42 Actueel
Tekst: Jiska Vijselaar
We gaan naar China, maar mogen we ook?
foto: AFP/ANP
Zijn onze Olympische sporters medeplichtig aan mensenrechtenschendingen als ze naar China afreizen? En geldt hetzelfde voor Nederlandse bedrijven die zaken doen in die contreien? Klinkt wat overdreven. Maar waar beginnen de vuile handen?
Tibetaanse protesten tegen het Chinese regime werden vorige week in Lhasa hardhandig de kop in gedrukt
FORUM 27 MAART 2008
Roep om boycot vanwege mensenrechten steeds sterker Bedrijfsleven moet van Amnesty grens trekken Heineken: we kunnen een verschil maken
“We gaan nie na nie na China Ook nie voor de sport Geen Hollander komt op het scorebord Het is bij de wilde beesten af wat er in dat land gebeurt Wie lastig is wordt tien jaar in een werkkamp gepleurd, waar ie gratis mag gaan werken aan je fonkelnieuwe shirt En tweemaal daags een uurtje door de modder wordt gesleurd, tot hij doodbloedt op een celvloer en verder niet meer zeurt” Met deze tekst proberen cabaretiers Erik van Muiswinkel, Jeroen van Merwijk, Jack Spijkerman, Vincent Bijlo en Hans Dorrestijn de Nederlandse Olympische sporters zover te
krijgen de Spelen in China te boycotten. Of dat lukt valt gezien de reacties uit het Olympische kamp nog te betwijfelen. Maar het is Van Muiswinkel en de zijnen wel gelukt om zeven jaar na de toewijzing van de Olympische Spelen aan China de schending van mensenrechten weer op de kaart te krijgen. Oók als het gaat om zakendoen in landen waar schending van mensenrechten aan de orde van de dag is. Want, zo schreef Van Muiswinkel rond de jaarwisseling in De Volkskrant, “(Ik) vind (…) natuurlijk dat ook het zakenleven moet worden aangesproken op de handel met China en de voorwaarden waaronder die plaatsvindt.” Moeten bedrijven dan maar ophouden met de handel en wegblijven uit landen waar het regime het niet zo nauw neemt met de mensenrechten? Of waar warlords deze rechten met voeten treden? “Wij zeggen niet tegen bedrijven: ga niet zitten in de landen waar de mensenrechten in het geding zijn. Tenzij er een embargo van bijvoorbeeld de Verenigde Naties tegen een land van kracht is”. Eduard Nazarski, directeur van Amnesty International Nederland, is er duidelijk over. “Maar we waarschuwen ze wél. Weet waar je aan begint. Voor welke dilemma’s je geplaatst wordt. Realiseer je welke risico’s je e
43
FORUM 27 maart 2008
loopt om medeplichtig te worden aan schending van mensenrechten. Maar weet ook, wat je ertegen kunt doen. Welke positieve bijdrage je kunt leveren aan die samenleving. Veranderingen bereik je in veel landen niet door er weg te blijven, maar juist door er wél naartoe te gaan en keer op keer kleine stappen in de goede richting te zetten.”
Doodstraf Dat klinkt mooi, maar ook erg vaag. Want kennelijk wordt er van het bedrijfsleven iets verwacht. Iets dat te definiëren valt als ‘stappen in de goede richting’. Wat betekent dat? Als een Nederlandse onderneming zich wil vestigen in China, moet het dan eerst de doodstraf, marte-
‘Ergens moet het bedrijfsleven een streep trekken en zeggen: dit doe ik niet’
lingen en het gebrek aan vrijheid van meningsuiting bij de overheid bespreekbaar maken? Of is het voldoende dat de welvaart van de bevolking verbetert door de aanwezigheid van het bedrijf? Zodat, net als in het Nederland van ruim een eeuw geleden, er ruimte is om de arbeids- en leefomstandigheden te verbeteren? “Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral”, schreef de Duitse auteur Bertold Brecht toch al? “Dat is te makkelijk”, stelt Nazarski. “Natuurlijk is het belangrijk armoede te bestrijden, maar daarmee zijn de problemen nog niet opgelost. Zeker niet als het systeem de ontwikkeling van burgerrechten in de weg staat. Misschien heeft een werknemer dan een beter salaris, maar als hij voorzichtig oppert of hij nu niet eens kan praten over verkorting van de arbeidsdag van zestien naar tien uur wordt hij naar een heropvoedingskamp gestuurd.” De Amnesty-directeur zegt het met nadruk: “Bedrijven opereren niet in een vacuüm. Ze
zijn onderdeel van een maatschappij en daarmee ook verantwoordelijk er een positieve bijdrage aan te leveren. Dat betekent dat je niet in een markt moet willen opereren als dat betekent dat dit alleen kan door mensen uit te buiten én daaraan zelf ook mee te werken. Ik heb er alle begrip voor dat bedrijven concurrerend moeten kunnen werken en winst willen maken, maar niet ten koste van alles.” “Ergens moet het bedrijfsleven een streep trekken en zeggen: dit doe ik niet. Wat mij betreft ligt die grens bij meewerken aan bijvoorbeeld uitbuiting, kinderarbeid en gedwongen prostitutie. Ik heb er begrip voor dat bedrijven het moeilijk vinden te zeggen ‘kinderarbeid, daar doen we niet meer aan’. Want dat zou betekenen dat de gezinnen waar die kinderen onderdeel van uitmaken ineens minder inkomen hebben en dus minder te eten. Maar kinderarbeid mag gewoon niet. Een ondernemer moet op zoek gaan naar alternatieven en zorgen dat het inzetten van kinderen niet meer nodig is. De afweging die hij zal moeten maken, voordat hij in zo’n land activiteiten ontplooit, is: kan ik hier werken zonder het systeem in stand te houden dat ik verwerpelijk vind? Als dat kan, dan zou ik zeggen: go for it.”
Vuist maken Maar als je er als bedrijf dan zit, wat moet er dan gebeuren om verantwoord te kunnen opereren? Nazarski: “Grote bedrijven kunnen bij voorbereidende besprekingen het onderwerp mensenrechten wel op tafel leggen. Ze kunnen aangeven: dit is ons idee over ondernemen, zo willen we zaken doen en zo willen we de rechten van onze werknemers waarborgen. Ze kunnen voorwaarden stellen en hebben binnen hun eigen invloedssfeer naar mijn mening ook de plicht dat te doen.” Gijsbert Siertsema, werkzaam bij Heineken corporate communications, bevestigt dat. “In een aantal landen waar Heineken actief is, zijn we één van de grootste werkgevers. Dus kunnen we ten opzichte van de overheid ter plaatse een vuist maken en onze eisen en wensen kenbaar maken. Uiteraard worden onze eisen niet altijd meteen ingewilligd, maar op de langere termijn heeft het wel effect. Een overheid
Paul van Seters (Universiteit Tilburg): ‘Bedrijven willen verantwoord ondernemen’ “Globalisering zorgt ervoor dat we ons steeds meer moreel verantwoordelijk voelen voor de situatie elders”, stelt hoogleraar globalisering en duurzame ontwikkeling Paul van Seters (Universiteit van Tilburg). “Het bedrijfsleven is zich hiervan ook in toenemende mate bewust.” Zijn eigen onderzoek bewijst dit. Maar een belangrijk signaal is voor de Tilburgse hoogleraar ook dat Het Financieele Dagblad, FEM Business en het Britse tijdschrift The Economist er uitgebreid aandacht aan besteden. “The Economist was jarenlang uitermate cynisch over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat juist dit soort bladen erover publiceert, betekent dat
er in het bedrijfsleven inmiddels anders over wordt gedacht. Deze tijdschriften zijn immers als het ware de stem van het bedrijfsleven.” Volgens Van Seters zien maatschappelijke organisaties inmiddels dat zij ontwikkelingen, ook op het gebied van verbetering van de mensenrechtensituatie in een land, niet kunnen stimuleren zonder ondernemingen hierbij te betrekken. “Het gebeurt steeds vaker dat bedrijven en maatschappelijke organisaties samenwerken. Daar hebben beide partijen belang bij. Cijfers bevestigen dat het voor ondernemingen een goede investering is. Werknemers zijn meer gemotiveerd als ze iets kunnen betekenen
dat over de grenzen van het belang van het bedrijf waarvoor ze werken heen reikt. En het is goed voor het imago van de onderneming.” Het verwijt dat bedrijven niet meer doen dan window dressing vindt hij flauw. “Je doet het bedrijfsleven ermee tekort. Kijk maar naar initiatieven zoals die van Unilever. Unilever werkt samen met het Wereld Natuur Fonds aan duurzame bevissing. Of Akzo Nobel: samen met Greenpeace ontwikkelde Akzo een nieuwe verf. Dat is geen actie voor de Bühne. Het stadium van alleen maar politiek correct bezig willen zijn, is het bedrijfsleven echt voorbij.”
foto: Mark Ralston / ANP
44
FORUM 27 MAART 2008
45
Boeddhistische monniken voeren de Tibetaanse vlag tijdens een demonstratie op 14 maart in Xiahe, een stad in Noordwest-China met een groot aandeel etnische Tibetanen is sneller geneigd naar je te luisteren. Dat realiseren we ons en we doen er wat mee. Ook in de richting van onze toeleveranciers overigens. Met een toeleverancier die gebruik maakt van kinderarbeid werkt Heineken niet samen. Zo simpel is het. We geven duidelijk een signaal af: dát willen we dus niet.” “Dat is nu precies wat wij van het bedrijfsleven verlangen”, reageert Nazarski. “Niet op het juiste moment de andere kant uitkijken, maar erover praten en er iets mee doen. Verdwijnt één van je medewerkers zomaar, onderneem dan actie. Kaart het aan en doe niet of je neus bloedt.” “Onze invloed is niet onbeperkt”, stelt Siertsema (Heineken). “Maar we nemen het feit dat we een verschil kunnen maken wel heel serieus. Want onze verantwoordelijkheid gaat verder dan alleen bier brouwen. We kijken ook naar de context waarin we werken. Hoe beschermen we onze medewerkers? Levert onze aanwezigheid een positieve bijdrage op? In onze rules en guidelines hebben we voor het Heineken-concern
principes voor zakendoen vastgelegd. Het belangrijkste principe is dat Heineken niet meewerkt aan schending van mensenrechten. Dat betekent niet alleen dat we zélf, in ons bedrijf, op dit gebied eisen stellen aan de manier waarop werken, maar óók aan derden. We hanteren die normen heel strikt en controleren er ook op bij onze toeleveranciers. Als een bedrijf aan ons wil leveren, weten ze precies aan welke eisen ze moeten voldoen. Op dit moment heeft 95 procent van hen het contract getekend waarin is vastgelegd wat we van hen verwachten. De rest zal dat binnenkort doen.”
Weerbarstig De interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking icco weet wat het betekent om in landen te werken waar mensenrechten geschonden worden. In samenwerking met bedrijven en andere kerkelijke én nietkerkelijke organisaties werkt icco aan duurzame armoedebestrijding. Ook dan speelt de vraag: hoe zorg ik dat ik mijn doel bereik zonder het systeem in stand te houden dat ik
e
46
FORUM 27 maart 2008
Een activist van Falung Gong, een in China onderdrukte beweging, heeft zich in Hong Kong opgesloten in een kooi om aandacht te vragen voor mensenrechtenschendingen v erwerpelijk vind? Met andere woorden: waar ligt de grens en maak je vuile handen? “Het uitgangspunt is voor ons dat een bedrijf de wet naleeft, evenals internationale verdragen op het gebied van mensenrechten en verdragen en aanbevelingen van de International Labour Organization op dit vlak”, stelt Nelleke van der Vleuten, programmaspecialist samenwerken met bedrijven. “Onderschrijft een bedrijf dit niet, dan werken wij er niet mee samen. Zeker niet als het veroordeeld is omdat het mensenrechten heeft geschonden.” Dat is het uitgangspunt, maar in de praktijk blijkt het genuanceerder te liggen. “We schrijven een bedrijf ook weer niet meteen af. Want het kan zijn dat er wel een nadrukkelijke intentie is aan verbetering van de mensenrechtensituatie te werken. De onderneming vindt bijvoorbeeld kinderarbeid ongewenst, maar slaagt er niet meteen in dat in de keten ook helemaal af te schaffen.
Als blijkt dat er wel een kans bestaat dat we iets in beweging kunnen zetten, kiezen we er soms toch voor samen te werken. Want we weten uit eigen ervaring dat het vaak ontzettend lastig is om goed te manoeuvreren, hoe weerbarstig de praktijk is.” Piet Sprengers, hoofd duurzaamheidsbeleid bij asn Bank, herkent dat wel. “Als een bedrijf er alles aan doet om binnen de eigen organisatie, maar ook in de keten van toeleveranciers en afnemers kinderarbeid te voorkomen en toch komt het een keer voor. Wat moet je dan? Meteen je beleggingsportefeuille herzien? Dat hangt toch ook af van de reactie van de betreffende onderneming: hebben ze een goed verhaal, veroordelen ze het en nemen ze maatregelen.” Dat betekent ook weer niet dat asn er soepel mee omgaat. De bank profileert zich op het gebied van duurzaam sparen en beleggen en maakt duidelijke keuzes voor de beleggings-
Checklist mensenrechten vno-ncw raadt bedrijven die zich in een land willen vestigen waar mensenrechten mogelijk in het geding zijn, aan een omgevingsanalyse te maken. Hoe is de algemene mensenrechtensituatie in het land? Gelden er restricties ten aanzien van specifieke rechten van werknemers? Is er sprake van kinderarbeid of gedwongen arbeid? Zijn er veilige arbeidsomstandigheden? Hoe is de politieke situatie en het bewind? Hoe zijn relevante verdragen op het gebied van mensenrechten en conventies van de International Labour Organization verankerd in de nationale wet? Zonder hulp van organisaties met kennis op dit ter-
rein, zal het voor een onderneming vaak lastig zijn de analyse te maken. vno-ncw onderhoudt contact met relevante organisaties en kan bedrijven met hen in contact brengen. Als een bedrijf besluit zich in een risicovolle omgeving te vestigen, is duidelijk beleid zinvol. Een onderneming kan richtlijnen en regels opstellen om kinderarbeid, gedwongen arbeid en discriminatie te voorkomen. Ook bij toeleveranciers, joint-venture partners en (onder)aannemers. Er kunnen maatregelen getroffen worden om uitoefening van het recht op organisatie (vakbond), vrijheid van vereniging en
collectieve onderhandelingen mogelijk te maken. Maar ook richtlijnen of procedures voor het geval werknemers bedreigd worden met opsluiting vanwege het uitoefenen van hun recht op organisatie. In de vno-ncw brochure ‘Ondernemen en de rechten van de mens’ wordt een handreiking gegeven aan ondernemingen. De brochure kan besteld worden door een e-mail te sturen aan informatie@vno-ncw. nl met vermelding van bedrijfsnaam, contactpersoon, adresgegevens en eventueel telefoonnummer.
FORUM1327maart MAART2008 2008 FORUM
47
foto: Paul Hilton / ANP
SCHEER
portefeuille. “We werken niet mee aan schending van mensenrechten en onderzoeken ook actief of bedrijven waarin we investeringen zich hieraan schuldig maken.” Dat gaat vrij ver. Zo besloot de bank een klein half jaar geleden niet langer te beleggen in het Amerikaanse Cisco Systems. Want Cisco leverde routers aan de Chinese overheid, bedoeld om hiermee internetcensuur toe te passen. Op vragen van de bank antwoordde het Amerikaanse bedrijf zich niet verantwoordelijk te voelen voor wat de Chinese overheid met de routers wilde doen. Sprengers: “Dat was nog wel verdedigbaar geweest, als Cisco desondanks had gezegd het een probleem te vinden dat hun routers voor dit doel worden gebruikt en te willen studeren op mogelijkheden om dit in de toekomst te voorkomen. Vooral omdat er een internationale werkgroep is, die zich hierover buigt. Maar ook aan die werkgroep wilde Cisco niet deelnemen. Dus was er voor ons maar één oplossing mogelijk: verkopen.” In een verklaring heeft Cisco laten weten de routers niet te hebben gemaakt met het oog op het door China gemaakte gebruik hiervan. Het Amerikaanse bedrijf is van mening dat de gebruiker uiteindelijk bepaalt en verantwoordelijk is voor dat gebruik. Cisco heeft ook aangegeven niet te kunnen bepalen welke regels overheden voor het gebruik van internet maken, maar dat Cisco de openheid van het internet steunt en zich houdt aan toepasselijke regels op dit gebied.
Winstgevend Meer dan een ondergrens voor maatschappelijk verantwoord en aanvaard ondernemen is er voor het bedrijfsleven dus kennelijk niet te vinden. Ondernemen in landen waarin mensenrechten worden geschonden is blijkbaar altijd werken in een grijs gebied. Keer op keer afwegen: hoe ver reikt mijn invloed, welke verandering kan ik tot stand brengen en waar wil ik niet meer aan meewerken? Geen terrein waarin een keihard onderscheid gemaakt kan worden tussen wat wél en wat in sommige situaties nu net niet meer aanvaardbaar is. Werken dus op het scherpst van de snede. Het vergt soms ook forse investeringen. Investeringen die bedrijven in het land zelf vaak niet doen, waardoor zíj goedkoper kunnen werken. En dat gaat ten koste van de concurrentiekracht van degenen die er wél wat voor over hebben. Dat ervaart een bedrijf als Heineken ook. Siertsema: “Natuurlijk willen we winstgevend kunnen blijven werken. Maar het is niet zo dat we alleen dit element in overweging nemen als Heineken besluit buiten Nederland een brouwerij te openen of een joint venture aan te gaan met andere brouwerijen. We opereren ook in een bepaalde maatschappelijke context en dus investeren we ook in het welzijn van onze medewerkers. En in de samenleving waarvan zij deel uitmaken.” “Natuurlijk kost dat geld,” weet Sprengers. “Wij maken er ook middelen voor vrij om actief te volgen hoe bedrijven, waarin we beleggen, presteren op het gebied van mensenrechten. Desondanks slagen we erin een concurrerend product in de markt te zetten. We draaien prima, net als de bedrijven waarin we beleggen. En daarmee bewijzen we ons gelijk: het kán. Want wat is het alternatief: de andere kant uitkijken?” y
Uitgesmurft De smurfenweken bij Albert H. – ik zal geen reclame maken – zijn gelukkig voorbij. Kan ik eindelijk weer gewoon boodschappen doen bij Bas van der H., ook bekend als Dirk van den B. Die heeft geen leuke acties voor de kinderen, maar is wel een stuk goedkoper voor hun ouders. Wij werden bij ah twee keer op kosten gejaagd: de boodschappen waren sowieso duurder, en bij elke 15 euro die je uitgaf, kreeg je een smurf. Dus ging je extra kopen om de volgende 15 vol te maken. De smurfen, die dit jaar vijftig zijn geworden, beleefden een tweede jeugd dankzij Albert. Hulde voor het marketingoffensief, alhoewel ik de poppetjes zelf een stuk minder vind dan de originele van bp van dertig jaar terug. Die waren wat groter en van buigzaam rubber. Dat was ongetwijfeld te danken aan giftige stoffen die nu niet meer mogen. De smurf anno 2008 is van hard plastic en verliest wel eens een ledemaat. Dus moest je weer naar de winkel voor nieuwe boodschappen. Ik heb zelf nooit zoveel gehad met die blauwe dwergen. Ik was meer van Paulus de Boskabouter. Al was het maar omdat dat mijn bijnaam was op de lagere school. Toch vreemd voor iemand die later 2 meter lang zou worden. Smurfen waren bovendien taalvervuilers met al die vervoegingen en betekenissen van het woord smurf. Als toekomstig journalist kon ik dat niet over mijn kant laten gaan. Maar bij mijn kinderen zijn ze wel aangeslagen. Die luisteren in dit soort zaken niet naar hun vader. Ze hebben ze allemaal gespaard in een daartoe bestemde doos en spelen regelmatig het smurfenbordspel dat je gratis kon krijgen. Dat dan weer wel. Tegen het einde van de actieweken werd het nog even spannend. Dat zie je wel vaker bij rages: dan is het product ineens uitverkocht. Niet alleen de 29 miljoen in omloop gebrachte plastic poppetjes, maar ook de grote pluchen smurf en smurfin die je met spaarpunten en bijbetaling kon krijgen. In de laatste actieweek ben ik op mijn vrije zondag drie Albert H.-filialen afgegaan voordat ik ze aantrof. Tip voor actiebedenkers: hou altijd rekening met extra productie. Het eventuele overschot schenk je aan weeskinderen, want die hebben geen ouders om boodschappen te doen. Is ook goed voor je imago. Wat ik zal gaan missen, is de gratis koffie tijdens het winkelen en het grotere aanbod van Albert H. Zeg maar: de totale winkelervaring. Maar ongetwijfeld komt er nog wel een actie die mijn kinderen via vriendjes, het schoolplein of de tv bereikt. Ondertussen ben ik benieuwd hoe lang die smurfen het bij ons thuis uithouden. Paul Scheer