INTRODUCTIEBROCHURE
VE 7
Hoofdverpleegkundige: Lieven Goeminne September 2011
2
WELKOMSTWOORD Beste student
Het team heet je van harte welkom op de afdeling psychogeriatrie. Deze ging van start op 15 mei 2006 onder de medische leiding van dr. Vandenbon (geriater en diabetoog) en dr. Minderhout (psychiater). Je zal onmiddellijk merken dat onze afdeling verschilt van een gewone ziekenhuisafdeling. Onze benadering is anders en de moderne architectuur is huiselijker en warmer. Wij zullen alles in het werk stellen om je stage aangenaam en leerrijk te laten verlopen. Deze brochure is een eerste stap om je zo goed mogelijk te informeren. Indien je echter nog vragen hebt, aarzel dan niet om ze te stellen aan de teamleden. Zij zullen je graag met raad en daad bijstaan.
3
ALGEMENE GEGEVENS HOOFDVERPLEEGKUNDIGE: Lieven Goeminne (tot 15 september 2011) SPECIALISME: psychogeriatrie DIENSTHOOFD: Dr. Vandenbon ARTSEN: Dr. Minderhout Dr. Vandenbon VERPLEEGKUNDIG TEAM: Sofie Delanghe Joelle Lecomte Stefaan Anne Linda Van Loo Isabel Andries Josefien Deschout Hannelore Depuydt Frank Baelde Hilda Borms Els Baecke Christine Vercoutere Joris Debruyne Annelies Verbeke Tineke Beuselinck Liesbeth Morsa AANTAL BEDDEN: 24 bedden AANTAL KAMERS: 16 kamers BEZOEKUREN: Dagelijks van 14.00 tot 20.00 uur. Uitzonderingen op deze bezoekuren kunnen steeds met de hoofdverpleegkundige besproken worden.
INDELING VAN DE AFDELING De ingang bestaat uit een dubbele deur. Bij het buitengaan moet een cijfercode ingetikt worden want VE 7 is een gesloten afdeling.. Links bevindt zich het restaurant met bijbehorende keuken. De warme en felle kleuren hebben een eetlustopwekkend effect. Voor de drie maaltijden en de koffietafel worden de patiënten uitgenodigd naar het restaurant. Het ontbijt en avondmaal zijn in buffetvorm. Iedereen krijgt een vaste plaats aan tafel. In het restaurant bevindt zich een gezellige TV- en zithoek waar de patiënten met familie, bezoekers of medebewoners kunnen vertoeven. Ze kunnen er op een moderne flatscreen televisie kijken. Dvd-toestel en stereo-installatie zijn tevens aanwezig. Tegenover het restaurant bevinden zich het ergo- en kinélokaal. Centraal gelegen is het “open” verpleegbureel (met medicatieopslagplaats) en aanpalend het bureel van de hoofdverpleegkundige. Links daarvan bevinden zich achtereenvolgens een vergaderzaal, het doktersbureel en een grote badkamer met toilet, douche, aangepast hoog/laag bad (met jacuzzi) en zitlift. Het slaapgedeelte bevindt zich in het achterste gedeelte van de afdeling. Er zijn een- en tweepersoonskamers. Ze hebben rustige pastelkleuren. Elke kamer heeft een badkamer met toilet, douche en lavabo, elektrische bedden, oproepsysteem, meerdere kasten, TV, ingebouwde radio, koelkast en elektrische zonnewering. De kamers links zijn onpare nummers en de rechtse zijn de pare. Tussen de kamers zijn 2 gangen met nog 3 opbergruimtes, een utility en een brandtrap aanwezig. Er zijn verschillende zithoeken (o.a. achteraan de afdeling) waar de patiënten tot rust kunnen komen of met bezoek kunnen keuvelen.
5
PATHOLOGIEËN EN BEHANDELINGEN PATHOLOGIEËN - Alzheimer - Depressie - Gedragsstoornissen - Ethylisme - Psychosen - Cognitieve achteruitgang - Anorexia BEHANDELINGEN - Medicamenteus - ROT - ADL - Kiné - Ergo
KENMERKEN VAN PATIËNTENPOPULATIE De afdeling richt zich naar de “oudere patiënten met cognitieve stoornissen al of niet gepaard gaand met gedragsstoornissen”. De cognitieve stoornis en de gedragsstoornissen zijn de motivatie tot opname. Omdat het gaat om geriatrische patiënten moet rekening gehouden worden met het profiel, wat impliceert dat het vaak gaat om zwakkere ouderen met somatische aandoeningen en functionele problemen. Dit is geen gemakkelijke populatie en vergt van de zorgverlener een hoge mate van motivatie en tolerantie in de omgang met de patiënt met gedragsstoornissen in combinatie met het geriatrisch profiel (multipathologie, zwakke homeostase, psychosociale problemen, neiging tot inactiviteit, aspecifieke symptomen, fragiliteit).
MEEST VOORKOMENDE VERPLEEGACTIVITEITEN -
Hulp tijdens ochtendtoilet. Begeleiden van de maaltijden. Medicatiebedeling. ADL. ROT. Nabijheid bieden. Omgaan met familie.
6
OVERLEGSTRUCTUREN OP VE 7 Voorstelling van het multidisciplinair team Een afdeling psychogeriatrie heeft nood aan een “multidisciplinaire”aanpak. Het team bestaat uit verschillende disciplines: de psychiater, de internist-geriater, de verpleegkundigen, de kinesitherapeut, de ergotherapeute, de psychologe, de sociale assistente en de pastor. Daarnaast zijn er nog de afdelingsassistente, vrijwilligers en het onderhoudspersoneel. Op woensdagvoormiddag komt het team samen. Patiënten worden besproken. Volgende zaken komen aan bod: behandelplan, evolutie, lichamelijke en mentale toestand, niveau van functioneren en verdere doelstellingen naar de toekomst toe. Ieder geeft zijn bevindingen weer en samen wordt er gezocht naar de beste zorgplanning. Het medische team: dr. Vandenbon en dr. Minderhout Het medische team bestaat uit een intense samenwerking tussen dr. Vandenbon (internistgeriater) en dr. Minderhout (psychiater). Zij bieden een optimale medische en medicamenteuze zorg. De doktersronde van dr. Vandenbon gaat door op maandag, woensdag en vrijdag. De doktersronde van dr. Minderhout gaat door op donderdag. De doktersronde van dr. Goddeeris gaat door op dinsdag en donderdag. De dokters zijn beschikbaar voor een familiegesprek op maandagavond (dr. Minderhout of dinsdagavond (dr. Vandenbon), na afspraak bij de verpleging. Het verpleegkundige team: Het verpleegkundige team staat 24/24 uur in voor de continuïteit van de zorgverlening. Zij vormen het aanspreekpunt voor de patiënten en hun familie. Zij stimuleren de patiënten tot maximale zelfzorg. Zij observeren hun functioneren en geven tips en ondersteuning. Hun missie is geslaagd wanneer de patiënten vanuit hun individuele mogelijkheden, na ontslag zo zelfstandig mogelijk het dagelijkse leven kunnen hervatten. Elke patiënt heeft een verantwoordelijke verpleegkundige, die hen van nabij bijstaat en die hun familie opvangt. Het verpleegkundige team staat onder leiding van Lieven Goeminne. Ergotherapeute: Elke De ergotherapie is gericht op individuele activiteiten en groepsactiviteiten. Door middel van training en begeleiding worden minderontwikkelende vaardigheden gestimuleerd. Voorbeelden hiervan zijn: krant voorlezen, geheugenoefeningen, keukentherapie, … Indien nodig worden ook thuisinterventies gepland. Hier wordt er nagegaan of er aanpassingen in de woning moeten gebeuren en/of thuishulp noodzakelijk is. De ergotherapeute is er elke weekdag.
Kinesitherapeut: Bart De kinesitherapie omvat mobiliteitsoefeningen, conditietraining, ademhalingsoefeningen, relaxatie, massage, advies in verband met loopapparaten, … Woensdagvoormiddag zorgt de kiné voor een gezamenlijke turnsessie. Er is elke dag therapie van 08.00 tot 10.00 uur en in de namiddag na de koffie. Tijdens het weekend komt ook een kinesist langs. Psychologe: Isabelle De psychologe zorgt voor begeleiding bij psychische problemen. Patiënten en hun familieleden kunnen altijd bij haar terecht voor een ondersteunend gesprek. Ook worden door haar testonderzoeken i.h.k.v. cognitie en dementie afgenomen. Sociaal assistente: Kaat De sociaal assistente treft regelingen in verband met het organiseren van thuishulp. Deze omvat eventuele thuisverpleging, familiehulp, dagcentrum, maaltijden aan huis. Indien de patiënten niet naar huis kunnen kijkt ze samen met hen en hun familie uit naar een thuisvervangend milieu. De Pastor: Rita De pastor biedt een luisterend oor aan, ongeacht de overtuiging van de patiënten. Zij staat ook in voor de sacramententoediening (communie/ziekenzalving). Men kan dagelijks de communie krijgen. Zondag is er een eucharistieviering voorzien om 10.45 uur in de kapel. Afdelingsassistente: Veerle, Anja Zij zorgt voor de goede gang van zaken in het restaurant en de zorg voor de maaltijden. Samen met de ergotherapeute begeleidt zij de mensen bij de keukentherapie. Bij haar kunnen de patiënten steeds terecht voor een tussendoortje of een drankje. Zij brengt de patiënten tevens naar eventuele onderzoeken. Onderhoud: Marie-Paule, Souad en Annie Zij zorgen er voor dat de volledige afdeling dagelijks onberispelijk en proper is. Vrijwilligers: Magda, Marc, Carine Deze personen zetten zich belangeloos in. Zij geven ontspannende voetmassages, helpen mee in het restaurant, gaan rond met versnaperingen, doen mee met gezelschapsspelen, gaan met de patiënten wandelen of nemen de tijd voor een praatje.
8
VERPLEEGKUNDIGE DAGINDELING OP VE 7 Om de patiënt een vertrouwde houvast te bieden worden vaste afspraken gemaakt en een duidelijke structuur aangeboden. 06.30 uur: Overdracht nacht- naar vroegdienst Hier worden de belangrijke gebeurtenissen van de voorbije nacht doorgegeven. Er zijn bij voorkeur 4, of 3 vroegdiensten. De nachtdienst werkt alleen maar er kan beroep gedaan worden op een lopende waak. 06.45 uur: Medicatiecontrole en voorbereiding zorg van de toegewezen patiënten Elke verpleegkundige is verantwoordelijk voor de totaalzorg van een aantal (6 tot 8) patiënten. 07.00 uur: Patiëntenzorg De aangepaste badkamer met jacuzzi en de walking-in douches in de kamers worden veelvuldig gebruikt en stellen ons in de mogelijkheid een rustige en ontspannen sfeer te creëren bij het ochtendtoilet. Uiteraard wordt de zelfstandigheid van de patiënten gestimuleerd en kan er ADL-training toegepast worden. Na de zorg worden de patiënten uitgenodigd/begeleid naar het restaurant. 08.00 uur: Ontbijt Om de maaltijden aangenaam en gezellig te maken bieden wij een uitgebreid ontbijtbuffet aan. Bij de patiënten aan tafel zitten kan de patiënten stimuleren en je kan hulp bieden waar nodig. 09.00 uur: Begeleiding naar kiné en ergo 09.15 uur: Verderzetten van de patiëntenzorg en kameropschik Nota: op sommige dagen zijn extra taken voorzien: Maandag: barthelscores invullen Dinsdag: gewichten opnemen Woensdag: parameters opvolgen en teamvergadering Donderdag: opvolging van de dagcurves 10.30 uur: Dossiers invullen Per patiënt wordt een individueel verpleegdossier bijgehouden met als belangrijkste documenten: Medicatietherapie Anamnese Zorgplanning Parameters en voedingsschalen Verslaggeving van observaties Overzicht onderzoeken ADL-schaal Algemeen Dagelijks Leven) + multidisciplinair overzichtsblad Tussendoor mictietraining bij de patiënten die het nodig hebben
9
11.00 uur: Opdienen van soep en/of een niet alcoholisch aperitief De patiënten worden eveneens uitgenodigd/begeleid naar het restaurant. 11.40 uur: Middagmaal Per patiënt wordt een individuele maaltijd (eventueel dieet) voorzien. Dit heeft het voordeel dat de maaltijd aangepast kan worden aan de individuele behoeften. Een groot nadeel is dat alles ineens wordt aangebracht. Wij weten uit onderzoek en uit praktijkervaring dat geriatrische patiënten beter eten wanneer de maaltijd sequentieel wordt opgediend. Dit is een doelstelling voor de toekomst waarvoor een reorganisatie nodig is. Bij voorkeur wordt bij het middagmaal zo weinig mogelijk medicatie gegeven om deze maaltijd niet te bederven. Nota : de medicatie wordt naargelang de drukte bedeeld tijdens de soep of tijdens de maaltijd. 12.15 uur: Begeleiding naar de kamer De patiënt wordt eventueel in bed geholpen. Vooraf wordt mictietraining toegepast. 13.30 uur: Patiëntenbespreking. Per dag worden 3 tot 5 patiënten uitgebreider besproken (niet op maandag, verslag van het weekend noodzakelijk van alle patiënten ): 5 minuten per patiënt - Voorstelling opgenomen patiënten - Verantwoordelijk verpleegkundige neemt het woord - Op basis van het zorgplan kan aan bod komen: - intake en behandelplan, - honosschaal, - katz schaal, andere evaluatieschalen - aanpassen van de zorg. - planning en afspraken - familie: contact nemen, aanspreken - tijd inlassen voor discussie/brainstormen en probleemoplossing. Een verslag van de bespreking wordt door een collega verpleegkundige ingeschreven op een afzonderlijk observatieblad in het verpleegdossier dat per week of bij elke bespreking kan aangevuld en opgevolgd worden Voor elke overleg wordt een lijst gemaakt: zo mogelijk vastleggen de maandag voor de hele week. Daarna de overige patiënten bespreken volgens de 2 items: fysieke zorg en gedragsmatige aanpak. 14.15 uur: Koffietafel De patiënten worden uitgenodigd/begeleid om naar de koffietafel te komen. 15.30 uur: Activiteiten en bezoek Er worden activiteiten georganiseerd in samenwerking met de ergotherapeute. Dit gebeurt bij voorkeur door de splits.
10 Tussendoor mictietraining bij de patiënten die het nodig hebben 17.00 uur: Patiënten begeleiden naar het restaurant Patiënten worden terug uitgenodigd/begeleid om naar het restaurant te komen. Er wordt een drankje aangeboden als aperitief. Hulp wordt geboden zo nodig. Nota: wederom wordt de medicatie bedeeld om 17.00 uur of tijdens de maaltijd. Het bezoek wordt gevraagd niet plaats te nemen bij de familie tijdens het avondmaal. 19.30 uur: Avondronde Deze heeft als doel: Toedienen van de (slaap)medicatie. Patiënt in slaapkledij helpen. Comfortabele houding in bed. Mictietraining Wisselligging toepassen. 21.15 uur: Overdracht naar de nachtdienst 21.36 tot 06.30 uur: Nachtdienst De activiteiten van de nachtdienst zijn: nachtrondes en toezicht, wisselligging, toiletgebruik en verversen, medicatie en infuuscontrole, beloproepen, klaarzetten medicatie voor de volgende dag en verschillende administratieve taken.
ZORGMODEL Vanuit een professionele houding wordt vertrokken vanuit het zorgmodel. Van hulpverleners wordt een groot invoelingsvermogen, een warme zorgattitude maar ook een professionele maturiteit verwacht. Goede hygiënische zorgen en een voldoende inname van vocht en voeding zijn belangrijk. Maar de zorg stopt niet met een goede hygiëne. Minstens even belangrijk is de psychosociale en relationele zorg, de aandacht voor de emotionele verwerking van de betrokkene, de ondersteuning van het verwerkingsproces van de familieleden (en van het personeel). Er wordt structuur aangeboden. Er moet een onderscheid zijn tussen rust en activiteit. De kamer (gepast toebedeeld) dient voor de verzorging en om te rusten/slapen. De activiteiten gaan door in de aangepaste ruimtes en de maaltijden in het restaurant. De zorg is op maat en er wordt gewerkt naar het ontslag toe.
11
VEEL VOORKOMENDE TERMEN EN AFKORTINGEN SDAT:
seniele dementie Alzheimer type
BPSD:
dementie gepaard gaande met gedragsstoornissen
ADL:
activiteiten dagelijks leven
ROT:
realiteitsoriëntatie
Psychose:
psychische stoornissen met wanen en/of hallucinaties
Delier:
acute verwardheid
Depressie:
neerslachtige stemmingsstoornis
12
VERWACHTINGEN VANUIT DE VE NAAR DE STUDENT Introductiemap voordien lezen In het belang van een goede stage en een efficiënte begeleiding, spreekt het voor zich dat een goede voorbereiding van essentieel belang is. Lees dan ook grondig de introductiemap van de verpleegeenheid, alsook de infomap van het ziekenhuis waar je nu stage zal lopen. Wanneer bepaalde begrippen niet duidelijk zijn, zoek ze op. Je zal zeker aanvoelen dat een goede voorbereiding je zal helpen je vlot in jouw nieuwe stageklimaat te integreren. Theoretische kennis vooraf inzien Tijdens je stage zal je te maken hebben met dementie en psychische stoornissen en daarom is het noodzakelijk je kennis op te frissen en eventueel bij te schaven. Wanneer je het zorgaanbod, dat je tijdens de stage mag verwachten kent, is het ook evident dat je theoretisch op deze interventies (weliswaar binnen je eigen mogelijkheden) voorbereid bent. Dit is niet alleen in het belang van jouw opleiding (denken we aan het formuleren van stagedoelstellingen), maar eveneens in het belang van de patiënt die door jou zal verzorgd worden. Initiatief nemen + afspraken Om de samenwerking met het verpleegkundige team te bevorderen is het nodig dat je: - bij de aanvang van de stage jezelf voorstelt. - bij het beginnen en het beëindigen van de stagedag de verantwoordelijke van de verpleegeenheid verwittigt. - bij ziekte niet alleen de school, maar eveneens de verpleegeenheid op de hoogte brengt. (rechtsreeks telefoonnummer: 059/55 76 90). - vanaf de 1ste dag van de stage elke gekende wijziging in de stageplanning mededeelt aan de verantwoordelijke en een van de stagementoren. - de shiften en eventueel nachtdiensten voor de 3de jaarsstudenten worden in samenspraak met de stagementor of de hoofdverpleegkundige vastgelegd. Indien er een bijscholingscursus georganiseerd wordt door het ziekenhuis en het thema jouw belangstelling opwekt, bespreek dan de mogelijkheid tot deelname met de hoofdverpleegkundige, stagementor of stagedocent. Indien de bijscholing binnen de stage-uren wordt georganiseerd, dan kunnen deze als dusdanig als stage-uren genoteerd worden. Wanneer je voor de uitwerking van een opdracht (stageschrift) gegevens nodig hebt, dan mag je tijdens de stage-uren het verpleegkundig dossier inzien. Kies hiervoor uiteraard niet de uitzonderlijke drukke momenten, maar spreek af met de stagementor of de verpleegkundigen wanneer je deze gegevens verzamelt. Voor inzage in het medische dossier kunt u zo nodig contact opnemen met de hoofdverpleegkundige. Contacteer de hoofdverpleegkundige, verantwoordelijke of mentor voor meer informatie.
13 Leerproces zelf in handen nemen Bij de aanvang van de stage is het belangrijk om stagedoelstellingen te formuleren op het begeleidingsblad. Deze doelstellingen moeten uiteraard afgestemd zijn op interventies die binnen je individuele mogelijkheid liggen. Je zult in afspraak met de dienst de kans krijgen om een pakket van deze doelstellingen te realiseren. Neem gerust initiatieven om bepaalde interventies voor te behouden. Spreek deze interventie af met de hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke. Plan in voorbereiding van een stagebegeleiding interventies in afspraak met de verantwoordelijke. Verzamel tijdig de gegevens en maak een SVH op vooraleer de zorg te starten. Voor de gegevensverzameling kan je het verpleegdossier en het afzonderlijk medicatieformulier inzien. Voor meer medische achtergrond van de patiënt (diagnose - symptomen) en informatie over de behoeften van de patiënt kan je terecht bij de hoofdverpleegkundige of mentor. Interesse en spontaan opzoekingwerk zijn echter noodzakelijk. Wanneer je een handeling per vergissing fout hebt uitgevoerd, verwittig de verantwoordelijke. Jouw eerlijkheid kan veel problemen bij de patiënt voorkomen. Vragen stellen Assertiviteit en beleefdheid zijn belangrijke attitudes om in een groep te leren samenwerken. Als je met bepaalde zaken moeite hebt, verwoordt dit dan op een positieve manier. Dit zal de samenwerking ten goede komen. Je mag zeker in alle openheid vragen stellen, wanneer bepaalde zaken niet duidelijk zijn. Een dialoog met de mentor, verantwoordelijke, stagedocent of de verpleegkundige met wie je samenwerkt, kan je misschien hierbij helpen. Spontaan meehelpen Optimale inzet en levendige interesse bij de studenten, stimuleren het personeel om de student optimaal te begeleiden. Initiatief nemen, binnen jouw eigen mogelijkheden? wordt door het verpleegkundige team gewaardeerd. Het is goed mogelijk dat de patiënt je vragen stelt in verband met zijn aandoening, prognose of behandeling. Het is belangrijk dat je naar de patiënt luistert, doch in bepaalde situaties moet je de patiënt of zijn familie met hun vragen doorverwijzen naar de hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke verpleegkundige. Tijdens de patiëntenbespreking is het dan ook zinvol dat je deze actuele ziektebeleving, waarbij de patiënt zich voortdurend vragen stelt, vermeldt aan het team.
14
HOUDING T.O.V. DE DEMENTERENDE PATIENT In de omgang met dementerende mensen zijn algemene richtlijnen te benoemen om de communicatie op gang te brengen en te houden. Maak oogcontact Zeker bij mensen met een gevorderde dementie moet je zorgen dat ze aandacht voor je hebben. Door oogcontact en aanspreken bij de naam zorg je ervoor dat iemand zich concentreert op jou en de kans op begrip voor wat je zegt daardoor toeneemt. Praat langzaam en duidelijk Dementerende mensen hebben vaak een langzamere gedachtegang. Snel praten, houden ze dan niet bij. Het is voor hen ook al moeilijk genoeg om duidelijk verstaanbare woorden te begrijpen, laat staan als ze onduidelijk gezegd worden. Pas de snelheid en duidelijkheid aan het tempo van de ander aan maar overdrijf niet. Nota: veel geriatrische patiënten zijn hardhorig, dus moet er vooral voldoende luid en traag gepraat worden. Gebruik korte zinnen Vaak blijkt dat na 4 of 5 woorden door de dementerende mens het eerste woord alweer vergeten is. Zinnen langer dan 5 woorden hebben dan ook meestal geen zin. Ook bij lichte dementie is het belangrijk om zinnen zo kort mogelijk te houden. Ook hierbij geldt dat het zoeken is naar de juiste aanpassing. Gebruik alternatieven Soms blijkt dat een bepaald woord niet begrepen wordt. Door hetzelfde woord steeds te herhalen lukt het vaak niet. Als bijvoorbeeld het zinnetje:"wilt u koffie?", niet begrepen wordt kun je het vervangen door:" wilt u drinken?". Gebruik gebaren Vaak werkt licht vooroverbuigen en je hand uitnodigend uitsteken beter om een dementerende mens te laten opstaan uit een stoel dan door te vragen:" gaat u mee?". Een combinatie van beiden werkt het best. Gebaren mogen rustig wat overdreven worden om de bedoeling zo duidelijk mogelijk te maken. Gebruik de juiste toon Zeker bij mensen met een gevorderde dementie is de toon van wat je zegt vaak belangrijker dan de inhoud. Als een dementerende vrouw van 80 jaar oud zich druk maakt omdat het eten nog klaargemaakt moet worden werkt het niet om op opgewekte toon te zeggen dat hier al voor gezorgd is. De boodschap komt dan niet over. Een geruststellende toon heeft meer kans van slagen.
15
Neem de tijd Even snel iets doen bij iemand die dementerend is wekt weerstand op. Doe het dan liever niet. Geef de dementerende mens de tijd om zich er op in te stellen dát er iets gaat gebeuren. En wees geduldig en herhaal alles indien nodig. Dwing niet Dwang wekt angst en eventueel agressie op. Als een dementerend mens iets niet wil, houdt het op dat moment op. Beter is het om na enige tijd opnieuw te proberen. Vraag je ook altijd af of iets daadwerkelijk moet. Reageer op het gevoel Mensen met een gevorderde dementie kunnen vaak moeilijk duidelijk maken wat ze dwarszit. Duidelijk is wel dát ze iets dwarszit. Door hierop te reageren bereik je meer dan door te willen achterhalen wat er aan de hand is. De dementerende mens voelt zich dan eerder begrepen en komt sneller tot rust. Probeer keuzes te vermijden Kiezen betekent het kunnen afwegen van meerdere zaken om daar uiteindelijk één van over te houden. Hier is abstract denken voor nodig wat bij dementerende mensen al snel wegvalt. In plaats van de vraag:" Wilt u nu eten of wilt u eerst naar het toilet?", is het beter om de vraag te splitsen:" Wilt u naar het toilet?". Bij een ontkennend antwoord pas de vraag:" Wilt u nu eten?". Vraag geen begrip voor jouw standpunt Een dementerend mens die, naar jouw gevoel, onterecht boos op je reageert mag je hierop wijzen. Stel echter niet de vraag:" Kunt u zich voorstellen dat ik dit niet leuk vindt?". Dit kunnen ze inderdaad niet omdat het standpunt van de ander niet meer ingenomen kan worden. Beter is het om gewoon vast te stellen:" Ik vind dit niet leuk".
16
AANVULLLENDE INFORMATIE NEUROLEPTICA In het midden van de jaren '50 werden de eerste doeltreffende geneesmiddelen voor de behandeling van schizofrenie ontwikkeld. Er bestaan een aantal verschillende 'conventionele' anti-psychotica, zoals haloperidol, chlorpromazine, flufenazine, droperidol, pimozide, sulpiride en thioridazine. Die geneesmiddelen werken blijkbaar hoofdzakelijk op het verminderen van de werking van de neurotransmitter dopamine in de hersenen. Ze zijn vooral nuttig voor het behandelen van de positieve symptomen van schizofrenie en stellen veel patiënten in staat om uit het ziekenhuis te blijven en goed te functioneren in de maatschappij. Ze blijken echter niet erg efficiënt tegen de negatieve symptomen of de stemmingssymptomen (affectieve symptomen) van schizofrenie. Bovendien reageren sommige patiënten zwakjes of helemaal niet op al deze geneesmiddelen. Conventionele neuroleptica hebben ook een aantal vervelende bijwerkingen en de patiënt moet dan misschien extra geneesmiddelen nemen om die werkingen te bestrijden. De bijwerkingen dragen ertoe bij dat patiënten hun medicatie niet nemen (niet-naleving), wat het opnieuw optreden van de schizofrene symptomen tot gevolg kan hebben. De laatste tien jaar werden een aantal nieuwe, doeltreffende medicaties voor schizofrenie op de markt gebracht. Die hebben weinig en minder ernstige bijwerkingen dan de oudere medicatie. De nieuwere anti-psychotica (zoals clozapine, risperidon en olanzapine) blijken de werking van zowel serotonine en dopamine te belemmeren en hebben daardoor invloed op een groter aantal symptomen. Ze zijn doeltreffend in de behandeling van psychose, met inbegrip van hallucinaties en waanideeën, en ze helpen ook de negatieve symptomen van de zieke te behandelen, zoals verminderde motivatie of afgestompte emotionele uitdrukking. Clozapine is doeltreffend tegen een aantal symptomen, maar de mogelijke ernstige bijwerking van agranulocytose (verlies van een bepaald type witte bloedcellen) heeft tot gevolg dat het in veel landen alleen wordt gebruikt bij patiënten die op geen enkel ander geneesmiddel reageren. Bij de meeste mensen met schizofrenie verbetert de toestand opmerkelijk wanneer ze met antipsychotica worden behandeld. Op sommige patiënten echter hebben de geneesmiddelen weinig effect en een klein aantal lijkt ze niet nodig te hebben. Het is moeilijk te voorspellen welke patiënten tot die twee groepen zullen behoren. Het is moeilijk om hen te onderscheiden van de overgrote meerderheid van patiënten die baat hebben bij een behandeling met anti-psychotica. Patiënten en familieleden maken zich soms zorgen over de anti-psychotica die gebruikt worden om schizofrenie te behandelen. Behalve hun bekommernis over de bijwerkingen maken ze zich zorgen dat dergelijke geneesmiddelen tot verslaving kunnen leiden. Anti-psychotica doen echter geen 'high' moment (euforie) of verslavingsgedrag ontstaan bij mensen die ze innemen. Een andere misvatting over anti-psychotica is dat ze als een soort controle over de geest of als een 'chemische dwangbuis' werken. Indien het in een aangepaste dosering wordt genomen, wordt men niet 'gevloerd' door het geneesmiddel en neemt het ook de vrije wil niet weg. Deze geneesmiddelen kunnen kalmerend werken, wat zeer nuttig kan zijn wanneer de behandeling is opgestart, vooral als de persoon opgewonden is. Het nut van het geneesmiddel ligt echter niet in de kalmerende werking maar in het vermogen om de hallucinaties, de opwinding, de verwardheid en de wanen of de psychotische episode te verminderen. Op deze manier kunnen anti-psychotica iemand met schizofrenie helpen om de wereld rationeler te bekijken. Anti-psychotica verminderen de kans op toekomstige psychotische episodes bij patiënten die herstellen van een acute episode. Zelfs met een blijvende behandeling zullen sommige mensen die zich hersteld hadden, hervallen. Een hoger recidivepercentage wordt vastgesteld wanneer de medicatie wordt onderbroken. In de meeste gevallen is het niet juist te beweren dat een
17 doorlopende behandeling met geneesmiddelen recidieven voorkomt; het vermindert wel hun intensiteit en hun aantal. De behandeling van ernstige psychotische symptomen vereist gewoonlijke hogere doses dan een onderhoudsbehandeling. Wanneer de symptomen terug optreden bij een lagere dosis kan een tijdelijke verhoging een volledige recidieven verhinderen. Wanneer antipsychotische medicatie wordt onderbroken of onregelmatig wordt genomen, bestaat er meer kans op recidive. Daarom is het belangrijk dat mensen met schizofrenie samenwerken met hun artsen en hun familie, zodat ze zich aan hun behandelingsprogramma houden. Dit betekent dat ze elke dag op de juiste tijd de juiste dosis van de voorgeschreven medicatie moeten innemen, de klinische afspraken moeten nakomen en nauwgezet de andere behandelingsprocedures moeten volgen. Omdat dit soms moeilijk is voor mensen met schizofrenie, kunnen verschillende strategieën die taak voor hen verlichten, wat een verbeterde levenskwaliteit tot gevolg kan hebben. Bijwerkingen Anti-psychotische geneesmiddelen hebben, zoals bijna alle geneesmiddelen, naast de positieve werking ook ongewenste effecten. Tijdens de vroege fasen van de behandeling met geneesmiddelen kan de patiënt geplaagd worden door bijwerkingen zoals sufheid, rusteloosheid, spierkrampen, beven, een droge mond of wazig zicht. De meeste van die bijwerkingen kunnen worden opgelost door de dosering te verlagen of ze kunnen onder controle worden gehouden door andere medicatie. Alle patiënten reageren verschillend op behandelingen en vertonen andere bijwerkingen op de verschillende anti-psychotische geneesmiddelen. De ene patiënt heeft meer baat bij een geneesmiddel dan de andere. De bijwerkingen op lange termijn van anti-psychotica kunnen een aanzienlijk ernstiger probleem teweegbrengen. Tardieve dyskinesie (TD) is een stoornis die wordt gekenmerkt door onwillekeurige bewegingen, vooral van mond, lippen en tong en soms van andere delen van het lichaam zoals armen en benen. Dit komt voor bij ongeveer 15 tot 20% van de patiënten die jarenlang de oude anti-psychotica kregen, maar TD kan zich ook ontwikkelen bij patiënten die gedurende een kortere periode met die geneesmiddelen werden behandeld. In de meeste gevallen zijn de symptomen van TD mild en is de patiënt zich niet bewust van de bewegingen. Met de nieuwere anti-psychotica is de kans op het ontwikkelen van TD veel lager dan met de oude geneesmiddelen. Het risico bestaat echter nog, net zoals elk geneesmiddel zijn eigen bijwerkingen kan hebben, zoals gewichtstoename. Wanneer ze in een te hoge dosis worden toegediend, kunnen de nieuwere geneesmiddelen bovendien tot andere problemen leiden, zoals sociale afzondering en symptomen die gelijken op die van de ziekte van Parkinson, een bewegingsstoornis. Toch zijn de nieuwere anti-psychotica een stap vooruit in de behandeling en is hun optimaal gebruik bij mensen met schizofrenie het onderwerp van veel lopende studies.
Wij wensen jullie een boeiende stage toe, Het team van VE 7
18
AANDACHT VEILIGHEID EN BEPERKEN RISICO’S Risicogroep Personeel Verplegend personeel Ergotherapeuten Kinesitherapeuten Afdelingsassistenten onderhoudspersoneel
Aard van risico Risico op tillen van lasten of belastende houding
Risico op contact met besmette patiënten of producten
Preventiemaatregelen
Niet toegelaten
Ergonomische regels respecteren, aanwezige hulpmiddelen benuttigen ( zie intranet). Standaardvoorzorgsmaatrege len naleven ( zie intranet) Geneeskundig attest kunnen voorleggen dat hij/ zij voldoet
Heb je vragen of suggesties m.b.t. deze introductiebrochure, aarzel dan niet contact te nemen met Thierry Claeys, begeleidingsverpleegkundige AZ Damiaan.
[email protected]