RENOVATIE VAN SOCIALE GEBOUWEN
RICHTLIJNEN VOOR DOORGEDREVEN RENOVATIES
1/48
Titel Richtlijnen voor doorgedreven renovaties (oorspronkelijke titel: Guidelines for complex renovations) Auteur Juraj Hazucha, Centrum pasivního domu, Czech Republic Vertaling: Passiefhuis-Platform vzw
Deze handleiding werd ontwikkeld in het kader van het IEE-project “PASS-NET”
Uitgever
september 2009
2/48
Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE ..............................................................................................................4 1. INTRODUCTIE...................................................................................................................5 2. HOE EEN DOORGEDREVEN RENOVATIE AANPAKKEN? ..........................................12 2.1. MUURISOLATIE .............................................................................................................13 2.2. DAKISOLATIE ................................................................................................................18 2.3. VERVANGING VAN VENSTERS ........................................................................................21 2.4. LUCHTDICHTHEID..........................................................................................................23 2.5. COMFORTVENTILATIE IN GERENOVEERDE GEBOUWEN .....................................................24 2.6. HET VERWARMINGSSYSTEEM ........................................................................................30 2.7. GEBRUIK VAN HERNIEUWBARE ENERGIEBRONNEN ..........................................................31 2.8. OVERZICHT VAN ENERGIE-EFFICIËNTE MAATREGELEN .....................................................31 3. KOSTEN VAN RENOVATIES ..........................................................................................33 4. HET RENOVATIEPROECES ...........................................................................................36 4.1. BESLUITVORMINGSPROCES / OPDRACHT VOOR HUURWONINGEN .....................................36 4.2. KEUZE VAN DE ONTWERPER ..........................................................................................39 4.3. KEUZE VAN DE AANNEMER / UITVOERINGSFASE...............................................................40 4.4. GEBRUIKSFASE VAN HET GERENOVEERDE APPARTEMENT ...............................................41 5. PRAKTIJKVOORBEELDEN VAN RENOVATIES............................................................42 6. LITERATUUR ..................................................................................................................50
3/48
1.
Introductie
Het is noodzakelijk te beseffen dat halve of ontoereikende maatregelen slechter zijn dan geen maatregelen. Dergelijke maatregels vereisen het gebruik van zeldzame voorraden, zowel van huidige als van toekomstige aard, en verhinderen bijgevolg een gepaste beslissing op lange termijn. Ernst Heiduk De huidige staat van ons woningenpark is allesbehalve afdoende. De meerderheid van de gebouwen is zowel technisch als ethisch gezien oud en de kwaliteit van de binnenruimte voldoet vaak niet aan de hygiënevereisten. Daarenboven dragen de stijgende energietarieven niet bepaald bij tot de gerustheid van de bewoners. Zullen we moderniseren? Deze vraag houdt een groot aantal deskundigen en bewoners bezig. Bijna 90% van het woningenpark werd vóór 1990 gebouwd en volgens de Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen (EPBD) behoort het merendeel tot de categorieën D of zelfs F, wat ze labelt als “onvoldoende” en “zeer oneconomisch”. Gezien de lage kwaliteit van de gebouwschil kunnen zulke woningen bestempeld worden als thermische radiatoren. Tijdens het constructieproces van deze woningen werd er geen aandacht besteed aan energiegerelateerde aspecten, omdat de energieprijzen laag waren. Die periode is echter voorbij en uit zowel economische als ecologische overwegingen is het ondertussen ondenkbaar een dergelijke verspilling van bronnen in stand te houden. Huizen en appartementen vormen vandaag de dag de meest energie-intensieve sector en beslaan tot 40% van de totale hoeveelheid gebruikte energie. De residentiële meergezinswoningen en geprefabriceerde gebouwen hebben hierbij het grootste potentieel voor energiebesparing en CO2-vermindering. Ongeveer 1.165.000 appartementen bevinden zich in zulke geprefabriceerde gebouwen die gebouwd werden tussen 1950 en 1990 en bijna één derde van de Tsjechische bevolking huisvesten (31%). Een ander derde woont in meergezinswoningen die vooral in de periode na de oorlog werden gebouwd. Gebouwen met meerdere verdiepingen hebben een voor de hand liggend voordeel ten opzichte van eengezinswoningen. Dankzij hun compacte en eenvoudige vorm en onderlinge overeenkomsten blijkt de renovatie gemakkelijker, voordeliger en uiteraard meervoudig toepasbaar. Momenteel is ongeveer 20% van het totale woongebouwenpark gerenoveerd, maar slechts een klein percentage ervan werd vernieuwd met het oog op energie-efficiëntie, een duurzame benadering en hogere levenskwaliteit. Dit is een uiterst belangrijk onderwerp aangezien de renovatie en vernieuwing van appartementsblokken op gang werd gebracht en de belangstelling van belanghebbenden of eigenaars voor doorgedreven renovaties toeneemt. De renovatie van appartementsgebouwen lijkt eenvoudig en men denkt vaak dat deze enkel betrekking heeft op thermische isolatie. In de werkelijkheid betreft het een complex probleem dat door renovatiepogingen zowel verbeterd als verslechterd kan worden. Dit artikel kan dienen als een inspiratie of handleiding voor belanghebbenden en eigenaars/bewoners van appartementen die willen renoveren en is vooral bestemd voor wie een aanzienlijke investering wil doen op de meest efficiënte manier. Hier gaan we dan! Renovaties naar passief- en lage-energiestandaard! Wanneer we spreken over de passiefhuis-standaard is er sprake van de zogenaamde “factor 10”. Deze bepaalt dat de energievraag voor verwarming na de renovatie tot 10 keer lager ligt. Dat betekent dat voor een bestaande woning met een energieverbruik voor verwarming van 250 kWh/(m²j) het verbruik na de renovatie 25 kWh/(m²j) of minder zal bedragen.
4/48
Afbeelding 1: De potentiële besparing op de verwarming van huidige woongebouwen is duidelijk. Gewone renovaties leveren doorgaans een besparing op van 20-30%, terwijl “factor 10”-renovaties een besparing tot 90% opleveren. (Bron: CPD)
In een tijd waarin de toekomst van energiekosten onduidelijk is, tonen dergelijke maatregelen zich het voordeligst. Bij renovaties is het niet noodzakelijk de passiefstandaard koste wat het kost te behalen – een energiekengetal voor verwarming van 15 kWh/(m²j). De economisch haalbare en aanvaarbare maatregelen met de grootst mogelijke energiebesparing zijn het belangrijkst. De analyse van het energiegebruik in huishoudens toont dat 75% van de energie gebruikt wordt voor verwarming. Met behulp van Ppssiefhuiscomponenten kan het energiegebruik voor verwarming na de renovatie met 90% dalen. Bijkomende energiebesparingen kunnen gerealiseerd worden voor de warmwatervoorziening en de verlichting. De renovatie van gebouwen volgens deze methode kan tevens andere voordelen opleveren. Ze vergroot de duurzaamheid van de constructie, draagt bij tot de goede naam van het gebied in kwestie en versterkt de positie van het gebouw op de vastgoedmarkt.
Afbeelding 2: Het merendeel van de energie wordt gebruikt voor verwarming. Het primaire doel van de renovatie volgens het passiefhuis-principe is bijgevolg een vermindering van het verwarmingsverbruik. (bron: Statistical office)
5/48
Beter comfort Het zijn niet alleen energiebesparingen die de bewoners kunnen overtuigen. Een hoger niveau van comfort en kwaliteit van de binnenruimte dragen hiertoe ook bij. De warme oppervlaktes van muren en ramen bieden een ongekend thermisch comfort en het ventilatiesysteem voorziet een ononderbroken toevoer van verse lucht zonder warmteverlies. Er bestaat nog een andere reden voor de aanwezigheid van mechanische ventilatie, vooral in gerenoveerde appartementsgebouwen. Naarmate de gebouwschil luchtdichter wordt (bijvoorbeeld na het vervangen van vensters), is er minder energie voor verwarming vereist maar kunnen er ook problemen met betrekking tot vochtigheid optreden wanneer er onvoldoende toevoer van verse lucht voorzien is. Dankzij mechanische ventilatie hoeft men zich geen zorgen te maken over schimmelvorming aangezien de ruimtes voortdurend geventileerd worden. Naast een vermindering van de verwarmingskosten heeft een passiefhuis mogelijk ook het voordeel om bestaande gezondheidsproblemen te verlichten. Een ventilatiesysteem dat ononderbroken functioneert, levert continu verse lucht en zuivert de lucht tegelijkertijd van stof en andere onzuiverheden. Dit kan uiterst voordelig zijn voor mensen met allergieën, alsook voor degenen die instaan voor de schoonmaak. Renovatie of nieuwbouw ? Nieuwe constructies zijn financieel moeilijker haalbaar dan renovaties. Indien de dragende constructie nog in goede staat is, is het economisch gezien nog gunstiger om te renoveren. De afbraak brengt aanzienlijke kosten met zich mee voor het afbraakproces zelf en naderhand voor de afhandeling van het afval. Zonder de afbraakkosten zou de renovatie naar passiefstandaard 30-80% kosten van de prijs van een nieuw gebouw, afhankelijk van de nodige werkzaamheden. Bovendien wordt er ook tijd bespaard, omdat de meeste werken uitgevoerd kunnen worden wanneer de appartementen bewoond blijven. Vanuit economisch standpunt is het doeltreffend om alle maatregelen in één keer uit te voeren. Het voordeel is dat de renovatie zelf uitgevoerd kan worden met een beperkt budget terwijl de woning nog in opbouw is. Het is van essentieel belang dat de werkzaamheden in gepaste fasen worden ingedeeld waarbij het logische verloop van de stappen behouden wordt.
6/48
Afbeelding 3: Vóór de renovatie – Project “Tevesstrasse” in Frankfurt, Duitsland. Bij de renovatie wordt gebruik gemaakt van passiefhuiscomponenten. De jaarlijkse warmtevraag bedraagt 290 kWh/ (m²j) en het energiekengetal voor verwarming, warm water en aanvullende elektriciteit bedraagt 270 kWh/ (m²j) vóór de renovatie. (Bron: PHI)
Afbeelding 4: Na de renovatie – Project “Tevesstrasse” in Frankfurt, Duitsland. De jaarlijke warmtevraag bedraagt 14 kWh/ (m²j) en het energiekengetal voor verwarming, warm water en aanvullende elektriciteit bedraagt 37 kWh/ (m²j) na de renovatie. Architect – factor 10, Darmstadt. (Bron: PHI)
7/48
Bovenop de financiële voordelen hebben renovaties een aanzienlijk kleinere impact op de omgeving dan nieuwe gebouwen. Bouwmaterialen bevatten een enorme hoeveelheid ingebouwde energie (grijze energie) die gebruikt werd tijdens het productieproces, transport, etc. Bij renovaties wordt de hoeveelheid gebruikt materiaal opmerkelijk gereduceerd, alsook de kosten verbonden aan de afvalverwerking. Als u uw bijdrage aan de klimaatsveranderingen zo veel mogelijk wil beperken, is een doorgedreven renovatie naar passiefhuisstandaard één van de beste dingen die u kan ondernemen. De vernieuwing van gebouwen naar passiefhuisstandaard in het bijzonder brengt echter ook een aantal problemen met zich mee op verschillende vlakken. Een aantal conceptuele en praktische randvoorwaarden vereisen een doorgedreven aanpak en dikwijls ook gesofisticeerde en ingewikkelde oplossingen. Een efficiënt concept is daarom de sleutel voor renovatie en uiteraard ook de fase waarin het eindresultaat zowel economisch als energetisch het meest beïnvloed kan worden. Renovaties van collectieve woongebouwen vereisen lange gesprekken met de eigenaars of inwoners van de appartementen in kwestie, voortdurende en kwalitatieve informatieverstrekking, een opsomming van de voordelen en een demonstratie van een goed voorbeeld. Enkel op deze manier kunnen we halve oplossingen vermijden die de gehele kwaliteit en effectiviteit van de gebruikte middelen aantasten. In onze omgeving zijn dergelijke halve oplossingen jammer genoeg courant en slechts een select groepje verlichte eigenaars kan genieten en voordeel halen uit doorgedreven renovaties en zo de standaard verhogen.
De belangrijkste voordelen van passief renoveren: • Vermindering van het warmteverbruik door een factor 10 – lage energierekening • Thermisch comfort • Luchtkwaliteit en gezondheid • Verbeterde verhuurbaarheid of hogere prijs op de vastgoedmarkt • Duurzame gebouwen – bescherming tegen klimaatsveranderingen
Waarom zijn er niet voldoende doorgedrdeven renovaties? Alles is afhankelijk van mensen en in deze sector is dat niet anders. Een doorgedreven renovatie is een uitdagend proces dat een ervaren team architecten en ingenieurs vereist, alsook een bepaalde mate van overtuiging van alle deelnemers in elke fase van het project, van de ontwerpfase tot aan de realisatie. Het succes van een kwaliteitsvolle renovatie hangt af van vele factoren. De belangrijkste zijn: • Het type eigenaar • De financieringsmogelijkheid in de gegeven periode en plaats • De kwaliteit van het project en zijn realisatie • De participatie van de eigenaars/bewoners van het appartement
8/48
Het type eigenaar beïnvloedt noodzakelijkerwijs de voortzetting van de renovatie, met inbegrip van de besluitvorming, de financieringsmogelijkheden, de vooruitgang van de renovatie en het uiteindelijke gebruik. Zo is een privé-eigenaar bijvoorbeeld meer flexibel in de besluitvorming dan een huisvestingscoöperatie, waarin de absolute meerderheid het eens moet worden. Het grootste obstakel voor de eigenaars is het vinden van voldoende kapitaal om de doorgedreven maatregelen uit te voeren. Vaak wordt er geopteerd voor gedeeltelijke, nietgeorganiseerde en ontoereikende maatregelen die een radicale verbetering van de energieprestatie van een gebouw in de komende jaren verhinderen. Doorgedreven oplossingen zijn uiteindelijk goedkoper en doeltreffender dan om het even welke gedeeltelijke poging. Het is zeker mogelijk om het renovatieproces in te delen in coherente stappen, maar in elk van deze stappen moet een aansluiting worden voorzien voor de volgende maatregelen. In deze context geldt een regel voor efficiënt besteedde middelen: “Het is beter minder te doen met een hoge kwaliteit, dan meer te doen met een lagere kwaliteit!” De energiebesparingen zijn bijna gelijk bij dezelfde financiële input, maar in de toekomst is het mogelijk om verder te gaan met andere maatregelen en zodoende een hogere kwaliteit en echte besparingen te bereiken. Gewoonlijk maakt men gebruik van langetermijnleningen om de renovaties te financieren. Wanneer men de lening voor doorgedreven renovaties naar passiefhuisstandaard terugbetaalt, zijn de afbetalingen mogelijks een beetje hoger dan die voor gewone renovaties. Het grootste voordeel is echter dat men zich geen zorgen hoeft te maken over toekomstige energieprijzen, omdat het energieverbruik van de appartementen geminimaliseerd werd. De keuze van een ontwerpbureau dat al ervaring heeft met lage-energiewoningen en passiefhuizen is ook zeer belangrijk. Er is een groot aantal ontwerpbureaus dat door een gebrek aan ervaring investeerders afraadt om zeer efficiënte maatregelen te nemen en die dikkere isolatie (meer dan 10 cm) als experimenteel beschouwt. Aannemingsbedrijven beïnvloeden ook het succes van de renovatie. Het is noodzakelijk te kiezen voor een gevestigde onderneming met ervaring en bevestigde referenties. Het is ook beter om de referenties te verifiëren onder eerdere klanten, d.w.z. de prijs, kwaliteit van de uitvoering, samenwerking, garantie, oplossing van klachten en betalingstermijnen. De tevredenheid van de inwoners of eigenaars van appartementen is gebaseerd op de mate van hun deelname en vereenzelving met de geplande stappen. Zelfs de beste maatregelen die door de gebruikers niet worden geaccepteerd, zullen niet ten volle gewaardeerd worden tijdens de gebruiksfase. Informateren van de bewoners en hun deelname aan het besluitvormingsproces in de vorm van vragenlijsten, gesprekken en vergaderingen zijn veel belangrijker dan we veronderstellen. Zij zijn immers degenen die de gerenoveerde ruimte volledig en dagelijks bewonen en hebben bijgevolg tot op een bepaald niveau het recht om de ontwikkeling ervan te beïnvloeden. Informatieve vergaderingen, demonstraties, motiverende uitstapjes naar succesvolle voorbeeldrealisaties zijn de beste middelen om investeerders en gebruikers te overtuigen van het nut van de maatregelen.
9/48
Renovaties in het bijzonder leveren het grootste potentieel aan energiebesparing en vermindering van de CO2-emissie. Ze zijn echter niet allemaal van dezelfde aard. De meeste renovaties tot op de dag van vandaag zijn van zeer lage kwaliteit. Hiervoor bestaan verschillende oorzaken: • • • •
Gebrek aan informatie onder de belanghebbenden/investeerders en ontwerpers Eenvoud van de renovatie (gedeeltelijke maatregelen) Onvoldoende energiebesparende maatregelen Lage kwaliteit van uitvoering en samenwerking
Door dergelijke redenen bereiken de gebouwen in kwestie na de renovatie een energiebesparing voor verwarming van slechts 20-30% en vallen ze zo buiten de huidige normen. Tegelijkertijd zorgt de technologische vooruitgang voor de actualisering van de norm. Het is best mogelijk dat woningen die gerenoveerd werden om de huidige norm te behalen, er in de toekomst niet langer aan zullen voldoen en moreel uitgeput blijken te zijn. Bijgevolg is het van groot belang om de beste energiebesparende maatregelen te treffen die op het tijdstip in kwestie mogelijk zijn en ook de prijs op de vastgoedmarkt kunnen stabiliseren. Een renovatie die niet uitgevoerd werd volgens de beste mogelijke normen kan jarenlang schade berokkenen, omdat de gebruikte materialen en veranderingen een levensduur van 25 tot 40 jaar veronderstellen. Indien deze vervangen werden vóór het einde van deze levensduur, zouden de economische berekeningen onjuist zijn. Ter illustratie een voorbeeld uit de praktijk: een geprefabriceerd gebouw wordt geïsoleerd wordt met 5 à 8 cm polystyreen, terwijl men weet dat een isolatie van meer dan 20 cm ondertussen aannemelijk is. Dit verhindert toekomstige, radicale besparingsverbeteringen voor een periode van minstens 20 jaar. Gepaard met stijgende energieprijzen kunnen zulke ongepaste oplossingen toekomstig nadeel berokkenen voor het gebouw en zijn gebruikers.
10/48
2.
Hoe een doorgedreven renovatie aanpakken?
Herstelling versus vernieuwing/renovatie Een herstelling houdt in dat er meestal maatregelen genomen worden om defecten te herstellen, bijvoorbeeld het beperken van vochtigheid in de muren of het dichten van beschadigd pleisterwerk. Het gaat hier om voorzorgsmaatregelen die noodzakelijk zijn voor de oorspronkelijke werking van de structuur. Onder vernieuwing of renovatie verstaan we doorgedreven stappen die leiden tot de esthetische, structurele en functionele verbetering van structurele elementen (inclusief herstellingsmaatregelen) om te voldoen aan de minimumvereisten. Als een gebouw bijgevolg gerenoveerd wordt, dient men deze normen aan te houden. Dit geldt niet enkel voor de thermische normen, maar ook voor de installatienormen of brandveiligheidsnormen. Tegelijkertijd moet een renovatie bijdragen aan een kwalitatieve verbetering van de binnenomgeving van de bewoner(s). De inhoud van de volgende delen heeft betrekking op maatregelen die leiden tot energie-efficiëntie en een hoger comfortniveau. Onderdelen zoals het onderhoud en de renovatie van inwendige voorzieningen (bedrading, sanitair, etc.) zijn ook zeer belangrijk, maar zullen hier slechts in de kantlijn worden besproken. Hoofdkenmerken van een passieve renovatie Sommige passiefhuisprincipes kunnen niet worden toegepast op bestaande gebouwen. De voornaamste energiebesparende maatregelen voor passief- of lage-energiestandaard in gerenoveerde gebouwen zijn: • 18-30 cm thermische isolatie van de buitenmuur, eliminatie van koudebruggen en verbindingen • 25-40 cm thermische dakisolatie • Thermische isolatie van vloeren, funderingen, grondplaten, eventuele kelders of onverwarmde ruimtes • Eliminatie van koudebruggen • Drievoudige beglazing met raamkaders van hoge kwaliteit • Luchtdichte gebouwschil (controle d.m.v. Blowerdoor-test) • Mechanische ventilatie met efficiënte warmterecuperatie • Thermische isolatie van warmwaterleidingen, vernieuwing of afstelling van het bestaande verwarmingssysteem • Optionele installatie van hernieuwbare energiebronnen (zonnecollectoren, biomassa, etc.) De volgende elementen en principes kunnen onder bepaalde varianten voorkomen in alle types van gerenoveerde gebouwen – geprefabriceerde constructies of woningen in metselwerk gebouwd in solide bakstenen of cellenbetonblokken. Een ononderbroken en kwalitatief hoogstaande isolatielaag, de eliminatie van koudebruggen, correct geplaatste passieframen en een onverstoorde luchtdichtheid vormen de basis voor een kwalitatieve buitenschil van gerenoveerde gebouwen. Een mechanisch ventilatiesysteem met warmterecuperatie voorziet de nodige luchtverversing zonder thermische verliezen. De principes zijn dezelfde als die van nieuwe gebouwen, alleen de oplossingen voor bepaalde bestaande details kunnen onmogelijk worden beïnvloed, enkel verbeterd.
11/48
AfAfbeelding 5: Het opmerkelijke kwaliteitsverschil van de thermische schil tussen twee gebouwen – het ene gerenoveerd volgens de passiefbouwprincipes (links), het andere niet gerenoveerd en warmte uitstralend (rechts). (Bron: PHI)
2.1. Muurisolatie De vereiste dikte van thermische isolatie wordt vaak in vraag getrokken door het merendeel van de investeerders. De economisch optimale dikte van isolatie in een meergezinswoning met inbegrip van de kostprijs en de hoeveelheid gebruikte energie na een 25-jarige levensduur bedraagt 16-35 cm, al naargelang het type buitenmuur. Als haalbare optimumwaarde voor de warmtetransmissiecoëfficiënt kan gekozen worden voor een waarde ≤ 0,15 W/(m²K). De vereiste dikte van buitenisolatie is afhankelijk van de thermische weerstand van de bestaande constructie. Deze weerstand verschilt al naargelang het gaat om baksteen, cellenbeton of betonplaat. Bepaalde constructies beschikken al over een isolatielaag.
Afbeelding 6: Vergelijking van de isolatieprijs inclusief aankoopprijs en energieverbruik na een 25jarige levensduur. In dit geval bedraagt de optimale isolatiedikte 24 cm. (Bron: PHI)
12/48
Zo zijn de recentere, geprefabriceerde betonplaten reeds voorzien van enkele centimeters isolatie. Deze isolatie is echter niet aanwezig in de verbindingsvoegen en het is bovendien moeilijk om de kwaliteit ervan naar waarde te schatten. Het heeft geen zin om geld te besparen op de isolatiedikte. Het is noodzakelijk te beseffen dat isolatiedikte en de isolatieprijs niet recht evenredig zijn. De prijs van bepaalde lagen van thermische isolatiesystemen (hechtende mortel, versterking in pleisterkalk, pleisterwerk, verf) blijven gelijk, enkel de prijs van de isolatie en eventuele mechanische toebehoren stijgt.
Afbeelding 7: Er zijn gewoonlijk aanzienlijke koudebruggen zichtbaar d.m.v. een thermische camera. (Bron: Solanova Consortium)
De opdracht van de ontwerper om een hoog isolatieniveau te bereiken bestaat erin om alle details op te lossen en een ononderbroken, thermische, isolerende buitenschil te ontwerpen zonder onderbrekingen. De gebrekkigheden of onderbrekingen in de buitenste isolatielaag – de zogenaamde koudebruggen – kunnen een grote rol spelen in warmteverliezen in het gebouw. Uitstekende elementen in het bijzonder (balkons, gevelspitsen, mechanische toebehoren, etc) of constructieverbindingen (vensters, daken, plafonds, paneelvoegen) zijn probleemgebieden die met de uiterste precisie verholpen moeten worden. Het resultaat van koudebruggen zijn koude oppervlakken aan de binnenkant enerzijds en warme oppervlakken aan de buitenkant anderzijds . De warmte doordringt deze oppervlakken i.p.v. de geïsoleerde schil. Deze koudebruggen kunnen geïdentificeerd worden met behulp van een thermische camera die de zwakkere plekken in warmere kleuren toont. Tegelijkertijd beïnvloedt de toereikende isolatiedikte van de volledige gebouwschil de temperatuur van de binnenoppervlakte. De occasionele aanwezigheid van koudebruggen veroorzaakt een plaatselijke temperatuursvermindering van het binnenoppervlak. Dit kan resulteren in condensatie op koudere plekken en bijgevolg schimmelvorming veroorzaken met verdere constructieschade. In dergelijke gevallen kunnen we niet spreken van een superieure binnenluchtkwaliteit. Dankzij de hogere binnenoppervlaktetemperaturen is dit risico onbestaande in gebouwen die passief werden gerenoveerd. De comfortverbetering het thermisch gemak zonder onaangename temperatuursverschillen in de vertrekken en de kwaliteit van de binnenomgeving – is één van de voornaamste eigenschappen van een kwalitatieve renovatie.
13/48
Afbeelding 8: De simulatie van het constructiedetail. Vóór het isolatieproces (links) en erna (rechts). De verhoogde temperatuur van de binnenoppervlakte na de isolatie elimineert het risico op constructieschade en garandeert een beter comfort. (Bron: Solanova Consortium)
Onafhankelijke, zelfdragende balkonstructuren – oplossing zonder koudebruggen Bestaande balkons of loggiaconstructies vormen de oorzaak voor enorme koudebruggen die overwogen moeten worden tijdens de renovatie. De meest doeltreffende en tevens gemakkelijkste oplossing is om deze structuren los te maken en te vervangen door onafhankelijke, zelfdragende structuren die slechts plaatselijk bevestigd zijn aan de gebouwstructuur. Achter deze nieuwe balkonstructuren wordt een ononderbroken isolatielaag met dezelfde dikte voorzien.
Afbeelding 9: de afzonderlijke balkonstructuur is een ideale oplossing voor een constructie zonder koudebruggen (Bron: CPD)
14/48
Welke type isolatiesysteem te kiezen – ETICS of geventileerde gevel? Onder de afkorting ETICS (External Thermal Insulation Composite System / buitengevelisolatiesysteem in het Nederlands) verstaat men het isolatiesysteem met pleisterwerk dat compact bevestigd wordt aan de bestaande constructie en één assemblage vormt (zie afb. 10). ETICS wordt vooral gebruikt voor de renovatie van meergezinswoningen en geprefabriceerde gebouwen, omdat het systeem minder werk en kosten vereist dan andere systemen. De harde isolatieplaten worden aangehecht en tevens mechanisch vastgezet. Het isolatiemateriaal dat hiervoor doorgaans wordt gebruikt is geëxpandeerd polystyreen (EPS), in zijn gewone vorm of met toevoeging van grafiet. Dit tweede type, ook “grijze EPS” genaamd, is iets duurder, maar isoleert dan ook 20% beter dan de conventionele EPS. Naast EPS wordt minerale wol het meest frequent gebruikt als isolatie voor ETICS, vooral wanneer de toepassing van EPS niet mogelijk is uit brandveiligheidsoverwegingen (b.v. rond de vensters, scheidingen tussen de verdiepingen, etc.). Het nadeel is echter dat minerale wol ongeveer 50% duurder is. De algemene beperking van ETICS heeft betrekking op de selectie van kleuren, meerbepaald de meer donkere en lichte kleurovergangen waar er mogelijk pleisterwerkschade optreedt door verschillen in warmte-uitzetting. In het geval van onsamenhangende oppervlakken bij oudere, verweerde gevels moet de grondlaag worden aangepast, bijvoorbeeld door de oude pleisterlaag te verwijderen en een gelijke laag aan te brengen.
Afbeelding 10: Meestal maakt men gebruik van contactisolatie met een dikke laag EPS. (Bron: CPD, PHI)
Het systeem van niet-dragende gevelbekleding, hetzij geventileerd of met bepleistering, wordt doorgaans gekozen wanneer men isolerende vezelmaterialen wil gebruiken, bijvoorbeeld bij isolatie met ingeblazen cellulose, of wanneer, om esthetische redenen, gevelbeplating aangeraden is. Dit systeem biedt de mogelijkheid tot een veelkleurig geveldesign of o.a. de integratie van fotovoltaïsche cellen in de gevel. Bovendien is het niet nodig de oppervlakken aan te passen voor de aanhechting van isolatie, zoals het geval is bij ETICS. De keuze van het regelwerk is zeer belangrijk om koudebruggen te vermijden. Het gebruik van metalen hechtingen doorheen de volledige isolatiedikte is ongepast omwille van de enorme koudebruggen. In het algemeen wordt een soortgelijk principe ook toegepast bij ETICS. Daarom kiest men bij gevelbekleding voor elementen op basis van hout die de invloed van koudebruggen elimineren (bvb.. I-liggers of gelijkaardig).
15/48
. Afbeelding 11: Het principe van niet-dragende gevelbekleding. De isolatie wordt grotendeels geplaatst in vooraf gemaakte roosters op basis van hout. Als gevelbekleding kan men kiezen voor pleisterwerk op dragers (b.v. Heraklith) of gevelbeplating. (Bron: CPD)
Gevelisolatie: • Project van hoge kwaliteit met uitgewerkte details • Toereikende isolatielaag van 16-35cm • Eliminatie van koudebruggen – aansluitingen van structuren (balkonnen, etc.) • Verbetering van comfort en kwaliteit van binnenklimaat
2.2. Dakisolatie Daken nemen doorgaans een aanzienlijk deel van het totale energiegebruik van een gebouw voor hun rekening. Een isolatie van 20 cm dikte is voldoende om een U-waarde van 0,24 W/(m²K) te bereiken, (λ-waarde isolatiemateriaal = 0,035). De gerenoveerde daken zouden een isolatie van 30 à 40 cm nodig hebben om een U-waarde tussen 0,10 en 0,15 W/(m²K) te bereiken. Een kwaliteitsvolle dakisolatie is van essentieel belang. Voordat men begint met het ontwerp, is het noodzakelijk de bestaande dakstructuur te onderzoeken en de kwaliteit en functionaliteit van specifieke dakmaterialen te beoordelen. De volgende belangrijke stap is de juiste keuze van het soort thermische isolatie naargelang de functie van het dak en het type constructie. Platte daken vereisen een zeer precieze uitvoering van de constructiedetails en vragen dus om uiterst nauwkeurig vakwerk. Enkel op deze manier kan het gewenste resultaat bereikt worden – een waterdichte en, dankzij de goede isolatie, aangename omgeving zonder ongewenste warmteverliezen. Voor platte daken is de schade met name te wijten aan het feit dat de waterdichte buitenlaag wordt blootgesteld aan grote temperatuursschommelingen, weersomstandigheden en UVstraling. Het vermogen en de levensduur van platte daken is afhankelijk van vele factoren, waaronder de positie van de isolatie in de constructie:
16/48
• Koud dak – De isolatie wordt aan de onderkant van de dragende constructie aangebracht (koud dak constructie). De structuur blijft koud en er is een aanzienlijk risico op condensatie. Daarom wordt de constructie van koude daken afgeraden en worden ze zelden gebruikt in bestaande gebouwen. • Warm dak – De isolatie wordt geplaatst boven de dragende constructie en onder de waterdichte laag. Dit vermindert het risico op condensatie, maar aangezien de waterdichte laag thermisch afgezonderd is van de rest van de dakconstructie, wordt ze blootgesteld aan grote temperatuurschommelingen met een verhoogd risico op vroegtijdige vervanging. • Omkeerdak – Dit type dak lost het probleem van het oorspronkelijke warm dak op door thermische isolatie bovenop de waterdichte laag te plaatsen, waardoor deze op een constante temperatuur wordt gehouden die dichtbij de binnentemperatuur ligt en wordt beschermd tegen de schadelijke gevolgen van UV-straling en mechanische schade. De isolatie wordt bedekt door gebruik te maken van droog plaveisel of kiezel, of er kan gekozen worden voor een groendak. De waterdichte laag fungeert bijgevolg als een dampscherm en wordt, aangezien ze aan de warme kant van de isolatie ligt, boven het dauwpunt gehouden, zodat het condensatierisico geëlimineerd wordt. Het omkeerdak heeft nog andere voordelen: het kan in elke weersomstandigheid geïnstalleerd worden, aan het bestaande dak worden toegevoegd zonder de waterdichte laag te verwijderen, en gemakkelijk verhoogd/verplaatst/hergebruikt worden bij veranderingen aan het gebouw. De constructie van een omkeerdak vereist isolatiematerialen met een hoge vochtbestendigheid en drukweerstand, zoals geëxtrudeerd polystyreen (XPS), polyurethaanschuim, cellenglas, etc. Als goedkopere mogelijkheid kan men de waterdichte laag te voorzien tussen de isolatielagen, waarbij enkel de bovenste laag (van 4 à 10 cm) vochtbestendig is.
Afbeelding 12: Voorbeeld van de isolatie van een gevel met omkeerdak. (Bron: Treberspurg & Partner Architekten)
17/48
De isolatie van een hellend dak is afhankelijk van de dakconstructie, waarbij de isolatie voorzien kan worden tussen de kepers en bijkomende isolatie onder of boven de kepers. Wanneer de dakbedekking recentelijk vernieuwd werd, kan extra isolatie gemakkelijk onder de kepers worden voorzien. Bij dakrenovaties moet men altijd de mogelijkheid van een penthouse met bijkomende, verkoopbare appartementen in gedachten houden. Een dergelijke manier van cofinanciering wordt succesvol toegepast in gebieden met hoge bouwgrondprijzen.
2.3. Vervangen van vensters In oudere gebouwen vormen de vensters een veelvoorkomende oorzaak van warmteverlies. Niet enkel door de lage kwaliteit van de beglazing, maar vooral via slecht sluitende vensters en verbindingen kan de warmte ontsnappen. De lage oppervlaktetemperaturen van het kader en de beglazing kunnen condensatie veroorzaken, die vervolgens over het raamkader stroomt en de constructie kan beschadigen. Een ander gevolg heeft betrekking op het thermisch comfort, dat beperkt is door slecht geïsoleerde ramen en zo het belang van kwaliteitsvolle vensters benadrukt. De vereisten voor vensters en hun plaatsing zijn zowel voor gerenoveerde gebouwen als nieuwe passiefhuizen dezelfde. Vensters met drievoudige beglazing, kwalitatieve kaders met een globale U-waarde ≤ 0,8 W/(m²K) zullen voldoende thermische bescherming voorzien. Om koudebruggen te vermijden kan het raamkader vóór de dragende constructie in de isolatielaag worden geplaatst (Afbeelding 13) of ten minste op één lijn met het buitenvlak van de muur. De isolatie van het raamkozijn en het raamkader is eveneens belangrijk. Het raam moet volledig luchtdicht geplaatst worden met behulp van speciale luchtdichtingsstape of dichtingsprofielen.
Afbeelding 13: De bevestiging van het raam is hetzelfde als bij nieuwe passiefgebouwen. Het raam kan in de isolatielaag geplaatst worden voor de eliminatie van koudebruggen. De luchtdichte verbindingen met speciale tape en dichtingsprofielen is ook zeer belangrijk. (Bron: Solanova Consortium)
18/48
Welke kaders te kiezen – kunststof of hout? Voor de meeste renovaties kiest men voor raamkaders in kunststof (PVC), omdat deze als enige voldoen aan de drie belangrijkste vereisten: duurzaamheid, onderhoudsgemak en lage prijs. Kaders in aluminium zijn niet bepaald geschikt omwille van het slechte thermische vermogen en een combinatie van hout en aluminium zijn prijzig. In elk geval moeten de vensters voldoen aan een U-waarde < 1,1 W/(m²K), waarbij waarden kleiner dan 0,9 W/(m²K) zelfs mogelijk zijn voor een redelijke prijs. De kaders moeten tevens de maximale overisolatie van het raamkozijn toelaten. Wat moet er gedaan worden wanneer de vensters relatief nieuw zijn en enkel de gevelisolatie geplaatst zal worden? Hoe kunnen de venster klaargemaakt worden voor een toekomstige vervanging? In dit geval moet een passend stuk isolatie tegen het buitenraamkozijn worden geplaatst, bij wijze van een voorlopige oplossing totdat de vensters vervangen worden. Dit maatstuk wordt later verwijderd en het nieuwe kader wordt geplaatst zonder de gevel uit te breken. Na “conventionele” renovaties en raamvervangingen kan er vaak schimmelvorming voorkomen op het binnenraamkozijn. Dit probleem is zowel te wijten aan koudebruggen als aan onvoldoende ventilatie. De plaatsing van het venster in de dragende constructielaag en de ontoereikende isolatie van het raamkozijn veroorzaken een afname in de temperatuur van de binnenoppervlakte. De combinatie van onvoldoende natuurlijke ventilatie en nieuwe luchtdichte vensters resulteren in een toename van de vochtigheid binnenshuis, die condenseert op koude plekken. In het geval van een passiefrenovatie hoeft men zich hierover geen zorgen te maken. De correct geplaatste vensters hebben immers een hoge inwendige oppervlaktetemperatuur en de comfortventilatie zorgt voor afdoende luchtverversing.
Afbeelding 14: Zelfs bij gevelrenovatie zonder raamvervanging kan het probleem verholpen worden. Het passend stuk isolatie (links) wordt aangebracht om het raamkader en –kozijn te isoleren en zal later vervangen worden door nieuwe ramen. (Bron: CPD)
Een belangrijk onderdeel van renovaties betreft het voorzien van zomercomfort door een doeltreffende bescherming tegen de zomerzon. Een enquête toont dat de bewoners van
19/48
geprefabriceerde woningen zich meer storen aan oververhitting in de zomer dan aan de winterkou. Men moet hiermee rekening houden tijdens het renovatieproces en dus zonneschermen van hoge kwaliteit installeren, bij voorkeur geïntegreerd in het venster zelf, rolluiken aan de buitenzijde of in laatste instantie aan de binnenzijde.
Afbeelding 15: Gezien het groot belang van zomercomfort in meergezinswoningen, zijn er verschillende beschuttingsystemen beschikbaar. Geïntegreerde jaloezieën tussen het glaswerk combineren hoge efficiëntie met windbescherming. (Bron: Internorm)
De principes van venstervernieuwing • Selectie van zeer doeltreffende raamkaders en drievoudige beglazing • Correcte bevestiging van de vensters, idealiter in de isolerende laag met overisolatie van raamkozijn en kader • Luchtdichte aansluiting van de vensters • Doeltreffende zonnewering
2.4. Luchtdichtheid Gerenoveerde gebouwen zouden over dezelfde lage luchtdichtheid moeten beschikken als nieuwe gebouwen. De meerderheid van de bestaande gebouwen zijn vergelijkbaar met een zeef waardoor de warmte vrijuit ontsnapt. Er bestaan echter ook andere redenen – koudere plekken (lekken) kunnen het thermisch comfort verlagen door tocht. Het grootste probleem betreft de mogelijke vochtcondensatie die schimmelvorming en andere hygiëneproblemen kan veroorzaken. Een luchtdichte gebouwschil is tevens noodzakelijk voor een
20/48
ventilatiesysteem met warmterecuperatie. Wanneer er meer lucht stroomt door de lekken dan door de warmtewisselaar, wordt de efficiëntie immers drastisch verlaagd. Gerenoveerde gebouwen moeten daarom ook een luchtdichtheid van n50 < 1,0 h-1 behalen, of idealiter de passiefvereiste van 0,6 h-1. Een luchtdichtheidstest, de zogenaamde Blowerdoor-test, kan hierover uitsluitsel geven. De luchtdichte laag wordt gewoonlijk verzekerd door de pleisterlaag of het bouwmateriaal zelf (b.v. beton), en vormt doorgaans geen probleem. De aansluitingen en verbindingen van verschillende constructies (vloeren, vensters, daken, paneelvoegen, etc.) zijn de voornaamste plaatsen die voldoende afgedicht moeten worden. De gewenste luchtdichtheid kan gegarandeerd worden door: -
beoordeling van de huidige staat / lokalisering van lekken
-
gedetailleerde planning van de oplossing
-
juiste keuze van dichtingmateriaal (tape, folie, platen, etc.)
-
nauwkeurige uitvoering van de luchtdichte gebouwschil
-
controle door de luchtdichtheidstest
Gebouwen met meerdere verdiepingen (gewoonlijk meer dan 5) worden in meerdere mate blootgesteld aan de wind dan afzonderlijke gezinswoningen en vragen daarom extra aandacht op vlak van luchtdichtheid.
2.5. Comfort ventilatiie in gerenoveerde gebouwen De bestaande meergezinswoningen en geprefabriceerde gebouwen ondervinden in de winter een enorme daling in relatieve luchtvochtigheid, die dan ver boven de gebruikelijke normvereisten ligt. Voornamelijk door de slechte luchtdichtheid van de gebouwschil en overventilatie bereikt de relatieve luchtvochtigheid in sommige gevallen waarden kleiner dan 20%. Dit is uiteraard niet gepast vanuit hygiënisch standpunt. Gerenoveerde gebouwen daarentegen kampen met het tegenovergestelde probleem: de luchtdichte gebouwschil en ontoereikende ventilatie veroorzaken relatieve luchtvochtigheidniveaus hoger dan 60%. Een dergelijk milieu vormt de ideale omgeving voor schimmelvorming en mijtverspreiding en veroorzaken op die manier ziektes en allergieën zoals astma, etc. Een ononderbroken ventilatie met een optimale intensiteit biedt hier de meest doeltreffende bescherming. De ervaring leert echter dat de bewoners hier, vooral in de winter, geen gehoor aan geven. Mechanische ventilatie komt deze eisen moeiteloos tegemoet. De verse lucht wordt in voldoende hoeveelheden aangevoerd in de leefruimten en de vervuilde lucht wordt weggevoerd uit de keuken, badkamer of het toilet. Door de hoge efficiëntie van de warmterecuperatie (tot 80%) worden warmteverliezen geëlimineerd. In werkelijkheid wordt de aangevoerde lucht voorverwarmd door de warme lucht die wordt afgevoerd en bereikt ze zo een temperatuur dichtbij die van de vertrekken. Ventilatiesystemen zonder warmterecuperatie zijn vanuit de standpunten van energie en comfort ontoereikend en worden dus ook niet aanbevolen.
21/48
Het ventilatiesysteem in gerenoveerde gebouwen: Ventilatie-installaties met warmterecuperatie – minimumefficiëntie van 75% Ononderbroken aanvoer van verse lucht = hoge kwaliteit van de binnenomgeving Eliminatie van warmteverliezen door ventilatie Verminderde geluidsoverlast en stofvorming in vergelijking met ventilatie door vensters Gepastheid voor personen met allergieën – mogelijke pollenfilters Voorziening van voldoende luchtverversing – bescherming tegen schimmel
Mechanische ventilatie en de gebruikers Ondanks al deze aangehaalde voordelen stuit mechanische ventilatie bij complexe renovaties op het grootst aantal moeilijkheden. Één van de redenen hiervoor is dat deze technologie relatief nieuw en onbekend is en vaak wordt verward met airconditioning. Gebruikers maken zich ook zorgen over geluidsoverlast, tocht of moeilijke bediening. Dit is te wijten aan enkele slechte voorbeelden uit de pioniersjaren, waarin een gebrek aan ervaring en kwalitatieve installaties deze technologie in een slecht daglicht stelden. De grote tevredenheid van de vele succesvolle voorbeelden toont duidelijk dat mechanische ventilatie de toekomst is. De volgende stappen kunnen bijdragen tot een vlottere aanvaarding onder de gebruikers: -
Stel een voorbeeldkamer ter beschikking (best meteen in het gerenoveerde gebouw), voorzien van een werkend ventilatiesysteem dat de gebruikers kunnen testen
-
Verspreid infobrochures met antwoorden op veelgestelde vragen
-
De systeembediening moet zo eenvoudig mogelijk zijn, met een minimum aan modules (b.v. aan/uit, minimale stand, standaard, zomer, etc.)
-
De handleiding moet verdeeld worden onder alle gebruikers en bijkomende vergaderingen of gespreken kunnen worden georganiseerd
Een andere hindernis voor de eventuele installatie van een ventilatiesysteem is de prijs. De gemiddelde kosten voor een volledige installatie bedragen € 2500 – 4000 per appartement, afhankelijk van de vloeroppervlakte en de complexiteit van de montage. De gemiddelde terugbetaaltermijn van het systeem is 20 à 30 jaren, maar een dergelijk cijfer is zeer relatief. Naast de vermindering van warmteverliezen door ventilatie (tot 85%) vervult deze technologie immers een bijkomende waardevolle functie – ze zorgt voor een aangenaam en gezond binnenhuismilieu en toont zich bijgevolg onmisbaar in gerenoveerde gebouwen. Uiteindelijk zou het jammer zijn dat het binnenklimaat van het gerenoveerde appartement slechter is dan voorheen, omwille van enkele eurocentjes per dag.
22/48
Waar het ventilatiesysteem te plaatsen? In oudere gebouwen werd uiteraard geen rekening gehouden met de ruimte voor een ventilatiesysteem en zijn pijpleidingen. Meestal zijn er geen afzonderlijke technische vertrekken beschikbaar en maakt met gebruik van andere ruimten, zoals valse plafonds, kozijnen, ruimte voor verticale buisleidingen, zolders of kelders. Het verwarmingssysteem blijft meestal onveranderd, op enkele verbeteringen na. Daarom gaat men vaak over tot het concept van een simpel ventilatiesysteem met warmterecuperatie dat losstaat van een afzonderlijk verwarmingssysteem. Een mechanisch ventilatiesysteem zelf is moeilijk te handhaven, zodat verwarming door verwarmde lucht zelden voorkomt bij renovaties omdat de inwoners meer vertrouwd zijn met radiatoren. Met het oog op de plaatsbeperking in gerenoveerde gebouwen zijn pijpleidingen in de plafonds het meest frequent. Doorgaans worden buizen met een cirkelvormige doorsnede gebruikt in valse plafonds en is enkel de luchtinlaat boven de deur zichtbaar. Wanneer leidingen noodgedwongen door de kamer zelf gaan, kan men kiezen voor buizen met een rechthoekige doorsnede die bepleisterd of bekleed kunnen worden.
Afbeelding 16: Enkel de luchtinlaat boven de deur is zichtbaar (Bron: CPD)
Er bestaan drie basisconcepten voor ventilatiesystemen, afhankelijk van de plaatsing van de installatie: • Centaal ventilatiesysteem – één installatie voor het hele gebouw of gebouwsegment • Semi-centraal ventilatiesysteem – één installatie voor het hele gebouw met individuele bediening in de appartementen
23/48
• Gedecentraliseerd ventilatiesysteem – onafhankelijke installaties voor elk appartement De keuze van één van deze drie systemen gebeurt op basis van het type, de grootte en de inwendige indeling van het gebouw. Het volgende systeemoverzicht kan dienen als basisoriëntatie en vergelijkingsgrond voor de voor- en nadelen. De keuze van het juiste ventilatiesysteem moet worden overgelaten aan beroepsdeskundigen met ervaring in het ontwerp van systemen voor passiefhuizen. De economische analyse moet worden uitgevoerd aan de hand van verschillende alternatieven met inbegrip van de aankoop- en werkingskosten en andere factoren (b.v. plaatsing, schoonmaak, onderhoud, bediening, etc.). Pas na een allesomvattende afweging kan het systeem in kwestie worden gekozen. Centrale ventilatie De centrale oplossing voor het ventilatiesysteem omvat één ventilatiemodule met warmterecuperatie voor het hele gebouw (of compact segment), die centraal geplaatst wordt op het dak of in de kelder van het gebouw. Luchtleidingen met een grotere diameter verdelen de aan- en afgevoerde hoeveelheid lucht over de verdiepingen, vanwaar ze naar de afzonderlijke appartementen wordt gevoerd. Deze oplossing is eerder zeldzaam voor gerenoveerde gebouwen, gezien de plaatsbeperking en complexere bedienbaarheid.
Afbeelding 17: Centrale (links) en gedecentraliseerde www.energiesparschule.ce, Haus der Zukunft)
(rechts)
ventilatiesystemen.
(Bron:
Gedecentraliseerde ventilatie Het systeem van gedecentraliseerde ventilatie veronderstelt de ventilatie van afzonderlijke appartementen door individuele, kleinere installaties. De uitstekende bedienbaarheid en eenvoudige afstelling met een minimum aan kortere en smallere luchtleidingen zijn de voornaamste voordelen van een dergelijk systeem. De installaties worden meestal geplaatst in verlaagde plafonds van communicatieruimtes of in badkamers met toegang voor onderhoud (controle, filtervervanging, etc.). Zowel de verse als de afgevoerde lucht gaan door individuele gevelopeningen of kunnen gezamenlijk gegroepeerd worden.
24/48
Afbeelding 18: Efficiënte ventilatie kan verwezenlijkt worden door gedecentraliseerde ventilatiemodules. Dit is een goede oplossing met beperkte ruimtevereisten en een minimum aan luchtleidingen. De eenheden bevinden zich meestal in valse plafonds van gangen (links) of in badkamers (rechts). (Bron: Solanova Consortium, CPD)
Semi-centrale ventilatie Dit type ventilatie is gebaseerd op een combinatie van de twee vorige concepten en tracht hun voordelen te bundelen. Semi-centrale systemen worden hoofdzakelijk gebruikt in gebouwen met meerdere verdiepingen waarin het gebruik van een centraal systeem quasi onhaalbaar is door de lengte van de leidingen, de ingewikkelde bedienbaarheid en de verdeling van de geventileerde lucht. Het optimale compromis kan gevonden worden in de combinatie van een centrale installatie met warmterecuperatie en individuele, gedecentraliseerde eenheden per appartement met enkel ventilatoren. Op die manier gebeurt de klimaatregeling centraal, net zoals de voorverwarming, warmterecuperatie of andere processen. Vaak wordt gebruik gemaakt van centrale ventilatoren voor aan- en afgevoerde lucht om de drukverschillen in het systeem te neutraliseren. De kleinere eenheden in de appartementen zijn enkel uitgerust met ventilatoren voor aan- en afgevoerde lucht en eventueel met extra luchtverwarming voor verwarmingssystemen met warme lucht. In bepaalde gevallen is het doeltreffend om de ventilatie-eenheid te combineren met een kleine warmtepomp met een vermogen van 1,5 – 2,0 kWh/(m³a) voor zowel verwarming als warmwaterbereiding. Deze warmtepomp gebruikt de resterende warmte van de afgevoerde lucht (na de warmterecuperatie) voor de verwarming van water dat vervolgens wordt opgeslagen in een kleine boiler. Het resultaat van een semi-centraal verwarmingssysteem kan minder kosten met zich meebrengen dan centrale of gedecentraliseerde installaties. De bepaling van het individuele warmte- en energieverbruik wordt bovendien vereenvoudigd, aangezien iedere afzonderlijke module een eigen energieverbruik en warmteregistratie heeft. Last but not least worden het onderhoud van het volledige systeem, de filtervervangingen en mogelijke herstellingen opmerkelijk eenvoudiger.
25/48
Afbeelding 19: Het gebruik van semi-centrale ventilatiesystemen kan optimaal zijn voor gebouwen met meerdere verdiepingen. (Bron: www.energiesparschule.ce, Haus der Zukunft)
26/48
Overzicht Onderstaande tabel vergelijkt de geschiktheid van ventilatiesystemen voor verschillende aspecten.
Centraal systeem
Semicentraal systeem
Decentraal systeem
Ruimtevraag - plaatsing van ventilatie- module Ruimtevraag - luchtleidingen (diameter, lengte) Installatieproces Installatie van luchtopeningen afgevoerde lucht
voor
aan-
en
Klimaatregeling (opwarming, koeling, vochtigheid, etc.) Afstelling en individuele bediening Brandveiligheid Bescherming tegen geluidsoverlast Onderhoud (filtervervanging, controle, schoonmaak) Identificatie van storingen Initiële kosten Werkingskosten (verbruik, onderhoud) Proces van energiemanagement (bepaling van verbruik, etc.) Optimale oplossing Matige oplossing Slechte oplossing
27/48
2.6. Het verwarmingssysteem Het bestaande verwarmingssysteem bevindt zich meestal in een toestand die sowieso om een renovatie vraagt. De verwarmingsinstallatie is meestal ontregeld en de distributieverliezen zijn enorm. Na een aantal energie-efficiënte maatregels zijn de warmteverliezen van het gebouw in kwestie vaak drastisch herleid. Wanneer het verwarmingssysteem echter onveranderd blijft, zullen de energiebesparingen nauwelijks voldoen aan de vooropgestelde cijfers. Het komt vaak voor dat regelingskleppen niet meer functioneren, zodat ze gewoonlijk helemaal openstaan en de gebruikers de temperatuur regelen door simpelweg ramen te openen. Om tot ware verbeteringen te komen, moet de renovatie van verwarmingssystemen de volgende stappen omvatten:
• afstelling van het verwarmingssysteem naar een lagere temperatuursgradiënt – dit veroorzaakt een aanzienlijke daling in warmteverliezen door distributie • installatie van thermostatische radiatorkleppen die de toevloed automatisch verdelen in functie van de ingestelde temperatuur • isolatie van verwarmings- en warmwaterbuizen door een afdoende isolatiedikte (± 200% van de buisdiameter wordt aanbevolen) De isolatie van het geheel van leidingen wordt vaak verwaarloosd en indien men al isoleert, gebruikt men doorgaans een minimale isolatiedikte. Casestudies tonen echter aan dat het economisch haalbaar is te isoleren met dubbele diameterdikte. Het principe van “de aanhouder wint” is ook hier van toepassing. Ook wanneer de isolatie van een pijpleiding relatief moeilijk blijkt te zijn, blijft het noodzakelijk dit goed te doen en in de nodige mate.
2.7. Gebruik van hernieuwbare energiebronnen Energiebesparende maatregelen houden vaak verband met de vervanging van de bestaande warmtebron door een meer doeltreffende bron. In bepaalde gevallen houdt dit ook in dat men gebruik moet maken van hernieuwbare energiebronnen. Wanneer men in grotere gebouwen overschakelt van warmtedistributie naar een lokale bron, loont het mogelijk de moeite om centrales voor warmte-krachtkoppeling (gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit, WKK) of locale verwarming door biomassa te overwegen. Het gebruik van zonne-energie voor warmwaterbereiding of elektriciteitsopwekking kan bijkomende besparingen opleveren. Deze thermische zonnecollectoren of fotovoltaïsche cellen worden meestal tegen de gevel of op het dak geplaatst.
28/48
2.8. Overzicht van energie-efficiënte maatregelen De meest voorkomende problemen en hun oplossingen: Bestaande gebouwen – problemen
Voornaamste punten bij renovatie
De buitenmuren voldoen niet aan de standaardvereisten, enorme koudebruggen Verslechtering van constructieonderdelen – roesten van verstevigingen, lekken aan verbindingsstukken
Buitenmuurisolatie van 18 à 30 cm Isolatie van kelder (eventueel funderingen) – 10 à 20 cm Goede gevelbescherming – isolatie en bepleisteringsysteem of geventileerde gevels Eliminatie van koudebruggen door constructies (balkons, loggia’s, verbindingen) te scheiden van de gebouwconstructie. Deze zouden ontworpen moet worden als zelfondersteunende structuren (indien mogelijk) – aanpassing van balkons en loggia’s Isolatie van dak, inclusief gevelspits – 20 à 40 cm Aanpassen van geschikte dakbedekking
Enorme koudebruggen aan bevestigingspunten van balkons en loggia’s
Ongepaste dakconstructie – deze voldoet doorgaans niet aan de standaardvereisten, enorme koudebruggen, frequente schade – b.v. gebrekkige waterdichte dakbedekking Slecht sluitende ramen en kaders, Luchtdichte kaders – beglazing en kaders beglazing voldoet niet aan de vereisten voor een U-waarde ≤ 0,8 W/(m²K-1) voor warmtetransmissie Plaatsen van ramen in de isolatielaag, geïsoleerd buitenraamkozijn Slecht sluitende structuren veroorzaken Luchtdichte kaders en vensterverbindingen, aanzienlijke warmteverliezen en vastzetten van alle constructieverbindingen plaatselijke koudebruggen – comfort en Luchtdichtheidstest met n50 < 0,6 h-1 hygiëne kunnen worden verstoord Grote warmteverliezen bij ventilatie Installatie van een gecontroleerd ventilatiesysteem met warmterecuperatie, efficiëntie > 75% Grote warmteverliezen in Afstelling van het systeem naar een lagere verwarmingssysteem en bij distributie, lage gradiënt efficiëntie Installatie van thermostatische radiatorkleppen Isolatie van verwarmingsen warmwaterleidingen (isolatie dikte: 200% van buisdiameter) Vervanging van warmtebron + gebruik van hernieuwbare energiebronnen
29/48
3.
De kost van renovaties
Passiefhuizen en passiefrenovaties zijn de beste pensioensvoorziening ! Andrea Sonderegger De totale investering voor de renovatie en de doeltreffendheid ervan zijn voor de investeerders logischerwijs van het grootste belang. Het kostenaspect is vaak de reden waarom men kwalitatieve energie-efficiënte maatregelen neemt of zich slechts bij de gewone, ontoereikende renovatie houdt. Het optimale kostenniveau van renovaties wordt vaak besproken door de verschillende belanghebbende partijen en de kostenberekening wordt dan gebruikt om de keuze af te wegen. Een groot probleem hierbij is dat er grove afwijkingen kunnen optreden bij de huidige berekeningen, zodat de resultaten enorm kunnen verschillen. De gevestigde berekeningsmethoden bevatten momenteel nog verscheidene gebreken in de kosten-batenanalyse en geven zo (niet noodzakelijk intentioneel) vorm aan minder optimale en ontoereikende renovatieniveaus. Uiteindelijk belemmert dit de ware, efficiënte maatregelen die leiden tot duurzame gebouwen. Zo verkiest de afbetalingberekening voor de renovatie bijvoorbeeld een goedkopere investering met een kortere terugbetalingstermijn van de maatregelen, maar tegelijkertijd betekent dit kleinere besparingen en een kortere levensduur. Het alternatief met de kortste terugbetalingstermijn levert dus niet noodzakelijk de grootste winst, vooral niet wanneer de levensduur van de gebouwen in kwestie verschillende tientallen jaren bedraagt. Berekeningsmethoden zonder positieve en negatieve afwijkingen zijn bijgevolg essentieel voor een kwaliteitsvolle renovatie met voordelen op lange termijn. De afwijkingen die de berekening en de oplossingen beïnvloeden: • Statische berekeningen die geen rekening houden met de rentevoet. De renovaties worden meestal gefinancierd door een hypotheek of lening, zodat de rentevoet altijd overwogen moet worden. • Exponentiële stijging van energieprijzen. Wanneer de jaarlijkse prijsstijging van energie of primaire energiebronnen bijvoorbeeld 5% bedraagt, zal de prijs na 40 jaar 8 keer hoger liggen. Dit kan het spaargeld opwaarderen, maar zou waarschijnlijk nooit gebeuren zolang de energiemarkt blijft functioneren. • Statische terugbetalingformules blijken de voorkeur te geven aan een kortere levensduur en kleinere besparingen met het oog op de kortste terugbetalingstermijn. • Te hoge rentevoeten zonder inachtneming van het jaarlijks inflatiecijfer. De berekeningen moeten uitgaan van realistische rentevoeten voor hypotheken en echte inflatiecijfers. • De kosten voor herstellingen zouden moeten worden afgetrokken van de totale renovatiekosten – Deze kosten zijn sowieso onontkoombaar. Het resultaat van de berekeningen zou gemakkelijk vergeleken moeten kunnen worden door de investeerders. De berekening van “de investering per gespaarde kWh uiteindelijke energie” wordt daarom frequent gebruikt voor renovaties. Dit cijfer schept een beeld van hoeveel een kWh gespaarde energie kost op basis van energie-efficiënte maatregelen en is gemakkelijk vergelijkbaar met huidige of toekomstige energieprijzen. Wanneer de renovatie niet verwezenlijkt wordt, zou men deze prijzen moeten betalen in “niet gespaarde energie”. De berekening gebeurt als volgt [Hemerlink 2009]:
30/48
• De aanvankelijke investering wordt herberekend in gelijke annuïteiten (jaarlijkse aflossingen) voor de levensduur van investering van de energie-efficiënte maatregelen. Dit gebeurt door het bedrag van de investering te vermenigvuldigen met de gepaste annuïteitenfactor die gebaseerd is op een realistische levensduur en rentevoet. • Ten slotte wordt de annuïteit gedeeld door de jaarlijkse energiebesparing. “De investering per gespaarde kWh uiteindelijke energie” kan vervolgens vergeleken worden met de huidige of eender welke veronderstelde toekomstige energieprijs, om zo de rendabiliteit van de mogelijke energie-investering te bepalen. De berekening van de investering per gespaarde kWh kan gemaakt worden voor de volledige renovatie, maar ook voor individuele energie-efficiënte maatregelen. Onderstaande grafiek toont de prijs van gespaarde kWh voor specifieke maatregelen door PHI.
Afbeelding 20: Kost per gespaarde kWh uiteindelijke energie voor specifieke maatregels. (Bron: PHI)
Het staat buiten kijf dat economische berekeningen niet feilloos rekening houden met alle relevante aspecten van een kwalitatieve renovatie. Bijkomende voordelen van energieefficiënte maatregelen kunnen beschouwd worden als een voordeel of toegevoegde waarde die men niet kan negeren: Hogere waarde op de vastgoedmarkt in overeenstemming met de hogere standaard van binnenomgeving Grotere onafhankelijkheid van energieprijzen en –import Verlengde ethische levensduur van onderdelen die langer up-to-date blijven Betere kwaliteit van de binnenomgeving – hoger thermisch comfort en betere luchtkwaliteit, dus een gezondere leefomgeving in het gebouw in kwestie Risicobeperking – lager risico op armoede in geval van stijgende energieprijzen Impact op het milieu – bescherming klimaatsveranderingen Door het geheel van maatregelen toont renoveren zich als een interessante investering voor de toekomst, waarin een lage-energiewoning mogelijk de beste pensioensvoorziening is.
31/48
4.
Het renovatieproeces
4.1. Besluitvormingsproces / Opdracht voor huurwoningen Om tot een energie-efficiënte en kostenoptimale renovatie van een gebouw te komen, moet de opdracht hiertoe komen van een vastgoedeigenaar. Ongelukkige eigenaars worden vaak niet voldoende geïnformeerd en de meeste architecten en ingenieurs kunnen hen hierin niet bijstaan omdat ze geen weet hebben van de passieftechnologie. De bewustmaking van zowel de investeerders als de architecten is daarom essentieel om het gewenste effect te bereiken. Het besluitvormingsproces kan door verschillende aspecten beïnvloed worden. De belangrijkste zijn: -
Het kennisniveau van zowel de eigenaar als de architect met betrekking tot de gepaste maatregelen en de voordelen (toegelicht in de vorige hoofdstukken)
-
De eigendomsrechten
-
De deelname van de appartementsbewoners (of eventuele eigenaars)
Eigendomsrechten en de invloed op het besluitvormingsproces Er bestaan verscheidene soorten eigendomsrechten met overeenkomstige mogelijkheden voor de besluitvorming, financiering of uitvoering. Een eigenaar één van de volgende statuten hebben: -
Privé-persoon
-
Staat / Gemeente
-
Woningbouwvereniging
-
Rechtspersoon
-
Individuele eigenaars van appartementen die gewoonlijk gegroepeerd zijn in een vereniging van mede-eigenaars
Welk type van eigenaar is nu het beste voor complexe renovaties? De resultaten van een onderzoek door het Instituut voor Territoriale Ontwikkeling in Tsjechië tonen aan dat individuele appartementeigenaars het meest gemotiveerd zijn, gevolgd door de woningbouwverenigingen. De huidige toestand van renovaties sluit hier echter niet bij aan. Woningbouwverenigingen en individuele eigenaars bekommeren zich weliswaar meer continu om de woningen in kwestie, maar zijn eerder geneigd tot gedeeltelijke maatregelen, zoals de isolatie van buitenmuren, raamvervanging, etc., zonder logische opvolging door verdere maatregels en met een gebrekkige reikwijdte en kwaliteit. De belangrijkste kwestie betreft de financieringsmogelijkheden: -
De extra kosten voor renovatie worden deels opgenomen in de huurprijs – Deze mogelijkheid blijkt echter onvoldoende, omdat het totaal aan extra kosten voor energie-efficiënte maatregelen niet kan worden terugbetaald door hogere huurprijzen. De wetgevende macht neemt bovendien een uitgesproken houding aan ten opzichte van woningverhuur (wanbetalers, onwettige huisvesting).
-
Leningen / Hypotheken – Deze worden doorgaans het meest gebruikt voor de financiering van renovaties. Voor privé-eigenaars of kleinere verenigingen is het moeilijker om het gepaste bedrag te verkrijgen. In het buitenland zijn renovaties
32/48
volgens de passiefstandaard frequenter, aangezien men daar meer in staat is de kredieten te betalen met minimale werkingskosten. Banken en bouwverenigingen aanvaarden dergelijke kredieten in vorm van passiefhuizen of lage-energiewoningen en bieden lagere rentevoeten of hogere bedragen die de nodige, bijkomende kosten dekken. Ook andere, soortgelijke ondernemingen bieden leningen aan met voordelige rentevoeten om de extra kosten verbonden aan de passiefelementen te betalen. Een dergelijke lening kan vervolgens afbetaald worden met het geld dat men bespaart op de werkingskosten. De banken schenken echter meestal geen aandacht aan de kwaliteit of de prijs van de verwezenlijkte energiebesparende maatregelen, noch bij kredietverlening, noch bij inbeslagname of rentevoetbepaling. -
Subsidies – Er zijn in België verschillende vormen van subsidies mogelijk, zowel op gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk en federaal niveau. Via de website http://energiesparen.be/subsidies/subsidiemodule kan u zien welke renovatiemaatregelen er in aanmerking komen voor een subsidie.
-
Eigen kapitaal – Dit wordt vaak gebruikt voor de cofinanciering van leningen. Enkel de sterkere woningbouwverenigingen en gemeentes beschikken over voldoende kapitaal om het grootste deel van de maatregelen zelf te financiering.
Deelname van de appartementsbewoners aan het besluitvormingsproces Het is uiterst belangrijk de noden van de inwoners of eigenaars te onderscheiden en de renovatiedoelstellingen daaraan aan te passen, omdat zij het gebouw in kwestie uiteindelijk op een alledaagse basis zullen bewonen. Dit werd in het verleden vaak verwaarloosd en dat geldt jammer genoeg tot op de dag van vandaag. Desalniettemin bepaalt dit het succes van de renovatie. Wanneer de inwoners zich niet kunnen vereenzelvigen met de voorgestelde veranderingen en niet voldoende worden ingelicht, wordt het renovatieproces hierdoor mogelijk negatief beïnvloed, alsook het gedrag van de bewoners bij het gebruik en de uiteindelijke energiebesparingen. De tevredenheid van de bewoners is tevens afhankelijk van de mate waarin de maatregels aanvaard worden. In verleden kwam het meermaals voor dat een groep inwoners protesteerden en zelfs gerechtelijke stappen zetten tegen het renovatieproces. De voornaamste oorzaken hiervoor waren twijfel en een gebrek aan informatie omtrent de voordelen van de renovatie. Efficiënte communicatie met de inwoners vanaf het prille begin van het renovatieproces is bijgevolg de beste remedie. Het achterhalen van de noden en belangen van de inwoners kan verschillende vormen aannemen. Om hierin een zekere mate onpartijdigheid te garanderen is het mogelijk en vaak zelfs wenselijk om een externe organisatie aan te trekken om vergaderingen te helpen bevorderen, enquêtes te interpreteren en dienst te doen als bemiddelaar en opzichter tijdens het renovatieproces. De bevordering van vergaderingen en gesprekken is een belangrijke onderneming die opmerkelijk kan bijdragen aan communicatie onder de inwoners in geval van uitgesproken opiniegroepen. Meningsverschillen zijn haast altijd aan de orde en om tot een consensus of beslissing te komen, is er vaak nood aan professionele vaardigheden om met zulke probleemsituaties om te gaan. Bij afwezigheid van bemiddelaars moet deze rol door één of meerdere bewoners opgenomen worden, maar diens onpartijdigheid kan uiteraard in vraag worden gesteld. Het is tevens van belang dat de bewoners bereid zijn betrokken te worden, vanaf de planningsfase en de eerste inlichtingen. Dit draagt ertoe bij dat al vanaf de eerste vergadering werkgroepen kunnen worden opgericht door vrijwilligers. Deze doen op verschillende vlakken dienst als spreekbuis onder de bewoners en geven de aanzet tot
33/48
informatievergaderingen en andere acties. De volgende punten kunnen de betrokkenheid van de inwoners bevorderen. De meest gebruikte communicatiemethoden zijn: • • • • • •
moderated/facilitated public meeting Enquêtes Vraaggesprekken Vragenbox van begin tot einde Feestjes Overzichten / Nieuwsbrieven van de overeenkomsten
De bewoners kunnen op meerdere niveaus betrokken zijn. Niveau 1 – Informatie Informatie is essentieel voor de betrokkenheid van de bewoners bij het voorbereide renovatieproces. Het gaat om de informatiestroom van de ontwikkelaar/aannemer naar de bewoners. De verschillende vormen van informatieverstrekking zijn: • Persoonlijke of openbare brieven via post of e-mail • Uitnodigingen • Korte verslagen van onderhandelingen van de woongemeenschap • Informatie aan een mededelingenbord • Intern magazine • Webpagina Niveau 2 – Overleg Het betreft hier de dialoog tussen de architect en de bewoners met het oog op een perfecte planning. Dit kan verscheidene vormen aannemen: • Persoonlijke vraaggesprekken • Enquêtes (persoonlijk, schriftelijk, telefonisch) • Openbare vergaderingen / onderhandelingen • Excursies Niveau 3 – Co-creatie Deze fase geeft gehoor aan de actieve betrokkenheid van de bewoners. Zij krijgen de kans om de huidige problemen te behandelen en schrijven hun opmerkingen, vragen en wensen neer in het ontwerp. Op dit niveau worden de bewoners beschouwd als deskundigen voor hun eigen huisvesting en de binnenomgeving van hun woningen. De middelen voor betrokkenheid zijn: • Rondetafelconferenties • Werkgroepen • Workshops Het beperkt aantal geëngageerde inwoners is een negatieve zijde van co-creatie, maar anderzijds is het onmogelijk om iedereen te betrekken bij de grote projecten. Om die reden word een inspanning gedaan om een stabiele groep te op te richten met mensen die bereid zijn deel te nemen.
34/48
Niveau 4 – Gemeenschappelijke besluitvorming In dit proces nemen de betrokkenen de verantwoordelijkheid voor hun beslissingen. De beslissingen zijn collectief (bijvoorbeeld voor een volledig appartementsblok) maar ook individueel (met betrekking tot een individueel appartement). Middelen voor betrokkenheid: b.v. een stemming Basisprincipes voor deelname van bewoners • Bewoners moeten toegang hebben tot de details van het project • Alle bewoners geïnteresseerd in deelname moeten betrokken worden • De manier waarop men omgaat met de resultaten van de bewonersdeelname moet vanaf het begin bepaald zijn • Verzoeken, voorstellen en meningen van bewoners moeten serieus genomen worden • Het deelnameproces mag niet dienen als manipulatie of misbruik en moet onpartijdig blijven
4.2. Keuze van de ontwerper Een hoogwaardig project vormt de basis voor een hoogwaardige renovatie. Met behulp van de bovenvermelde principes kan een investeerder de opdracht geven voor een energieefficiënte renovatie, maar er is vervolgens nood aan een partij die deze opdracht ten uitvoer kan brengen in het gebouwontwerp. Enkel een ontwerpteam met ervaring in passiefhuizen of lage-energiewoningen kan vorm geven aan zowel de energie-efficiënte als de kostenoptimale oplossingen. De referenties van vorige renovaties moeten daarom geverifieerd worden door de investeerder(s). Men houdt doorgaans rekening met een hogere projectprijs, omwille van het gedetailleerder ontwerp. Een dergelijk complexer ontwerp kan, ondanks de hogere initiële kosten, zorgen voor een grote besparing tijdens de uitvoering en een eenvoudigere budgetberekening voor de afzonderlijke maatregelen. Het bouwbedrijf kan bovendien een nauwkeuriger voorstel doen zonder budgetverhoging tijdens de werken. Het renovatieproject zou de volgende punten moeten omvatten: •
Het ontwerp van gepaste isolatie met thermische constructie-eigenschappen volgens de passiefstandaard
•
Een oplossing voor bouwconstructies (b.v. ramen, zolders, daken, etc.) zonder koudebruggen
•
Het ontwerp voor een luchtdichte gebouwschil met de nodige afdichtingmaterialen
•
Geoptimaliseerde ramen (type beglazing, kader, zomerbeschutting, etc.)
•
Het ontwerp voor mechanische ventilatie (aangepast ventilatiesysteem, bescherming tegen geluidsoverlast en brand, afstelling en bediening)
•
De afstelling van het verwarmingssysteem en gepaste leidingisolatie (eventuele vervanging van de warmtebron)
•
De berekening van de energievraag volgens nationale standaards en de kostenbatenanalyse
35/48
In geval van twijfel over het ontwerp kan men altijd een beroep doen op externe organisaties of ontwerpers voor een onderzoek.
4.3. Keuze van de aannemer / uitvoeringsfase Complexe renovaties vereisen niet enkel een nauwkeurig ontwerp, maar ook de precieze uitvoering van de constructiewerkzaamheden, die niet zomaar aan “amateurs” kan worden overgelaten. Zorg er dus voor dat de werken gerealiseerd worden door een bevoegd bedrijf met de nodige ervaring en kwaliteitsgarantie. De weloverwogen keuze van een bouwbedrijf dat de logistieke middelen op de bouwsite, het toezicht over de werken, de uitstekende uitvoering en de kwaliteitscontrole (Blowerdoor-test, thermische vormgeving) kan garanderen, is van uiterst belang. •
Win inlichtingen in over de referenties en ervaring van de aannemer / het bouwbedrijf
•
Vergelijk de prijsopgaven van de verschillende aannemers
•
Verifieer het arbeidscontract, idealiter door een advocaat
•
Eis in het contract dat de vereiste prestatieniveaus en de gepaste kwaliteitgarantie worden verwezenlijkt
•
Neem bepalingen voor zowel garantie als schadeloosstelling op in het contract
Wanneer er enige twijfel is over de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden kan men altijd een beroep doen op de diensten van de woninginspectie of een externe onderneming voor bouwinspectie. Investeren in een dergelijke inspectie is meestal lonend en de besparingen tijdens de constructiewerken kunnen hoog oplopen. Doorgaans worden de renovatiewerken uitgevoerd bij een normale bezetting van de appartementen in kwestie. Wanneer de maatregelen uitgevoerd worden die de samenwerking met de bewoners vereisen, moeten deze voldoende geïnformeerd worden over het renovatieproces, de mate van de werkzaamheden en het tijdsbestek om zodoende mogelijke ongemakken en klachten te vermijden.
4.4. Gebruiksfase van het gerenoveerde apartement Na de succesvolle renovatie volgt de gebruiksfase. Om de gewenste energiebesparing waar te maken is het gepaste gedrag van de bewoners natuurlijk belangrijk. Het is echter moeilijk om jarenlange gewoontes te veranderen. Sommige bewoners zijn er immers aan gewend ramen te openen om een kamer te ventileren wanneer het ventilatiesysteem werkt, of om de binnentemperatuur te verlagen in plaats van de radiatorknop te verdraaien. Het is daarom aangeraden om de bewoners na het renovatieproces te voorzien van een gebruikershandleiding (met inbegrip van vaak gestelde vragen). Een dergelijke gids kan gemaakt worden door de ontwerper zelf of door een externe onderneming. Daarenboven raadt men ook aan een introductietraining voor de systemen in kwestie te organiseren, hetzij gemeenschappelijk of individueel, waarbij de bewoners de mogelijkheid krijgen om diepgaander advies in te winnen. Hieronder volgt een lijst met de voornaamste problemen m.b.t. het gebruikersgedrag die de energie-efficiëntie van de maatregelen verlagen:
36/48
• Gebruik van natuurlijke ventilatie door vensters i.p.v. mechanische ventilatie met warmterecuperatie, vooral in de winterperiode. • Te hoge mate van luchtverversing (ventilatie-intensiteit) kan te droge binnenlucht veroorzaken – Bepalen van de gepaste mate in functie van de appartementbezetting. • Te hoge binnentemperatuur – Na de renovatie zijn de binnenoppervlakten van muren, ramen, etc. warmer, zodat de kamertemperatuur verlaagd kan worden met behoud van dezelfde comforttemperatuur. • Niet gebruiken van de radiatorknop voor temperatuurcontrole – Thermostatische kleppen kunnen de ingestelde kamertemperatuur in stand houden. • Ongepast gebruik van zonneweringen en openen van vensters overdag in de zomerperiode – Dit kan leiden tot oververwarming en ongemak voor de bewoners. De oplossing hiervoor ligt in de combinatie van zonneweringen en gesloten vensters en een mechanisch ventilatiesysteem met zomerbypass. Deze problemen doen zich meestal voor tijdens het eerste jaar na de renovatie. Indien nodig kan een bijkomende opvolging worden voorzien (b.v. openen van ramen, gebruik van ventilatiesysteem, kamertemperatuur, etc.). Ook aanvullende samenkomsten in het kader van gebruikersgedrag en mogelijke oplossingen worden aanbevolen. In sommige gevallen kan een automatisch energiebeheersysteem met verbruiksbepaling geïnstalleerd worden, maar met het oog op de mogelijke besparingen is een dergelijk systeem niet voordelig.
37/48
5.
Praktijkvoorbeelden van renovaties
Succesvolle en kwalitatieve voorbeelden zijn vooral belangrijk voor de woningbouw en bevorderen de wijdere verbreiding. Één slecht voorbeeld daarentegen kan de goede reputatie voor een langere periode tenietdoen en wordt niet spoedig vergeten. De volgende voorbeelden zijn succesvol en dus ook repliceerbaar.
5.1. STERRENVELD ( Wezembeek-Oppem, België) Gegevens Adres:
..., Wezembeek –Oppem, België
Omgeving:
Brussel
Klimaat:
Continentaal
Bouwjaar:
1959
Renovatiejaar:
2004
Typologie / aantal verdiepingen:
Sociaal appartementsgebouw verdiepingen
Aantal appartementen: Totale vloeroppervlakte: Primair energieverbuik voor verwarming + SWW (kWh/m²a) Voor Renovatie:
/
10
61 4845m²
150 75 = 50% besparing
Na Renovatie: Eigenaar / Bouwheer: Architect:
SHM Gewestelijke vollkshuisvesting
maatschappij
voor
Quirynen Jacobs architecten
Kosten van de renovatie:
????
Renovatie gefinancierd door:
VMSW
Doel en resultaat In navolging van een architectuurwedstrijd in 1959 werd de wijk Ban-Eik te WezembeekOppem opgericht. De tuinwijk omvatte 150 eengezinswoningen en 320 appartementen, verdeeld over vier appartementsblokken. De tuinwijk gold in die tijd als modelwijk voor de sociale woningbouw: een combinatie van hoog- en laagbouw zorgde voor een hoge woondichtheid met toch veel open ruimte en groen, er was een goede mix van functies en een centrale stookplaats voorzag de buurt van verwarming (wijkverwarming). Naar de jaren ‘90 toe evolueerde de modelwijk echter naar een probleemwijk. De wijk raakte in verval. De gebouwen voldeden niet meer aan de hedendaagse comfortnormen, technische voorzieningen en brandveiligheid. De huurprijzen lagen zeer laag waardoor een lagere sociale klasse werd aangetrokken. Bovendien was er vandalisme en heerste er een gevoel van onveiligheid. Een renovatie van de hele wijk drong zich op. Wanneer de sociale
38/48
huisvestingmaatschappij de wijk overnam, werd er beslist de hele wijk her op te waarderen. Eerst werden de eengezinswoningen gerenoveerd, daarna waren de appartementsblokken aan de beurt. In eerste instantie was men van plan de appartementsblokken te slopen en te herbouwen. Maar hierdoor zou het aantal woongelegenheden inkrimpen aangezien een nieuw stedenbouwkundig plan slechts nieuwbouw met maximaal drie bouwlagen toeliet. Mede doordat de gebouwen structureel nog in goede staat waren en opgebouwd waren uit een flexibel grid, werd er uiteindelijk geopteerd de appartementsgebouwen te renoveren. Eerst kwam het appartementsgebouw Zonneveld aan de beurt. Het gebouw is identiek aan Sterrenveld en onderging een klassieke renovatie. Daarna was het de beurt aan Sterrenveld. Hier werd er geopteerd om het gebouw energiezuinig te renoveren. Op die manier kon men achteraf Sterrenveld vergelijken met Zonneveld en zo de voor- en nadelen van beide tegenover elkaar afwegen. Overzicht van de renovatiet / belangrijkste renovatiemaatregelen • renovatie van het appartementsgebouw en twee bijgebouwen • strippen appartementsgebouw • hergebruik van de betonnen structuur • nieuwe structuur voor wintertuinen • wijziging planindeling + circulatie • isoleren van de gebouwenschil • houten buitenschrijnwerk, buitenzijde al dan niet bekleed met aluminium + verbeterde dubbele beglazing • mechanische ventilatie met warmteterugwinning • zonnecollectoren (vacuümbuizen) • fotovoltaïsche cellen • radiatoren op lage temperatuur • waterbesparende toestellen • gebouwbeheersysteem Vergelijk voor en na de renovatie Voor renovatie
Na renovatie
Niet geïsoleerde gevels
Gevels geïsoleerd met 15cm minerale wol
U= 2,78 W/m²K
U= 0,23 W/m²K
Dak
Dak geïsoleerd met 12cm minerale wol
U= 0,77 W/m²K
U= 0,28 W/m²K
Plafond boven exterieur eerste verdieping
Plafond boven exterieur eerste verdieping geïsoleerd met 3cm PUR en 8cm mineral wol
U= 6,66 W/m²K
U= 0,26 W/m²K
Ventilatie:
Ventilatie:
natuurlijke ventilatie
balansventilatie met warmteterugwinning: - 1 warmtewiel (R = 75%)
39/48
- 2 platenwisselaars (R= 65%) -1 heatpipe (R= 55%) Verwarming:
Verwarming:
wijkverwarming
gemeenschappelijk verwarmingssysteem per gebouw met condenserende gasketel
radiatoren – hoge temperatuur (90/70°C)
radiatoren op lage temperatuur (70/50°C) zonneboiler (30m² vacuümbuizen) voor de ondersteuning van de productie van SWW
Energieprestaties Totaal primair energiegebruik voor verwarming en SWW voor renovatie: 150 kWh/m²a Totaal primair energiegebruik voor verwarming en SWW na renovatie:
75 kWh/m²a
Gebruikservaring Een sensibilisering van de bewoners is steeds van groot belang bij renovaties naar laagenergie of passief. Een voorbeeld bij dit gebouw is het gebruik van de wintertuinen. Het informeren van de bewoners over het nut van de wintertuinen als buffer en het al dan niet open- of toezetten van de glazen gevel kan een invloed hebben op de warmtevraag. Men volgt het gebruik van het gebouw kort op. Op die manier kunnen bepaalde zaken bijgestuurd worden: zo zag men dat er problemen waren met de gasketel. Omdat deze overgedimensioneerd was, kon hij de kleine verwarmingsbehoefte niet efficiënt produceren waardoor hij voortdurend in- en uitschakelde. Er was een rendement van 100% voorspeld, maar in werkelijkheid was het gemeten rendement maar 84%. Daarom wil men nu de bewoners sensibiliseren en hen overtuigen meer de radiatoren te gebruiken. Zo kan men de ketel op een lagere temperatuur inregelen zodat op die manier het algemeen gebruik zal dalen. Gezien de functie van het gebouw als voorbeeldproject, is het van bij de start van het ontwerp de bedoeling geweest om de aangewende installaties naar hun rendement in de specifieke situatie van collectieve sociale woningbouw te onderzoeken. Om dit mogelijk te maken zijn er enerzijds verschillende meetinstrumenten aangebracht en is er anderzijds een gebouwbeheersysteem (GBS) voorzien dat behalve de optimalisatie van de verschillende installaties ook toelaat de energieprestaties van de installaties door te lichten. Op regelmatige tijdstippen worden er energierapporten gegenereerd. Die rapporten zullen uitwijzen welke maatregelen zinvol gebleken zijn en welke problemen er worden vastgesteld. Problemen zullen trachten verbeterd te worden door toelichting aan de gebruikers en bijsturen van de regelingen van de installatie om op die manier tot een optimalisatie van de beschikbare technieken te komen.
40/48
Conclusies De verbouwing van het appartementsgebouw Sterrenveld naar laagenergie had deels tot doel als studieproject te dienen voor toekomstige renovaties van collectieve sociale woningbouw. Door daarbijkomend het identiek appartementsgebouw Zonneveld te renoveren volgens de principes van een klassieke renovatie, kan men de voor- en nadelen van beide t.o.v. elkaar afwegen en heeft men een duidelijker beeld van de impact van een laagenergie renovatie bij dergelijke gebouwen. De volledige technische installatie wordt gecontroleerd en beheerst, zowel in Zonneveld als in Sterreveld. Dit leidt tot enkele interessante conclusies: allereerst wordt het belang van een goede opvolging en inregeling van de installaties benadrukt, althans gedurende de eerste jaren na de renovatie. Op die manier kunnen problemen gedetecteerd en later bijgestuurd worden. Zo moest bij sterrenveld bijvoorbeeld de zonneboiler nog enkele aanpassingen ondergaan voor een optimale werking. Ten tweede was het verschil tussen de isolatiegraad van beide gebouwen duidelijk zichtbaar in de metingen. En ook de invloed van de bewoners was duidelijk op te merken: in Sterrenveld is de door de bewoners geëiste comforttemperatuur beduidend lager dan die in Zonneveld. Het project Sterrenveld toont aan dat renoveren naar laagenergie een geïntegreerde aanpak vereist. Een zeer belangrijk punt hierbij is dat alle actoren in het bouwproces dezelfde doelstellingen nastreven. Het is ook duidelijk dat een goed voorontwerp dat zich toelegt op alle aspecten van het gebouw van groot belang is. Alles begint immers met het voorontwerp en hetgeen men hierin niet voorzien of onderzocht heeft, is moeilijk om in een latere fase alsnog te integreren in het project. Het gebouw was in de loop der jaren zijn modelfunctie voor sociale woningbouw kwijtgeraakt. Echter, na een doorgedreven renovatie krijgt het gebouw een tweede leven en geldt het de dag van vandaag als voorbeeldproject voor duurzame collectieve sociale woningbouw.
Afbeelding 21: zicht op Sterrenveld voor de renovatie.
41/48
Afbeelding 22: Sterrenveld na de renovatie. Zicht op de wintertuinen
Afbeedling 23: De vacuümbuis zonnecollectoren, verticaal geplaatst
42/48
5.2. LUDWIGSHAFEN, Duitsland Gegevens Adres:
Ludwigshafen, Duitsland
Omgeving:
Fabrieken BASF
Klimaat:
Continentaal
Bouwjaar:
1968
Renovatiejaar:
2006
Typologie / aantal verdiepingen:
Sociaal appartementsgebouw 4 verdiepingen
Aantal appartementen: Totale vloeroppervlakte: Primair energiegebruik voor verwarming + SWW (kWh/m²a) Voor Renovatie: Na Renovatie: Eigenaar / Bouwheer:
16 1620 m²
ongekend 20 kWh/m²a Luwoge GmbH
Architect:
Ralf Welly (Luwoge GmbH)
Kosten van de renovatie:
€ 2,136,977,35
Renovatie gefinancierd door:
Luwoge GmbH
Doel en resultaten LUWOGE is de huisvestingsmaatschappij van Ludwigshafen, die instaat voor het immobilienpark van BASF. Het patrimonium van deze maatschappij bestaat uit 9000 woningen in Ludwigshafen, Duitsland. Dit is een arbeiders wijkdie parallel gebouwd is met de grootste fabriek van BASF. De missie van LUWOGE is om aan de werknemers van BASF een democratische woning aan te bieden. Hierdoor moeten de huurprijzen zeer concurrentieel zijn, maar de kosten moeten eveneens beheerst worden. Gezien de veranderlijke energiekosten, kunnen deze echter gemakkelijk groter worden dan de huurprijzen. Dit zou indruisen tegen de missie van LUWOGE. Daarom werd er beslist om het hele woningenpark grondig te renoveren. Voor de renovatie heerste er in het gebouw een grote leegstand: 5 van de 16 appartementen stonden leeg. Bovendien was een renovatie van het dak, de gevels en de balkons noodzakelijk. Het doel van deze renovatie was energiebesparende maatregelen te treffen om een economisch optimum voor de bouwheer te bekomen én stabiele huurprijzen voor de huurders te kunnen hanteren. De optimale renovatiestrategie werd bestudeerd, rekening houdend met de bestaande parameters. Verschillende technische varianten werden vergeleken en enkel de meest economisch rendabele oplossing werd aanvaard. Het drukken van de verwarmingskosten, het verminderen van de onderhoudskosten en de aanpassing van de huurprijzen leiden uiteindelijk tot een positieve balans.
43/48
Overzicht van de renovatie / belangrijkste renovatiemaatregelen Het aantal appartementen en hun planindeling werd behouden. De bestaande balkons werden opgenomen in het beschermd volume waardoor de oppervlaktes van de appartementen lichtjes zijn toegenomen. Nieuwe balkons werden voorzien op een afzonderlijke structuur. De renovatie werd uitgevoerd terwijl de appartementen bewoond bleven. Een minimum aan overlast moest dus nagestreefd worden. Daarom werd het overgrote deel van de werken aan de buitenzijde van het gebouw ondernomen (bv. Het inwerken van de pulsiekanalen van de ventilatie in de isolatielaag aan de buitenzijde van het gebouw). De werfplanning werd geoptimaliseerd tot zes maanden, om zo de overlast voor de bewoners zo kort mogelijk te houden. Overzicht van de renovatie: • Integratie van de oude balkons in het beschermd volume • het creëren van nieuwe balkons op een nieuwe, • vrijstaande metalen structuur. • buitengevelisolatie, 30 cm • isolatie plafond kelder, 16 cm • isolatie dak, 50 cm • vervangen bestaande ramen door passiefhuisschrijnwerk met drievoudige beglazing • balansventilatie met warmteterugwinning • bodem-luchtwarmtewisselaar • fotovoltaïsche cellen en zonnecollectoren • vernieuwen van keukens en badkamers • verwijderen van de bestaande verwarmingssystemen Vergelijk voor en na de renovatie
Voor renovatie
Na renovatie
Niet geïsoleerde gevels
Gevels geïsoleerd met 30cm EPS
U= 1,658 W/m²K
U= 0,109 W/m²K
Dak, licht geïsoleerd
Dak geïsoleerd met 50cm EPS
U= 0,77 W/m²K
U= 0,067 W/m²K
kelderplafond (vloer gelijkvloers)
kelderplafond (vloer gelijkvloers) geïsoleerd met 16cm EPS
U= 1,502 W/m²K
U= 0,191 W/m²K
Ventilatie:
Ventilatie:
natuurlijke ventilatie
balansventilatie met warmteterugwinning: R= 80%
Verwarming:
Verwarming:
44/48
klassiek verwarmingssysteem met radiatoren De hoofdverwarming gebeurt via het op hoge temperatuur
Luchtdichtheid:
ventilatiesysteem met naverwarming via elektrische weerstanden. Bijverwarmen gebeurt met raamverwarming die afzonderlijk regelbaar is per kamer.
Luchtdichtheid: De betonnen wanden en platen zorgen samen met het binnenpleisterwerk voor de luchtdichtheid van het gebouw. Speciale aandacht werd besteed aan het luchtdicht afwerken van de ramen.
Energieprestaties Er werd een monitoringsysteem geplaatst, waarvan de eerste gegevens beschikbaar zijn: het energiegebruik voor verwarming voor het jaar 2009 bedroeg 33 kWh/m². Dit resultaat ligt een stuk hoger dan het resultaat vooraf ingeschat door de PHPP software (20 kWh/m².j). Dit kan te wijten zijn aan een niet optimale inregeling van de systemen en onvoldoende kennis bij de bewoners over het gebruik van de verwarming. De productie van elektriciteit door de fotovoltaïsche panelen lag in 2009 op 25 kWh/m². Aangezien de verwarming van het gebouw werkt op elektriciteit, dekken de fotovoltaïsche panelen nu reeds een groot deel van de energievraag voor verwarming. Verder blijkt uit de gegevens dat de raamverwarming een te groot energiegebruik heeft t.o.v. de luchtverwarming. Daarom zal er een regelaar geïnstalleerd worden om het gebruik van de raamverwarming te beperken. Na het installeren van deze nieuwe regelaar, kan het energiegebruik voor verwarming dalen en zou het appartementsgebouw kunnen evolueren naar een «nul verwarmingskost » gebouw, wat van in de ontwerpfase reeds als doel naar voren werd geschoven. Gebruikservaring Het goed informeren en sensibiliseren van de bewoners over het gebruik van het gebouw is bij laagenergie- of passiefgebouwen altijd noodzakelijk. Zoniet kunnen er gebruiksproblemen ontstaan die de energievraag mogelijks doen stijgen. Zo zorgde in dit gebouw de raamverwarming voor problemen. Doordat sommige bewoners de raamverwarming lieten aanstaan wanneer de ramen opengezet werden, werd er nutteloos energie gebruikt. Niet enkel het op voorhand sensibiliseren is noodzakelijk, maar ook de opvolging van het gebruik en de detectie van mogelijke problemen zijn van belang. Zo kunnen er achteraf zaken bijgestuurd worden om een zo energiezuinig mogelijk gebouw te bekomen. Er werd een monitoringsysteem geplaatst dat vanop afstand consulteerbaar is. De inregeling werd ter plekke geoptimaliseerd. Het is de bedoeling dat in de toekomst de systemen worden bijgestuurd in functie van de aangeleverde metingen van het systeem. Op die manier kan het energiegebruik zo klein mogelijk gehouden worden. Conclusies Het project onderscheidt zich doordat het economische, sociale en ecologische componenten hand in hand laat gaan. Voor de projectontwikkelaar is het project economisch interessant doordat de rentabiliteit van hun investering geoptimaliseerd werd: de combinatie van energiebesparende maatregelen en een economisch model gebaseerd op een
45/48
zogenaamde ‘warme’ huur (verwarming inbegrepen in de vaste huurprijs) leidt tot een optimaal «nul verwarmingskost» voor het gebouw. Maar ook voor de huurders heeft het economische voordelen: er wordt een gematigde huurprijs gehanteerd waarin de verwarmingskosten zijn inbegrepen en de elektriciteit wordt opgewekt door zonnepanelen. Bovendien was op sociaal vlak de impact van de werken klein: doordat het gebouw vooral aangepakt werd aan de buitenzijde, hoefden de bewoners niet te verhuizen. Bovendien duurden de werken maar 6 maanden waardoor de overlast voor de bewoners tot een minimum beperkt werd. Dit project toont aan dat wanneer de situatie goed geanalyseerd wordt, de meest economisch rendabele oplossing tevens de meest energetische en sociaal interessantste oplossing kan zijn. De renovatie is ook een bewijs dat renoveren naar laagenergie of passief niet steeds grote structurele aanpassingen hoeft in te houden maar door een gevelrenovatie en het installeren van de juiste technieken al een zeer goed resultaat kan bekomen worden. Het gebouw is een stimulerend voorbeeld voor toekomstige renovaties van appartementsgebouwen.
Afbeelding 24: Voorgevel na renovatie
46/48
Afbeelding 25: Plaatsing van nieuwe ramen in de nieuwe isolatielaag
Afbeelding 26: Plaatsing van de nieuwe ramen
Afbeelding 27: Aftekening op de isolatie van de ingewerkte leidingen
Afbeelding 28: Ingewerkte leidingen in de gevelisolatie
47/48
6.
Literatuur [1] DRÁPALOVÁ, J.: Regenerace panelových domů – Krok za krokem, ERA, Brno, 2006 [2] FEIST, W.: Protokollband Nr. 24, Einsatz von Passivhaustechnologien bei der AltbauModernisierung, Passivhaus Institut, Darmstadt, 2003 [3] FEIST, W.: Protokollband Nr. 29, Hochwärmegedämmte Dachkonstruktionen, Passivhaus Institut, Darmstadt, 2005 [4] Kolektiv autorů: Sborník z mezinárodní konference Pasivní domy 2005 - 2007, Centrum pasivního domu , Brno [5] Kolektiv autorů: Tagungband – Internationale Passivhaus Tagung 2000 – 2007, Conference proceedings – International Conference on Passive Houses 2000 – 2007, Passivhaus Institut, Darmstadt [6] www.solanova.org [7] www.zukunft-haus.info [8] www.energieinstitut.at/Retrofit/ [9] HERMELINK, A.: Report “Economics of retrofit” available on http://www.eceee.org/buildings/Report_EconomicsOfRetrofit_final.pdf
48/48