s tichting
ouw
Ontwerpen van energieefficiënte kantoorgebouwen; Integratie van gebouwen installatie
•
instituut voor studie en stimulering van .... onderzoek op het gebied van gebouwinstallaties _ _ _ _
©Copyright SBR, Rotterdam
esearch
Dit is een gezamelijke publikatie van SBR en ISSO en is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van .
#0
o
V ; ;andse maatschappij voor energie en milieu bv
Ministerie van Volkshuisvesting , Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Rijksgebouwendienst
rapporteurs: ir. G. A. M. van Scha ik ir. C. L. M. Leenaerts Energie-Buro
©Copyright SBR, Rotterdam
Ontwerpen van energieefficiënte kantoorgebouwen; Integratie van gebouwen installatie
Rotterdam, 1990
©Copyright SBR, Rotterdam
Samenvatting
Summary
Deze publikatie is een hulpmiddel bij het ontwerpen van energiezuinige kantoorgebouwen. Bij het energie-efficiënt ontwerp is het van essentieel belang dat in elke fase van het ontwerpproces voldoende gegevens bekend zijn over de relatie tussen de op dat moment te nemen ontwerpbeslissingen en het uiteindelijke energiegebruik van het gebouw. Daarom is in deze publikatie de informatie zoveel mogelijk analoog aan het ontwerpproces gerangschikt. Aan de hand van berekende energiegebruiken van een als referentie omschreven kantoorgebouw, worden indicaties gegeven van de invloed van ontwerpbeslissingen op de hoogte van het energiegebruik. Na een inleidend hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 deze opzet van de publikatie nader toegelicht en het referentiekantoor omschreven . In de volgende hoofdstukken worden richtlijnen gegeven teneinde te komen tot een energiezuinig ontwerp. Hoofdstuk 3 gaat in op het begin van het ontwerpproces, de haalbaarheidsstudie. Benadrukt wordt dat in deze fase financiële randvoorwaarden moeten worden geformuleerd voor de maximale meerinvestering t.b.v. energiebesparende maatregelen. De hoofdstukken 4 en 5 behandelen respectievelijk het programma van eisen en de terreinligging, onderwerpen die in de projectdefinitiefase aan de orde komen. Er wordt sterk aanbevolen in het programma van eisen een eis op te nemen met betrekking tot het maximale energiegebruik van het te ontwerpen gebouw. In hoofdstuk 6, de structuurplanfase, wordt de hoofdstructuur van het gebouw ontwikkeld. Dit hoofdstuk geeft daarom richtlijnen met betrekking tot de bouwvorm, de oriëntatie van gevels, de ruimte voor hoofdluchtkanalen, de compartimentering van het gebouw, enz. In de voorlopige ontwerpfase zijn vooral de keuze van het constructiesysteem en de gevelopbouw belangrijke ontwerpbeslissingen. De invloed van het glaspercentage, het zonweringssysteem en de massa van het gebouw op het uiteindelijke energiegebruik komen hier aan de orde. Met behulp van de ontwerpgrafieken uit hoofdstuk 7 kunnen de grenzen worden bepaald waarbinnen deze bouwkundige parameters bij voorkeur dienen te blijven . De keuze van het toe te passen installatiesysteem hangt natuurlijk nauw samen met deze bouwkundige keuzen. Hoofdstuk 8 geeft informatie over een aantal installatiesystemen. De uitwerking van het ontwerp, de definitieve ontwerpfase, komt in de hoofdstukken 9 tlm 17 aan de orde. De hoofdstukken 9 tlm 12 behandelen bouwkundige onderwerpen, zoals gevels, dak, vloer en interieurafwerking. In de hoofdstukken 13 tlm 17 worden richtlijnen gegeven voor een energiezuinige uitwerking van de technische installaties (voor klimaat, verlichting , warm-tapwater, schoonmaak en gebouwautomatisering) .
This publication is a design aid for energy-efficient office buildings. It is of vital importance to the energy-efficient design that in each stage of the process of design sufficient data are known about the relationship between the design decisions to be taken at that particular moment and the eventual energy consumption of the building. For this purpose the information in this publication has been arranged as analogous as possible to the process of design. On the basis of calculated energy consumptions of an office building, taken as a reference building, indications are given as to the influence of design decisions on the level of energy consumption. After an introductory chapter, the intention of this publication will in chapter 2 be further explained and the reference office described. In subsequent chapters guide-lines are given in order to arrive at an energy efficient design. Chapter 3 looks into the beginning of the process of design, the study of attainability. It is emphasized that in this stage financial limiting conditions are to be formulated for the maximum extra investments for the benefit of energy saving measures. Chapters 4 and 5 deal with the preliminary design brief and the situation of the building site, subjects that are under discussion in the project definition stage. It is highly recommended to include a demand in the preliminary design brief, concerning the maximum energy consumption of the building to be designed. In chapter 6, the structure planning stage, the main structure of the building is developped . Therefore this chapter gives guide-lines in relation to the form of the building, the orientation of the facades, the space available for main airchannels, the division into compartments of the building, etc. In the provisional stage of design, especially the choice of the construction system, as weil as the construction of the facades are important design decisions. The influence of the window percentage, the sunshading system and the mass of the building on the eventual energy consumption is dealt with here. With the aid of the design graphics of chapter 7, the limits can be determined within which these constructional parameters are preferrably to remain. Naturally the choice of thc installation system to be applied is closely connected with these constructional choices. Chapter 8 gives information about a number of installation systems. The elaboration of the design, the definitive stage of design, comes up for discussion in chapters 9 up to 18. Chapters 9 up to 13 deal with the constructional subjects, such as: facades, roof, floors and finishing of the interior of the building . In chapters 13 to 18 guide-lines are being given for an energy saving realization of the technical installation (previous climat, lighting, hot tapwater, cleaning and building automation) .
2
©Copyright SBR, Rotterdam
INHOUDSOPGAVE 5 5 5 6 6 6
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
INLEIDING Energie-efficiênt ontwerpen Doel van deze publikatie Doelgroep van deze publikatie Deelnemers aan deze publikatie Gebruik van deze publikatie
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
OPZET VAN DE PUBLIKATIE Koppeling met het ontwerpproces Omschrijving van het referentiekantoor Kenmerken referentiekantoor Primair energiegebruik Energiegebruik van het referentiekantoor
7 7 8 9 10 10
3 3.1 3.2 3.4
VOORBEREIDINGSPROCES Acceptabele investerings- en exploitatiekosten Renovatie of nieuwbouw Lokatie Energiedeskundigheid
11 11 13 13 13
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
PROGRAMMA VAN EISEN Energiegebruik Functionele eisen Eisen m.b.t. de thermische behaaglijkheid Verlichtingseisen Aanvullende eisen
14 14 15 17 22 23
5 5.1 5.2 5.3
TERREINLIGGING Infrastructuur Terreinkenmerken Geografische ligging
24 24 25 25
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6. 6.7
GEBOUWSTRUCTUUR Maatvoering Bouwvorm Oriëntatie Thermische zonering Compartimentering Hoofdstructuur kanalen Liften
26 26 28 29 30 30 30 31
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8
BOUWKUNDIGE ONTWERPBESLISSINGEN Werkwijze Ontwerpgrafieken zomersituatie Zonweringssystemen Glaspercentage Gebouwconstructie Gemiddelde U-waarde van het gebouw Klimaatraam/gevel Daglichttoetreding
32 32 33 36 38 38 41 42 44
8
INSTALLATIETECHNISCHE ONTWERPBESLISSINGEN Hoofdindeling installatiesystemen Natuurlijke ventilatie + radiatoren Mechanische ventilatie + radiatoren Ventilator-convectorsysteem Inductiesystemen Ali-airsystemen Opwekking van warmte , koude en elektriciteit
46 46 47 48 49 50 51 52
3.3
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7
9 9.1 9.2 9.3 9.4
GEVELS Glas- en zonweringssysteem Invloed op het energiegebruik Niet-transparante geveldelen Luchtdoorlatendheid van de gevel
55 55 57 58 61
10 10.1 10.2 10.3 10.4
DAK Optimale isolatiedikte Daktypen Zware of lichte daken Daklichten
63 63 63 65 65
11 11 .1 11 .2 11 .3 11.4 11 .5
LAAGSTE VLOERCONSTRUCTIE Optimale isolatiedikte Vloerconstructies op zand Vloeren boven kruipruimten Vloeren boven buitenlucht of parkeerkelders Verwarmde kelders
67 67 67 68 69 70
12 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5
INTERIEURAFWERKING Flexibiliteit in indeling van ruimten Scheidingswanden Vloerafwerking Plafondafwerking Kleurafwerking
71 71 72 72 73 74
13 13.1 13.2
75 75
13.4
KLiMATISERINGSINSTALLATIES Warmte- en koudebronnen Installatietechnische methoden ter beperking van het energiegebruik voor koeling Installatietechnische methoden ter beperking van de verwarmingsenergie Optimaal (in)regelen
14 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6
KUNSTVERLICHTING Energiegebruik kunstverlichting Keuze verlichtingssysteem Lampen Armaturen Schakelsystemen Praktijkvoorbeeld
86 86 87 88 88 89 91
13.3
80 83 85
92 GEBOUWAUTOMATISERING 15 92 15.1 Voor- en nadelen 15.2 Te automatiseren installaties en voorzieningen 92 93 15.3 Niveaus van automatisering 94 15.4 Kosten en baten 16 16.1 16.2 16.3
WARM -TAPWATERINSTALLATIE Warmtebron nen Centraal systeem Besparingsmogelijkheden
95 95 96 96
17 17.1 17.2 17.3
OVERIGE ELEKTRISCHE INSTALLATIES Liftinstallatie Hydrofoorinstallatie Stofzuiginstallatie
97 97 97 97
LITERATUURLIJST ENKELE BEGRIPPEN GEBRUIKTE AFKORTINGEN BESLISSINGSSCHEMA ONDERWERP- EN RELATIESCHEMA
©Copyright SBR, Rotterdam
99 101 102 103 104
3
De Stichting Bouwresearch stelt zich ten doel : a. in de bouwnijverheid produktiviteit en kwaliteit te verhogen, en de continuïteit in de werkgelegenheid te bevorderen; b. de kennis op het terrein van de bouwnijverheid te vergroten en te verspreiden naar en binnen alle organisaties waarmede de stichting een relatie onderhoudt; c. voorts al hetgeen dat met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords. De stichting en degenen die aan deze publikatie hebben medegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het verwerken - volgens de huidige stand van wetenschap en techniek - van de in deze publikatie vervatte gegevens. Nochtans moet de mogelijkheid dat zich toch onjuistheden in deze publikatie zouden bevinden niet worden uitgesloten. Degene die van deze publikatie gebruik maakt, aanvaardt daarvoor het risico. De stichting sluit, mede ten behoeve van degenen die aan deze publikatie hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van informatie in deze publikatie. De Stichting ISSO heeft ten doel het (doen) bestuderen en (doen) onderzoeken van vraagstellingen en problemen, alsmede het (doen) openbaar maken van deze dan wel elders - in binnen- en buitenland - gedane studies en onderzoekingen en de resultaten daarvan met betrekking tot of terzake van installatietechniek in gebouwen en aanverwante technieken, een en ander in de ruimste zin des woords (Artikel 2 der Statuten van het ISSO). Eventuele opmerkingen of vragen kunnen worden doorgegeven aan ISSO of SBR , Postbus 20740, 3001 JA Rotterdam.
CIP-ijegevens Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Ontwerp Ontwerp van energie efficiënte kantoren: integratie van gebouwen installatie 1 IISSO, Stichting Instituut voor Studie en Stimulering van Onderzoek op het Gebied van Gebouwinstallaties). Rotterdam : ISSO ; Rotterdam : SBR, Stichting Bouwresearch. - (ISSO/SBR-publikatie ; 213) Het li!. opg. - Met samenvatting in het Engels. ISBN 90-5044-019-3 SISO 644.2 UDC 725.23.011 :620.9 Trefw.: energiebesparing ; kantoorgebouwen .
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd enlof openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SBR en ISSO. No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means witnout written permission from the Stichting Bouwresearch and ISSO.
©Copyright SBR, Rotterdam
HAALBAARH EIDSSTUDI E
PROJECTDEFINITIE
STRUCTUURPLAN
VOORLOPIG ONTWERP
DEFINITIEF ONTWERP
NLEIDING 1.1
Energie-efficiënt ontwerpen
Sinds de waarschuwingen van de 'club van Rome' begin jaren '70 is het duidelijk dat we ons energiegebruik dienen te beperken . Aanvankelijk vormde de zorg over de eindigheid van de energiebronnen daarvoor het hoofdmotief. Na de energiecrises in 1973 en 1979, waardoor de energieprijzen enorm zijn gestegen , werd het ook financieel interessant energie te besparen . Nu , op een moment dat de energieprijzen (tijdelijk) weer enigszins zijn gedaald, blijkt energiebesparing dringend gewenst vanwege de schadelijke effecten van de verbranding van fossiele brandstoffen op het milieu (zie RIVM-rapport 'Zorgen voor morgen' en het Nationaal Milieubeleidsplan). Beperking van het energiegebruik blijft dus geboden . De bouwwereld kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren door nieuwe gebouwen energiezuinig te ontwerpen . Energie-efficiênt ontwerpen betekent niet het minimaliseren van ventilatie, verwarming , verlichting e.d. Dat gaat immers ten koste van het binnenklimaat van een gebouw. Door alle recente publikaties over het 'sick building syndrome' zal het duidelijk zijn dat een goed en gezond binnenklimaat van primair belang is voor de bruikbaarheid van een gebouw. Energie-efficiênt ontwerpen betekent dan ook een zodanig afstemmen van bouwkundige en installatietechnische parameters op de behaaglijkheidseisen dat wél een behaaglijk binnenklimaat ontstaat maar géén onnodig hoog energiegebruik.
1.2
Doel van deze publikatie
Deze publikatie richt zich specifiek op kantoorgebouwen . De laatste tien jaar is er op het gebied van de energiehuishouding van kantoorgebouwen veel onderzoek verricht, hetgeen o.a. tot uiting komt in de vele rapporten die op dit gebied zijn verschenen . Door de vaak specifiek technische inhoud van deze rapporten is de daarin opgeslagen kennis voor een ontwerper echter weinig toegankelijk. Bovendien worden per rapport veelal deelonderwerpen behandeld waardoor de kennis versnipperd wordt aangereikt. Deze publikatie beoogt de kennis op het gebied van de energiehuishouding van kantoorgebouwen te bundelen tot een overzichtelijk en samenhangend geheel. Het doel is dus niet zozeer alle onderwerpen diepgaand te behandelen , daarvoor wordt verwezen naar de literatuurlijst, maar door het geven van algemene richtlijnen het inzicht in deze materie te vergroten . In hoofdlijnen kan de publikatie ook voor andere gebouwtypen worden gebruikt. Energie-efficiênt ontwerpen kan gezien worden als een optimaliseringsproces, waarbij het energiegebruik, net als bijvoorbeeld de investerings- en exploitatiekosten , als parameter in het ontwerpproces wordt meegenomen . Dit betekent dat aan het begin van elk ontwerpproces eisen moeten worden geformuleerd ten aanzien van het maximaal toegestane energiegebruik. Deze publikatie geeft daarvoor richtlijnen . Energie-efficiênt ontwerpen is natuurlijk alleen mogelijk als de ontwerper in elke fase van het ontwerpproces over voldoende informatie beschikt over de energetische consequenties van de op dat moment te nemen ontwerpbeslissingen . Enerzijds dient men dus over gegevens te beschikken met betrekking tot de samenhang tussen ontwerpbeslissingen , anderzijds dient men een indicatie te hebben van de invloed van ontwerpbeslissingen op het uiteindelijke energiegebruik van het gebouw. Ook hiervoor geeft deze publikatie richtlijnen .
©Copyright SBR, Rotterdam
5
HAALBAARHEIDSSTUDIE
1.3
PROJECTDEFINITIE
STRUCTUURPLAN
VOORLOPIG ONTWERP
DEFINITIEF ONTWERP
Doelgroep van deze publikatie
Deze publikatie is in eerste instantie bedoeld voor architecten. Daarnaast kan deze publikatie echter ook interessant zijn voor derden die betrokken zijn bij de ontwikkeling van kantoorgebouwen zoals bijvoorbeeld opdrachtgevers, gebruikers en beheerders van kantoorgebouwen en voor adviseurs.
1.4
Deelnemers aan deze publikatie
Deze publikatie is opgesteld in opdracht van de Novem en de Rijksgebouwendienst (Rgd) en wordt uitgebracht onder auspiciên van de Stichting Bouwresearch en ISSO. De totstandkoming van deze publikatie is begeleid door een redactiecommissie die als volgt was samengesteld : B.v. van den Bergh ir. J.J. Habets ir. L.W.J.L. Hendriks ir. J . Hogeling ir. A. Rip ir. GAM. van Schaik ir. C.L.M. Leenaerts
1.5
Architect BNA BNA Rgd ISSO SBR Energie-Buro Energ ie-Bu ro
(voorzitter)
(coördinator) (rapporteur) (rapporteur)
Gebruik van deze publikatie
Het is raadzaam eerst kennis te nemen van de inhoud van hoofdstuk 2. Naast een toelichting op de indeling van deze publikatie bevat dit hoofdstuk een omschrijving van het 'referentiekantoor'. Het 'referentiekantoor' is een fictief kantoorgebouw dat door de gehele publikatie heen wordt gebruikt als referentie om de invloed van ontwerpbeslissingen op het energiegebruik nader te quantificeren. De hoofdstukken 3 tlm 17 geven aandachtspunten c.q. richtlijnen met betrekking tot het energiezuinig ontwerpen van kantoorgebouwen. Elk hoofdstuk is daarbij gekoppeld aan een bepaalde fase in het ontwerpproces. Omdat diverse ontwerpparameters in meerdere fasen van het ontwerpproces een rol spelen, wordt in deze publikatie gebruik gemaakt van 'verwijzingsblokjes'. De horizontale as geeft het hoofdstuknummer aan, de verticale as het paragraafnummer. Als voorbeeld geeft het verwijzingsblokje rechts van deze tekst aan dat in par. 3.1, 4.2 , 6.3 , 7.2 en 15.1 ontwerpbeslissingen aan de orde komen die direct verband houden met de op deze plaats vermelde richtlijnen . Ter aanvulling zijn achterin de publikatie twee uitklapbare schema's opgenomen. Het eerste schema geeft een overzicht van de energetisch meest belangrijke ontwerpbeslissingen, het tweede is een onderwerp- en relatieschema. Verder bevat deze publikatie een nadere omschrijving van een aantal in deze publikatie gebruikte begrippen en een literatuurlijst. De in deze publikatie genoemde prijzen zijn globale richtprijzen (excl. BTW) , herleid naar het prijspeil van 1989. Zij dienen slechts ter indicatie.
6
©Copyright SBR, Rotterdam
hls\. par. 1 par.2 par.3 par.4 par.5 par.6 par.7 par.8
9 10 11 12 1314 151617
•
PROJECTDEFINITIE
HAALBAARHEIDSSTUDIE
STRUCTUURPLAN
DEFINITIEF ONTWERP
VOORLOPIG ONTWERP
OPZET VAN DE PUBLIKATIE Om energie-efficiënt te kunnen ontwerpen is het van essentieel belang dat in elke fase van het ontwerpproces relevante gegevens bekend zijn over de relatie tussen de op dat moment te nemen ontwerpbeslissingen en het uiteindelijke energiegebruik van het gebouw. Bij de samenstelling van deze publikatie is daarom nagestreefd: • •
de informatie zoveel mogelijk analoog aan het ontwerpproces te rangschikken; aan de hand van energiegebruiksberekeningen voor een referentiekantoor indicaties te geven van de invloed van ontwerpbeslissingen op de hoogte van het energiegebruik.
2.1
Koppeling met het ontwerpproces
Als leidraad voor het rangschikken van de gegevens is de fasering van het bouwproces aangehouden , zoals wordt omschreven in de BNA-publikatie 'Informatieverwerking tijdens het bouwproces' , mei 1987 [2] . Alle volgende hoofdstukken van deze publikatie zijn gekoppeld aan een bepaal de fase van het ontwerpproces, zie figuur 1. ...
.
......
...... -
..
_
- , . ,. . . . . . . . . #
•
....
•
,-
...
'lJ .
..
•
w'"
-
rj
•
-
.
gevels dak programma van eisen
CJ
bouwkundige ontwerpbeslissingen
Z
W
o z :i2
::J
l-
C/)
voorbereidingsproces
gebouwstructuur
kunstverlichting
oIJ..
o o
terreinligging
laagste vloerconstructi interieurafwerking klimatiseringsinstallaties
installatietechnische ontwerpbeslissingen
gebouwautomatisering warm-tapwaterinstallatie overige elektrische installaties
TOETSING AAN REFERENTIEKANTOOR Figuur 1 Indeling van de publikatie. In de praktijk verloopt het ontwerpproces natuurlijk niet altijd eenduidig . Zo zijn bijvoorbeeld de fasen voorlopig en definitief ontwerp niet in elk ontwerpproces strikt gescheiden . Dit behoeft echter geen beletsel te vormen voor het gebruik van deze publikatie, want de volgorde waarin energierelevante ontwerpbeslissingen worden genomen zal ook bij een andere indeling van het ontwerpproces niet wezenlijk anders zijn .
©Copyright SBR, Rotterdam
7
HAALBAARHEIDSSTUDIE
2.2
PROJECTDEFINITIE
STRUCTUURPLAN
VOORLOPIG ONTWERP
DEFINITIEF ONTWERP
Omschrijving van het referentiekantoor
Onder de noemer 'kantoor' gaan vele gebouwen schuil die enorm kunnen variëren in grootte en uitvoeringsvorm . Voor 1950 werden relatief veel kleine kantoren gebouwd. Daarna is een verschuiving opgetreden naar grotere kantoorgebouwen . Figuur 2 Schatting van het aantal kantoren in Nederland rond 1980, afhankelijk van het bouwjaar en het vloeroppervlak per kantoorgebouw.
aantal kantoren
totaal kantooroppervlak in m'
x10'
10.000
8 7 6 5 4
voor 1950
5000
1950-1969
na 1970
Figuur 3 Schatting van het totaal kantooroppervlak in Nederland rond 1980, afhankelijk van het vloeroppervlak per kantoorgebouw.
3 2
300 600 1000 2500 vloeroppervlak per kantoorgebouw in m'
vloeroppervlak per kantoorgebouw in m'
Als referentiekantoor is een 'gemiddeld' kantoorgebouw gekozen met een oppervlak van ruim 3000 m2• Het betreft een kamerkantoor van vier verdiepingen met een breedte van 14,4 meter en een lengte van vier maal de breedte. Zo nodig zijn in deze publikatie, door te variëren in de lengte/breedte-verhouding van het gebouwen het aantal verdiepingen , ook van dit referentiekantoor afgeleide kantoortypen gebruikt. Figuur 4 Vorm van referentiekantoor en van een variant met hetzelfde bruto-oppervlak.
10-
Uitgangspunten : 10 rTf p.p. rTf p.p.
5
V=10,800 m 3
aantal verdiepingen
netto-werkruimte (a) niet-persoonsgebonden functionele ruimten (b)
• kamerkantoor (corridorsysteem)
9-
57.6m
8-
7-
133 personen
• kantoortuin
667,5 % 22,5 % 10 %
100
%
a+b gangen trappehuizen, liften, toiletten e.d. bruto-oppervlak = 3320 rTf (excl. technische ruimte)
constructie-oppervlakte bruto-verdiepingshoogte
= 11% =3,25m
De trappehuizen, liften en toiletten zijn bij het kamerkantoor aan de kopgevels gesitueerd, bij de kantoortuin inpandig. De technische ruimte, 3% van het brutooppervlak, is op het dak gesitueerd.
8
33.2m
54- - - - - - - - - - - - .
I I I I I
I I
3- - - . I
21-
referentiekantoor
I I I I I I
I
I
I
I
I
I
I
I
1
2
3
4
5
6
7
8
lengte/breedte verhouding gebouw
©Copyright SBR, Rotterdam
il),..m