Integrale nota ‘Economische en recreatieve-toeristische visie’ gemeente Onderbanken
1
status: datum: projectnummer: adviseur:
vastgesteld 21 juni 2012 100090R.2006 Bwe
Inhoudsopgave 0 Leeswijzer 0.1 Opzet integrale nota
1 1
1 Inleiding 1.1 Aanleiding
2 2
1.2 1.3
2 2
Probleemstelling Doelstelling
2 Inventarisatie 2.1 Beleid 2.2 2.3
Vigerende bestemmingsplannen Workshop raadsleden
3 3 12 19
3 Analyse ruimtelijke structuur 3.1 Inleiding
23 23
3.2 3.3
Schinveld Kleine kernen
23 25
3.4 3.5
Buitengebied Integrale ruimtelijke structuur
26 30
4 Regime en voorwaarden 4.1 Inleiding
32 32
4.2 4.3
Ontwikkelingsplanologie Principes
32 33
4.4
Voorwaarden
33
5
Economische en recreatieve-toeristische visie
34
5.1 5.2
Inleiding Functies in relatie tot ruimtelijke structuur
34 34
5.3
Kaartbeeld en tabel
37
Kaartbeeld en tabel
economische en recreatieve-toeristische visie
39
integrale nota
0 Leeswijzer 0.1
Opzet integrale nota
Ten behoeve van de actualisatie van het bestemmingsplan voor de kernen Schinveld, Merkelbeek, Bingelrade alsmede Jabeek, en tevens voor de economische en recreatievetoeristische ontwikkelingen in het buitengebied is door de gemeente Onderbanken in de commissie WEW op 12 oktober 2011 besloten om een integrale nota ‘Economische en recreatieve-toeristische visie’ op te stellen. In deze integrale nota wordt beleid geformuleerd en een visie gegeven over welke functies binnen de gemeente Onderbanken wenselijk zijn. In hoofdstuk 1 wordt een inleiding gegeven met betrekking tot de aanleiding, probleemstelling en doelstelling van de integrale nota. Hierin wordt aangegeven wat er wordt beoogd met deze integrale nota en wat het belang is van de visie. In hoofdstuk 2 is het bestaande beleid geïnventariseerd. Het betreft zowel het provinciale beleid op basis van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), het regionaal beleid op basis van de Intergemeentelijk Structuurvisie Parkstad Limburg alsmede het gemeentelijk beleid, gebaseerd op de beleidsvisie ‘Recreatie en toerisme, gemeente Onderbanken’. Daarnaast is gekeken welke functies reeds mogelijk zijn binnen de vigerende bestemmingsplannen. Tot slot zijn de resultaten en de conclusies van de workshop met de raadsleden d.d. 14 maart 2012 en 11 april 2012 (vervolg) weergegeven. Hoofdstuk 3 geeft een analyse van de bestaande c.q. beoogde ruimtelijke structuur binnen de gemeente Onderbanken. Dit uitgesplitst in Schinveld, de kleine kernen en het buitengebied. Vervolgens is hiervan een totaalbeeld gegeven. Vervolgens is het afwegingskader in hoofdstuk 4 aangegeven. In het kader van ontwikkelingsplanologie dient er altijd een algemene belangenafweging plaats te vinden alsmede een ruimtelijke kwaliteitsverbetering worden beoogd in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Er dient namelijk gemotiveerde besluitvorming plaats te vinden. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 de economische en recreatieve-toeristische visie gegeven. Hierin worden de toegestane functies aangeven in relatie tot de bestaande c.q. beoogde ruimtelijke structuur. Dit heeft geresulteerd in een kaartbeeld met een bijbehorende (toetsings)tabel.
economische en
recreatieve-toeristische visie
1
1 Inleiding 1.1
Aanleiding
Het besluit voor het opstellen van deze integrale nota ‘Economische en recreatievetoeristische visie’ is genomen in de commissie WEW d.d. 12 oktober 2011. Aanleiding voor deze integrale nota zijn o.a. twee concrete verzoeken in het buitengebied, waarvan de gevraagde functies niet passen binnen de regels van het thans vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Aangezien er geen concreet gemeentelijk beleid is ten aanzien van het toestaan van afwijkende functies wordt dit beleid in deze integrale nota en visie nader geformuleerd. Naast het raadbesluit d.d. 29 september 2011 met betrekking tot de beleidsuitgangspunten bestemmingsplan Woonkernen 2013 moet deze integrale nota de basis en input vormen voor het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan ‘Woonkernen 2013’. Tevens vormt deze nota het beleid voor eventuele toekomstige verzoeken in het buitengebied, zodat hieraan getoetst kan worden of, vooruitlopend op de actualisering van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ medewerking kan worden verleend. Dit moet resulteren in een goede belangenafweging en ruimtelijke onderbouwing om te komen tot een gemotiveerd besluit. Deze integrale nota kan hiervoor de noodzakelijke leidraad zijn. 1.2
Probleemstelling
Op dit moment is er geen specifiek beleid geformuleerd, binnen de gemeente Onderbanken, om al dan niet medewerking te verlenen aan afwijkende functies ten opzichte van de toegestane gebruiksregels in de vigerende bestemmingsplannen. Derhalve kunnen eventuele verzoeken voor zowel het bebouwde gebied als het buitengebied niet op adequate wijze beoordeeld worden zonder dat sprake is van ad hoc beleid. Doordat er geen eenduidig beleid is bestaat de kans dat er precedent werking ontstaat waardoor mogelijk medewerking moet worden verleend aan ongewenste ontwikkelingen. Om bij nieuwe initiatieven te komen tot een gewogen reguliere planologische afweging moeten de volgende vragen beantwoord worden, te weten: past het initiatief binnen het rijks, provinciaal, regionaal of gemeentelijk beleid? wat zijn de gevolgen? is de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd? Dit resulteert in ontwikkelingsplanologie. Hiervoor moet dus nader beleid worden geformuleerd om te kunnen komen tot een algemene belangenafweging en een ruimtelijke kwaliteitsverbetering zodat er een gemotiveerde besluitvorming kan plaatsvinden. 1.3
Doelstelling
De doelstelling van de integrale nota ‘Economische en recreatieve-toeristische visie’ is te komen tot de formulering van eenduidig beleid om nieuwe initiatieven in afwijking van het bestemmingsplan eenduidig en consistent te kunnen beoordelen. De integrale nota moet inzicht geven waar welke functies, onder welke voorwaarden, in relatie tot de bestaande c.q. beoogde ruimtelijke structuur worden toegestaan.
2
integrale nota
Provinciaal Omgevingsplan Limburg (perspectieven)
2 Inventarisatie 2.1 Beleid 2.1.1 Inleiding Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Het beleid van het Rijk is daarbij op hoofdlijnen geformuleerd, welke door zijn vertaald in het provinciale beleid. Hierna worden in het kort de voornaamste zaken voor de gemeente Onderbanken uit het provinciale beleid weergegeven voor wat betreft de economische en de recreatieve-toeristische aspecten. Dit is aangevuld met het van toepassing zijnde beleid voor de regio (Parkstad) alsmede van de gemeente. 2.1.2 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (2006) Het POL2006 (actualisatie januari 2011) is een integraal plan. Het is vergelijkbaar met een streekplan, maar is tevens een provinciaal waterhuishoudingsplan, een provinciaal milieubeleidsplan en het bevat ook de hoofdlijnen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan. Daarnaast komen er hoofdlijnen naar voren omtrent fysieke elementen van economisch beleid en fysieke elementen van beleid voor zorg, cultuur en sociale ontwikkeling. Het POL2006, inclusief aanvullingen, heeft de status van een structuurvisie en is hierdoor niet direct bindend. Het is echter wel de bedoeling dat het POL2006 zijn doorwerking zal krijgen in beleidsnota’s, programma’s, verordeningen en bestemmingsplannen.
economische en
recreatieve-toeristische visie
3
Niet voor ieder gebied binnen de provincie Limburg gelden dezelfde beleidsbepalingen als het gaat om de kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied. Om die reden worden in het POL2006 tien perspectieven onderscheiden, met ieder een eigen benadering met betrekking tot de meest doeltreffende beleidsdoelen voor dat gebied. Voor het buitengebied van de gemeente onderbanken gelden de perspectieven P1 ecologische hoofdstructuur, P2 provinciale ontwikkelingszone groen, P3 ruimte voor veerkrachtige watersystemen en P4 vitaal landelijk gebied. Voor de kernen Schinveld, Merkelbeek, Bingelrade en Jabeek is het perspectief P6b plattelandskern Zuid-Limburg van toepassing. P1 ecologische hoofdstructuur De ecologische hoofdstructuur is gericht op het beschermen en realiseren van een groene structuur van bos- en natuurgebieden, met tussenliggende verbindingen en waterpartijen met ecologische waarden. De ecologische hoofdstructuur maakt onderdeel uit van de Ruimtelijke Hoofdstructuur, zoals bepaald in de Nota Ruimte. Het beleid van de provincie ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur bestaat voornamelijk uit het realiseren en beschermen van deze groene robuuste structuur. Derhalve is het in principe niet mogelijk om ontwikkelingen plaats te laten vinden die de kenmerken en waarden van deze gebieden aantasten of belemmeren. Hierbij geldt het ‘nee, tenzij’principe. Tegenstrijdige activiteiten mogen niet plaatsvinden, tenzij de noodzaak hiervan goed onderbouwd kan worden en er compensatie plaats vindt van de aantasting of belemmering. Gezien het bovenstaande is het maar in beperkte mate mogelijk om activiteiten te ontplooien binnen de ecologische hoofdstructuur. Om gehoor te geven aan het nationale en provinciale beleid ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur, dienen deze beperkte mogelijkheden opgenomen te worden in het gemeentelijk beleid en uiteindelijk door vertaald te worden in het bestemmingsplan. P2 provinciale ontwikkelingszone groen De provinciale ontwikkelingszone groen maakt naast de ecologische hoofdstructuur deel uit van de ecologische structuur van Limburg. Echter, waar de ecologische hoofdstructuur voornamelijk natuur-, water- en bosgebieden betreft, heeft de provinciale ontwikkelingszone groen met name betrekking op landbouwgebieden. De provinciale ontwikkelingszone groen gaat uit van een ontwikkelingsgerichte basisbescherming. Dat wil zeggen dat het behoud en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden richtinggevend zijn voor ontwikkelingen binnen de provinciale ontwikkelingszone groen. De landbouw moet meer landschapsgeoriënteerd plaats vinden en het bebouwingsvrije karakter dient gehandhaafd te blijven. Daarnaast dient de toeristisch-recreatieve structuur in stand gehouden te worden.
4
integrale nota
Hoewel binnen de provinciaal ontwikkelingszone groen de mogelijkheden tot ontplooien van activiteiten wat ruimer zijn dan binnen de ecologische hoofdstructuur, zijn deze ook hier maar beperkt. Dit geldt ook voor het grondgebied van de gemeente Onderbanken. Versterken en ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden is de doelstelling en alleen activiteiten die hier aan bijdragen (bijv. functies betreffende toerisme, recreatie of landbouw) zijn toegestaan. Om gehoor te geven aan het nationale en provinciale beleid ten aanzien van de provinciale ontwikkelingszone groen, dienen deze beperkte mogelijkheden opgenomen te worden in het gemeentelijk beleid en door vertaald te worden in het bestemmingsplan. P3 ruimte voor veerkrachtige watersystemen Dit perspectief is primair gericht op het bieden van ruimte aan grote waterlopen en rivieren. Daarnaast staat ook centraal het bestrijden van watertekorten, verdroging en erosie. In de gemeente Onderbanken betreft dit met name de droogdalen op het middengebied. Het ontwikkelen van functies binnen het gebied P3 is toegestaan, mits dit aansluit bij bovenstaande doelen. Met name grondgebonden landbouw en recreatie komen veel voor in dergelijke gebieden. P4 vitaal landelijk gebied Binnen dit perspectief wordt de inrichting met name bepaald door de aanwezige landbouw in het gebied. Onderling verschillen de P4 gebieden nogal wat van elkaar qua aard en dichtheden aan omgevingskwaliteiten. Het doel van dit perspectief is het vitaal houden van het landelijk gebied. Dit kan met name geschieden door de mogelijkheden te verruimen voor bijvoorbeeld verbrede landbouw, de toeristische sector of kleinschalige diensverlenende bedrijvigheid. De landbouw zelf krijgt ook ruimte om zich door te ontwikkelen. Niet-grondgebonden agrarische bedrijven kunnen echter slechts tot een bepaald niveau doorgroeien. Het doorontwikkelen van intensieve veehouderij of glastuinbouw kan dan ook maar binnen enkele gebieden. Voor het nieuw ontwikkelen van bouwkavels voor niet-grondgebonden agrarische bedrijven moet vooral gekeken worden naar de P5 gebieden. Echter deze maken geen onderdeel uit van het grondgebied van de gemeente Onderbanken. P6b plattelandskern Zuid-Limburg Met perspectief P6 worden plattelandskernen aangegeven. Deze plattelandskernen zijn veelal kleinschalig en de grotere steden en kernen (Schinveld) hebben dan ook vaak een verzorgende functie ten opzichte van de overige plattelandskernen (Merkelbeek, Bingelrade en Jabeek). Om de vitaliteit van deze kernen te behouden dient er ruimte te komen voor nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden. Zo moet er ruimte komen voor de opvang van de lokale woningbehoefte, dienen winkels en publieksvoorzieningen behouden te blijven, moet er ruimte komen voor lokaal en deels regionaal georiënteerde bedrijvigheid en dient de kern goed bereikbaar te zijn met het openbaar vervoer.
economische en
recreatieve-toeristische visie
5
Het is belangrijk om bovenstaande punten op een dergelijke manier te benaderen dat de oplossingsrichting overeenkomt met de aard van de streek. Dat wil zeggen, er dient een terughoudend groeibeleid geformuleerd te worden, zodat grootschalige economische activiteiten in principe uitgesloten worden. Dit beleid komt ook voort uit het nationale Bundelingsbeleid (Nota Ruimte) en het voormalige Contourenbeleid van de provincie Limburg (POL-aanvulling Contourenbeleid). Concreet betekent dit voor Zuid-Limburg dat de mogelijkheden tot uitbreiding buiten de contouren van de plattelandskern en buiten de Rijksbufferzones worden beperkt tot onder andere bestaande linten en clusters, nieuwe landgoederen en vrijkomende (niet-) agrarische bebouwing. Verder geldt het ‘ja, mits’-beleid, waardoor bestemmingswijzigingen zijn toegestaan, mits de kernkwaliteiten blijven behouden of worden versterkt en niet leiden tot een uitleglocatie. 2.1.3 Intergemeentelijke structuurvisie Parkstad Limburg (2009) De intergemeentelijke structuurvisie Parkstad Limburg ‘Ruimte voor park & stad’ beoogt de missie van Parkstad Limburg te verwezenlijken, namelijk: het in duurzame samenhang ruimtelijk-economisch ontwikkelen van de regio en het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit. De intergemeentelijke structuurvisie biedt hiervoor een inspiratiebron, maar ook een ruimtelijk planologisch kader waarbinnen ontwikkelingen plaats kunnen vinden. De doelstelling komt tot uitdrukking in twee lijnen die als rode draad door de visie lopen: de ontwikkelingslijn en de beheer- en sturingslijn. Beide lijnen hebben een gezamenlijk startpunt in pijlers en de daarop gebaseerde ‘Visie 2030’. Daarna splitsen deze lijnen zich in de ontwikkelingskaart en de beheer- en sturingskaart. De ontwikkelingslijn bevat strategieën, ambities en ontwikkelafspraken om onder de vlag van de regio tot ruimtelijke-economische ontwikkelingen te komen. Ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de groei en ontplooiing van de regio als één geheel. De ontwikkelingslijn is gericht op het realiseren van projecten en programma’s op een aangewezen plaats: de wie-, wat- en waar-vragen. De beheer- en sturingslijn bevat de ruimtelijke planologische kaders die de basiskwaliteiten van Parkstad Limburg moeten beschermen, die bovengenoemde ontwikkelingen ondersteunen en daarvoor de ruimtelijke spelregels geeft. De beheer- en sturingslijn biedt de kaders en voorwaarden voor de ontwikkelingslijn: de hoe-vragen en onder welke voorwaarden. Op de ontwikkelingskaart maakt de gemeente Onderbanken onderdeel uit van de Noordflank en Oostflank. De Noordflank bevat een aantal kernkwaliteiten van Parkstad. De landschappelijke elementen als natuur- en bosgebieden, beekdalen en cultuurhistorische elementen zijn daarvan de belangrijkste. Doelstelling is deze kwaliteiten te versterken en zichtbaar te maken voor bezoekers. De kern van de visie op dit gebied is tweeledig.
6
integrale nota
Intergemeentelijke Structuurvisie Parkstad Limburg (ontwikkelingskaart)
De ingang Centraal staat het verbeteren van de kwaliteit van de landschappelijke structuur en het inpassen van de Buitenring als ‘Parklane’ zodat een herkenbare groene entree ontstaat voor de gemeente Onderbanken vanuit zuidelijke richting, richting Schinveld. De ommelanden Natuur, bos, water, recreatie en kleinschalige toerisme, landschap en cultuurhistorie zijn essentieel voor een sterk ruimtelijk profiel van Parkstad Limburg. Wordt het landschappelijk raamwerk sterker, dan verbetert het ruimtelijk profiel van heel Parkstad, waaronder ook dat van de gemeente Onderbanken. De visie van de Oostflank is versterking van het landschap tot het grootste openbare groenareaal van Parkstad Limburg: 2000 hectare groot en het groene middelpunt van Parkstad Limburg. De gemeente Onderbanken heeft voor haar grondgebied reeds een belangrijke kwaliteitsslag gemaakt. De kwaliteit van het Heidenatuurpark (Brunssummerheide, Teverenerheide, Schinveldse Bossen en het Natuur- en Landschaspark Roode Beeek/Rodebach) staat centraal: het groene middelpunt van de regio, naast het Heuvelland. De verdere doorontwikkeling van deze rust-gerelateerde gebiedskwaliteiten wordt echter bemoeilijkt door de optredende geluidshinder van AWACS-vliegtuigen van de vliegbasis Geilenkirchten.
economische en
recreatieve-toeristische visie
7
Intergemeentelijke Structuurvisie Parkstad Limburg (beheer- en sturingskaart)
Op de beheer- en sturingskaart zijn de volgende punten met betrekking tot de kernen aangegeven. Wonen: Schinveld (oostelijk en westelijk deel) en de kleine kernen (Merkelbeek, Bingelrade en Jabeek) worden qua relevantie aangeduid als smal. Dit houdt in dat het beleid voor deze kernen gericht is op het dorps en landelijk karakter. De bebouwing mag bestaan uit maximaal 2 bouwlagen met kap en de bebouwingsdichtheid mag niet meer bedragen dan 20 woningen/ha. Deze kernen dienen rust, ruimte en groen uit te stralen. Inbreiding gaat voor uitbreiding van de stedelijke contour. Het beleid is verder gericht op structuurversterking en herstel van stadsranden, centra en radiaalwegen. Het centrum van Schinveld wordt als large aangegeven qua relevantie. Het centrum wordt aangemerkt als stedelijk en het beleid is gericht op de ontwikkeling als subcentrum. De bebouwing mag bestaan uit maximaal 4 bouwlagen en de bebouwingsdichtheid mag niet meer bedragen dan 70 woningen/ha. Het beleid is hier verder gericht op differentiatie, eigenheid, multifunctionaliteit. Verder is het beleid hier eveneens gericht op inbreiding, structuurversterking en herstel van stadsranden, centra en radiaalwegen. Werken: Schinveld (oostelijk en westelijk deel) en de kleine kernen (Merkelbeek, Bingelrade en Jabeek) worden voor toerisme en leisure qua relevantie aangeduid als smal. Dit betekent dat het beleid gericht is op rust, ruimte en groen. Dit houdt in kleinschalige natuur, cultuur en dorpsbeleving. Voor retail geldt de relevantie smal voor de kleine kernen. Het beleid is hier gericht op de ontwikkeling van buurtcentrum, buurtsteunpunt dan wel de ontwikkeling van
8
integrale nota
een dorpscentrum van beperkte omvang. Dit houdt in knus, kleinschalig en combinaties met maatschappelijke functies. Het centrum van Schinveld en de Roode Beek worden voor toerisme en leisure als medium aangegeven qua relevantie. Het beleid is hier eveneens gericht op rust, ruimte en groen. Dit houdt in kleinschalige lokale mogelijke regionale natuur, cultuur en dorpsbeleving. Voor het centrum van Schinveld geldt ten aanzien van retail de relevantie medium. Het beleid is hier gericht op de ontwikkeling van wijk- of dorpcentra voor de dagelijkse verzorging. Dit houdt in knus, kleinschalig, multifunctioneel en flexibiliteit, dorpskernen in landelijk gebied met combinaties met maatschappelijke functies. Ruimtelijke identiteit: De loop van de Rode Beek, op zich zelf, door de kern Schinveld is qua relevantie aangegeven als extra large. Het beleid is hier gericht op beschermen, behouden, verbeteren en beheren. Nieuwe ontwikkelingen zijn niet toegestaan, indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten (nee, tenzij-principe). Er kan alleen medewerking worden verleend indien er sprake is van een groot maatschappelijk belang en reële alternatieven ontbreken. De schade moet daarbij zoveel mogelijk worden beperkt en resterende schade moet worden gecompenseerd. Voor het buitengebied zijn op de beheer- en sturingskaart de volgende punten aangegeven. Werken: Het middengebied wordt voor toerisme en leisure als smal aangegeven qua relevantie. Dit houdt in dat het beleid gericht is op rust, ruimte en groen. Het ruimtelijk ontwikkelingskader is hiervoor gericht op kleinschalige lokale natuur, cultuur en dorpsbeleving. Voor het gebied van De Roode Beek en het natuurgebied ten oosten van Schinveld geldt de relevantie large, waarbij het beleid gericht is op plaatselijke sfeer. Dit houdt in dat het ruimtelijke ontwikkelingskader gericht is op grootschalige beleving van natuur (rust, ruimte en groen) alsmede het vestigen van regionale toeristische trekkers. Ruimtelijke identiteit: Het middengebied is qua relevantie aangegeven als medium. Dit houdt in dat het beleid hier gericht is op behouden, verbeteren en beheren. Voor nieuwe ontwikkelingen geldt hier dat deze moeten leiden tot een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de ecologische, landschappelijke en natuurlijke structuren (ja, mits-principe). Voor het gebied van De Roode Beek en het natuurgebied ten oosten van Schinveld geldt de relevantie extra large. Het beleid is hier gericht op beschermen, behouden, verbeteren en beheren. Nieuwe ontwikkelingen zijn niet toegestaan, indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten (nee, tenzij-principe). Er kan alleen medewerking worden verleend indien er sprake is van een groot maatschappelijk belang en reële alternatieven ontbreken. De schade moet daarbij zoveel mogelijk worden beperkt en resterende schade moet worden gecompenseerd.
economische en
recreatieve-toeristische visie
9
2.1.4 Beleidsvisie Recreatie en Toerisme, gemeente Onderbanken (2008) In de beleidsvisie ‘Recreatie en Toerisme, gemeente Onderbanken’ is verwoord op welke wijze de gemeente Onderbanken zich recreatief-toeristisch wil ontwikkelen. Deze visie is richtinggevend voor recreatieve-toeristische ontwikkelingen. Toekomstige ontwikkelingen dienen aan deze visie getoetst te worden. Ambitie De bijzondere natuur, kunst, cultuur, historie en landschappen in combinatie met de goede routestructuren en de ligging ten opzichte van Parkstad Limburg vormen de recreatievetoeristische kernkwaliteiten. De gemeente wil deze kernkwaliteiten benutten en zich ontwikkelen tot een aantrekkelijk en gastvrij gebied voor overwegend extensieve recreatievormen en kleinschalige voorzieningen. De gemeente zet daarbij in op activiteiten als: routegebonden recreatie, recreatief medegebruik, natuur- en cultuurtoerisme. Er dient ruimte geboden te worden aan de verdere ontwikkeling van kleinschalige voorzieningen zoals horeca, ateliers, Bed & Breakfast, groepsaccommodatie en een bezoekerscentrum (inmiddels gerealiseerd). Belangrijke uitgangspunten daarbij zijn: de voorzieningen moeten bijdragen aan een meer gastvrije uitstraling van de gemeente; de ontwikkeling van recreatie en toerisme moet hand in hand gaan met het bewaren van de hiervoor genoemde kernkwaliteiten. De gemeente wil daarin faciliteren en ondersteunen door ruimte te bieden voor ondernemersinitiatief en de kansen die zich voordoen oppakken. Doelgroepen Om deze ambitie te bereiken richt de gemeente zich op zowel de inwoners van Parkstad Limburg en de gehele grensregio (Sittard-Aken), als op de bezoekers van Parkstad Limburg. Meer specifiek richt de gemeente zich op: actieve ouderen; groepen; gezinnen met kinderen en jeugd; zakelijk toerisme. Verblijfsrecreatie Het aanbod van verblijfsrecreatie binnen de gemeente is op dit moment vrij beperkt. De gemeente ziet ruimte voor nieuwe ontwikkelingen en zet daarbij in op het stimuleren van vooral kleinschalige en bijzondere verblijfsvormen. Dit betreft Bed & Breakfastaccommodaties, pensions, hotels, groepsaccommodaties en boerderijkamers. Belangrijke aandachtpunten bij de ontwikkeling van deze nieuwe vormen van verblijfsrecreatie of uitbreiding van bestaande verblijfsrecreatie zijn: nieuwe ontwikkelingen moeten leiden tot kwaliteitsverbetering van het aanbod; nieuwe ontwikkelingen moeten inspelen op duurzame trends in de markt en moeten aansluiten bij het recreatieve-toeristische profiel van Onderbanken;
10
integrale nota
nieuwe ontwikkelingen moeten landschappelijk worden ingepast; nieuwe ontwikkelingen moeten zorgen voor verbijzondering van het aanbod (niet meer van hetzelfde); nieuwe ontwikkelingen maken bij voorkeur gebruik van cultuurhistorische waardevolle panden en monumenten; nieuwe ontwikkelingen moeten qua schaal en omvang passen bij de beoogde locatie. Het is daarbij niet wenselijk dat recreatiewoningen of kampeermiddelen permanent bewoond worden. Dagrecreatie Het blijft belangrijk dat een goede geleiding plaatsvindt van de dagrecreatieve bezoekerstromen binnen de gemeente Onderbanken. Dit gebeurt door middel van duidelijke bewegwijzering, goed gesitueerde en herkenbare transferia (parkeerplaatsen) en goede informatievoorzieningen. Bij voorkeur worden transferia gecombineerd met pleisterplaatsen (horeca), zodat een wandeling of fietstocht altijd gecombineerd kan worden met een versnapering. Zowel in de kernen als in het buitengebied is behoefte aan gastvrije, aantrekkelijke horecagelegenheden. Dit moet nader gestimuleerd worden. Belangrijke kansen liggen er op het gebied van het optimaliseren van routes, het verbeteren van de situatie rondom het zweefvliegveld, het aanbieden van arrangementen en het organiseren van nieuwe evenementen ten behoeve van de profilering en bekendheid van de gemeente. Ten behoeve van de dagrecreatieve uitstraling van de gemeente is het belangrijk om initiatieven aan te grijpen die leiden tot verbetering van de belevingskwaliteiten van het landschap. Ook voor de dorpskernen geldt dat initiatieven ter verbetering van de gastvrijheid en dagrecreatieve uitstraling moeten worden aangegrepen. Door een aantrekkelijke inrichting van de openbare ruimte wordt de recreatieve-toeristische kwaliteit van de kernen versterkt. Routes De laatste jaren is al veel geïnvesteerd in het recreatieve routenetwerk binnen de gemeente Onderbanken. Niettemin liggen er kansen om dit routenetwerk verder te optimaliseren en te versterken. Aandachtspunt daarbij is ook de verwijzing naar en aansluiting op de horecagelegenheden, pleisterplaatsen en dorpskernen. Promotie, marketing en informatieverstrekking Het recreatieve-toeristische profiel van de gemeente Onderbanken is nauw verweven met dat van Parkstad Limburg. Over de recreatieve-toeristische promotie en marketing van de gemeente Onderbanken dienen met het VVV Zuid-Limburg heldere en controleerbare afspraken te worden gemaakt.
economische en
recreatieve-toeristische visie
11
Gemeentelijke organisatie Binnen de gemeentelijke organisatie van Onderbanken dient een recreatieve-toeristische beleidsambtenaar belast te worden met de volgende taken: intern en extern aanspreekpunt voor recreatie en toerisme; duidelijkheid geven aan initiatiefnemers over ontwikkelingsmogelijkheden; bewaken recreatief en toeristisch beleid; entameren van wisselwerking met andere sectoren en afdelingen; coördinator en aanjager van het uitvoeringsprogramma; opzoek gaan naar subsidiemogelijkheden. Samenwerking Er dient een goed georganiseerde vorm van samenwerking opgezet te worden, waarin alle partijen betrokken worden. De belangrijkste taak is afstemming en samenwerking om zo synergie te bewerkstelligen, zodat ondernemers gestimuleerd worden om recreatievetoeristische ontwikkeling op te zetten. 2.2
Vigerende bestemmingsplannen
2.2.1 Inleiding Naast het hiervoor beschreven beleid zijn de vigerende bestemmingsplannen, als voorbereiding op de workshop met de raadsleden, geïnventariseerd. Gekeken is welke functies op basis van de vigerende regeling, al dan niet direct of indirect (via afwijking of wijziging) zijn toegestaan. Dit om een beeld te krijgen voor welke functies c.q. aspecten geen concreet of onvoldoende beleid dan wel toetsingskader beschikbaar is. 2.2.2 Bestemmingsplan ‘Buitengebied’ Op basis van het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied’ zijn met betrekking tot de diverse onderwerpen de volgende functies, direct of indirect, reeds toegestaan. Agrarisch gebied (A en Aln): De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: dynamisch agrarisch gebruik; bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast; instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden (alleen Aln); bescherming van aangrenzend natuurgebied, de zogenaamde buffering (alleen Aln); met daaraan ondergeschikt: instandhouding en herontwikkeling van de oorspronkelijke landschapsstructuur; instandhouding en ontwikkeling van de landschappelijke openheid; realisering van laanbeplanting langs verbindingswegen; ontsluiting van afzonderlijke percelen; recreatief medegebruik; o gericht op uitbreiding padenstructuur langzaam verkeer o realisering van aanvullende eenvoudige recreatieve voorzieningen, zoals zit- en schuilgelegenheden, picknickplaatsen en bewegwijzering (via afwijking).
12
integrale nota
Agrarische bedrijven: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden bedrijfsvoering; bestaande agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak niet-grondgebonden bedrijfsvoering; Verbijzonderingen: Bedrijfssplitsing is toegestaan mits de volwaardigheid is aangetoond. Nieuwvestiging van niet-grondgebonden agrarische bedrijven is uitgesloten. Niet-agrarische activiteiten en de stalling van kampeermiddelen zijn via afwijking mogelijk. De agrarische bedrijfsbestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Vrijkomende Agrarische Bebouwing’ ten behoeve van een doelmatig gebruik van de bebouwing. Recreatieve doeleinden (dagrecreatie): De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: dagrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen; instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden. Verbijzonderingen: Bij de voorzieningen is geen horeca of horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming toegestaan. Het aangeduide ruimtebeslag wordt als het maximaal daarvoor benodigde ruimtebeslag beschouwd. Recreatieve doeleinden (visvijver nieuw): De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: Dagrecreatie in de vorm van een visvijver; Voorzieningen om het terrein te draineren. met de daarbij behorende voorzieningen. Verbijzonderingen: Bij de visvijver zijn ook voorzieningen, zoals in de vorm van een clubgebouw met educatieve en opslag-/bergruimte toegestaan, waarbij gestreefd wordt naar zoveel mogelijk clustering. Horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming is toegestaan. De omvang van de horeca voorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdbestemming. Echter ook medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca onafhankelijk van de hoofdbestemming voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen op het moment dat de hoofdbestemming is komen te vervallen of niet langer van toepassing is.
economische en
recreatieve-toeristische visie
13
Recreatieve doeleinden (verblijfsrecreatie): De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: bestaande ter plaatse reeds gevestigde dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals: o recreatiebedrijf: bungalowpark; o recreatiebedrijf: seizoencamping; o vakantiewoning; wonen, en de daarbij behorende voorzieningen. De gronden zijn expliciet niet bestemd voor seksinrichtingen en/of coffeeshops. Verbijzonderingen: Horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming is toegestaan. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdbestemming, zijnde bungalowpark en/of camping. Ook het medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca onafhankelijk van de hoofdbestemming voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen op het moment dat de hoofdbestemming is komen te vervallen of niet langer van toepassing is. De ondergeschikte horeca bij een seizoenscamping mag alleen tijdens het kampeerseizoen worden gebruikt. Woondoeleinden: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen en daarbij behorende voorzieningen; een bed en breakfast voorziening, uitsluitend daar waar aangeduid. De gronden zijn expliciet niet bestemd voor seksinrichtingen en/of coffeeshops. Verbijzonderingen: De bestaande woningen en bijgebouwen mogen worden benut voor het bieden van mantelzorg en zorg aan mensen met een (verstandelijke) beperking. Dit mag niet leiden tot het achteraf afsplitsen van een afzonderlijke en zelfstandige woning. De hobbymatige uitoefening van agrarische doeleinden van ondergeschikte betekenis is toegestaan, mits de landschappelijke waarden niet worden aangetast en de activiteiten niet onder het regime van de Wet milieubeheer vallen. Ter plaatse van de Heringshof en de Roermolen is de uitoefening van een bed en breakfast voorziening toegestaan. Bij de Heringshof is eveneens toegestaan horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdbestemming. Ook het medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecage-
14
integrale nota
deelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca onafhankelijk van de hoofdbestemming voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen op het moment dat de bed en breakfast voorziening bij de Heringshof is komen te vervallen of niet langer van toepassing is. Bij de bed en breakfast voorziening van de Roermolen is geen horeca ondergeschikt aan de bed en breakfast voorziening toegestaan. Het gebruik van de gronden voor kampeermiddelen is expliciet uitgesloten. Bijzondere doeleinden: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: maatschappelijke doeleinden van culturele, educatieve, sociaal-medische en religieuze aard alsmede voor doeleinden voor lijkbezorging (begraafplaats) en de daarbij behorende voorzieningen. Het museum Nonke Buusjke, een enkele kapel en begraafplaats blijven gehandhaafd. Het aangeduide ruimtebeslag wordt als het maximaal daarvoor benodigde ruimtebeslag beschouwd. Horecadoeleinden: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: horecabedrijven in de vorm van café, cafe-restaurant en pension en de daarbij behorende voorzieningen. De gronden zijn niet bestemd voor bedrijven/instellingen, die zich richten op het bieden van spel, dans, vermaak en ontmoeting, zoals een discotheek, nachtclub, bioscoop, zalencentrum of speelautomatenhal, of op het bieden van onderdak aan eenmalige ambulante handel. De gronden zijn ook expliciet niet bestemd voor seksinrichtingen en/of coffeeshops. Bedrijfsdoeleinden: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: bestaande ter plaatse reeds gevestigde bedrijven, namelijk: o dierenkliniek; o palletopslag; o brandstofverkooppunt; o paardendressuurinrichting, met horecagedeelte; o paardendressuurinrichting/manege, met kantine; o paardendressuur- en meninrichting, zonder stalling van paarden; o handelsstal, gericht op het verhandelen van paarden; wonen, en de daarbij behoorden voorzieningen. De gronden zijn expliciet niet bestemd voor seksinrichtingen en/of coffeechops.
economische en
recreatieve-toeristische visie
15
Verbijzonderingen: Bij de paardendressuurinrichting met horecagedeelte en paardendressuurinrichting/manege met kantine is eveneens toegestaan horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdbestemming. Ook het medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca onafhankelijk van de hoofdbestemming voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen op het moment dat de hoofdbestemming is komen te vervallen of niet langer van toepassing is. Bij de overige bedrijvigheid is horeca ondergeschikt aan het toegelaten gebruik toegestaan. Zweefvliegveld: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: het beoefenen van de zweefvliegsport en met de zweefvliegsport verband houdende verblijfsrecreatie (maximaal 75 kampeermiddelen en dient een niet permanent karakter te hebben); instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden; bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast, en de daarbij behorende voorzieningen. De gronden zijn expliciet niet bestemd voor seksinrichtingen en/of coffeeshops. Verbijzonderingen Bij het zweefvliegveld is eveneens toegestaan horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdbestemming. Ook het medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca onafhankelijk van de hoofdbestemming voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen op het moment dat de hoofdbestemming is komen te vervallen of niet langer van toepassing is. 2.2.3 Bestemmingsplan ‘Woonkernen’ Op basis van het vigerende bestemmingsplan ‘Woonkernen’ zijn met betrekking tot de diverse onderwerpen de volgende functies, direct of indirect, reeds toegestaan. Woondoeleinden: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: wonen met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen en bijbehorende tuinen en achtertuinen; een aan-huis-gebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding;
16
integrale nota
vakantiebungalows ter plaatse van de aanduiding; vakantie-appartementen ter plaatse van de aanduiding; bij een en ander behorende tuinen en andere voorzieningen. Verbijzonderingen: Bij een woning is een aan-huis-gebonden bedrijf onder voorwaarden toegestaan door middel van een afwijkingsmogelijkheid. Kernwinkelgebied: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: detailhandel; wonen; dienstverlening ter plaatse van de aanduiding; horeca ter plaatse van de aanduiding; supermarkt ter plaatse van de aanduiding; zorgcentrum ter plaatse van de aanduiding; bij een en ander behorende tuinen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen. Verbijzonderingen: Functieverandering naar dienstverlening en horeca is onder voorwaarden toegestaan door middel van een afwijkingsmogelijkheid. De functies detailhandel, dienstverlening en horeca zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan, met dien verstande dat de logiesfunctie ook op de daarboven gelegen bouwlagen is toegestaan. Bij een woning is een aan-huis-gebonden bedrijf onder voorwaarden toegestaan door middel van een afwijkingsmogelijkheid. Bijzondere doeleinden: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: voorzieningen ter zake van openbaar bestuur, religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, gezondheidszorgen openbare dienstverlening; een begraafplaats met bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding; voorzieningen ten behoeve van openbaar nut ter plaatse van de aanduiding; bij een en ander behorende bouwwerken. Verspreide voorzieningen: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: detailhandel ter plaatse van de aanduiding; detailhandel in bouwmaterialen ter plaatse van de aanduiding horeca ter plaatse van de aanduiding; dienstverlening ter plaatse van de aanduiding bij een en ander behorende tuinen en andere voorzieningen.
economische en
recreatieve-toeristische visie
17
Verbijzonderingen: Op nader bepaalde adressen is het mogelijk om onder voorwaarden de functie om te zetten van detailhandel in dienstverlening, van dienstverlening in horeca of van horeca in dienstverlening door middel van een afwijkingsmogelijkheid. Bedrijfsdoeleinden: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: bedrijven welke deel uit maken van de opgenomen Staat van Inrichtingen en zijn aangeduid als milieucategorie 1 en 2; aannemersbedrijf ter plaatse van de aanduiding; volumineuze detailhandel ter plaatse van de aanduiding, overige vormen van detailhandel zijn niet toegestaan; bij een en ander behorende tuinen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen. Verbijzonderingen: Andere bedrijven welke niet voorkomen op de genoemde Staat van Inrichtingen zijn door middel van een afwijkingsmogelijkheid toegestaan indien deze naar hun aard en effecten op het woon- en leefmilieu gelijk te stellen zijn met wel genoemde inrichtingen. Dagrecrecreatiedoeleinden: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: sportbeoefening, met daartoe dienende sport- en speelvelden; verhardingen en parkeergelegenheid; groenvoorzieningen. Agrarisch bedrijf: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: agrarisch bedrijf met bijbehorende voorzieningen. Verbijzonderingen: Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan onder voorwaarden het agrarische bedrijf gewijzigd worden in sociaal-culturele doeleinden, horecadoeleinden, bijzondere doeleinden, zakelijke dienstverlening of recreatiedoeleinden. Tevens kan door middel van een wijzigingsbevoegdheid onder voorwaarden het agrarische bedrijf gewijzigd worden in woondoeleinden. Agrarisch gebied: De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: agrarisch grondgebruik.
18
integrale nota
2.3 Workshop raadsleden 2.3.1 Inleiding Op woensdag 14 maart 2012 en 11 april 2012 (vervolg) heeft in het kader van onderhavige integrale nota een workshop met de raadsleden van de gemeente Onderbanken plaats gevonden. Tijdens deze workshop, waarin alle fracties vertegenwoordigd waren, zijn aan de hand van diverse onderwerpen verschillende stellingen van de in de gemeente voorkomende en gewenste functies besproken. Dit heeft geresulteerd in onderstaande resultaten en conclusies. 2.3.2 Resultaten en Conclusies Naar aanleiding van de genoemde workshop met de raadsleden zijn de volgende resultaten en conclusies samengevat. Agrarisch gebied: Eenvoudige recreatieve voorzieningen, zoals zit- en schuilgelegenheden, picknickplaatsen, trimbaanvoorzieningen, kunstobjecten en bewegwijzering dienen rechtstreeks mogelijk te zijn, gerelateerd aan (bestaande) recreatieve routes. Daarbij dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen: o de aanleg geen onevenredige afbreuk doet aan het agrarische gebruik en de belangen van natuur en landschap; o het oppervlak van de recreatieve bouwwerken per voorziening maximaal 20 m2 mag bedragen; o de maximale hoogte en het maximale oppervlak; o het uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, betreffen; Het netwerk van recreatieve routes kan waar mogelijk uitgebreid worden, eventueel gerelateerd aan een thema. o de uitbreiding van de recreatieve routes een versterking van het totale netwerk aan routes dient te zijn; o er sprake moet zijn van een verbetering van de aantrekkelijkheid van de routes c.q. het netwerk; o rekening gehouden wordt met aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden in relatie tot het karakter van de route (wandel, fiets, ruiter of autoroute); Kleinschalige recreatieve voorzieningen in de vorm van zogenaamde pleisterplaatsen dienen mogelijk te zijn binnen de bestaande bebouwing in zowel het bebouwde gebied als het buitengebied. Daarbij moet de mogelijkheid geboden worden om de bestaande bebouwing uit te breiden. Horeca van onderschikte betekenis moet bij dit soort kleinschalige voorziening mogelijk zijn. Daarnaast moet tevens horeca van ondergeschikte betekenis mogelijk zijn voor galeries.
economische en
recreatieve-toeristische visie
19
Agrarische bedrijven: Het toestaan van functies in Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) hoeft niet meer gerelateerd te zijn aan de voorwaarde ten behoeve van het meest doelmatige gebruik. Het initiatief dient bij de eigenaar/ondernemer gelaten worden. De huidige mogelijkheden, qua nevenactiviteiten naast de agrarische bedrijfsmogelijkheden, zijn toereikend en kunnen mogelijk nog iets verruimd worden. Daarbij moeten goede voorwaarden gesteld worden gericht op het behoud van het pand, de relatie met de omgeving. Indien mogelijk ook aangegeven wat zeker niet gewenst is. De mogelijkheden bij agrarische bedrijven in de bebouwde kom moeten gelijk getrokken worden met de mogelijkheden bij agrarische bedrijven in het buitengebied. Recreatieve doeleinden, dagrecreatie: Nieuwvestiging van dagrecreatieve voorzieningen in bestaande bebouwing moet mogelijk zijn. Deze nieuwvestiging hoeft niet gerelateerd te worden aan (bestaande) recreatieve routes. Bij bestaande dagrecreatieve voorzieningen en nieuwvestiging van dagrecreatieve voorzieningen horeca (licht, middelzwaar) van ondergeschikte betekenis toe staan. Er dient geen onderscheid gemaakt te worden in bebouwd gebied en buitengebied. Recreatieve doeleinden, visvijver: De mogelijkheden voor voorzieningen ten behoeve van de visvijver zijn toereikend. De locatie is uitermate geschikt voor nieuwe recreatieve ontwikkeling, daarbij moet gedacht worden aan een zogenaamd concentratiepunt voor het stimuleren van initiatieven afgestemd op de huidige grens van de Ecologische Hoofdstructuur. Verblijfsrecreatie in de vorm van een hotel/overnachtingsmogelijkheden wordt niet wenselijk geacht. Hiervoor moet meer gedacht worden om dit mogelijk te maken in bestaande bebouwing zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied. De bestaande horecafunctie kan gezien worden als een zelfstandige voorziening en dient niet meer ondergeschikt te zijn aan de visvijver. Dit mag echter niet leiden tot een nieuwe horeca voorziening. Recreatieve doeleinden, verblijfsrecreatie: De seizoenscamping wordt momenteel planologisch gewijzigd in bungalowpark zodat er op deze locatie één voorziening ontstaat die het gehele jaar gebruikt kan worden. De mogelijkheden voor verblijfsrecreatieve voorzieningen bij wonen en (agrarische) bedrijven moet uitgebreid worden, waarbij niet alleen een relatie gelegd moet worden met de (recreatieve) voorzieningen binnen de gemeente Onderbanken maar ook er buiten (bijv. ontwikkeling oostflank Brunssum). Er moet dus ruimte gecreëerd worden voor verblijfsrecreatieve mogelijkheden zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied. Tegen het afsplitsen van horeca (licht, middelzwaar) bij de bungalowparken bestaan geen bezwaren. De huidige situatie is feitelijk al zo. Er zal wel goed gekeken moeten worden naar de situering ten opzichte van wonen en er mag maar 1 horecagelegenheid per bungalowpark worden toegestaan. Na eventuele afsplitsing is ter plekke geen nieuwvestiging van horeca meer mogelijk.
20
integrale nota
Camperplaatsen in de openbare ruimte als gemeentelijke voorziening wordt niet wenselijk geacht. Hiervoor wordt voldoende ruimte geboden binnen de diverse bestemmingen (wonen, (agrarische) bedrijven). Detailhandel: In de kleine kernen wordt de bestaande situatie gerespecteerd. In de kleine kernen moet zowel nieuwe volwaardige detailhandel als detailhandel in de vorm van een aan huis gebonden activiteit mogelijk worden gemaakt. In het buitengebied moet detailhandel in de vorm van aan huis gebonden activiteit ook mogelijk zijn bij diverse functies, zoals wonen en (agrarische) bedrijven. In Schinveld zelf dienen de voorzieningen (m.n. detailhandel ) geconcentreerd te worden in het kerngebied met overloop gebied. Detailhandel in de vorm van een aan huis gebonden activiteit wordt uitgesloten in verband met de gewenste concentratie in het kerngebied. Webshops vragen om bijzondere aandacht. De omvang moet zich beperken tot een aan huis gebonden activiteit en het moet mogelijk zijn in allen kernen. Dus ook in Schinveld, buiten het kerngebied met overloop gebied. Bijzondere doeleinden: Bij het museum Nonke Buusjke is horeca van ondergeschikte betekening aan het toegelaten gebruik toegestaan (artikel 5 bp buitengebied). De bestaande maatschappelijke voorzieningen in de kernen worden gerespecteerd. Er dienen meer mogelijkheden geboden worden in de kleine kernen (Merkelbeek, Bingelrade en Jabeek) in de vorm van multifunctionele voorzieningen met (ondergeschikte) horeca. Bijzondere aandacht wordt hierbij gevraagd voor de Brede Maatschappelijke Voorziening (BMV) in Schinveld. Het museum Nonke Buusjke wordt in zijn huidige vorm gerespecteerd. Uitbreiding is niet wenselijk gezien de ligging in natuurgebied en de kwaliteitsverbetering van de Schinveldse Es. Verplaatsing is niet aan de orde. De ‘nieuwe’ nul situatie dient geïnventariseerd en vastgelegd te worden. Dit is dan ook tevens is het maximale ruimtebeslag. Er is dan alleen uitbreiding van het museum mogelijk door inbreiding. Hierin dient tevens meegenomen passende parkeergelegenheid (bijv. kiss en drive) alsmede dagopvang gehandicapten. Horecadoeleinden: Nieuwvestiging van horecadoeleinden in bestaande bebouwing moet mogelijk zijn. Deze nieuwvestiging hoeft niet gerelateerd te worden aan (bestaande) recreatieve routes. Onderscheid maken in lichte horeca, middelzware horeca en zware horeca. Onder middelzware horeca wordt naast café en restaurant ook hotel bedoeld. Bed & Breakfast alsmede groepsaccommodaties behoren tot de bestemming verblijfsrecreatie. Lichte horeca in de kleine kernen en het buitengebied toestaan. In Schinveld lichte horeca toestaan in het kerngebied met overloopgebied en parallel aan de ontkluisde Rode
economische en
recreatieve-toeristische visie
21
Beek (de as tussen de visvijver aan de noordzijde en het sportcomplex aan de zuidzijde. Middelzware horeca alleen toestaan na goede (ruimtelijke) afweging. Zware horeca in zijn geheel uitsluiten. Bedrijfsdoeleinden: Bestaande bedrijven (waaronder tankstation met kleinschalige horeca) respecteren en daar nieuwvestiging van andere bedrijven in milieucatergorie 1, 2 en 3, welke qua aard en schaal passen in een woonomgeving, toestaan. In het buitengebied mogen in bestaande bebouwing zich ook nieuwe bedrijven vestigen in milieucategorie 1, 2 en 3. Hieraan dienen wel voorwaarden gekoppeld worden, zoals maximale grootte, verkeersaantrekkende werking/verkeerbewegingen, alleen aan doorgaande weg (niet langs afgesloten weg waar alleen bestemmingsverkeer is toegestaan) en natuur. Horeca (licht, middelzwaar) wordt daarbij niet uitgesloten. Ter plaatse van de paardendressuurinrichting, paardendressuurinrichting/manege, paardendressuur- en meninrichting en handelsstal gericht op het verhandelen van paarden is ondergeschikte horeca toegestaan. Bij de manege moeten ook zogenaamde ruiterkampen toegestaan worden. De vestiging van bedrijven op nieuwe locaties binnen het bebouwde gebied is niet wenselijk met uitzondering van aan huis gebonden activiteiten. Woondoeleinden: In het buitengebied moet kamperen bij de burger mogelijk zijn, mits maximaal aantal (10-15), landschappelijk ingepast, kwaliteitsverbetering en voorzien wordt in een sanitaire voorziening. Wonen is in feite een afgeleide c.q. de contramal van de overige functies, zoals besproken. Zweefvliegveld: De functie zweefvliegveld blijft de hoofdfunctie. Daaraan ondergeschikt blijft verblijfsrecreatie (75 kampeermiddelen) toegestaan. De bestaande horecafunctie kan gezien worden als een zelfstandige voorziening en dient niet meer ondergeschikt te zijn aan het zweefvliegveld. Dit mag echter niet leiden tot een nieuwe horeca voorziening.
22
integrale nota
ruimtelijke structuur Schinveld
3 Analyse ruimtelijke structuur 3.1
Inleiding
In aanvulling op de inventarisatie is tevens de aanwezige ruimtelijke structuur geanalyseerd. In de analyse is onderscheid gemaakt in: de kern Schinveld, de kleine kernen (Merkelbeek, Bingelrade en Jabeek) en het buitengebied. Deze deelgebieden zijn op basis van samenhang onderverdeeld in ruimtelijke eenheden, welke hierna afzonderlijk beschreven zijn. Dit resulteert uiteindelijk in een integraal beeld van de ruimtelijk structuur. 3.2 Schinveld 3.2.1 Inleiding De kern Schinveld kan verdeeld worden in de volgende ruimtelijke eenheden: voorzieningenas; recreatieas; concentratiepunt Noord en Zuid; woongebieden.
economische en
recreatieve-toeristische visie
23
Deze ruimtelijke eenheden worden hierna op basis van hun ruimtelijke kenmerken beschreven. 3.2.2 Voorzieningen as De voorzieningen as betreft enerzijds het kerngebied met uitloopgebied en anderzijds een cluster van maatschappelijke voorzieningen. Het kerngebied bestaat uit de bebouwing aan weerszijden van de Beekstaat, de Bleekplaats en een gedeelte van de Kloosterlaan (t/m nr. 8 even) waar een grote differentiatie aan functies aanwezig is. Ter plaatse van de huidige Rabobank (discounter, appartementen) en het gezondheidscentrum (horeca/terras, appartementen) vindt een verdere versterking van het kerngebied plaats op basis van het masterplan Schinveld. Het overloopgebied heeft betrekking op de bebouwing aan het Wilhelminaplein en de Kloosterlaan. Ook hier is een diversiteit aan functies aanwezig. In het verlengde van het kerngebied is aan de Kloosterlaan een cluster van maatschappelijke voorzieningen gelegen. Deze cluster bestaat uit het gemeentehuis, het voormalige gemeenschapshuis en de kinderdagopvang, alsmede de school aan de Schoolstraat. Deze cluster wordt, met uitzondering van het gemeentehuis, eveneens op basis van het masterplan Schinveld herontwikkeld en versterkt (Brede Maatschappelijke Voorziening). 3.2.3 Recreatie as De zogenaamde recreatie as is de verbinding tussen de visvijver aan de noordzijde van Schinveld en het Burgemeester Adamssportpark met de Schinvelder Hoeve aan de zuidzijde van Schinveld. Deze as bestaat uit de eerstelijns bebouwing langs de Putbergstraat en de A Ge Water. Deze as dankt zijn bijzondere karakter aan de recent uitgevoerde ontkluizing van de Rode Beek. 3.2.4 Concentratiepunt Noord en Zuid Het concentratiepunt aan de noordzijde betreft de visvijver en omgeving. Hier is sprake van een zekere concentratie van recreatieve voorzieningen. Het betreft de visvijver met een horecavoorziening, maar ook de ter plaatse gevestigde paardendressuurinrichting met horecavoorziening, hondensportterrein en bungalowpark/camping. Dit gebied kan verder versterkt worden en als opvang-/startpunt fungeren voor de aangrenzende natuurgebieden (Schinveldse bossen, Rode Beek). Aan de zuidzijde bestaat het concentratiepunt uit het sportcomplex, de Schinvelder Hoeve (hotel en restaurant) en de aangrenzende waterbuffers. Het betreffen op zich zelf staande functies. Met name het sportcomplex voorziet in de facilitering van de sportvoorzieningen. Tevens wordt deze locatie gebruikt voor evenementen. Ook voor dit gebied geldt dat het verder versterkt kan worden. Tevens kan het ook dienen als opvang/startpunt voor het aangrenzende natuurgebied (verbinding naar het Schutterspark en de Brunssummerheide).
24
integrale nota
Jabeek
ruimtelijke structuur kleine kernen
3.2.5 Woongebieden Het overige deel van Schinveld wordt gekenmerkt door de zogenaamde woongebieden. In deze woongebieden staat de woonfunctie voorop. Incidenteel komen hier andere functies voor, zoals detailhandel, dienstverlening, kantoren en bedrijven. Echter deze zijn van oudsher hier aanwezig en worden dan ook als zodanig in de woonomgeving gerespecteerd. Aanvullende functies, behoudens activiteiten aan huis, worden hier niet wenselijk geacht gezien de concentratiegedachte in het kerngebied met overloopgebied en aan de recreatieve as 3.3
Kleine kernen
3.3.1 Inleiding De ruimtelijke opbouw van de kleine kernen is identiek. Voor deze kernen worden de volgende ruimtelijke eenheden onderscheiden: multifunctionele voorziening/gemeenschapshuis; as/lintbebouwing; woongebieden. Deze ruimtelijke eenheden worden hierna op basis van hun ruimtelijke kenmerken beschreven. 3.3.2 Multifunctionele voorziening/gemeenschapshuis Om de leefbaarheid van de kleine kernen te waarborgen, nu en in de toekomst, is het wenselijk dat er gestreefd wordt naar een concentratiepunt van functies, een zogenaamde multifunctionele voorziening. Door de concentratie van verschillende functies (detailhandel, dienstverlening, horeca, maatschappelijk) wordt het draagvlak en exploitatie versterkt res-
economische en
recreatieve-toeristische visie
25
pectievelijk rendabel. Er wordt hiermee beoogd om te voorzien in de eerste behoefte waardoor de leefbaarheid van de afzonderlijke kernen versterkt wordt. 3.3.3 As/lintbebouwing De kleine kernen zijn van oudsher ontstaan direct langs het historische wegenpatroon. Deze historische lintbebouwing is per kern nog duidelijk herkenbaar. Voor Merkelbeek betreft het de as Haagstraat – Plein – Houtstraat – Steenweg – Douve – Kerkstraat – Wilmenweg – Monseigneur Mannenstraat. In Bingelrade bestaat de as uit de totale Dorpsstraat, vanaf de Kneijkuilerweg tot aan de Grachtweg. De as in Jabeek wordt gevormd door DorpstraatEtzenraderstraat – Maar (gedeeltelijk). Deze assen met lintbebouwing worden gekenmerkt door de aangrenzende monumentale en cultuurhistorische waardevolle gebouwen alsmede door karakteristieke panden. Deze bebouwing geeft een gedifferentieerd beeld qua verschijningsvorm, gevelindeling, goothoogte en kapvorm. In het verleden waren aan deze assen in de kleine kernen diverse functies gevestigd. In de loop der tijd zijn deze functies meer en meer verdwenen en vervangen door de woonfunctie. Voor de leefbaarheid en de uitstraling van de kernen is het wenselijk dat er mogelijkheden voor de vestiging van functies worden geboden om daarmee de kernen te verlevendigen. 3.3.4 Woongebieden Aansluitend aan de assen met lintbebouwing zijn in de loop der tijd de meer complexgewijze uitbreidingen van deze kernen gerealiseerd. Deze uitbreidingen hebben overwegend een woonfunctie en zijn als zodanig ook ruimtelijk ingericht. Aanvullende functies, behoudens activiteiten aan huis, worden hier niet wenselijk geacht. De voorkeur gaat hierbij uit van de vestiging van functies aan de hiervoor beschreven assen met lintbebouwing. 3.4 Buitengebied 3.4.1 Inleiding Ook met betrekking tot het buitengebied kan een aantal ruimtelijke eenheden onderscheiden worden. Concreet betreft het de volgende eenheden: Ecologische Hoofstructuur (EHS); Schinveldse Es; Middengebied/overig. Deze ruimtelijke eenheden worden hierna op basis van hun ruimtelijke kenmerken beschreven.
26
integrale nota
ruimtelijke structuur buitengebied
3.4.2 Ecologische Hoofdstructuur (EHS) De begrenzing van de ecologische hoofdstructuur wordt bepaald door het perspectief P1: ecologische hoofdstructuur uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (zie paragraaf 2.1.2). Voor de gemeente Onderbanken bestaat de ecologische hoofdstructuur concreet uit de Schinveldse bossen en het beekdal van de Rode Beek. Deze gronden zijn overwegend in gebruik als natuur, waarbij het beleid gericht is op behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige natuur. Binnen de ecologische hoofdstructuur zijn nog enkele plekken aanwezig met een bijzondere functie. Het betreft het zweefvliegveld, museum Nonke Buusjke, Heringshof (B&B) en Roermolen (B&B). Zweefvliegveld Het zweefvliegveld is gelegen in het noordelijk gedeelte van de Schinveldse bossen, nabij de Rode Beek. De functie van zweefvliegveld blijft de hoofdfunctie alsmede de toegestane kampeerfunctie kan gehandhaafd blijven. Ten aanzien van de aanwezige horecafunctie kan gesteld worden dat deze los gezien kan worden van het zweefvliegveld, als zelfstandige horecagelegenheid. Museum Nonke Buusjke Ook het museum Nonke Buusjke is gelegen in de Schinveldse bossen. Verplaatsing van het museum naar een andere locatie, buiten de ecologische hoofdstructuur is niet aan de orde. In het kader van de integrale nota is de huidige situatie geïnventariseerd en daarmee ook het maximale ruimtebeslag voor de toekomst. Uitbreiding van het museum is derhalve alleen mogelijk door inbreiding binnen dit maximale ruimtebeslag.
economische en
recreatieve-toeristische visie
27
grens conform bestemmingsplan Buitengebied
gebruiksgrens
maximaal ruimtebeslag en inrichting museum Nonke Buusjke
Als ondergeschikte activiteit wordt horeca toegestaan. Voor eventuele passanten is dit niet aan de orde omdat zij eerst entree moeten betalen alvorens zij gebruik kunnen maken van de horecafunctie. Heringshof (B&B) Het complex Heringshof is in het verleden aangekocht door Natuurmonumenten met het doel om de agrarische activiteiten ter plaatse te beëindigen en de karakteristieke delen van het complex (de oorspronkelijke carrévormige bebouwing) te behouden. Dit in combinatie met een functie die een bijdrage levert aan de gewenste natuur- en recreatieontwikkeling in de omgeving. Hiervoor was bij het opstellen van het bestemmingsplan ‘Buitengebied) de realisering van een bed en breakfastvoorziening in combinatie met wonen en beperkte horeca- informatie voorzieningen in beeld. De bedoeling was en is nog dat deze locatie moet gaan fungeren als één van de entrees tot de Schinveldse bossen, zodat dit het noordoostelijk startpunt is voor een bezoek aan de Schinveldse bossen. Tot op heden is dit nog niet van de grond gekomen. De overbodige bebouwing is inmiddels gesloopt maar de carrévormige bebouwing wordt uitsluitend gebruikt voor bewoning. Om dit startpunt daadwerkelijk van de grond te krijgen is het wenselijk dat de functionele mogelijkheden nader uitgebreid worden.
28
integrale nota
Roermolen (B&B) De Roermolen betreft een voormalige watermolen aan de Rode Beek in de omgeving van Jabeek. Het complex bestaat uit een hoofdgebouw met schuur, gelegen aan weerszijden van een ontsluitingsweg. Het complex is gelegen aan de rand van de Jabeekse bossen. Teneinde de monumentale schuur te kunnen onderhouden en verantwoord te kunnen renoveren is in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ de mogelijkheid opgenomen om hierin een bed en breakfastvoorziening te kunnen vestigen. Ter plaatse wordt wel gewoond. Echter de vestiging van een bed en breakfastvoorziening in de schuur heeft nog niet plaats gevonden. Gezien de wenselijkheid tot behoud van de monumentale schuur is uitbreiding van de functionele mogelijkheden geen utopie. Waterwinputten De locatie met de waterwinputten aan de Heringsweg blijft zijn huidige functie behouden. Hierin zijn geen wijzigingen voorzien. 3.4.3 Schinveldse Es In het kader van deze integrale nota wordt met de Schinveldse es het kleinschalige agrarische gebied ten oosten van de kern Schinveld bedoeld. Het voornemen is om te plaatse van dit gebied te komen tot een kwaliteitsverbetering, waarbij het rommelige beeld van kleinschalige bouwwerken/gebouwtjes wordt opgeruimd. Voor dit soort wensen worden aan de zuid- en noordkant van dit gebied concentratiegebieden aangewezen, waar de voorzieningen ten behoeve van hobbymatig agrarisch gebruik (paardenstallen, huiswei) toegestaan zullen worden. Buiten deze concentratiegebieden zijn dit soort bouwwerken niet wenselijk omdat deze het beoogde beeld en de kwaliteit ter plaatse verstoren. Verder voorziet de kwaliteitsverbetering er in om een gedeelte van dit gebied te ontwikkelen als natuur. Het betreft concreet het versterken van de bosrand aan de oostzijde van de gebied, binnen de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur. 3.4.4 Middengebied/overig Het middengebied betreft overwegend het agrarische gebied ten westen van Schinveld, waarvan de kleine kernen onderdeel uitmaken. Het gebied heeft een overwegend agrarische functie. Verspreid in dit gebied is solitaire bebouwing gelegen met verschillende functies, zoals agrarisch bedrijf, bedrijf, wonen, horeca en maatschappelijk. Om deze functies te kunnen behouden dan wel deze bebouwing van adequate functies te voorzien kunnen de mogelijkheden onder voorwaarden uitgebreid worden.
economische en
recreatieve-toeristische visie
29
totaalbeeld integrale ruimtelijke structuur
3.5 Integrale ruimtelijke structuur 3.5.1 Inleiding De in voorgaande paragrafen beschreven ruimtelijke eenheden vormen te samen de totale ruimtelijke structuur van de gemeente Onderbanken. In bovenstaande afbeelding is het totaalbeeld van de integrale ruimtelijke structuur weergegeven. Dit totaalbeeld vormt de verdere 'kapstok’ om nader te bepalen waar welke functies eventueel worden toegestaan en onder welke voorwaarden. 3.5.2 Totaalbeeld ruimtelijke structuur Samenvattend is het totaalbeeld van de integrale ruimtelijke structuur als volgt opgebouwd. Schinveld voorziet in een voorzieningen as bestaande uit het kerngebied met overloopgebied en de aangrenzende maatschappelijke cluster (inclusief ontwikkeling Brede Maatschappelijke Voorziening). Haaks hierop staat de zogenaamde recreatieve as. Deze loopt parallel aan en valt samen met de recentelijk ontkluisde Rode Beek. Deze as vormt de ruimtelijke verbinding met de visvijver en omgeving aan de noordzijde van Schinveld (noordelijk concentratiepunt) en de sportvoorzieningen met de Schinvelder Hoeve aan de zuidzijde van de Schinveld (zuidelijk concentratiepunt). De aangrenzende gebieden in de verschillende kwadranten van deze assen zijn overwegend woongebieden waar de woonfunctie de boventoon voort.
30
integrale nota
De kleinen kernen Merkelbeek, Bingelrade en Jabeek zijn identiek van ruimtelijke opbouw. Het historische wegenpatroon is bepalend voor de ruimtelijke structuur hier. De lintbebouwing met aanwezige monumentale en cultuurhistorische waardevolle gebouwen alsmede de karakteristieke panden is daarin beeldbepalend qua verschijningsvorm. De bebouwing in tweede lijn zijn met name de complexgewijze uitbreidingen. Deze uitbreidingen hebben uitsluitend een woonfunctie. Het buitengebied van de gemeente Onderbanken is op te splitsen in twee duidelijke ruimtelijke eenheden, te weten het natuurgebied ten oosten van Schinveld (inclusief Schinveldse es en beekdal Rode Beek) en het agrarische gebied ten westen van Schinveld.
economische en
recreatieve-toeristische visie
31
opzet ontwikkelingsplanologie
4 Regime en voorwaarden 4.1 Inleiding In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient een belangenafweging plaats te vinden op basis waarvan een gemotiveerd besluit genomen kan worden. Daarvoor moet gekeken worden of een functie c.q. ontwikkeling past binnen het beleid (rijk, provincie gemeente), wat zijn de gevolgen er van en is het economisch uitvoerbaar. Dit staat bekend als ontwikkelingsplanologie waarvoor een aantal principes, al dan niet onder voorwaarden, worden gehanteerd. 4.2 Ontwikkelingsplanologie Voor ontwikkelingen in de gemeente Onderbanken geldt als algemeen uitgangspunt dat gestreefd wordt naar de instandhouding en ontwikkeling van een duurzaam gebruik van het bebouwde en het landelijk gebied. Door verdergaande ontwikkelingen, schaalvergroting en intensivering van het bebouwde gebied en het landelijke gebied blijkt vaak dat grotere en eventueel hogere bebouwing noodzakelijk is. Daarnaast bestaat vanuit andere bedrijfstakken en burgers vaak ook behoefte aan verruiming van de bouw- en gebruiksmogelijkheden. De provincie Limburg heeft in de loop der jaren een aantal instrumenten voor met name het buitengebied ontwikkeld vanuit het principe ‘voor wat, hoort wat’. In dit principe zijn bepaalde ontwikkelingen toelaatbaar, maar dan moet er wel een compensatie tegenover staan. Zo zijn bijvoorbeeld ontwikkelingen mogelijk in het kader van de Ruimte voor Ruimte regeling (sloop van stallen in ruil voor de bouw van woningen), de Rood voor Groen regeling (nieuwe landgoederen), Bouwkavel op Maat plus (BOM+, inpassing agrarische be-
32
integrale nota
drijven) en VORm (economische ontwikkelingen combineren met kwaliteitsverbetering). Recent zijn deze regelingen omgezet naar het ‘Limburgs Kwaliteitsmenu’. De ontwikkelingsplanologie, waar het kwaliteitsmenu onderdeel van uitmaakt, gaat uit van het bereiken van doelen in plaats van het regelen van wat er wel en wat niet mag (toelatingsplanologie). Dit vraagt om een andere wijze van benadering en toetsing van initiatieven en stelt de te behalen kwaliteitsverbetering als uitgangspunt. Maar wat is kwaliteit? Bij kwaliteitsverbetering gaat het om de ruimtelijke kwaliteit. Belangrijk daarin is de visie op een gebied, het gewenste streefbeeld voor zowel het bebouwde gebied als het buitengebied. Dit vormt de basis voor de vraag of een ontwikkeling kwalitatief past of niet in het bebouwde of landelijke gebied. 4.3
Principes
Bij het toepassen van ontwikkelingsplanologie is een aantal principes te onderscheiden, namelijk: het Ja principe: rechtstreeks toestaan in het bestemmingsplan; het Ja, mits-principe: onder voorwaarden mogelijk door afwijking of wijziging in het bestemmingsplan; het Nee, tenzij-principe: niet toestaan in het bestemmingsplan maar buitenplanse procedure met behulp van onderhavige integrale nota (afzonderlijk bestemmingsplan of omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan); het Nee principe: niet toestaan in het bestemmingsplan (verbod). Op basis van deze principes kan in het kader van ontwikkelingsplanologie een afweging worden gemaakt aan welke functies c.q. ontwikkelingen medewerking wordt verleend en onder welke voorwaarden (afhankelijk van het principe). Het eerste en laatste principe spreken daarbij voor zich. 4.4
Voorwaarden
Voor het Ja, mits-principe en het Nee, tenzij-principe dienen bij de verdere uitwerking van de regelingen voorwaarden geformuleerd worden. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende aspecten: maximaal oppervlak; kwaliteitsverbetering; landschappelijke inpassing; verkeersaantrekkende werking/ontsluiting; parkeren/parkeernorm; aanvullende voorzieningen; hemelwatervoorzieningen; bedrijfsplan; natuurcompensatie sloop overbodige bebouwing.
economische en
recreatieve-toeristische visie
33
kaartbeeld ruimtelijke structuur
5 Economische en recreatieve-toeristische visie 5.1 Inleiding Op basis van het voorgaande (beleid, inventarisatie, ruimtelijke structuur) wordt vervolgens in het kader van de beoogde economische en recreatieve-toeristische visie concreet aangegeven welke functies waar zijn toegestaan en onder welke voorwaarden indien aan de orde. Belangrijke input hiervoor vormt met name de workshop met de raadsleden alsmede de analyse van de ruimtelijke structuur. Deze ruimtelijke structuur vormt als het ware de ‘kapstok’ waaraan het toestaan van functies wordt opgehangen. Dit heeft geresulteerd in een kaartbeeld in combinatie met een tabel, welke te samen de visie vormen. Op basis hiervan kan getoetst worden of een functie toegestaan is dan wel wenselijk is en onder welke voorwaarden. Dit is met name afhankelijk van het principe. 5.2 Functies in relatie tot ruimtelijke structuur Op basis van het beleid, de inventarisatie en de ruimtelijke structuur alsmede de resultaten/conclusies van de workshop is een belangenafweging gemaakt met betrekking tot het toestaan van functies al dan niet onder voorwaarden. Dit heeft concreet in de volgende economische en recreatieve-toeristische visie geresulteerd. Schinveld In de voorzieningen as zijn de functies rechtstreeks toegestaan en vrij uitwisselbaar. Het betreft de functies wonen (inclusief aan huis gebonden activiteit), detailhandel, dienstverlening/kantoor, horeca licht en maatschappelijk. De functie horeca middelzwaar wordt alleen toegestaan daar waar deze functie momenteel in de bestaande situatie reeds geves-
34
integrale nota
tigd is. Nieuwvestiging van horeca middelzwaar wordt gezien het concentratiebeleid van voorzieningen in het kernwinkelgebied onder voorwaarden wenselijk geacht en toegestaan. De recreatieve as is met name gericht op het stimuleren van recreatieve initiatieven om zodoende een verbinding tussen het noordelijke en zuidelijke concentratiepunt te realiseren. Dit in combinatie met de ontkluisde Rode Beek om zodoende deze herinrichting ruimtelijk te versterken door het toestaan van meerdere functies dan alleen wonen (inclusief aan huis gebonden activiteit). Het betreft de functies horeca licht en verblijfsrecreatieve voorzieningen. Horeca middelzwaar en dagrecreatieve voorzieningen worden onder voorwaarden toegestaan. Aan de noordzijde wordt het einde van de recreatieve as gevormd door de visvijver en omgeving (concentratiepunt noord). Naast de visvijver zijn hier reeds een aantal andere recreatieve functies in de directe omgeving aanwezig De wens is om de samenhang tussen deze recreatieve voorzieningen te versterken en dit concentratiepunt verder te ontwikkelen. Dit kan door het toestaan van dagrecreatieve voorzieningen, horeca en kleinschalige recreatieve voorzieningen (zoals trimbaan, routes, bewegwijzering). Verblijfsrecreatieve voorzieningen, buiten het reeds aanwezige bungalowpark/camping, zijn niet wenselijk. Dit is expliciet uitgesproken tijden de workshop met de raadsleden. Het zuidelijk concentratiepunt bestaat reeds uit dagrecreatieve voorzieningen (sportcomplex met bijbehorende voorzieningen) en verblijfsrecreatieve voorzieningen (Schinvelder Hoeve). Deze kunnen verder versterkt worden met aanvullende functies. Daarnaast worden kleinschalige recreatieve voorzieningen toegestaan. In de woongebieden is wonen (inclusief aan huis gebonden activiteiten) de hoofdfunctie. Detailhandel, dienstverlening/kantoor, horeca en maatschappelijk zijn hier niet wenselijk. Deze functies zijn, in het kader van het beoogde concentratiebeleid, voorzien in de voorzieningen as. Een uitzondering wordt gemaakt voor detailhandel in de vorm van een webshop. Deze vorm van detailhandel wordt gezien als een aan huis gebonden activiteit. Dagrecreatieve voorzieningen zijn bij voorbaat niet wenselijk in de woonomgeving. Verblijfsrecreatieve voorzieningen zijn hier wel inpasbaar, met uitzondering van kamperen. Dit is mede afhankelijk van de vorm en schaal. Echter voor deze recreatieve voorzieningen gaat gezien de beoogde ruimtelijke structuur de voorkeur er naar uit om dit soort voorzieningen te vestigen aan de recreatie as. Klein kernen In de beoogde functionele multifunctionele voorziening wordt gestreefd naar de combinatie van de functies detailhandel, dienstverlening/kantoor, horeca en maatschappelijk. Deze functies kunnen elkaar gezamenlijk versterken en worden daarom ook rechtstreeks toegestaan om zodoende de leefbaarheid van de kernen te versterken.
economische en
recreatieve-toeristische visie
35
Aan de as met lintbebouwing is wonen (inclusief aan huis gebonden activiteit) en detailhandel in de vorm van een aan huis gebonden activiteit toegestaan. De vestiging van volwaardige detailhandel en horeca (licht) wordt wenselijk geacht om hiermee tevens de leefbaarheid te versterken. Echter hieraan zullen wel nadere voorwaarden gesteld worden. Dagrecreatieve voorzieningen zijn niet wenselijk gezien het karakter en de kleinschaligheid van de kleine kernen. Mogelijk dat hiervoor in specifieke situaties onder voorwaarden wel een uitzondering kan worden gemaakt. Verblijfsrecreatieve voorzieningen zijn hier zeker wel inpasbaar, met uitzondering van kamperen. In de woongebieden is wonen (inclusief aan huis gebonden activiteiten) natuurlijk de hoofdfunctie. Detailhandel, dienstverlening/kantoor, horeca en maatschappelijk zijn hier niet wenselijk. Deze functies zijn met name voorzien in de multifunctionele voorziening of aan de as met de lintbebouwing. Een uitzondering wordt gemaakt voor detailhandel als aan huis gebonden activiteit. Deze vorm van detailhandel kan verder bijdragen aan de leefbaarheid van de kleine kernen. Horeca en dagrecreatieve voorzieningen zijn bij voorbaat niet wenselijk in de woonomgeving. Verblijfsrecreatieve voorzieningen zijn hier wel inpasbaar, met uitzondering van kamperen. Dit is mede afhankelijk van de vorm en schaal. Echter voor deze recreatieve voorzieningen gaat gezien de beoogde ruimtelijke structuur de voorkeur er naar uit om dit soort voorzieningen te vestigen aan de as met de lintbebouwing. Buitengebied In de ecologische hoofdstructuur dient terughoudend te worden omgegaan met het toestaan van aanvullende functies bij bestaande aanwezige functies. De nieuwvestiging van functies is hier absoluut niet wenselijk. Aanvullende functies zijn bij hoge uitzondering en onder specifieke voorwaarden mogelijk. Kleinschalige recreatieve voorzieningen vormen daar en tegen geen bezwaar. Het zweefvliegveld, het museum Nonke Buusjke, Heringshof (B&B) en Roermolen (B&B) alsmede de verleende vrijstelling Ruscherhof (B&B) en de nog vast te stellen part. herz. bestemmingsplan Buitengebied Heidedwarsstraat Schinveld* (horeca) vormen binnen de ecologische hoofdstructuur een enclave. Gezien de bijzondere situaties worden nadere functies concreet op de betreffende situatie afgestemd. Voor het zweefvliegveld houdt dit concreet in dat naast de toegestane dagrecreatie en verblijfsrecreatie (maximaal 75 plaatsen) ook de functie horeca in zelfstandige vorm wordt toegestaan. Ter plaats van het museum Nonke Buusjke wordt de functie horeca als ondergeschikte activiteit toegestaan naast de maatschappelijke functie. Het omvang van het museum wordt vast gelegd op basis van het huidige ruimtebeslag. De functies voor Heringshof en Roermolen zijn gericht op het behoud van de bestaande bebouwing. Naast wonen (inclusief aan huis gebonden activiteit) en verblijfsrecreatie (B&B) worden ook overige vormen van verblijfrecreatie en horeca (licht, middelzwaar) onder voorwaarden toegestaan in de hoop dat dit bijdraagt aan het hergebruik van deze bebouwing in de toekomst. Voor Ruscherhof en de Heidedwarsstraat worden de toegestane functies, respectievelijk Bed & Breakfast en horeca concreet opgenomen. *) Alleen van toepassing indien de part. herz. bestemmingsplan Buitengebied Heidedwarsstraat Schinveld door de raad wordt vastgesteld, anders komt de verbijzondering voor deze locatie te vervallen.
36
integrale nota
Ter plaatse van de Schinveldse es staat de kwaliteitsverbetering van het kleinschalige agrarische gebied ten oosten van Schinveld voorop. Dit houdt een herverkaveling en herinrichting van het gebied in, waarbij de diverse bouwwerken (veelal zonder vergunning opgericht) in het gebied opgeruimd worden. Stalletjes ten behoeve van hobbymatig agrarisch gebruik mogen in de toekomst alleen nog maar opgericht worden in de daarvoor aangegeven concentratiegebieden. Daarbuiten zijn deze stalletjes niet meer wenselijk. In het gebied ten westen van Schinveld, het zogenaamde middengebied, zijn de functies gerelateerd naar bestemming c.q. functie. In het agrarische gebied (A en Aln-gebied) is het gebruik primair gericht op het agrarische gebruik. Kleinschalige recreatieve voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik wordt in de toekomst rechtstreeks toegestaan (nu nog via afwijking). Nieuwvestiging van functies in de vorm van nieuwbouw wordt niet wenselijk geacht. Bij hoge uitzondering zal hieraan mogelijk medewerking worden verleend. Bij agrarische bedrijven wordt de agrarische bedrijfsvoering en wonen (inclusief aan huis gebonden activiteit) rechtstreeks toegestaan. Functies in de vorm van nevenactiviteiten zijn nu al planologisch mogelijk onder nadere voorwaarden. Het betreft de functies detailhandel, horeca, dagrecreatieve voorzieningen, verblijfsrecreatieve voorzieningen, maatschappelijk (zorg), bedrijfsactiviteiten (milieucategorie 1, 2 en 3.1), stalling kampeermiddelen en huisvesting seizoensarbeiders. Bij reguliere bedrijven en burgerwoningen worden vergelijkbare functies onder voorwaarden toegestaan. 5.3 Kaartbeeld en tabel De economische en recreatieve-toeristische visie is samengevat in bijgevoegd kaartbeeld en tabel. Op het kaartbeeld zijn de diverse verschillende ruimtelijke eenheden naar plaats nader aangeduid. In de tabel is aan de hand van verschillende kolommen (kern/buitengebied, ruimtelijke eenheid, onderdeel, functies, regime) het beoogde beleid nader beschreven. De kolommen spreken daarbij voor zich. Op basis van dit kaartbeeld en bijbehorende tabel kan op eenvoudige wijze beoordeeld worden of een functie c.q. ontwikkeling mogelijk is, onder welk regime.
economische en
recreatieve-toeristische visie
37
38
integrale nota
Kaartbeeld en tabel
economische en
recreatieve-toeristische visie
39
40
integrale nota