INTRODUCTIEBROCHURE
MCU
Hoofdverpleegkundige Nick Deblauwe September 2011
2
WELKOMSTWOORD Beste student
Stage op een dienst kritische zorgen is een hele uitdaging. Je krijgt de kans veel nieuwe kennis te verwerven. Denken we maar aan de verpleegkundige handelingen, beademing, medicatie, opvang van familie, pathologie,… Tijdens je stage zal je opgenomen worden in het multidisciplinair team. Van hieruit zal je begeleid worden om te kunnen groeien als student verpleegkunde. Wij kunnen jou veel bijbrengen, maar ook jij mag je inbreng doen. Als verpleegkundigen van de Mid Care Unit heten we jou van harte welkom en wensen je een leerrijke stage toe.
3
ALGEMENE GEGEVENS HOOFDVERPLEEGKUNDIGE: Nick Deblauwe SPECIALISME: gastro-enterologie pneumologie neurologie cardiologie anesthesie (postoperatieve patiënten) interne MUG campus Sint-Jozef & campus H.Hart DIENSTHOOFD: Dr. G. Desmet ARTSEN: Gastro-enterologie: Dr. Cool, Dr. Deboever, Dr. Lambrecht Pneumologie: Dr. Desmet, Dr. Devogelaere Neurologie: Dr. Brouckaert, Dr. Fonteyn, Dr. Terwecoren, Dr. Van Diest, Dr. Van Ingelghem Cardiologie: Dr. Dhooghe, Dr. Hagers, Dr. Holvoet, Dr. Ketels Anesthesie: Dr. Ameloot, Dr. De Vlieger, Dr. Grumbers, Dr. Hoogmaertens, Dr. Nackaerts, Dr. Nuytten, Dr. Pottiez, Dr. Tomassen, Dr. Vanwulpen, Dr. Vuylsteke VERPLEEGKUNDIG TEAM: Het team bestaat uit één hoofdverpleegkundige en 32 verpleegkundigen die meestal beschikken over een bijkomend bekwaamheidsdiploma intensieve zorgen en spoedgevallen. Naast de verpleegkundigen zijn er ook nog 3 afdelingsassistenten werkzaam, die instaan voor o.a. het patiëntenvervoer, maaltijdbedeling, … Hiernaast werken er ook nog 3 poetsvrouwen. De hoofdverpleegkundige Nick Deblauwe zorgt voor de organisatie van de afdeling en het personeelsbeleid. Iedere verpleegkundige staat open voor de opvang van de studenten, daarnaast zijn er 3 mentoren aangeduid voor de extra begeleiding gedurende de stage, nl. Mieke, Inge en Ellen. SHIFTEN: Om aan de studenten zoveel mogelijk leerkansen aan te bieden en maximaal te laten deelnemen aan het groepsgebeuren, worden de volgende shiften gewerkt: V: 06.30 - 15.00 uur (met ½ uur pauze) A: 13.00 - 21.30 uur (met ½ uur pauze) D: 08.00 - 16.30 uur (met ½ uur pauze) N: 21.00 - 07.00 uur
4 AANTAL BEDDEN: De afdeling MCU is verdeeld over 2 campussen. MCU 1 heeft 2 bedden op campus H. Hart om daar de kritische patiënten op te vangen. Het bevindt zich op de 5de verdieping aan het einde van de gang. De dienst Mid Care Unit 2 (MCU 2) bevindt zich op de eerste verdieping van campus SintJozef Indien u stage doet op MCU zal dit steeds op campus Sint-Jozef (MCU 2) zijn . De afdeling MCU 2 beschikt over 11 kamers die rond een centrale observatiepost gelegen zijn. De kamers zijn identiek opgebouwd waardoor je alles vlot kunt terugvinden. Gezien het specifieke karakter van de afdeling is er veel uitrusting voor observatie en monitoring aanwezig. Aangezien de opvang en begeleiding van familie zeer belangrijk is, is er een afzonderlijke wachtkamer. Deze ligt juist voor de ingang van de dienst. Hier kan de familie even wachten voordat ze een bezoek kan brengen aan het familielid. Eveneens kan men de familie hier even afzonderlijk spreken. BEPERKTE BEZOEKUREN:
11.00 tot 11.30 uur 15.00 tot 15.30 uur 19.00 tot 19.30 uur
5
PATHOLOGIEËN EN BEHANDELINGEN PATHOLOGIEËN Gastro-enterologie: - leverfalen, verschillende oorzaken - pancreasaandoeningen - galblaasaandoeningen: o.a. cholecystolithiasis, cholecystitis, tumoren - allerhande darmaandoeningen (gaande van ontstekingen tot tumoren) - maagaandoeningen (gaande van ulcus tot tumoren) Pneumologie: - pneumonie - chronisch obstructief pulmonair distress (COPD) Neurologie: - trans ichemic attack (TIA) - cva hemorrhagisch & ischemisch - epilepsie - Trans Global Amnesie Cardiologie: - Acuut Myocard Infarct (AMI) - percutaan transluminale coronaire arteriografie (PTCA) - acuut longoedeem (ALO) - ritmestoornissen - cardioversie Anesthesie: - postoperatieve patiënten (niet beademd) • abdominale chirurgie: gastric bypass,… • vaatstoornissen: embolectomie, femoropoplitea bypass, carotis endartectomie, … - fracturen, traumata, knie-, schouder-, heuppathologie - Intoxicatie - reanimatie, MUG-interventies BEHANDELINGEN Elke patiënt krijgt bij opname in functie van de aanwezige pathologie of ingreep een geneesheer toegewezen. Meestal is het een anesthesist of internist. Als verantwoordelijke van de medische organisatie van de afdeling MCU is er een medisch diensthoofd, dr. Desmet, pneumoloog. Taak arts: - opmaken dagelijks voorschrift - diverse onderzoeken volgens specialisme - dagelijkse gedetailleerde opvolging, behandeling en bijsturing waar nodig
6
KENMERKEN VAN PATIËNTENPOPULATIE Gezien het kritisch ziek zijn van de aanwezige patiënten op MCU dient er vanuit gerichte observatie en specifieke therapie gestreefd te worden naar herstel van de patiënt. Dit vraagt de nodige deskundigheid en behendigheid in zorguitvoering en observatie, alsook een ruime ervaring in begeleiding van de familie gedurende deze crisissituatie
MEEST VOORKOMENDE VERPLEEGACTIVITEITEN 1. Aanbod algemene leermomenten op MCU 1.1 Opname van een patiënt ◊ EERST wordt de patiënt geïnstalleerd, d.w.z.: • geef uitleg aan de patiënt en familie i.v.m. de opnameprocedure en de handelingen die je uitvoert • EKG monitoring • O2 geven conform voorschrift (via neussonde, neusbril, masker, beademing,…) • controle vitale parameters • controle fysieke parameters • controle perfusies, leidingen (open/dicht), debiet per uur, drips, allerhande soorten drains, … • nalezen voorschrift arts • overdracht aan collega’s • preventie decubitus en goede houding geven (Semi-Fowler) • mondhygiëne • beloproep binnen handbereik van de patiënt aanbieden • nog toe te dienen medicatie en infuusvloeistoffen bijhalen en bestellen op het medicatieformulier van de patiënt. ◊ DAN wordt de patiënt administratief opgenomen door de volgende documenten in te vullen: • opnameboek invullen: patiëntenvignet inkleven, datum, uur en opnamereden noteren • prestatieformulier arts invullen • volgfiche patiënt (observaties, anamnese, zorgplanning) • vul het anamneseformulier in • volgblad voor arts • eventueel voeding bestellen voor de volgende dag • het patiëntendossier opvragen van de verwijzende afdeling
7
1.2 Post – operatief ◊ Sommige patiënten worden enkele uren/dagen verzorgd op de dienst MCU. Dit omwille van de ernst van de ingreep, de algemene toestand van de patiënt of de noodzaak aan intensieve observatie en behandeling. ◊ Tengevolge van de operatieve ingreep worden de meeste patiënten afhankelijk voor bepaalde zorgen. Naargelang de evolutie van de situatie kan de patiënt een deel van de zorg weer in eigen handen nemen. Neem info i.v.m. de hygiënische zorg, voeding, houding en mobiliteit omtrent de patiënt. ◊ De observaties van bepaalde parameters zijn ontzettend belangrijk: • vitale parameters: RR, pols en temperatuur • fysieke parameters: pijn, controle wondvocht, urinedebiet, flatulentie, stoelgang, … ◊ Na een heelkundige ingreep hebben de patiënten een perifeer of een centraal infuus. Tijdens iedere zorg is het wenselijk de nodige observaties te doen. ◊ Verbandwisselingen zijn noodzakelijk. Hierbij wordt het voorschrift van de arts gevolgd (cf. verpleegdossier). De observaties worden in het dossier genoteerd. De meeste parameters worden ieder uur genoteerd op de volgfiche. ◊ Paramedici, zoals de kinesitherapeuten komen dagelijks op de VE. Bij het plannen van de totaalzorg moet met deze zorgverleners rekening gehouden worden. Het is goed mogelijk dat de patiënt je vragen stelt i.v.m. zijn/haar aandoening, prognose en/of behandeling. Het is belangrijk dat je een luisterend oor bent voor uw patiënt, doch in bepaalde situaties moet je de patiënt met zijn vragen doorverwijzen naar de toegewezen verpleegkundige. Wanneer de familie jou eveneens confronteert met deze vragen, mag je ook hen doorverwijzen naar de verantwoordelijke. Tijdens de patiëntenbespreking is het dan ook zinvol dat je deze actuele ziektebeleving, waarbij de patiënt zich voortdurend vragen stelt, vermeldt aan het team.
2. Aanbod specifieke leermomenten op een kritische afdeling -
-
-
CPR/defibrillatie/organisatie interne MUG Zorg voor ademhalingsstelsel • zuurstoftherapie • ex- en intubatie en tracheotomie • aspiratie van de luchtwegen • modaliteit van beademing Monitoring • EKG • invasieve bloeddrukmeting • CVD meting op monitoring • zuurstofsaturatiemeting Thoraxdrainage en observatie Drukmeting Cardioversie
8 -
-
Nierdialyse Intra Aortic Ballon Pomp Postoperatieve en post-traumatische wondzorg: hierbij dient rekening gehouden te worden met de wondclassificatie, alsook met de theoretische en praktische kennis van de student (cf. de stappen binnen de opleiding). Spreek dan ook duidelijk af met de mentor of hoofdverpleegkundige hoe ver je hierin staat. Het toedienen van TPN Intraveneuze medicatietherapie Epidurale en intraveneuze pijntherapie Gebruik spuitpomp, PCA-pomp en volumetrische pomp Hulp bij plaatsen van een centrale-, arteriële en dialysecatheter Opvang emotionele problemen van de familie in crisissituatie Correcte mondelinge en schriftelijke rapportage Klaarmaken van een infuus Bijwonen van een onderzoek Plaatsen van een verblijfssonde, maagsonde, IV-catheter,… Hulp bij lijktooi Bloedafname voor bloedanalyse, haemoculturen,… Mondhygiëne Observatie en rapportage (mondeling aan verantwoordelijke verpleegkundige en in patiëntenbespreking, schriftelijk in het verpleegdossier ) Bijwonen slechtnieuwsgesprek Actief deelnemen aan overdrachtsmomenten en patiëntenbespreking Verpleegkundige basiszorgen: hygiëne, mobiliteit, uitscheiding, voeding Comfortzorg in acute, palliatieve en terminale setting Decubituspreventie Bloednames Medicatietoedieningen per os, subcutaan, intraveneus, rectaal Parameters nemen (fysiek en vitaal) Zorg aan perifeer infuus en centrale katheters Zorg aan poortkatheter CVD-meting Grondige observatie en gerichte rapportage (mondeling en schriftelijk) Vochtbalansen opstarten en afsluiten Geven van sondevoeding (opstarten en teaching) Informeren en begeleiden van patiënten
9
OVERLEGSTRUCTUREN OP MCU Verpleegkundig niveau: Dienstniveau: - patiëntenoverdracht in team 2 x/dag - persoonlijke overdracht bij shiftwissel - MCU-Weetjes (nieuwsbrief om de 2 weken) - procedures, standing orders en eigen compendium op elke afdelingspc - dienstvergaderingen 4 tot 6x/jaar - bijscholing door artsen, verpleegkundigen of firma’s Ziekenhuisniveau: - wekelijks overleg met zorgmanager - vergadering hoofdverpleegkundigen - vergaderingen directie en diensthoofden Met artsen: - Dagelijkse dokterstoer per patiënt en volgend specialisme - Overleg tussen specialisme Multidisciplinair overleg: - Dagelijks met: - kinesitherapeut - logistiek assistenten - opnamecoördinator - diëtiste, nutritieverpleegkundige
10
VERPLEEGKUNDIGE DAGINDELING OP MCU Naast het verzorgende aspect is een belangrijke taak het observeren en controleren van de vitale parameters. Dit gebeurt ieder uur. Alles wordt genoteerd op de verpleegkundige volgfiche. In functie van de voorgeschreven therapie en het opmaken van een vochtbalans begint een dag op MCU om 00.00 uur ‘s nachts en eindigt 24 uur later. Hierbij een kort overzicht van een normale 24 u-indeling. Wel wetende dat door onverwachte gebeurtenissen, bijkomende ingrepen en onderzoeken, dringende interventies,… deze kan worden aangepast. • 00:00. afsluiten van de vochtbalans van de voorbije 24 u. • start met het toepassen van de nieuwe medische voorschriften omtrent: - medicatie, - vochtbeleid • controle van de parameters van de patiënt waar hij/zij voor verantwoordelijk is en toediening van de nodige medicatie • 05.00 uur
volgens voorschrift: bloedafname, opname RX-thorax, ECG afname
• 06.30 uur
vroegdienst (V) komt op en krijgt overdracht van de nachtdienst (N)
• 06.45 uur
de V controleert de parameters van de patiënt waar hij/zij voor verantwoordelijk is en maakt de medicatie klaar voor de rest van zijn/haar shift. Nadien start de verpleegkundige zorg
• 08.00 uur
opdienen van het ontbijt (indien voorgeschreven)
• 08.15 uur
patiëntenbespreking met het volledig verpleegkundig team gevolgd door verzorging
• 11.00 – 11.30 u. bezoek • 12.00 uur
opdienen middagmaal (indien voorgeschreven).
• 13.30 uur
gemeenschappelijke patiëntenbespreking, gevolgd door de individuele overdracht
• 13.45 uur
de avonddienst (A) controleert de parameters van de patiënt waar hij/zij voor verantwoordelijk is en maakt de medicatie klaar voor de rest van zijn/haar shift.
• 14.36 uur
V beëindigt de dienst, de namiddagzorg start door de A.
11 • 15.00-15.30 uur bezoek • 18.00 uur
opdienen avondmaal (indien voorgeschreven)
• 19.00-19.30 uur bezoek. • 21.15 uur
de nachtdienst (N) komt op en krijgt overdracht door A
• 21.36 uur
A beëindigt de dienst
• 21.45 uur
de N controleert de parameters van de patiënt waar hij/zij voor verantwoordelijk is en maakt de medicatie klaar voor de rest van de shift.
Naast de controles van de vitale parameters die ieder uur gebeuren, worden een aantal controles slechts eenmaal per shift uitgevoerd: reflux controle catheters, ijken van invasieve drukmetingen, ….
ZORGMODEL 1. Taak van de verpleegkundige Op de dienst MCU wordt gewerkt volgens de principes van toegewezen verpleegkundigen. Dit betekent dat iedere verpleegkunde een aantal patiënten toegewezen krijgt waarvoor hij/zij verantwoordelijk is voor de totaalzorg. Totaalzorg betekent zowel de somatische als niet-somatische zorg voor de patiënt, aandacht voor en begeleiding van de familie, … Iedere verpleegkundige is eindverantwoordelijke voor de zorgverlening bij zijn patiënten, maar de verzorging gebeurt samen met de collega’s. De verpleegkundige zorgt meerdere dagen voor dezelfde patiënten om zo een maximale continuïteit en goed contact te bekomen. Iedere verpleegkundige plant de uit te voeren zorgen bij zijn toegewezen patiënten. Het overleg met de behandelend geneesheer gebeurt zo maximaal mogelijk door de toegewezen verpleegkundigen. Zij weten het best wat er met de patiënt gebeurt op vlak van parameters, observatie, therapie, …. Ook het overleg met andere multidisciplinaire teamleden (kiné, sociale dienst, psychologen ) gebeurt bij voorkeur door de verpleegkundigen. Op deze technische dienst waar er een overvloed aan verpleegtechnische handelingen is, ondersteund door vele toestellen, blijft de patiënt centraal staan. Omringd door vele toestellen, infuus- en medicatieoplossingen ligt er een patiënt. Ondanks zijn ziektetoestand blijft het een mens die respect en erkenning verdient. Als verpleegkundige is het dan ook van groot belang de aandacht te verdelen tussen het verpleegtechnisch handelen en het menselijk contact. Er dient ook aandacht besteed te worden aan de omgeving van de patiënt. De patiënt blijft deel uitmaken van een gezins- of leefsituatie, daarom dient ook de familie met respect behandeld te worden.
12 Stimuleer de communicatie tussen patiënt en familie, geef aandacht door een empathische houding,… : dit maakt deel uit van het functioneren als verpleegkundige op Mid Care. De hoofdverpleegkundige zorgt voor de organisatorische aspecten, opvolging opname- en ontslagbeleid, personeelsbeleid,… 2. Standaardisatie Standaardisatie leidt tot een continuïteit van zorgverlening en een vlotte samenwerking tussen de collega’s. Er wordt gestreefd naar een maximale standaardisatie van materiaal, administratie, procedures, medicatieschema’s, … Als hulpmiddel staan er op de pc van MCU een snelkoppeling naar gedeelde de schijf MCU-ICU. Deze bevat het volledige procedureboek, een bewerkt medicatiecompendium, behandelingsschema’s, bijscholingen,… 3.Psychische draagkracht Op een dienst voor kritische verzorging word je geconfronteerd met ingrijpende gebeurtenissen en therapieën. Vaak voel je een onmacht of zijn er stressmomenten. Op andere momenten word je geconfronteerd met de dood… Deze zaken hebben een grote impact op ieder die op deze afdeling werkt, een mens blijft gevoelens hebben en wordt geraakt door wat er gebeurt bij de medemens. Het is belangrijk om met deze gevoelens te leren omgaan zodat het geen last wordt. Hou je ogen en oren open voor wat er gebeurt, zonder je emoties te verdringen. Bespreek je gevoelens met de mentor, verpleegkundige of hoofdverpleegkundige. Door te spreken kan je leren omgaan met deze emoties, kan er samen gezocht worden naar oplossingen. Want opkroppen en zwijgen is het slechtste wat je kan doen.
13
SAMENWERKING MET ANDERE DISCIPLINES -
-
ICU: beademde patiënten worden naar daar getransfereerd Spoedgevallen (SJ): via deze dienst worden de meeste patiënten opgenomen Operatiekwartier (HH): idem Radiologie (HH): bij elke patiënt wordt er dagelijks een RX thorax afgenomen met een mobiel toestel. Daarnaast wordt er regelmatig naar deze dienst gegaan voor een CT of echografie Apotheek (SJ): bevoorrading van gebruikte medicatie en infusen en steriel materiaal VE 2 (SJ): afdeling thoracale, abdominale en vaatchirurgie VE 1 en 3 (HH): psychiatrische afdelingen VE 4 (SJ): afdeling gastro-enterologie VE 5 (HH): afdeling orthopedie VE 6 (SJ): afdeling cardiologie VE 8 (SJ): afdeling traumatologie – neurochirurgie VE 9 (HH): afdeling neurologie VE 10 (SJ): afdeling pneumologie Internistisch dagziekenhuis: vanuit deze afdeling worden de patiënten gebracht voor een cardioversie Labo: analyse van staalafname van bloed, urine, faeces, wondvocht en levering PC Kinesitherapie: verzorgt vooral ademhalingskiné, positionering en mobilisatie Onderhoudsploeg: zorgt voor de reiniging en ev. de ontsmetting van de kamers
VEEL VOORKOMENDE TERMEN EN AFKORTINGEN Afasie:
taalstoornis
ALO:
acuut longoedeem
ANI :
acute nierinsufficïentie
BPPV:
benigne paroximale positionele vertigo
CAV:
cholesterol arme voeding
CNI:
chronische nierinsufficïentis
CT:
computertomografie
CVA:
cerebro vasculair accident
CVD:
centraal veneuze drukmeting
DAV:
droog aseptisch verband (zuivere wonde)
14 DD:
differentieel diagnose
DHBP:
dehydrobenzperidol (= medicatie)
DHS:
dynamische heupschroef (dynamic hip screw)
Dipi:
dipidolor (= medicatie)
Diplopie:
dubbelzicht
Dysartrie:
uitspraakgebrek
Dysfagie:
slikstoornis
ECG:
electro cardiogram, curve van de actiestroom van het hart opgenomen met het cardiogram.
EEG:
electro encefalogram, het registreren van de potentiaalschommelingen van de schors van de grote hersenen d.m.v. de electro-encefalograaf.
ER:
elektrische reconversie, m.b.v. een defibrillator om een normaal hartritme bij de patiënt te verkrijgen
ESBL:
extended spectrum betalactamase, gevaarlijke ziekenhuiskiem.
Laparoscopie:
endoscopie van de buikholte voor diagnostische doeleinden en/of kleine ingrepen.
M+:
morfine (= medicatie)
MS:
maagsonde
MRSA:
methicilline resistente staphylococcus aureus: gevaarlijke ziekenhuiskiem
PCEA-pomp:
patiënt controlled epidurale analgesia pomp: het is een draagbaar computergestuurde infuuspomp voor de toediening van analgesie
PCIA-pomp
patiënt controlled intra-veneuse analgesia pomp
PC:
packed cells
PEG:
percutane endoscopische gastrostomie
PLIF :
posterieure lumbale interbody fusie
PM:
pacemaker
15 RIND:
Reversible Ischaemic Neurological Deficit
RIP:
ruimte innemend proces
SDAT:
seniele dementia Alzheimer type
SG:
Swann-Ganz catheter
SP-sonde
suprapubische sonde
THP:
totale heupprothese
TIA:
trans ischemische attack
TPN:
totale parenterale nutritie, het intraveneus toedienen van de nodige voedingsstoffen aan patiënten die niet of onvoldoende peroraal kunnen worden gevoed
TKP:
totale knieprothese
TRP :
totale radicale prostatectomie
VC:
verblijfscatheter
VG:
voorgeschiedenis
Hiernaast zijn er nog tal van andere afkortingen die gebruikt worden. Aarzel niet om meer uitelg te vragen.
16
VERWACHTINGEN VANUIT DE VE NAAR DE STUDENT 1 Introductiemap voordien lezen In het belang van een goede stage en een efficiënte begeleiding, spreekt het voor zich dat een goede voorbereiding van essentieel belang is. Lees dan ook grondig de introductiemap van de verpleegeenheid, alsook de infomap van het ziekenhuis waar je nu stage zal lopen. Wanneer bepaalde begrippen niet duidelijk zijn, zoek ze op of vraag het na. Je zal zeker aanvoelen dat een goede voorbereiding je zal helpen je vlot in je nieuwe stageklimaat te integreren.
2 Theorie vooraf inzien Wanneer je het zorgenaanbod dat je tijdens de stage mag verwachten kent, is het ook evident dat je theoretisch op deze interventies (weliswaar binnen je eigen mogelijkheden) voorbereid bent. Dit is niet alleen in het belang van jouw opleiding (denken we aan het formuleren van stagedoelstellingen) maar eveneens in het belang van de patiënt die eventueel door jou zal verzorgd worden 3 Initiatief nemen en afspraken Om de samenwerking met het verpleegkundig team te bevorderen is het nodig dat je: - bij de aanvang van je stage jezelf voorstelt. Formuleer duidelijke stageverwachtingen en stagedoelen. - bij het beginnen en het beëindigen van de stagedag de verantwoordelijke van de verpleegeenheid verwittigt - bij ziekte niet alleen de school, maar eveneens de verpleegeenheid op de hoogte brengt (rechtstreeks telefoonnummer: 059/55.31.55). - vanaf de eerste dag van de stage elke gekende wijziging in de stageplanning (bv.: studiebezoek, oefeningen, examen, voorstel tot WE wijziging, …) mededelen aan de hoofdverpleegkundige. - de nachtdiensten kunnen in samenspraak met de hoofdverpleegkundige georganiseerd worden. Zie ook de lijst met stageplanning na op eventuele fouten. - indien er een bijscholingscursus georganiseerd wordt door het ziekenhuis en het thema jouw belangstelling opwekt, bespreek dan de mogelijkheid tot deelname met de hoofdverpleegkundige, stagementor of stagedocent. Indien de bijscholing binnen de stageuren wordt georganiseerd, dan kunnen deze als dusdanig als stage-uren genoteerd worden. - wanneer je voor de uitwerking van een opdracht (stageschrift) gegevens nodig hebt, dan mag je tijdens de stage-uren het verpleegkundig dossier inzien (kies daarvoor uiteraard niet de uitzonderlijke drukke momenten, maar spreek af met de verantwoordelijke wanneer je deze gegevens verzamelt). - voor inzage in het medisch dossier kunt u zo nodig contact opnemen met de behandelende arts. - contacteer de hoofdverpleegkundige, verantwoordelijke of mentor voor meer informatie.
17 4 Leerproces zelf in handen nemen -
-
Bij de aanvang van de stage is het belangrijk om stagedoelstellingen te formuleren op het begeleidingsblad. Deze doelstellingen moeten uiteraard afgestemd zijn op interventies die binnen je individuele mogelijkheid en in je praktijkfase liggen. Je zal in afspraak met de dienst de kans krijgen om een pakket van deze doelstellingen te realiseren. Neem gerust zelf initiatieven om bepaalde interventies voor te behouden zodat je deze onder begeleiding kunt inoefenen. Spreek deze interventie af met de stagementor. Wanneer je een handeling per vergissing fout hebt uitgevoerd, verwittig de verantwoordelijke. Jouw eerlijkheid kan veel problemen bij de patiënt voorkomen.
5 Vragen stellen Je mag zeker in alle openheid vragen stellen wanneer bepaalde zaken niet duidelijk zijn. Een dialoog met de mentor, verantwoordelijke, stagedocent of de verpleegkundige met wie je samenwerkt, kunnen je misschien hierbij helpen. Door vragen te stellen verwerf je kennis en inzicht, de uiteindelijke doelstelling van je stage. 6 Spontaan meehelpen Optimale inzet en levendige interesse bij de studenten, stimuleren het personeel om de student optimaal te begeleiden. Initiatief nemen, binnen jouw eigen mogelijkheden, wordt door het verpleegkundig team gewaardeerd.
18
SPECIFIEKE AFSPRAKEN EN VERWACHTINGEN VAN DE DOCENT EN STAGEMENTOR Stage lopen is een belangrijk onderdeel van het LEERPROCES. Kom voorbereid op stage. “Kennis” (cognitieve) is een vereiste, “kunnen” (psychomotorisch) en “zijn” (dynamischaffectief) worden via het stagegebeuren geoptimaliseerd. Studenten dragen verantwoordelijkheid voor eigen leerproces. - i.v.m. stagebegeleiding Zie punt 4: leerproces in eigen handen nemen. De begeleidingen dienen niet gezien te worden als een kans om het bewijs te leveren van zijn/haar kunnen, doch als kans iets bij te leren. - i.v.m. stageopdrachten De stageopdrachten worden tijdens de eerste week van de stage opgegeven zodat de student een volgpatiënt kan zoeken i.f.v. de opdracht. Onmiddellijk wordt dan afgesproken wanneer de stageopdracht moet ingediend worden. - i.v.m. de mentorfiche Na elke interventie met de stagedocent gebeurt een korte mondelinge en schriftelijke toelichting. De student biedt zelf zijn/haar fiche aan de verpleegkundige of stagementor waarmee hij/zij mee samenwerkte. - i.v.m. evaluatie In samenwerking met de hoofdverpleegkundige en mentoren zullen tussentijdse evaluaties plaatsvinden alsook een eindevaluatie.
VARIA EN TIPS -
-
Als student kom je terecht op een afdeling kritische zorgen waar je met veel nieuwe elementen in contact komt. Denken we maar aan de observaties van de vitale en fysieke parameters, de medicatie en infuustherapie, de positionering, de verzorging, infuus- en spuitpompen, monitor,… Daarnaast heb je de patiënten en familiebegeleiding, psychologische belasting voor de teamleden, de stresssituaties,… Vraag voldoende uitleg of hulp aan de verpleegkundige, de stagementor, de stagebegeleider of hoofdverpleegkundige. Door uitleg en hulp te vragen voorkom je dat er fouten gebeuren. Indien er toch iets fout loopt, dien je onmiddellijk een verpleegkundige in te lichten. Observeer en rapporteer zowel mondeling als schriftelijk (patiëntendossier en overdrachtsmomenten ). Bij het toedienen van medicatie wordt het geneesmiddel voluit genoteerd met vermelding van dosis, wijze van toediening en paraaf.
19
AANDACHT VEILIGHEID EN BEPERKEN RISICO’S Standaardvoorzorgsmaatregelen voor hygiëne Het zorgen voor een goede hygiëne is op een dienst voor intensieve zorgen zeer belangrijk. Veel patiënten zijn verzwakt en dus gevoeliger voor besmetting, maar ook de vele invasieve technieken zijn risicohoudend. Ter preventie van infectieoverdracht hebben de teamleden een belangrijke opdracht, daarom rekenen we ook op jouw medewerking. -
-
-
Zorg voor een goede eigen hygiëne: • draag geen juwelen • zorg voor propere, kortgeknipte nagels • aan de uniformautomaat kan je elke dag een vers uniform bekomen. Zorg dat je een reserve in je kast hangen hebt. • lang haar mag niet loshangen • was je handen bij het begin en einde van je shift, na toiletbezoek, voor en na de maaltijd,… Ontsmet je handen bij het betreden en verlaten van de kamer Draag handschoenen en een plastiek overschort bij iedere verzorging of wanneer je het risico loopt in contact te komen met lichaamsvochten van de patiënt. Een masker is nodig bij besmette of beademde patiënten. Ontsmet je handen steeds na het verwijderen van je handschoenen Volg de isolatie voorschriften strikt op
Risicogroep Personeel Verplegend personeel Ergotherapeuten Kinesitherapeuten Logopedisten Afdelingsassistenten Onderhoudspersoneel
Aard van risico Risico op tillen van lasten of belastende houding
Risico op contact met besmette patiënten of producten
Preventiemaatregelen
Niet toegelaten
Ergonomische regels respecteren, aanwezige hulpmiddelen benutten (zie intranet). Standaardvoorzorgsmaatrege len naleven (zie intranet). Geneeskundig attest kunnen voorleggen dat hij/zij voldoet.
Heb je vragen of suggesties m.b.t. deze introductiebrochure, aarzel dan niet contact te nemen met Thierry Claeys, begeleidingsverpleegkundige AZ Damiaan.
[email protected]