 75 procent van het totale areaal onder acryldoek of folie in het gebied. Tevens is in de reconstructiegebieden ‘Peel en Maas’ en ‘Boven-Dommel’ de aspergeteelt veruit de belangrijkste teelt onder folie.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 22
6.4 Toekomstverwachting De verwachting is dat het gebruik van TOV in de vollegrondsgroententeelt ongeveer gelijk blijft in de toekomst. Het gebruik van acryldoek en folies is mede afhankelijk van het weer. De lengte van de periode dat de teelten ondergedekt zijn kan van jaar tot jaar veranderen. Tevens wisselen de arealen van de teelten van jaar tot jaar, dit heeft te maken met het vruchtwisselingspatroon van vollegrondsgroentenbedrijven. Het gebruik van TOV in de vollegrondsgroentensector laat geen rechte lijn zien, maar blijft gemiddeld ongeveer gelijk. De percentages van tabel 6.2 zijn redelijk stabiel door de jaren heen. In de teelt van asperges is een nieuwe ontwikkeling te zien. Het gaat hierbij om opblaasbare tunnels, welke over de asperges heen geplaatst worden. Dit zijn tunnels zonder constructie die op de plaats worden gehouden door een ventilator die continue lucht blaast. Deze zijn gemakkelijker te plaatsen dan de gewone tunnels en worden na de oogst weer verwijderd. Deze tunnels vallen als TOV, naar de indeling van de Nota TOV 2003, onder categorie C, dit zijn hoge tijdelijke voorzieningen. Momenteel worden deze door een klein aantal bedrijven gebruikt. De verwachting is dat het gebruik van deze tunnels in de toekomst toeneemt. 6.5 Conclusie In 2003 werd in de provincie Noord-Brabant ruim 1.400 hectare vollegrondsgroenten, bijna 20 procent van het totale areaal, tijdelijk afgedekt met acryldoek of folie. De aspergeteelt besloeg, met ruim 800 hectare, meer dan de helft van dit areaal. De ‘Brabantse Delta’, ‘De Peel’, ‘Peel en Maas’ en ‘Boven-Dommel’ hadden samen bijna 70 procent van het totale areaal vollegrondsgroenten onder acryldoek en folie in 2003. In het gebied ‘Maas en Meierij’ werd in dat jaar, met 47 hectare, de minste hoeveelheid acryldoek en folie gebruikt.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 23
7.
KLEIN FRUIT & PIT- EN STEENVRUCHTEN
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen in de teelt van klein fruit en pit- en steenvruchten beschreven. Ten eerste worden in paragraaf 7.1 de belangrijkste teelten, het areaal en het aantal bedrijven beschreven. Daarna komt in paragraaf 7.2 het TOV-gebruik in de sector aan de orde. De spreiding van de teelten over de provincie wordt in paragraaf 7.3 beschreven. In paragraaf 7.4 wordt de toekomstverwachting ten aanzien van het TOV-gebruik in de sector beschreven. Tot slot wordt in paragraaf 7.5 een conclusie getrokken over het gebruik van TOV in de sector.
7.1 Inleiding De belangrijkste teelten in de klein fruitsector zijn rode bessen, blauwe bessen, frambozen en bramen. Bij pitvruchten is de teelt van appels en peren veruit het belangrijkst, bij de steenvruchten zijn pruimen, (zure) kersen de belangrijkste teelten. Het areaal van en het aantal bedrijven met klein fruit en pit- en steenvruchten in de provincie Noord-Brabant in 1999 en 2003 is te zien in tabel 7.1. Het totale areaal klein fruit en pit- en steenvruchten in de provincie is 1.322 hectare in 2003. Hierbij waren appel en peer, met 1.200 hectare veruit de belangrijkste teelten qua areaal. In 2003 waren in de provincie 48 bedrijven met klein fruit en 184 bedrijven met pit- en steenvruchten. Hiernaast zijn er nog 16 bedrijven met fruit onder glas, deze bedrijven hebben in totaal een areaal van 5 hectare.
Teelt Klein fruit Appel Peer Overige pit- en steenvruchten Totaal
Areaal (in ha.) 1999 90 1.121 372 27
Aantal bedrijven 1999 69
1.610
301
232
Areaal (in ha.) 2003 89 807 393 33
Aantal bedrijven 2003 48
1.322
232
184
Tabel 7.1: Areaal en aantal bedrijven klein fruit en pit- en steenvruchten in Noord-Brabant in 2003
In 2003 waren daarnaast 11 bedrijven met machinaal geoogst fruit in de provincie NoordBrabant, in totaal goed voor een areaal van 157 hectare. Machinaal geoogst fruit is fruit dat bedoeld is voor de verwerkende industrie. Het gaat hierbij voornamelijk om de teelt van zure kersen.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 24
7.2 TOV-gebruik in de sector In de teelt van klein fruit en pit- en steenvruchten kunnen de volgende vormen van TOV gebruikt worden: • Vraatnetten (categorie A) • Hagelnetten (categorie C) • Plastic tunnels (categorie C) • Regenkappen (categorie C) • Ondersteunende kassen (categorie D) In de klein fruitsector wordt voornamelijk gebruik gemaakt van regenkappen, plastic tunnels en vraatnetten ter bescherming tegen regen- en vogelschade. De schatting is dat in 35 procent van het totale areaal klein fruit gebruik wordt gemaakt van regenkappen en plastic tunnels, dit is 31 hectare. Het gebruik van vraatnetten is naar schatting 25 procent van het totaal areaal, dit is 22 hectare. Bij de teelt van appels en peren wordt vrijwel geen TOV gebruikt, er zijn misschien enkele bedrijven welke gebruik maken van hagelnetten. Bij de teelt van steenvruchten wordt voornamelijk bij de teelt van kersen gebruik gemaakt van regenkappen en vraatnetten, tevens zijn er enkele bedrijven met kersen onder ondersteunend glas. Geschat wordt dat in 35 procent van het totale areaal kersen gebruik gemaakt wordt van regenkappen en/ of vraatnetten.
7.3 Spreiding van het TOV-gebruik over de provincie In tabel 7.2 is het areaal klein fruit en pit- en steenvruchten per reconstructie-/ revitaliseringsgebied weergegeven. De ‘Brabantse Delta’ is voor de teelt van pit- en steenvruchten veruit het belangrijkste gebied in Noord-Brabant. In dit gebied bevindt zich 50 procent van het totale areaal pit- en steenvruchten. Voor de teelt van klein fruit zijn ‘De Meierij’ en ‘Brabantse Delta’, qua areaal, de belangrijkste twee gebieden. In deze gebieden zal naar verwachting het grootste areaal TOV te vinden zijn, omdat hier het grootste areaal aan klein fruit te vinden is. Reconstructie-/ Pit- en revitaliseringsgebied Klein fruit steenvruchten Brabantse Delta 18,9 618,9 Wijde Biesbosch 8,7 231,3 Peel en Maas 0,9 103,7 Maas en Meierij 8,5 92,8 De Meierij 20,4 78,1 De Peel 12,0 49,5 Boven-Dommel 11,0 27,3 De Baronie 5,5 18,2 Beerze Reusel 3,1 13,1 Totaal 88,9 1.233,0 Tabel 7.2: Areaal klein fruit en pit- en steenvruchten per gebied
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 25
7.4 Toekomstverwachting tot 2010 In de toekomst zal naar verwachting meer gebruik worden gemaakt van TOV. Voornamelijk bij de teelt van kersen is door de nieuwe teeltsystemen met zwak groeiende onderstammen het gebruik van regenkappen en vraatnetten beter toe te passen. Als in de toekomst de premie voor hagelverzekering verder gaat stijgen, zullen eventueel meer ondernemers met appels en peren overwegen om hagelnetten te gaan plaatsen. Ook de goede ervaring met hagelnetten bij enkele fruittelers in de provincie Limburg zal misschien een reden zijn om in de toekomst te investeren in hagelnetten. Op dit moment zijn in Nederland en België enkele fruittelers die gebruik maken van een hagelkanon. De hagelkanon schiet drukgolven de lucht in waardoor de hagelbuien verdreven worden. De werking van de hagelkanonnen is nog niet duidelijk bewezen. Indien in de toekomst de werking van de hagelkanon bewezen wordt zal de interesse in het gebruik van hagelnetten waarschijnlijk afnemen.
7.5 Conclusie Het areaal aan TOV dat gebruikt wordt in de teelt van klein fruit en pit- en steenvruchten is heel minimaal, naar verwachting circa 40 hectare. In de twee veruit belangrijkste teelten, appel en peer, wordt vrijwel geen TOV toegepast. Bij de teelt van klein fruit en kersen zal naar verwachting het gebruik van TOV toenemen, tenzij de werking van het hagelkanon bewezen word.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 26
8.
BOOMKWEKERIJGEWASSEN
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen in de boomkwekerijsector besproken. Paragraaf 8.1 geeft een inleiding over de sector. Het gebruik van TOV in de sector wordt beschreven in paragraaf 8.2. De spreiding van het TOV-gebruik in de boomteelt over de provincie is weergegeven in paragraaf 8.3. De ontwikkelingsgebieden voor de boomteelt komen aan bod in paragraaf 8.4. De toekomstverwachting van het gebruik van TOV in de boomteeltsector in de provincie wordt belicht in paragraaf 8.5. Tot slot wordt in paragraaf 8.6 een conclusie getrokken over het gebruik van TOV in de sector.
8.1 Inleiding De boomteelt is onder te verdelen in verschillende sectoren. Al deze sectoren hebben verschillende behoeften aan verschillende typen en areaal TOV. Om een goed overzicht te kunnen maken is er een onderscheid gemaakt tussen onderstaande typen bedrijven: • Bos- en haagplantsoen • Laan- en parkbomen • Vruchtbomen • Rozenstruiken • Sierconiferen • Sierheesters en klimplanten • Vaste planten Noord-Brabant is met 41 procent van de boomteelt de belangrijkste boomteelt-provincie van Nederland. Het is de grootste provincie in het areaal bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen en sierconiferen. In de overige teelten is Noord-Brabant in areaal de tweede provincie van Nederland. 8.1.1 Bos- en haagplantsoen In deze sector van de boomteelt vindt de teelt van planten nog voor een groot gedeelte plaats in de vollegrond. De verschillende bos- en haagplantsoenkwekers specialiseren zich in verschillende teelten. Zo zijn er bedrijven die zich toeleggen op de productie voor het openbare groen en bos- en landinrichtingsprojecten, anderen specialiseren zich in het kweken van onderstammen voor laan- en parkbomen. De laatste jaren is de teelt van bos- en haagplantsoen in pot en pluggen in opkomst gekomen. Dit wordt vooral gedaan bij moeilijk te kweken soorten. 8.1.2 Laan- en parkbomen In de laan- en parkbomensector worden grotere solitaire bomen gekweekt. Er worden echter ook spillen gekweekt. Dit is de stap tussen bos- en haagplantsoen en laanbomen. 8.1.3 Vruchtenbomen In deze sector van de boomkwekerij worden vruchtenbomen en onderstammen voor vruchtenbomen gekweekt. Deze planten worden gebruikt voor aanplant bij fruittelers.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 27
8.1.4 Rozen De rozenteelt houdt in dat er rozen-struiken en onderstammen voor rozen worden geteeld. Deze rozen worden gebruikt in particuliere tuinen en in openbaar groen. Deze rozen worden niet gebruikt voor snijbloemen. 8.1.5 Sierconiferen Deze teelt van sierconiferen vindt voor een groot gedeelte plaats in de vollegrond. Er worden echter ook sierconiferen in pot geteeld. In deze sector van de boomteelt gaan bedrijven steeds meer specialiseren. Sommige bedrijven richten zich op de grote aantallen coniferen voor bouwmarkten, terwijl andere bedrijven zich richten op speciale soorten. 8.1.6 Sierheesters en klimplanten In deze sector worden sierheesters zowel in pot als in de vollegrond geteeld. Klimplanten worden alleen in potten gekweekt. In deze sector is sprake van specialisatie. Bedrijven richten zich op een enkele markt. Tevens telen ze nog maar enkele gewassen. Sommige bedrijven richten zich op de markt met visueel aantrekkelijke planten voor consumenten, terwijl anderen zich richten op de groenaanleg. 8.1.7 Vaste planten Vaste planten worden gekweekt in de vollegrond en in potten. Bij de teelt in de vollegrond worden de wortels van planten verkocht. Deze groeien uit tot een nieuwe plant. De teelt in pot is vooral gericht op de consumenten markt.
8.2 Gebruik van TOV in de sector In deze paragraaf wordt per boomteeltsector besproken welke soorten TOV worden gebruikt. 8.2.1 Bos- en haagplantsoen Voor bos- en haagplantsoenteelten die plaatsvinden in de vollegrond kunnen enkele tijdelijke voorzieningen worden gebruikt. Zo worden tunnels tot 50 cm hoogte over zaaibedden geplaatst om wildschade of verbranding te verkomen. Tijdens nachtvorst wordt er in sommige gevallen gebruik gemaakt van acryldoek om zaaibedden te beschermen. Er wordt tevens gebruik gemaakt van zwart plastic waar de stek doorheen gestoken wordt. Bij deze teelt kan tevens gebruik gemaakt worden van boomteelthekken om wildschade te voorkomen. Bij de teelt van bos- en haagplantsoen in pot en pluggen wordt meer gebruik gemaakt van TOV. Er wordt gebruik gemaakt van tijdelijke menstoegankelijke tunnels, permanente tunnels, ondersteunend glas en containervelden. 8.2.2 Laan- en parkbomen In deze sector van de boomteelt worden bijna geen TOV gebruikt. In sommige gevallen worden boomteelthekken gebruikt om wildschade te verkomen. 8.2.3 Vruchtbomen In deze sector worden boomteelthekken gebruikt om wildschade te voorkomen. Er worden geen andere TOV gebruikt.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 28
8.2.4 Rozen Het grootste gedeelte van de rozenteelt vindt plaats in de vollegrond. Een klein gedeelte wordt in potten gekweekt. Deze staan op containervelden en voor de overwintering worden er tunnels en kassen gebruikt. 8.2.5 Sierconiferen Deze sector van boomkwekerijproducten kent twee verschillende onderdelen. De teelt van sierconiferen in de vollegrond en de teelt in potten. Bij de teelt van sierconiferen in de vollegrond worden alleen TOV gebruikt tijdens de vermeerdering. De vermeerdering kan plaats vinden in tunnels of in kassen. De sierconiferenteelt in potten vindt plaats op containervelden. In de winter is er vaak de mogelijkheid om deze planten te laten overwinteren in tunnels of in kassen. 8.2.6 Sierheesters en klimplanten In deze sector worden verschillende vormen van TOV gebruikt. Voor de vermeerdering van sierheesters en klimplanten wordt in de meeste gevallen gebruik gemaakt van kassen of in sommige gevallen van tunnels. Teelten in pot maken het hele jaar door gebruik van TOV. De planten staan op containervelden. Sommige soorten kunnen slecht tegen nachtvorst en moeten beschermd worden. Dit gebeurt in kassen of in tunnels. 8.2.7 Vaste planten In deze sector wordt gebruikt gemaakt van TOV. Een deel van de vaste planten wordt geteeld in potten. Er is echter ook een deel van de teelt die in vollegrond plaats vindt. Deze teelt vindt plaats op containervelden en voor de vermeerdering of overwintering kunnen kassen of tunnels gebruikt worden. 8.2.8 Areaal TOV Met behulp van CBS gegevens is bekeken wat het areaal boomteelt in de provincie Noord-Brabant is. Deze gegevens zijn verwerkt in tabel 8.1. Om het areaal TOV te bepalen is een schatting gemaakt van het percentage in een teelt dat gebruik maakt van TOV. De gegevens zijn met schattingen van teeltadviseurs en boomkwekers tot stand gekomen. Bos- en LaanSierhaagpark- VruchtSier- heesters en VasteTotaal plantsoen bomen bomen Rozen coniferen klimplanten planten 4.806 1.573 1.285 316 144 875 420 194 Areaal 1999 5.434 1.692 1.466 266 103 1.106 543 257 Areaal 2003 2% 0% 0% 3% 10% 10% 10% Min. percentage 6% 5% 5% 8% 15% 25% 20% Max. percentage 228 34 0 0 3 111 54 26 Min. areaal 2003 550 102 73 13 8 166 136 51 Max. areaal 2003 Tabel 8.1: Areaal verschillende boomteeltsectoren en schatting areaal TOV
In de berekening is alleen uitgegaan van lage en hoge tijdelijke voorzieningen. De permanente lage en hoge voorzieningen zijn geregistreerd bij het CBS. In de provincie Noord-Brabant is 301 hectare containerveld te vinden. Het areaal glas voor boomteelt in de provincie Noord-Brabant beslaat 109 hectare. Dit zijn kassen met een areaal van 0,01 hectare tot meer dan 5 hectare. Het is niet mogelijk om te bepalen welk areaal glas er onder de categorie teeltondersteunend glas valt. Dit zou alleen in een onderzoek op
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 29
bedrijfsniveau kunnen worden achterhaald. De containervelden en kassen worden vooral gebruikt in de teelt van sierheesters en klimplanten, vaste planten en sierconiferen. Bij de teelt op containervelden is wateropvang verplicht. In tabel 8.2 is schatting te zien van het totale areaal TOV in de boomteeltsector. Categorie TOV Minimaal Maximaal A & C: lage en hoge tijdelijke voorzieningen 228 577 B: containervelden 301 301 D: ondersteunende kassen 109 109 Totaal 638 987 Tabel 8.2 Schatting areaal TOV in boomteelt in hectare
8.2.9 Aantal bedrijven Het aantal bedrijven in 2003 in de provincie Noord-Brabant met boomkwekerij in de vollegrond bedraagt in 1.369, waarvan 329 met tevens boomteelt onder glas. Volgens de geraadpleegde bronnen is het niet te achterhalen in welke gemeente de betrokken bedrijven gevestigd waren. 1
8.3 Spreiding van het TOV-gebruik over de provincie In heel Brabant zijn er verschillende concentratiegebieden voor boomteelt. In deze gebieden zitten vanuit het verleden veel boomkwekerijen met dezelfde teelten dicht bij elkaar. Gemeenten met veel sierheesters en klimplanten hebben een hogere TOVdichtheid dan gemeenten met veel laan- en parkbomen. In figuur 8.1 is te zien in welke gemeenten het meeste TOV worden gebruikt bij de minimale en maximale schatting. In dit verband gaat het om schattingen. Deze gegevens kunnen sterk afwijken van de werkelijke situatie. Er is een gemiddelde genomen van alle bedrijven in Noord-Brabant. In een gemeente kan het areaal TOV hoger of lager zijn dan het gemiddelde, hierdoor kan de lijst een afwijking vertonen.
8.4 Ontwikkelingsgebieden voor boomteelt In de reconstructie- en revitaliseringsplannen voor geheel Noord-Brabant zijn acht boomteeltgebieden te vinden en één glasboomteeltgebied. In de gemeente Oosterhout betreft dit het gebied ‘Steenoven’. In dit gebied kunnen boomteeltbedrijven gevestigd worden die verplaatst worden uit het gebied tussen Oosterhout en Teteringen. In het gebied kan een beperkt areaal aan TOV worden geplaatst. In de gemeente Drimmelen is een boomteeltgebied aanwezig rond het dorp Wagenberg. In dit gebied bestaat de mogelijkheid om een beperkt areaal TOV te plaatsen. In de gemeenten Boxmeer en Cuijk is één groot boomteeltgebied aanwezig. In dit gebied is het mogelijk om een nieuw bouwblok te vestigen. Dit is alleen toegestaan voor bedrijven die een knelpunt vormen in andere gebieden. In het gebied is geen maximum gesteld aan hoge TOV binnen het bouwblok, mits aan de Adviescommissie Agrarische
1
Bron: www.cbs.nl
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 30
Bouwaanvragen de noodzaak aangetoond kan worden. Dit gebied ligt voor een groot gedeelte in het dassen-leefgebied. In Zundert is een glasboomteeltgebied. In dit gebied bestaat de mogelijkheid om tot vier hectare glas op te richten voor boomteelt. In dit gebied ligt ongeveer de helft van het aantal boomteeltbedrijven met glas in de gemeente Zundert. De overige vijf gebieden hebben geen extra mogelijkheden voor TOV. De gebieden liggen in Oudenbosch, Oud Gastel, Moerstraten, Hoeven en Wouw.
8.5 Toekomstverwachting Na gesprekken met boomkwekers en teeltadviseurs is een toekomst verwachting opgesteld. Adviseurs zijn verdeeld over de toekomstverwachting. Sommige adviseurs verwachten dat het areaal TOV gemiddeld niet veel zou stijgen. De markt voor boomteeltproducten is aan het verzadigen. Het wordt steeds moeilijker voor boomtelers om hun producten te verkopen. Boomtelers zullen het bestaande areaal TOV vernieuwen en moderniseren. Andere adviseurs verwachten dat het areaal TOV zal stijgen door de vraag vanuit de markt. Tevens stappen kwekers over van TOV extensieve teelten naar TOV intensieve teelten. Boomkwekers zelf verwachten dat de vraag naar TOV toeneemt. Vooral het gebruik van containervelden en hoge permanente voorzieningen zal toenemen. De belangrijkste reden hiervoor is de veranderende vraag in de markt en uitbreiding van de bestaande bedrijven.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 31
Figuur 8.1 Kaart met tien gemeente met het meeste TOV in boomteelt (blauw is minimale schatting, paars is maximale schatting)
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 32
8.6 Conclusie In de verschillende boomteeltsectoren is een verschillende behoefte aan TOV. Vooral de teelt van sierconiferen, sierheesters en klimplanten en vaste planten hebben behoefte aan een hoog percentage TOV. Deze teelten maken vooral gebruik van de ondersteunende kassen, containervelden en tunnels. In de andere sectoren is er tevens behoefte aan TOV, hier is de behoefte kleiner. In deze sectoren wordt vooral gebruik gemaakt van folies en lage tijdelijke tunnels. In 2003 is er een areaal van 109 hectare aan glas in Noord-Brabant ten behoeve van de boomteelt. Het areaal containervelden bedraagt 301 hectare. De overige TOV worden geschat op een areaal van 228 hectare tot 577 hectare. Het totaal aan TOV voor de boomteelt bedraagt in Noord-Brabant tussen de 600 tot 1000 hectare. De gemeenten met grootste areaal TOV zijn Zundert, Haaren en Roosendaal. In de toekomst wordt door sommige boomkwekers en adviseurs een stijging van het areaal TOV verwacht, maar andere adviseurs spreken dit tegen. Zij verwachten dat het areaal TOV gelijk blijft door een verzadigde markt.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 34
9.
OVERIGE GEWASSEN
In dit hoofdstuk komen overige sectoren en gewassen aan bod welke niet onder eerdergenoemde sectoren vallen. In paragraaf 9.1 wordt de bloemkwekerijsector in Noord-Brabant beschreven. In paragraaf 9.2 wordt kort de teelt van ginseng en het gebruik van TOV in deze teelt weergegeven.
9.1 Bloemkwekerijgewassen Onder de bloemkwekerijsector vallen snijbloemen (o.a. rozen, chrysanten en lelies), kamerplanten en perkplanten. De bloemkwekerijgewassen zijn gewassen die voor de oogst van de bloem, en in sommige gevallen voor het siergroen, geteeld worden. Hieronder vallen ook droogbloemen. Verreweg de meeste snijbloemen en kamerplanten worden onder glas geteeld, de productie in de vollegrond is slechts beperkt. Akkerbouwbedrijven beoefenen deze vollegrondsteelt soms op enigszins extensieve wijze als neventak. Het totale areaal bloemkwekerijgewassen in de open grond in Noord-Brabant was 427 hectare in 2003. Het aantal bedrijven met bloemkwekerijgewassen in de provincie was in dat jaar 221. Dit is te zien in tabel 9.1. Teelt Droogbloemen Overige bloemkwekerijgewassen Totaal
Areaal (ha) 11 416
Aantal bedrijven 9 212
427
221
Tabel 9.1: Areaal bloemkwekerijgewassen en aantal bedrijven
In de teelt van bloemkwekerijgewassen worden vooral tunnels, folie/ acryldoeken en vraatnetten als TOV gebruikt. Naar schatting wordt in ongeveer de helft van de bloemkwekerijgewassen TOV gebruikt.
9.2 Ginseng De ginseng is een kleine plant met ovaalvormige bladeren, die rode bessen geeft, met een wortel van circa 10 tot 20 centimeter. Euro Ginseng is de merknaam van de Nederlands geteelde medicinale ginsengplant, waarvan de geachte heilzame werking van de wortel wordt gebruikt. De wortels van de plant worden gebruikt voor zalf, shampoo, capsules en slices, deze kunnen gebruikt worden in gerechten of er kan thee van gezet worden. Het enige bedrijf in Nederland dat het product teelt is gevestigd in Veghel. In totaal wordt ruim vijftien hectare ginseng geteeld. Het is niet bekend of dit areaal geheel in Veghel wordt geteeld. Het duurt ruim vier jaar voordat de wortels geoogst kunnen worden. Tijdens de oogsttijd wordt elke 3 à 4 weken één perceel geoogst, waarna de ginsengwortels worden gewassen en gedroogd. Alle percelen zijn bedekt met schaduwnetten. Deze netten voorkomen dat de bladeren van de planten verbranden in de zon. Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 35
10.
CONCLUSIE
In dit hoofdstuk wordt een algemene conclusie weergeven met betrekking tot het geïnventariseerde gebruik van Teeltondersteunende Voorzieningen in Noord-Brabant. Daarnaast zijn de ervaringen van gemeenten en ondernemers met de nota TOV vermeld. In tabel 10.1 is te zien dat in de vollegrondsgroententeelt het grootste areaal TOV wordt gebruikt. In deze teelten gaat het vooral om het gebruik van lage, tijdelijke voorzieningen. De belangrijkste vollegrondsgroententeelten met TOV zijn asperge, prei en broccoli. Het grootste areaal ondersteund glas wordt gebruikt in de boomkwekerijgewassen en de aardbeienteelt, dit is respectievelijk 109 en 71 hectare. Het totaal areaal TOV in de provincie is, na een ruime schatting, ongeveer 3.100 hectare gebleken.
TOVCategorie A (laag/ tijdelijk) B (laag/ permanent) C (hoog/ tijdelijk) D (hoog/ permanent) E (overig) Totaal
Aardbeien
Vollegrondsgroenten 1.460
40 71 ** 500
1.460
Klein fruit en pit- en steenvruchten
42 5 22 69
Boomkwekerijgewassen * 301 403 109
Overige gewassen
813
15
** 230
Tabel 10.1: Areaal TOV in provincie Noord-Brabant naar categorie in 2003 * Categorie A en C zijn samengenomen bij C, het was niet mogelijk onderscheid te maken ** Van dit areaal TOV is, buiten de ingevulde arealen, niet exact bekend onder welke categorie deze vallen
Mede door eisen vanuit de Engelse markt is een toename te verwachten van de teelt van aardbeien op stellingen en in tunnels. Tevens zullen telers wandelkappen bouwen over de nu bestaande stellingen. De verwachting is dat het gebruik van TOV in de vollegrondsgroententeelt ongeveer gelijk blijft in de toekomst. In de aspergeteelt wordt geëxperimenteerd met opblaastunnels. Hierdoor zal in de toekomst een verschuiving kunnen ontstaan van het gebruik van zwart/ wit folie naar het gebruik van opblaasbare tunnels (verschuiving van categorie A naar categorie C). Deze trend zal in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid doorzetten. In de toekomst zal naar verwachting meer gebruik worden gemaakt van TOV in de klein fruitsector en de pit- en steenvruchtensector. Voornamelijk bij de teelt van kersen is door de nieuwe teeltsystemen met zwak groeiende onderstammen het gebruik van regenkappen en vraatnetten beter toe te passen. Als in de toekomst de premie voor hagelverzekering verder gaat stijgen, zullen mogelijk meer ondernemers met appels en peren overwegen om hagelnetten te gaan plaatsen. Boomkwekers stappen steeds meer over van TOV extensieve teelten naar TOV intensieve teelten. Boomkwekers zelf verwachten dat de vraag naar TOV toeneemt. Vooral het gebruik van containervelden en hoge permanente voorzieningen zal toenemen. De belangrijkste reden hiervoor is de veranderende vraag in de markt en uitbreiding van de bestaande bedrijven. Dit betekent een verschuiving van TOV naar
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 36
categorie D en zal in verband met het landschap knelpunten met zich mee brengen. Een aantal vakspecialisten verwachten dat het areaal TOV gelijk blijft door een verzadigde markt. Het gebruik van TOV in de bloemkwekerijgewassen zal in de toekomst ongeveer gelijk blijven. Het is een kleine sector. Verreweg het grootste deel van de bloemkwekerijgewassen wordt geteeld in gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven. Het areaal ginseng zal in de toekomst ongeveer gelijk blijven, omdat het een beschermde teelt is. Hierdoor zal ook het gebruik van schaduwnetten gelijk blijven. Een groot deel van de gemeenten neemt de nota over in hun bestemmingsplan. Voor een deel hebben gemeenten er geen problemen mee of hebben ze er geen mening over, omdat het nauwelijks in hun gemeenten speelt. Er wordt bij een aantal gemeenten aangegeven dat de nota onduidelijk, onleesbaar, complex en slecht handelbaar is. Tevens is bij een aantal gemeenten de handhaving van de nota een probleem.
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 37
LITERATUURLIJST Boeken • Grit, R., Projectmanagement. 3e druk. Groningen: Wolters-Noordhoff bv, 2000 • Onbekend, Kwantitatieve Informatie Akkerbouw en Vollegrondsgroententeelt 2002, uitgave van Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, december 2001 • Provinciale almanak 2005, uitgave provincie Noord-Brabant CD-Rom • Digitale atlas provincie Noord-Brabant 2004 Internetadressen • www.brabant.nl • www.brabantsemilieufederatie.nl • www.cbs.nl • www.minlnv.nl • www.lei.dlo.nl • www.zlto.nl Provinciale stukken • Nota Teeltondersteunende Voorzieningen 2003 • Streekplan 2002 • Bestemmingsplannen • Reconstructieplannen − De Peel − Peel & Maas − De Meierij − Meierij & Maas − Boven-Dommel − Beerze Reusel − De Baronie • Revitaliseringsplannen − Brabantse Delta • Wijde Biesbosch
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 38
BIJLAGEN
Inventarisatie Teeltondersteunende Voorzieningen Noord-Brabant 39
Bijlage 1: geïnterviewde gemeenten en contactpersonen Gemeente Tilburg Oosterhout Goirle` Gilze-Rijen Etten-Leur Dongen
Telefonisch Tel. Interview contact afgenomen X X
Bezoek Gesproken met afgelegd
X X
John Verstappen Hans Hoppenbrouwers
X
Wouter van de Haven Riny van Oers Mevr. Rijken
Zit niets X X X
X
Breda
X
St-Michieslgestel Oss Landerd Haaren Boxtel
X X X X X
Bernheze
X
Heeft vragenlijst gemaild
Annemarie van Uden
Waalre Valkenswaard Reusel-deMierde Oirschot Heeze-Leende Eersel Cranendonck Bladel
X X X X X X X X
Heeft vragenlijst gemaild X X X X X X X
Merla Foederer Marjo Yucesan Gre Linden Mady Verkooijen Theo Mattheeuwsen Jan van Dooren Ingrid van Druten Peter Stappaerts
Bergeyk
X
X
St-Anthonis Mill c.a. Grave Cuyk
X X X X
Heeft vragenlijst gemaild Zit niets X
Boxmeer
X
Vught Maasdonk Lith Heusden
X X X X
’s-Hertogenbosch Woudrichem Werkendam Waalwijk Loon op Zand
X X Zit niets X X
Arne Greven Hendrik Hoeksema Marieke Rekswinkel Hans van Alphen Ronald Jellema Frederieke van Lievenogen
Theo Duffhues Piet van Laarhoven Ted Donkers Henk van der Heyden Peter Broekmans X
Ger Fleuren
X
Paul van Elst Dennis van Dongen Han Goorhuis Kees Lips
X
Tineke Kemperman Anja Hoeke Wim Tijssen A. Barkane
X X X Zit niets
X X X X
Aalburg
X
Someren Laarbeek Helmond Gemert-Bakel Deurne
X X X X X
Asten
X
Veldhoven
X
X
X
Wilfried Janssens X
X
Joop Peters Harold van Doorn Sjoerd Potters Janine Rechters Chris Biemans
X
Harry Manders
X Mailt vragen terug
X
Rob Smits
Son en Breugel Nuenen c.a. Geldrop/Mierlo Eindhoven
X X X X
X X X
Best
X
X
Woensdrecht Steenbergen Roosendaal Moerdijk Halderberge Geertruidenberg Drimmelen
X X X X X X X
Bergen op Zoom Veghel Uden Boekel St-Oedenrode
Mevr. Kamerling Arie Ras Sander Mom Hein van den Reek Jan den Otter X X X X
X
Diana Martens Adrie Niemantsverdriet Hans Vergouwen Dinese Verhaak Tino de Jong Robert Celie Joep van Gorp
X
X
Jan Verpaalen
X X X X
X
Maarten Janus Judith Zegers Erik Verkuijlen Rubin van de Broek
X
X X
Schijndel
X
Zundert Rucphen Oisterwijk Hilvarenbeek Baarle-Nassau
X X X X X
Mailt vragen terug
S. van der Veght
X
Bart Vorster Andre Dirks Niels Schellekens Jos Vingerhoets Johan Huijben
Alphen/Chaam
X
X
Ineke van de Brand
X X X
Bijlage 2: Samenvatting Nota Teeltondersteunende Voorzieningen 2003 In de provinciale Nota Teeltondersteunende Voorzieningen in de land- en tuinbouw 2003 worden vijf verschillende klassen TOV aangeduid. Deze klassen zijn afgeleid van de hoogte van een voorziening en de duur dat de voorziening geplaatst wordt. De grens tussen hoge en lage voorzieningen is gesteld op 1,5 meter. De grenstijd waarbij een voorziening tijdelijk of permanent is, wordt gesteld op acht maanden. Categorie A laag/ tijdelijk
Omschrijving Lage tijdelijke voorzieningen. Dit zijn voorzieningen die lager zijn dan 1,5 meter en minder dan acht maanden op het perceel aanwezig zijn. (bv. vlakveldsfolies, lage tunnels) B laag/ permanent Lage permanente voorzieningen. Dit zijn voorzieningen die jaarrond aanwezig zijn, maar lager zijn dan 1,5 meter. (bv. containervelden) C hoog/ tijdelijk Hoge tijdelijke voorzieningen. Dit zijn voorzieningen hoger dan 1,5 meter die minder dan acht maanden op het perceel aanwezig zijn. (bv. menstoegankelijke tunnels, schaduwhallen, hagelnetten) D hoog/ permanent Hoge permanente voorzieningen. Dit zijn voorzieningen hoger dan 1,5 meter en jaarrond aanwezig zijn op het perceel. (bv. ondersteunende kassen, foliekassen en stellingen met regenkappen.) E overige Overige teeltondersteunende voorzieningen. (b.v. boomteelthekken en vraatnetten, draden, stokken, etc.) In het streekplan van 2002 is het landelijk gebied van de provincie Noord-Brabant ingedeeld in Groene Hoofdstructuur (GHS), onderverdeeld in zes sub-zones, en in de Agrarische hoofdstructuur (AHS), onderverdeeld in acht sub-zones. Deze zones zijn gemaakt om onderscheid te maken in de aanwezigheid of te ontwikkelen kwaliteit van natuur en landschap. Voordat TOV wordt toegelaten moet er eerst een afweging gemaakt worden tussen verschillende belangen, zoals economische belangen, landschappelijke waarden, natuur, tijdsduur, milieu, water en arbeidsomstandigheden en een calamiteitenregeling. GHS In de GHS zijn er uitsluitend uitbreidingsmogelijkheden voor de categorieën TOV “laag/ tijdelijk” en “overige”. In de GHS-leefgebied struweelvogels mogen geen TOV worden geplaatst, tenzij er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Agrarisch gebied met meerwaarden In de AHS mogen lage/ tijdelijke TOV geplaatst worden. Voor gebieden die behoren tot AHS-landschap leefgebied dassen moeten echter compenserende maatregelen worden getroffen. Containervelden zijn, in de AHS, in alle gebieden toegestaan. Als de containervelden een verharde ondergrond hebben, zijn ze alleen toegestaan binnen het bouwblok. Zonder verharde ondergrond mogen de containervelden tevens aansluitend aan het bouwblok worden geplaatst met een maximale grotte/omvang van twee hectare. Voor gebieden die behoren tot AHS-landschap leefgebied dassen moeten echter compenserende maatregelen worden genomen. Hoge/ tijdelijke voorzieningen zijn toegestaan in de AHS. Deze voorzieningen moeten in het bouwblok geplaatst worden. Bij teelten in de grond mag de voorziening aangrenzend
aan het bouwblok worden geplaatst. Voor AHS-landschap leefgebied dassen moeten er compenseerden maatregelen worden genomen Hoge/ permanente voorzieningen zijn toegestaan in de AHS. Ondersteunende kassen tot 1.000 m² op het bouwblok zijn vrijgelaten. Ondersteunende kassen van 1.000 m² tot 2.500 m² kunnen worden vrijgesteld door Gedeputeerde Staten (GS). Stellingenteelt via omkeerbare voorzieningen is toegestaan aansluitend aan het bouwblok tot een maximum van één hectare. Voor het leefgebied dassen betekent dit dat er compenserende maatregelen getroffen moeten worden. Overige voorzieningen zijn toegestaan in de AHS. In een dassenleefgebied moeten compenserenden maatregelen worden getroffen. Agrarisch gebied zonder meerwaarden Voor TOV bij bestaande en nieuw te vestigen bedrijven in agrarisch gebied zonder meerwaarden gelden dezelfde regels als in agrarisch gebied met meerwaarden, alleen zijn de arealen groter. Zo zijn lage/ tijdelijke TOV toegestaan tot vier hectare aansluitend aan het bouwblok. Hoge/ tijdelijke TOV zijn toegestaan tot een oppervlakte van twee hectare aansluitend aan het bouwblok. TOV met een hoog/ permanent karakter, zoals ondersteunende kassen zijn toegestaan tot 2.000 m², indien vrijstelling is verleend door de gemeente en tot 5.000 m², indien vrijstelling is verleend door GS. Omkeerbare teelten op stellingen zijn toegestaan tot twee hectare aanstuitend aan het bouwblok. Op deze regeling zijn echter uitzonderingen. Bedrijven die liggen in de AHS-landschap, RNLE-landschapsdeel en nieuw gevestigde bedrijven zijn aan dezelfde regels gebonden bij het oprichten van TOV als in een agrarisch gebied met meerwaarden. (Bron: Nota Teeltondersteunende Voorzieningen 2003)
Bijlage 3: areaal vollegrondsgroententeelt onder acryldoek en/ of plastic per gebied Stamsla-
Stamsla-
Prei
Bos- en
Asperges
Spinazie
Broccoli
Sla
Andijvie
Bloemkool
bonen
bonen
Folie
Acryldoek
Acryldoek
Folie
Zw/wit folie
Acryldoek
Acryldoek
Acryldoek
Acryldoek
Acryldoek
Acryldoek
Brabantse Delta De Baronie Wijde Biesbosch De Meierij Beerze Reusel Boven-Dommel Maas en Meierij Peel en Maas De Peel
42 1 11 0 2 4 0 3 1
28 1 8 0 1 2 0 2 1
43 15 12 13 4 3 9 28 26
3 5 1 3 23 10 3 18 5
73 57 20 60 69 176 25 144 195
20 18 7 2 2 0 3 4 1
61 2 17 4 0 0 2 0 0
17 13 4 0 0 0 2 3 3
9 15 3 2 0 0 1 2 34
14 4 5 0 0 0 0 1 1
20 4 4 0 0 0 1 0 1
Totaal
65
43
153
72
819
57
87
42
66
25
31
Reconstructie-/ revitaliseringsgebied
Bron: www.cbs.nl
waspeen
Sluit- en Bewaarkool
Totaal 329 133 93 85 103 196 47 206 267 1.460