Inventarisatie bewegingsonderwijs basisscholen in Noord-Brabant
Inventarisatie bewegingsonderwijs basisscholen in Noord-Brabant mevrouw drs. K. du Long
PON, kennis in uitvoering maart 2009
ISBN 978-90-5049-457-1
© 2009 PON, kennis in uitvoering Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON.
Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 09-08.
PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg Telefoon: (013) 535 15 35 Fax: (013) 535 81 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.hetpon.nl
Inhoud 1
Aanleiding
5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Werkwijze Probleemschets Doelstelling Onderzoeksvragen Onderzoeksmethodiek Begeleidingscommissie Leeswijzer
6 6 6 6 7 8 8
3 3.1 3.2 3.3
Aanbod Aanbod bewegingsonderwijs en extra sport- en beweegactiviteiten Redenen voor extra aanbod Behoeften tot meer aanbod
9 9 10 10
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Personele invulling regulier en extra aanbod Personele invulling reguliere bewegingsonderwijs Personele invulling extra sport- en beweegactiviteiten Bekendheid met en inzet van combinatiefuncties Toekomstwensen personele invulling bewegingsonderwijs
12 12 12 14 15
5 5.1 5.2 5.3
Samenwerking voor extra sport- en bewegingsactiviteiten Samenwerkingspartners Redenen voor samenwerking Behoefte aan meer samenwerking
17 17 17 18
6 6.1
19
6.2
Accommodatiegebruik Accommodaties in gebruik voor bewegingsonderwijs en beweegactiviteiten Bewegend schoolplein
7
Profilering
21
8
Informatiebehoefte sport- en bewegingsonderwijs
23
9
Ondersteuning breed
25
10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7
Conclusies en aanbevelingen Aanbod Personele invulling Samenwerking voor extra sport- en bewegingsactiviteiten Accommodatiegebruik Profilering Informatiebehoefte sport- en bewegingsonderwijs Ondersteuning breed
27 27 28 29 29 30 30 31
19 20
Bijlage 1: Achtergrondgegevens respondenten
33
Bijlage 2: Extra sport- en beweegactiviteiten
34
Bijlage 3: Toekomstwensen personele invulling bewegingsonderwijs
35
1
Aanleiding Iedereen weet wel dat bewegen gezond is. Je zou denken dat kinderen al heel veel bewegen door buiten te spelen, de gymles en de verschillende sportclubs waar zij lid van zijn. Dit is echter niet altijd het geval. De kinderen van deze generatie bewegen te weinig en worden steeds dikker, zo blijkt uit diverse onderzoeken en cijfers van onder andere TNO, CBS en GGD’en. Binnen het onderwijs krijgen leerlingen gemiddeld twee dagen in de week bewegingsonderwijs. De hoeveelheid tijd die aan bewegingsonderwijs wordt besteed, is met gemiddeld 90 minuten per leerling per week al jaren min of meer stabiel. Lange tijd is het belang van bewegingsonderwijs in het primair onderwijs onderschat. Slechts een minderheid van de basisscholen heeft een vakleerkracht lichamelijke opvoeding in dienst. Het kabinet wenst dat scholen kinderen vijf dagen per week gymles geven. De Wet op het primair onderwijs (WPO) kent sinds 2001 een bevoegdheidswijziging voor bewegingsonderwijs. Pabo-studenten en zij-instromers die na 1 september 2000 aan de opleiding begonnen (de voltijdstudenten dus vanaf 1 augustus 2001), zijn niet bevoegd om bewegingsonderwijs te doceren. Dit geldt voor de groepen 3 tot en met 8 van het basisonderwijs en voor leerlingen ouder dan 7 jaar in het speciaal onderwijs. Diegenen die bevoegd zijn blijven bevoegd. Om beter in te kunnen spelen op behoeften van scholen heeft Sportservice NoordBrabant behoefte aan een meer gedetailleerd inzicht in de kwantiteit en kwaliteit van het bewegingsonderwijs op basisscholen in Noord-Brabant, gericht op kader, aanbod en accommodaties. Sportservice Noord-Brabant heeft de provincie dan ook gevraagd het PON onderzoek hiernaar te laten doen. In dit rapport beschrijven wij de resultaten van dit onderzoek.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
5
2
Werkwijze
2.1 Probleemschets Betrekkelijk weinig scholen hebben op dit moment plannen om de wens van het kabinet dat scholen vijf dagen per week bewegingsonderwijs gaan aanbieden, op te volgen. Slechts 8,2% van de basisscholen wil vijf keer per week bewegingsonderwijs aanbieden. Door de wetswijziging zullen steeds vaker niet-bevoegde groepsleraren (nu al de zij-instromers en leraren in opleiding) instromen. Schoolbesturen zullen het personeelsbeleid hierop gaan aanpassen. Laten scholen bevoegde groepsleerkrachten gymlessen van collega’s overnemen of bieden zij onbevoegde groepsleerkrachten nascholing aan? Daarnaast kan een vakleerkracht aangesteld worden of de praktijkgerichte LOBOS’er (Lerarenondersteuner Bewegingsonderwijs en Sport), die ook na school sportactiviteiten kan aanbieden.
2.2 Doelstelling Het doel van het onderzoek is drieledig: 1 Inventariseren op welke wijze basisscholen voor regulier en speciaal onderwijs in Noord-Brabant op dit moment invulling geven aan hun bewegingsonderwijs (regulier en naschools). Hierbij staan drie thema’s centraal: personeel, aanbod en accommodaties. 2 Inzicht geven in de huidige knelpunten in het bewegingsonderwijs van deze scholen. 3 Inzicht geven in de toekomstige wensen of toekomstvisie van deze scholen ten aanzien van hun bewegingsonderwijs.
2.3 Onderzoeksvragen In het onderzoek zijn de volgende vragen aan bod gekomen: 1 Hoe vullen scholen het bewegingsonderwijs in op het gebied van personeel? • Met wat voor type personeel vullen scholen hun bewegingsonderwijs in? • Weten de scholen wat de verschillende mogelijkheden zijn op gebied van ‘personeel voor het bewegingonderwijs’? • Is er een relatie tussen de voorkeuren van het soort kader met soort onderwijs? • Wat vinden scholen de voor- en nadelen van de verschillende soorten kader? • In hoeverre zijn scholen bekend met de ‘bevoegdheidswijziging bewegingsonderwijs’, ‘alliantie school en sport’, ‘Nota Tijd voor sport’ en ‘Nationale norm sport en bewegen’? • Welke toekomstwensen zijn er op dit terrein?
6
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
2 Hoe vullen scholen het bewegingsonderwijs in op het gebied van accommodatie? • Van welke sportaccommodaties maken scholen gebruik voor hun bewegingsonderwijs? • Wie zijn voor de scholen belangrijke samenwerkingspartners op gebied van de accommodatie? • Welke behoeften zijn er aan sportaccommodaties? 3 Hoe vullen scholen het bewegingsonderwijs in op het gebied van sportaanbod? • Hoe vullen scholen het sportaanbod in, met welke partners werken ze samen? Het gaat hierbij zowel om het reguliere aanbod als om het naschoolse aanbod van sport- en beweegactiviteiten. • Hoeveel procent van het totale onderwijsbudget besteden scholen aan bewegingsonderwijs? • Hoe zien scholen de rollen van verschillende partijen zoals provincie, schoolbestuur, gemeenten et cetera in het bewegingsonderwijs?
2.4 Onderzoeksmethodiek Voor de inventarisatie zijn alle hoofdvestigingen van instellingen voor primair onderwijs gevestigd in Noord-Brabant benaderd. Het gaat dan zowel om instellingen voor regulier als instellingen voor speciaal onderwijs. Volgens gegevens van het Cfi zijn er 898 hoofdvestigingen voor regulier basisonderwijs en 37 vestigingen voor speciaal basisonderwijs in Noord-Brabant. We hebben ervoor gekozen deze scholen te bevragen via een online vragenlijst. Iedere school heeft toegang tot internet en zou dus in staat moeten zijn de vragenlijst in te kunnen vullen. De onderwijsinstellingen hebben begin september 2008 per post een aankondiging van het onderzoek gekregen. Een week later hebben zij via e-mail een uitnodiging voor deelname aan het onderzoek ontvangen. Aanvankelijk was de responstijd drie weken (tot aan de herfstvakantie). Vlak na de herfstvakantie hebben scholen via email een herinnering gehad en kregen zij nog tot begin november de kans de vragenlijst in te vullen. In totaal hebben 170 scholen de vragenlijst ingevuld: 154 hiervan vulden de vragenlijst geheel in, 16 gedeeltelijk. Uitgaande van 935 instellingen betekent dit een respons van 18%. Veel scholen hebben in hun reactie op de uitnodiging en herinnering voor deelname aan het onderzoek aangegeven geen tijd te hebben voor deelname aan het onderzoek. Sommige scholen waren in de maand september al door diverse andere onderzoeksbureaus benaderd voor medewerking aan onderzoek, sommigen gaven aan op dit moment andere prioriteiten te hebben dan het invullen van de vragenlijst. In bijlage A zijn de achtergrondkenmerken, schooltype en regio van de scholen die aan het onderzoek meewerkten opgenomen. De respons vormt op die twee achtergrondkenmerken een goede afspiegeling van de totale groep scholen in NoordBrabant.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
7
2.5 Begeleidingscommissie Voor het onderzoek is een begeleidingscommissie samengesteld die meegedacht heeft over de onderzoeksmethodiek, de invulling van de vragenlijst en de rapportage die nu voor u ligt. De begeleidingscommissie bestond uit: • Sportservice Noord-Brabant (Daan Bemelmans) • Provincie Noord-Brabant (Arian van Weerden en Roger Schouwenaar) • Basisschool De Brakken (Johan Kamp) • Het PON (Karin du Long)
2.6 Leeswijzer De resultaten zijn beschreven naar de thema’s zoals deze in de vragenlijst terugkwamen: Hoofdstuk 3: Aanbod Hoofdstuk 4: Personele invulling regulier en extra aanbod Hoofdstuk 5: Samenwerking voor extra sport- en bewegingsactiviteiten Hoofdstuk 6: Accommodatiegebruik Hoofdstuk 7: Profilering Hoofdstuk 8: Informatiebehoefte sport- en bewegingsonderwijs Hoofdstuk 9: Ondersteuning breed Hoofdstuk 10: Conclusies en aanbevelingen
8
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
3
Aanbod In dit hoofdstuk gaan we nader in op het aanbod dat scholen hebben op het gebied van regulier bewegingsonderwijs (de wekelijkse gymlessen onder schooltijd) en extra sport- en beweegactiviteiten (alle activiteiten buiten de wekelijkse gymlessen. bijvoorbeeld de sportactiviteiten in de verlengde school). Alle gegevens hebben betrekking op het schooljaar 2007-2008.
3.1 Aanbod bewegingsonderwijs en extra sport- en beweegactiviteiten In totaal hebben 170 scholen de vragenlijst geheel of gedeeltelijk ingevuld. 118 scholen bieden extra sport- en beweegactiviteiten aan. 58 hiervan bieden zowel structureel als incidenteel extra sport- en beweegactiviteiten aan. 39 scholen bieden enkel incidenteel extra sport- en beweegactiviteiten aan en bij 21 scholen is het aanbod van extra sport- en beweegactiviteiten structureel onderdeel van het onderwijsaanbod. Tabel 1 Overzicht aantal scholen met extra sport- en beweegactiviteiten aantal scholen Structureel en incidenteel
58
Alleen structureel
21
Alleen incidenteel
39
Totaal scholen met extra sport- en beweegaanbod
118
In onderstaande tabel is de tijdbesteding aan bewegingsonderwijs opgenomen. Gemiddeld besteedt een school 15 uur per week aan regulier bewegingsonderwijs en 6 uur per week een structurele extra sport- en beweegactiviteiten. Tabel 2 Overzicht aanbod bewegingsonderwijs en extra sport- en beweegactiviteiten gemiddeld per week aantal scholen
per week
a) Regulier bewegingsonderwijs, aantal lessen per week
170
17,3 lessen
b) Regulier bewegingsonderwijs, lestijd in uren per week
167
15,2 uren
c) Extra sport- en beweegactiviteiten structureel
79
6,0 uren
97
3,7 uren
(voor alle groepen bij elkaar opgeteld), uren per week d) Extra sport- en beweegactiviteiten incidenteel (voor alle groepen bij elkaar opgeteld), uren per week
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
9
3.2 Redenen voor extra aanbod De belangrijkste reden voor scholen om extra sport- en beweegactiviteiten aan te bieden is het stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden van de kinderen. Voor 62% van de scholen was dat de belangrijkste reden (zie onderstaande tabel). Tabel 3 Belangrijkste reden om extra sport- en beweegactiviteiten aan te bieden aantal scholen
%
72
61,5
Kinderen vinden het leuk
10
8,5
Aanbieden van een gevarieerd aanbod
8
6,8
Profilering school, bijvoorbeeld als sportieve school
1
0,9
117
100
Stimuleren ontwikkelingsmogelijkheid voor kinderen (gezonde leefstijl, fysiek, sociaal en motorisch)
TOTAAL
3.3 Behoeften tot meer aanbod Een kwart van de scholen heeft geen intentie het bestaande aanbod van bewegingsonderwijs uit te breiden. Ruim 40% overweegt wel om dit te gaan doen. 30% is zeer zeker van plan dit te doen. 31 scholen kiezen voor extra sport en beweegactiviteiten, 15 voor meer regulier bewegingsonderwijs en 6 scholen willen beide onderdelen meer gaan aanbieden. Tabel 4 Wilt uw school in de toekomst meer regulier bewegingsonderwijs of extra sport- en beweegactiviteiten aan gaan bieden? aantal scholen
%
52
31,0
Ja, meer regulier bewegingsonderwijs
15
8,9
Ja, (meer) extra sport- en beweegactiviteiten
31
18,5
Ja, zowel meer regulier bewegingsonderwijs als (meer) extra
6
3,6
Misschien
73
43,5
Nee
43
25,6
TOTAAL
168
100
Ja
Wat hebben scholen dan nodig om hun aanbod te vergroten? 112 scholen beantwoordden deze vraag. Bijna tweederde geeft aan dat om het aanbod te kunnen vergroten er meer samenwerking met andere instellingen of organisaties nodig is. Verder geeft bijna 60% aan meer aanbod te kunnen aanbieden als zij over meer of beter geschikte accommodaties zouden kunnen beschikken.
10
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
Tabel 5 Wat is nodig om meer regulier bewegingsonderwijs of extra sport- en beweegactiviteiten aan te kunnen bieden? (N=112) (meerdere antwoorden waren mogelijk) aantal scholen
%
Meer samenwerking met andere instellingen of organisaties
69
61,6
Beschikking over meer/geschikte accommodatie(s)
67
59,8
Meer financiële middelen
18
16,1
Meer draagvlak bij schoolbestuur
12
10
Een aantal scholen heeft ook andere wensen aangegeven. Meer tijd en geld zijn veelvuldig genoemd. Een greep uit de antwoorden: • Tijd en ruimte om een beter lesprogramma op het gebied van bewegingsonderwijs op poten te zetten en leerkrachten te begeleiden bij het uitvoeren van dit lesprogramma. Zo bewaak je de doorgaande lijn en krijgen de bewegingslessen meer diepgang. • Meer tijd op het rooster en huurtijd van de accommodatie. • Meer materiaal. • Geld voor het aanstellen van een vakleerkracht, omdat groepsleerkrachten niet meer bevoegd zijn, dit is een nijpend probleem. • Andere planning van de schoolse vakken. • Andere keuzes in verband met identiteit school, euritmie. Een aantal scholen, 28 in totaal, biedt geen extra sport- en beweegactiviteiten aan. Genoemde redenen hiervoor zijn: gebrek aan tijd (14 scholen), gebrek aan geschikte accommodatie (12), onvoldoende (gekwalificeerd) personeel (9), er geen prioriteit aan geven (7 scholen), geen ondersteuning beschikbaar hebben (6 scholen). Hebben deze scholen behoefte aan ondersteuning om alsnog extra sport- en beweegactiviteiten in hun aanbod op te nemen? ‘Ja’ zeggen 19 scholen. Ze hebben behoefte aan ondersteuning op gebied van personeel (7 scholen), accommodatie (5 scholen) en lesmethode (2 scholen). 8 scholen hebben geen behoefte aan ondersteuning.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
11
4
Personele invulling regulier en extra aanbod In dit hoofdstuk komt aan de orde op welke wijze scholen het reguliere bewegingsonderwijs en de extra sport- en beweegactiviteiten op personeel gebied invulling geven. Ook komt de bekendheid met de zogenaamde combinatiefuncties aan de orde en de ideeën hierover.
4.1 Personele invulling reguliere bewegingsonderwijs De meeste scholen (141 in totaal) zetten een breed opgeleide leraar basisonderwijs in voor het bewegingsonderwijs. 64 scholen maken gebruik van een stagiair, 62 van een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding. Bij 50 scholen moet de leraar basisonderwijs de leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs nog afronden en bij 50 scholen heeft deze de leergang al afgerond. Tabel 6 Wie zijn betrokken bij de uitvoering van het reguliere bewegingsonderwijs? (N=167) (meerdere antwoorden, combinaties dus, waren mogelijk) aantal scholen Leraar basisonderwijs, die breed is opgeleid (bevoegd voor bewegings-
141
onderwijs na voltooiing Pabo/PA)) Stagiair
64
Vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding
62
Leraar basisonderwijs die nog de leergang vakbekwaamheid bewegings-
50
onderwijs volgt Leraar basisonderwijs met de voltooide leergang vakbekwaamheid
50
bewegingsonderwijs Medewerker van een sportvereniging
16
Professionals divers
13
Vrijwilliger, zoals ouders
7
4.2 Personele invulling extra sport- en beweegactiviteiten De extra (structurele of incidentele) sport- en beweegactiviteiten worden op 60 scholen verzorgd door de leraar basisonderwijs die breed is opgeleid. 36 scholen huren extern gekwalificeerd sportkader in. 30 scholen hebben een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding hiervoor beschikbaar en 28 scholen zetten stagiaire in voor de extra sportactiviteiten.
12
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
Tabel 7 Door wie worden de extra sport- en beweegactiviteiten verzorgd? (N=112) aantal scholen Leraar basisonderwijs die breed is opgeleid
60
Extern gekwalificeerd sportkader (bijvoorbeeld een trainer van een sport-
36
vereniging) Vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding
30
Stagiair
28
Vrijwilliger, zoals ouders
20
Leraar basisonderwijs die de leergang vakbekwaamheid bewegingsonder-
13
wijs volgt Leraar basisonderwijs die de leergang vakbekwaamheid bewegings-
9
onderwijs heeft voltooid Groepsleerkracht (specialisatie onbekend)
5
Professional divers
12
In totaal bieden 118 scholen extra sport- en beweegactiviteiten aan. 43 daarvan geven aan geen specifiek sportkader voor hun extra sport- en beweegactiviteiten te hebben aangetrokken. 25 scholen zetten de reeds aanwezige leraar basisonderwijs in voor de extra activiteiten. 23 scholen maken gebruikt van kader van een sportvereniging en 20 scholen hebben via de gemeente kader aangetrokken. 17 scholen hebben zelf sportkader geworven. Tabel 8 Hoe heeft u het specifiek sportkader voor de extra sport- en beweegactiviteiten op uw school aangetrokken? (N=118) aantal scholen Wij hebben geen specifieke sportkader ingezet
43
Aanwezige leraar basisonderwijs beschikte al over sportkennis
25
Via sportvereniging
23
Via de gemeente
20
Zelf geworven (genoemd zijn onder andere werving via Vakleerkracht
17
Lichamelijke Oefening, Sportraad Nuenen (scholensamenwerking), Oudervereniging, Ouders, vrijwilligers en externe contacten) Via sportopleidingen
9
Zelf deelgenomen aan korte opleiding/cursus
3
Waarom werken scholen niet met specifiek sportkader voor de extra activiteiten? Vooral vanwege de extra kosten, zo geven 17 scholen aan.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
13
Tabel 9 Belangrijkste reden om niet met specifiek sportkader voor de extra sporten beweegactiviteiten te werken aantal scholen Het betekent extra kosten
17
Het heeft geen prioriteit
10
Leraar in het basisonderwijs is bekwaam
8
Onbekendheid met werving en selectie
4
TOTAAL
39
4.3 Bekendheid met en inzet van combinatiefuncties De impuls brede scholen, sport en cultuur beoogt om in de periode tot 2012 in het hele land ten minste 2.500 combinatiefuncties (fte's) mogelijk te maken, 850 daarvan in het primair onderwijs. Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever maar werkzaam is voor twee of meer sectoren: in dit geval onderwijs, sport en/of cultuur. In een combinatiefunctie kan iemand bijvoorbeeld werkzaam zijn tijdens reguliere sportonderwijs op school en tijdens sport- en beweegactiviteiten in de buitenschoolse opvang. Met combinatiefuncties wordt de verbinding en samenwerking tussen sectoren versterkt. Het is de bedoeling dat hierdoor het binnen- en buitenschoolse onderwijs-, sport en cultuuraanbod verrijkt en beter op elkaar afgestemd wordt. De mate waarin scholen op de hoogte zijn van de regeling voor combinatiefuncties verschilt onderling sterk. Ruim driekwart is op de hoogte van de regeling: 51% weet er een beetje van, 19% is goed op de hoogte en 7% zelfs heel goed. Bijna een kwart is niet op de hoogte van de regeling. Tabel 10 In hoeverre bent u op de hoogte van de regeling voor combinatiefuncties? aantal scholen
%
Ik ben daar heel goed van de op de hoogte
11
6,8
Ik ben daar goed van op de hoogte
31
19,1
Ik ben daar enigszins van op de hoogte
82
50,6
Ik ben daar niet van op de hoogte
38
23,5
TOTAAL
162
100
De vragenlijst is door verschillende functionarissen ingevuld zoals directeuren of locatieleiders, vakleerkrachten en groepsleerkrachten. Het zijn vooral groepsleerkrachten die minder op de hoogte zijn van de regeling voor combinatiefuncties. Iets meer dan de helft denkt misschien in de toekomst mensen met een combinatiefunctie in te zetten. 12% gaat dat zeker niet doen. Een kwart ziet er zeker wel toekomst in en bijna 7% doet dit momenteel al.
14
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
Tabel 11 Ziet u voor uw school toekomst in het inzetten van mensen met een combinatiefunctie? aantal scholen
%
Ja, dat doen wij al
11
6,7
Ja, wij doen dat nu nog niet maar zien daar wel toekomst in
43
26,4
Misschien
89
54,6
Nee
20
12,3
TOTAAL
163
100
We hebben scholen gevraagd of zij al concrete ideeën hebben over de wijze waarop hun school een combinatiefunctie zou willen inzetten. Veel scholen noemen een samenwerking in het kader van de brede school, met de buitenschoolse of naschoolse opvang of samenwerking met sportverengingen. Twintig scholen hebben aangegeven geen toekomst te zien in het inzetten van mensen met een combinatiefunctie. De redenen hiervoor leest u in tabel 12. Acht scholen geven aan al voldoende geschoold personeel te hebben. Vijf scholen geven aan niet voor een combinatiefunctie in aanmerking te komen. Tabel 12 Waarom zou uw school in de toekomst geen combinatiefunctie willen creëren? aantal scholen Onze school heeft al genoeg geschoold personeel
8
Onze school komt daar niet voor in aanmerking
5
Onze school is daar onvoldoende van op de hoogte
2
Onze school kan daar geen geschikte kandidaten voor vinden
1
Vraag niet beantwoord
4
Bij de categorie [andere redenen] zijn genoemd: • Wij zijn een zeer kleine school met zeer beperkte mogelijkheden op dit gebied. • Wij zijn een school voor speciaal basisonderwijs en willen geen brede school worden. • Type populatie is niet geschikt. • Organisatorisch moeilijk en onrendabel. • Onze gemeente heeft al een coördinator voor alle scholen in de gemeente. • Lichamelijke oefening is maar één vak. • Leidt tot meer versnippering dat is niet wenselijk.
4.4 Toekomstwensen personele invulling bewegingsonderwijs Tot slot hebben we scholen in een open vraag gevraagd welke toekomstwensen zij hebben als het gaat om de personele invulling van zowel regulier bewegingsonderwijs als de extra beweeg- en sportactiviteiten?
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
15
De meest genoemde wensen van scholen als het gaat om de personele invulling van het bewegingsonderwijs zijn: • De (financiële) mogelijkheid om een vakleerkracht aan te kunnen stellen. • Meer samenwerking met anderen. Ook genoemd zijn de volgende wensen: • Meer financiële middelen. • Alle personeelsleden vakbekwamer maken, bijscholing/andere inzet bestaand personeel. • Beschikking over een (geschikte) accommodatie. In bijlage C zijn alle genoemde wensen opgenomen en ingedeeld volgens de bovenstaande vijf categorieën.
16
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
5
Samenwerking voor extra sport- en bewegingsactiviteiten In dit hoofdstuk komen de samenwerkingsverbanden die scholen aangegaan zijn voor de extra sport- en bewegingsactiviteiten aan de orde.
5.1
Samenwerkingspartners We hebben de scholen die (structureel of incidenteel) extra sport- en bewegingsactiviteiten aanbieden gevraagd of zij hiervoor samenwerken met een andere organisatie. Tevens vroegen we op welk terrein deze samenwerking plaatsvond. De resultaten leest u in tabel 13. In totaal hebben 94 scholen aangegeven op een of andere wijze een samenwerkingsverband te zijn aangegaan. Uit de tabel kunnen we opmaken dat de meest populaire samenwerkingspartner voor scholen de sportvereniging is. Zowel voor personeel, accommodatie als onderwijs leerstof zoeken scholen samenwerking bij deze verenigingen. Ook samenwerking met andere scholen, met name voor de accommodatie, is populair. Tabel 13 Samenwerkingspartners en -gebieden voor extra sport- en beweegactiviteiten (weergegeven in aantal scholen) personeel
accommodatie
onderwijs leerstof
a)
Sportvereniging
37
49
24
b)
Fitnesscentrum
11
13
2
c)
Andere school
12
23
16
d)
Buurtcentrum
6
7
3
e)
Opvangorganisatie
10
17
3
f)
Gemeente
12
9
10
g)
Externe organisatie
3
4
1
5.2 Redenen voor samenwerking Welke reden hebben scholen om een samenwerkingsverband met een andere school of organisatie aan te gaan? Zie de resultaten in onderstaande tabel. Tabel 14 Wat is/zijn de reden(en) dat uw school een samenwerkingsverband is aangegaan? aantal scholen Variatie in het aanbod
51
Maatschappelijke functie (aansluiting van sporten bij bewegingsnorm en gezondheidsaspect)
48
Meer capaciteit voor huisvesting
26
Kwaliteitsverhoging personeel
14
Financiële voordelen
16
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
17
5.3 Behoefte aan meer samenwerking Hebben scholen behoefte aan (meer) samenwerking en zo ja, op welk terrein dan? 74 scholen hebben aangegeven hieraan behoefte te hebben. Uit onderstaande tabel blijkt dat 61 scholen behoefte hebben aan samenwerking op het gebied van aanbod. 32 scholen hebben behoefte aan een samenwerkingspartner die een accommodatie kan verschaffen en 28 scholen hebben behoefte aan personele inzet. Tabel 15 Behoefte aan (meer) samenwerking voor extra sport- en beweegactiviteiten (meerdere antwoorden waren mogelijk) aantal scholen Ja, op het gebied van aanbod
61
Ja, op het gebied van accommodatie
32
Ja, op het gebied van kader
28
Geen behoefte aan (meer) samenwerking
39
Ja, iedere vorm van samenwerking wenselijk
3
Wat hebben scholen nodig om samenwerking tot stand te brengen? Er is, zo blijkt uit de gegevens antwoorden, met name behoefte aan financiële ondersteuning (61 scholen gaven dit antwoord). 36 scholen hebben behoefte aan een begeleider of adviseur die samenwerking tot stand kan brengen en 28 scholen hebben behoefte aan ideeën over de uitvoering van de samenwerking Tabel 16 Wat is er nodig om deze samenwerking te realiseren? aantal scholen Financiële ondersteuning in aanloopfase
61
Een begeleider/adviseur om samenwerking tot stand te brengen
36
Ideeën voor uitvoering
28
Aanpassing accommodatie
16
Een aantal scholen heeft aangegeven andere zaken nodig te hebben om samenwerking te realiseren: • Niet alleen in aanloopfase maar structurele financiële middelen. • Vorming van een brede school. • Tijd om contact op te nemen met aanspreekpunt accommodatie.
18
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
6
Accommodatiegebruik Welke accommodaties gebruiken scholen voor hun bewegingsonderwijs en voor de extra sport- en bewegingsactiviteiten? Hebben zij problemen met het bereiken hiervan? In dit hoofdstuk leest u de resultaten.
6.1 Accommodaties in gebruik voor bewegingsonderwijs en beweegactiviteiten Welke accommodaties gebruiken scholen voor hun reguliere bewegingsonderwijs en het aanbod van extra sport- en bewegingsactiviteiten? Uit tabel 17 kunnen we opmaken dat de gymzaal en de speelzaal de meest gebruikte accommodaties zijn voor regulier beweegonderwijs. Voor de extra activiteiten zijn vooral het schoolplein en de pleintjes in de buurt of het sportpark populair. Van een religieus gebouw of een buurtcentrum wordt nauwelijks gebruik gemaakt. Tabel 17 Overzicht gebruikte accommodaties (N=157) geen gebruik
gebruik voor REGULIER sport- en bewegingsonderwijs
gebruik voor EXTRA sport- en beweegactiviteiten
Buurtcentrum
134
4
4
Sportpark
62
20
73
Zwembad
60
64
32
Sporthal
59
79
26
Gymzaal
31
115
35
Speelzaal
27
119
40
Schoolplein
11
96
74
Pleintjes/veldjes in de buurt
38
66
73
Religieus gebouw
135
1
0
Anders
150
3
4
Zijn de accommodaties die scholen gebruiken goed bereikbaar? Uit tabel 18 blijkt dat met name zwembaden, sportparken of sporthal waar scholen gebruik van maken problemen opleveren in het bereiken ervan.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
19
Tabel 18 Ervaart uw school problemen met het bereiken van een van deze accommodaties of voorzieningen? aantal scholen Zwembad
50
Sportpark
34
Sporthal
29
Speelzaal
10
Schoolplein
10
Pleintjes/veldjes in de buurt
21
Gymzaal
31
Buurtcentrum
1
Welke problemen ervaren scholen dan bij het bereiken van deze accommodaties? De meeste scholen ervaren problemen met de afstand tot de accommodatie waar zij gebruik van maken. Deze is vaak zo ver weg dat de kinderen met busvervoer erheen gebracht moeten worden. Dit kost tijd en geld. Ook scholen waarbij de accommodatie op fiets- of loopafstand ligt, geven aan veel tijd kwijt te zijn met het op en neer gaan naar de sportaccommodatie. Zo merkt een school op: We zijn veel tijd kwijt met van en naar de gymzaal lopen. Daarom gaan we slechts één keer per week een klein uurtje gymmen. Een enkele school geeft aan dat de verkeersituatie op weg naar de accommodatie onveilig is. Alles moet wel op de fiets worden gedaan. Dat is tijdrovend en soms ook gevaarlijk.
6.2 Bewegend schoolplein Tot slot hebben we scholen gevraagd of zij behoefte hebben aan een zogenaamd ‘bewegend schoolplein’. Bij een ‘bewegend schoolplein’ kunt u een schoolplein voorstellen met voorzieningen die kinderen uitdagen om (meer) te bewegen). Uit onderstaande tabel blijkt dat iets minder dan de helft van de respondenten hieraan behoefte heeft. Een kwart zegt hier geen behoefte aan te hebben en zo’n 30% weet het niet. Tabel 19 Behoefte aan ondersteuning bij opzet ‘bewegend’ schoolplein
20
aantal scholen
%
Wel behoefte
71
45,5
Geen behoefte
39
25,0
Ik weet niet of daar behoefte aan is
46
29,5
TOTAAL
156
100
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
7
Profilering We hebben scholen gevraagd of de wijze waarop de school invulling geeft aan het reguliere bewegingsonderwijs en (indien van toepassing) de extra sport- en beweegactiviteiten onderscheidend van andere instellingen voor basisonderwijs in uw gemeente? Voor het merendeel van de scholen is de invulling van het bewegingsonderwijs niet onderscheidend ten opzichte van andere scholen in de omgeving. 27% vindt zich daarin wel onderscheidend en 26% weet dat niet. Tabel 20 Bewegingsonderwijs als profilering? aantal scholen
%
Ja
42
27,1
Nee
73
47,1
Dat weet ik niet
40
25,8
TOTAAL
155
100
Zijn scholen ook van plan in de toekomst extra middelen in te zetten voor regulier of extra bewegingsonderwijs of -activiteiten? Ja, zegt eenvijfde. 27% is dat niet van plan en meer dan de helft (53%) weet dat nog niet (zie onderstaande tabel). Tabel 21 Bent u van plan om in de toekomst meer middelen te besteden voor bewegingsonderwijs (regulier en/of extra)? aantal scholen
%
Ja, wij zijn dat van plan
31
20,0
Nee, wij zijn dat niet van plan
42
27,1
Dat weet ik niet
82
52,9
TOTAAL
155
100
Scholen geven verschillende redenen aan waarom zij van plan zijn meer middelen uit te trekken voor bewegingsonderwijs. Meest genoemde bestedingsdoelen zijn: - Een vakleerkracht of duale sportdocent. - Meer of breder aanbod of samenwerkingsprojecten. - Aankoop van nieuwe lesmethoden of nieuwe inrichting accommodatie of schoolplein. Scholen die aangeven geen extra middelen aan bewegingsonderwijs uit te geven, hebben veelal gewoon geen extra budget tot hun beschikking om te besteden.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
21
Drie scholen geven aan al voldoende aandacht aan bewegingsonderwijs te besteden. Zo merkt iemand op: Ik denk dat we voldoende aandacht besteden aan het bewegingsonderwijs op school en ook aan de deelname aan andere sportactiviteiten. Enkele scholen (3 van de in totaal 24 scholen die deze vraag beantwoord hebben) geven aan geen mogelijkheden te hebben voor extra aanbod vanwege het al volle lesprogramma of gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden qua accommodatie (omdat ze bijvoorbeeld het aantal uren al maximaal is.
22
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
Informatiebehoefte sport- en bewegingsonderwijs
8
Welke informatiebehoefte hebben scholen als het gaat om hun sport- en bewegingsonderwijs? Uit onderstaande tabel blijkt dat het merendeel van de scholen niet op de hoogte is van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Ook zijn de meeste scholen niet op de hoogte van het Nota Tijd voor Sport. Over de bevoegdheidswijziging in het bewegingsonderwijs zijn de meeste scholen wel (heel) goed geïnformeerd. Tabel 22 In hoeverre is uw school bekend met: (N=155) (%)
a)
heel goed van op de hoogte
goed van op de hoogte
beetje van op de hoogte
niet van op de hoogte
5,2
11,6
31,0
52,3
29,0
39,4
20,0
11,6
1,3
7,1
30,3
61,3
Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen (NNGB)
b)
Bevoegdheidswijziging in het bewegingsonderwijs
c)
Nota Tijd voor sport
Aan welke informatie op het gebied van bewegen en sport hebben scholen behoefte? Ruim 70% van de respondenten wil graag meer informatie over het bewegende schoolplein. Ook willen veel scholen informatie over de mogelijkheden om extra sport- en beweegactiviteiten aan te bieden. Tabel 23 Informatiebehoefte van basisscholen aantal scholen
%
Informatie over een ‘bewegend schoolplein’
98
71,5
Informatie over aanbieden van extra sport- en beweegactiviteiten
74
54,0
Informatie over de Nota Tijd voor Sport
66
48,2
Informatie over mogelijkheden inzet personeel
66
48,2
Informatie over samenwerking met andere partijen zoals sportverenigingen
54
39,4
Informatie over de Nederlandse Norm Gezond Bewegen
57
41,6
Informatie over de bevoegdheidswijziging bewegingsonderwijs
39
28,5
(bijvoorbeeld combinatiefuncties)
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
23
Bij voorkeur ontvangen scholen de informatie per e-mail of per post (zie onderstaande tabel). Tabel 24 Op welke manier wilt u deze informatie ontvangen?
24
aantal scholen
%
Per e-mail
95
63,8
Per post
68
45,6
Via een website
32
21,5
Via bijeenkomsten
9
6,0
Door bezoek van een sportconsulent op onze school
23
15,4
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
9
Ondersteuning breed Tot slot hebben we scholen gevraagd naar de manier waarop zij ondersteund worden op het gebied van sporten en bewegen en welke wensen zie hierin hebben. 50 scholen hebben aangegeven geen ondersteuning te ontvangen. 108 scholen ontvangen wel op een of andere ondersteuning op het gebied van sporten en bewegen. 14 scholen hebben deze vraag niet beantwoord. De meeste scholen (85 in totaal) ontvangen gemeentelijke ondersteuning. 45 scholen worden door een sportvereniging ondersteund. 25% ontvangt ondersteuning van Sportservice Noord-Brabant. Ondersteuning van provinciale of landelijke overheid wordt door een enkeling genoemd. Tabel 25 Ondersteuning scholen bij sporten en bewegen (N=108) aantal scholen
%
Van de gemeente
85
78,7
Van een sportvereniging
45
41,7
Van Sportservice Noord-Brabant
27
25,0
Van de provincie Noord-Brabant
4
3,7
Van het ministerie van OC&W
4
3,7
Van een landelijke organisatie (bijvoorbeeld Cruijff foundation)
3
2,8
Van een MBO/HBO sportopleiding
2
1,9
Van het ministerie van VWS
0
0,0
Van een andere organisatie
6
5,6
We hebben scholen ook gevraagd een oordeel te geven over de ondersteuning die zij ontvangen op het gebied van sporten en bewegen. We hebben daarbij de oordelen gebaseerd op slechts enkele scholen weggelaten. De resultaten leest u in tabel 26. Scholen zijn het meest positief over ondersteuning vanuit een sportvereniging. Ze beoordelen deze ondersteuning met een 7,4. Ondersteuning vanuit Sportservice wordt gemiddeld beoordeeld met een 7,1 en de gemeentelijke ondersteuning krijgt gemiddeld een 6,9. Tabel 26 Oordeel over ondersteuning door organisatie aantal scholen
gemiddeld rapportcijfer
Gemeente
82
6,9
Sportvereniging
44
7,4
Sportservice Noord-Brabant
27
7,1
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
25
Op welke manier zouden scholen nog (verder) ondersteund willen worden op het gebied van sport en bewegen en van welke partij zou u deze ondersteuning willen ontvangen? Zie de resultaten in onderstaande tabel. Meeste behoefte is er aan financiële ondersteuning die volgende de meeste scholen van de rijksoverheid of gemeentelijke overheid moet komen. Ook is veel behoefte aan accommodaties. 39 scholen vinden dat de gemeente hierin een rol heeft. Op de derde plaats komt behoefte aan inzet van sportpersoneel. Ook hierbij ligt volgens de meeste scholen de belangrijkste taak bij de gemeente. Tabel 27 Overzicht gewenste extra ondersteuning naar aanbieder (aantal scholen) gemeente
provincie NoordBrabant
landelijke overheid
Sportservic e NoordBrabant
a) Accommodatieondersteuning
39
4
2
6
b) Financiële ondersteuning
68
51
74
33
c) Ideeën voor uitwerking
15
12
5
32
d) Bemiddelaar om samenwerking tot stand te
13
5
1
8
e) Omgaan met kinderen met een beperking
1
3
4
8
f) Omgaan met moeilijk opvoedbare kinderen
1
1
2
6
g) Sport en bewegen met allochtone kinderen
4
1
1
3
h) Inzet sportpersoneel (vakleerkrachten/
32
15
29
20
brengen
combinatiefuncties) i)
Leveren, rouleren van materiaal
27
5
2
29
j)
Geven van voorlichting/informatieavonden
3
4
1
11
26
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
10
Conclusies en aanbevelingen Doel van het onderzoek was in kaart te brengen op welke wijze instellingen voor basisonderwijs in Noord-Brabant invulling geven aan hun bewegingsonderwijs en aan eventuele extra sport- en beweegactiviteiten. Daarbij wilden we ook zicht krijgen op eventuele knelpunten en op toekomstwensen van scholen. We hebben deze inventarisatie gedaan aan de hand van drie belangrijke thema’s te weten aanbod, personele invulling en accommodatiegebruik. Verder zijn we in het onderzoek ingegaan op thema’s samenwerking, profilering, informatiebehoefte en ondersteuningsaanbod. In dit hoofdstuk formuleren we aan de hand van de thema’s die in het onderzoek aan de orde zijn gekomen, de belangrijkste conclusies en aanbevelingen.
10.1 Aanbod Het merendeel van de scholen (112 in totaal) biedt kinderen de mogelijkheid om extra sport- en beweegactiviteiten te ondernemen. Voor meer dan de helft van deze scholen is dit aanbod structureel. Een deel verzorgt ook incidenteel extra sport- en beweegactiviteiten. Gemiddeld besteedt een school 17 uur een regulier bewegingsonderwijs per week en 6 uur aan structurele extra activiteiten. Het stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen is de belangrijkste reden voor het aanbieden van extra activiteiten. Een groot deel van de scholen geeft aan zeer zeker behoefte te hebben aan het uitbreiden van het reguliere of extra bewegingsonderwijs. Om dit te kunnen realiseren is volgens veel scholen meer samenwerking met andere instellingen of andere scholen nodig. Kennelijk ontbreekt het scholen aan tijd of mogelijkheden om hierin samenwerkingsverbanden met collega-instellingen of andere instellingen zoals bijvoorbeeld sportverenigingen aan te gaan.
Aanbeveling 1 We bevelen dan ook aan dat een organisatie als bijvoorbeeld Sportservice NoordBrabant voor scholen optreedt als verbindingsofficier: Sportservice zou een belangrijke rol kunnen vervullen in het bij elkaar brengen van scholen onderling of van scholen met sportverenigingen om gezamenlijk te kijken hoe het aanbod uitgebreid kan worden. Ook kan zij hierbij een koppeling maken met de combinatiefuncties door scholen hierin te adviseren.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
27
Aanbeveling 2 Ook blijkt dat het ontbreken aan geschikte accommodaties uitbreiding van het bewegingsonderwijs in de weg staat. Accommodatiebeleid is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van gemeenten. De Provincie kan in haar communicatie richting gemeenten dit punt kunnen aankaarten en hier een signaalfunctie in vervullen. Sportservice Noord-Brabant kan hierin een rol spelen door bijvoorbeeld te zoeken naar creatieve oplossingen voor bestaand ruimtegebruik, denk aan het aanbieden van ondersteuning van het opzetten van een bewegend schoolplein. Scholen beschikken immers veelal al over een schoolplein en met enkele aanpassingen kan deze ruimte beter ingericht worden om ook te dienen als ‘accommodatie’ voor bijvoorbeeld extra beweegactiviteiten.
Veel knelpunten op het gebied van aanbod kunnen volgens scholen opgelost worden door meer financiële middelen: middelen om een accommodatie te huren of geld om een vakleerkracht aan te stellen waardoor het aanbod uitgebreid kan worden. Het beschikbaar stellen van meer middelen is een voor de hand liggende oplossing voor veel knelpunten. Echter geld is niet altijd beschikbaar en daarom is het belangrijk om te zoeken naar creatieve oplossingen om met bestaande mogelijkheden en middelen zo goed mogelijk invulling te kunnen geven aan het bewegingsonderwijs en de sportactiviteiten op scholen.
10.2 Personele invulling De meest gangbare manier voor het invullen van het reguliere en extra bewegingsonderwijs is gebruik te maken van de leraar basisonderwijs die breed is opgeleid. 140 scholen kiezen voor deze oplossing. 59 scholen hebben een speciale vakleerkracht in dienst. Daarbij zetten 61 scholen ook stagiaires in voor het reguliere bewegingonderwijs en zijn op 50 scholen leraren basisonderwijs actief die nog een leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs moeten volgen of reeds afgerond hebben. Kortom: scholen geven op uiteenlopende wijze invulling aan hun bewegingsonderwijs. Over de mogelijkheden om combinatiefuncties in te zetten is de meerderheid van de scholen op de hoogte. Ook ziet de meerderheid hier toekomst in. Met name in brede school verband of voor inzet bij buiten- of naschoolse beweegactiviteiten.
Aanbeveling 3 Belangrijkste toekomstwens die scholen hebben is de mogelijkheid om een vakleerkracht voor het bewegingsonderwijs aan te kunnen stellen. Ook ligt bij veel scholen de behoefte tot meer samenwerking, zoals ook al in de voorgaande paragraaf aan de orde kwam. Samenwerking met andere scholen of organisaties als sportverenigingen kan scholen voordelen bieden op het terrein van zowel aanbod als van personeel. Scholen hebben hierbij duidelijk behoefte aan verdere ondersteuning om dergelijke samenwerkingsverbanden van de grond te brengen. Sportservice Noord-Brabant zou, zoals reeds in de vorige paragraaf genoemd, aanbod moeten ontwikkelen om scholen hierin verder te informeren en ondersteunen.
28
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
10.3 Samenwerking voor extra sport- en bewegingsactiviteiten Voor de extra sport –en bewegingsactiviteiten kunnen scholen samenwerking aangaan met diverse organisaties. 94 scholen doen dit ook daadwerkelijk. Geconcludeerd kan worden dat sportverenigingen belangrijke partners vormen. Veel scholen schakelen kader afkomstig van sportverenigingen in voor extra bewegingsactiviteiten en maken ook gebruik van de voorzieningen van een sportvereniging. Kinderen kunnen op bepaalde tijden in de week kennis maken met het aanbod van diverse sportverenigingen op het terrein van de sportvereniging zelf. Ook zoeken scholen andere scholen op om samen te werken om zodoende extra activiteiten aan te kunnen bieden. Ze zetten elkaars personeel in of maken gebruik van de door de andere school beschikbaar gestelde accommodatie. De belangrijkste redenen om samenwerking aan te gaan is de breedte van het aanbod: in samenwerking met sportverenigingen of andere scholen kunnen kinderen kennis maken met sporten die voorheen onbekend waren. Ook is de maatschappelijke functie die sporten en bewegen vervullen voor scholen een belangrijke reden samen te werken om extra activiteiten aan te kunnen bieden. De ontwikkeling van het kind kan door sporten en bewegen gestimuleerd worden.
Aanbeveling 4 Door met name in te zetten op de mogelijkheden om het aanbod te verbreden en ook op dit terrein handvatten te bieden voor samenwerking dienen organisaties als de gemeente en Sportservice Noord-Brabant scholen aan te sporen en te stimuleren (meer) extra sport- en beweegactiviteiten aan te bieden. Behoefte tot meer samenwerking is er namelijk zeer zeker: 74 scholen hebben behoefte aan samenwerking op het terrein van ofwel aanbod, accommodatie of kader. Scholen geven aan financiële ondersteuning nodig te hebben voor het realiseren van samenwerking. Maar er is ook behoefte aan iemand die het proces tot samenwerking voor scholen kan begeleiden. Hierin kan dus met name Sportservice NoordBrabant een belangrijke rol spelen.
10.4 Accommodatiegebruik Scholen maken voor het reguliere sport- en bewegingsonderwijs met name gebruik van de gym- of speelzaal en het schoolplein en pleintjes in de buurt van de school. De extra sport- en beweegactiviteiten vinden vooral plaats op het terrein van een sportvereniging. Met name vervoer naar zwembad en sportparken is voor een aantal scholen problematisch omdat ze vaak niet in de directe nabijheid van een school zijn gevestigd en de school dus ofwel busvervoer moet regelen of de kinderen op de fiets moeten gaan en daarbij soms onveilige verkeerssituaties tegenkomen. Aan ondersteuning bij het opzetten van een bewegend schoolplein, zoals reeds in paragraaf 10.1 is genoemd, blijkt de helft van de scholen behoefte te hebben. Een bewegend schoolplein kan leiden tot van het uitbreiding van bewegingsaanbod en beter en creatiever gebruik van reeds bestaande voorziening als een schoolplein. We bevelen dan ook aan dat een organisatie als Sportservice Noord-Brabant dit in samenwerking met geïnteresseerde scholen van de grond gaat tillen. Immers veel scholen beschikken reeds over een schoolplein en hebben daarbij de behoefte hun bewegingsaanbod uit te breiden.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
29
10.5 Profilering Het is opvallend dat sporten en bewegen door scholen nauwelijks als thema’s ingezet wordt om zich van andere scholen te onderscheiden. Zeker gezien het feit dat deze thema’s maatschappelijk gezien ook een steeds grotere rol krijgen. Of er in de toekomst meer geld uitgetrokken gaat (en kan) worden voor sport- en beweegonderwijs en activiteiten is voor meer dan de helft van de scholen nog niet duidelijk. Een vijfde van de scholen is dat wel van plan. Ze willen dit geld besteden aan het aantrekken van een vakleerkracht, het aangaan van samenwerkingverbanden met andere scholen of sportverenigingen of het opnieuw inrichten van het schoolplein.
Aanbeveling 5 Scholen kunnen door Sportservice Noord-Brabant meer geïnformeerd worden over de mogelijkheden die sporten en bewegen heeft als middel om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Meer aandacht kan geschonken worden aan bijvoorbeeld de opvoedkundige waarde van sport en aan de bijdrage die sporten en bewegen kunnen leveren in het voorkomen van voortijdig schooluitval.
10.6 Informatiebehoefte sport- en bewegingsonderwijs We hebben scholen gevraagd op welke terreinen zij behoefte hebben aan meer informatie. Uit de resultaten kunnen we concluderen dat hier nog werk te verrichten is. Zo is meer dan de helft van de scholen niet op de hoogte van de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen en is ook de inhoud van de Nota Tijd voor Sport voor velen nog onbekend. Informatiebehoefte bestaat met name op terrein van het bewegende schoolplein, de mogelijkheden om (eventueel door samenwerking) extra sport- en beweegactiviteiten aan te bieden en de diverse mogelijkheden om op een betere manier en eventueel gezamenlijk met andere organisatie personeel in te zetten voor sporten bewegingsonderwijs en activiteiten. Bij voorkeur ontvangen scholen informatie per e-mail of per post.
Aanbeveling 6 Het is aan te bevelen dat provinciaal een nieuwsbrief over bovenstaande thema’s uitgebracht wordt. Wellicht kan dit gecombineerd worden met reeds bestaande activiteiten vanuit Sportservice Noord-Brabant. Een andere mogelijkheid is het regionaal of lokaal organiseren van bijeenkomsten met scholen waarbij concrete voorbeelden van samenwerking tussen scholen onderling en tussen scholen en sportverenigingen getoond kunnen worden en scholen kunnen leren hoe zij samenwerking tot stand moeten brengen.
30
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
10.7 Ondersteuning breed Tot slot is aan scholen gevraagd op welke wijze zij ondersteund worden en welke wensen zij hierin hebben. Scholen worden met name ondersteund door de gemeente, een sportvereniging en door Sportservice Noord-Brabant. Over het algemeen zijn scholen hierover tevreden. Welke wensen hebben scholen voor de toekomst? Scholen wensen met name in financieel opzicht ondersteund te worden, door rijksoverheid, gemeente of provincie. Ook aan ondersteuning op het gebied van inzet van sportpersoneel blijkt behoefte. Hierbij wordt de gemeente als belangrijkste ondersteuningsorganisatie genoemd. Tot slot ligt er ook nog een ondersteuningswens op het terrein van accommodatiegebruik. Hierin zien scholen met name een rol voor de gemeente weggelegd. Gemeente is immers vaak beheerder van een sport- of speelzaal.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
31
32
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
Bijlage 1: Achtergrondgegevens respondenten Tabel 1 Respons naar gemeentegrootte Type gemeente
totaal aantal scholen*
aantal scholen in respons
responspercentage
241
42
17,4
149
26
17,4
Overige gemeenten (56)
545
102
18,7
TOTAAL
935
170
18,2
Grote gemeenten (5) (B5-gemeenten: Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Tilburg) Middelgrote gemeenten (7) (M7-gemeenten: Bergen op Zoom, Oosterhout, Oss, Roosendaal, Uden, Veghel, Waalwijk)
* Bron: gebaseerd op adressenbestand van Cfi, peildatum 1 september 2008
Tabel 2 Respons naar schooltype totaal aantal scholen*
aantal scholen in respons
responspercentage
Regulier
898
148
16,5
Speciaal basisonderwijs
37
22
59,5
TOTAAL
935
170
18,2
* Bron: gebaseerd op adressenbestand van Cfi, peildatum 1 september 2008
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
33
Bijlage 2: Extra sport- en beweegactiviteiten Andere redenen voor extra sport- en beweegactiviteiten: • Wij zijn een streekschool met speciaal onderwijs waar ook fysiotherapie is. Tussen de middag krijgen de kinderen begeleid voetbal. • Wij zijn een school in een gezondheidsaandachtsgebied! • Voorbereiding op vrijetijdsbesteding. • Toevallige aanwezigheid van sportveld bij school. • Speelkwartier. • Prettige invulling van de pauze. • Onze kinderen kunnen kiezen om extra gymlessen te volgen. Dit kan omdat wij de gymlessen in de bovenbouw niet verdelen in groepen, maar de hele bovenbouw samen lesgeven. Hierdoor kunnen de kinderen meer gymles kiezen. • Naschoolse activiteiten voor kinderen, die geen of nauwelijks andere mogelijkheden vanuit thuis hebben. • Extra gebeurt binnen fysiotherapie, extra binnen bewegingsonderwijs zijn toernooien, open dagen, clinics et cetera. • Deelname aan sporttoernooien.
34
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
Bijlage 3: Toekomstwensen personele invulling bewegingsonderwijs Wens: Mogelijkheid om een vakleerkracht bewegingsonderwijs aan te kunnen stellen Aanhouden van vakleerkracht. Binnen de formatie 'n vakleerkracht aanstellen Dat er vakdocenten gymnastiek komen omdat ik een aantal leerkrachten heb die na de afronding van de PABO geen gymbevoegdheid heeft. Deze bezuinigingsmaatregel treft de mensen op de werkvloer maar er staat niets tegenover. Dat het financieel haalbaar blijft een vakleerkracht te handhaven. Een vakleerkracht zou een fijne aanvulling zijn. Dat is een luxe die wij ons als kleine school niet kunnen veroorloven. Gekwalificeerde docent Lichamelijke Opvoeding, bij voorkeur ook in bezit van hbo-getuigschrift 'Motorische Remedial Teaching'. Graag meer bevoegde mensen. Nu een aantal leerkrachten onbevoegd en dat is lastig en jammer. Ondersteuning zou best goed zijn. Graag vakdocent. Graag zou ik op mijn school een vakleerkracht inzetten. Deze kan kwalitatief betere sportlessen neerzetten. Het liefst een sportdocent aan iedere basisschool (eventueel voor meerdere scholen onder één bestuur) zodat hij naast het reguliere ook nog andere zaken zou kunnen doen of ondersteunen. Het zou fijn zijn om weer volledig bevoegde leerkrachten van de Pabo te kunnen krijgen. Invulling reguliere lessen voorlopig zoals het nu geregeld is, een vakleerkracht is voor onze uren te duur. Extra beweeg- en sportactiviteiten in samenwerking met verenigingen en gemeente. Meer bewegingsuren en goed opgeleid personeel om het in te vullen. Misschien het delen van een gezamenlijke (vak)leerkracht voor gym met de gezamenlijke basisscholen ? Alleen dan misschien budgettair haalbaar. Uitbreiding van de faciliteiten voor vakleerkracht lichamelijke oefening door rijk of gemeente. Nu gaat het ten koste van mijn krappe formatie groepsleerkrachten. Vakmensen. Gewoon om 65 jarige leerkrachten geen sportlessen te hoeven laten verzorgen. Volledige vakleerkracht voor alle groepen en een eigen gymzaal in de omgeving van de school Voorop staat de kwaliteit; dus een bekwame docent is belangrijk. We willen voldoende gecertificeerde mensen binnen krijgen én houden. We vinden het van fundamenteel belang dat leerkrachten weer met een onderwijsbevoegdheid voor gymonderwijs van de PABO komen. Zoals bij de vorige vraag aangegeven. Een vakleerkracht gym en een motorisch remedial teacher zouden standaard bekostigd moeten kunnen worden uit je budget. De overheid zou daar een impuls in moeten geven. Ik zou graag zien dat het niet alleen maar combifuncties zijn, maar soms is een vakleerkracht veel belangrijker. Dus budgetten ter beschikking stellen, maar daar zelf een invulling aan kunnen geven. Samenwerking tussen instanties zou veel beter kunnen en moeten, maar er moet iemand zijn die, betaald, de kar trekt. >>>
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
35
>>> Wens: Mogelijkheid om een vakleerkracht bewegingsonderwijs aan te kunnen stellen Herbezinning op de bevoegdheden van leerkrachten. Momenteel werken er op mijn school mensen die volledig bevoegd zijn om gymlessen te verzorgen die daar niet geschikt voor zijn en er werken ook mensen die niet bevoegd zijn maar dit zeker goed zouden kunnen. Van deze laatste groep wordt een onevenredig grote inzet gevraagd om de bevoegdheid alsnog te halen. Als we dan competentiegericht willen opleiden dan zouden een paar van deze mensen middels een verkorte cursus meer dan gemiddeld competent zijn om goede gymlessen te verzorgen. Nu vraagt de volledige cursus teveel tijd van hen met als gevolg dat zij voorlopig afzien van deze 'opleiding'. Inzet van een diëtiste met betrekking tot extra gym voor 'te zware kinderen’. Personeel dat kennis heeft van onze doelgroep!! (kinderen met een motorisch beperking. Met ervaring en doorzettingsvermogen. Bewegingslessen zijn een vast onderdeel van het lesrooster. Regulier bewegingsonderwijs door de eigen bevoegde leerkracht bevorderd de rust en de continuïteit in het schoolgebeuren. Ondersteuning door deskundigen kan een zeer welkome aanvulling zijn. Meer bewegingsonderwijs of sportactiviteiten op het rooster levert problemen op voor de rest van het vakkenpakket. Heen- en terugweg naar de sportzaal en het verkleden vragen (te) veel tijd.
Wens: Meer financiële middelen Extra budget om te kunnen bekostigen. Financiële tegemoetkoming; goede regeling combinatiefunctie in brede school; implementatie en werving gefaciliteerd. Financiering vanuit Vogelaargelden (De school staat in een Vogelaarwijk) De naschoolse (sport-) activiteiten zouden vast in het wijkprogramma opgenomen moeten worden. De combinatiedocent is ook de coördinator ten aanzien van alle sportaanbiedingen die gedaan worden. Momenteel wordt door diverse instellingen aanbiedingen gedaan. Deze zouden door de combinatiedocent structureel in het wijkprogramma ingezet kunnen worden. Het hangt af van financiële middelen. Wellicht meer in contact komen met deskundig opgeleid kader van verschillende sportverenigingen. Lijkt ons zeer zinvol, maar is op dit moment financieel niet haalbaar. Meer financiering vanuit de overheid, met het huidige budget is het niet te realiseren. Meer geld, waardoor gemeente sport aanbod na schooltijd ook kan bevorderen. Meer lessen bewegingsonderwijs. Middelen voor meer uren bewegingsonderwijs. Ruime financiële middelen. We willen daar een ruime vergoeding tegenover hebben staan, zodat de regeling niet uit de formatie gehaald hoeft te worden. We zouden graag meer geld krijgen om ook daadwerkelijk mensen die hiervoor opgeleid zijn in te zetten en weer geen ‘gerommel’ in de marge met vrijwilligers. Een goede gymleerkracht kan hierbij al wonderen verrichten. Wensen genoeg, maar geld niet. Als we geld zouden hebben, zouden we een vakleerkracht willen aantrekken (combifunctionaris). Zodra er zicht is op goede mogelijkheden op financieel gebied. De huisvesting is hierbij ook van groot belang.
36
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
Wens: Alle personeelsleden vakbekwamer maken, bijscholing, andere inzet bestaand personeel Alle leerkrachten met gymlicentie. Begeleider met MBO opleiding op gebied van sport en beweging in het kader ter ondersteuning van fitness activiteiten en begeleiden conditiegroepje. Een goede vakbekwame onderwijsondersteuner die ook thuis is in motorische rt. Versterking van de vakbekwaamheid van onze stamgroepleerkrachten. Als school participeren wij in de Brede School Selissenwal. Juist kinderen vanuit de wijk Selissen zouden zeer gebaat zijn met extra bewegingsonderwijs. Extra aanbod vanuit BSSW zou een goede zaak zijn.
Wens: Meer samenwerking met anderen Goede afstemming op elkaar, elkaars expertise gebruiken. Meer samenwerking met sportverenigingen. Ondersteuning bij extra beweeg- en sportactiviteiten, misschien vanuit het CIOS (Bos driehoek). Samenwerken met sportverenigingen. Wij zouden graag ondersteund willen worden door bijvoorbeeld verenigingen en bijvoorbeeld het CIOS. Meer sportclinics. Tijd en accommodatie om kinderen 3x per week onder schooltijd te kunnen laten bewegen. Clinics van bekende en ook onbekende sporten laten plaatsvinden onder schooltijd. Laat kinderen ruiken, proeven en kennis maken met sporten die niet alledag op het program staan. Wij hebben de voor- en naschoolse opvang in het gebouw en starten na de herfstvakantie met workshopsmiddagen waar sport ook een belangrijk onderdeel van is. Daarnaast is het doel om uiteindelijk naar dagarrangementen te gaan. Tijdens de reguliere lessen maken we gebruik van kidssport.
Wens: (Geschikte) accommodatie Een breed aanbod voor Naschoolse Activiteiten. Groter en breder aanbod. Een goede accommodatie voor de peuters/kleuters (speelleerlokaal) en een extra gymzaal in verband met groei van de school. Goede accommodatie en materialen. Het tekort aan accommodatie is het probleem. Tijd en accommodatiemogelijkheden. We krijgen te zijner tijd een gymzaal bij de school. Prima kans om extra beweeg- en sportactiviteiten te organiseren.
PON-rapportage: INVENTARISATIE BEWEGINGSONDERWIJS BASISSCHOLEN IN NOORD-BRABANT
37