Intervisie Interactief Vragenlijstonderzoek naar Intervisie Interactief Empowerment van arbeidsongeschikte vrouwen via internet
In opdracht van Stichting WAHO en FNV Vrouwenbond Uitvoerd door dr. P. Verdonk, UMC St Radboud, voorzitter Stichting WAHO
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
Intervisie Interactief. Empowerment van vrouwen met een arbeidshandicap Introductie Vrouwen en reïntegratie In Nederland zijn beroepen en sectoren nog altijd in belangrijke mate naar sekse verdeeld, waardoor het werk van mannen en vrouwen verschillende risico’s voor arbeidsongeschiktheid kent. Bovendien worden vrouwen aan meer risicofactoren voor arbeidsongeschiktheid blootgesteld dan mannen, en dit is in belangrijke mate de oorzaak van het feit dat vrouwen een hoger arbeidsongeschiktheidsrisico hebben dan mannen.[1] Een groot deel van de vrouwen op de arbeidsmarkt werkt bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, een risicosector voor arbeidsongeschiktheid. Het werk van vrouwen heeft veelal slechtere werkkenmerken, zoals minder doorgroei- en ontplooiingsmogelijkheden, een lagere beloning en minder regelmogelijkheden om het werk naar eigen inzicht in te delen. Vrouwen hebben minder variatie in hun werk en doen vaker dan mannen werk dat slechter aansluit bij hun opleiding en ervaring. Sommige werkkenmerken komen bij vrouwen niet vaker voor, maar zijn voor hen wel een grotere risicofactor, zoals een grote fysieke belasting. Andere risicofactoren voor vrouwen zijn het geen plezier hebben in het werk en een slechte werksfeer. Uit onderzoek is tevens naar voren gekomen dat de houding van vrouwen die wegens gezondheidsklachten verzuimen zelf ertoe bijdraagt dat vrouwen minder actief begeleid worden naar betaald werk dan mannen. Vrouwen stellen zich bij reïntegratie anders op dan mannen en gedragen zich daarin minder actief waardoor een wisselwerking ontstaat die er uiteindelijk toe leidt dat vrouwen minder vaak reïntegreren.[2] Gebrek aan zelfvertrouwen bij vrouwen blijkt een struikelblok te zijn om weer actief aan de slag te gaan (en te blijven) met reïntegratie en werk. Vrouwen zijn soms te afwachtend en de hulpverlening, instanties en sociale omgeving versterken deze houding. Vrouwen die arbeidsongeschikt zijn, hebben behoefte aan informatie en willen ervaringen met elkaar uitwisselen. Maar veel vrouwen kennen geen lotgenoten in hun omgeving die in dezelfde situatie verkeren. Ook blijkt dat ze weinig zelfvertrouwen hebben en dat het wenselijk is dat ze zich actiever opstellen ten aanzien van reïntegratie. Na een periode van arbeidsongeschiktheid lopen ze tegen dezelfde problemen op de arbeidsmarkt en tegen dezelfde onzekerheden aan, die eerder mede hebben geleid tot hun uitval. Reïntegratietrajecten geven vaak onvoldoende resultaat. De nadruk ligt veelal op het vinden van werk, terwijl gebrek aan zelfvertrouwen bij veel vrouwen na een periode van WAO een groot struikelblok vormt om weer actief aan de slag te gaan (en te blijven) met reïntegratie en werk. Intervisie In het intervisieproject In Beweging Naar Werk, in 2003 uitgevoerd door FNV Vrouwenbond en Stichting WAHO, werkten arbeidsongeschikte vrouwen onder begeleiding van deskundige trainers in intervisiegroepen aan hun terugkeer naar de arbeidsmarkt.[7] Begeleide intervisie bleek een geschikte methode om vrouwen te stimuleren de regie van hun leven op het gebied van werk in eigen hand te nemen. Het volgen van dit intervisietraject was bedoeld als voorschakeltraject vóórdat vrouwen met een reïntegratietraject starten. Aan het pilotproject namen 74 arbeidsongeschikte vrouwen deel, waarvan de helft jonger dan 40 jaar. Begeleide intervisie is geschikt voor vrouwen met voldoende communicatieve vaardigheden en minimaal mbo-niveau. In december 2005 startte het project Intervisie Interactief, een vervolg op In Beweging Naar Werk. Middels Intervisie Interactief kunnen arbeidsongeschikte vrouwen deelnemen aan intervisiegroepen via internet. Hiertoe is een interactieve website ontwikkeld en geoperationaliseerd voor vrouwen die willen reïntegreren. De in het intervisieproject In Beweging Naar Werk ontwikkelde methode is daarvoor aangepast, maar met hetzelfde uitgangspunt: zelfsturing en het vergroten van empowerment bij reïntegratie. De interactieve website kan tevens gebruikt worden voor het verspreiden van informatie en goede voorbeelden rond het onderwerp vrouwen, arbeidsongeschiktheid en reïntegratie. Internet kan ertoe bijdragen dat een grotere groep belanghebbenden gebruik kan maken van intervisie: vrouwen met specifieke gezondheidsklachten zoals slechthorendheid of met specifieke handicaps kunnen aan deze groepssessies deelnemen, vrouwen die sociaal geïsoleerd zijn (geraakt), vrouwen die ver bij elkaar vandaan wonen, of vrouwen die zorgtaken verrichten. Uit oogpunt van kosteneffectiviteit is intervisie via internet eveneens interessant. Bovendien biedt de website een optimale mogelijkheid tot verspreiding van de methodiek en het bundelen en uitwisselen van informatie. De
2
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
website kan dienen als ontmoetingsplek voor deelnemers van de groepen die het intervisietraject hebben gevolgd om contact te houden, voor nazorg, of voor andere vrouwen die behoefte hebben aan informatie of contact met lotgenoten. Het project is erop gericht de vrouwen in staat te stellen om een betere keuze te maken over hun reïntegratie naar betaalde arbeid alsmede de manier waarop ze dat willen vormgeven. Het vergroten van de deskundigheid en zelfredzaamheid van arbeidsongeschikte vrouwen door het bieden van mogelijkheden tot informatie-uitwisseling is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De evaluatie van dit project is tweeledig. Als eerste is een vragenlijstonderzoek gedaan zowel bij aanvang als na afloop van het project. Middels een vragenlijst voor en na het project kan antwoord worden gegeven op de vraag of in de groep deelneemsters empowerment is toegenomen, of gezondheidsklachten zijn afgenomen, en of de vrouwen activiteiten ondernemen om terug te keren naar de arbeidsmarkt. Ten tweede kunnen interviews met deelneemsters antwoord geven op de vraag hoe de methode is beleefd en transcripten van de bijeenkomsten kunnen worden geanalyseerd op de vraag welke thema’s komen aan bod gedurende de bijeenkomsten en hoe het proces van empowerment verliep. Het kwalitatieve deel van het onderzoek is nog gaande. In dit verslag is het eerste deel van het onderzoek, uitgevoerd aan de hand van vragenlijsten, opgenomen. Empowerment en gezondheidsklachten Empowerment kan worden gedefinieerd als het ‘vrouwen in staat stellen om vaardigheden en mogelijkheden te ontwikkelen waardoor zij effectiever met toekomstige stress en problemen kunnen omgaan.[3] Met deze definitie komt empowerment van buitenaf: het is een methode of manier van werken waardoor vrouwen deze vaardigheden en mogelijkheden kunnen ontwikkelen. Anderzijds wordt empowerment ook wel gedefinieerd als een proces van ontwikkeling waarbij een individu vertrouwen ontwikkelt in de eigen vaardigheden om een bepaald doel te bereiken, ook wel zelfsturing genoemd.[4] Een vrouw met een hoge mate van empowerment neemt verantwoordelijkheid voor de keuzes die zij maakt in haar eigen leven. Bovendien is een individu met een hoge mate van empowerment zich bewust van onderlinge onafhankelijkheid en probeert door samenwerking hierin te sturen. In het hier gehanteerde model van van Lierop en Zaeyen worden zes aspecten van empowerment onderscheiden: • Competentie - het vertrouwen in eigen vaardigheden om een taak tot een goed einde te brengen; • Zelfbeschikking - het zelfstandig maken van keuzes in het eigen leven; • Impact - het gevoel daadwerkelijk invloed te hebben op het eigen reïntegratietraject; • Betekenis - de mate waarin een taak past bij de eigen opvattingen, waarden en gedrag; • Positieve identiteit - acceptatie van de eigen beperkingen, zonder dat men het gevoel heeft dat de beperkingen het leven beheersen en deze niet als excuus worden gebruikt; • Groepsoriëntatie - het besef van onderlinge afhankelijkheid en de noodzaak tot samenwerking. In het proces van empowerment is het dan ook van belang dat vrouwen met een arbeidshandicap daadwerkelijk de mogelijkheid hebben zelfstandige keuzes te maken, en zelf sturing aan te brengen in het reïntegratietraject. Bovendien komen vrouwen met een arbeidshandicap en een hoge mate van empowerment voor zichzelf op en maken zij doelgerichte keuzes. Vaak wordt gesteld dat empowerment en gezondheidsklachten met elkaar verband houden: een grotere empowerment zou bijdragen aan een groter welbevinden. Veelal zijn klachten van patiënten in de huisartspraktijk te ‘licht’ om een psychiatrische diagnose te kunnen stellen, en betreft het veelal een reactie op stress, ofwel distress.[5] Kenmerken van distress zijn lusteloosheid, slaapproblemen, demoralisatie, gevoelens van spanning, maar ook concentratieproblemen en prikkelbaarheid.[6] Hoewel angststoornissen en depressie ook gepaard gaan met deze klachten, zijn stressreacties niet de kern van angst en depressie, maar een ‘normale’ uiting van psychologische problemen. Zelfsturing, voor jezelf opkomen, en het versterken van vaardigheden om problemen op te lossen dragen wellicht bij aan vermindering van deze stressreacties of spanningsklachten.
3
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
In dit verslag zijn de resultaten van het vragenlijstonderzoek opgenomen. Tijdens de chatsessies is ook met de intervisiebegeleidster informatie uitgewisseld en deze heeft geïnventariseerd welke stappen de vrouwen hebben genomen richting de arbeidsmarkt. Deze inventarisatie is eveneens in dit verslag opgenomen. Hierdoor konden ook de vrouwen worden gevolgd die de vragenlijst niet hebben ingevuld of die in de loop van het project zijn afgehaakt. Het onderzoek richt zich op de volgende vragen: • Wat zijn kenmerken van de deelneemsters? • Met welke beperkingen moeten de vrouwen rekening houden gezien hun arbeidshandicap? • Welke activiteiten hebben de vrouwen ondernomen richting de arbeidsmarkt na hun WAOintrede, en welke activiteiten tijdens en na Intervisie Interactief? • Wat verwachten de vrouwen van Intervisie Interactief en is aan deze verwachtingen voldaan? • Is empowerment toegenomen? • Ervaren de vrouwen minder gezondheidsklachten na Intervisie Interactief? • In hoeverre hangen aspecten van empowerment samen met gezondheidsklachten? • Hoe beoordelen de vrouwen hun leven, uitgedrukt in een rapportcijfer? Methode De vragenlijst vooraf is door 25 vrouwen ingevuld; bij de nameting betrof dit 19 vrouwen. Dit waren niet alleen vrouwen die het project volledig hebben doorlopen. Aanvankelijk zijn 28 vrouwen met Intervisie Interactief gestart (zij hebben minimaal aan één chatsessie deelgenomen) en hebben 21 vrouwen Intervisie Interactief van begin tot einde gevolgd. In de vragenlijst zijn demografische gegevens opgenomen zoals leeftijd, burgerlijke staat, en het hebben van (thuiswonende) kinderen. Andere vragen betreffen de huidige uitkeringsstatus, jaar van WAO-intrede, opleidingsniveau en beroep, en de sector waarin de deelneemster het laatst gewerkt heeft. Tevens is gevraagd naar de activiteiten die de vrouw heeft ontplooid ten behoeve van een terugkeer naar de arbeidsmarkt, in welke categorie zij haar huidige gezondheidsklachten plaatst, en met welke beperkingen zij rekening moet houden bij het verrichten van (betaalde) arbeid. De verwachtingen ten aanzien van Intervisie Interactief zijn gemeten met vragen zoals Deelname aan dit project helpt mij aan meer inzicht in mijn mogelijkheden of Door deelname aan dit project hoop ik effectiever te kunnen omgaan met instanties (antwoordmogelijkheden van 1 = helemaal oneens tot 5 = helemaal eens). In de nameting zijn de vragen aangepast om te kunnen evalueren in hoeverre aan deze verwachtingen is voldaan. Tevens zijn drie open vragen toegevoegd waarin de vrouwen konden invullen hoe ze het werken met de computer hadden ervaren, wat hun mening was over de opdrachten, en wat ze van de begeleiding vonden. Empowerment is gemeten middels de VrijBaan vragenlijst van de Universiteit Maastricht.[8] De VrijBaan-vragenlijst bevat 60 items en bestaat uit zes subschalen: Competentie (Als ik geconfronteerd wordt met een probleem, heb ik meestal meerdere oplossingen), Zelfbeschikking (Ik weet meestal goed wat ik zelf het prettigst vind), Betekenis (Ik ben er trots op mijn werk zo goed mogelijk te doen), Impact (Ik heb weinig controle over de dingen die mij overkomen), Positieve identiteit (Ik ervaar mijn beperking(en) nog steeds als iets dat niet bij mij hoort) en Groepsoriëntatie (Ik vind dat de mensen mij eenvoudig de kans niet geven om te laten zien wat ik waard ben). De antwoordmogelijkheden variëren van 1= helemaal niet waar tot 5 = helemaal waar. De betrouwbaarheid van de subschalen uitgedrukt in Cronbach’s α is: Competentie α = .93 (vóór) en α = .88, Zelfbeschikking α = .91 (vóór en ná). Betekenis α = .77 (vóór) en α = .78 (ná), Impact α = .76 (vóór) en α = .85 (ná), Positieve identiteit α = .73 (vóór) en α = .71 (ná), Groepsoriëntatie α = .61 (vóór) en α = .78 (ná). Gezondheidsklachten zijn gemeten middels de 4 DKL-vragenlijst.[5,6] Van deze vragenlijst zijn opgenomen de 50 gezondheidsitems, een open vraag naar huidige klachten die niet in de lijst zijn opgenomen alsmede de vraag wanneer deze huidige klachten zijn begonnen. De gezondheidsitems van de 4 DKL-vragenlijst vormen vier subschalen: Distress (Bent u de afgelopen week … Snel emotioneel?, 16 items), Depressie (Hebt u de afgelopen week het gevoel … Dat alles zinloos is? 6
4
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
items), Angst (Hebt u de afgelopen week last van … Zomaar plotseling schrikken? 12 items) en Somatisatie (Hebt u de afgelopen week last van … Misselijk of een maag die van streek is? 16 items). Vitaliteit is gemeten middels vier vragen over vermoeidheid: Ik voel me moe of Ik voel me fit (antwoordmogelijkheden 1 = Ja, dat klopt tot 7 = Nee, dat klopt niet). De interne consistentie van de 4 DKL-subschalen uitgedrukt in Cronbach’s α zijn: Distress α = .91 (vóór) en α = .92 (ná), Depressie α = .92 (vóór) en α = .91 (ná), Angst α = .91 (vóór en ná) en Somatisatie α = .76 (vóór) en α = .86 (ná). De betrouwbaarheid van de Vitaliteit-schaal in Cronbach’s α = .79 (vóór) en α = .87 (ná). De statistische analyses zijn uitgevoerd met behulp van SPSS 10.0. Een deel van de vragen is eerst gehercodeerd. Gebruikte analyses zijn t-toetsen voor gepaarde groepen (Empowerment, Vitaliteit, Gezondheid, Geluk) en de Wilcoxon non-parametrische toets (Verwachtingen). Kenmerken van de deelneemsters Leeftijd van de 25 deelneemsters varieerde van 30 tot 55 jaar met een gemiddelde van 44 jaar. De vrouwen waren op één na alle geboren in Nederland, evenals hun ouders. Tien vrouwen waren gehuwd of woonden samen, twee vrouwen hadden een lat-relatie, en dertien vrouwen waren alleenstaand. Twaalf vrouwen hadden kinderen; één vrouw was 4 maanden in verwachting bij aanvang van het project. Wat betreft hun opleiding had een van de vrouwen een opleiding op mavo-niveau, zeven vrouwen op havo/mbo-niveau, twee vrouwen hadden VWO, elf vrouwen hadden een hbo-opleiding en vier vrouwen een wetenschappelijke opleiding. De beroepen waren uiteenlopend en varieerden van onder andere administratief medewerkster, apothekersassistente, bibliothecaris tot bijvoorbeeld therapeut, loopbaancoach, tolk, loopbaancounsellor, jurist, psycholoog of pedagoog. De meeste vrouwen hadden in hun laatste baan in loondienst gewerkt en van de 25 vrouwen waren er 8 werkzaam geweest in de gezondheidszorg/welzijnssector. Andere sectoren waarin de vrouwen werkzaam waren waren overheid (3x), zakelijke dienstverlening (2x), communicatie (2x), onderwijs (2x), cultuur/vrijetijd (2x) (alleen die sectoren zijn genoemd indien twee of meer vrouwen uit de groep daarin werkzaam waren). Sommigen vrouwen werkten in hun laatste baan in loondienst, anderen zelfstandig, of beide. Wat betreft de huidige uitkeringsstatus, kregen 15 vrouwen een uitkering in het kader van de WAO/WIA of WAJONG, drie vrouwen zaten in de ziektewet, vier vrouwen hadden een WWuitkering en twee vrouwen hadden recht op bijstand. Een van de vrouwen had haar uitkeringsstatus niet ingevuld. Er was bij één van de vrouwen tweemaal sprake van WAO-intrede, en hoewel op dit moment 15 vrouwen in de WAO/WAJONG zaten, bleken bij de vraag naar het jaar van WAO-intrede 21 vrouwen antwoord te hebben gegeven. Hieruit blijkt dat vrijwel alle deelnemers in de WAO of WAJONG zitten of hebben gezeten. De vraag in welke van de drie klassen de vrouwen hun gezondheidsklachten hoofdzakelijk zouden indelen, werd als volgt beantwoord: 8 vrouwen stelden hoofdzakelijk klachten aan het bewegingsapparaat te hebben, 11 vrouwen hoofdzakelijk psychische klachten, en vijf vrouwen vulden ‘overig’ in. Gezondheidsklachten die in deze laatste categorie werden genoemd zijn onder andere colitis ulcerosa, restverschijnselen van een schedeltrauma, extreme allergie, herseninfarct, toenemende slechthorendheid. Enkele vrouwen vulden naast de categorie ‘bewegingsapparaat’ in dat zij ook psychische klachten hadden. Dertien vrouwen waren voor hun klachten onder behandeling bij onder andere een psychiater, fysiotherapeut, huisarts, klassiek homeopaat, psycholoog, of manueel therapeut. Resultaten Beperkingen Met welke beperkingen (fysiek en/of psychisch moeten de vrouwen rekening houden gezien hun arbeidshandicap? Deze vraag werd in de eerste vragenlijst door alle vrouwen ingevuld. Onderstaande uitspraken zijn afkomstig uit de voormeting. Veel vrouwen noemen stressgevoeligheid als belangrijke beperkende factor:
5
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
“Ik kan absoluut niet tegen stress en ik pik stress heel snel op. Als ik geen stress heb gaat het met mij psychisch en fysiek een stuk beter. Stress pak ik gelijk op mijn spieren.” “Moeite met tijdsdruk. Niet goed kunnen inschatten wat (heel) precies moet en wat wel wat ‘groffer’ kan. Moeite met chaotische omgeving of opdrachten die niet duidelijk zijn.” Ook werden persoonlijke belemmeringen genoemd zoals te weinig assertiviteit, of onzekerheid: “Erg onzeker, heel veel twijfelen. Niet weten welke richting ik op wil gaan/kan gaan. Misschien sneller geprikkeld dan vroeger. Ongeveer kwart langzamer dan vereiste snelheid. Soms geheugenproblemen. Moeite met uit bed komen.” “Geen agressie, niet teveel uren op een dag, snel moe. Ik kan niet teveel doen wat ik niet wil. Geen herrie, niet teveel ‘druk’.” Andere vrouwen ervaren fysieke beperkingen direct als gevolg van hun ziekte of lichamelijke aandoening. Bij extreme allergie kon bijvoorbeeld niet gereisd worden; de vrouw met toenemende slechthorendheid had een rustige omgeving nodig en kon niet werken met ‘kwebbelende dames’ om haar heen. “Ik moet rekening houden met een beperking in mijn duurbelasting, en met wisselvalligheid van mate van ziekte.” “Zeer geregeld toiletbezoek. Krampen, diarree op onverwachte momenten van de dag. Soms de hele dag door, soms een dag rust, maar ik kan in een volgende baan geen continuïteit van aanwezigheid garanderen.” Samengevat leken drie aspecten met name een rol te spelen in de antwoorden: stressgevoeligheid, persoonlijke belemmeringen, en fysieke beperkingen als rechtstreeks gevolg van de fysieke aandoening. Activiteiten richting de arbeidsmarkt De vraag of de vrouwen na hun WAO-intrede activiteiten naar of op de arbeidsmarkt hadden ondernomen werd in de voormeting uiteenlopend beantwoord: 8 vrouwen hadden betaald werk verricht, 17 vrouwen hadden vrijwilligerswerk gedaan, 10 vrouwen waren in een reïntegratietraject geweest, 2 vrouwen hadden van een IRO of PGB gebruik gemaakt, 13 vrouwen hadden gesolliciteerd, 10 vrouwen hadden van netwerken gebruik gemaakt, 7 vrouwen hadden zich georiënteerd op beroep of scholing, 10 vrouwen hadden van opleiding/scholing gebruik gemaakt, en 6 vrouwen hadden andere activiteiten ondernomen zoals het opzetten van een eigen bedrijf, pogingen ondernomen bij de eigen werkgever via onbetaald werk terug te keren, of deelname in een cliëntenorganisatie. Wat betreft eventuele voorbereidende activiteiten zoals het aanpassen van het uiterlijk (naar de kapper of aanpassing van kleding) of loopbaanbegeleiding, hadden 11 vrouwen aan hun lichamelijke conditie gewerkt, 16 vrouwen hadden loopbaanbegeleiding gehad, 9 vrouwen hadden hun sociale contacten uitgebreid, en 4 vrouwen hadden andere activiteiten ondernomen. Aan het einde van het project is door de begeleidster van de chatsessies geïnventariseerd (telefonisch en via email) welke stappen de deelneemsters ondernemen richting de arbeidsmarkt. Om niet teveel overlap tussen project en onderzoek te creëren, is hieronder een samenvatting opgenomen van die inventarisatie door de begeleidster. Van de 28 gestarte vrouwen zijn er 7 gestopt, en hebben 21 vrouwen het traject tot het einde gevolgd. Redenen die zijn aangegeven om te stoppen met het project zijn: geen herkenning met de andere deelneemsters, problemen met het werken met de computer, teveel (betaald) werk en daardoor onvoldoende tijd, studie, of familieomstandigheden. Van twee vrouwen konden de beweegredenen om te stoppen niet worden achterhaald. Van de 21 vrouwen zijn er enkele reeds gestart met een reïntegratietraject (3x) of starten binnenkort (5x), doen vrijwilligerswerk (3x), zijn begonnen met netwerken (3x), zijn gestart met een eigen bedrijf
6
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
of verrichten betaalde arbeid bij een werkgever (2x), solliciteren (2x) of volgen een opleiding (2x). Deze activiteiten overlappen elkaar in sommige gevallen. De andere vrouwen nemen aan het einde van dit project (nog) geen concrete stappen, maar wel zijn er vele plannen, zoals een studie alsnog afronden of starten met een studie, deelname aan een cliëntenraad, starten van een eigen bedrijf, of terugkeren in het oude beroep. Andere vrouwen zeggen meer inzicht te hebben gekregen en binnenkort te willen starten met een reïntegratietraject: “Me gerealiseerd dat ik veel kwaliteiten en vaardigheden heb, misschien is scholing niet nodig”. Een van de vrouwen gaat een afdeling starten van een reïntegratiebureau, waar ze zelf een traject heeft gevolgd. Bij een aantal vrouwen is sprake van belemmerende familieomstandigheden, zoals de burnout van haar echtgenoot, ziekte/ziekenhuisopname van kinderen, of een bevalling. Hoewel niet kan worden vastgesteld of de vrouwen méér activiteiten ondernemen aan het einde van Intervisie Interactief dan aan het begin en het er op lijkt dat de deelneemsters reeds vele activiteiten hadden ondernomen voor de start van het project, kan wel worden geconcludeerd dat aan het einde van het project op een van de vrouwen na vrijwel iedereen die het project heeft afgerond reeds concrete stappen neemt, of (soms vergaand uitgewerkte) plannen van actie heeft. Verwachtingen van Intervisie Interactief Verwachtingen In tabel 1 zijn de verwachtingen ten aanzien van Intervisie Interactief opgenomen, alsmede van de vraag of deze verwachtingen zijn uitgekomen. Alleen de antwoorden van de vrouwen die beíde vragenlijsten hadden getourneerd zijn vermeld. Antwoorden zijn geanalyseerd met een nonparametrische Wilcoxon-toets.
Helemaal oneens
Helemaal maee eens
Tabel 1 Verwachtingen ten aanzien van Intervisie Interactief
1
Deelname aan dit project vergroot mijn kansen op betaald werk Deelname aan dit project heeft mijn kansen vergroot op betaald werk
2
4
5
6
7
9
4
3
6
7
3
1
1
11
7
5
2
7
3
4
12
3
1
12
6
6
6
Deelname aan dit project helpt mij aan meer inzicht in mijn mogelijkheden Deelname aan dit project heeft mij geholpen aan meer inzicht in mijn mogelijkheden
3
1
3
1
3
Ik rond het project Intervisie Interactief van begin tot eind af Ik heb het project Intervisie Interactief van begin tot eind afgerond
1
Intervisie Interactief is voor mij een stimulans om stappen te zetten richting de arbeidsmarkt
1
Intervisie Interactief was voor mij een stimulans om stappen te zetten richting de arbeidsmarkt
2
3
5
4
4
Door mijn deelname aan dit project wordt mijn zelfvertrouwen groter
1
2
7
5
4
Door mijn deelname aan dit project is mijn zelfvertrouwen groter geworden
2
2
6
7
1
Intervisie Interactief helpt mij te kijken naar mogelijkheden in plaats van naar onmogelijkheden
1
1
3
10
4
Intervisie Interactief heeft mij geholpen te kijken naar mogelijkheden in plaats van naar onmogelijkheden
1
2
7
5
3
Intervisie Interactief stimuleert mij mijn eigen keuzes te maken
1
5
10
3
Intervisie Interactief stimuleerde mij mijn eigen keuzes te maken
1
4
7
4
1
2
NS
0.26
NS
NS
NS
NS
NS
7
25 februari 2007#
Helemaal oneens
Helemaal maee eens
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
8
9
1 0
Door deelname aan dit project hoop ik beter deel te kunnen nemen aan het sociale leven
3
6
5
5
Door deelname aan dit project heb ik beter deel kunnen nemen aan het sociale leven
4
8
4
1
1
Door deelname aan dit project hoop ik effectiever te kunnen omgaan met instanties
1
4
5
8
1
.046
Door deelname aan dit project kan ik effectiever omgaan met instanties
4
6
4
4
1
12
6
.001
7
4
Door deelname aan dit project hoop ik effectiever gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die er voor mij zijn Door deelname aan dit project kan ik effectiever gebruik maken van de mogelijkheden die er voor mij zijn
3
4
NS
Resultaten laten zien dat op drie van de tien vragen de beoordeling van Intervisie Interactief achteraf significant lager bleek te zijn dan waar men bij aanvang op had gehoopt: - 2. Deelname aan dit project helpt mij aan meer inzicht in mijn mogelijkheden - Deelname aan dit project heeft mij geholpen aan meer inzicht in mijn mogelijkheden - 9. Door deelname aan dit project hoop ik effectiever te kunnen omgaan met instanties - Door deelname aan dit project kan ik effectiever omgaan met instanties - 10. Door deelname aan dit project hoop ik effectiever gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die er voor mij zijn - Door deelname aan dit project kan ik effectiever gebruik maken van de mogelijkheden die er voor mij zijn Uit tabel 1 kan worden geconcludeerd dat het project grotendeels aan de verwachtingen heeft voldaan. Het project heeft niet voldaan aan de verwachting meer inzicht in de eigen mogelijkheden te krijgen, effectiever te kunnen omgaan met instanties, en effectiever gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die er voor de individuele vrouw zijn. Evaluatie van Intervisie Interactief Bij de tweede meting in september 2006 zijn tevens drie open vragen opgenomen: 1) Het werken met de computer in Intervisie Interactief vond ik … 2) De opdrachten tijdens Intervisie Interactief vond ik … 3) De begeleiding van Intervisie Interactief vond ik … Onderstaand worden per open vraag twee negatieve en twee positieve uitspraken geciteerd. 1) Het werken met de computer Negatief “Niks voor mij. Ik kan niet goed met PC omgaan. Ook te kleine sociale kring om mij heen die mij zou kunnen helpen als het (technisch) misgaat.” “Te traag daardoor vroeg het heel veel van mijn geduld. Had minder moeite met het feit dat je elkaar niet ziet, ben wel gewend aan bespreken problematiek.” Positief ”Een eye opener. Een reuze ontdekking!” “Wel wat traag maar ook prettig aangezien ik het thuis kon doen.” 2) De opdrachten Negatief “Moeilijk, persoonlijk, soms niet ‘te doen’, zwaar.” “Niet altijd op maat van de doelgroep. Soms was er nog een stapje vooraf of tussenstap nodig. Soms te ruim en niet specifiek genoeg waardoor tijdsinvestering en output wat mager was.”
8
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
Positief “Leuk om te doen. Uit jezelf denk je niet zo snel na over die dingen.” “Leuk, leerzaam, spannend, diepgravend, mezelf tegenkomend, confronterend. Kortom ik heb er veel van opgestoken. Alleen heb je zeker 2 weken nodig om de opdrachten te kunnen doen.” 3) De begeleiding Negatief “Door de methode afstandelijk.” “Summier. Vind de interactieve kant bij intervisie niet handig, groep misschien te groot. Wil het bijvoorbeeld nog graag een keer doen maar dan ‘live’.” Positief “Goed, een gespreksleider tijdens de chat is nodig om het geheel te stroomlijnen.” “Perfect, persoonlijk en stimulerend.” Samenvattend komen uit de antwoorden op de open vragen over Intervisie Interactief grote verschillen tussen de vrouwen naar voren. Ten aanzien van het werken met de computer werd genoemd dat het wel prettig is om vanuit huis de opdrachten te kunnen doen en contact te hebben, maar ook dat het erg langzaam bleek te gaan. Voor sommigen was het werken met de computer een eye-opener, zoals blijkt uit een van genoemde citaten, of makkelijk en prettig en “geen probleem”. Voor anderen bleek het lastig, met name indien technische problemen maar ook gezondheidsklachten het chatten belemmerden. Wat betreft de opdrachten bleek het van belang dat deze goed aansloten bij de doelgroep, en voor sommigen waren de opdrachten te moeilijk en te zwaar terwijl deze voor anderen te eenvoudig waren of in andere trajecten/begeleiding dezelfde opdrachten eerder waren gedaan. Hoewel de deelneemsters positief waren over de begeleiding, komt er ook ambivalentie over de begeleiding naar voren zoals afstandelijkheid, of summier. Hierbij wordt tevens vermeld dat dit wellicht met andere aspecten te maken heeft, zoals de methode via internet of de groepsgrootte. Empowerment, gezondheidsklachten, vitaliteit, geluk Gemiddelde scores op de empowerment subschalen (tabel 2) laten zien dat de deelneemsters deze veelal ‘neutraal’ hebben ingevuld: soms wel, en soms niet waar. Uitzondering hierop is de Betekenissubschaal, waar de vrouwen ‘waar’ hebben ingevuld, zowel op de voor- als op de nameting. De vrouwen hechten betekenis aan hun werk, en zeggen dit graag met trots uit te voeren, en persoonlijke voldoening te ervaren als zij hun werk goed doen. Er zijn géén significante verschillen gevonden op de aspecten van empowerment, gezondheid en vitaliteit tussen de vóór- en de námeting, met uitzondering van de subschaal Zelfbeschikking (M vóór = 3.23 en M ná = 3.38; t = -2.118, df (18), p <.048). De vrouwen geven na het project aan zelfstandiger te zijn in het maken van eigen keuzes in hun leven en meer controle te hebben over hun eigen situatie. Wat betreft gezondheidsklachten zoals gemeten met de 4DKL zijn de gemiddelde scores op Distress (M vóór = 15.4 en M ná = 17.1) en Somatisatie (M = 10.5 vóór en ná) in deze groep matig verhoogd. De Angst en Depressie scores zijn niet verhoogd. Ook zijn er geen verschillen gevonden tussen de vooren nameting (tabel 2). De combinatie van matig verhoogde Distress en verhoogde Somatisatie met relatief lage scores op Angst en Depressie is kenmerkend voor stressproblemen. Dit is reeds door veel vrouwen aangegeven bij de vraag naar de beperkingen waarmee zij in werk rekening moeten houden. De vrouwen voelen zich nauwelijks vitaal, maar ook niet volledig moe. Zij scoren zowel vóór als ná het project gemiddeld op Vitaliteit.
9
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
Tabel 2 Vergelijking empowerment, gezondheidsklachten, vitaliteit en geluk voor en na Intervisie Interactief
Mean (Sd) Mean (Sd) t-waarde vóór Intervisie ná Intervisie Interactief Interactief
df
p-waarde
Empowerment Competentie Zelfbeschikking Betekenis Impact Positieve identiteit Groepsoriëntatie Gezondheidsklachten Distress Depressie Angst Somatisatie
3.2 (.71) 3.2 (.73) 3.7 (.53) 3.1 (.66) 3.0 (.53) 3.3 (.45)
3.2 (.53) 3.4 (.63) 3.7 (.47) 3.2 (.60) 3.0 (.46) 3.4 (.56)
.100 2.118 .064 .383 .389 -.069
18 18 18 18 18 18
NS .048* NS NS NS NS
15.4 (8.6) 2.8 (3.4) 5.0 (5.4) 10.5 (5.5)
17.1 (8.4) 2.1 (3.1) 4.6 (5.5) 10.5 (6.8)
-.866 .918 .378 .309
18 18 18 18
NS NS NS NS
Vitaliteit
3.7 (1.5)
3.9 (1.8)
-.478
18
NS
Geluk * p < .05
6.3 (1.8)
6.4 (1.3)
-.547
18
NS
Verschillende aspecten van empowerment hangen nauw (in hoge correlaties) en significant met elkaar samen (tabel 3). Ditzelfde geldt voor alle gezondheidsklachten onderling, met als enige uitzondering Depressie en Somatisatie, die níet significant met elkaar samenhangen. Gezondheidsklachten hangen op de voormeting wél significant samen met Vitaliteit, ofwel de mate waarin een vrouw zich moe voelt (Vitaliteit – Distress r = -.65; p < .000; Vitaliteit – Depressie r = .59; p < .002, en Vitaliteit – Somatisatie r = -.44; p < .027), maar op de námeting níet meer significant (geen van alle). Enkele aspecten van empowerment hangen op de voormeting samen met gezondheidsklachten, de factor Impact, Groepsoriëntatie en Competentie. De factor Impact, die meet in hoeverre mensen het gevoel hebben invloed te kunnen uitoefenen op het eigen reïntegratietraject, hangt samen met Distress (r = -.53; p < .007) en met Depressie (r = -.53; p < .006). De factor Groepsoriëntatie, die meet in hoeverre mensen inzien dat zij van bepaalde actoren afhankelijk zijn bij reïntegratie en hoe men met deze mensen kan samenwerken, hangt samen met Angst (r = -.48 ; p < .02). Hoe meer men inziet dat samenwerking geboden is bij reïntegratie, hoe minder angstklachten aanwezig zijn. Andersom betekent het dat minder angstklachten samengaan met een groter inzicht in de noodzaak tot samenwerking. En als laatste de factor Competentie hangt negatief samen met Depressie (r = -.40; p < .048). Hoe meer vertrouwen de vrouwen hebben in hun vermogen een taak tot een goed einde te brengen, hoe lager hun score op Depressie, en andersom. Bij de nameting geldt dat Impact en Groepsoriëntatie in deze groep nog steeds samenhangen met gezondheidsklachten. De factor Impact hangt nu samen met drie van de vier gezondheidsklachten (i.p.v. twee): Distress (r = -.54; p < .02), Depressie (r = -.50; p < .03) en met Angst (-.49; p < .03). Hoe meer mensen het gevoel hebben zelf invloed uit te oefenen op het traject, hoe minder gezondheidsklachten, maar ook andersom hoe minder van deze gezondheidsklachten aanwezig zijn, hoe meer men het gevoel heeft invloed te kunnen uitoefenen. Over de richting van deze samenhang kunnen geen uitspraken worden gedaan. De factor Groepsoriëntatie, die meet in hoeverre mensen inzien dat zij van bepaalde actoren afhankelijk zijn bij reïntegratie en hoe men met deze mensen kan samenwerken, hangt in de nameting significant en in negatief verband samen met Distress (r = -.54; p
10
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
< .02), met Depressie (r = -.47; p < .045) en met Somatisatie (r = -.49, p < .03). Groter besef van onderlinge afhankelijkheid waarbij samenwerking met anderen nodig is, hangt derhalve samen met lagere scores op Distress, Depressie, en Somatisatie. De vrouwen geven hun leven het gemiddelde schoolcijfer van 6.3 (Sd 1.8) bij aanvang van het project. Aan het eind van het project is dit een 6.4 (Sd 1.3). Hiermee geven de vrouwen aan hun leven niet als gelukkig, maar ook niet als ongelukkig te beoordelen. Conclusie en discussie Geconcludeerd kan worden dat ten aanzien van de beperkingen waarmee vrouwen ten aanzien van hun arbeidshandicap rekening moeten houden drie aspecten een rol speelden: (1) beperkingen rechtstreeks als gevolg van de fysieke aandoening, (2) stressgevoeligheid, en (3) persoonlijke belemmeringen zoals gebrek aan assertiviteit of onzekerheid. Veel vrouwen hadden reeds bij aanvang van het project diverse activiteiten ondernomen om terug te keren naar de arbeidsmarkt. Met name loopbaanbegeleiding scoorde hoog (16 van de 25 vrouwen), maar ook van betaalde arbeid, opleiding of scholing of oriëntatie op opleiding of scholing was veelvuldig sprake. Aan het einde van het project bleken eveneens (op één na) alle 21 vrouwen die het project hebben afgerond concrete stappen te nemen of – soms ver uitgewerkte – plannen te hebben voor een terugkeer naar de arbeidsmarkt. Ook geven de vrouwen aan dat Intervisie Interactief ondersteunend is geweest in dit proces. Wat betreft de verwachtingen van de vrouwen ten aanzien van Intervisie Interactief, kan uit de antwoorden van de vrouwen op de vragenlijst geconcludeerd worden dat Intervisie Interactief de hoge verwachtingen van de vrouwen grotendeels, maar niet volledig, heeft kunnen waarmaken. Na deelname aan Intervisie Interactief kon, gemeten met een betrouwbare schaal, alleen een toename van empowerment worden gevonden op het aspect Zelfbeschikking. De vrouwen geven aan het einde van Intervisie Interactief aan dat zij meer zelfstandig keuzes maken omtrent hun eigen leven, meer opkomen voor hun eigen rechten, en vaker zonder aarzelen hun mening geven. Wat betreft de categorieën gezondheidsklachten die door de vrouwen genoemd zijn, kan gesteld worden dat de klachten van de vrouwen vaak zowel tot de somatische als tot de psychische gezondheidsklachten behoren. Gemiddelde scores in deze groep op de gezondheidsklachtenschaal (4DKL) laten zien dat er bij deze groep met name sprake is van spanningsklachten of stressreacties, en in mindere mate van depressie of angststoornissen. Dit komt overeen met de eerder genoemde bevinding dat veel vrouwen spanningsklachten ervaren. Er konden eveneens geen veranderingen in gezondheidsklachten worden waargenomen met de vragenlijst. Alle gezondheidsklachten, namelijk stressreacties (Distress), depressieve klachten, angstklachten en somatisatie bleken wel hoog en significant met elkaar samen te hangen. Wel hielden verschillende aspecten van empowerment verband met gezondheidsklachten. Hogere scores op Competentie hangen bij aanvang van het project samen met minder depressieve klachten, het gevoel meer invloed te hebben op het verloop en resultaat van het reïntegratietraject (Impact) hangt eveneens samen met minder depressieve klachten maar ook met minder spanningsklachten en dit verband is ook aanwezig aan het einde van het project, en het besef van onderlinge afhankelijkheid en de noodzaak tot samenwerking (Groepsoriëntatie) gaat op de nameting gepaard met minder gezondheidsklachten op drie van de vier subschalen Angst, Depressie, Distress en Somatisatie. Gemiddeld voelden de vrouwen zich enigszins vermoeid. Hoe meer gezondheidsklachten, hoe minder vitaal een vrouw zich voelde, met uitzondering van angstklachten. Vitaliteit en gezondheidsklachten hangen na het project niet meer significant met elkaar samen. Globaal kan gesteld worden dat empowerment en gezondheidsklachten verband houden, en dat met name het gevoel invloed te hebben op het eigen traject alsmede de acceptatie dat voor reïntegratie moet worden samengewerkt samengaat met minder (psychische) gezondheidsklachten. In dit project was noch de empowerment afgenomen noch de gezondheidsklachten toegenomen. Wel lijkt er een trend waarneembaar dat zelfsturing inderdaad positief bijdraagt aan vermindering van deze klachten. Intervisie Interactief is bedoeld als voorschakeltraject voor een reïntegratietraject. Echter, een substantieel aantal vrouwen had reeds een reïntegratietraject gevolgd. Mogelijk is in deze groep sprake ernstiger gezondheidsklachten, een slechtere aansluiting met de arbeidsmarkt, of wellicht is sprake van een groep die diverse pogingen heeft ondernomen om te reïntegreren, maar bij wie dit niet goed gelukt
11
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
is. Ondanks deze eerdere pogingen en daarmee de indruk achterlatend dat sprake is van moeizame reïntegratie, blijkt uit de concrete stappen richting de arbeidsmarkt en de door de deelneemsters gemaakte plannen wel degelijk een groot verlangen alsmede inzet om terug te keren in betaalde arbeid. Gesteld kan worden dat het project grotendeels maar niet geheel aan de verwachtingen heeft voldaan, in kleine mate heeft bijgedragen aan empowerment, en dat gezondheidsklachten van de vrouwen gelijk zijn gebleven. Een verklaring voor de matige effecten van Intervisie Interactief op empowerment en gezondheidsklachten is wellicht gelegen in de methode. Zo waren niet alle vrouwen even vertrouwd met het werken met de computer, en noemen de vrouwen in het onderzoek dat er beperkte tijd per deelnemer was door vertraging in het systeem maar ook dat de groepsgrootte daarin wellicht een rol speelde. Ook is niet door iedereen de afwezigheid van persoonlijk contact als prettig ervaren. Wat betreft de opdrachten stelden sommige vrouwen dat deze onvoldoende op maat waren, wat mogelijk een gevolg is van het feit dat een groot deel van de vrouwen na WAO-intrede loopbaanbegeleiding heeft gehad. Hoewel Intervisie Interactief niet heeft bijgedragen aan empowerment van deze groep, lijkt het project wel te hebben geleid tot stappen richting de arbeidsmarkt, of in ieder geval zijn deze stappen middels de chatsessies ondersteund. Een verschil met het voorgaande In Beweging naar Werk intervisieproject, is dat dit project niet is geëindigd met het maken van een reïntegratieplan door de deelneemsters. De vrouwen gaven aan het aantal opdrachten veel te vinden, maar wellicht moet een ruil plaatsvinden van tussentijdse opdrachten met een reïntegratieplan als eindopdracht. Een derde punt is dat nieuwe vaardigheden pas echt geleerd kunnen worden in de praktijk. Het proces van empowerment of de ontwikkeling van gevoelens van bijvoorbeeld competentie, betekenis, of positieve identiteit als persoon-al-dan-niet-met-arbeidsbeperkingen zijn daarom mogelijk (nog) niet ontwikkeld, maar er is wel een begin gemaakt. Ten vierde is de nieuwe arbeidsongeschiktheidswetgeving niet gericht op wat iemand niet meer kan, maar op wat iemand nog wel kan ondanks zijn of haar gezondheidsklachten. Dat betekent dat het de vraag is of van voorschakeltrajecten of reïntegratietrajecten zich moeten richten op vermindering van gezondheidsklachten, of juist op het leren omgaan/werken met gezondheidsklachten. Gezien de door de deelneemsters zelf genoemde beperkingen in stressgevoeligheid en de verhoogde Distress-scores lijkt het daarom nuttig om in voorschakeltrajecten of reïntegratietrajecten van vrouwen in vergelijkbare situaties voldoende aandacht te besteden aan stressbeheersing. Verder is het de vraag of Intervisie Interactief geschikt is voor volledig arbeidsongeschikten in het kader van de WIA of voor vrouwen die reeds langdurig (enkele jaren) in de WAO verblijven. Een deel van de vrouwen in deze groep is wellicht gebaat bij meer en intensievere persoonlijke aandacht. Uit dit onderzoek blijkt dat veel vrouwen reeds veel verschillende soorten pogingen hebben ondernomen en om terug te keren naar de arbeidsmarkt. Ook blijkt uit het onderzoek een grote dynamiek bij deze groep, als het gaat om uitkeringsstatus, betaalde en onbetaalde arbeid, en reïntegratie. Van een lineaire ontwikkeling van betaalde arbeid – verzuim – arbeidsongeschiktheid – reïntegratie lijkt dan ook geen sprake. Dat betekent dat er een grote verscheidenheid is onder arbeidsongeschikte vrouwen wat betreft opleiding, arbeids(- en reïntegratie)vaardigheden en gezondheidsklachten. In de werkwijze en opdrachten in Intervisie Interactief is wellicht te weinig rekening gehouden met individuele verschillen, of konden deze onvoldoende aan bod komen in de sessies. Is Intervisie Interactief voor herhaling vatbaar, en zo ja, wat moet worden aangepast? Intervisie via internet is voor zover bekend nooit eerder uitgevoerd, zeker niet bij arbeidsongeschikten. Gezien het grote bereik van internet, maar ook de kosteneffectiviteit verdient het aanbeveling dit project kleinschalig verder uit te werken bij andere doelgroepen of met enkele aanpassingen. Immers, Intervisie Interactief heeft voor een aantal vrouwen bijgedragen aan meer inzicht en contact met lotgenoten heeft de vrouwen daadwerkelijk ondersteund bij het ondernemen van stappen richting de arbeidsmarkt. Desalniettemin lijkt Intervisie Interactief niet voor iedereen geschikt. In een eventueel vervolgproject verdient het aanbeveling (1) computervaardigheden van de deelneemsters vooraf te inventariseren alsmede eventuele belemmeringen om langere tijd achter de computer plaats te nemen, (2) minimum eisen te stellen aan computersystemen, (3) kleinere groepen te vormen, (4) rekening te houden met individuele verschillen tussen deelneemsters, en (5) meer zorg te dragen voor persoonlijke aandacht en tijd voor de deelneemsters. Opdrachten gericht op stressbeheersing, maar ook meer gelegenheid voor (daadwerkelijk) persoonlijk contact tussen de deelneemsters alsmede oefening van
12
Eindverslag vragenlijstonderzoek Intervisie Interactief
25 februari 2007#
de geleerde vaardigheden in de dagelijkse praktijk en een concreet reïntegratieplan aan het eind kunnen de effectiviteit van Intervisie Interactief verhogen. Chatsessies en digitale opdrachten kunnen worden opgenomen als onderdeel van een reïntegratietraject of gedurende verzuimbegeleiding.
Bronnen 1. Verdonk, P; de Rijk, A. Vrouwen, arbeid en gezondheid. Knelpunten en aanbevelingen. In: Samenwerking tussen huisarts en bedrijfsarts (Red: J. van der Gulden & N. Nauta). In press. 2. Cuelenaere B, Molenaar-Cox P. Begeleiding van mannen en vrouwen in het eerste ziektejaar. Amsterdam: Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, 2001. 3. Johnson, DM; Worell, J; Chandler, RK (2005). Assessing psychological health and empowerment in women: the Personal Progress Scale Revised. Women & Health;41(1):109129. 4. Van Lierop, B; Zaeyen, T (2003). Meer kansen door empowerment. Maandblad Reïntegratie;11:4-8. 5. Terluin, B (1998). De Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL) in de huisartspraktijk. Psychodiagnostisch gereedschap. De Psycholoog;33:18-34. 6. Terluin, B; van Marwijk, HWJ; Adèr, HJ; de Vet, HCW; Penninx, BWJH; Hermens, MLM; van Boeijen, CA; van Balkom, AJLM; van der Klink, JJL; Stalman, WAB (2006). The FourDimensional Symptom Questionnaire (4DSQ): a validation study of a multidimensional selfreport questionnaire to assess distress, depression, anxiety and somatization. BMC Psychiatry;6:34. 7. Van der Meer, J; Rolink, A; Verdonk P (2004). In beweging naar werk. Begeleide intervisie voor arbeidsongeschikte vrouwen die willen terugkeren op de arbeidsmarkt. Amsterdam: FNV Vrouwenbond, FNV Vrouwensecretariaat & Stichting WAHO, 2004.
13