Convenant samenwerking netwerk in de regio Almere
Partijen Gemeente Almere, vertegenwoordigd door Dhr. H. van Oosten hoofd sociale zaken en Mind at Work , vertegenwoordigd door Mw. drs E.J. Zeef algemeen directeur en de heer A. Th. Hobma, algemeen adviseur. en Stichting leerlingzorg Almere (SLA), vertegenwoordigd door de heer B. Vismans, algemeen directeur. en Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door G. van Blokland manager claim wajong in de regio Almere.
Nemen in overweging Artikel 1 Doelomschrijving In de regio Almere een tweetal netwerken te starten met als doelstelling op regionaal niveau een sluitende aanpak te bewerkstelligen tussen de sectoren zorg, hulpverlening, onderwijs en arbeid. Deze sluitende aanpak richt zich op het vroegtijdig op 16-, 17e jarige leeftijd onderkennen van mogelijk wajonggerechtigden door assessment en het verkrijgen van kennis op individueel en beleidsniveau over de geschiktheid van (opleidings)trajecten voor arbeidsgehandicapten met structurele functionele beperkingen en (potentiële) wajongers ten behoeve van het op een efficiënte en effectieve manier leiden van de doelgroep naar duurzame arbeid of maatschappelijke participatie. Artikel 2 Beleidsnetwerk en het casusnetwerk van de participerende instanties Om de doelstelling te bereiken wordt met de participerende instanties een tweetal netwerken ingevoerd te weten een beleidsnetwerk en een casusnetwerk. Deze netwerken worden tijdens de uitvoering van het project Jack en Jill1 gestart. Mind at Work vervult gedurende de duur van het project de functie van voorzitter alsmede de faciliterende rol. Daarnaast is Mind at Work in deze rol verantwoordelijk voor de evaluatie en nazorg van de netwerken. De netwerken zijn onderverdeeld in twee functies. Het beleidsnetwerk is gericht op de beleidsfunctie terwijl het casusnetwerk is gericht op de het bespreken van de gevalsbehandeling van de in het casusnetwerk ingebrachte dossiers. De eerste evaluatie van beide netwerken vindt medio 2007 plaats. Artikel 3 Het beleidsnetwerk Het beleidsnetwerk wordt gevormd door: Mind at Work: mw. drs E.J. Zeef en de heer A. Th. Hobma; Gemeente Almere Sociale Zaken: mr. B.D. Schouten; Stichting Leerling Zorg: de heer B. Vismans; UWV: mw. mr. A.C. Lips en Mw. M. van Werkhoven.
1
Project Jack and Jill is een project dat is gefinancierd uit het wajongfonds UWV (zie voor meer informatie www.wegennaarwerk.nl )
1
Artikel 4 Het casusnetwerk Het casusnetwerk wordt gevormd door: Mind at work: Mw. dr C. J. Sonke; UWV: Mw. M. van Werkhoven Gemeente Almere SZ: Mw. G. Swillens Matchpoint/ROC: Mw. A. Tiebout (Permanente Commissie Leerlingzorg) ZAT vo-scholen: mw. drs K. Vink eb mw. Drs F. Mewe Artikel 5 Informatie van de doelgroep in brede zin m.b.t. onderwijs Uit een recentelijk uitgevoerd onderzoek blijkt dat naar schatting tussen de 8.000 en 8.500 leerlingen in het Voortgezet (Speciaal) Onderwijs geïndiceerd zijn als jonggehandicapte, waarvan naar schatting 7.200 tot 7.600 als wajonggerechtigde geregistreerd zijn bij de Uitvoeringsinstantie WerknemersVerzekeringen (Stavenuiter, M. & Lammerts, R., 2005. Jonggehandicapten aan de slag. Verweij-Jonker Instituut). Daarnaast bevinden zich naar schatting 5.000 of meer potentiële wajonggerechtigden op de Regionale Opleiding Centra, die niet als zodanig door hulpverleners, ouders of docenten worden onderkend. Op deze scholen voor het beroepsonderwijs is men vooral gericht op het behalen van een diploma, waarmede de leerlingen de reguliere arbeidsmarkt kunnen betreden. Indien leerlingen met meervoudige problematiek moeite hebben met het onderwijsaanbod, dan worden ze veelal geholpen bij het behalen van een diploma zonder dat er volledig zicht komt op hun onderhavige problematiek. Deze risicoleerlingen worden voornamelijk ondersteund in het beter leren, in het beter gemotiveerd zijn en in het zich beter gedragen. De onderliggende reden voor een dreigende voortijdige uitval op school wordt vaak niet in kaart gebracht. Leer-, motivatie- en gedragsproblemen kunnen zowel cognitief, sociaal als emotioneel van aard zijn en dienen voor een effectieve ondersteuning als zodanig gediagnosticeerd te worden. Immers, zowel onvoldoende cognitieve capaciteiten (1) als een zich ontwikkelende persoonlijkheidsstoornis (2) maken het moeilijk om een schooldiploma te behalen, maar dat geldt ook voor een schrale psycho-sociale context (3), waarbij de eerste twee (1, 2) een structureel karakter hebben en aanleiding kunnen zijn voor een status van jongehandicapte. Indien deze indicatiestelling niet wordt verricht en leerlingen met een verborgen wajong-status breed ondersteund door docenten en ouders alsnog de school met een diploma verlaten, dan lopen zij het risico van vroegtijdige uitval op de arbeidsmarkt. De ervaring met wajonggerechtigden wijst uit dat deze groep jonggehandicapten zonder begeleiding van een externe of interne (job)coach moeite heeft zich te handhaven op de reguliere arbeidsmarkt. Hun werkcapaciteiten sluiten onvoldoende aan op door werkgevers regulier gestelde werkeisen. Artikel 6 Informatie over de doelgroep van UWV De doelgroep voor het wajong dossier wordt gevormd door de populatie jonggehandicapten schoolgaande en 16- en 17-jarige jonggehandicapten schoolverlaters en is breder dan de wajong populatie. In aanmerking voor de wajong komen jongeren die voor hun 17e jaar voor tenminste 25% arbeidsongeschikt zijn geworden en studerenden van minimaal 17 en maximaal 30 jaar die tijden hun opleiding voor ministens 25% arbeidsongeschikt zijn geworden. UWV heeft dan een (re)-integratieverantwoordelijkheid. Niet alle jonggehandicapten ontvangen daadwerkelijk in de wajong-uitkering. Een deel zal ondanks de beperkingen in staat zijn eigen inkomsten te verwerven. In 2005 hadden 147.161 mensen een wajong uitkering. Uit cijfers van 2004 blijkt dat 81% van de instroom in de wajong bestond uit jongeren onder de 25 jaar die afkomstig zijn van scholen. Belangrijk is dat meer dan 96% van de instromers volledig arbeidsongeschikt werd bevonden. Ruim 30% van de wajongers verblijft in zorginstellingen, 18% werkt in WSW verband en ruim 9% werkt in het bedrijfsleven of in de publieke dienstverlening.
2
Artikel 7 Verantwoordelijkheidsverdeling Onderwijs en Arbeid Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is verantwoordelijk voor het initieel onderwijs van de jongere met een handicap en de eventueel in dat verband noodzakelijke faciliteiten, terwijl het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijk is voor de ondersteunende faciliteiten ten behoeve van de integratie op de arbeidsmarkt, nadat de jongere de school heeft verlaten (brief minister SZW aan de Tweede Kamer, november 2004). Aldus is de school verantwoordelijk voor de begeleiding van stages en voor de voorbereiding van de leerling op de overstap van school naar werk, zolang de leerling op school staat ingeschreven. Artikel 8 Belang Verbeterde indicatiestelling voor Jonggehandicapte, Onderwijs en Arbeid Het risico op voortijdige uitval op school en arbeidsmarkt van jonggehandicapten vraagt om een verbeterde indicatiestelling zodat zij vroeg in een onderwijsfase en zeker vóór het betreden van de arbeidsmarkt als wajongers worden geïndiceerd. Verder vraagt het uitzetten van een passend (opleidings)traject en juiste reïntegratie-instrumenten en voorzieningen in de keten van onderwijs naar arbeid voor een jonggehandicapte om een verbeterde en transparante indicatiestelling van de jonggehandicapte in een vroegtijdig stadium. Artikel 9 Taken van de participanten van het convenant •
Het Beleidsnetwerk en de rol van Mind at Work
Mind at Work heeft, in het kader van het uitvoeren van het project Jack and Jill, als taak het organiseren, uitvoeren en evalueren van de casusnetwerken. Het Beleidsnetwerk zet, binnen het kader van de doelomschrijving van het convenant, de beleidslijnen uit ten behoeve van het casusnetwerk. Dit beleidsnetwerk heeft, een faciliterende, ondersteunende en stimulerende taak ten behoeve van het casusnetwerk. Het beleidsnetwerk heeft tevens als taak de verkregen kennis te faciliteren. •
Het casusnetwerk
Het casusnetwerk heeft, in het kader van de doelomschrijving van het convenant, een uitvoerende taak en richt zich in beginsel qua inhoud op een sluitende overgang van school naar werk. De gemeente vervult vanuit de eigen verantwoordelijkheid de taak om vroegtijdige schoolverlaters te begeleiden naar werk. Voortvloeiend vanuit deze verantwoordelijkheid participeert de gemeente en brengt jongeren in het casusnetwerk, ten behoeve van de begeleiding naar werk. De taak van het casusnetwerk vraag om een actieve deelname van alle betrokken partijen in de keten van school naar werk. Dientengevolge wordt onder een daartoe aangewezen groep jongeren een screening uitgevoerd. Voor de screening van mogelijk jonggehandicapten zullen leerlingen geselecteerd worden waarover de mentoren van de daartoe aangewezen schooltypen twijfelen of het leervermogen negatief beïnvloed wordt door lichamelijk, psychische, cognitieve of sociale beperkingen. Psychologen van Mind at Work nemen bij deze selectie een gestructureerd interview af. De daaruit voortkomende potentiële jonggehandicapten zullen ter indicatie toegeleid worden naar UWV ten behoeve van een onderzoek door een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige. Artikel 10 Verantwoordelijkheden van deelnemende partijen aan het convenant • Vertrouwelijkheid Het omgaan met vertrouwelijke informatie vormt een essentieel onderdeel van het werken in het casusnetwerk. Het borgen van vertrouwelijkheid door de participerende partijen vindt zijn grondslag in de Wet bescherming persoonsgegeven. Aanvullende regels zijn opgenomen in het huishoudelijke reglement van het casusnetwerk.
3
• Scholen Voortvloeiend uit de verantwoordelijkheid zoals beschreven in artikel 7 van dit convenant zijn scholen verantwoordelijk voor het bewaken van het opleidings- en ontwikkelingstraject van de leerling zolang deze op school staat ingeschreven alsook vroegtijdige gerichtheid bewerkstelligen voor de overgang van leren naar werk. Daarnaast zijn scholen verantwoordelijk voor de begeleiding van stages en voor de voorbereiding van de leerling op de overstap van school naar werk, zolang de leerling op school staat ingeschreven. Voortvloeiend uit deze verantwoordelijkheid werken scholen mee aan het screenen van leerlingen en het inbrengen van leerlingen in het casusnetwerk. • UWV Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor de ondersteunende faciliteiten ten behoeve van de integratie op de arbeidsmarkt nadat de jongere de school heeft verlaten (brief minister SZW aan de Tweede Kamer, november 2004). UWV is op uitvoeringsniveau verantwoordelijk voor het vaststellen van de wajong-indicatie; inzetten van trajecten en/of instrumenten die de werknemersvaardigheden van leerlingen vergroot wanneer de jonggehandicapte de school heeft verlaten en nog geen werk heeft gevonden. • Gemeente Almere Sociale Zaken van gemeente Almere is verantwoordelijk voor re-integratietrajecten; trajecten gesubsidieerd werk, sociale activering en zorgtrajecten. Bij het participeren van de gemeente in het casusoverleg betrekt de gemeente zowel het DMO2 als SZ3. • Stichting leerlingzorg Almere Stichting leerling Zorg is, het kader van de doelomschrijving van het convenant, verantwoordelijk voor het begeleiden van de mentoren van scholen voorzover deze taken verrichten ten behoeve van de screening van leerlingen. • Mind at Work Mind at Work is verantwoordelijk voor het houden van interviews en het realiseren van de individuele advisering van leerlingen in het kader van vervolgactiviteiten. Gedurende de duur van het project Jack and Jill vervult Mind at Word de rol van voorzitter in beide netwerken alsmede de faciliterende rol. Voorts draag Mind at Work zorg voor evaluatie en nazorg van het project. Artikel 11 Bevoegdheden van de deelnemende partijen aan het convenant De bevoegdheden van de deelnemende partijen zijn in beginsel gebaseerd op het uitvoeren van de aan de participerende partijen opgedragen taken ingevolge wettelijke regelingen. Artikel 12 Frequentie netwerkbijeenkomsten •
Beleidsnetwerk
Het Beleidsnetwerk komt tenminste eenmaal per kwartaal bijeen en voorts zo vaak als nodig is. Het oproepen van de vergadering geschiedt door de organisatie die de voorzitter levert. Gedurende de duur van het project is dat Mind at Work. •
Casusnetwerk
Het casusnetwerk komt eenmaal per 6 weken bijeen waarbij het accent zal liggen aan het begin en voor het einde van het schooljaar.
2 3
DMO = SZ =
4
Artikel 13 Looptijd van het convenant Het convenant heeft in beginsel een looptijd die gelijk is aan het moment van evaluatie en de daaruit voortvloeiende besluitvorming van de deelnemende partijen.
Almere,………………………………………………………………………………….……………………….
Getekend door: Gemeente Almere Hoofd Sociale Zaken: Dhr. H. van Oosten ………………………………………………………….
Stichting Leerlingzorg Almere Directeur: Dhr. B. Vismans…………………………………………………………………………………….
Uitvoeringsinstelling Werknemers Verzekering Manager claim wajong: Dhr. G. van Blokland…………………………………………………………………
Mind at Work Directeur: Mw. drs. E. J. Zeef………………………………………………………………………………………
Versie: november 2006
5