Intersectorale samenwerking : netwerk en zorgcircuit voor de doelgroep
Eddy Weyts
Overzicht presentatie
Intersectoraal werken: – –
Contradictio in terminis? Hype?
Complexiteit van intersectoraal samenwerken: gegevens uit literatuur MIC’s en intersectoraal samenwerken op basis van de tekst geschreven door de 4 MIC’s Suggesties vanuit literatuur geïllustreerd vanuit het zorgcircuit in Vlaams-Brabant. Conclusies
Intersectoraal samenwerken: Contradictio in terminis?
Sector: “a distinct subset of a market,society, industry or economy whose components share similar characteristics” www.investorwords.com
Intersectoraal samenwerken: Contradictio in terminis?
Samenwerken: “met elkaar, met verenigde krachten werken, gemeenschappelijk aan een zelfde taak werken”” Van Dale., Groot woordenboek der Nederlandse taal
Intersectoraal samenwerken: Hype?
Tijdsgeest Onmacht Besparing …
Complexiteit van intersectoraal samenwerken Titels boeken of rapporten Ons kent Ons •Van Vliet J.A., Wilken J.P.(2001) Ons kent Ons. De praktijk van samenwerking in de Forensische zorg. SWP, pp 110.
Netwerken en samenwerken in zorgorganisaties: Over Draken en Prinsessen In Netwerken en samenwerken van zorgorganisaties: over draken en prinsessen. Voca, Lannoo,
Complexiteit van intersectoraal samenwerken uitspraken in artikels: “The normal expectation ought to be that success will be very dificult to achieve in cross-sector collaborations” •Bryson J.M., Crosby B.C. Middleton Stone M.(2006), The Design and Implementation of Cross-Sector Collaborations: Propositions from the literature. Public Administration Revieuw ,p44-55
“pressures to contain costs coupled with enhanced competition for scarce resources under managed care place additional pressures on provider agencies thereby limiting the time and effort they can devote to network building while reducing their incentive to cooperate with one another.” •Provan K.G.,Isett K.R.,Milward H.B.(2004) Cooperation and Compromise: A Network Response to Conflicting Instituional Pressures in Community Health. Nonprofit and Voluntary sector Quarterly, vol 33, p489-514
•Bryson J.M., Crosby B.C. Middleton Stone M.(2006), The Design and Implementation of Cross-Sector Collaborations: Propositions from the literature. Public Administration Revieuw ,p44-55
Toepassing schema op MIC’s Voorstellen Bryson et al 2. Beleidsmakers zetten in op samen werking als ze het gevoel hebben dat twee sectoren niet slagen om een aanbod te creëren 3 Maakt meer kans op slagen als:er sterke sponsors zijn, een algemeen akkoord is, of er zijn al netwerken Voorbeelden Onmachtsgevoel Duidelijke doelstellingen Waarom in deze provincies
Algemene doelstelling De algemene doelstelling van dit proefproject bestaat erin een Mobiele Interventiecel (MIC) op te richten voor personen met een verstandelijke beperking én een geestesziekte met (risico op) een (ernstige) gedragsstoornis. Deze MIC zal als algemeen doel hebben het laten verdwijnen (of laten verminderen) van de (ernstige) gedragsstoornis. Doelgerichtheden van het proefproject De levenskwaliteit van de personen met een verstandelijke beperking verbeteren ; De stigmatisering van deze mensen tegengaan door ziekenhuisopnames te vermijden (of te beperken), affectieve breuken vermijden, een vertrouwenwekkend kader behouden, het verlies van pedagogische vaardigheden vermijden ; De beroepsbeoefenaars en gezinnen ondersteunen in hun begeleiding van personen met een verstandelijke beperking ; • Een aangepaste en kwaliteitsvolle aanpak binnen het levenskader van de verstandelijk beperkte persoon mogelijk maken en bevorderen •MIC’s(2012) Proefprojecten Dubbele Diagnose en Pilootprojecten art. 107: specifieke kenmerken en complementariteiten. Interne nota, 10 pp.
Toepassing schema op MIC’s Voorstellen Bryson et al 11. Omgevingsfactoren en doel zullen de structuur beïnvloeden 12. De structuur zal door de tijd Veranderen 13. De taken die op cliëntniveau verricht Worden zullen de structuur beïnvloeden 14. Formele en informele beleidsmechanismen zullen een invloed hebben op de effectiviteit Voorbeelden Verschil organisatie MIC- mobiele 2B Wat met de vele MIC-interventies in de thuissituatie?
Het inhoudelijke werk van de MIC’s Hoger staat beschreven welke inhoud de MIC’s proberen aan te reiken. We zouden ze kunnen samenvatten onder 3 grote functies: diagnostiek, behandeling, opvolging. Onmiddellijk valt hier een groot verschil op met de generalistische mobiele teams, die ook gedurende langere tijd de vroegere omschreven functie begeleiding op zich nemen. Ervaring van de MIC’s is dat de 3 grote functies voldoende zijn als ondersteuning naar de gehandicaptensector. Anders wordt het wanneer men ook mensen in de thuissituatie gaat begeleiden. In dit laatste geval spelen duurtijd, mogelijkheid tot begeleiden, bereikbaarheid buiten de kantooruren, enz.. een veel grotere rol. Rekening houdende met het grote aantal personen met een verstandelijke beperking dat thuis verblijft en rekening houdende met de bestaande wachtlijsten, lijkt het niet verantwoord zich voornamelijk te richten tot diegenen die al een ondersteuning krijgen in een voorziening van gehandicaptenzorg. •MIC’s(2012) Proefprojecten Dubbele Diagnose en Pilootprojecten art. 107: specifieke kenmerken en complementariteiten. Interne nota, 10 pp.
Toepassing schema op MIC’s Voorstellen Bryson et al 06. Legitimiteit opbouwen zowel binnen als buiten de samenwerking is belangrijk 07. Vertrouwen opbouwen is belangrijk
Voorbeelden De nadruk op de eigenheid en de jarenlange samenwerking als voorbeelden van Building trust en legitimacy
Toepassing schema op MIC’s De eigenheid van de doelgroep (volwassen personen met een verstandelijke beperking met bijkomende psychiatrische aandoeningen en/of gedragsstoornissen) vergt een gespecialiseerde expertise (tegenover een generalistisch aanbod in mobiele teams). Gespecialiseerd houdt dan in: een geëigend pakket aan ervaring, kennis, vaardigheden en attitudes. Het gaat hier zeer expliciet over integratie van én GGZ-expertise én agogische expertise; over expertise die de comorbiditeit van ontwikkelingsstoornissen met psychiatrische problemen weet te omvatten. 2. De eigenheid van de doelgroep vereist tevens een intensieve intersectorale samenwerking met de welzijnssector en meer specifiek met het VAPH. Dit veronderstelt opnieuw een brede en diepgaande kennis van het werkveld en een traditie van jarenlange samenwerking. •MIC’s(2012) Proefprojecten Dubbele Diagnose en Pilootprojecten art. 107: specifieke kenmerken en complementariteiten. Interne nota, 10 pp.
Toepassing schema op MIC’s Voorstellen Bryson et al 18. Meeste kans op meerwaarde als ze gebouwd zijn op individuele en organisatorische eigenheden en specifieke sterktes van elke sector 19. Meerwaarde als ze eerste, tweede, derde orde effecten hebben Voorbeelden Samenwerking MIC-thuisbegeleidingsdienst
Toepassing schema op MIC’s Voorstellen Bryson et al 11. Omgevingsfactoren en doel zullen de structuur beïnvloeden 12. De structuur zal door de tijd Veranderen 13. De taken die op cliëntniveau verricht Worden zullen de structuur beïnvloeden 14. Formele en informele beleidsmechanismen zullen een invloed hebben op de effectiviteit Voorbeeld Beleidsvisie rond een netwerk via artikel 107
Een netwerk geestelijke gezondheidszorg moet “allround” zijn, t.t.z. erop gericht zijn om te beantwoorden aan de behoeften inzake geestelijke gezondheid van de ganse populatie van een bepaalde regio. Indien het netwerk “allround” is, impliceert dit niet dat alle partners van het netwerk “allround” zijn. Het is immers eerder van belang om binnen het netwerk gespecialiseerde antwoorden op specifieke problemen te bieden. Deze antwoorden, als ze geïntegreerd en op elkaar afgestemd worden, kunnen elkaar aanvullen zodat kan omgegaan worden met de meest diverse en complexe problemen
•MIC’s(2012) Proefprojecten Dubbele Diagnose en Pilootprojecten art. 107: specifieke kenmerken en complementariteiten. Interne nota, 10 pp.
Toepassing schema op MIC’s Voorstellen Bryson et al 18. Het type samenwerkingsverband dat men nastreeft bepaalt veel.(networkingcoördinating-cooperating-collaborating)
Voorbeeld Allround netwerk
De MIC’s hebben op relatief korte termijn verbindingen toegevoegd in het zorgcircuit en netwerk voor deze doelgroep. Ze zijn ambassadeurs in intersectorale samenwerking tussen vnl. gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. De specificiteit van de doelgroep, hun afhankelijkheidsrelatie van hun omgeving en het feit dat meerdere sectoren betrokken zijn, legitimeren niet alleen continuering van deze werking, maar vraagt toch ook een eigenheid en expertise die moeilijk kan gerealiseerd worden in bvb. de 2B-teams. Een specialistisch GGZ-team naast en in samenwerking met de bestaande mobiele teams in GGZ en gehandicaptenzorg is hier nodig. Een inbedding van al deze teams in een intersectoraal netwerk, zorgcircuit is belangrijk en biedt de beste garanties naar continuïteit van zorg voor alle betrokkenen. Een dergelijk intersectoraal netwerk op het terrein kan natuurlijk ook maar goed functioneren als er eveneens een goed overleg is tussen de beide betrokken financierende overheden. Om de vele hulpvragen te kunnen beantwoorden en toch ook omdat er meestal moet geïntervenieerd worden tav én cliënt én familiale én professionele omgeving, lijkt een personeelsinvulling die eerder aanleunt bij vergelijkbare outreachende modules op zijn plaats. Het aantal leden van dit team wordt dan zeer sterk bepaald door parameters zoals beschikbaarheid, regiogrootte en bevolkingsaantal. De huidige personeelsomkadering is duidelijk onvoldoende om dit werk naar behoren te doen. •MIC’s(2012) Proefprojecten Dubbele Diagnose en Pilootprojecten art. 107: specifieke kenmerken en complementariteiten. Interne nota, 10 pp.
Complexiteit van intersectoraal samenwerken As the propositions presented here indicate, crosssector collaborations are difficult to create and even more difficult to sustain because so much must be in place and work well for them to succeed. The challenge of designing and implementing effective cross-sector collaborations is daunting-a conclusion that leads to a perhaps unwelcome summary proposition: The normal expectation ought to be that success will be very difficult to achieve in cross-sector collaborations. •Bryson J.M., Crosby B.C. Middleton Stone M.(2006), The Design and Implementation of Cross-Sector Collaborations: Propositions from the literature. Public Administration Revieuw ,p44-55
•Bryson J.M., Crosby B.C. Middleton Stone M.(2006), The Design and Implementation of Cross-Sector Collaborations: Propositions from the literature. Public Administration Revieuw ,p44-55
Suggesties vanuit literatuur geïllustreerd vanuit het zorgcircuit in Vlaams-Brabant. Kleinschalig beginnen met een gezamenlijk project. Door deze samenwerking kan men vertrouwen opbouwen en een structuur uitbouwen . Als neveneffect creëert men een groep die zich bij veranderende situaties snel vindt en vaak ook nieuwe antwoorden vindt
Elementen uit het schema die meespelen: beginsituatie, Heel wat procesfactoren, structurele factoren, outcomefactoren
Samenwerking enkele jaren geleden GEBRUIKERS
ROG’S
SEN
VLABO
PROV
UNIV
STUURGROEP
EGS
VOORZIENINGEN
CONSULENTENWERKING
OBSERVATIEAFDELING
Isabel Piot, Tinne Van Turnhout & Eddy Weyts © 2010
KOM BINNEN
CGG’s
Verdere samenwerking in onze regio GEBRUIKERS
ROG’S
SEN
VLABO
PROV
UNIV
STUURGROEP
CONSULENTEN WERKING
PROJECT DUBBEL DIAGNOSE
VOORZIENINGEN
OBSERVATIEAFDELING
Isabel Piot, Tinne Van Turnhout & Eddy Weyts © 2010
THERAPEUTISCH PROJECT
CGG’s
Conclusies:
• Intersectoraal samenwerken is complex en moeilijk
• Inhoudelijk hebben de MIC’s hun samenwerking bewezen • De netwerkstructuren voor deze MIC’s zijn divers en hier is het veel minder duidelijk hoe deze er moeten uitzien
• De plaats die zij moeten innemen in het allround netwerk geestelijke gezondheidszorg is nog uit te werken
literatuur
• Bracke P., Verhaeghe M.,(2005) Invloed, erkenning en samenwerking in de welzijnszorg en geestelijke gezondheidszorg. In Netwerken en samenwerken van zorgorganisaties: over draken en prinsessen. Voca, Lannoo, p 25-45. •Bohlmeijer E., Ruland E.,van Raak A.,Mur-Veekman I.(red.)(2005) Procesmanagement in public health. Ontwerp, analyse en verandering. Timbosinstituut pp. 84 •Bryson J.M., Crosby B.C. Middleton Stone M.(2006), The Design and Implementation of Cross-Sector Collaborations: Propositions from the literature. Public Administration Revieuw ,p44-55 • Himmelman A.T.(1996) On the theory and Practice of TransformationalCollaboration: From Social Services to Social Justice. In Creating Collaborative Advantagen. Huxham C. (ed) London Sage Publications. •Huxham C.(2003) Theorizing collaboration practice. Public Management Revieuw, p 401-403 •MIC’s(2012) Proefprojecten Dubbele Diagnose en Pilootprojecten art. 107: specifieke kenmerken en complementariteiten. Interne nota, 10 pp. •Nassen E.,Theunis K., Du Laing L.,Van Holsbeke J.(1999), Nieuw begrippenkader geestelijk gezondheidszorg. VVI pp107.
literatuur
•Provan K.G.,Isett K.R.,Milward H.B.(2004) Cooperation and Compromise: A Network Response to Conflicting Instituional Pressures in Community Health. Nonprofit and Voluntary sector Quarterly, vol 33, p489-514 • Roose R.(2006) De vraag naar hulpverlening: tussen begrenzing en ontgrenzing.Sociale •Interventie 4,p 17-25 •Sandfort J., Milward H.B.,(2006) Collaborative Service Provision in the public sector. In The Handbook on inter-organizational Relations. Cropper S., Ebers M.,Huxham C., Smith Ring P.(eds) Oxford University Press, p 147-174 • van Cromvoirt W. De voorwaardelijke meerwaarde van intersectorale samenwerking. CAW De Terp. • Van Dale., Groot Woorenboek der Nederlandse Taal •Van Vliet J.A., Wilken J.P.(2001) Ons kent Ons. De praktijk van samenwerking in de Forensische zorg. SWP, pp 110. • Voets J., Nijs J, Boesmans S.(2009) Tussen de mazen van het netwerk. Intersectoraal Handelingsplan. (On)mogelijkheden. Regionale stuurgroep IJH Limburg • Wagemakers A., Vaandrager L.,Koelen M.,Dijkema P., Corstjens R.(2007) Sociaal Draagvlak. Wageninger Universiteit,p25-41.