2Ts.2:6 - ''Hij die weerhoudt'' Geschreven door Ton Verdam
Introduktie In Richteren 5:20 lezen we ''de sterren streden mee…''. Daar mogen we ook van maken ''de engelen streden mee…''.
Engelen heten in het Hebreeuws malachim (boden). Hun algemene bijnaam is ‘kinderen (zonen) van God’ (Jb 1:2; 38:7, Dn 3:25, Ps 29:1; 89:6 mogelijk ook Gn 6:2). (BW)
Zij worden zowel sterren als engelen genoemd… De zeven sterren die Christus volgens Op. 1:16; 2:1; 3:1 in zijn rechterhand houdt, zijn volgens 1:20 de engelen (leiders) van de zeven gemeenten. In Op. 9:1 is de van de hemel gevallen ster (vgl. Js. 14:12) het symbool van een slechte engel, Lucifer.
In de volgende schriftgedeelten komt naar voren dat sterren vaak worden gezien als (het heir, leger van) engelen: 1Kn.22:19 ''Micha zeide: Daarom, hoor het woord des HEREN. Ik zag de HERE op zijn troon zitten, terwijl het ganse heir des hemels aan zijn rechterhand en aan zijn linkerhand stond''.(zie ook SVV)
Js. 40:26 ''Sla uw ogen op naar omhoog en kijk: wie heeft dat alles geschapen? Hij die hun legertroepen voltallig laat uitrukken en ze allemaal bij naam roept'';(WV95) 26 ''Heft uw ogen naar omhoog en ziet: wie heeft dit alles geschapen? Hij, die het heer daarvan in groten getale uitleidt en elk daarvan bij name roept door de grootheid zijner sterkte en omdat Hij geweldig van kracht is'';(NBG) …andere vertaling: ''het leger sterren''.(NBV)
Ne. 9:6 ''Gij toch zijt alleen de HERE, Gij hebt de hemel, de hemel der hemelen en al zijn heir gemaakt, de aarde en al wat daarop is, de zeeen en al wat daarin is; ja, Gij geeft hun allen het leven, en het heir des hemels buigt zich voor U neder''.(NBG, de oudere vertalingen spreken van heir.)
In Jb 38:7 staat een zogeheten paralellisme waar sterren en engelen (Zonen Gods) als synoniem worden gebruikt: ‘’terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?’’
1/6
2Ts.2:6 - ''Hij die weerhoudt'' Geschreven door Ton Verdam
Een verklaring kan zijn dat beide vuren zijn aan het firmament… Lk. 2:13 ''En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende:…'' Hb. 1:7 ''God zegt van Zijn engelen dat zij zo vlug zijn als de wind; dienaars van vuur en vlam''.
De onderbouwing dat ieder mens een beschermengel zou hebben, is maar heel dun en voornamelijk gebaseerd op Mt.18:10 en Hd.12:15.
Engelen gesteld over volkeren Dat engelen gesteld zijn over volkeren wordt beter onderbouwd. In het deuterocanonieke boek Jezus Sirach 17:14 staat: ''…heeft Hij over elk volk een engel gesteld…''. Zij worden in die hoedanigheid Oversten, Prinsen of Vorsten genoemd. De joodse geleerden lazen het ook in Deut. 32:8 ‘’Toen de Allerhoogste aan de volken hun erfenis toedeelde, toen Hij de mensenkinderen van elkander scheidde, heeft Hij de grenzen der volken vastgesteld naar het aantal der zonen van Israël’’.(NBG) (Een Qumran–handschrift en de Septuaginta en ook de WV95 lezen: ‘naar het aantal van de zonen van God’.)
Jozua 5:15 En de vorst van het heer des HEREN zeide tot Jozua: Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop gij staat, is heilig. En Jozua deed dit. (WV95 vertaling: De aanvoerder van het hemelse leger.)
Hier wordt de aanvoerder van het hemelse leger genoemd, dit is de aartsengel Michaël (Op.12:7).
Het NT zegt “want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten” (Ef.6:22)
Volgens de joodse overlevering zijn er zeven aartsengelen. Hiervan zijn Gabriël, Michaël, Rafaël (begeleider van Tobit in het deuterocanonieke boek Tobit) en Uriël de bekendsten, naast Lucifer de gevallen engel. De engel Gabriël is de boodschapper (zowel bij Daniël als in Lukas bij de aankondiging van de geboorte van Johannes en Jezus.). Michaël is de strijder, de aanvoerder van het hemelse leger.
2/6
2Ts.2:6 - ''Hij die weerhoudt'' Geschreven door Ton Verdam
Uit de Midrasj en andere joodse geschriften (dode zeerollen, rabbijnse geschriften, haggada, commentaren op de tenach) komt het volgende beeld naar voren over Michaël…
1) Hij is een van de aartsengelen…. 2) meestal de belangrijkste…. 3) met als taak Israël te verdedigen…. 4) maar ook om voorbede te doen voor Israël… 5) een militaire, strategische engel…. 6) met een belangrijke rol in de eindstrijd die tot uitdrukking komt bij het blazen van de laatste bazuin bij het laatste oordeel…. 7) de belangrijkste tegenstander van satan (Judas 1:9)…. 8) die hem tenslotte ook verslaat en die…. 9) uiteindelijk de gevallen engelen zal straffen.
De volkeren in Daniël Michaël komt ook als Strijder naar voren in het boek Daniël. Tijdens de regering van Cyrus, de koning van Perzië, het huidige Iran, verscheen een engel aan Daniël om hem de toekomst te openbaren. Hij liet Daniël weten dat hij 21 dagen werd opgehouden vanwege zijn strijd met de prins/vorst/overste van Perzië (Dn. 10:10-13). Hij zei dat hij terug moest om te strijden tegen deze vorst van Perzië en daarna moest hij strijden tegen de vorst van Griekenland…
Dn. 10:13 ''Maar de vorst van het koninkrijk der Perzen stond eenentwintig dagen tegenover mij; doch zie, Michaël, een der voornaamste vorsten, kwam mij te hulp, zodat ik daar, bij de koningen der Perzen, de overhand behield;… 20 Terstond moet ik terugkeren om met de vorst der Perzen te strijden, en zodra ik uitgegaan ben, zie, dan zal de vorst van Griekenland komen; 21 (Nochtans zal ik u mededelen wat geschreven staat in het boek der waarheid.) En niet één staat mij vastberaden tegen hen terzijde, behalve uw vorst Michaël.
Dn. 10:21 toch zal ik u verkondigen wat opgeschreven is in het boek der waarheid — en niemand zal zich nevens mij kloek tegen hen houden dan uw vorst Michaël. (Leidse vert. Kloek tegen hen houden = weerhouden, Engels "Holdeth", standhouden, weerhouden….)
De engel refereerde niet naar de menselijke heersers van Perzië en Griekenland. Perzië was op dat moment de overheersende wereldmacht – wereldlijke heersers kunnen het niet opnemen tegen engelen. Daar komt bij dat diezelfde engel in Dn. 11:1 het juist had opgenomen voor de meden-perzische koning Darius in het eerste jaar van zijn regering…
3/6
2Ts.2:6 - ''Hij die weerhoudt'' Geschreven door Ton Verdam
Dn. 11:1 ''Ik echter, ik stond in het eerste jaar van Darius de Meder hem tot een helper en toevlucht''.
Deze engel hielp de menselijke herseer van Perzië maar streed tegen de geestelijke heerser van Perzië… De engel weerhield de demonische heerser ervan om het persische koninkrijk teveel te beinvloeden in zijn duistere opdracht. Er staat ook dat hij na het strijden tegen de persische heerser, moest strijden tegen de griekse heerser. Er worden in Daniël opeenvolgende koninkrijken genoemd, na de Persen en de Grieken, de Romeinen en tenslotte de antichrist die voortkomt uit het herstelde romeinse koninkrijk.…
Merk op wat deze engel zegt over Michaël: … uw vorst (prins) Michaël.
Vers 14 ….wat uw volk in het laatst der dagen overkomen zal…
Michaël wordt hier gezien als degene die standhoudt, hij die weerhoudt. Niet alleen tegenover de demonische overheerser van het Persische rijk, maar ook het Griekse, het Romeinse… en… het rijk van de antichrist.
Openbaring 12, waar Michaël opnieuw wordt genoemd met een echo naar Daniël 12:1, is een afzonderlijke studie.
Hij die weerhoudt Ook de apostel Paulus verwijst ernaar in 2Ts.2. Hij gebruikt allerlei woorden uit het boek Daniël, typisch joodse uitdrukkingen, die bekend waren bij zijn publiek: - de dag des Heren 2Ts.2:2 - de mens der wetteloosheid zal zich openbaren, de zoon des verderfs (Belial, …) 2Ts.2:3 - kinderen des lichts en kinderen des dags (1Ts.5:5) - de komende toorn (1Ts.1:10; 5:9) - aartsengelen en bazuinen (1Ts.4:16, 17a) - 1Ts.3:3,4 "dat niemand zou wankelen onder deze verdrukkingen. Gij weet immers zelf, dat wij daartoe bestemd zijn". - de wetteloze, die zich in de tempel gods zet, de gruwel der verwoesting 1Ts.2:4…
4/6
2Ts.2:6 - ''Hij die weerhoudt'' Geschreven door Ton Verdam
Omdat ze bekend waren met deze uit Daniël afkomstige schriftgedeelten kon Paulus in 2Ts.2:6 en 7 schrijven… ''Gij weet thans wat hem weerhoudt'' – wat de antichrist weerhoud…(vers 6), hij die weerhoudt (vers 7).
Paulus legt een duidelijk verband met Daniël en ze wisten ervan. Ze konden dus ook weten wie die weerhouder is, het is Michaël en wat de antichrist weerhoudt, het zijn de hemelse legerscharen…
Degene die weerhoudt is niet een wereldlijke overheid, zoals sommigen beweren, ook niet de apostel Paulus of de verkondiging van het evangelie en zelfs niet de heilige Geest of de Gemeente die daar verwijderd worden… maar Michaël de weerhouder uit Daniël 10:21.
De engel vervolgt zijn gesprek met Daniël in hoofdstuk 11 en geeft daarbij veel detailinformatie over de wereldrijken die elkaar zullen opvolgen tot het laatste rijk van de antichrist. Hij eindigt daarmee door opnieuw Michaël in verband te brengen met de tijd van verdrukking..
Daniël 12:1 Leidse vert.: ''Te dien tijde zal Michaël, de grote vorst, die uw volksgenoten beschermt, optreden (terugtreden), en zal een tijd van benauwdheid aanbreken, zoals er nooit geweest is sedert een volk bestaan heeft tot dien tijd toe; maar te dien tijde zal uw volk ontkomen, namelijk zovelen in het boek staan opgeschreven''.
Er is veel te doen geweest over het woordje optreden. Uiteindelijk heeft Colin R. Nicholl de doorslag gegeven in zijn boek From Hope to Despair, waarin hij aantoont dat terugtreden, of stoppen met optreden, een betere vertaling is. Het verschil zit hem in de woorden in de grondtekst die daaraan ten grondslag liggen: en .
Het gaat om één streepje verschil. Nicholl verdedigt in zes pagina's het gebruik van het eerste woord wat dus eerder terugtreden betekent dan optreden. Hij krijgt daarbij bijval uit de joodse wetenschappelijke wereld.1)
5/6
2Ts.2:6 - ''Hij die weerhoudt'' Geschreven door Ton Verdam
Michaël de weerhouder doet een stapje terug, hij die weerhoudt wordt verwijderd, zodat de laatste vorst van de wereldrijken (na Perzië, Griekenland, Rome), eindelijk in volle grimmigheid kan losbarsten… totdat Jezus komt met zijn engelenschare en hem machteloos maakt door zijn komst (Parousia…).
2Ts2:3 ''Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, 4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. 5 Herinnert gij u niet, dat ik, toen ik nog bij u was, u dit meermalen gezegd heb? 6 En gij weet thans wel, wat hem weerhoudt, totdat hij zich openbaart op zijn tijd. 7 Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; wacht slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is. 8 Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt''. 1) Rashi, using the MT text, claimed that should be rendered ''he shall stand still''…. We posit that the LXX translator is attempting to capture accurately the connotation of the Hebrew in this context, interpreting this word in light of Dn. 12:1b. The logic seems to be that the eschatatological tribulation could only come upon Gods people if Miachaël, the guardian of Gods people, ceased from protecting them. (Colin R. Nicholl, 2004, From hope to despair in Thessalonica, Society for NT studies, Monograph series 126, Cambridge, blz. 241).
6/6