Integraal Zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Definitief, 2 december 2014
Integraal Zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Versie openbaar
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Verantwoording Titel
Integraal Zuiveringsplan Waterschap Groot Salland, versie openbaar
Opdrachtgever
Waterschap Groot Salland, Elbert Majoor Berend Reitsma Ronnie Berg, Joost van den Bulk, Miriam Bakker, Ramon van de Bruggen Berend Reitsma 1224984 118 (exclusief bijlagen) 2 december 2014 Ontbreekt in verband met digitale verwerking Dit definitief is aantoonbaar vrijgegeven
Projectleider Auteur(s) Tweede lezer Projectnummer Aantal pagina's Datum Handtekening
Colofon Tauw bv BU Water Handelskade 37 Postbus 133 7400 AC Deventer Telefoon +31 57 06 99 91 1 Fax +31 57 06 99 66 6
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: -
NEN-EN-ISO 9001
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
5\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Samenvatting Waterschap Groot Salland (WGS) heeft behoefte aan een Integraal Zuiverings Plan (IZP) om de waterketenvisie op rwzi niveau concreet te maken en een heldere verbinding te maken tussen bestuurlijke doelen en de (meerjaren)be-groting. In dit IZP wordt daaraan voor de komende 10 jaar invulling gegeven. WGS heeft 9 rwzi’s, waarvan er twee (de rwzi’s Heino en Raalte) lozen op gevoelig oppervlaktewater (Nieuwe Wetering en Hondemotswetering). Vijf (de rwzi’s Zwolle, Deventer, Olst-Wijhe, Kampen en Genemuiden) lozen er op ruim ontvangend oppervlaktewater (IJssel en Zwarte Water). De overige twee: Dalfsen en Hessenpoort lozen op eigen oppervlaktewater (de Vecht).
1. Lozingseisen stikstof en fosfaat In de waterketenvisie is ingezet op een verschuiving van norm naar waarde denken. Dat betekent dat de effluenteisen niet standaard de eisen van het Waterbesluit volgen, maar dat in sommige gevallen wordt ingezet op maatwerk. Met andere woorden, wat kan het ontvangende oppervlaktewater aan en welke eisen passen daar dan bij. Dit is mogelijk als wordt voldaan aan het gebiedsrendement van 75 % voor de verwijdering van stikstof en fosfaat. Zo krijgen de rwzi’s Heino en Raalte die op gevoelig oppervlaktewater lozen vermoedelijk strengere effluenteisen en krijgen de rwzi’s Zwolle, Deventer en Kampen die op de IJssel lozen ruimere eisen dan de standaard van het waterbesluit. Deze beleidsrichting is sterk bepalend voor de toekomst van de rwzi’s van WGS. In de onderstaande tabel zijn met kleuren de huidige en de toekomstige prestaties van de rwzi’s ten aanzien van het halen van de stikstofeis gepresenteerd. De basis voor de toekomst is een prognose voor de ontwikkeling van de aanvoer voor een termijn van 10 jaar (2025). Alleen stikstof is hier weergegeven, omdat hierdoor de capaciteit van de rwzi en daarmee de grootste investeringen bepaald worden. Een strengere fosfaateis is over het algemeen te halen door een beperkte investering in een dosering van chemicaliën als aanvulling op het biologische proces van fosfaatverwijdering. Van de gehanteerde maatwerknormen die in de tabel zijn weergegeven, zijn alleen de normen voor de rwzi Kampen en Deventer vastgesteld. De normen voor de overige rwzi’s hebben nog geen definitieve status, maar zijn gebruikt voor de verkenningen voor de komende 10 jaar in het kader van dit IZP.
6\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Omschrijving rwzi Genemuiden
Gehanteerde norm
(Kalender)jaargem iddelde N-totaal
Lozingsnorm en activiteitenbesluit
10,0
Maatw erk
11,0
Voldoen aan N+P eisen Voldoen aan N+P eisen in jaar 2015 in jaar 2025
1
1
,5
5
rwzi Kampen 3
rwzi Zwolle Maatw erk
18,0
rwzi Hessenpoort
Lozingsnorm en activiteitenbesluit
10,0
rwzi Dalfsen
Lozingsnorm en activiteitenbesluit
10,0
1
3
,5
1
1
1
1
rwzi Heino rwzi Olst-Wijhe
Maatw erk
6,0 (ZHG)
Lozingsnorm en activiteitenbesluit
15,0
Maatw erk
4,0 (ZHG)
Maatw erk
12,5
3
,5
3
,5
1
1
5
5
1
1
rwzi Raalte rwzi Deventer
De prognose voor de aanvoer in 2025 is gebaseerd op de provinciale groei of krimp van het inwoneraantal en is vervolgens toegepast op de totale aanvoer van afvalwater (inclusief kleine en grote bedrijven) met daarop een gevoeligheidsanalyse op het groeipercentage en het aan- en afhaken van (grote) meetbedrijven. Als een bedrijf zich wil vestigen in onze regio of een bestaand bedrijf de lozing aanzienlijk wil uitbreiden of inperken dan kan het nodig zijn om de desbetreffende rwzi aan te passen. De effecten hiervan zijn verkend door middel van een gevoeligheidsanalyse, maar hiervoor zijn geen investeringen in te plannen voordat dit zich in werkelijkheid aandient. Wat betekent dit voor de individuele rwzi’s? Uit de tabel blijkt dat zowel voor nu als voor de toekomst de rwzi’s Raalte en Kampen het meest kritisch zijn (oranje/rood). Een uitbreiding van de biologische capaciteit van de rwzi Kampen is voorgesteld, omdat de rwzi in 2014 al volbelast is en in deze gemeente nog groei is voorzien. Daarnaast speelt ook het definitief maken van de tijdelijke chemicaliëndoseerinstallatie voor de P-verwijdering (verplichting omgevingsvergunning). Een uitbreiding betekent dat de rwzi meer capaciteit krijgt en meer afvalwater kan verwerken. Extreme piekbelastingen kunnen ook na uitbreiding nog leiden tot overbelasting. Dit geldt voor iedere rwzi. Voor de rwzi Raalte lijkt een nabehandeling voor stikstof en fosfaat onvermijdelijk om aan de strenge zomerhalfjaargemiddelde (ZHG) eis van 4 mg/l voor N-totaal en 0,25 mg/l voor P te voldoen. Deze eisen zijn gebaseerd op het kunnen halen van de normen voor het oppervlaktewater in de Raalterwetering. Nadere beschouwing van de waterkwaliteit voor wat betreft stikstof en fosfaat in de Raalterwetering toont aan dat een gefaseerde optimalisatie van de rwzi mogelijk is om een voldoende verbetering te geven van de kwaliteit in het KRW Waterlichaam, de Raalterwetering. Een periode van intensieve monitoring van chemie en ecologie (macrofauna en
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
7\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
macrofyten) kan aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende verbetert. Zo nodig kan na evaluatie worden geïnvesteerd in aanvullende zuiveringsmaatregelen. Voorbeelden van maatregelen om de rwzi te verbeteren zijn: het verhogen van de pompcapaciteit voor interne recirculatie (voor stikstof), het optimaliseren van de procesregelingen (waaronder een piekregeling voor het sneller intensiveren van de beluchting bij regen en inclusief het plaatsen van een aantal extra nitraat- en ammoniummeters) en investeren in een chemicaliëndoseerinstallatie met een geavanceerde continue fosfaatmeting en regeling. Daarnaast is het van belang om de ammoniumpieken te verlagen. Dit is mogelijk door extra beluchting te plaatsen in de facultatieve en/of predenitrificatietank (vergroten fractie aeroob slib). Ook de eerder genoemde optimalisatie van de procesautomatisering en de aanvullende metingen zullen hier aan bijdragen. De rwzi Heino kan net aan de strenge stikstofeisen voldoen. Voor fosfaat moet de tijdelijke doseerinstallatie definitief gemaakt worden (en worden voorzien van een meer geavanceerde regeling, mede wegens de omgevingsvergunning).
2. Afweging maatregelen/samenvoegen rwzi’s Doel van deze exercitie is om te bepalen hoe maatregelen lokaal op een rwzi zich verhouden tot het opheffen van een rwzi en het afvalwater elders zuiveren of het effluent per persleiding afvoeren naar een andere locatie waar de impact aanzienlijk kleiner is. Er zijn 28 scenario’s ontwikkeld met diverse combinaties en centralisaties met als uitgangspunten de geïnventariseerde prognoses, de gevoeligheidsanalyse, de huidige, scherpere N + P lozingseisen (in verband met een mogelijke afwentelingsdiscussie1) en maatwerkeisen. Hierbij zijn twee regio´s beschouwd: Zwolle-Kampen en Deventer-Olst/Wijhe-Raalte-Heino. Daarbij zijn twee naburige rwzi’s van het waterschap Vallei en Veluwe in de beschouwing meegenomen: de rwzi Terwolde (dichtbij de rwzi Deventer) en de rwzi Hattem (dichtbij de rwzi Zwolle). Voor de rwzi Kampen is verkend of een deel van het afvalwater afvoeren naar Zwolle en daarbij in Zwolle uitbreiden, opweegt ten opzichte van het uitbreiden in Kampen. Hierbij is ook de rwzi Hattem van Vallei en Veluwe in de beschouwing meegenomen. In het geval de rwzi Zwolle moet worden uitgebreid wegens strengere effluenteisen of een tekort aan capaciteit, dan blijkt het gecombineerd behandelen van 25 % van de rwzi Kampen vergelijkbaar te zijn met lokale maatregelen. De rwzi Hattem amoveren (met of zonder de 25 % van de rwzi Kampen) en het afvalwater behandelen op de rwzi Zwolle is over 10 jaar duurder, maar over 30 jaar wel goedkoper dan alles lokaal doen, door de lagere vervangingsinvesteringen over die termijn. In de onderstaande figuren is de situatie met Hattem op Zwolle (inclusief 25 % Kampen) weergegeven.
1 Afwenteling is het effect van een lozing op benedenstroomse wateren. Bovenstroomse lozingen kunnen bijdragen aan het niet halen van oppervlaktewaternormen in benedenstrooms water. In het geval van WGS kunnen bijvoorbeeld lozingen op de Vecht en de IJssel effect hebben op het Zwarte Water en het IJsselmeer. Een dergelijke discussie zal op stroomgebiedsniveau worden gevoerd (de RijnOost waterschappen met Rijkswaterstaat).
8\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 10 jaar
70 60 50 40 30 20 10 0 ‐10
Om schrijving bij scenario Zw olle Kam pen Hattem
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden geen N-tot 18 mg/l uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l amoveren en naar Zw olle
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Cumulatieve kosten van 30 jaar
70 60 50 40 30 20 10 0 ‐10
Om schrijving bij scenario Zw olle Kam pen Hattem
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden geen N-tot 18 mg/l uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l amoveren en naar Zw olle
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Aangezien de uitbreiding van de rwzi Kampen op korte termijn nodig is en rwzi Hattem niet (pas over 10 jaar) is het advies om op korte termijn alleen de rwzi Kampen lokaal uit te breiden. Hierbij wordt aanbevolen op een termijn van 8-10 jaar nogmaals de zinvolheid van een eventuele combinatie van de rwzi Hattem en de rwzi Zwolle te beschouwen (status 2025). Voor Raalte is bekeken of het transport van het effluent per persleiding naar de IJssel (bij Wijhe of bij Olst) betaalbaar is ten opzichte van (aanvullende) zuiveringsmaatregelen in Raalte. Ook is verkend of centralisatie interessant is door het influent van Raalte, met of zonder Heino, in de dan uit te breiden rwzi Olst-Wijhe te zuiveren met minder strenge (standaard) effluenteisen. Hierbij is niet alleen naar de investeringen gekeken, maar ook naar de verschillen in vervangings investeringen voor 10 en 30 jaar en naar de verschillen ten aanzien van inzet van personeel, het chemicaliënverbruik, slibproductie en energieverbruik. In de onderstaande figuren zijn de resultaten van het hierboven beschreven voorbeeld weergegeven.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
9\113
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 10 jaar
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Om schrijving bij scenario Raalte Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden Zandfilter N-tot 4 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Wijhe geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Olst geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Raalte Olst-Wijhe
Totaal van meer/minder operationele kosten
Cumulatieve kosten van 30 jaar
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Om schrijving bij scenario
Vervanging van onderdelen
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden Zandfilter N-tot 4 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Wijhe geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Olst geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
De maatregelen om het lozingspunt van de rwzi Raalte te verplaatsen naar de IJssel of een centralisatie van het afvalwater van Raalte op de rwzi Olst-Wijhe blijken zowel over 10 als over 30 jaar kostentechnisch niet haalbaar. Het advies is om lokaal in Raalte maatregelen te nemen. Ook het combineren met de rwzi Terwolde van Vallei en Veluwe met de rwzi Deventer blijkt niet haalbaar. In onderstaande tabel zijn de meest reële scenario’s samengevat. Bij de rwzi Raalte is naast de mogelijke optimalisaties van het bestaande proces, uitgegaan van nageschakelde zandfiltratie. Voor die laatste techniek zijn ook andere oplossingen mogelijk, zoals een helofytenfilter (zie kopje kansen voor innovaties).
10\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Scenario
Rwzi
1 5 9 11 12 13 14 19 25 28
Zwolle Deventer Kampen Dalfsen Genemuiden Hessenpoort Olst-Wijhe Heino Raalte Raalte
Effluenteis N-totaal 18 12,5 11 10 10 10 15 15 4 4
Investeringskosten Waterkwaliteit (N&P) EUR Huidig 0 Huidig 0 + Conventioneel 25 % + chemicaliëndos. 2.175.000 Huidig 0 Huidig 0 Huidig 0 Huidig 0 Huidig + chemicaliëndos. 175.000 + N+P Zandfilter (voor RWA) 5.000.000 Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.) 1.000.000 Wel of geen uitbreiding nodig?
3. Nieuwe stoffen Bovenstaande scenario’s zijn getoetst op toekomstbestendigheid door te beschouwen of de 2 uit-komsten veranderen als er eisen voor ‘nieuwe’ stoffen gelden. Hiervoor zijn de kosten geraamd per rwzi voor een aantal aanvullende zuiveringstechnieken om verschillende groepen ‘nieuwe’ stoffen te verwijderen: zandfiltratie, actieve kool en UV/ozon. Daarbij is specifiek aandacht besteed aan de rwzi’s waarvan bekend is dat de impact op het oppervlaktewater groter is, de rwzi’s Heino en Raalte. Beschouwd over een termijn van 30 jaar blijkt dan het effluent van de rwzi Raalte transporteren naar de IJssel bij Wijhe met standaard effluenteisen volgens het activiteitenbesluit interessant. Voorwaarde is wel dat alleen in kleine oppervlaktewateren knelpunten ontstaan als gevolg van eventuele normen en niet generiek beleid van kracht wordt voor alle rwzi’s in Nederland. In dat laatste geval blijven lokale maatregelen prevaleren. De gefaseerde aanpak die is voorgesteld voor rwzi Raalte maakt het mogelijk om de ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe stoffen te volgen, alvorens een ingrijpend besluit te nemen. Advies is derhalve om dit in een volgend IZP wederom te overwegen. De andere varianten, effluent op de IJssel lozen bij Olst of influent van de rwzi Raalte afvoeren naar de rwzi Olst-Wijhe zijn ook over een periode van 30 jaar nog steeds duurder.
2
De term ‘nieuwe’ stoffen is hier gebruikt als algemene term voor alle stoffen anders dan de gebruikelijke stoffen waarvoor normen gelden voor rwzi’s. Denk hierbij aan metalen, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, hormoonverstorende stoffen, PAKs en andere micro-verontreinigingen. Vaak worden vooral nanodeeltjes en microplastics bedoeld en soms zelfs verspreiding van antibioticaresistentie (bacterien).
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
11\113
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 30 jaar
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Om schrijving bij scenario Raalte Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden Zandfilter N-tot 4 mg/l & actief koolfilter geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Wijhe geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Olst geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Vervolgens zijn ook de kosten geraamd van nanofiltratie om koper en zink te verwijderen. Dan is over 30 jaar transport van het afvalwater naar rwzi Olst-Wijhe zelfs (iets) goedkoper. Het toepassen van nanofiltratie lijkt echter geen realistisch scenario. Enerzijds wegens de hoge kosten en het energieverbruik en anderzijds omdat het niet meer is dan scheiden en een factor 4-5 concentreren. Er blijft een grote deelstroom geconcentreerd afvalwater over. Voor de concentraatstroom die ontstaat, is nog geen andere oplossing bekend dan elders lozen of verwijderen door indampen en dan verbranden. Dit laatste kost extreem veel energie en het volume is dermate groot dat transport met tankwagens geen oplossing is. Overigens is nanofiltratie ook geschikt om nanodeeltjes te verwijderen, wat een thema kan zijn voor de verre toekomst.
4. Energie en grondstoffen Ten aanzien van de thema’s energie en grondstoffen is gekeken naar de landelijke ontwikkelingen en de ambities van het waterschap. Op energiegebied vinden er nu en de komende jaren diverse maatregelen plaats om de energie-efficiëntie te verhogen (MJA3). Daarnaast is voor de rwzi Zwolle al (voor dit IZP) besloten om een voorbehandeling te realiseren, om het slib te kraken. Hierdoor wordt meer biogas geproduceerd en een kleinere hoeveelheid ontwaterd slib afgevoerd naar de eindverwerker. Dit kan kostentechnisch uit. Daarnaast neemt de capaciteit van de slibgisting toe, waardoor het slib van Kampen ook in Zwolle verwerkt kan worden. Verder zijn er nog diverse andere energiemaatregelen denkbaar, zoals riothermie (zoals in Raalte), zonnecellen en wind energie. Dit zijn maatregelen die sterk afhankelijk zijn van de locale situatie. In het energie-plan 2017 en verder wordt opnieuw de richting bepaald. Met betrekking tot grondstoffen wil WGS samen met de andere waterschappen in Nederland koploper zijn. De volgende grondstoffen zijn anno 2014 in beeld: fosfor, cellulose, alginaat en bioplastics.
12\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Fosfaat: De locaties waar fosforterugwinning met name in beeld zijn, zijn de centrale slib verwerking met gisting en ontwatering, op de rwzi’s Zwolle en/of Deventer. Dit kan plaatsvinden in het centraat of digestaat. In het kader van de scenariostudie slibontwatering en vergisting is reeds besloten om beperkt fosfaat terug te winnen in Zwolle (in combinatie met de voorbehandeling voor de slibgisting). Cellulose: kan worden teruggewonnen bij toepassing van een fijnzeef als voorafscheidingstechniek. Bijvoorbeeld bij een tekort aan zuiveringscapaciteit zijn positieve business cases bekend. Voor Kampen is dit niet van toepassing omdat hier voorbezinking plaatsvindt en daarmee vrijwel alle cellulose in het primair slib beland en wordt afgevoerd naar de slibgisting. Wel is het denkbaar om cellulose terug te winnen uit primair slib. Daar wordt op dit moment ook onderzoek naar gedaan (STOWA / WGS). Dat kan wellicht centraal plaatsvinden, waarbij de primaire slibben worden getransporteerd naar de rwzi's Deventer en/of Zwolle. Dit is geen alternatief voor de capaciteitsuitbreiding van de rwzi Kampen omdat de cellulose immers al wordt verwijderd via de voorbezinktank. Wel kan het extra ruimte geven in de slibgisting in Zwolle of Deventer, omdat er minder slib ontstaat indien cellulosevezels worden afgescheiden en apart afgevoerd. Alginaat: Vooralsnog zijn er geen scenario's in beeld waarbij een (hybride) Neredareactor wordt gerealiseerd. Wegens de beperkte uitbreiding van Kampen, de lay-out van de huidige configuratie en het feit dat geen uitbreiding van de hydraulische capaciteit voorzien is, lijkt toepassen van een Neredareactor niet voor de hand te liggen. Productie van alginaat uit het specifieke korrelslib van een Nereda-installatie is daardoor niet mogelijk. Bioplastics: kunnen worden gewonnen uit zuiveringsslib. Dit wordt op dit moment onderzocht en is nog toekomstmuziek. Het meest waarschijnlijk is toepassing op een rwzi waar centraal slib wordt ingezameld, dus de rwzi's Deventer en/of Zwolle. Het winnen van grondstoffen verkent WGS samen met de andere waterschappen in het samenwerkingsverband, de Energie- en Grondstoffenfabriek (EFGF). In het kader van het IZP worden (nu) geen nieuwe keuzes voorgesteld voor WGS. In de toekomst is een keuze nodig of WGS wil bijdragen aan de ontwikkeling van deze sector door te investeren in de eerste praktijkschaalprojecten (waar nog geen terugverdientijd voor geldt).
5. Richting investeringsprogramma Naast het vaststellen van de toekomstige ontwikkelingen van de 9 rwzi’s heeft in het kader van het IZP ook een verkenning plaatsgevonden van de noodzakelijke investeringen in de komende 10 jaar. Zoals hiervoor is genoemd, zijn op basis van de toetsing van de effluenteisen N en P, de prognoses voor de aanvoer en de scenariostudie (grotere) investeringen voor de rwzi Kampen en Raalte voorgesteld. Daarnaast zijn er door het waterschap al diverse investeringen ingepland voor onder andere vervanging van besturingsinstallaties en maatregelen vanuit wet en regelgeving
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
13\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
(zoals de wkk’s aan passen aan de nieuwe emissie-eisen die van kracht worden in 2017 en tijdelijke chemicaliëndoseerinstallaties definitief maken vanwege de omgevingsvergunning). Er is een methodiek ontwikkeld om de vervangingsinvesteringen voor de 9 rwzi’s vast te stellen. Bij deze methodiek is gekeken naar werkelijke investeringskosten van nieuwbouw van rwzi’s van de afgelopen jaren, het percentage daarvan dat geldt voor vervanging van W en E onderdelen. Daarbij zijn de uitkomsten vertaald naar de regionale situatie met relatief lage grondkosten en is de methodiek gekalibreerd aan reeds geraamde en gerealiseerde projecten van het waterschap Groot Salland en waterschap Reest en Wieden. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is de gemiddelde technische levensduur. In deze methodiek is deze instelbaar uitgevoerd. Vooralsnog is uitgegaan van 20 jaar voor werktuigbouwkundige componenten, voor besturing 10 jaar. Voor de kosten van renovatie van civiele onderdelen is met toeslagfactoren en kengetallen gewerkt. Deze 20 jaar is een inschatting op basis van ervaring van zowel waterschap Groot Salland als van waterschap Reest en Wieden. Er is hierbij maximaal moeite gedaan om aan te sluiten bij de werkwijze (bij het realiseren van projecten) en de assets van WGS. Desalniettemin hebben ramingen in theorie een onnauwkeurigheid van 30 %, maar kunnen per onderdeel een grotere afwijking hebben (bijvoorbeeld als een roostergoedverwijdering vervangen wordt, wordt dan meteen eenzelfde of een duurder apparaat aangeschaft en/of meteen de luchtbehandeling aangepast, veel of weinig betonschade, etc). De exacte bepaling van de scope heeft hier een grote invloed. Daarnaast is in de praktijk markt-dynamiek oorzaak van variatie in prijzen van projecten. De ramingen moeten voldoende zijn om een meerjarenbegroting op te baseren. Aanbeveling is om de ontwikkelde methode de komende jaren verder te ijken op basis van gerealiseerde projecten. Voor de komende 5 jaar is uitgegaan van de vervangingsinvesteringen die zijn opgenomen in de huidige meerjarenbegroting 2015-2019. Hierbij dient te worden opgemerkt dat naar verwachting in het kader van de invoering van assetmanagement een discussie plaats zal vinden over het acceptabele risiconiveau ten aanzien van de doelen van de organisatie. Dit kan consequenties hebben voor het niveau van vervangingsinvesteringen. In de volgende figuur is dit weergegeven (met de huidige werkelijke begrote kosten voor vervangingsinvesteringen tot en met 2019 en vanaf 2020 door het model berekend).
14\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2025 16
Investeringskosten (miljoen EUR)
14
Vervangingen o.b.v. meerjarenbegroting 2015 ‐ 2019
12
Vervangingen o.b.v. technische levensduur
10 8 6 4 2
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
rwzi Kampen
Vanaf 2020 is het rekenmodel leidend. Omdat diverse onderdelen ouder zijn dan de (aangenomen gemiddelde) technische levensduur ontstaat in 2020 een piek aan investeringen. Door de vervangingsinvesteringen te prioriteren afhankelijk van de risico’s voor het proces, zijn deze in het IZP over de jaren daarna verspreid. Voor elke rwzi is voor de komende 10 jaar (met een doorkijk voor de periode daarna) in beeld welke investeringen per jaar nodig zijn. Ook over een termijn van 30 jaar zijn de verwachte vervangingsinvesteringen in beeld. Hierbij is rekening gehouden met een prijsindexatie. Voor de 9 rwzi’s is ook de onderhoudstoestand en de situatie qua beheer in beeld. Dit is zoveel mogelijk afgestemd met de vervangingsinvesteringen volgens de methode, zodat beheerstechnische knelpunten op de agenda staan om te worden opgelost.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
15\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2045
Investeringskosten (miljoen EUR)
25
20
15
10
5
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
2045
2044
2043
2042
2041
2040
2039
2038
2037
2036
2035
2034
2033
2032
2031
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
rwzi Kampen
Specifiek aandacht verdienen op dit punt de vervanging van besturingsinstallaties en de slibontwateringsmachines. Het advies is om op het moment dat vervanging van een besturingsinstallatie aan de orde is de procesregelingen te optimaliseren inclusief aanvullende continue metingen. Deze optimalisaties dragen bij aan het uitnutten van de assets. Ook zijn de meerkosten beperkt ten opzichte van de initiële investering in zuiveringscapaciteit, is het stand der techniek en geeft het meer inzicht in het functioneren. Mogelijk kunnen op termijn grotere investeringen in extra zuiverings-capaciteit in verband met strengere normen worden voorkomen of uitgesteld. De ontwatering van het zuiveringsslib heeft een grote invloed op de exploitatiekosten van het waterschap. Voor de slibontwateringsmachines geldt dat deze boven gemiddeld goed presteren, wat blijkt uit hoge drogestofgehalten en wat leidt tot relatief lage kosten voor de afzet van het zuiveringsslib. Betaling vindt immers plaats door een vaste prijs per ton totaal product (zuiveringsslib inclusief het water). Qua energieverbruik zijn de machines verouderd en niet alle onderdelen zijn meer leverbaar. Dit laatste maakt het noodzakelijk om op korte termijn een aantal modificaties uit te voeren. Op langere termijn is vervanging van de volledige machines noodzakelijk of van een groot aantal van de onderdelen. Punt van aandacht is dat nieuwe machines niet per definitie beter (of gelijk) functioneren. Het verdient de aanbeveling om op termijn een verkenning uit te voeren waarbij nieuwe machines worden vergeleken met de bestaande (en met een ingrijpende renovatie daarvan).
6. Kansen voor innovaties Voor de rwzi Raalte is na een periode van optimalisaties van het zuiveringsproces, indien nodig een denitrificerend en defosfaterend zandfilter voorgesteld als aanvullende maatregel. Als alternatief is genoemd een horizontaal helofytenfilter, waarbij een koppeling gelegd wordt met het watersysteem. Een horizontaal doorstroomd helofytenfilter heeft als nadeel dat het niet zeker is of
16\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
de strenge effluentnormen voor N en P (over het hele jaar) worden gehaald. Daar staat tegenover dat het een positief effect heeft op bijvoorbeeld het zuurstofgehalte en andere ecologische parameters. Ook dit past in de verschuiving van normdenken naar waardedenken. Een duurdere tussenvorm is een verticaal doorstroomd helofytenfilter, wat mogelijk ook extra verwijdering van koper en zink kan bewerkstelligen. De locatie van de rwzi Raalte leent zich daardoor om technieken om medicijnresten en hormoonverstorende stoffen te verwijderen verder te onderzoeken. Dit kan op termijn een overweging zijn als aanvulling op de sporen waar WGS nu al actief is: brongerichte aanpak nieuwe stoffen (GRIP), het winnen van energie en grondstoffen (cellulose uit primair slib) en sensoring/monitoring van afvalwater (onderzoek naar online CZV metingen en karakterisering van afvalwater op basis van UV en infrarood spectra met het oog op het signa-leren van pieklozingen en het verminderen van discrepantie).
7. Kennisniveau en competenties beheer en onderhoud De algemene tendens is dat zuiveringsprocessen en procesregelingen complexer worden. Het zuiveringsproces is kritischer doordat de installaties zwaarder zijn belast en de eisen soms strenger worden. Daarnaast is meer procesinformatie beschikbaar dankzij online metingen. Dit alles vraagt om procesinzicht en vermogen tot analyseren terwijl voorheen voornamelijk kennis van techniek belangrijk was. De toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie kan nog worden verbeterd en is een randvoorwaarde voor het kunnen analyseren (betere ‘tools’). Ook de toegankelijkheid van historische gegevens van rwzi’s kan worden verbeterd. Naast het zuiveringsproces is met name het proces van het vergisten en ontwateren van het zuiveringsslib van belang, inclusief de voorbehandeling waarbij mogelijk bij hogere temperaturen en drukken wordt gewerkt. Intensieve sturing op basis van kennis en vooral ervaring heeft een groot effect op het resultaat en in dit geval op de kosten van de afzet van zuiveringsslib, een grote post in de begroting. Aanbeveling is om hieraan de komende jaren extra aandacht te besteden (kennisoverdracht en verminderen kwetsbaarheid).
8. Richting verandering exploitatiekosten Er zijn een aantal ontwikkelingen die leiden tot meer slib, meer chemicaliënverbruik, meer ener-gieverbruik, meer onderhoud en meer personeel vragen. Dit betreft de uitbreidingen/-aanpassingen van de rwzi’s Heino, Kampen en Raalte en de voorbehandeling op de rwzi Zwolle. Hiermee moet rekening worden gehouden op het moment dat deze projecten zijn gerealiseerd.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
17\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Verschilkosten van scenario's Scenario
rwzi
Omschrijving
1A 1B 5 9 11 12 13 14 19 25 28
Zwolle Zwolle Deventer Kampen Dalfsen Genemuiden Hessenpoort Olst-Wijhe Heino Raalte Raalte
Huidig Huidig (met voorbehandeling slib) Huidig + Conventioneel 25 % + chemicaliëndos. Huidig Huidig Huidig Huidig Huidig + chemicaliëndos. + N+P Zandfilter (voor RWA) Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
FTE EUR/jaar 0 -130.000 0 0 0 0 0 0 0 10.000 0
P-verwijdering EUR/jaar 0 0 0 0 0 0 0 0 67 4.744 4.744
Chemicaliën Methanol EUR/jaar 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12.245 0
PE EUR/jaar 0 35.000 0 0 0 0 0 0 0 4.810 2.799
Slib EUR/jaar 0 -310.000 0 0 0 0 0 0 475 23.323 13.573
Energie EUR/jaar 0 -100.000 0 35.100 0 0 0 0 0 5.482 0
Totaal EUR/jaar 0 -505.000 0 35.100 0 0 0 0 542 60.605 21.117
Voor de rwzi’s Kampen en Heino wordt de tijdelijke chemicaliëndosering vervangen door een vaste. Voor Heino zal in de zomer de P effluentwaarde afnemen van 0,9 mg/l naar 0,7 mg/l, dat geeft een marginale toename van de kosten. Bij de rwzi Kampen zal een toename van vuillast optreden. Daarbij wordt echter verwacht dat de jaarlijkse kosten voor de chemicaliën en extra slibverwerking niet zullen veranderen ten opzichte van de huidige situatie, omdat de eis soepeler is (2 mg/l) dan de effluent P waarde die nu gehaald wordt (1,3 mg/l). De besparingen bij de voor behandeling op de rwzi Zwolle (scenario 1B) zijn gebaseerd op de scenariostudie slibvergisting en slibontwatering. Bij de voorbehandeling van het slib van de rwzi Zwolle (scenario 1B) moet nog rekening gehouden worden met een stijging van de onderhoudskosten van EUR 50.000,00 tot EUR 75.000,00 per jaar (inschatting).
9. Adviezen Integraal Zuiverings Plan Vaststellen IZP inclusief het advies om: De rwzi Kampen op locatie uitbreiden met biologische capaciteit en chemicaliëndosering De tijdelijke chemicaliëndosering op rwzi Heino te vervangen door een vaste Gefaseerd de effluentkwaliteit van de rwzi Raalte verbeteren, door maatregelen op de bestaande rwzi (onder andere extra recirculatie, beluchtingscapaciteit, optimalisatie besturing en chemicaliëndosering) met eventueel op termijn een nabehandelingsstap Geen centralisatie of combinatie(maatregelen) Bestaande assets uit te nutten door bij renovatie besturingssystemen te optimaliseren De toekomst van de ontwateringsmachines te verkennen De mogelijkheden voor de afzet van het zuiveringsslib te verkennen voor de periode na het huidige contract
18\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Uitbreiding EUR 0 13.000.000 0 2.175.000 0 0 0 0 175.000 5.000.000 1.000.000
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Na het IZP (consequenties wel beschouwd in IZP):
‘Nieuwe stoffen’: alleen onderzoek of ook al investeren? Volgen maatschappelijke discussie
over nut en noodzaak en brongerichte aanpak versus end-of-pipe Grondstoffen: budget voor investeren in ontwikkeling (full scale demo) of afwachten tot er positieve business cases ontstaan ? Separaat traject 2015/2016 (bijdrage EFGF en onderzoek
winnen cellulosevezels uit primair slib) Ontwikkelen beleid ten aanzien van aan-/afhaken bedrijven. separaat traject 2015 Sensoring en monitoring influent. separaat traject 2014/2015
Aanbevelingen en vervolg op IZP: Opstellen investeringsplan gemalen en transportleidingen
Doorontwikkeling richting assetmanagement; afweging vervangingsinvesteringsniveau versus risico’s ten aanzien van doelen van de organisatie (eventueel in overleg met waterschap Reest en Wieden); methode voor vervangingsinvesteringen verfijnen en ijken Financieel beleid herzien met betrekking tot meerjarig nut vervangingen en afschrijvingstermijnen (eventueel in overleg met waterschap Reest en Wieden); aangekondigd in begroting 2015. Nadere uitwerking is nodig en vindt plaats in het FMP 2016-2020
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
19\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
20\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Inhoud Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 5 1
Inleiding ........................................................................................................................ 24
2
Het waterschap Groot Salland ................................................................................... 25
3
Huidig beleid en toekomstige ontwikkelingen.......................................................... 29
3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2
Inleiding ......................................................................................................................... 29 Overzicht landelijke wetgeving en akkoorden afvalwaterketen ..................................... 29 Bestuursprogramma en ambities Waterschap Groot Salland ....................................... 31 Beleid voor de toekomst Waterschap Groot Salland ..................................................... 32 Inleiding ......................................................................................................................... 32 Effluenteisen voor stikstof en fosfaat ............................................................................. 33
3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6 3.4.7 3.5
Nieuwe stoffen ............................................................................................................... 36 Thema energie en grondstoffen .................................................................................... 37 Slibvergisting en ontwatering ........................................................................................ 38 Slibeindverwerking ........................................................................................................ 39 Beheer en onderhoud .................................................................................................... 40 Invloed omringende waterschappen ............................................................................. 41
4
Zuiveringsbeheer Waterschap Groot Salland........................................................... 42
4.1 4.2 4.3 4.4
Inleiding ......................................................................................................................... 42 Bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer ............................................................................ 42 Feiten overzicht individuele rwzi’s ................................................................................. 43 (Beheersmatige) knelpunten van de rwzi's.................................................................... 45
4.5 4.6 4.7
Prognose autonome ontwikkeling inwoners en bedrijven ............................................. 46 Bekende informatie tabel-/ en meetbedrijven ................................................................ 47 Kansen en risico's afvalwater meetbedrijven ................................................................ 47
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4
Scenario’s voor de toekomst 2015-2025 ................................................................... 49 Inleiding ......................................................................................................................... 49 Beoordeling rwzi's ......................................................................................................... 50 Inleiding ......................................................................................................................... 50 Gevoeligheidsanalyse prognose aangevoerde vuillast ................................................. 50 Gevoeligheidsanalyse prognose vuillast meetbedrijven ................................................ 50 Range individuele effluenteisen .................................................................................... 51
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
21\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
22\113
5.2.5
N-totaal kleuren beoordelingstabel rwzi's ...................................................................... 52
5.3 5.4
Ontwikkelen logische scenario's rwzi's met centralisaties en uitbreidingen .................. 57 Doorkijk nieuwe stoffen, energie en grondstoffen ......................................................... 63
5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4
Inleiding ......................................................................................................................... 63 Nieuwe stoffen ............................................................................................................... 63 Energie .......................................................................................................................... 64 Grondstoffen .................................................................................................................. 66
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.4.5 6.4.6
Uitwerking scenario's en investeringsprogramma .................................................. 69 Inleiding ......................................................................................................................... 69 Uitgangspunten kostencalculaties ................................................................................. 69 Vervangingsinvesteringen autonome ontwikkeling ....................................................... 72 Centralisatie scenario's rwzi's........................................................................................ 79 Inleiding ......................................................................................................................... 79 Investeringskosten centralisatie scenario's ................................................................... 80 Toekomst rwzi Zwolle .................................................................................................... 81 Toekomst rwzi Deventer ................................................................................................ 84 Toekomst rwzi Kampen ................................................................................................. 86 Toekomst rwzi Dalfsen .................................................................................................. 87
6.4.7 6.4.8 6.4.9 6.4.10 6.4.11 6.4.12 6.5 6.5.1
Toekomst rwzi Genemuiden .......................................................................................... 87 Toekomst rwzi Hessenpoort .......................................................................................... 87 Toekomst rwzi Olst-Wijhe .............................................................................................. 88 Toekomst rwzi Heino ..................................................................................................... 88 Toekomst rwzi Raalte .................................................................................................... 90 Samenvatting voorkeursscenario's................................................................................ 92 Scenario's nieuwe stoffen.............................................................................................. 93 Inleiding ......................................................................................................................... 93
6.5.2 6.5.3 6.5.4 6.6 6.6.1 6.6.2 6.6.3 6.7 6.8 6.8.1 6.8.2
Investeringskosten nieuwe stoffen ................................................................................ 93 Medicijnresten en hormoonverstorende stoffen op de rwzi's Raalte en Heino .............. 94 Zware metalen rwzi Raalte en rwzi Heino ..................................................................... 96 Energie en grondstoffen ................................................................................................ 99 Inleiding ......................................................................................................................... 99 Energie .......................................................................................................................... 99 Grondstoffen ................................................................................................................ 100 Richting verandering exploitatiekosten ........................................................................ 101 Overige aspecten toekomstige ontwikkelingen ........................................................... 101 Personeelscompetenties ............................................................................................. 101 Beheerstechnische knelpunten ................................................................................... 102
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.9
Kansen voor innovatie ................................................................................................. 104
7
Discussie, conclusies en aanbevelingen ................................................................ 106
7.1
Discussie ..................................................................................................................... 106
7.2
Conclusies en aanbevelingen ..................................................................................... 113
8
Literatuur .................................................................................................................... 115
Bijlage(n) 1 Geplande en mogelijke energiemaatregelen EEP en energieplan 2 Beschrijving individuele rwzi’s en aangesloten meetbedrijven 3 Resultaten modellering rwzi’s Kampen, Zwolle, Deventer, Raalte, Dalfsen en Olst-Wijhe 4 Toelichting bepalen vervangingsinvesteringen 5 Nieuwbouw rioolgemalen en persleidingen 6 Beschrijvingen (innovatieve) technieken 7 Toelichting mogelijke optimalisaties bedrijfsvoering rwzi’s 8 Uitgebreide toelichting investeringskosten rwzi’s 9 Vervangingsinvesteringen met een technische levensduur van 15 jaar 10 Berekening prestaties ontwerpcapaciteit rwzi Zwolle 11 Detailinformatie vervangingsinvesteringen en scenario's 12 De waterkwaliteit van de Hondemotswetering en de Raalterwetering tbv de rwzi Raalte
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
23\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
1 Inleiding In 2013 heeft Waterschap Groot Salland (WGS) een waterketenvisie opgesteld: ‘De keten ontketend’. Hierin zijn de diverse landelijke ontwikkelingen welke tot uitdruk-king komen in het Bestuursakkoord Water, het Klimaatakkoord, de Routekaart 2030 en de green deals vertaalt naar ambities van het waterschap. Nu in 2014 heeft WGS behoefte aan een concretisering van de waterketenvisie op rwzi niveau en een heldere verbinding tussen bestuurlijke doelen en de (meerjaren)begroting. Het Integraal Zuiverings Plan (IZP) is een middel om dit te bereiken. Vanuit de bovengenoemde ontwikkelingen wordt in dit Integrale Zuiveringsplan beschreven wat dit betekent voor het zuiveringsbeheer van het waterschap voor de komende 10 jaar (met waar nodig een doorkijk naar de komende 30 jaar). Hierin worden de huidige en toekomstige toestand van de 9 rwzi's van het waterschap betrokken, samen met de benodigde aanpassingen en uitbreidingen. Tevens wordt gekeken naar mogelijkheden tot samenvoegen en centralisatie van de rwzi's. Ook het effect van normen voor nieuwe stoffen in het effluent en de kansen voor het winnen van energie en grondstoffen wordt daarin meegenomen. Tenslotte wordt verkend welke (vervangings)investeringen er voor de komende 10 jaar nodig zijn. Dit vormt de basis voor het investeringsprogramma, de meerjarenbegroting en de innovatie-agenda voor de komende 10 jaar. Per rwzi is in beeld welke maatregelen zijn voorzien in de periode 2015-2025, inclusief handvatten voor beheer en onderhoud. In hoofdstuk 2 wordt het Waterschap Groot Salland in algemene zin beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het huidige en toekomstige beleid en de ambities van het Waterschap op het gebied van de afvalwaterketen gepresenteerd. In hoofdstuk 4 worden de individuele rwzi's beschreven met de specifieke aandachtspunten die op dit moment spelen. Hoofdstuk 5 beschrijft verschillende scenario's die voor de 9 rwzi's van het waterschap mogelijk zijn met daarbij een onderbouwd advies. In hoofdstuk 6 wordt het investeringsprogramma voor de komende 10 jaar uitgewerkt. In hoofdstuk 7 tenslotte volgt de discussie met conclusies en aanbevelingen.
24\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
2 Het waterschap Groot Salland Het waterschap Groot Salland is een waterschap gelegen in het westen van de provincie Overijssel. Het is verantwoordelijk voor het waterbeheer in een gebied ter grootte van 120.000 ha. In figuur 2.1 is de ligging van het waterschap (met een zwart kader) weergegeven.
Figuur 2.1 Ligging Waterschap Groot Salland
Het afvalwater van huishoudens en industrie in het beheersgebied van het waterschap wordt gezamenlijk met een deel van het hemelwater gezuiverd in 9 rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s). Het betreft de rwzi’s: Dalfsen, Deventer, Genemuiden, Heino, Hessenpoort, Kampen, Olst-Wijhe, Raalte en Zwolle, zie figuur 2.2 (groene bollen en blauwe driehoekjes binnen beheersgebied). De rwzi’s Heino en Raalte lozen op gevoelig oppervlaktewater (Nieuwe Wetering en Hondemotswetering). De rwzi’s Zwolle, Deventer, Olst-Wijhe, Kampen en Genemuiden lozen er op ruim ontvangend oppervlaktewater (IJssel en Zwarte Water). De rwzi's Dalfsen en Hes-senpoort lozen op eigen oppervlaktewater (de Vecht). In figuur 2.2 is ook te zien dat de centrale slibverwerking plaatsvindt op de rwzi's Zwolle en Deventer (op de andere locaties gaat dit verdwijnen). Ook is te zien dat de rwzi's van het naburige Waterschap Vallei en Veluwe Hattem en Terwolde dicht bij de rwzi's Zwolle respectievelijk Deventer liggen. In dit IZP zullen deze rwzi's bij de afwegingen worden betrokken.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
25\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Figuur 2.2 Locaties rwzi’s van Waterschap Groot Salland
In tabel 2.1 is een overzicht gegeven van de 9 rwzi's van het waterschap Groot Salland Tabel 2.1 Overzicht 9 rwzi's van Waterschap Groot Salland
Rwzi
Ontwerp capaciteit (ie à 150 g TZV)
26\113
Genemuiden
36.000 ie
Kampen
81.500 ie
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Foto
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Zwolle
180.000 ie
Hessenpoort
25.600 ie
Dalfsen
31.600 ie
Heino
10.200 ie
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
27\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
28\113
Olst-Wijhe
31.000 ie
Raalte
73.700 ie
Deventer
165.000 ie
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3 Huidig beleid en toekomstige ontwikkelingen 3.1
Inleiding
In hoofdstuk 3 is het huidige waterketenbeleid van het waterschap Groot Salland en zijn de toekomstige ontwikkelingen die voor het waterschap relevant zijn, beschreven. In paragraaf 3.2 wordt een overzicht gegeven van de relevante wet- en regel geving en akkoorden waar het waterschap met betrekking tot de afvalwaterketen mee te maken heeft. In paragraaf 3.3 worden het bestuursprogramma en de ambities van het waterschap besproken. In paragraaf 3.4 komt het huidige en uit de ambities voortkomende toekomstige beleid aan bod. In paragraaf 3.5 tenslotte wordt de invloed van nabijgelegen rwzi's van het waterschap Vallei en Veluwe beschreven.
3.2
Overzicht landelijke wetgeving en akkoorden afvalwaterketen
De waterschappen moeten voldoen aan diverse Nederlandse en Europese wetten op het gebied van waterkwaliteit, overstromingsrisico’s en ecologie. Recente wetgeving en akkoorden die betrekking hebben op de afvalwaterketen zijn beschreven in tabel 3.1. Tabel 3.1 Selectie relevante wet- en regelgeving en akkoorden afvalwaterketen
Relevante
Acties WGS
Uitvoer maatregelen
Voor 2015, 2021 en 2027
wetten/akkoorden Kaderrichtlijn water
Uitvoeren maatregelen voor verbetering ecologische toestand oppervlaktewater
Eisen voor nieuwe stoffen op basis van monitoringsprogramma (zie onder tabel)
Afwentelingsdiscussie (zie onder tabel)
Waterwet/Activiteitenbesluit Zorgplicht zuiveren stedelijk afvalwater,
Continu
maatwerkvoorschriften aanvragen of verlenen Omgevingswet
Kaderstellend voor rwzi’s
Bestuursakkoord
Met gemeenten werken aan
waterketen
kostenbeheersing en afsluiten
Vanaf 2007
afvalwaterakkoorden
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
29\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Relevante
Acties WGS
Uitvoer maatregelen
Bestuursakkoord water
Samenwerken in de waterketen,
Voor 2015
(NBW)
besparingen, maatregelen om
wetten/akkoorden
wateroverlast in watersysteem te voorkomen (doelmatigheid) Klimaatakkoord en
Energiedoelstellingen, innovatieve
Nationale Energie akkoord
duurzame energie en duurzame
Periode 2010 - 2020
Unie van waterschappen en ruimtelijke inrichting Rijk Ketenakkoord
Terugwinnen van fosfaat
Vanaf 2011
Streefbeelden Nutriënten, Energie en
Tot 2030
fosfaatkringloop Routekaart 2030
water Landelijk afvalbeheerplan
Regels voor de verwerking van slib
2009-2021
MJA3 Afvalwaterketen
30 % energie-efficiëntie
Periode 2005 - 2020
SER akkoord
> 40 % energieverbruik duurzaam
2020
(LAP)
produceren Green deal Energiefabriek
Landelijk minimaal 12 energiefabrieken in 2011-2015 Nederland en waarvan WGS 1 energiefabriek (rwzi Zwolle)
Green deal Grondstoffen-
Terugwinnen van grondstoffen uit
fabriek (va 20 nov 2014)
afvalwater, 3-5 grondstoffenfabrieken in
2015-2020
Nederland
De term ‘nieuwe’ stoffen is hier gebruikt als algemene term voor alle stoffen anders dan de gebruikelijke stoffen waarvoor normen gelden voor rwzi’s. Denk hierbij aan metalen, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, hormoonverstorende stoffen, PAKs en andere micro-verontreinigingen. Vaak worden vooral nanodeeltjes en microplastics bedoeld en soms zelfs verspreiding van antibioticaresistentie (bacteriën). Afwenteling is het effect van een lozing op benedenstroomse wateren. Bovenstroomse lozingen kunnen bijdragen aan het niet halen van oppervlaktewaternormen in benedenstrooms water. In het geval van WGS kunnen bijvoorbeeld lozingen op de Vecht en de IJssel effect hebben op het Zwarte Water en het IJsselmeer. Een dergelijke discussie zal op stroomgebiedsniveau worden gevoerd (de Rijn-Oost water-schappen met Rijkswaterstaat).
30\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3.3
Bestuursprogramma en ambities Waterschap Groot Salland
Het bestuursprogramma van Waterschap Groot Salland [1] is gebaseerd op het bestuursakkoord Waterketen en is beschreven in het Bestuursprogramma 2009 2012 [1] en de herijking daarop 2012 – 2014 [2]. Het bestuursprogramma vormt het kader voor andere beleidsdocumenten. In de bestuursprogramma’s zijn ambities geformu-leerd [3]. Op basis van deze ambities wordt via het Waterbeheersplan [5] en de Meerjarenbegroting [4] het beleid van Waterschap Groot Salland bepaald. In het visiedocument ‘de keten ontketend’ (2013) [6] zijn de meest recente ambities van het waterschap beschreven. Deze ambities zijn de basis voor het toekomstige beleid. Afhankelijk van eventuele toekomstige eisen voor nieuwe stoffen, de uitkomsten van de afwentelingsdiscussie (het ene waterschap niet opzadelen met de emissies van een andere) en nieuwe akkoorden (onder andere Green Deal grondstoffen) kunnen nog weer nieuwe ambities geformuleerd worden. Deze ambities gaan over wel of niet bijdragen aan een ontwikkeling, op wat voor termijn (hoe snel) en hoe vergaand. Dit zijn bestuurlijke keuzes die uiteindelijk worden vastgelegd in beleid. In het onderstaande worden de ambities uit het visiedocument ‘de keten ontketend’ kort samengevat: Milieudoelstellingen: een forse stap van normdenken naar waardedenken. Bronmaatregelen en luisteren naar de omgeving. De normatieve ‘end of pipe’- werkwijze lijkt niet toekomstbestendig. Strengere normen leiden ertoe dat we een andere houding moeten aannemen. Meer aan de ‘bron’ gaan sturen. Wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit. Door maatregelen aan de bron verbinden we de afvalwaterketen ook beter met het watersysteem als ontvangende bron van het effluent. Bedrijfszekerheid: moet meer expliciet gemaakt worden. De maatschappij bepaalt mede welk risico tegen welke kosten acceptabel is. Door in de afvalwaterketen risico gestuurd te werken, wordt bewuster omgegaan met bedrijfszekerheid. Dit is een vorm van assetmanagement. Niet vermeld in het visieplan, maar in het verlengde kan ook gezien worden het streven om assets maximaal te benutten, voordat vervanging of uitbreiding in beeld komt (bijvoorbeeld eerst de regeling optimaliseren vóór bouwkundige aanpassingen). Energie en grondstoffen: Op het gebied van energie doorgaan op de ingeslagen weg richting een energieneutrale afvalwaterketen. Er zijn veel organisaties in de regio die bereid zijn tot samenwerking, bijvoorbeeld de landbouw. Kansen die zich voordoen, worden benut. Ten aanzien van de schaalgrootte wordt gekozen voor maatwerk. Op het gebied van grondstoffen zijn er veel mogelijkheden. Hier gaat het waterschap actief op inzetten. De eerste stap is samenwerking met onder andere
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
31\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
onze collega waterschappen om onze bijdrage aan de’ BV Grondstoffen Nederland’ te bepalen. In het kader van dit integrale zuiveringsplan zijn er nog mee ambities voor de nabije toekomst te bedenken, die nog niet zijn opgenomen in het visiedocument uit 2013. In het onderstaande wordt daarvan een opsomming gegeven. Toekomstige ambities: er zijn in de nabije toekomst nog diverse keuzen te maken, waar de ambities nog van moeten worden vastgesteld, bijvoorbeeld: Welke positie moet worden ingenomen ten opzichte van bedrijven, hoe dienstverlenend stelt het waterschap zich op, hoe ver kan/moet het waterschap gaan met investeren voor bedrijven, hoeveel risico's kunnen geaccepteerd worden, et cetera Winning van grondstoffen en energie: in hoeverre gaat het waterschap investeren in onderzoek ten aanzien van ontwikkelingen, bedrijven van pilots en/of fullscale demo’s? Gebeurt dit alleen als er een reële terugverdientijd? Of gebeurt dit ook als er een toekomstig perspectief op is? Wat wordt de rol van de eindverwerkers van zuiveringsslib hierin? Nieuwe stoffen: hoe gaat het waterschap daarmee om: afwachten, bijdragen aan maatschappelijke discussie door kennisdelen en onderzoek, of inzetten op end-of -pipe maatregelen (nu al grootschalig investeren) en daarmee de discussie beïnvloeden? Nutriënten: gaat het waterschap inzetten op een gedifferentieerde aanpak: daar waar het effect groot is, meer investeren en daar waar weinig of geen effect is niet investeren (huidige spoor). Hoe verhoudt zich dit tot de afwentelings discussie?
3.4
Beleid voor de toekomst Waterschap Groot Salland
3.4.1 Inleiding Op basis van het bestuursprogramma is in samenwerking met de vier Rijn-Oost waterschappen het Waterbeheerplan 2010 – 2015 [5] opgesteld. Ambities uit het bestuursprogramma zijn in het Waterbeheerplan vertaald naar doelstellingen, maatregelen en prestatie indicatoren. De doelstellingen worden vervolgens vertaald in de meerjarenbegroting en in beleidsdocumenten. Deze paragraaf vat het huidige beleid uit de hierboven genoemde stukken samen. Inmiddels wordt gewerkt aan een nieuw Waterbeheerplan 2016-2021.
32\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het beleid op het gebied van de volgende onderwerpen wordt in de paragrafen hierna besproken:
De effluenteisen voor stikstof en fosfaat
Nieuwe stoffen Energie en grondstoffen
Slibverwerking Slibeindverwerking Beheer en onderhoud
3.4.2 Effluenteisen voor stikstof en fosfaat In het beleidsstuk N- en P-verwijdering op RWZI's uit 2012 [7] zijn scenario's beschreven ten aanzien van maatregelen op de rwzi's afhankelijk van de eisen die van kracht worden. Op dat moment is het nog niet zeker voor welke rwzi óf de N+P lozingsnormen uit het Waterbesluit worden gehanteerd óf dat deze eisen gebaseerd worden op het bereiken van de doelstellingen voor oppervlaktewaterkwaliteit. In het boven genoemde beleidsstuk wordt beschreven dat bij WGS tot 2013 de lozingsnormen van rwzi’s voor stikstof (N) en fosfor (P) gebaseerd waren op de grenswaarden uit het Waterbesluit (N=10 of 15, P=1 of 2 mg/l, afhankelijk van de capaciteit van de rwzi). Een uitzondering kan gemaakt worden wanneer in het beheersgebied een totaal rendement op stikstof en fosfaat van 75 % wordt gehaald. In dat geval kan het bevoegd gezag voor bestaande rwzi’s toestaan de grenswaarden te laten vervallen. Naast een lokaal effect kunnen lozingen ook effecten hebben op benedenstrooms gelegen waterlichamen, dit wordt aangeduid met de term afwenteling. Afwenteling is niet toegestaan. Voor WGS zou afwenteling aan de orde kunnen zijn voor het Ketelmeer, IJsselmeer en Zwartemeer. De afwenteling vindt dan plaats vanuit de IJssel en de Vecht. Vanwege positieve ervaringen in het Zwartemeer verwacht WGS dat de afwentelingsproblematiek vanuit de IJssel naar Ketelmeer en IJsselmeer beperkt is. Dit moet nog definitief bevestigd worden door Rijkswaterstaat, de beheerder van deze meren. In het bovengenoemde stuk staan ook diverse scenario's waarbij voor veel rwzi's te zijner tijd maatregelen met betrekking tot verwijdering van nutriënten nodig zijn. Vooralsnog is in dit IZP daar geen aandacht aan besteed, omdat inmiddels de normen op een nadere manier worden bepaald. Inmiddels gaat ten aanzien van de effluenteisen voor stikstof en fosfaat de voorkeur van Waterschap Groot Salland uit naar een bronaanpak en waardegerichte maatregelen [7]. Dat betekent effluenteisen vaststellen op basis van het bereiken van doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit in plaats van normgerichte maat regelen uit het Waterbesluit.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
33\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Met ingang van 1 maart 2014 zijn op het lozen van effluent vanuit rwzi's algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit van kracht. Bij sommige rwzi’s kan er sprake zijn van overgangsrecht en maatwerk waardoor strengere of ruimere normen mogelijk zijn. Tussen het bevoegd gezag Rijkswaterstaat en Waterschap Groot Salland is overleg geweest om voor de rwzi’s die op de IJssel lozen ruimere eisen te krijgen [26]. Het argument hiervoor is, dat er als gevolg van de lozingen van deze rwzi’s niet of nauwelijks ecologische effecten op de IJssel zijn te verwachten, terwijl er wel aanzienlijke investeringen (met maatschappelijk geld) nodig zijn om te voldoen aan de standaardnormen van het activiteitenbesluit. Voor de rwzi's Deventer en Kampen die beide op de IJssel lozen, liggen de effluenteisen inmiddels vast. Voor de rwzi Zwolle nog niet. Daarover vindt op dit moment nog overleg met het bevoegd gezag plaats. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is, wat de rwzi Zwolle kan halen bij belasting op ontwerpcapaciteit. In bijlage 11 is daarvoor een modelmatige berekening opgenomen. De rwzi Genemuiden loost op het Zwarte Water (Rijkswaterstaat). Deze rwzi voldoet echter ruim aan de gangbare eis van 10 mg/l N-totaal en de effluenteis is daarom niet ter discussie gesteld. Voor de lozingen op kwetsbaar oppervlaktewater (en waarvoor Waterschap Groot Salland zelf bevoegd gezag is, zoals de Vecht (voor de rwzi’s Hessenpoort en Dalfsen), de Nieuwe Wetering (rwzi Heino) en de Hondemotswetering (rwzi Raalte) worden deels juist strengere maatwerkeisen voorgesteld. In dat geval zijn de maatwerkeisen gebaseerd op de impact van de rwzi’s op deze kleinere oppervlaktewateren. Deze eisen zijn nog indicatief en niet bestuurlijk vastgesteld en wijken hier en daar af van het beleid dat eerder is vastgesteld (N/P beleid [7]). De grote lijn komt wel overeen (op groot ontvangend oppervlaktewater verruiming en op kwetsbaar oppervlaktewater aanscherpen). In tabel 3.2 is een overzicht van de huidige effluentgehalten, huidige en (indicatieve) toekomstige effluenteisen weergegeven, zie ook bijlage 2. Zoals ook in de voetnoten bij de tabel is te zien, zijn nog niet alle normen definitief. In tabel 3.2 valt op dat de toekomstige eisen voor P-totaal vrijwel allemaal de standaard volgen, terwijl de huidige eisen hier en daar wat strenger zijn dan de standaard Waterwet eisen. Bijvoorbeeld 1 mg P/l in plaats van 2 mg P/l voor de rwzi's Hessenpoort, Heino en Raalte. Voor de rwzi's Zwolle en Deventer geldt dat de eisen aanzienlijk ruimer zijn dan de standaard eisen. Stikstof is vergelijkbaar tot (iets) soepeler. Zeer scherp zijn de eisen voor de rwzi's Heino en Raalte. Dat geldt zowel voor de eis voor N-totaal als voor P-totaal. De P-eis van Heino kan gehaald worden met een goed gestuurde aanvullende chemicaliëndosering. Voor de rwzi Raalte lijkt een nabehandeling voor stikstof en fosfaat onvermijdelijk om aan de strenge zomer halfjaargemiddelde (ZHG) eis van 4 mg/l voor N-totaal en 0,25 mg/l voor P te
34\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
voldoen. Deze eisen zijn gebaseerd op het kunnen halen van de normen voor het oppervlakte-water in de Raalterwetering. Nadere beschouwing van de waterkwaliteit voor wat betreft stikstof en fosfaat in de Raalterwetering (zie bijlage 12) toont aan dat een gefaseerde optimalisatie van de rwzi mogelijk is om een voldoende verbetering te geven van de kwaliteit in het KRW Waterlichaam, de Raalterwetering. Een periode van intensieve monitoring van chemie en ecologie (macrofauna en macrofyten) kan aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende verbetert. Zo nodig kan na evaluatie worden geïnvesteerd in aanvullende zuiveringsmaatregelen.
Tabel 3.2 Huidige effluentgehalten en huidige en (indicatief) toekomstige effluenteisen
Omschrijving
Vermoedelijke
Ontvangend
Gemiddeld
Huidige
oppervlaktewater
effluentgehalte
lozingsnormen A)
2011 – 2013
vanuit Waterwet
normen activiteitenbesluit en B)
maatwerk rwzi
Genemuiden Kampen Zwolle Hessenpoort Dalfsen Heino
C)
D)
C)
N-totaal
P-totaal
N-totaal
P-totaal
N-totaal
P-totaal
[mg/l]
[mg/l]
[mg/l]
[mg/l]
[mg/l]
[mg/l]
Zwartewater
7,1
0,3
10,0
2,0
10,0
2,0
De IJssel
8,9
1,3
10,0
2,0
11,0
2,0
E)
18,0
4,0
E)
De IJssel
15,3
2,3
Vecht
6,1
0,4
10,0
1,0
10,0
Ntb. F)
2,0
Ntb. F)
Vecht
8,6
1,2
10,0
2,0
10,0
F)
2,0
F)
Nieuwe Wetering
6,6
0,9
15,0
1,0
6,0 (ZHG)
0,7 (ZHG)
Olst Raalte
De IJssel
5,8
0,9
15,0
Hondemotswetering
7,5
0,4
10,0
2,0
E)
1,0
15,0 4,0 (ZHG)
2,0 0,25 (ZHG)
Deventer
De IJssel
11,2
1,6
10,0
1,0
12,5
2,5
Ntb. = Nader te bepalen (volgens de algemene regels zijn de lozingsnormen voor N en P respectievelijk 10 en 1,0 mg/l. Deze lozingsnormen zullen als gevolg van het niet kwetsbare karakter van de IJssel naar boven worden bijgesteld). ZHG = Zomerhalfjaargemiddelde A)
De huidige lozingsnormen zijn overeenkomstig met de lozingsnormen geldend per 1 september 2014 (document: ‘Overzicht lozingsnormen rwzi per 1 sept 14’, bijlage 2).
B)
De mogelijke lozingsnormen volgend uit maatwerk zijn vanuit een verslag tussen bevoegd gezag en vergunninghouder overgenomen (titel: ‘overleg eerste verkenning maatwerk activiteitenbesluit rwzi’s’ [26]).
C)
De eerste verkenning levert een nog niet volledig beeld op: een nadere beschouwing en berekening (second opinion) is nodig om de richting duidelijker te nuanceren.
D)
De eerste verkenning levert een onderbouwd en duidelijke richting op voor maatwerk.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
35\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
E)
Dit is een tijdelijk hogere norm (maatwerk) en is geldig vanaf 2011 tot 1 januari 2015.
F)
Dit zijn de lozingsnormen volgens algemene regels. Waterschap Groot Salland moet door middel van een verkenning inzichtelijk maken wat de invloed van de RWZI-lozing is op de waterkwaliteit. Vanuit de verkenning kan vervolgens vastgesteld worden of maatwerk noodzakelijk is. Bovendien zijn de huidige lozingsnormen van rwzi Hessenpoort voor P-totaal strenger dan volgens de algemene regels noodzakelijk is.
3.4.3 Nieuwe stoffen Naast de nutriënten heeft de KRW ook doelstellingen voor BZV, CZV, ammonium, zware metalen (koper en zink) en bestrijdingsmiddelen. Waterschap Groot Salland heeft echter nog niet verkend wat het aandeel van de betreffende zuiveringen is. Het is al wel bekend dat de Raalterwetering (lozingspunt van rwzi Raalte) – mondt uit op de Hondemotswetering - te hoge concentraties zink [27] en koper bevat. De lozing van afvalwater vanuit de rwzi heeft hier een groot aandeel in. Momenteel zijn er echter nog geen lozingsnormen voor deze stoffen vastgesteld. In de afweging en de scenario’s wordt de verwijdering van koper en zink voor deze rwzi betrokken. Medicijnresten en bestrijdingsmiddelen zijn in de Hondemotswetering en ook de Raalterwetering in relatief hoge gehalten aangetroffen [26]. Onder de KRW zijn in het BKMW/MR voor verschillende bestrijdingsmiddelen normen opgenomen. Bij de recente toestandsbeoordeling van de KRW-waterlichamen (i.c. Vecht, Raalterwetering en Nieuwe Wetering) zijn over de afgelopen jaren formeel geen normoverschrijdingen geconstateerd. Hierdoor zijn er in het SGBP2 geen maatregelen voor bestrijdingsmiddelen en dergelijke opgenomen die een resultaatsverplichting met zich mee zouden brengen [26]. Maar In het WBP [5] en de Omgevingsvisie (Waterbijlage, mei 2013) zijn de BKMW-MR-normen (incl. nutriënten) van toepassing verklaard op alle oppervlaktewateren, dus ook de niet-waterlichamen zoals de Hondemotswetering [26]. Voor de overige wateren geldt een inspanningsverplichting om waterkwaliteitsdoelen te behalen. Dit geldt ook voor de bestrijdingsmiddelen en overige nieuwe stoffen die niet onder de KRW zijn genormeerd. In de afweging en de scenario’s wordt de verwijdering van bestrijdingsmiddelen en hormoonverstorende stoffen als invloedsfactor bij de scenario's meegenomen. In de meerjarenbegroting 2014 – 2018 [4] zijn middelen gereserveerd voor het handhaven van de zuiveringsinstallatie voor medicijnresten en hormonen: SLIK (Sanitaire Lozing Isala Klinieken), met als doel de afvalwaterstroom van de Isala klinieken gescheiden te behandelen. De ambitie is om een vervolgprogramma uit te voeren, gericht op verbetering van het zuiveringsproces en het via bronaanpak verminderen van medicijnresten in het afvalwater [5,6]. De bronaanpak krijgt inmiddels vorm in het onderzoek ‘Grip op geneesmiddelen in de Waterkringloop’. In dit onderzoek wordt verkend of de emissie van medicijnresten is te voorkomen
36\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
door gedragsverandering en onder welke voorwaarden medicijngebruikers bereid zijn om hun urine op te vangen zodat medicijnresten niet in het riool belanden. Binnen dit onderzoek zal ook worden bekeken of het effect van een eventuele gedrags verandering in het afvalwater is te meten. 3.4.4 Thema energie en grondstoffen In 2008 is de Meerjarenafspraak energie-efficiëntie en zuiveringsbeheer (MJA-3) ondertekend. Waterschap Groot Salland streeft hiermee naar gemiddeld 2 % meer energie-efficiëntie per jaar te bereiken, vooral door energiezuiniger te werken. Verder neemt het waterschap de energie doelstellingen uit het landelijk Klimaat- en energieakkoord als inspanningsverplichting over in het energiebeleid [13]: 30 % verbetering van de energie-efficiëntie voor het hele waterschap (2005-2020) 40 % energiebehoefte door eigen duurzame opwekking in 2020 Door de verbouwing van de rwzi’s Zwolle en Kampen is een energie efficiency van 15,3 % bereikt (vervangen beluchtingsinstallaties). Er is EUR 3,7 miljoen gereserveerd voor de implementatie van energiebeleid in de periode 2012 – 2016 [24]. Onder meer door restwarmte uit het effluent van de rwzi Raalte te gebruiken voor de verwarming van zwembad Tijenraan (gerealiseerd in 2013). Daarnaast is in 2013 ook de vervanging van de beluchting van de rwzi Dalfsen gerealiseerd (oppervlaktebeluchting vervangen door bellenbeluchting). In het EEP 2013-2016 zijn voor de periode 2013 - 2016 [25] maatregelen genomen om de energie efficiency met 11,5 % te verbeteren. Het Energieplan 2013-2016 stelt aanvullende maatregelen voor ten opzichte van het EEP 2013-2016 [24]. Deze maatregelen zijn deels technisch (reviseren beluchtingselementen Deventer- gerealiseerd in 2014 - DWA pomp Raalte) en deels gebaseerd op gedragsveranderingen (bewustere bedrijfsvoering). Tevens zijn er onderzoeksprojecten geformuleerd waarin onder meer de rendementsverhoging van de energieproductie op Deventer en Zwolle onderzocht worden. Uitgangspunt van het energiebeleid is, dat de maatregelen die energie besparen / duurzaam energie opwekken zich terugverdienen binnen de verwachte gebruiksduur. Voor een gedetailleerd overzicht van zekere en voorwaardelijke energiemaatregelen, zie bijlage 1. Bovendien wordt op dit moment de toepassing van een voorbehandeling van slib vóór de gisting op de rwzi Zwolle voorbereid. Dit levert ook extra duurzame energie op. Daarnaast vindt in 2014/2015 een onderzoek plaats van STOWA in samenwerking met WGS naar de terugwinning van cellulose uit primair slib. In de begroting is voor het vervolg hierop, een bedrag opgenomen voor een pilotinstallatie.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
37\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3.4.5
Slibvergisting en ontwatering
In de eerder uitgevoerde studie ‘scenario’s slibverwerking’ [28] is voor Waterschap Groot Salland bepaald dat centrale ontwatering en vergisting op twee locaties optimaal is, namelijk op Zwolle en Deventer. Uit de kaart met de locaties (zie hoofdstuk 2) blijkt dat de naburige slibverwerkingslocaties locaties van Reest en Wieden, Echten, en Zwolle behoorlijk ver uit elkaar liggen. Apeldoorn van Vallei en Veluwe en Deventer liggen daarentegen dichterbij elkaar. Op het moment dat de slibgistingstanks en alles daaromheen sterk verouderd is, dan kan het samengaan op één locatie een optie zijn. Nu is dit niet aan de orde. Een voorbeeld waar dit wel aan de orde is, is in Enschede waar gistingstanks uit de jaren veertig van de vorige eeuw staan. Daar is samenvoeging met Hengelo voorzien. De installaties van WGS zijn van recentere datum en nieuwbouw of ingrijpende renovatie van de tanks wordt niet voorzien binnen de termijn van het integraal zuiveringsplan. De voorbehandeling van slib vóór de gisting op de rwzi Zwolle zal naast extra energie ook een verdere afbraak van slib opleveren. Bovendien zal de ontwatering beter verlopen. Daardoor zal worden bespaard op slibafzet. Deze voorbehandeling wordt terugverdiend door het kleinere af te zetten slibvolume. De ontwatering van het zuiveringsslib heeft een grote invloed op de exploitatiekosten van het waterschap. Voor de slibontwateringsmachines geldt dat deze boven gemiddeld goed presteren, wat blijkt uit hoge drogestofgehaltes en leidt tot relatief lage kosten voor de afzet van het zuiveringsslib. Betaling vindt immers plaats door een vaste prijs per ton totaal product (zuiveringsslib inclusief het water). Het zuiveringsslib van WGS wordt ontwaterd met centrifuges. Kenmerk voor dit type ontwatering is doorgaans een relatief hoog energie- en pe verbruik (hoewel het pe verbruik tot een aantal jaren geleden relatief laag was). Daar staat met de huidige relatief oude machines (Deventer 1988 en Zwolle 1992) tegenover een behoorlijk ontwateringsresultaat ten opzichte van bijvoorbeeld zeefbandpersen en aanzienlijk lagere investeringskosten dan zeefbandpersen en filterpersen. Specifiek aandacht verdient de vervanging van de slibontwateringsmachines. Qua energieverbruik zijn de huidige machines zwaar verouderd en niet alle onderdelen zijn meer leverbaar. Dit laatste maakt het noodzakelijk om op korte termijn een aantal modificaties uit te voeren. Op langere termijn is vervanging van de volledige machi-nes noodzakelijk. De huidige machines presteren qua ontwateringsresultaat ten opzichte van andere centrifuges in Nederland relatief goed. Punt van aandacht is dat nieuwe machines niet per definitie beter (of gelijk) functioneren. Het verdient de aanbeveling om op termijn een verkenning uit te voeren waarbij nieuwe machines worden vergeleken met de bestaande (en een ingrijpende renovatie daarvan).
38\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3.4.6
Slibeindverwerking
Op basis van een gezamenlijk met Waterschap Zuiderzeeland (ZZL) gehouden Europese aanbesteding hebben WGS en ZZL ieder apart opnieuw met GMB BioEnergie een overeenkomst gesloten. De overeenkomst is ingegaan per 1 april 2013 voor een periode van 4 jaren en kan maximaal 5 maal met een jaar worden verlengd. De biologische droging (compostering) van het ontwaterde slib van WGS wordt dus gecontinueerd tot uiterlijk april 2022. Het gedroogde eindproduct, het bio-granulaat, wordt momenteel voor het overgrote deel ingezet voor energieopwekking in Nederland en Duitsland. GMB BioEnergie doet onderzoek naar andere toepassingsgebieden en afzetmogelijkheden. Aan de kwaliteit van het aan te leveren ontwaterde slib worden contractueel eisen gesteld. Aan deze eisen kan, mede omdat de gemiddelde waarden van het slib van ZZL en WGS tezamen maatgevend zijn, op basis van de huidige kwaliteiten ruimschoots worden voldaan. Samen met de andere waterschappen in Noord-Oost Nederland verkent WGS de toekomstige afzet van het zuiveringsslib. In dit kader is een brede verkennende studie gedaan [12]. Hieruit bleek onder andere dat de huidige slibketens in Nederland compromissen zijn op het vlak van duurzaamheid. De slibmonoverbranders scoren hoog op het punt van fosfaatterugwinning, maar zijn niet meer dan energieneutraal en vernietigen daarmee veel energie. De routes waarbij slib eindigt na thermische of biologische droging in een verbrandingsinstallatie waar meer stoffen worden verbrand (afvalenergiecentrale en/of cementindustrie) blinken uit door een hoger energierendement, maar kennen een beperkte terugwinning van fosfaat. Deze terugwinning van fosfaat moet dan lokaal op een rwzi plaatsvinden in de vorm van struviet (maximaal rendement 10-40 %). Het overige fosfaat blijft in het slib en eindigt in een as (cement of slakken). Vanuit het slibplatform vinden de komende jaren een aantal testen plaats van processen die passen in andere afzetroutes. Een voorbeeld is het drogen van slib met restwarmte. Enerzijds is het doel om te komen tot kostenreductie en anderzijds tot meer duurzame slibeindverwerking. Voor een maximale terugwinning van fosfaat is een eindverwerking nodig die alleen zuiveringsslib verwerkt. Dit kan bijvoorbeeld een monoverbranding of monovergassing zijn. Vooralsnog is de verwachting dat de huidige ketens nog lange tijd operationeel blijven vanwege dalende tarieven door afgeschreven installaties die nog lange tijd meekunnen (de monoverbranders zijn afgeschreven rond 2020-2022) en als gevolg van afnemende hoeveelheden zuiveringsslib. Het is niet zeker wanneer innovatie het gaat winnen van de bestaande afgeschreven investeringen.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
39\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het thema winnen van energie- en grondstoffen heeft een sterke verbinding met dit thema. Meer energieproductie en meer grondstoffenwinning betekent minder zuiveringsslib. Hier zijn de komende jaren doorbraken te verwachten en dit is een verklaring voor de verwachte afname in de productie van zuiveringsslib in Nederland. 3.4.7 Beheer en onderhoud Het beheer en onderhoud van de zuiveringstechnische werken van Waterschap Groot Salland is gebaseerd op risicogericht onderhoud (onderhoudsdoelstellingen zuiveringstechnische werken, 2005). De volgende voorwaarden worden gesteld voor het beheer en onderhoud: Lichamelijk letsel (of de kans hierop waardoor uitval in het arbeidsproces ontstaat door het niet functioneren van de technische installaties, apparatuur en hulpmiddelen of door het niet (op juiste wijze) uitvoeren van onderhoud, zijn niet acceptabel Risicogericht onderhoud impliceert dat bij inrichting en uitvoering van het onderhoud een bepaalde mate van risico wordt genomen. De te nemen risico’s zijn gerelateerd aan de betreffende vergunningen en worden als volgt afgekaderd: Wvo De in de vigerende vergunningen aangegeven normen gelden als grenswaarden WM Specifiek benoemde onderhoudsacties worden uitgevoerd. In algemene zin geldt: Bodemverontreiniging, waarbij herstelacties van de bodem noodzakelijk zijn, is niet acceptabel Externe en interne klachten als gevolg van overlast van geur en geluid zijn niet acceptabel Directe kosten onderhoud op componentniveau: Rekening houdend met bovengenoemde criteria voor veiligheid, wet- en regelgeving en intern beleid wordt de goedkoopste oplossing gekozen Gevolgschade of extra kosten door het faalgedrag van componenten: Zodra een bepaalde inrichting van het onderhoud kan leiden tot gevolgschade of extra kosten, dan wordt een maatregel uitgevoerd indien het raambedrag van gevolgschade groter is of de extra kosten hoger zijn dan de kosten van de maatregel (materialen en uren) Besparingsmogelijkheden: Indien door uitvoering van onderhoudsmaatregelen een netto besparing kan worden gerealiseerd, wordt de maatregel uitgevoerd
40\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3.5
Invloed omringende waterschappen
Op basis van de figuur in hoofdstuk 2 is te zien dat de volgende rwzi’s van het water-schap Vallei en Veluwe dichtbij rwzi's van waterschap Groot Salland liggen: RWZI Terwolde dicht bij rwzi Deventer
RWZI Hattem dicht bij rwzi Zwolle
Centralisaties zijn mogelijk wanneer een biologische uitbreiding op rwzi Zwolle en Deventer wordt toegepast. Met betrekking tot deze twee rwzi's is mondeling informatie verstrekt (Arjan Budding, 15 oktober 2014). De rwzi Terwolde wordt niet uitgebreid, maar alleen gerenoveerd. De maatwerkeis is door Rijkswaterstaat recent gesteld op 25 mg/l N-tot (dat is de prestatie van deze rwzi over de laatste 5 jaar, het watersysteem kan het hebben, volgens Rijkswaterstaat). Bovendien wordt op het VAR terrein in Wilp een nieuwe awzi gebouwd die een deel van het water van de VAR en een deel stedelijk afvalwater gaat behandelen (wat daardoor niet op de rwzi Terwolde komt). Alleen renovatie rwzi Terwolde met een capaciteit van 1.800 m3/h en 35.000 i.e.(in plaats van de ooit verwachte. 2.400 m3/h). Verwachte investeringen EUR 3,5 miljoen. Er is destijds ook gekeken naar het koppelen met de rwzi Deventer. Een persleiding onder de IJssel kost circa EUR 2 miljoen. Met de overweging dat de rwzi Deventer geen plannen heeft tot uitbreiding, is door het Waterschap Vallei en Veluwe hier verder niet meer naar gekeken. De rwzi Hattem. Er leek enige tijd geleden een aanpassing van de hydraulische capaciteit (pompovercapaciteit riolering, POC) nodig te zijn. Dat bleek uiteindelijk niet nodig. De rwzi doet het goed. Renovatie is ooit geraamd op EUR 9 miljoen. De rwzi staat niet in de meerjarenraming (bekend tot 2022). Over circa 10 jaar wordt het opnieuw bekeken. Centraliseren van beide rwzi's op de rwzi Deventer respectievelijk de rwzi Zwolle ligt dus niet voor de hand. Toch zijn in de afwegingen van het integraal zuiveringsplan de locaties Terwolde en Hattem meegenomen. De rwzi locaties van de overige aangrenzende waterschappen liggen relatief ver van elkaar en daardoor bij voorbaat niet in beeld
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
41\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
4 Zuiveringsbeheer Waterschap Groot Salland 4.1
Inleiding
In hoofdstuk 4 wordt het zuiveringsbeheer van waterschap Groot Salland besproken anno 2012-2014. In feite is de inhoud van dit hoofdstuk te beschouwen als een overzicht met de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de hierna volgende hoofdstukken, waarbij de kansen van (centralisatie) scenario's voor de toekomst worden besproken. Als eerste in paragraaf 4.2 wordt een samenvatting gegeven van de bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2012: hoe doet het waterschap het ten opzichte van de andere waterschappen. Vervolgens volgt in paragraaf 4.3 een overzicht met feiten van de 9 rwzi's. Daarna volgt in paragraaf 4.4 een overzicht van de huidige (beheersmatige) knelpunten van deze rwzi's. In paragraaf 4.5 en 4.6 wordt de autonome groei van het inwoneraantal respectievelijk bedrijven voor de komende 10 jaar beschreven. In paragraaf 4.7 tenslotte worden toekomstige kansen en risico's van de aangesloten meetbedrijven benoemd.
4.2
Bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer
Ten behoeve van het vergelijken van zuiveringsprestaties van de waterschappen in Nederland wordt er driejaarlijks een BedrijfsVergelijking Zuiveringsbeheer (verder te noemen BVZ) opgesteld. De laatste versie is verschenen in het jaar 2012. In deze paragraaf is een samenvatting daarvan beschreven. Deze aspecten worden meegenomen bij het zuiveringsbeheer in de toekomst. Het functioneren van de installaties omvat de primaire processen welke gemoeid zijn met het zuiveren van het afvalwater. Ten aanzien van afvalwatertransport scoort men goed, ten aanzien van de prestaties van afvalwaterzuivering scoort men onder het landelijk gemiddelde. Dit sluit aan bij het feit dat een aantal rwzi’s ruimere effluenteisen kennen dan de standaard normen. Hierbij stuurt het waterschap op gebiedsrendement, dat wil zeggen de totale vracht van de verwijderde N en P van alle rwzi's in het beheersgebied wordt boven de 75 % gehouden. Met de verwerking van zuive-ringsslib scoort men goed, wel met teruglopende prestaties.
42\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Met betrekking tot de kosten van het zuiveringsbeheer heeft Waterschap Groot Salland op financieel gebied minder middelen nodig in relatie tot het landelijk gemiddelde. De operationele beheer en onderhoudskosten in 2012 bedragen EUR 9,42 per ie verwijderd voor WGS ten opzichte van EUR 10,34 per ie verwijderd gemiddeld landelijk. Een aandachtspunt bij de kosten is ook de relatief grote discrepantie (verschil tussen aangeboden en aangeslagen vervuilingseenheden), waarbij men slechter scoort dan het landelijk gemiddelde. Met betrekking tot het bruto energiegebruik ligt men boven het landelijk gemiddelde. Netto door de ruime energieopwekking wordt dit gecompenseerd en ligt dit onder het landelijk gemiddelde. Het gebruik van grondstoffen (chemicaliën) ten behoeve van P-verwijdering ligt onder het landelijk gemiddelde, voor slibontwatering (PE) ligt het echter boven het landelijk gemiddelde (veroorzaakt door verslechterende ontwateringseigenschappen van het slib). In het algemeen presteert Waterschap Groot Salland op vrijwel alle aspecten goed zowel in relatie tot andere waterschappen als in vergelijking met voorgaande benchmarkjaren. De prestaties van Waterschap Groot Salland kunnen verder worden verhoogd door meer aandacht te hebben voor: 1. Beperken van de discrepantie 2. Verlagen van het energiegebruik van afvalwaterzuiveringen (ook ten behoeve van MJA3) 3. Verlagen van het PE-verbruik bij slibontwatering (prestaties slibontwateringsinstallaties moeten hier niet onder lijden)
4.3
Feiten overzicht individuele rwzi’s
In deze paragraaf is in tabel 4.1 een feitenoverzicht van de individuele rwzi’s opgenomen. In bijlage 2 is een uitgebreider overzicht weergegeven. In het overzicht hierna is in één oogopslag een beeld van de 9 rwzi's te krijgen: de ontwerpcapaciteit en de huidige belasting, de effluenteisen en de jaargemiddelde effluentkwaliteit (van 2011 tot en met 2013). Daarnaast zijn enkele kengetallen opgenomen uit de bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2012: de vuillast, en het energiegebruik per i.e, het zuiveringsrendement en de discrepantie. Informatie over de technische staat en beheertechnische knlepunten zijn beschreven in paragraaf 6.8.2.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
43\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 4.1 Feitenoverzicht rwzi’s
Omschrijving
Eenheid
Genemuiden
Kampen
Zwolle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
36.000 34.600
81.500 77.600
180.000 165.000
25.615 12.000
31.635 37.600
10.200 3.500
31.000 32.800
73.685 62.100
165.010 122.300
10,0 2,0
10,0 2,0
18,0 4,0
10,0 1,0
15,0 1,0
15,0 2,0
15,0 2,0
10,0 1,0
10,0 1,0
7,1 0,3
8,9 1,3
15,3 2,3
6,1 0,4
8,6 1,2
6,6 0,9
5,8 0,9
7,5 0,4
11,2 1,6
213 38 22 91 30
179 12 6 88 33
156 21 7 82 17
263 33 13 91 20
167 20 11 89 52
177 30 23 92 0
162 26 17 92 42
130 17 9 93 67
199 35 14 81 11
Capaciteit en belasting Ontw erpcapaciteit Huidige belasting
i.e. (150 g TZV) i.e. (150 g TZV)
Huidige effluenteis vanuit waterwet - N-totaal - P-totaal
mg/l mg/l
Gemiddelde effluentkwaliteit (2011 - 2013) - N-totaal - P-totaal
mg/l mg/l
Specifieke gegevens (BVZ jaar 2012) - Vervuilingsgraad afvalw ater - Energiegebruik totaal - Energiegebruik beluchting - Zuiveringsprestaties (N P CZV) - Discrepantie
44\113
l/i.e. kWh/i.e. verw ijderd kWh/i.e. verw ijderd % %
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
4.4
(Beheersmatige) knelpunten van de rwzi's
Ten aanzien van beheer hebben een aantal rwzi’s meer aandacht nodig voor het behalen van de effluenteis ten opzichte van andere rwzi’s. Hierbij is gekeken naar stikstof (N-totaal), fosfaat (P-totaal), zwevende stof (slibuitspoeling) en de huidige lozingsnormen. Dit is met een kleurentabel (tabel 4.2) inzichtelijk gemaakt. De kleurentabel is ingevuld op basis van de behaalde effluentkwaliteit in 2011 tot en met 2013. De volgende kleurschaling is aangehouden.
Tabel 4.2 Kleurentabel beheersknelpunten rwzi’s
Voldoet aan norm Marge kleiner dan 10 %, dit is aangemerkt als kritische situatie voor beheer. Voldoet niet aan de norm
Huidig
Omschrijving
Gehanteerde norm
rwzi Genemuiden
Huidige lozingsnorm
rwzi Kampen
Huidige lozingsnorm
rwzi Zwolle
Huidige lozingsnorm
rwzi Hessenpoort
Huidige lozingsnorm
rwzi Dalfsen
Huidige lozingsnorm
rwzi Heino
Huidige lozingsnorm
rwzi Olst-Wijhe
Huidige lozingsnorm
rwzi Raalte
Huidige lozingsnorm
rwzi Deventer
Huidige lozingsnorm
Lozingsnorm en (in m g/l) N // P // O.B.
N
Onopgeloste bestanddelen
P
10 // 2 // 30 1
1
3
,5
,5
1
3
,5
1
1
1
1
1
1
1
10 // 2 // 30 3
18 // 4 // 30 1
10 // 1 // 30 3
,5
10 // 2 // 30
15 // 1 // 30 1
3
,5
1
1
3
,5
1
1
1
1
5
1
1
15 // 2 // 30
10 // 1 // 30
10 // 1 // 30
* rwzi Deventer rood/groen, eis niet gehaald, maar 75 % criterium beheersgebied
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
45\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
De rwzi Genemuiden heeft bij een oplopende slibvolumeindex (SVI) een knelpunt. Een hoge SVI betekent een slechte bezinkbaarheid van slib. Het drogestofgehalte in de actief-slibtank kan niet snel genoeg worden bijgesteld door een gebrek aan afvoercapaciteit. Mede voor het versneld verlagen van het drogestofgehalte wordt een bandindikker op de rwzi geplaatst. De rwzi Kampen voldoet voor het jaar 2014 niet aan de effluentnorm voor stikstof. Ook bij deze rwzi is een oplopende SVI kritisch voor zwevende stof. De rwzi Zwolle heeft in sommige jaren problemen met licht slib. Met PAX-dosering (een vlokmiddel op basis van polyaluminiumchloride) wordt aan de effluentnorm voor zwevende stof voldaan. De rwzi Olst-Wijhe heeft weinig overcapaciteit wanneer één borstelbeluchter uitvalt. Bij een langdurige storing/uitval neemt de druk op het behalen van de effluentnorm toe. Bij hevige regenval is er bij Olst-Wijhe ook sprake van lichte slibuitspoeling. De oorzaak (en mogelijke maatregel(en)) zijn nog niet helder. Bij de rwzi Deventer vindt er soms slibuitspoeling plaats. Ten aanzien van N-totaal voldoet de rwzi niet aan de ontwerpeffluentwaarde van 10 mg/l. Het drogestofgehalte kan echter hoger worden ingesteld dan momenteel bij de bedrijfsvoering is gekozen (zie ook bijlage 7). De discrepantie is voor de volgende rwzi’s een punt van aandacht is (gerangschikt van hoge naar lage discrepantie): Raalte, Dalfsen, Olst-Wijhe, Kampen, Genemuiden.
4.5
Prognose autonome ontwikkeling inwoners en bedrijven
In het beheersgebied van waterschap Groot Salland wordt voor de komende 10 jaar in stedelijk gebied een bevolkingsgroei verwacht en in landelijk gebied een stilstand of zelfs krimp. Bij het vaststellen van een toekomstig beeld van de rwzi's is van groot belang dat de autonome ontwikkeling wordt beschouwd. In tabel 4.3 zijn de prognoses van de provincie opgenomen voor de groei van het inwonertal met daarbij hoe deze zijn vertaald naar prognoses voor de aanvoer van afvalwater voor het Waterschap Groot Salland. Deze groeiprognoses van de provincie zijn toegepast op de totale afvalwaterstroom, dus inclusief het afvalwater van kleine en grote bedrijven.
Tabel 4.3 Prognose van ontwikkeling aanvoer rwzi’s 2015-2025
Omschrijving
46\113
Provincie
Waterschap Groot Salland
[ % per jaar]
[ % per jaar]
Genemuiden
-0,25
0
Kampen
0,75
0,75
Zwolle
0,93
0,93
Hessenpoort
-
1,0
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
A)
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Omschrijving
Provincie
Waterschap Groot Salland
[ % per jaar]
[ % per jaar]
Dalfsen
0,41
0,41
Heino
-0,19
0
Olst
0,10
0,10
Raalte
-0,19
0
Deventer
0,71
0,71
A)
4.6
Trendlijn historische metingen
Bekende informatie tabel-/ en meetbedrijven
In bijlage 2 is bij de beschrijving van de rwzi's ook weergegeven welke tabel-/ en meetbedrijven op de rwzi's zijn aangesloten. In tabel 4.4 is per rwzi aangegeven wat de grootste bedrijven met afvalwaterlozing zijn (meet- en tabelbedrijven) en wat het procentueel aandeel van deze bedrijven op de rwzi’s is. Daarnaast zijn de toekomstverwachtingen opgenomen (voor zover bekend). Opgemerkt moet worden dat de rwzi’s Heino, Genemuiden en Hessenpoort geen meetbedrijven hebben. De ontwikkeling van grote bedrijven en de invloed op het zuiveringsbeheer is moeilijk voorspelbaar. Zo kunnen bedrijven kiezen voor het in eigenbeheer zuiveren van het afvalwater (deels of volledig afhaken) of vice versa (aanhaken op de rwzi) of kunnen hun bedrijfsactiviteiten wel of niet uitbreiden. Tabel 4.4 PM
4.7
Kansen en risico's afvalwater meetbedrijven
In tabel 4.4 is bij elke rwzi aangegeven welke meetbedrijven zijn aangesloten. In bijlage 2 is bij elke rwzi een korte omschrijving opgenomen van de meetbedrijven welke producten er worden geproduceerd. Verder is aangegeven of het bedrijf een zuiveringsvoorziening heeft. De rwzi’s Heino, Genemuiden en Hessenpoort hebben geen meetbedrijven. Het afvalwater van de vleesverwerkers, voedingsmiddelenbedrijven (frisdrank en zuivel) op de rwzi's Kampen, Dalfsen en Raalte bevat – mits niet (te) vergaand voorgezuiverd - relatief veel organische stoffen en relatief weinig nutriënten. Soms worden er bij deze bedrijven tijdens het productieproces geconcentreerde stromen al afgevangen en elders verwerkt (bijvoorbeeld bij Sita). Deze stromen kunnen in principe worden verwerkt op de gistingsinstallaties van Zwolle en Deventer, mits daar voldoende capaciteit is. Na het sluiten van de gistingsinstallatie op rwzi Kampen zal er meer vergist worden op rwzi Zwolle. Deze gistingsinstallatie is in de toekomst vermoedelijk volbelast. In Deventer is beperkte capaciteit en daar wordt momenteel
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
47\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
ook al een stroom van Stegeman verwerkt. Op de rwzi Deventer is ook beperkte opslagcapaciteit en geen goede doseervoorziening, waardoor in de gisting een piekbelasting kan ontstaan. Een andere toepassing zou kunnen zijn als C-bron op de rwzi Raalte als daar vergaand nitraat gaat worden verwijderd. Het bedrijf Sensus (rwzi Zwolle) produceert suikervervangende producten. Het is echter niet bekend of het afvalwater van deze producten goed vergistbaar is (aspartaam is bijvoorbeeld slecht/niet vergistbaar). Daarvoor moet nader onderzoek plaats vinden. Indien de producten wel vergistbaar zijn, zouden afspraken met het bedrijf gemaakt kunnen worden om hun producten direct op de gisting te verwerken. Het omgekeerde kan ook het geval zijn: moeilijk afbreekbare stoffen die worden geloosd op het riool. Mogelijk eindigen deze als inert CZV in het oppervlaktewater. Terug winnen of lokaal zuiveren kunnen alternatieven zijn. Bij farmaceutische producten en ziekenhuizen (rwzi Zwolle en rwzi Deventer) kan het mogelijk interessant zijn om bronmaatregelen toe te passen, om medicijnresten in oppervlaktewater te voorkomen, zoals de pilot bij de ISALA kliniek in Zwolle (project PILS). Dergelijke projecten kunnen bij de andere ziekenhuizen ook worden toegepast. Het bedrijf Grolleman (rwzi Olst-Wijhe) zorgt ervoor dat producten koel dan wel bevroren worden opgeslagen. Tijdens de compressiefase van het koelmedium komt veel warmte vrij. Mogelijk kan deze warmte ergens nuttig worden toegepast. Knelpunt bij afkoppelen van geconcentreerde stromen en apart behandelen, is dat daarmee de aanvoer op de ene locatie verslechtert (zowel qua afbreekbaarheid als qua heffingsinkomsten) en op de andere locatie verbetert (waar een gisting staat). Daarnaast speelt vaak het moeilijk haalbaar zijn van meerjarige contracten een rol betreffende de leveringszekerheid (gaat een bedrijf groeien of dicht) en de verschillende rollen overheid (bevoegd gezag) en bedrijf. Samengevat liggen er dus kansen voor het bekijken of geconcentreerde afvalwaterstromen kunnen worden verwerkt op de gistingen van Zwolle en Deventer en/of als C-bron op de rwzi Raalte. Daarnaast blijven focussen op brongerichte aanpak bij ziekenhuizen om medicijnresten in oppervlaktewater te voorkomen.
48\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
5 Scenario’s voor de toekomst 2015-2025 5.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden met betrekking tot het zuiveringsbeheer voor de 9 rwzi's scenario’s voor de toekomst ontwikkeld. Deze scenario's komen tot stand onder invloed van een aantal ontwikkelingen: Autonome ontwikkeling van inwoneraantal en bedrijven (inclusief gevoeligheid) Nieuwe effluenteisen voor N, P en nieuwe stoffen Ontwikkelingen op het gebied van technologie, energie en grondstoffen Logische combinaties die kunnen leiden tot centralisatie Technische staat van de rwzi's en benodigde vervangingsinvesteringen Bij de verschillende scenario's die worden ontwikkeld, is gekozen voor de route waarbij eerst gecombineerd is gekeken naar de autonome ontwikkelingen van inwoneraantal, bedrijven en nieuwe effluenteisen voor N en P, samen met een gevoeligheidsanalyse. Stel dat een groot bedrijf afhaakt, wat betekent dat voor de toekomst van een rwzi. Op basis hiervan komt in beeld of er voor een rwzi sowieso grote wijzigingen/aanpassingen/uitbreidingen worden verwacht. Deze kunnen worden beschouwd als de fundamenten onder de scenario ontwikkeling. Vervolgens wordt gekeken naar mogelijke combinaties, centralisaties die logisch zijn, zowel op basis van de voorgaande exercitie als op basis van de technische staat, rwzi's van naburige waterschappen en technologische innovatie. Na deze fase zijn er 28 scenario's in beeld die op kosten en kwalitatieve aspecten met elkaar worden vergeleken. Het effect van eisen voor het zuiveren van nieuwe stoffen wordt hierbij in de beschouwing meegenomen. Voor ontwikkelingen op gebied van energie en grondstoffen wordt vervolgens een doorkijk gegeven, wat dit betekent voor de verschillende scenario's en welke keuzen voor de toekomst hiermee samenhangend gemaakt kunnen worden. In paragraaf 5.2 worden eerst de rwzi's beoordeeld op basis van de vuillastprognoses van inwoneraantal en meetbedrijven en de nieuwe effuenteisen. In paragraaf 5.3 worden de mogelijke logische combinaties tussen rwzi's besproken. In paragraaf 5.4 vindt de doorkijk met betrekking tot nieuwe stoffen, energie en grondstoffen plaats.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
49\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
5.2
Beoordeling rwzi's
5.2.1 Inleiding In deze paragraaf worden de 9 rwzi's beoordeeld op basis van de (gevoeligheidsanalyse van de) prognoses van aangevoerde vuillast (inwoneraantal en kleine en tabelbedrijven) en meetbedrijven en de toekomstige effluenteisen. In paragraaf 5.2.2 wordt de gevoeligheidsanalyse van de prognose van de aangevoerde vuillast besproken. In paragraaf 5.2.3 wordt dit voor de meetbedrijven uitgewerkt. In paragraaf 5.2.4 wordt de range van effluenteisen uitgewerkt. Het betreft hierbij de huidige, de toekomstige (deels met maatwerk) en scherpere effluenteisen (obv het Waterbesluit). In paragraaf 5.2.5 tenslotte wordt in een kleuren beoordelingstabel aangegeven hoe elke rwzi scoort tegen de achtergrond van de bovengenoemde aspecten. In deze paragraaf wordt dit ook verder toegelicht. 5.2.2 Gevoeligheidsanalyse prognose aangevoerde vuillast In paragraaf 4.5 en 4.6 zijn de autonome prognoses voor het afvalwater van inwoners en bedrijven weergegeven. In dit hoofdstuk is ook een gevoeligheidsanalyse in de beschouwing genomen. Stel dat er meer groei optreedt, of dat er meer of minder bedrijfsafvalwater aankomt, wat zijn dan de gevolgen voor de rwzi's. Voor de autonome ontwikkeling van het inwoneraantal is als gevoeligheid aangehouden dat de prognose 1 % hoger uitvalt dan momenteel is aangehouden (bijvoorbeeld de rwzi Kampen krijgt een groei van 1,75 % per jaar in plaats van 0,75 %). 5.2.3 Gevoeligheidsanalyse prognose vuillast meetbedrijven De ontwikkeling van grote bedrijven is moeilijk voorspelbaar. Zo kunnen bedrijven kiezen voor het in eigenbeheer zuiveren van het afvalwater (deels of volledig afhaken) of vice versa (aanhaken op de rwzi) of wel of niet uitbreiden van of zelfs stoppen met bedrijfsactiviteiten. Om die reden zal verkend worden in hoeverre de lozing van de grote bedrijven de zuiveringsprestaties beïnvloedt. In de praktijk is het mogelijk dat een bedrijf in z'n geheel afhaakt. Dat zal niet voor alle bedrijven op een rwzi gelden. Om een reëel beeld van de gevoeligheid te geven, is ervoor gekozen rekening gehouden met een verlaging/verhoging van 50 % van de vuillast per bedrijf. Hierbij wordt aangenomen dat de ziekenhuizen in ieder geval niet afhaken. De bandbreedten aan vuillasten per bedrijf zijn in tabel 5.1 opgenomen. De rwzi’s Heino, Genemuiden en Hessenpoort hebben geen meetbedrijven. Voor deze rwzi’s wordt dus alleen rekening gehouden met het groeipercentage van de vuillast wat net als bij de andere rwzi’s is toegepast op de totale afvalwaterstroom (dus incl. het afvalwater van kleine bedrijven, de zogenaamde tabelbedrijven).
50\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 5.1 PM
5.2.4 Range individuele effluenteisen In paragraaf 3.4.2 is beschreven wat het (toekomstige) beleid van het waterschap Groot Salland tot gevolg heeft voor de individuele effluenteisen van de 9 rwzi's. Hierbij is het voldoen aan de N-totaal eis leidend geweest. Daarvoor zijn doorgaans (grote) bouwkundige aanpassingen nodig. Het voldoen aan de P-totaal eis is doorgaans eenvoudiger te realiseren met een extra chemicaliëndosering. Wel dient dan een doseerinstallatie aanwezig te zijn of te worden opgenomen in het investeringsprogramma. In tabel 3.2 in paragraaf 3.4.2 valt bovendien op dat de toekomstige eisen voor P-totaal voor Deventer en Zwolle ruimer zijn dan de standaard eisen van het activiteitenbesluit en de overige eisen grotendeels zijn gebaseerd op het activiteitenbesluit. De huidige eisen zijn hier en daar strenger. Stikstof is vergelijkbaar tot (iets) ruimer dan de huidige eisen. Zeer scherp zijn de eisen voor de rwzi's Heino en Raalte. Dat geldt zowel voor de eis voor N-totaal als voor P-totaal. Voor de rwzi Raalte lijkt een nabehandeling voor stikstof en fosfaat onvermijdelijk om aan de strenge zomerhalf-jaargemiddelde (ZHG) eis van 4 mg/l voor N-totaal en 0,25 mg/l voor P te voldoen. Deze eisen zijn gebaseerd op het kunnen halen van de normen voor het oppervlaktewater in de Raalterwetering. Nadere beschouwing van de waterkwaliteit voor wat betreft stikstof en fosfaat in de Raalterwetering toont aan dat een gefaseerde optimalisatie van de rwzi mogelijk is om een voldoende verbetering te geven van de kwaliteit in het KRW Waterlichaam, de Raalterwetering. Een periode van intensieve monitoring van chemie en ecologie (macrofauna en macrofyten) kan aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende verbetert. Zo nodig kan na evaluatie worden geïnvesteerd in aanvullende zuiveringsmaatregelen. De P-eis van Heino kan nog gehaald worden met een goed gestuurde aanvullende chemicaliëndosering, optimalisatie van de besturingsinstallatie en voortdurende aandacht van beheer voor de procesvoering van de installatie. Of de N-totaal effluenteis gehaald kan worden, wordt bepaald door de aanvoer, de ontwerpcapaciteit, maar ook door de bedrijfsvoering van de rwzi. In deze paragraaf is uitgegaan van modelberekeningen met het HSA model (Tauw OWT versie 2.2, zie bijlage 3). Een belangrijk gegeven hierbij is het slibgehalte in de biologie. Om het energieverbruik te beperken wordt wel eens een lager slibgehalte aangehouden dan de ontwerpwaarde. Ook kunnen andere beperkingen reden zijn om het slibgehalte te verlagen (zoals meer aanvoer dan het ontwerp of technische knelpunten in de
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
51\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
installatie). Dit kan ten koste gaan van de zuiveringsprestatie. Bij het doorrekenen van de rwzi’s met het model is ervan uitgegaan dat er bij de maximale belasting het stan-daard ontwerpslibgehalte wordt gehanteerd. Hierbij is uitgegaan van de in werkelijkheid optredende slibvolume-index om de nabezinktanks niet te overbelasten. In bijlage 7 zijn deze verschillen in beeld gebracht. Bij de rwzi’s Zwolle, Hessenpoort en Deventer kan een hoger slibgehalte worden ingesteld (zonder dat de nabezinktanks overbelast raken). Hierdoor hebben de rwzi’s momenteel nog onbenutte capaciteit. Bij de overige rwzi’s is het slibgehalte gelijk aan de ontwerpcapaciteit of kan alleen in de zomermaanden het slibgehalte worden verhoogd. Verder kan ook de beluchtingscapaciteit beperkt zijn of de regeling suboptimaal functioneren. Bij de modelberekeningen is daar geen rekening mee gehouden (tenzij bekend als knelpunt). Sommige rwzi’s hebben door maatwerk een verruiming van de lozingsnorm. Om te kijken wat er gebeurt bij een verscherpte lozingsnorm van het activiteitenbesluit is ook deze als gevoeligheidsanalyse meegenomen. Voor het toetsen aan de effluenteisen is dus uitgegaan van de range van de huidige eis, de toekomstige (maatwerk) eis zoals weergegeven in tabel 3.2 in paragraaf 3.4.2 en de (soms) strengere eisen volgens het Waterbesluit. 5.2.5 N-totaal kleuren beoordelingstabel rwzi's De N-totaal beoordelingstabel van de rwzi's is hieronder (tabel 5.2) weergegeven. Hierbij is uitgegaan van drie kleuren: Voldoet aan effluentnorm Marge kleiner dan 10 %, dit is aangemerkt als kritische situatie voor beheer. Voldoet niet aan de effluentnorm In bijlage 3 staan de onderliggende modelberekeningen (Tauw ontwerp- en terugrekentool V2.2) voor de rwzi's Zwolle, Deventer, Kampen, Raalte, Dalfsen en OlstWijhe. Het model is eerst op de werkelijke N-totaal prestaties in 2011-2013 per rwzi gekalibreerd. Daarna is op basis van het reëel verwachte slibgehalte en de prognoses en eisen en de gevoeligheidsanalyse met het model ingeschat welke kleur daarvoor moet worden gekozen. De overige rwzi's zijn niet met het model door gerekend, maar semi kwantitatief beoordeeld. Verder moet nog vermeld worden dat veel bedrijven met name CZV rijk afvalwater (met weinig nutriënten) lozen. Dat betekent dat afhaken van een bedrijf een negatief effect heeft op de zuiveringsprestaties van de rwzi waarop het bedrijf loost. Extra vuillast van het bedrijf heeft dan juist een positief effect (zowel in prestaties als in inkomsten).
52\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 5.2 N-totaal beoordelingstabel van de rwzi's
Prognose (jaar 2025)
Huidig
Omschrijving
rwzi Genemuiden
rwzi Kampen
rwzi Zwolle
Gehanteerde norm
(Kalender)jaargem iddelde N-totaal
Huidige lozingseisen Lozingsnorm en activiteitenbesluit / m aatw erk
10
Verscherpte lozingsnorm en
10
Jaar 2015
10
Huidige lozingseisen Lozingsnorm en activiteitenbesluit / m aatw erk
11
Verscherpte lozingsnorm en
10
10
Huidige lozingseisen Lozingsnorm en activiteitenbesluit / m aatw erk
18
Verscherpte lozingsnorm en
10
18
Autonom e ontw ikkeling inw oners en bedrijven
Bekende inform atie tabel-/ en m eetbedrijven
3
Gevoeligheid +1,0% toenam e autonom e Afnam e VE's ontw ikkeling Toenam e VE's tabel-/ en tabel-/ en inw oners en m eetbedrijven m eetbedrijven bedrijven
Ontw ikkeling inw oners en bedrijven en tabel-/ en m eetbedrijven
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
5
5
5
5
5
,5
5
,5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
3
1
3
3
,5
,5
5
1
3
,5
3
,5
3
,5
5
1
3
,5
1
3
,5
3
,5
3
,5
5
1
3
,5
5
5
5
5
5
5
5
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
53\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Prognose (jaar 2025)
Huidig
Omschrijving
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Heino
Gehanteerde norm Huidige lozingseisen Lozingsnorm en activiteitenbesluit / m aatw erk
10
Verscherpte lozingsnorm en
10
10
Verscherpte lozingsnorm en
10
Huidige lozingseisen Lozingsnorm en activiteitenbesluit / m aatw erk
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Bekende inform atie tabel-/ en m eetbedrijven
Jaar 2015
10
Huidige lozingseisen Lozingsnorm en activiteitenbesluit / m aatw erk
Verscherpte lozingsnorm en
54\113
(Kalender)jaargem iddelde N-totaal
10
15
6
6
Gevoeligheid
Ontw ikkeling inw oners en bedrijven en tabel-/ en m eetbedrijven
Autonom e ontw ikkeling inw oners en bedrijven
+1,0% toenam e autonom e ontw ikkeling Toenam e VE's Afnam e VE's inw oners en tabel-/ en tabel-/ en m eetbedrijven m eetbedrijven bedrijven
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
3
,5
1
3
,5
1
1
1
1
3
,5
1
3
,5
1
1
1
1
3
,5
1
3
,5
1
1
1
1
1
1
1
3
,5
3
,5
3
,5
3
,5
5
3
,5
3
,5
3
,5
3
,5
3
,5
3
,5
5
3
,5
3
,5
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Prognose (jaar 2025)
Huidig
Omschrijving
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
Gehanteerde norm Huidige lozingseisen Lozingsnorm en activiteitenbesluit / m aatw erk
15
Verscherpte lozingsnorm en
10
Huidige lozingseisen Lozingsnorm en activiteitenbesluit / m aatw erk Verscherpte lozingsnorm en
rwzi Deventer
(Kalender)jaargem iddelde N-totaal
15
10
4
4
Huidige lozingseisen Lozingsnorm en activiteitenbesluit / m aatw erk
12,5
Verscherpte lozingsnorm en
10
10
Bekende inform atie tabel-/ en m eetbedrijven
Jaar 2015
Gevoeligheid
Ontw ikkeling inw oners en bedrijven en tabel-/ en m eetbedrijven
Autonom e ontw ikkeling inw oners en bedrijven
+1,0% toenam e autonom e ontw ikkeling Toenam e VE's Afnam e VE's inw oners en tabel-/ en tabel-/ en bedrijven m eetbedrijven m eetbedrijven
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
5
5
5
5
5
3
,5
5
5
5
5
5
5
3
,5
5
5
5
5
5
5
3
,5
5
1
1
1
1
5
5
5
5
5
5
1
3
,5
3
,5
5
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
55\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Uit de kleurenbeoordelingstabel kunnen de volgende conclusies worden getrokken: De rwzi's Genemuiden, Hessenpoort en Olst-Wijhe kunnen in de toekomst zonder aanpassingen aan het systeem voldoen aan de N-totaaleisen.
56\113
De rwzi Dalfsen. Als de autonome ontwikkeling met een kleine groei werkelijkheid wordt (of lager) dan kan deze rwzi de N-totaal effluenteisen halen. Problemen met het behalen van de N-totaal lozingsnormen zijn mogelijk wanneer de vuilvracht toeneemt of wanneer grote bedrijven besluiten af te haken De rwzi's Kampen, Zwolle, Heino en Deventer zijn afhankelijk van hoe de ontwikkeling binnen het gebied zich doorzet. Bij de huidige prognoses kan (net) aan de maatwerknormen voor N-totaal worden voldaan (voor Zwolle de vermoedelijke maatwerknorm). Er is echter geen capaciteit meer beschikbaar om eventuele bijzondere situaties te verwerken/op te vangen (een risico voor de procesvoering cq. effluentkwaliteit). De druk op het behalen van de N-totaal lozingsnormen neemt verder toe wanneer bedrijven besluiten af te haken. Wanneer de standaard normen vanuit het Waterbesluit van kracht zouden zijn (N-totaal = 10 mg/l) dan voldoen de rwzi Deventer en de rwzi Zwolle niet De rwzi Deventer voldeed ook niet aan de huidige eis van N-totaal 10 mg/l, maar viel onder het 75 % criterium van het beheersgebied. Bij de rwzi Deventer is het niet direct logisch dat deze waarde niet wordt gehaald. De rwzi is wel ontworpen op een N-totaal van 10 mg/l. Zoals eerder vermeld en in bijlage 7 zichtbaar is, wordt de rwzi bedreven op een lager slibgehalte dan het ontwerp en ook lager dan volgens de optredende SVI mogelijk is. Mogelijk heeft deze onvolkomenheid te maken met een te beperkte beluchtingscapaciteit, of met de regelstategie of met de fractie belucht slib (of een combinatie). Inmiddels zijn de beluchtingsmembranen vervangen. Aanbevolen wordt dit (vanaf nu) nader onderzoeken, of de beluchting nu voldoende is en deze rwzi te optimaliseren, zodat (in ieder geval tot 2025, de periode van dit IZP) eventuele grotere investeringen in uitbreiding van de zuiveringscapaciteit kunnen worden voorkomen. Dit laatste is afhankelijk van het resultaat van deze optimalisaties en van de ontwikkeling van de aanvoer Zoals hierboven genoemd, voldoet de rwzi Heino aan de strenge maatwerk N-totaaleis nu en in de toekomst. Bij Heino wordt geen groei van inwoners of bedrijven verwacht en dus kan ervan uitgegaan worden dat op basis van het huidige functioneren de rwzi Heino kan voldoen aan de lozingsnormen volgend uit maatwerk De rwzi Raalte kan niet aan de maatwerk eisen voldoen. Door het kwetsbare oppervlaktewater is de zomerhalfjaargemiddelde eis van 4 mg N-totaal/l zeer scherp. Ook al wordt er door de provincie een kleine krimp qua inwoneraantal verwacht. Het waterschap houdt aan dat de vuillast vanuit deze woonkern stabiel blijft. De huidige installatie is voor een dergelijke scherpe N-totaal eis niet ontworpen. Voor de rwzi Raalte zullen dus in ieder geval aanvullende maatregelen moeten worden getroffen
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Een samenvatting van boven beschreven tabel is weergegeven in tabel 5.3. Hierbij is uitgegaan van de maatwerkeisen en de prognose 2025.
Tabel 5.3 Samenvatting Kleurenbeoordelingstabel
Omschrijving rwzi Genemuiden
Gehanteerde norm
(Kalender)jaargem iddelde N-totaal
Lozingsnorm en activiteitenbesluit
10,0
Maatw erk
11,0
Maatw erk
18,0
Lozingsnorm en activiteitenbesluit
10,0
Lozingsnorm en activiteitenbesluit
10,0
Voldoen aan N+P eisen Voldoen aan N+P eisen in jaar 2015 in jaar 2025
1
1
,5
5
rwzi Kampen 3
rwzi Zwolle rwzi Hessenpoort rwzi Dalfsen
1
3
,5
1
1
1
1
rwzi Heino rwzi Olst-Wijhe
Maatw erk
6,0 (ZHG)
Lozingsnorm en activiteitenbesluit
15,0
Maatw erk
4,0 (ZHG)
Maatw erk
12,5
3
,5
3
,5
1
1
5
5
1
1
rwzi Raalte rwzi Deventer
Ten aanzien van de P-totaal effluentkwaliteit worden alleen knelpunten verwacht bij de rwzi’s Heino en Raalte. Bij de rwzi Heino is dit oplosbaar door alleen het toepassen van een chemicaliëndosering. Bij de rwzi Raalte naast chemicaliëndosereing door optimalisatiemogelijkheden en in de toekomst nageschakelde technieken. In de toekomst kan niet worden uitgesloten dat de rwzi’s die op de Vecht lozen, Dalfsen en Hessenpoort, toch een eis voor fosfaat van 1 mg/l in plaats van 2 mg/l krijgen. Dit kan volgen uit de maatwerkdiscussie van WGS en uit een afwentelingsdiscussie in het Vecht-stroomgebied. Dit is voor deze rwzi’s haalbaar, maar vraagt meer inzet van chemicaliën (doseerinstallaties zijn al aanwezig) en leidt tot hogere exploitatie-kosten (en een hogere zoutvracht als gevolg van de chemicaliendosering).
5.3
Ontwikkelen logische scenario's rwzi's met centralisaties en uitbreidingen
Op basis van de N-totaal kleuren beoordelingstabel uit de vorige paragraaf is het mogelijk om scenario's te ontwikkelen. In Tabel 5.3 is een overzicht gegeven van de 28 mogelijke scenario’s voor de rwzi's met combinaties en uitbreidingen. De effluent-
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
57\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
kwaliteit (N-totaal eisen) zijn hierbij een sturende randvoorwaarde. De scenario’s zijn direct gekoppeld aan rwzi’s. Er zijn dus vaak meer scenario’s per rwzi. Een toelichting op de verschillende scenario’s volgt na de tabel. Tabel 5.3 Overzicht van logische scenario’s van rwzi's met combinaties en uitbreidingen (N-totaal effluenteis als sturende randvoorwaarde)
Scenario
Rw zi
1 2 3 4
Zw olle
5
Deventer
6 7 8 9 10
Kampen
Wel of geen uitbreiding nodig?
Centralisatie mogelijk?
Huidig + Nereda + Nereda + Centralisatie +Nereda + Centralisatie ++
nvt nvt + 25 % deel Kampen + 25 % deel Kampen + Hattem
12,5
Huidig
nvt
10 10 10
+ Anammox + Nereda + Centralisatie + + Nereda + Centralisatie ++
nvt +Raalte +Olst +Raalte +Olst +Terw olde
11 10
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos. Huidig
nvt 25 % Zw olle
Effluenteis N-totaal 18 10 10 10
11
Dalfsen
10
Huidig
nvt
12
Genemuiden
10
Huidig
nvt
13
Hessenpoort
10
Huidig
nvt
14
Olst-Wijhe
15
Huidig
nvt
10 10 10
+ Fijnzeef + Centralisatie + Fijnzeef + Nereda + Centralisatie + Fijnzeef + Nereda + Centralisatie Amoveren
+ Heino + Raalte + Heino + Raalte amoveren en naar Deventer
15
Huidig + chemicaliëndos.
nvt
6
Huidig Amoveren
nvt amoveren en naar Olst
15 16 17 18 19
Heino
20 21 22 23 24 25 26 27 28
Raalte
Raalte
10 10 10 4
Raalte
4
Huidig nvt Huidig (lozen op de IJssel nabij Olst) nvt Huidig (lozen op de IJssel nabij Wijhe) nvt + N+P Zandfilter (voor RWA) nvt Amoveren amoveren en naar Olst Amoveren amoveren en naar Deventer Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.) nvt
In de onderstaande tekst is voor uitbreiding van de biologische capaciteit in principe uitgegaan van een (hybride) Nereda (behalve bij de rwzi Kampen een 25 % conventionele uitbreiding, omdat dit goed past bij de huidige configuratie). De kosten van Nereda zijn redelijk vergelijkbaar met de kosten van conventionele uitbreiding (besparing alleen bouwkosten civiele deel van nabezinktank). Mocht een combinatievariant kritisch zijn, kan de gevoeligheid voor wel of niet conventioneel nog apart worden bekeken. Voor het huidige kosten en beschouwingenniveau is dit niet onderscheidend. Uiteraard kan dit in de toekomst bij uitbreiding nog specifieke aandacht vereisen. Dat is in deze studie niet verder uitgewerkt.
58\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Intermezzo: Nereda versus conventionele uitbreiding: Vanuit het perspectief van beheerbaarheid heeft zoveel mogelijk uniformiteit in één zuiveringsinstallatie de voorkeur. Combinaties van technologieën in één zuiveringsinstallatie vragen meer aandacht en zijn complexer. Bij een aanbesteding kan ervoor worden gekozen om de systeemkeuze vrij te laten. Dit bevordert de marktwerking. Kiezen voor Nereda beperkt het aantal leveranciers tot één, maar maakt in de toekomst wellicht terugwinning van alginaat uit het specifieke korrelslib mogelijk. Dit zou tot lagere exploitatiekosten kunnen leiden. Rwzi Zwolle: Voor de rwzi Zwolle zijn 4 scenario’s in beeld. Er wordt met Rijkswaterstaat gesproken over een maatwerkeis. Wat deze norm gaat worden, is nog niet bekend. 1. Bij handhaven van de huidige (ruime) effluentnorm van N-totaal van 18 mg/l is er voor de komende 10 jaren geen uitbreiding nodig. Bij de realisatie van de voorbehandeling vóór de gisting komt er meer stikstof vrij. Er wordt van uitgegaan dat de deelstroombehandeling (Anammox) deze extra vracht met een voldoende hoog rendement kan omzetten. De capaciteit van de biologie is dan voldoende om deze eisen te halen (scenario 1) 2. Indien de effluenteis wordt verlaagd is er wel uitbreiding nodig. Als piketpaal is hierbij uitgegaan van N-totaal 10 mg/l (stel dat). In dat geval moet de rwzi biologisch worden uitgebreid. Voor de rwzi Zwolle is in dat geval uitgegaan van het bijplaatsen van een hybride Nereda (scenario 2) 3. Vervolgens worden twee centralisatie scenario’s onderscheiden, waarbij een deel (circa 25 %) van de vol (soms over-) belaste rwzi Kampen via een persleiding naar de rwzi Zwolle wordt afgevoerd (scenario 3) 4. Daarnaast is het mogelijk om ook de rwzi Hattem van het waterschap Vallei en Veluwe via een persleiding aan te sluiten (scenario 4). Bij de kostenbeschouwingen moet er daarbij rekening gehouden worden dat er besparingen bij waterschap Vallei en Veluwe optreden en dat WGS vervolgens extra inkomsten uit de verontreinigingsheffing ontvangt (maatschappelijk laagste kosten’ Rwzi Deventer: de rwzi Deventer heeft ruimere maatwerkeisen gekregen. Deze rwzi is qua technologie moderner dan de rwzi Zwolle, maar heeft toch moeite om de effluenteis uit het ontwerp te halen. De reden daarvoor is niet bekend, mogelijk heeft het te maken met het slibgehalte, de beluchting of de regeling/sturing van de beluchting. Een eerste stap is dan ook om te kijken wat er met optimalisatie mogelijk is, voordat eventueel aan uitbreiden gedacht wordt. 1. Bij een maatwerkeis voor de rwzi Deventer van N-totaal van 12,5 mg/l, dan hoeft er op de rwzi sowieso geen bouwkundige uitbreiding plaats te vinden (techno-
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
59\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
logisch optimaliseren is niet direct nodig, maar blijft voor de toekomst in beeld) (scenario 5) 2. Stel dat er wel een strengere effluentnorm moet worden aangehouden van N-totaal 10 mg/l, dan wordt (ervan uitgaande dat technologische optimalisatie onvoldoende soulaas biedt) er in dit IZP van uitgegaan dat de rwzi Deventer worden aangepast. Het meest voor de handliggend is dan de realisatie van een deelstroombehandeling met de Anammox bacterie (scenario 6) 3. Bij scenario 7 worden de rwzi’s Raalte en Olst-Wijhe via persleidingen op de rwzi Deventer aangesloten. In dat geval is Anammox niet voldoende en moet een hybride Nereda worden bijgebouwd 4. Bij scenario 8 wordt ook de rwzi Terwolde van het waterschap Vallei en Veluwe via een persleiding aangesloten. In dat geval moet ook een (grotere) hybride Nereda worden bijgebouwd. Bij de kostenbeschouwingen moet er daarbij rekening gehouden worden dat er besparingen bij waterschap Vallei en Veluwe optreden en dat WGS vervolgens extra inkomsten uit de verontreinigingsheffing ontvangt (maatschappelijk laagste kosten) Rwzi Kampen: De rwzi Kampen is volbelast en recent enige malen overbelast als gevolg van industriële lozingen. Het is nog niet duidelijk of dit structureel is. Wel is het zo dat deze rwzi al langere tijd aandacht vereist, zeker qua beluchting en dat er in deze gemeente groei zal plaatsvinden. 1. Om die reden is niets doen minder waarschijnlijk. Binnen dit IZP is ervan uitgegaan dat sowieso uitgebreid wordt, niet alleen bij een effluent N-totaaleis van 10 mg/l, maar ook bij de maarwerkeis in de toekomst van 11 mg/l. De rwzi wordt conventioneel uitgebreid met 25 % extra nitrificatievolume (op een slimme manier gekoppeld met extra beluchting aan de huidige biologie, scenario 9). Een Nereda variant ligt hierbij niet voor de hand, omdat er geen hydraulische uitbreiding nodig is en qua lay-out en behoefte een parallel gekoppelde beluchte tank het meeste voordeel lijkt te hebben. In de toekomst moet dit nog verder in detail worden uitgewerkt 2. Ook kan de rwzi ontlast worden door in een gedeelte van het afvalwater (25 % van het influent) af te koppelen en met een persleiding naar de rwzi Zwolle te transporteren (scenario 10) Rwzi Dalfsen: Voor de rwzi Dalfsen zijn geen aanpassingen nodig. De effluentkwaliteit wordt ruim gehaald en er is geen logische en/of zinvolle combinatie met andere rwzi’s mogelijk (scenario 11). Rwzi Genemuiden: Voor de rwzi Genemuiden zijn geen aanpassingen nodig. De effluentkwaliteit wordt ruim gehaald en er is geen logische en/of zinvolle combinatie met andere rwzi’s mogelijk (scenario 12).
60\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Rwzi Hessenpoort: Voor de rwzi Hessenpoort zijn geen aanpassingen nodig. De effluentkwaliteit wordt ruim gehaald en er is geen logische en/of zinvolle combinatie met andere rwzi’s mogelijk (scenario 13). Een significante ontlasting van de rwzi Zwolle is niet reëel gezien de beperkte omvang van de rwzi Hessenpoort. Dan zou nieuwbouw nodig zijn en dit kan zeker vanuit waterkwaliteitsperspectief beter op locatie van de rwzi Zwolle dan op Hessenpoort plaatsvinden. Gezien de lozing op de IJssel is Zwolle dan een logischere keuze dan Hessenpoort met lozing op de Vecht. Rwzi Olst-Wijhe: De rwzi Olst-Wijhe loost op de IJssel, heeft een standaard effluenteis voor kleine rwzi’s (N-totaal= 15 mg/l) en voldoet daar ruim aan. 1. In de toekomst blijft de rwzi aan de effluenteis voldoen. Om die reden is er geen noodzaak om iets aan deze rwzi te doen (scenario 14). 2. Er zijn echter wel een aantal centralisatie/-combinaties mogelijk. Daarvoor moet de rwzi worden uitgebreid. Er is daarbij (veiligheidshalve) uitgegaan van een effluenteis van N-totaal van 10 mg/l, zoals gebruikelijk is voor een rwzi groter dan 20.000 i.e.’s. Bij scenario 15 wordt de rwzi Heino geamoveerd en direct via een persleiding op de rwzi Olst-Wijhe geloosd. Bij een eis van 10 mg/l is naast hydraulische aanpassingen ook een voorbezinktank of zijn fijnzeven nodig. Voor de kostenraming is uitgegaan van fijnzeven. 3. Bij scenario 16 wordt het afvalwater van Raalte via een persleiding op de rwzi Olst-Wijhe geloosd. Daarbij is een forse uitbreiding nodig. Voor de kostenraming is uitgegaan van Nereda. Volledig nieuwbouw is ook een reële optie. 4. Bij scenario 17 worden zowel het afvalwater van Heino als van Raalte via persleidingen op de rwzi Olst-Wijhe geloosd. Voor de kostenraming is uitgegaan van Nereda. 5. Bij scenario 18 wordt de rwzi Olst-Wijhe geamoveerd en het afvalwater per persleiding getransporteerd naar de rwzi Deventer. Rwzi Heino: De rwzi Heino heeft op dit moment een standaard effluenteis voor kleine rwzi’s (N-totaal =15 mg/l), maar haalt een veel lager effluentgehalte (circa 6 mg/l Ntotaal)± 1. In de toekomst blijft rwzi Heino aan deze eis voldoen. Het is het om deze reden niet nodig om de rwzi aan te passen (scenario 19) 2. De rwzi loost echter wel op gevoelig oppervlaktewater. Naar verwachting zal de effluenteis 6 mg/l N-totaal zomerhalfjaargemiddelde gaan worden (scenario 20). Zoals het er nu naar uitziet, kan deze rwzi daar aan voldoen. Specifiek aandachtspunt qua toekomstbestendigheid is het effect van eventuele normen voor nieuwe stoffen. De eisen van nieuwe stoffen zijn nog niet bekend en gevolgen voor de na te schakelen technieken ook niet. Scenario 19 en 20 zijn dus qua maatregelen identiek. Bij specifieke eisen voor nieuwe stoffen bij dit gevoelige
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
61\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
oppervlaktewater zouden er verschillen kunnen optreden. Hier zijn een aantal standaard nageschakelde technologieën beschouwd die bepaalde groepen ‘nieuwe stoffen’ kunnen verwijderen 3. Bij scenario 21 wordt de rwzi geamoveerd en per persleiding afgevoerd naar de rwzi Olst-Wijhe Rwzi Raalte: De rwzi Raalte heeft nu een eis van N-totaal 10 mg/l. 1. Gezien de huidige behaalde effluentkwaliteit is het niet noodzakelijk de rwzi aan te passen (scenario 22) 2. De rwzi loost echter op gevoelig oppervlaktewater en vanuit het perspectief van het effect op de oppervlaktewaterkwaliteit is een eis voorstelbaar van een zomerhalfjaargemiddelde van 4 mg/l N-totaal. Om aan deze eis te voldoen zijn er 4 verschillende scenario’s mogelijk. Een voor de handliggende optie is afvoeren per persleiding naar de rwzi Olst-Wijhe. Een eerste stap is dan het effluent van de rwzi Raalte transporteren naar de IJssel op de locatie Olst (scenario 23) met effluenteis van 10 mg/l 3. Te zijner tijd kan dan de effluent persleiding gebruikt worden als influentpersleiding, waarbij het influent op de rwzi Olst-Wijhe behandeld wordt (scenario 26). 4. Ook kan gekozen worden om het effluent van de rwzi Raalte te transporteren naar de IJssel bij woonkern Wijhe. De persleiding is in dit geval fors korter (scenario 24) 5. Bij scenario 25 wordt het effluent van de huidige rwzi behandeld in een denitrificerend en defosfaterend zandfilter. De rwzi heeft genoeg hydraulische ruimte om het spoelwater te kunnen verwerken. Enkele jaren geleden is hiernaar een studie verricht [29]. Daarbij zijn een effluentpersleiding, zandfilter en horizontaal door-stroomd helofytenfilter met elkaar vergeleken. Een horizontaal doorstroomd helofytenfilter heeft waarde als tussenschakel tussen rwzi en oppervlaktewater. Deze zorgt voor verbetering op een aantal kwaliteitsparameters. Keiharde garantie voor halen van een bepaalde norm is niet mogelijk. Hier zit een keuze: of zekerheid met betrekking tot het halen van een norm en meer investeren óf een beperkte investering met een positief effect, maar onzeker of het volstaat indien een harde norm geldt. In beide gevallen is de vraag ‘stel dat’ aanvullende normen voor overige stoffen als koper zink gaan gelden, wat is dan wijs. Een mogelijke variant zou nog kunnen zijn het toepassen van een verticaal doorstroomd helofytenfilter, wat zich gedraagt als langzaam zandfilter en wat wel de effluenteisen kan garanderen. De verwachting is dat deze aanzienlijk duurder is dan een horizontaal doorstroomd filter en daarmee qua kosten overeenkomt met de andere mogelijke maatregelen. Een praktijk onderzoek is daarbij nodig om aan te tonen of het daadwerkelijk het resultaat geeft wat nodig is. De verschillende maatregelen zijn nader af te wegen in de toekomst
62\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6. Bij scenario 27 wordt de rwzi Raalte geamoveerd en het afvalwater via persleiding afgevoerd naar de rwzi Deventer 7. Als laatste scenario is scenario 28 verkend. Bij dit scenario wordt (nog) niet geinvesteerd in een nageschakelde techniek, maar maar in optimalisaties van de bestaande rwzi. Hierbij kan men denken aan: het verhogen van de pompcapaciteit voor interne recirculatie (voor stikstof), het optimaliseren van de procesregelingen (waaronder een piekregeling voor het sneller intensiveren van de beluchting bij regen en inclusief het plaatsen van een aantal extra nitraat- en ammoniummeters) en investeren in een chemicaliëndoseerinstallatie met een geavanceerde continue fosfaatmeting en regeling. Daarnaast is het van belang om de ammoniumpieken te verlagen. Dit is mogelijk door extra beluchting te plaatsen in de facultatieve en/of predenitrificatietank (vergroten fractie aeroob slib). Ook de eerder genoemde optimalisatie van de procesautomatisering en de aanvullende metingen zullen hier aan bijdragen
5.4
Doorkijk nieuwe stoffen, energie en grondstoffen
5.4.1 Inleiding In deze paragraaf zal een doorkijk worden gegeven naar de nieuwe stoffen, welke technieken zijn daarvoor in beeld en welke kosten horen daarbij. Dit wordt besproken in paragraaf 5.4.2. In de volgende paragraaf (5.4.3) wordt ingegaan op energie, de mogelijkheden van een energiefabriek. Als laatste wordt de grondstoffenfabriek besproken in paragraaf 5.4.4. De verschillende technieken die in deze paragraaf worden beschreven, zijn verder in detail uitgewerkt in bijlage 6. 5.4.2 Nieuwe stoffen In de toekomst is het goed mogelijk dat voor sommige rwzi’s aanvullende technieken moeten worden bijgeplaatst om de effluentkwaliteit te verbeteren vanwege nieuwe eisen voor specifieke stoffen in oppervlaktewater vanuit de Kaderrichtlijn Water. Het toepassen van continue en discontinue zandfilters voor verwijdering van zwevende stof en/of stikstof en/of fosfaat is inmiddels een veel toegepaste techniek. Ook discfilters (rwzi Deventer) worden toegepast om het zwevende stofgehalte te verlagen. Deze technieken kunnen daarnaast ook worden toegepast als eerste stap in een nog verdergaande behandeling van afvalwater, voor nieuwe stoffen, zoals medicijn resten, bestrijdingsmiddelen en hormoonverstorende stoffen. Technieken die daarvoor in beeld zijn, zijn actieve koolfiltratie en desinfectie met ozon/UV. In Duitsland en Zwitserland zijn deze technieken op diverse plaatsen aanwezig om de nieuwe stoffen uit het effluent te halen. Het 1-STEP filter is een effluentfiltratie met behulp van actieve kool. Hiermee kan dus zowel effluentfiltratie worden toegepast
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
63\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
gecombineerd met vergaande N en P verwijdering én de verwijdering van nieuwe stoffen. Op de eerste componenten is dit inmiddels een bewezen techniek (rwzi Horstermeer). Voor nieuwe stoffen moet dit nog verder worden onderzocht ten aanzien van de standtijden. Hoe vaak de actieve kool vervangen (geregenereerd) moet worden is bepalend voor de exploitatiekosten. Vermoedelijk is dit ieder half jaar (standtijd half jaar). Indien koper en zink of wellicht nanodeeltjes moeten worden verwijderd, is nanofiltratie een mogelijke stap. Deze techniek is echter duur, zeker voor dergelijke grote stromen. Bovendien ontstaat er een grote deelstroom met de verontreinigingen (circa 20-25 % van de hoofdstroom) die verder moet worden verwerkt. De investeringskosten van deze techniek kunnen redelijk goed geraamd worden, maar wat het jaarlijks kost aan energieverbruik en verwerking van het concentraat (indampen) is nog moeilijk in te schatten. 5.4.3 Energie Met het MJA-3 akkoord, het SER akkoord en het Nationale energieakkoord (wat een voortzetting is van het klimaatakkoord), zie paragraaf 3.5 is er genoeg te doen om de energie efficiëntie te verhogen, of duurzaam in te kopen en/of op te wekken. Via de MJA-3 Energie Efficiëntie Plannen wordt al jaren volop gewerkt aan het energie-efficiënter maken van installatie onderdelen en processen (bijvoorbeeld het type beluchting vervangen). Een belangrijke bijdrage aan een positieve energiebalans is het vergisten van het zuiveringsslib. Al het slib van Waterschap Groot Salland wordt vergist Hiermee kan maximaal in 60 % van de eigen energiebehoefte worden voorzien door het biogas in WKK's te verbranden. Anno 2014 zijn deze op de rwzi’s Kampen, Zwolle en Deventer aanwezig. Om bedrijfseconomische redenen is besloten om Kampen te sluiten [12, 28]. Dit slib zal op termijn in Zwolle worden vergist. Al het slib wordt op termijn op de rwzi’s Zwolle en Deventer vergist. Om de biogasopbrengst te verhogen zijn er diverse mogelijkheden voorhanden: Optimaliseren van de slibgisting: mengsysteem, sliblogistiek (lopend STOWA
onderzoek) Thermofiele gisting, waarbij wel de afweging moet worden gemaakt of
de nadelen opwegen tegen de voordelen (meer gas versus warmteverlies en –op basis van de voorlopige conclusies van de praktijkproeven op de rwzi Bath- meer PE voor slibontwatering) Voorbehandeling van slib vóór de gisting, waarbij meer slib wordt gekraakt en meer gas ontstaat. Een voorbeeld hiervan is Thermische Druk Hydrolyse (TDH). Deze techniek verdient zich terug door de veel betere slibontwatering, waardoor de kosten van de slibeindverwerking omlaag gaan. De komende jaren zal op de rwzi Zwolle een dergelijke voorbehandeling worden gerealiseerd. Hierdoor
64\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
verandert de viscositeit van het slib. Het slib is – in relatie tot het huidige slib – beter mengbaar. Hierdoor kan het slib met een hoger drogestofgehalte in de slibgistingtanks worden gebracht en kan er met dezelfde slibgistingtanks en verblijftijd meer slib worden behandeld. Deze vergroting van de capaciteit in Zwolle is een voorwaarde om het slib van Kampen ook in Zwolle te kunnen verwerken Het biogas is om te zetten in groen gas en als zodanig te leveren aan het gasnet of er brandstof van te maken voor voertuigen (CNG, LNG) of het is om te zetten in elektriciteit door middel van een WKK. Ook directe levering is soms in specifieke situaties mogelijk en soms kan warmte uitwisselen met de omgeving via een warmtenet een optie zijn. Vooralsnog lijkt voor de rwzi's Zwolle en Deventer warmteuitwisseling met locale bedrijven geen optie (eerder uitgevoerde verkenning door WGS). Deze zaken moeten doorgaans lokaal op maat worden bestudeerd om een haalbare business case te verkrijgen. Indien meer elektriciteit wordt opgewerkt dan verbruikt (energiefabriek dus), zijn de financiële opbrengsten doorgaans laag. Er zijn echter voorbeelden waarbij onderhandelingen met het energiebedrijf betere tarieven oplevert indien de stroom op eigen andere rwzi's wordt benut. Bepaalde kosten, zoals netbeheer en onbalanskosten moeten sowieso worden betaald. Ook relevant is hoeveel warmte voor de eigen processen nodig is (SGT, voorbehandeling, gebouwen). In dat geval kan opwekken van elektriciteit met WKK waarbij restwarmte ontstaat reëler zijn dan het uitleveren van groen gas. Subsidieregelingen bepalen de business cases. Tot nu toe is in de meeste gevallen elektriciteitsopwekking door middel van een WKK in combinatie met het benutten van de vrijkomende warmte voor het gistingsproces (en de gebouwen) de optimale oplossing. Ook het toepassen van een SMART GRID, waarbij energievraag en -levering maximaal op elkaar wordt afgestemd, kan interessante kansen bieden (lopend onderzoek van Tauw op de awzi Kralingseveer). Daarnaast zijn er andere manieren om op de rwzi energie op te wekken, bijvoorbeeld met Riothermie (energie uit rioolwater, influent of effluent). Dit vindt plaats uit het effluent van de rwzi Raalte, waarbij de warmte benut wordt om het zwembad Tijenraam te verwarmen. Dit Europese project trekt veel belangstelling van andere partijen. De mogelijkheden voor uitrol zijn mede afhankelijk van de warmte vraag in de directe omgeving. Er zijn nog geen concrete nieuwe plannen binnen WGS. Waterschappen hebben ook de mogelijkheid om gebruik te maken van wind en zonne-energie. Momenteel staan de dijken van de Waterschappen in de belangstel-
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
65\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
ling voor windenergie. Landelijk wordt onderzoek gedaan naar de veiligheidsrisico’s en de rol van de waterschappen. De ontwikkelingen ten aanzien van zonnepanelen gaan snel. Zonne-energie wordt steeds goedkoper. In 2013 was het door de relatief lage grootverbruiktarieven nog te duur voor het Waterschap. Voor de volgende Energieplan periode wordt dit opnieuw beschouwd. Zonne-energie kan ingepast worden op een rwzi. Op diverse locaties is er nog ruimte om uit te breiden. Daarnaast kunnen zonnepanelen ook gecombineerd worden met het afdekken van tanks of op een braakliggend terrein op of naast de rwzi (zonneweide). 5.4.4 Grondstoffen In de visie van de afvalwatersector, de routekaart 2030 (UvW, VNG) is een aantal scenario’s beschreven waaronder het winnen van grondstoffen uit rioolwater. De waterschappen in Nederland werken hier gezamenlijk aan in de Energie- en Grondstoffenfabriek. Grondstoffen staan hoger in de waardepiramide en verdienen dus de voorkeur boven energie-opwekken. De uitdaging bij grondstoffen is echter het sluitend maken van de business case (terugverdientijd) terwijl de business case bij de energiefabriek er vaak is doordat er wordt bespaard op slibafzetkosten. Er wordt gezocht naar methoden waarmee grondstoffen op termijn doelmatig teruggewonnen kunnen worden uit afvalwater en teruggebracht kunnen worden in de economie. De technieken waarmee grondstoffen kunnen worden geproduceerd zijn deels al beproefd. De ontwikkelingen gaan echter door. Zo is het opwerken van de grondstoffen tot producten in ontwikkeling. Ook marktontwikkeling vraagt inspanningen. De verwachting is dat de inspanningen leiden tot meer positieve business cases en duurzame ontwikkelingen. Waterschap Groot Salland levert een actieve bijdrage aan de Energie en Grondstoffenfabriek en wil ook bijdragen door onderzoek te doen op eigen locatie(s). Het proces is dynamisch door de grote mate van innovatie. De verwachting is dat het terugwinnen van grondstoffen in de toekomst opgenomen wordt in het zuiveringsproces. Op dit moment wordt gewerkt aan de volgende grondstoffen: Fosfaat Cellulose Alginaat Bioplastics/ vetzuren CO2 Fosfaat: Kan in principe op twee manieren worden teruggewonnen. Uit de as van het slib (SNB en HVC, Ecophos proces) of lokaal op de rwzi uit digestaat of uit centraat. De eerste optie levert de hoogste rendementen op (80 % terugwinning), maar dan moet het slib verwerkt worden door SNB of HVC met eigen voorwaarden en tarieven
66\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
of door een andere eindverwerker die zuiveringsslib mono verbrandt of vergast. Bij fosfaatterugwinning op locatie is het waterschap onafhankelijk van de eindverwerker. Uit het centraat kan het worden teruggewonnen door Ostara (Pearl proces) of het NuReSys proces en uit het digestaat kan het via het Airprex of wederom het NuReSys proces. De terugwinrendementen variëren van 10-40 %. Bij P-terugwinning in het digestaat zal ook het drogestofgehalte van de slibkoek na slibontwatering met 2 à 3 %ds verbeteren. Daarmee is ook een business case mogelijk. De waarde van het teruggewonnen fosfaat (struviet) is nog (te) beperkt om een reële terugverdientijd te hebben. De enige locaties waar fosforterugwinning in beeld is, is bij de centrale slibverwerking met gisting en ontwatering: rwzi Zwolle en rwzi Deventer. Een groot voordeel van struviet precipiteren op de rwzi, is dat daarmee ongecontroleerde struvietprecipitatie in de leidingen en op ongewenste plaatsen fors kan worden verminderd of zelfs kan worden voorkomen. Door de gecontroleerde struvietprecipitatie zal de stroom fosfaat uit de sliblijn naar de waterlijn op de rwzi (via rejectiewater/centraat/filtraat) verminderen en daardoor zal ook de ongewenste scaling door struvietafzettingen fors afnemen. Cellulose: kan worden teruggewonnen bij toepassing van een fijnzeef als voorafscheidingstechniek (in plaats van een voorbezinktank) of mogelijk uit reeds aanwezig primair slib bij een aanwezige voorbezinktank. Dit laatste wordt nu verkend in een STOWA onderzoek, waar WGS initiatiefnemer van is. Tot nu toe zijn positieve business cases mogelijk als een uitbreiding van de biologische capaciteit van een rwzi is te voorkomen of te beperken door het plaatsen van een fijnzeef. Rwzi Beemster is hiervan een voorbeeld. Er is inmiddels op 2 locaties in Nederland een fijnzeef geïnstalleerd (rwzi Blaricum en Ulrum). Er zijn in Nederland inmiddels een aantal realisatie-projecten in voorbereiding: rwzi Hilversum, rwzi Beemster, rwzi AarleRixtel). Op dit moment vinden er in Nederland ook diverse onderzoeksprojecten plaats om het gevormde cellulose op te werken tot grondstof (Attero: Cellucycle en Cados). Bij het ontwikkelen van de scenario's is voor scenario 16 waarbij de rwzi Heino wordt behandeld op de rwzi Olst-Wijhe uitgegaan van het voorschakelen van een fijnzeef. Bij de scenario's 17 en 18 waarbij het afvalwater van meer rwzi's op de rwzi Olst-Wijhe wordt gezuiverd, is uitgegaan van Nereda, maar daarbij kan ook gedacht worden aan toepassen van een Nereda in combinatie met een fijnzeef. Daarnaast is nog denkbaar om cellulose terug te winnen uit primair slib. Daar wordt op dit moment ook onderzoek naar gedaan (STOWA, Energie- en Grondstoffenfabriek en WGS). Dat kan op rwzi's waar voorbezinking aanwezig is: rwzi's Zwolle, Deven-ter, Kampen en Raalte. Dat zou lokaal kunnen gebeuren, maar ook centraal, waarbij de primaire slibben worden getransporteerd naar de rwzi's Deventer en/of Zwolle. Indien dit primaire slib wordt gebruikt om cellulose te
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
67\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
produceren, gaat dit uiteraard ten kosten van de biogasproductie en daarmee samenhangende elektriciteitsproduc-tie. Alginaat: kan worden gewonnen uit het specifieke korrelslib van een Nereda. Het voordeel is dat er mogelijk aanzienlijk minder slib overblijft en wellicht waarde te creëren is. Bij diverse scenario's die in paragraaf 5.3 zijn beschreven, wordt bijbouwen van een Nereda genoemd In dat geval kan hetzij op locatie, hetzij centraal in Deventer of Zwolle alginaat worden teruggewonnen. Op dit moment is alginaatterugwinning in onderzoek. Het terugwinnen van deze stof is dus sterk gekoppeld aan de keuzes in de waterlijn en centralisatie. De rwzi's die bij centralisatie potentieel hierbij in beeld zijn, zijn de rwzi's Zwolle, Deventer en Olst-Wijhe, Indien deze scenario's niet werkelijkheid worden, dan is de productie van alginaat niet waarschijnlijk. Bioplastics of vetzuren: kunnen worden gewonnen uit zuiveringsslib. Dit wordt op dit moment onderzocht en is nog toekomstmuziek. Het meest waarschijnlijk is toepassing op een rwzi waar centraal slib wordt ingezameld, dus de rwzi's Deventer en/of Zwolle. CO2: kan vanuit de uitlaatgassen van de WKK’s worden teruggewonnen óf direct vanuit het biogas (als bijproduct van de opwerking van biogas tot groengas van aardgaskwaliteit). Voor CO2 zijn er verschillende afnemers mogelijk zoals, glastuinbouwbedrijven, drinkwaterbedrijven, gasleveranciers en de voedingsmiddelenindustrie. Uit een verkennende studie voor rwzi Beverwijk blijkt dat het in bepaalde situaties economisch aantrekkelijk is. Een eerste inschatting geeft een terugverdientijd van circa 8 jaar voor de levering aan de glastuinbouw.
68\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6 Uitwerking scenario's en investeringsprogramma 6.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de in het vorige hoofdstuk beschreven scenario's kostentechnisch uitgewerkt en wordt het investeringsprogramma 2015-2025 ontwikkeld. Hiertoe zijn alle assets geïnventariseerd door Beheer en Onderhoud Waterketen en is een model ontwikkeld, wat gezien kan worden als een eerste stap om te komen tot assetmanagement. Tevens wordt de beschreven welke innovaties kansrijk zijn en ingegaan op het gewenste kennisniveau van beheer en onderhoud. Bovendien wordt een indicatie gegeven van de verandering van de exploitatiekosten als gevolg van voorgestelde investeringen (chemicaliën, slib, onderhoudskosten, aantal fte’s, et cetera). In paragraaf 6.2 zijn eerst de uitgangspunten voor de kostencalculaties beschreven. In paragraaf 6.3 vervolgens is beschreven welke vervangingsinvesteringen voor de komende 10 jaren nodig zijn (met een doorkijk over 30 jaar) uitgaande van de autonome ontwikkeling. Daarna in paragraaf 6.4 wordt per rwzi beschreven welke scenario's met betrekking tot centralisatie en prognoses en effluentkwaliteit reëel in beeld zijn, zowel op basis van investeringskosten als op basis van andere factoren de zogenaamde imponderabilia. In paragraaf 6.5 wordt ingegaan op scenario's met betrekking tot het verwijderen van nieuwe stoffen. In paragraaf 6.6 worden de gevolgen van de thema's energie en grondstoffen voor de individuele rwzi's (en gezamenlijk voor het waterschap) uitgewerkt. In paragraaf 6.7 wordt ingegaan op de richting waarin de exploitatiekosten veranderen. In paragraaf 6.8 volgen de overige aspecten toekomstige ontwikkelingen met personeelscompetenties en beheerstechnische knelpunten en als laatste in paragraaf 6.9 de kansen voor innovaties.
6.2
Uitgangspunten kostencalculaties
In bijlage 4 is weergegeven hoe de kosten van vervanging voor de autonome ontwikkeling zijn bepaald. Hierbij is uitgegaan van een kostenlijn van nieuwbouw-projecten van de afgelopen jaren. Deze methode is eerder gebruik bij een regiostudie voor het Hoogheemraadschap van Rijnland. Hierbij zijn rwzi's van Rijnland opgenomen en de rwzi Amsterdam-West. De totale investeringskosten zijn hierin verwerkt. Hierin zijn ook twee rwzi's uit de regio van WGS meegenomen. Deze lijn is gecorrigeerd voor de grondkosten in Noord-Holland en Overijssel en voor slibontwatering. Bij Rijnland is namelijk wel een slibontwatering opgenomen bij kleine installaties en bij de rwzi's van waterschap Groot Salland niet, alleen bij de grote rwzi’s (Deventer en Zwolle). Op
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
69\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
basis van deze lijn kunnen voor elke rwzi van waterschap Groot Salland de investeringskosten voor volledige nieuwbouw worden bepaald. Vervolgens is van een kleine rwzi (rwzi Smilde van Waterschap Reest & Wieden) en van een grote (rwzi Amsterdam-West van Waternet) een procentuele verdeling gemaakt van de kosten van de werktuigbouwkundige onderdelen. De besturing is als aparte post meegenomen. De civiele renovatie die vaak samengaat met een vervanging is als toeslagfactor opgenomen, evenals de elektro-component. Hiermee kunnen de vervangingsinvesteringen worden geraamd. Voor de persleidingen is geen vervanging opgenomen. Voor de gemalen zijn bedragen opgenomen die gebaseerd zijn op ervaringen met soortgelijke projecten. Bij de scenario's zijn kosten toegerekend aan de werkelijke capaciteit. Een knelpunt bij de raming van investeringen is dat zonder definitief ontwerp of bestek het vaak niet duidelijk is wat er wel en niet in zit (bijvoorbeeld wel of niet onderheien, meerdere straten (reservestelling), afdekken, combineren van activiteiten, etc). Hierbij is getracht om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. Ook is gecorrigeerd voor het prijspeil van de uitgangsgegevens. Reservestelling is bij uitstek een voorbeeld van een uitkomst van een risicoafweging in het kader van assetmanagement (aanbeveling vanuit het IZP is om dit verder te ontwikkelen). In deze fase ligt de onnauwkeurigheid van de ramingen op circa 30 %. Het doel van de ramingen is het maken van keuzen (waarbij varianten worden vergeleken, ofwel vergelijkende kosten) en als basis voor de meerjarenbegroting. Daarvoor is een dergelijke nauwkeurigheid gebruikelijk. Aanbeveling is om de meerjarenbegroting te baseren op deze bedragen en voorafgaand aan de jaarbegroting een nadere scope bepaling te doen voor het project en op grond daarvan een meer nauwkeurige raming te maken. Een zekere onnauwkeurigheid treedt niet alleen op door de scopebepaling, de methode van kosten ramen, maar ook door marktwerking. Dit laatste is nauwelijks voorspelbaar. De kostprijs van een rwzi ligt daarmee allesbehalve vast. Dit blijkt ook uit de kostencurve in bijlage 4. Bij de gehanteerd systematiek voor de raming van onderdelen dient opgemerkt te worden dat dit model een goed en realistisch totaalbeeld zal geven. Het is immers gebaseerd op werkelijk gerealiseerde projecten. De onderverdeling per onderdeel zal een grotere onnauwkeurigheid bevatten en hiervoor geldt dat in de praktijk sommige onderdelen duurder en ander goedkoper zullen uitvallen, maar het totaal zal weer niet ver afwijken van de werkelijkheid. ‘Het totaal is dus beter dan de losse onderdelen’.
70\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het nastreven van een grotere nauwkeurigheid is mogelijk, maar zal leiden tot een schijnnauwkeurigheid. Immers in de toekomst gaat het vaak net even anders, waardoor toch delen zullen missen (bijvoorbeeld wel of niet onderheien, meerdere straten (reservestelling), afdekken, voordelen van activiteiten combineren, etc.). Aanbeveling hierbij is om het kostenmodel te versterken door het model de komende jaren te blijven herijken op basis van gerealiseerde vervangingsinvesteringen. Daarmee kan de nauwkeurigheid van de methode in de toekomst nog wat toenemen. Desalniettemin blijft scope bepaling cruciaal en zal de marktwerking ook invloed blijven uitoefenen op de uiteindelijke prijs. Om van bouwkosten naar investeringskosten te komen moet rekening worden gehouden met een aantal bijkomende kostencomponenten. Doorgaans wordt een toeslagfactor op de bouwkosten gezet om te komen tot de investeringskosten. Deze toeslagfactor is eveneens gebruikt binnen het IZP. Afgerond is de toeslagfactor 1,7. In tabel 6.1 is de opbouw daarvan gespecificeerd. Tabel 6.1 Opbouw van de toeslagfactor van 1,7 Component
Percentage
Opbouw (in %)
Bouwkosten
100,0 %
100 %
inrichtingskosten
2,0 %
bijkomende kosten
8,0 %
onvoorzien
10,0 %
120 %
advieskosten
12,0 %
134 %
BTW
21,0 %
163 %
Bouwrente
6,0 %
172 %
Totale toeslagfactor
172 %
Voor het bepalen van toekomstige kosten (zoals de herinvestering ten behoeve van de vervanging van onderdelen) is rekening gehouden met prijsveranderingen. De kosten van goederen en diensten veranderen in de loop der tijd. Hieraan kunnen zowel prijsstijgingen als prijsdalingen ten grondslag liggen. Vooralsnog zijn binnen het integraal zuiveringsplan alleen prijsstijgingen als gevolg van een inflatie van 2 % per jaar meegenomen. De investeringskosten van de verschillende scenario's hebben een prijspeil 2014. De kosten zijn niet geïndexeerd. Daarmee kan de hoogte van de investeringskosten van de verschillende scenario’s goed met elkaar worden vergeleken en een voorkeursscenario worden gekozen. Daarnaast is er niet geïndexeerd omdat niet zeker is wanneer investeringen zullen gaan plaatsvinden.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
71\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.3
Vervangingsinvesteringen autonome ontwikkeling
Met betrekking tot het vervangen van onderdelen is in de praktijk bij Waterschap Groot Salland een gemiddelde technische levensduur van werktuigbouwkundige assets van circa 20 jaar gebruikelijk (inschatting). De financiële afschrijvingstermijn is 25 jaar voor alle onderdelen (civiel, werktuigbouwkundig, elektrotechniek en besturingstechniek). Wat zijn nu de verwachte vervangingsinvesteringen wanneer een technische levensduur van 20 jaar wordt aangehouden. Omdat een fusie van Waterschap Groot Salland en Waterschap Reest en Wieden in de nabije toekomst denkbaar is, is ook gekeken naar de gehanteerde technische levensduur en de financiële afschrijvingstermijn van Waterschap Reest en Wieden van 15 jaar, zie bijlage 9. De inschatting van Reest en Wieden is dat ook bij hun de gemiddelde technische levensduur ongeveer 20 jaar is. Een toelichting van de berekening van de benodigde investeringen is opgenomen in bijlage 5, zie ook de vorige paragraaf uitgangspunten kostencalculaties. In tabel 6.1 is een samenvatting opgenomen van de belangrijkste onderdelen van de rwzi’s van Groot Salland en hierin is aangegeven wanneer verwacht wordt dat de assets moeten worden vervangen. Opgemerkt moet worden dat de verwachte benodigde vervanging een schatting betreft. Soms zijn er door de jaren heen kleine renovaties geweest (bijvoorbeeld alleen vervangen E-onderdelen). Daarmee kan het onderdeel wel verder, maar niet de volle 20 jaar. De bepaling van de timing van de vervangingsinvesteringen heeft plaatsgevonden in een groep experts van WGS: projecten en zuiveringsbeheer. In tabel 6.2 is een kleurenschaling gekozen van rood naar groen en is gebruik gemaakt van symbolen (kruis, uitroepteken en vinkje). Een toelichting bij de kleurenschaling en het symbool gebruik is hieronder opgenomen. Hoewel er in de afgelopen jaren diverse onderdelen zijn vervangen, is de leeftijd van een aantal werktuigbouwkundige assets groter dan de ingeschatte gemiddelde technische levensduur van 20 jaar. Dit is ook logisch want het betreft immers een gemiddelde technische levensduur. Volgens de gekozen methodiek zijn deze onderdelen dan ook momenteel aan vervanging toe. Wanneer deze onderdelen direct vervangen worden, zien de benodigde investeringen voor de jaren 2015 tot en met 2025 er als volgt uit, zie figuur 6.1.
72\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Kleurenschaling 2015 2020 2025 2030 2035 Onderdeel
Tabel 6.1 Verwachte jaar vervangingsinvesteringen per hoofdonderdeel Genem uiden
Kam pen
2027
Roostergoed
Zw olle
2029
2030
Zandvang
2029
VBT's
2034
2004
2029
2031
Pom pen/m engers/voortstuw ers (nieuw )
Hessenpoort
2024
2022
Heino
2032
2023
Olst-Wijhe
Raalte
2010
2035
Deventer 2023
2013
2025
2023
1983
1996
2023
2023
2033
1996
2022
2032
2023
2023
2023
2010
2015
Pom pen/m engers/voortstuw ers (oud) Borstelbeluchters
Dalfsen
2031
Influentgem aal
2026
Beluchtingselem enten
2029
2031
2022
2032
2023
Com pressoren
2029
2031
2022
2032
2033
2023
2020
2020
NBT's (oud)
2020
2029
2020
NBT's (nieuw )
2027
2029
2031
Retourslib/spuislibpom pen (oud)
2014
2029
2020
Retourslib/spuislibpom pen (nieuw )
2027
2029
2031 2010
Chem icaliendosering Voorindikking PS Spuislibindikking & PE
2013
2020
2031
2029
2031
2020
2004
2020
2015
2010
2023
2023
2020
2023
2022
2020
1996
2016
2023
2020
2023
2023
2023
2023
2022
2032
2015
2010
2025
1996
2034
2028
2025
1996
2025
Gistingtank Naindikker-Buffer
1996 1996
Gashouder
2034
2034
Gaszuivering
2031
2026
WKK
2025
2026
Slibverw arm ing
2004
1996
Fakkelinstallatie
2024
2005
KSO
2012
Luchtbehandeling
2013
2029
2010
2012 2032
2010
2027
2023
In deze figuur is te zien dat de benodigde investeringen in 10 jaar van 2015-2025 circa EUR 30 miljoen bedragen. Dit sluit redelijk aan bij de gemiddeld 2 miljoen euro per jaar aan vervangingen die afgelopen 5 jaar door de afdeling projecten zijn uitgegeven aan vervangingsinvesteringen als onderdeel van grotere investeringsprojecten (inschatting op basis van een beschouwing achteraf van gerealiseerde projecten). De benodigde vervangingsinvesteringen in 2015 vormen circa 1/3de van het totaal. Dat wordt veroorzaakt doordat sommige assets langer dan 20 jaar geleden zijn gerealiseerd cq zijn gerenoveerd (rood in tabel 6.2). Ook hier speelt mee dat de technische levensduur een gemiddelde is en voor sommige onderdelen geldt dat
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
73\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
deze aanzienlijk langer is (een vijzelgemaal, nabezinktank, etcetera). Ook is te zien dat er als gevolg van de vele renovaties rond het jaar 2000 in de jaren 2017 tot en met 2021 beperkte investeringen nodig zijn. Het resultaat voor een technische levensduur van 15 jaar is weergegeven in bijlage 9.
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2025 16
Investeringskosten (miljoen EUR)
14 12 10 8 6 4 2
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Kampen
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Wegens het forse investeringsbedrag in het jaar 2015, is het vanuit financieel perspectief, maar ook vanwege de capaciteit en belasting van de organisatie, niet realistisch om alle assets die op basis van de technische levensduur vervangen zouden moeten worden in één jaar daadwerkelijk te vervangen. Dit hoeft ook niet omdat het immers een gemiddelde technische levensduur betreft. De vervangingskosten kunnen en moeten daarom verspreid worden over meerdere jaren (afvlakken van de ‘investeringspiek’). In de huidige meerjarenbegroting van 2015 tot en met 2019 zijn reeds een aantal vervangingen voorzien. De meest kenmerkende/grote vervangingen zijn:
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
2025
2024
overige gemalen
Figuur 6.1 Vervanginginvesteringen assets rwzi's 2015-2025
74\113
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Rwzi Olst-Wijhe; roostergoedverwijdering, vervanging indikcentrifuge door bandindikker
Rwzi Genemuiden; vervanging indikcentrifuge door bandindikker
Rwzi Hessenpoort: vervanging beluchtingselementen en revisie compressoren Rwzi Deventer: aanpassingen KSO, WKK en revisie compressoren en gashouder
Rwzi Zwolle: revisie gashouder, aanpassing WKK, aanpassingen KSO Renovatie besturing rwzi's Dalfsen, Heino, Hessenpoort en Deventer Renovatie 2 persgemalen per jaar (nog niet nader gespecificeerd)
Indien we voor de komende 5 jaren uitgaan van de reeds geplande vervangingsinvesteringen, en daarbij de overige vervangingen op basis van de technische levensduur 5 jaar naar achteren schuiven, komt een prognose in beeld, zoals weergegeven in figuur 6.2.
Vervaningsinvesteringen Waterschap Groot Salland o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2025 16
Investeringskosten (miljoen EUR)
14
Vervangingen o.b.v. meerjarenbegroting 2015 ‐ 2019
12
Vervangingen o.b.v. technische levensduur
10 8 6 4 2
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
rwzi Kampen
Figuur 6.2 Vervanginginvesteringen assets rwzi's 2015-2025, gecorrigeerd voor reeds geplande maatregelen
In figuur 6.2 is te zien dat nu in het jaar 2020 een forse investeringspiek is (van circa EUR 8 miljoen) optreedt. Ook deze vervangingskosten moeten verder verspreid worden over de daaropvolgende jaren. Voor het bepalen of werktuigbouwkundige assets kunnen worden uitgesteld is op basis van expert judgement (WGS en Tauw) onderscheid gemaakt tussen de volgende onderdelen (de vervangingen conform
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
75\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
meerjarenbegroting zijn blauw gearceerd). Hierbij moet worden vermeld dat dit een eerste aanzet tot assetmanagement is met een globale indicatie hoe de investeringskosten kunnen worden gespreid. Deze analyse vereist na het IZP zeker een verdieping en uitbreiding volgens assetmanagementmethodieken (met FMECA ‘Failure Mode Effect en Criticality Analysis’ en een risicomatrix). De invoering van assetmanagement is een meerjarig traject. In In de figuren hieronder betekent blauw met een groen vlaggetje dat deze onderdelen al zijn opgenomen in de meerjarenbegroting 2015-2019.
Cruciale onderdelen: Dit zijn de onderdelen die veel impact hebben op de effluentkwaliteit en/of kosten. De onderdelen moeten in het betreffende jaar vervangen worden (dus geen uitstel). Tabel 6.2. Tabel 6.2 Jaren vervangingsinvesteringen cruciale onderdelen
Cruciale onderdelen, vervanging korte term ijn Pom pen/m engers/voortstuw ers (nieuw )
Genem uiden
Kam pen
Zw olle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
2024
2029
2031
2022
2032
2023
2023
2023
2023
2015
Pom pen/m engers/voortstuw ers (oud) Beluchtingselem enten
2029
2031
2016
2032
2018
2033
Com pressoren
2029
2031
2017
2032
2033
2018
2026
Borstelbeluchters
2023
2010
WKK
2016
2015
KSO
2015
2015
Belangrijke onderdelen: Dit zijn de onderdelen die minder impact hebben op de effluentkwaliteit, maar wel belangrijk zijn voor het zuiveringsproces (ook veiligheid). De vervangingstermijn van deze onderdelen mogen beperkt worden uitgesteld (bijoorbeeld maximaal 2 jaar). Tabel 6.3. Tabel 6.3 Jaren vervangingsinvesteringen belangrijke onderdelen
Belangrijke onderdelen, vervanging m iddenlange term ijn
Genem uiden
Kam pen
Zw olle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
2031
Influentgem aal Roostergoed
2027
2029
2030
Retourslib/spuislibpom pen (nieuw )
2027
2029
2031
Retourslib/spuislibpom pen (oud)
2014
2029
2017
2029
2031
Chem icaliendosering Spuislibindikking & PE
Olst-Wijhe
Raalte
2010
2035
Deventer 2023
2015
2025
2023
2022
2032
2023 2023
2023
2023
2023
2020
2022
2020
1996
2016
2023
2020
2010
2022
2032 2017
2034
2028
2015
Gashouder
2019
2034
Gaszuivering
2031
2026
Fakkelinstallatie
2024
2005
76\113
Minder gevoelige onderdelen
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Dit zijn de onderdelen die beperkte invloed hebben op de effluentkwaliteit en/of zijn minder slijtagegevoelig. Deze onderdelen kunnen een tijd (bijv. maximaal 4 jaar) worden uitgesteld. Tabel 6.4. Tabel 6.4 Jaren vervangingsinvesteringen minder gevoelige onderdelen Minder gevoelige onderdelen, vervanging lange term ijn
Genem uiden
Kam pen
Zw olle
Zandvang
2029
VBT's
2034
2004
2027
2029
2031
NBT's (oud)
2020
2029
2020
2020
2031
Slibverw arm ing
2004
Gistingtank
2025
Naindikker-Buffer Luchtbehandeling
2013
Dalfsen
Heino
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
1983
1996
1996
NBT's (nieuw )
Voorindikking PS
Hessenpoort
2020
2004
2029
2015
2020
2023
2023
2020
2023
2015
2010
2020
2020
2025
1996 1996 2016
1996 2032
2010
2025
1996
2027
2023
In afwijking van het voorgaande is bij het afvlakken van de investeringspiek aangehouden dat: De compressoren en beluchtingelementen van de rwzi’s Raalte, Zwolle en Kampen in de toekomst eerder vervangen worden dan nodig is op basis van de technische levensduur. De vervanging van deze compressoren wordt 2 jaar naar voren geschoven. Het eerder vervangen van dit onderdeel levert mogelijk een energievoordeel op. Een samenvatting van de vervangingsinvesteringen na prioritering voor de periode 2015 tot en met 2025 en de langdurige vervangingsinvestering (2015 tot en met 2045) is in de figuren 6.3 en 6.4 weergegeven. Hierbij moet opgemerkt worden dat de investeringen zijn afgevlakt tot aan het jaar 2025. Het volledige overzicht is opgenomen in bijlage 11.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
77\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2025 16
Investeringskosten (miljoen EUR)
14
Vervangingen o.b.v. meerjarenbegroting 2015 ‐ 2019
12
Vervangingen o.b.v. technische levensduur
10 8 6 4 2
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
rwzi Kampen
Figuur 6.3 Vervangingsinvesteringen 2015-2025 na prioritering assets, gecorrigeerd voor reeds geplande maatregelen (in 2015 tot en met 2019)
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2045
Investeringskosten (miljoen EUR)
25
20
15
10
5
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
Figuur 6.4 Langdurige vervanginginvesteringen na prioritering assets rwzi's 2015-2045, gecorrigeerd voor reeds geplande maatregelen (in 2015 tot en met 2019)
78\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
rwzi Kampen
2045
2044
2043
2042
2041
2040
2039
2038
2037
2036
2035
2034
2033
2032
2031
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het totale investeringsvolume is tot aan jaar 2045 circa EUR 110 miljoen. Het gemiddelde komt daarmee op circa EUR 3,7 miljoen per jaar. De gemiddelde vervangingsinvesteringen per jaar zullen langzamerhand toenemen als gevolg van de toegepaste prijsindexatie van 2 %. Dit gemiddelde bedrag is dus beperkt te vergelijken met de huidige EUR 2 miljoen per jaar. Van de totale benodigde investeringen is een verdeling gemaakt, zie figuur 6.5. In deze figuur is te zien dat tot het jaar 2025 vooral investeringen gemaakt moeten worden op de rwzi’s Deventer, Zwolle en Raalte. Van de totale investeringen beslaan deze rwzi’s circa 55 % van de benodigde investeringen.
Verdeling van investeringen van 2015 tot 2025 overige gemalen 6%
rwzi Deventer 21%
rwzi Heino 4%
rwzi Hessenpoort 7%
rwzi Dalfsen 4% rwzi Genemuiden 8% rwzi Kampen 5%
rwzi Zwolle 17% rwzi Raalte 14%
rwzi Olst-Wijhe 14%
Figuur 6.5 Verdeling van investeringen de komende 10 jaar obv technische levensduur 20 jaar
6.4
Centralisatie scenario's rwzi's
6.4.1 Inleiding De kosten van de verschillende scenario's van centralisatie zijn geraamd. Aan de hand van deze ramingen worden keuzen voorgesteld op basis van de realistische en haalbare centralisatie scenario's. In paragraaf 6.4.2 wordt een overzicht gegeven van de investeringskosten die per centralisatiescenario zijn bepaald. Vervolgens wordt in de daarop volgende paragraaf per rwzi beschreven, wat dit voor de toekomst van deze rwzi betekent. Hierin zijn naast de geraamde investeringskosten ook de verwachte vervangingsinvesteringen over 10 en 30 jaar betrokken en verschilkosten van jaarlijkse kosten van de zuivering (bijvoorbeeld energie, rijksheffing, chemicaliën, et cetera) in de beschouwing meegenomen.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
79\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Naast de benodigde investeringen zijn bij de scenario's ook de benodigde investeringskosten voor de autonome vervanging van afgeschreven onderdelen bepaald. Wanneer een betreffende rwzi wordt opgeheven dan komen de vervangingskosten voor deze rwzi te vervallen. De vervangingskosten voor de aanvoerende rioolgemalen blijven wel bestaan. Wanneer een rwzi wordt geamoveerd dan is het verstandig om het tijdstip van amoveren te laten plaatsvinden voordat een grote renovatie uitgevoerd is. De totale vervangingskosten zijn afhankelijk van de technische levensduur. Hiervoor is gekeken naar de totale kosten bij een gemiddelde technische levensduur van 20 jaar. Hiermee zijn de verschillen in kosten tussen de scenario's in beeld gebracht. Andere factoren (zoals slibproductie) veranderen (behalve bij de varianten met zandfilter en extra chemicaliën) niet en zijn daarom buiten beschouwing gelaten. Hierbij zijn de volgende aannames gedaan: Bij het amoveren van rwzi’s ontstaan minderkosten. Besparing per rwzi is één
FTE behalve bij rwzi Heino dan 0,2 FTE. Bij het bijbouwen van een zandfilter ontstaan personele meerkosten. De toename is dan in totaal 0,2 FTE en daarnaast ook de kosten ten behoeve van de chemicaliëndosering. Bij het extra opvoeren/transporteren van (afval)water neemt de energievraag toe. Hierdoor ontstaan er eveneens meerkosten. Voor een zandfilter is een opvoerhoogte van 3 meter aangehouden en voor het afvalwatertransport is een energieverbruik van 0,015 kWh/m3afvalwater.kmriolering aangehouden.
In bijlage 11 zijn de jaarlijkse kosten per rwzi terug te vinden. In navolgende paragrafen zijn alleen de totale meer en minderkosten van de scenario’s opgenomen. 6.4.2 Investeringskosten centralisatie scenario's In tabel 6.5 zijn de investeringskosten van de verschillende centralisatiescenario's weergegeven. Zoals in tabel 6.5 is te zien, is er voor de rwzi's Dalfsen, Genemuiden en Hessenpoort geen centralisatie of combinatie in beeld. Hierbij kan voor de toekomst voor het investeringsprogramma uitgegaan worden van de autonome vervangingsinvesteringen. Op voorhand is al te zien dat centralisatie door de hoge kosten van de persleiding en de persgemalen vrijwel altijd leidt tot hogere kosten. In de paragrafen hierna (6.4.3 tot en met 6.4.11) worden ook de aspecten energie en beheer en onderhoud in de beschouwing meegenomen om te zien of daarmee een centralisatie kansrijker wordt.
80\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 6.5 Investeringskosten centralisatiescenario's
Scenario
Rw zi
1 2 3 4
Zw olle
5
Deventer
6 7 8 9 10
Kampen
Effluenteis N-totaal 18 10 10 10
Wel of geen uitbreiding nodig? Huidig + Nereda + Nereda + Centralisatie +Nereda + Centralisatie ++
Investeringskosten Waterkw aliteit (N&P) EUR nvt 0 nvt 5.137.500 + 25 % deel Kampen 5.515.000 + 25 % deel Kampen + Hattem 12.302.500 Centralisatie mogelijk?
12,5
Huidig
nvt
0
10 10 10
+ Anammox + Nereda + Centralisatie + + Nereda + Centralisatie ++
nvt +Raalte +Olst +Raalte +Olst +Terw olde
1.500.000 14.620.000 23.620.000
11 10
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos. Huidig
nvt 25 % Zw olle
2.175.000 0
11
Dalfsen
10
Huidig
nvt
0
12
Genemuiden
10
Huidig
nvt
0
13
Hessenpoort
10
Huidig
nvt
0
14
Olst-Wijhe
15
Huidig
nvt
0
10 10 10
+ Fijnzeef + Centralisatie + Fijnzeef + Nereda + Centralisatie + Fijnzeef + Nereda + Centralisatie Amoveren
+ Heino + Raalte + Heino + Raalte amoveren en naar Deventer
2.820.000 11.250.000 14.622.500 10.940.000
15
Huidig + chemicaliëndos.
nvt
175.000
6
Huidig Amoveren
nvt amoveren en naar Olst
175.000 11.790.000
15 16 17 18 19
Heino
20 21 22 23 24 25 26 27 28
Raalte
Raalte
10 10 10 4
Raalte
4
Huidig nvt Huidig (lozen op de IJssel nabij Olst) nvt Huidig (lozen op de IJssel nabij Wijhe) nvt + N+P Zandfilter (voor RWA) nvt Amoveren amoveren en naar Olst Amoveren amoveren en naar Deventer Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.) nvt
0 22.130.000 12.852.000 5.000.000 22.130.000 29.450.000 1.000.000
6.4.3 Toekomst rwzi Zwolle Ten aanzien van de rwzi Zwolle wordt verwacht dat een maatwerkeis van minimaal 18 mg/l N-totaal wordt verkregen. In dat geval is een uitbreiding niet noodzakelijk (scenario 1). Stel dat een strengere eis van het waterbesluit eis toch van kracht wordt (bijvoorbeeld door de afwentelingsdiscussie in het stroomgebied) en de rwzi Zwolle moet worden uitgebreid, moet circa EUR 5 miljoen geïnvesteerd worden (scenario 2). Voor de rwzi Kampen is verkend of een deel van het afvalwater afvoeren naar Zwolle en daarbij in Zwolle uitbreiden, opweegt ten opzichte van het uitbreiden in Kampen. Wat zijn de meerkosten als 25 % van de rwzi Kampen meebehandeld wordt? Uitbreiden van de rwzi Kampen kost EUR 2,2 miljoen. Indien Zwolle toch moet worden uitgebreid, zijn de meerkosten om het afvalwater van Zwolle mee te behandelen gering: circa EUR 400.000. Echter de meerkosten voor het aanleggen van de persleiding van Kampen naar Zwolle bedragen circa EUR 4,5 miljoen, zie ook paragraaf 6.4.5. Daarmee is deze optie (scenario 3) dus niet realistisch.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
81\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Hoe kansrijk is het behandelen van het afvalwater van de rwzi Hattem op de rwzi Zwolle. De rwzi Hattem wordt in de toekomst gerenoveerd (over 10 jaar). De totale investeringskosten die hiermee gepaard gaan zijn ongeveer EUR 9 miljoen (opgave waterschap Vallei en Veluwe). Voor het inschatten van de vervangingskosten van de onderdelen op rwzi Hattem is voor de lange termijn eenzelfde bedrag aangehouden
Totale kosten [in miljoenen EUR]
(voor korte termijn is geen bedrag meegenomen). In figuur 6.6 (inclusief 25 % Kam-pen) en 6.7 (exclusief 25 % Kampen) zijn de cumulatieve kosten voor de komende 10 jaar en voor de komende 30 jaar grafisch weergegeven. De groene balk, het totaal van meer/minder operationele kosten heeft hier maar een kleine bijdrage, omdat er weinig verandert aan personele inzet, chemicaliën- en energieverbruik. Deze is met enige moeite te zien als een kleine negatieve kolom aan de onderzijde.
Cumulatieve kosten van 10 jaar
70 60 50 40 30 20 10 0 ‐10
Om schrijving bij scenario Zw olle Kam pen Hattem
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden geen N-tot 18 mg/l uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l amoveren en naar Zw olle
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Cumulatieve kosten van 30 jaar
70 60 50 40 30 20 10 0 ‐10
Om schrijving bij scenario Zw olle Kam pen Hattem
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden geen N-tot 18 mg/l uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l amoveren en naar Zw olle
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.6 Cumulatieve kosten centralisatievarianten rwzi Zwolle met Kampen en Hattem, over 10 en 30 jaar
In het geval de rwzi Zwolle moet worden uitgebreid wegens strengere effluenteisen of een tekort aan capaciteit, of afhaken van een groot bedrijf dan blijkt het gecombi-
82\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
neerd behandelen van 25 % van de rwzi Kampen vergelijkbaar te zijn met lokale maatregelen. De rwzi Hattem amoveren (met de 25 % van de rwzi Kampen) en het afvalwater behandelen op de rwzi Zwolle is over 10 jaar duurder, maar over 30 jaar
Totale kosten [in miljoenen EUR]
wel goedkoper dan alles lokaal doen, door de lagere vervangingsinvesteringen over die termijn.
Cumulatieve kosten van 10 jaar
30 25 20 15 10 5 0 ‐5
Om schrijving bij scenario Zw olle Hattem
Lokaal (maatwerk)
Lokaal (activiteitenbesluit)
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden geen N-tot 18 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l amoveren en naar Zw olle
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Cumulatieve kosten van 30 jaar
30 25 20 15 10 5 0 ‐5
Om schrijving bij scenario Zw olle Hattem
Lokaal (maatwerk Zwolle)
Lokaal (activiteitenbesluit)
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden geen N-tot 18 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l amoveren en naar Zw olle
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.7 Cumulatieve kosten centralisatievarianten rwzi Zwolle met alleen rwzi Hattem over 10 en 30 jaar
Als gekeken wordt naar centralisatie met alleen de rwzi Hattem, dan ontstaat dus een vergelijkbaar beeld. Stel dat de rwzi Zwolle sowieso wordt uitgebreid (wegens strengere effluenteisen of een tekort aan capaciteit, of afhaken van een groot bedrijf), dan is centraliseren over een termijn van 10 jaar financieel niet aantrekkelijk, maar over een termijn van 30 jaar wel door de afnemende vervangingsinvesteringen.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
83\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Aangezien de uitbreiding van de rwzi Kampen op korte termijn nodig is en rwzi Hattem niet (pas over 10 jaar) is het advies om op korte termijn alleen de rwzi Kampen lokaal uit te breiden. Hierbij wordt aanbevolen op een termijn van 8-10 jaar nogmaals de zinvolheid van een eventuele combinatie van de rwzi Hattem en de rwzi Zwolle te beschouwen (status 2025). Dus voor de rwzi Zwolle is scenario 1 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Zwolle ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staan revisie van de gashouder, aanpassing WKK en aanpassingen aan de KSO al op het programma. Mocht de afwentelingsdiscussie en/of het Waterbesluit leiden tot strengere eisen en/of afhaken van grote bedrijven plaatsvinden, is uitbreiding van de rwzi in beeld, maar dan ook zonder centralisatie (scenario 2). 6.4.4 Toekomst rwzi Deventer Rwzi Deventer heeft een maatwerkeis gekregen, waarbij uitbreiding niet nodig is (scenario 5). Volgens het ontwerp uit 2003 zou de rwzi echter zonder problemen een strengere eis van N-totaal 10 mg/l moeten kunnen halen. Het bedrijven van de rwzi met een hoger slibgehalte, het aanpassen van de beluchting (membranen zijn inmiddels vervangen) zou voldoende moeten zijn. Daarnaast zou met een beperkte investering van 1,5 miljoen met een deelstroombehandeling (Demon of Anammox, ook goed voor de energiebijdrage aan MJA3) ook ruim aan de eis kunnen worden voldaan (scenario 6). Dus stel dat door de afwentelingsdiscussie toch de strengere eisen van het Waterbesluit gaan gelden, is dit met voorgaande maatregelen te bereiken, zonder uitbreiding van de actief-slibtanks of toepassen van Nereda. Bij afvoeren van de rwzi's Olst-Wijhe en Raalte naar Deventer moet de rwzi Deventer biologisch worden uitgebreid én een dure persleiding worden aangelegd. Dit scenario is wegens de hoge kosten niet realistisch (scenario 7). De rwzi Terwolde aan de overzijde van de IJssel (waterschap Vallei en Veluwe) wordt in de nabije toekomst gerenoveerd. De totale investeringskosten die hiermee gepaard gaan, zijn ongeveer EUR 3,5 miljoen. De kosten van een persleiding onder de IJssel bedragen circa EUR 2,0 miljoen (opgave waterschap Veluwe). Voor het inschatten van de kosten voor het vervangen van onderdelen op rwzi Terwolde is voor de lange termijn eenzelfde bedrag aangehouden (voor korte termijn is geen bedrag meegenomen). De cumulatieve kosten voor de centralisatievarianten van de rwzi Deventer zijn in figuur 6.8 grafisch weergegeven.
84\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
In de figuur 6.8 is niet weergegeven wat er gebeurt als de rwzi Deventer alleen wordt uitgebreid voor de rwzi Terwolde. Uitbreiden van de rwzi Deventer ten behoeve van de rwzi Terwolde kost circa 7 miljoen euro met de persleiding onder de IJssel totaal EUR 9 miljoen. Lokaal uitbreiden van de rwzi Terwolde kost 3,5 miljoen. Op basis daarvan is duidelijk dat het behandelen van de rwzi Terwolde op de rwzi Deventer
Totale kosten [in miljoenen EUR]
niet haalbaar is.
Cumulatieve kosten van 10 jaar
80 70 60 50 40 30 20 10 0
Om schrijving bij scenario Deventer Olst-Wijhe Raalte Terw olde
Huidig (maatwerk Deventer)
Alles lokaal
Alles naar Deventer
Raalte & Olst naar Deventer
Werkzaam heden geen N-tot 12,5 mg/l geen N-tot 15 mg/l geen N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l geen N-tot 15 mg/l geen N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l Amoveren en naar Deventer Amoveren en naar Deventer amoveren en naar Deventer
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l Amoveren en naar Deventer Amoveren en naar Deventer renoveren
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Cumulatieve kosten van 30 jaar
80 70 60 50 40 30 20 10 0
Om schrijving bij scenario Deventer Olst-Wijhe Raalte Terw olde
Huidig (maatwerk Deventer)
Alles lokaal
Alles naar Deventer
Raalte & Olst naar Deventer
Werkzaam heden geen N-tot 12,5 mg/l geen N-tot 15 mg/l geen N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l geen N-tot 15 mg/l geen N-tot 10 mg/l renoveren
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l Amoveren en naar Deventer Amoveren en naar Deventer amoveren en naar Deventer
Werkzaam heden uitbreiden N-tot 10 mg/l Amoveren en naar Deventer Amoveren en naar Deventer renoveren
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.8 Cumulatieve kosten centralisatievarianten rwzi Deventer
Centralisatie op de rwzi Deventer is dus niet in beeld. Dus voor de rwzi Deventer is scenario 5 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Deventer ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staan aanpassingen aan de KSO, WKK, besturing en een revisie van de compressoren en de gashouder al op het programma. Mocht de afwentelingsdiscussie en/of het Waterbesluit toch leiden tot strengere eisen, en optimalisatie onvoldoende uitwerken, is uitbreiding met een deelstroombehandeling voldoende (scenario 6).
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
85\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.4.5
Toekomst rwzi Kampen
De rwzi Kampen heeft een maatwerkeis van N-totaal 11 mg/l en voldoet daar op basis van aangevoerde vuillasten in de periode 2010-2013 aan. Uitbreiding van de rwzi is echter noodzakelijk (scenario 9) omdat de rwzi in 2014 al volbelast is en bij hoge organische belasting zelfs overbelast, terwijl er ook in deze gemeente autonome groei voorzien is. Bovendien is de beluchtingcapaciteit kritisch. Er is verkend wat er nodig is om aan de standaard eis van 10 mg/l N-totaal te voldoen in combinatie met de toenemende aanvoer. De investeringskosten voor het oplossen van de knelpunten bij rwzi Kampen zijn in figuur 6.9 weergegeven. Opgemerkt moet worden dat bij uitbreiding van rwzi Zwolle rekening is gehouden dat de effluentkwaliteit van de rwzi dan ook aan de algemene regels van het activiteitenbesluit moet voldoen (N-totaal 10 mg/l in plaats van 18 mg/l). In de figuur zijn alleen de meerkosten van de biologische uitbreiding van de rwzi Zwolle voor de verwerking van 25 % influent van de rwzi Kampen opgenomen. Ook zijn de meerkosten voor het aanleggen van de extra persleiding meegenomen.
InvesteringsKosten [in miljoen EUR]
6 5 4 3 2 1 0 Uitbreiding Kampen voor voldoen aan algemene regels activiteitenbesluit aandeel biologische uibreiding
Gedeelte afvalwater Kampen afkoppelen en afvoeren naar Zwolle aandeel leidingwerk
Figuur 6.9 Cumulatieve kosten variant 25 % afvoeren rwzi Zwolle
In de figuur is te zien dat uitbreiding op rwzi Kampen de laagste investeringskosten heeft (scenario 9). Als alleen gekeken wordt naar de biologische uitbreiding op Zwolle dan heeft aanhaken van 25 % van het afvalwater van rwzi Kampen naar Zwolle de voorkeur (scenario 10). Echter de meerkosten die gepaard gaan met het aanleggen van de persleiding maken dit scenario duurder en daarom niet realistisch. Dus voor de rwzi Kampen is scenario 9 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Kampen ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op 25 % conventionele uitbreiding van de biologie en de autonome ontwikkeling. Daarbij wordt ook direct voldaan aan de strengere eis van N-totaal 10 mg/l.
86\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Hierbij wordt ook de tijdelijke chemicaliendosering ten behoeve van de P verwijdering vervangen door een definitieve (EUR 175.000,00). 6.4.6
Toekomst rwzi Dalfsen
Voor rwzi Dalfsen geldt dat de rwzi afhankelijk is van de ontwikkeling in het gebied. Als de ontwikkeling zich conform prognose voortzet dan voldoet de rwzi aan de lozingsnorm. Als er grote bedrijven afhaken of de autonome bevolking sterk toeneemt, dan neemt de druk om aan de lozingsnormen te voldoen toe. De rwzi heeft in dat geval geen ruimte om bijzondere situaties op te vangen. Het ligt niet voor de hand om vooraf te investeren voor dat wat wellicht zou kunnen gebeuren (zoals het afhaken van een bedrijf). In het autonome scenario (scenario 11) zijn er dus naast de kosten voor het vervangen van onderdelen geen extra investeringen voorgesteld. Dus voor de rwzi Dalfsen is scenario 11 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Dalfsen ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staan aanpassingen aan de besturing al op het programma. 6.4.7 Toekomst rwzi Genemuiden Voor de rwzi Genemuiden geldt dat deze momenteel en in de toekomst voldoet aan de lozingsnormen. In het autonome scenario zijn er dus naast de kosten voor het vervangen van onderdelen geen investeringen nodig. Dus voor de rwzi Genemuiden is scenario 12 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Genemuiden ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staat de vervanging van de indikcentrifuge door een bandindikker al op het programma. 6.4.8 Toekomst rwzi Hessenpoort Voor de rwzi Hessenpoort geldt dat deze momenteel en in de toekomst voldoet aan de lozingsnormen. In het autonome scenario zijn er dus naast de kosten voor het vervangen van onderdelen geen investeringen nodig. Dus voor de rwzi Hessenpoort is scenario 13 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Hessenpoort ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staan de vervanging van de beluchtingselementen, de revisie van de compressoren en de renovatie van de besturing al op het programma.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
87\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.4.9
Toekomst rwzi Olst-Wijhe
Voor de rwzi Olst-Wijhe geldt dat deze momenteel en in de toekomst voldoet aan de lozingsnormen. In het autonome scenario zijn er dus naast de kosten voor het vervangen van onderdelen geen investeringen nodig. Daarnaast zijn er nog 4 centralisatievarianten benoemd (scenario 15 tot en met 18). Door de kosten van de lange persleidingen - vanaf of naar rwzi Olst-Wijhe - zijn deze heel duur en niet realistisch. Scenario 18 is al besproken bij de rwzi Deventer (scenario 7 en 8). Scenario 15, 16 en 18 worden besproken bij de rwzi's Heino en Raalte. Dus voor de rwzi Olst-Wijhe is scenario 14 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Olst-Wijhe ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staan de vervanging van de roostergoedverwijdering en vervanging van de indikcentrifuge door een bandindikker al op het programma. 6.4.10 Toekomst rwzi Heino Momenteel voldoet de rwzi Heino aan de eisen volgens het Waterbesluit (N-totaal 15 mg/l) (scenario 19). De mogelijke maatwerkeis in de toekomst is streng (zomerhalf-jaargemiddelde van 6 mg/l N-totaal), maar ook daar voldoet de rwzi qua N-totaal aan (scenario 20). Er is wel een (definitieve) chemicaliëndosering nodig ten behoeve van de vergaande fosfaatverwijdering. Kosten circa EUR 175.000. Deze eis van 0,7 mg/l P-totaal is in principe haalbaar zonder zandfilter. Er is dus geen noodzaak om de rwzi te amoveren naar de rwzi Olst-Wijhe (scenario 21) en in het autonome scenario zijn er dus naast de kosten voor het vervangen van onderdelen alleen extra investeringen nodig voor de chemicaliendosering. De N effluentnorm wordt weliswaar gehaald, maar er is geen ruimte om bijzondere situaties op te vangen. Voor het creëren van extra ruimte (N-totaal < 9 mg/l) kan te zijner tijd een zandfilter worden gebouwd (niet gecalculeerd). Ook kunnen er oplossingen worden gezocht in het verbeteren van de oppervlakte waterkwaliteit (zoals het plaatsen van helofyten in de Nieuwe Wetering en Hondemotswetering). Dit laatste past ook in de visie van norm denken naar waarde denken. De investeringen van de scenario's zijn opgenomen in figuur 6.10. Ter vergelijking zijn ook de kosten opgenomen van alleen en gezamenlijk met Heino amoveren van rwzi Raalte en afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe. Hierbij is wel rekening gehouden dat de onderdelen op rwzi Heino op den duur moeten worden vervangen. Als rwzi Raalte wordt geamoveerd dan is het de overweging waard om (op een bepaald punt) de leidingen van Heino en Raalte te combineren. Het afvalwater kan dan (na uitbreiding
88\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Totale kosten [in miljoenen EUR]
met Nereda en fijnzeven) naar rwzi Olst-Wijhe worden afgevoerd. Deze optie is echter wel duurder dan de hiervoor genoemde opties.
Cumulatieve kosten van 10 jaar
70 60 50 40 30 20 10 0
Om schrijving bij scenario Heino Raalte Olst-Wijhe
Huidig (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Raalte & Olst naar Deventer
Werkzaam heden geen N-tot 6,0 mg/l geen N-tot 10 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe geen N-tot 10 mg/l Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Werkzaam heden geen N-tot 6 mg/l amoveren en naar Olst-Wijhe Amoveren en naar Deventer
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Cumulatieve kosten van 30 jaar
70 60 50 40 30 20 10 0
Om schrijving bij scenario Heino Raalte Olst-Wijhe
Huidig (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Raalte & Olst naar Deventer
Werkzaam heden geen N-tot 6,0 mg/l geen N-tot 10 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe geen N-tot 10 mg/l Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Werkzaam heden geen N-tot 6 mg/l amoveren en naar Olst-Wijhe Amoveren en naar Deventer
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.10 Cumulatieve kosten centralisatievarianten rwzi Heino
Hieruit valt af te leiden, dat er voor zowel de korte termijn (binnen 10 jaar) als de lange termijn (binnen 30 jaar) geen kosten voordeel is te behalen, wanneer alleen rwzi Heino wordt afgevoerd (vergelijking tussen autonoom en amoveren Heino en zuiveren op rwzi Olst-Wijhe). Samen met het afvalwater van rwzi Raalte is er eveneens geen kosten voordeel. Het kostennadeel (want in totaliteit zijn de kosten hoger dan autonoom) is lager wanneer alleen de rwzi Raalte op de rwzi Olst-Wijhe wordt afgevoerd. Dus voor de rwzi Heino is scenario 20 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Heino ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staat de renovatie van de besturing van de rwzi Heino al op het programma.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
89\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.4.11
Toekomst rwzi Raalte
De rwzi Raalte voldoet aan de huidige eis voor N-totaal 10 mg/l (scenario 22). Wanneer maatwerkeisen voor de rwzi Raalte voor gevoelig oppervlaktewater van kracht worden van een zomerhalfjaargemiddelde N-totaal van 4 mg/l en P van 0,25 mg/l P-totaal zijn concrete maatregelen nodig. De meest voor de hand liggende oplossing is het plaatsen van een denitrificerend en defosfaterend zandfilter (scenario 25), maar er zijn ook alternatieven, zoals helofytenfilters mogelijk, zie daarvoor paragraaf 6.7. Op rwzi Raalte vinden echter ook periodiek ammoniumlozingen plaats. Deze lozingen worden in de hiervoor genoemde oplossingen niet opgelost. Aangezien de rwzi op kwetsbaar oppervlaktewater loost blijft hier een knelpunt aanwezig. Het knelpunt op de lokale watergang kan worden opgelost door het verplaatsen van het lozingspunt naar de IJssel (nabij Olst of Wijhe) waar een norm zal gelden van N-totaal 10 mg/l (scenario 23 en 24) of zelfs amoveren van de rwzi en transport van het afvalwater naar de rwzi Olst-Wijhe (scenario 26) of naar de rwzi Deventer (scenario 27). Door het verleggen van het lozingpunt van de rwzi of het amoveren van de rwzi komt het gezuiverde afvalwater niet meer in de relatief kleine lokale watergangen (Honde-motswetering en Raalterwetering). Het is (nog) niet uitgesloten dat er dan wateraan-voer via een andere route nodig is om verdroging van het gebied rondom Hondemotswetering te voorkomen. De investeringen van de scenario's zijn opgenomen in figuur 6.11. Voor Raalte is bekeken of het transport van het effluent per persleiding naar de IJssel (bij Wijhe of bij Olst) betaalbaar is ten opzichte van (aanvullende) zuiveringsmaatregelen in Raalte. Ook is verkend of centralisatie interessant is door het influent van Raalte, met of zonder Heino, in de dan uit te breiden rwzi Olst-Wijhe te zuiveren met minder strenge (standaard) effluenteisen. Hierbij is niet alleen naar de investeringen gekeken, maar ook naar de verschillen in vervangingsinvesteringen voor 10 en 30 jaar en naar de verschillen ten aanzien van inzet van personeel, het chemicaliënverbruik, slibproductie en energieverbruik. Het aanleggen van een effluentleiding naar Olst kan dan worden gezien als een voorinvestering van centralisatie. Bij het centralisatiescenario kan de effluentleiding en effluentgemaal gebruikt worden als een riool gemaal en afvoer van afvalwater naar rwzi Olst-Wijhe. Bij het ramen van de kosten van een zandfilter is uitgegaan van een denitrificerend en defosfaterend zandfilter dat al het afvalwater (RWA capaciteit dus) behandelt.
90\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 10 jaar
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Om schrijving bij scenario Raalte Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden Zandfilter N-tot 4 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Wijhe geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Olst geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Raalte Olst-Wijhe
Totaal van meer/minder operationele kosten
Cumulatieve kosten van 30 jaar
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Om schrijving bij scenario
Vervanging van onderdelen
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden Zandfilter N-tot 4 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Wijhe geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Olst geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.11 Cumulatieve kosten (centralisatie)varianten rwzi Raalte
In deze figuur is te zien dat de investeringskosten voor het zandfilter (lokaal maatwerk Raalte) het laagst zijn. De kosten voor het aanleggen van een leiding en rioolpersgemaal zijn in vergelijking met het realiseren van een zandfilter onevenredig hoog. Als de vervangingskosten van de onderdelen (in 10 jaar en in 30 jaar) worden meegenomen, dan zijn de totaal kosten voor het plaatsen van het zandfilter nog steeds het laagst. Nadere beschouwing van de waterkwaliteit voor wat betreft stikstof en fosfaat in de Raalterwetering toont aan dat een gefaseerde optimalisatie van de rwzi (scenario 28) mogelijk is om een voldoende verbetering te geven van de kwaliteit in het KRW Waterlichaam, de Raalterwetering. Een periode van intensieve monitoring van chemie en ecologie (macrofauna en macrofyten) kan aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende verbetert. Zo nodig kan na evaluatie worden geïnvesteerd in aanvullende zuiveringsmaatregelen. Voorbeelden van maatregelen om de rwzi te verbeteren zijn: het verhogen van de pompcapaciteit voor interne recirculatie (voor stikstof), het optimaliseren van de
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
91\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
procesregelingen (waaronder een piekregeling voor het sneller intensiveren van de beluchting bij regen en inclusief het plaatsen van een aantal extra nitraat- en ammoniummeters) en investeren in een chemicaliëndoseerinstallatie met een geavanceerde continue fosfaatmeting en regeling. Daarnaast is het van belang om de ammoniumpieken te verlagen. Dit is mogelijk door extra beluchting te plaatsen in de facultatieve en/of predenitrificatietank (vergroten fractie aeroob slib). Ook de eerder genoemde optimalisatie van de procesautomatisering en de aanvullende metingen zullen hier aan bijdragen. Aanbeveling hierbij is om nader te onderzoeken of het mogelijk is om de piekaanvoer naar de rwzi te voorkomen, te bufferen of af te vlakken. Dus voor de rwzi Raalte is scenario 28 de meest logische keuze met te zijner tijd eventueel scenario 25 met nageschakelde technieken. Het investeringsprogramma voor de rwzi Raalte ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is daarop gebaseerd. 6.4.12 Samenvatting voorkeursscenario's In tabel 6.6 zijn de meest reële scenario’s voor dit IZP samengevat. De benodige investeringskosten zijn ook vermeld. Tabel 6.6 Samenvatting voorkeursscenario's
Scenario
Rwzi
1 5 9 11 12 13 14 19 25 28
Zwolle Deventer Kampen Dalfsen Genemuiden Hessenpoort Olst-Wijhe Heino Raalte Raalte
Effluenteis N-totaal 18 12,5 11 10 10 10 15 15 4 4
Investeringskosten Waterkwaliteit (N&P) EUR Huidig 0 Huidig 0 + Conventioneel 25 % + chemicaliëndos. 2.175.000 Huidig 0 Huidig 0 Huidig 0 Huidig 0 Huidig + chemicaliëndos. 175.000 + N+P Zandfilter (voor RWA) 5.000.000 Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.) 1.000.000 Wel of geen uitbreiding nodig?
De lokale uitbreiding van de rwzi Kampen met 25 % belucht actief slib en een chemicaliëndoseerinstallatie voor defosfatering kost circa EUR 2,2 miljoen. De vaste chemicaliëndoseerinstallatie voor Heino kost EUR 175.000. Een nageschakeld RWA zandfilter voor Raalte kost circa 5 miljoen en optimalisaties voor rwzi Raalte (recirculatie en chemicaliëndosering met geavanceerde regeling) kosten circa EUR 1 miljoen.
92\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.5
Scenario's nieuwe stoffen
6.5.1 Inleiding Er ontstaat landelijk steeds meer inzicht in de (ongewenste) effecten van lozing van allerlei organische microverontreinigingen (bijvoorbeeld medicijnresten) uit de rwzi’s. Ook worden in Europees verband wijzigingen voorbereid in de prioritaire stoffenlijst voor microverontreinigingen. De emissie van prioritaire stoffen moet binnen 20 jaar sterk worden gereduceerd of beëindigd. Er zijn momenteel nog geen normen voor veel ‘nieuwe stoffen’. Rwzi’s kunnen niet alle ‘nieuwe stoffen’ afbreken of verwijderen. Derhalve moeten nageschakelde technieken (zoals actieve koolfiltratie, ozon/UV) worden toegepast. Binnen het integraal zuiveringsplan zijn ook indicatief technologieën beschouwd voor de verwijdering van nieuwe stoffen, zoals medicijnresten, bestrijdingsmiddelen, metalen, microplastics en nanodeeltjes. Doel van deze paragraaf is met name om de toekomstbestendigheid te testen van de keuzes die zijn voorgesteld in eerdere paragrafen waarbij de vraag is of eventuele maatregelen in de toekomst om nieuwe stoffen te verwijderen de keuzes die nu voorgesteld worden kunnen beïnvloeden. Voor het IZP is voor nieuwe stoffen ten aanzien van medicijnresten en hormoonverstorende stoffen uitgegaan van de configuratie zandfiltratie, actieve kool en UV/ozon. Ten behoeve van nanodeeltjes is uitgegaan van nanofiltratie na het zandfilter. Naar verwachting kan kopen en zink ook door nanofiltratie worden verwijderd. Bij de berekeningen voor zandfiltratie is uitgegaan van de capapciteit 1,5 maal DWA (en niet de volledige RWA capaciteit, behalve bij rwzi Raalte). In paragraaf 6.5.2 worden de kosten voor nageschakelde verwijdering van de nieuwe stoffen voor de voorkeursscenario's uit paragraaf 6.4.12 beschreven. Als maatregelen in het gebied van WGS nodig zijn om nieuwe stoffen te verwijderen dan zal dit in eerste instantie gericht zijn op de gevoelige wateren (tenzij generiek beleid maatrege-len verplicht voor alle rwzi´s): de Nieuwe Wetering bij de rwzi Heino en de Honde-motswetering bij de rwzi Raalte. Voor de zware metalen koper en zink is aannemelijk dat normen worden overschreden. Daarom wordt in de paragraaf 6.5.3 daar nog specifiek aandacht aan gegeven. 6.5.2 Investeringskosten nieuwe stoffen In tabel 6.4 zijn voor de reële scenario's de investeringskosten van zandfiltratie, met actieve kool en UV/ozon en apart nanofiltratie weergegeven, zie ook bijlage 11 voor meer gedetailleerde informatie.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
93\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 6.7 Investeringskosten zandfiltratie, actieve kool en UV/ozon (en nanofiltratie) Investeringskosten Waterkw aliteit Investeringskosten (N&P) Nieuw e Stoffen EUR EUR 0 12.350.000
Rw zi
1
Zw olle
Effluenteis N-totaal 18
5
Deventer
12,5
Huidig
0
8.880.000
9
Kampen
11
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
2.175.000
7.105.000
9.340.000
11
Dalfsen
10
Huidig
0
4.400.000
4.670.000
12
Genemuiden
10
Huidig
0
4.625.000
5.290.000
13
Hessenpoort
10
Huidig
0
4.210.000
2.480.000
14
Olst-Wijhe
15
Huidig
0
3.525.000
3.830.000
19
Heino
15
Huidig + chemicaliëndos.
175.000
2.415.000
1.280.000
25 28
Raalte Raalte
4 4
+ N+P Zandfilter (voor RWA) Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
5.000.000 1.000.000
5.110.000 11.110.000
6.970.000 11.970.000
Wel of geen uitbreiding nodig? Huidig
De kosten voor scenario 25 van de rwzi Raalte voor actieve kool met UV/ozon zijn in verhouding relatief laag, omdat daarbij al een zandfilter in het scenario is opgenomen. 6.5.3
Medicijnresten en hormoonverstorende stoffen op de rwzi's Raalte en Heino Het toepassen van actiefkoolfiltratie lijkt voor het verwijderen van medicijnresten en hormoonverstorende stoffen een reëel scenario. Vooral voor de rwzi’s die op kwetsbaar oppervlaktewater lozen. Aangehouden is dat voorafgaand aan de actiefkoolfiltratie een DWA-plus zandfilter is geschakeld (een 1 STEP filter is eventueel ook mogelijk). Naast de investeringskosten zullen er door toepassing van een zandfilter en een actiefkoolfiltratie ook meerkosten ontstaan voor de operationele kosten. In de bijlage is een toelichting van de meerkosten per scenario opgenomen. In het algemeen is aangehouden dat als gevolg van: Het bijbouwen van een zandfilter en actiefkoolfiltratie meerkosten ontstaan. De toename is dan in totaal 0,2 FTE en daarnaast ook de kosten ten behoeve van de chemicaliëndosering Het extra opvoeren/transporteren van (afval)water de energievraag toeneemt. Hierdoor ontstaan er eveneens meerkosten. Voor zandfilter is een opvoerhoogte
94\113
Nanofiltratie
Scenario
van 3 meter aangehouden. Het actiefkoolfilter is hierop nageschakeld en kan onder vrijverval worden doorstroomd (0,5 meter lager dan zandfilter en dus geen extra opvoer benodigd) De kool van het actiefkoolfilter moet vervangen worden wanneer deze verzadigd is. Hierdoor ontstaan er tevens meerkosten. Uit de praktijk (rwzi Horstermeer) blijkt dat de kool ongeveer 2 keer per jaar moet worden vervangen (door geregenereerde kool)
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
EUR 18.320.000 16.570.000
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Rwzi Raalte In figuur 6.12 zijn de investeringskosten van de keuzemogelijkheden voor rwzi Raalte met elkaar vergeleken. In deze figuur zijn de totale kosten op de lange termijn (30
Totale kosten [in miljoenen EUR]
jaar) weergegeven. Cumulatieve kosten van 30 jaar
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Om schrijving bij scenario Raalte Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden Zandfilter N-tot 4 mg/l & actief koolfilter geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Wijhe geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Olst geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.12. Cumulatieve kosten rwzi Raalte bij verwijdering medicijnresten en hormoon verstorende stoffen
Beschouwd over een termijn van 30 jaar blijkt dan het effluent van de rwzi Raalte transporteren naar de IJssel bij Wijhe met standaard effluenteisen volgens het activiteitenbesluit interessant. Voorwaarde is wel dat alleen in kleine oppervlaktewateren knelpunten ontstaan als gevolg van eventuele normen en niet generiek beleid van kracht wordt voor alle rwzi’s in Nederland. In dat laatste geval blijven lokale maatregelen prevaleren. De gefaseerde aanpak die is voorgesteld voor rwzi Raalte maakt het mogelijk om de ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe stoffen te volgen, alvorens een ingrijpend besluit te nemen. Advies is derhalve om dit in een volgend IZP wederom te overwegen. De andere varianten, effluent op de IJssel lozen bij Olst of influent van de rwzi Raalte afvoeren naar de rwzi Olst-Wijhe zijn ook over een periode van 30 jaar nog steeds duurder. Rwzi Heino In figuur 6.13 zijn de investeringskosten van de keuzemogelijkheden voor rwzi Heino met elkaar vergeleken. In dit figuur zijn de totale kosten op de lange termijn (30 jaar) weergegeven.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
95\113
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 30 jaar
70 60 50 40 30 20 10 0
Om schrijving bij scenario Heino Raalte Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Werkzaam heden Zandfilter N-tot 6 mg/l & actief koolfilter geen N-tot 10 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe geen N-tot 10 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.13. Cumulatieve kosten rwzi Heino bij verwijdering medicijnresten en hormoonverstorende stoffen
In de figuur is te zien dat op basis van totaalkosten het toepassen van actiefkoolfiltratie de voorkeur heeft boven het amoveren of lozen op de IJssel. 6.5.4 Zware metalen rwzi Raalte en rwzi Heino Uit een eerste verkenning blijkt dat er in de Hondemotswetering (lozingspunt rwzi Raalte) en de Nieuwe Wetering (lozingspunt rwzi Heino) te hoge concentraties zware metalen (koper en zink) gemeten zijn. Omdat de rwzi’s Raalte en Heino beiden op gevoelig oppervlaktewater lozen, is het mogelijk dat er in de nabije toekomst maatregelen genomen moeten worden voor het verlagen van de concentraties zware metalen. Vooralsnog is ervan uitgegaan dat er voor het verlagen van de concentraties zware metalen achtereenvolgens de volgende technieken moeten worden toegepast: zandfilter (verlaging concentratie onopgeloste bestanddelen) en nanofilter (verlaging concentraties zware metalen). Bij de toepassing van nanofiltratie blijft echter een enorme concentraatstroom over van 20-25% van het totale afvalwater wat dan elders moet worden verwerkt. Hiervoor bestaan geen realistische oplossingen. Indampen en daarna verbranden kost extreem veel energie en is niet duurzaam. Transporteren naar zee is verplaatsen van het probleem en zou enorm veel transport vragen.
96\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Intermezzo Voor rwzi's Heino en Raalte geldt dat er ook een helofytenfilter gerealiseerd kan worden in plaats van een zandfilter en nanofilter. Een (verticaal doorstroomd) helofytenfilter is eveneens in staat om de concentraties zware metalen (adsorbtie) en nitraat te verlagen. Het verdient de aanbeveling om te onderzoeken in hoeverre met een verticaal doorstroomd helofytenfilter voldaan kan worden aan de benodigde emissiereductie van deze componenten. De investeringskosten van het zandfilter en de nanofiltratie voor de rwzi’s Heino en Raalte zijn in tabel 6.8 opgenomen. Tabel 6.8 Investeringskosten zandfilter en nanofilter rwzi Heino en rwzi Raalte
Scenario
Investeringskosten
Investeringskosten
Totale
zandfilter
nanofilter
investeringskosten
[EUR]
[EUR]
[EUR]
Heino
1.210.000
1.280.000
2.490.000
Raalte
5.000.000
6.970.000
11.970.000
Wanneer de rwzi’s worden geamoveerd of wanneer het lozingspunt wordt verlegd, dan zijn deze investeringkosten niet nodig. Gekeken is in hoeverre deze investeringskosten de keuzes van de scenario’s beïnvloeden. Naast de investeringskosten zullen er door toepassing van een zandfilter en nanofilter ook meerkosten ontstaan voor de operationele kosten. In de bijlage is een toelichting van de meerkosten per scenario opgenomen. In het algemeen is aangehouden dat als gevolg van: Het bijbouwen van een zandfilter en nanofilter meerkosten ontstaan. De toename is dan in totaal 1,0 FTE aan personeel en daarnaast de kosten ten behoeve van de chemicaliëndosering. Het extra opvoeren/transporteren van (afval)water de energievraag toeneemt. Hierdoor ontstaan er eveneens meerkosten. Voor het zandfilter is een opvoerhoogte van 3 meter aangehouden en voor nanofiltratie een energiegebruik van 1,0 kWh/m3.3
3
In het algemeen ligt het energiegebruik van nanofiltratie in de ordegrootte van 0,3 – 1,0 kWh/m3. Omdat het te behandelen water voor nanofilters relatief vuil is, zal het energiegebruik eerder aan de bovenzijde liggen dan aan de onderzijde van deze range. Bij toepassing van nanofiltratie resteert een concentraatstroom. Door toepassing van recirculatie kan de concentraatstroom zoveel mogelijk worden beperkt. Dit betekent echter wel dat het reeds behandelde water nogmaals wordt behandeld. Vanuit praktijktesten blijkt dat bij een druk van 4 bar er 80 % recovery is (bron: Direct nanofiltratie or ultrafiltratie of WWTP effluent? Olaf Duin, et al.). Voor het nastrefen van 99 % recovery dient het water 4 maal door het nanofilter te worden behandelt. Bij gelijkblijvende recovery en werkdruk, komt het energiegebuik op circa 0,7 kWh/m3. Dit energiegebruik is afgerond naar 1,0 kWh/m3.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
97\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Deze meerkosten komen additioneel nog bovenop de investeringen. Rwzi Raalte In figuur 6.14 zijn de investeringskosten van de keuzemogelijkheden voor rwzi Raalte
Totale kosten [in miljoenen EUR]
met elkaar vergeleken. Aangezien op de korte termijn er geen kostenvoordelen worden behaald, zie paragraaf 6.4.11, worden alleen de totale kosten op de lange termijn (30 jaar) weergegeven.
Cumulatieve kosten van 30 jaar
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Om schrijving bij scenario
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Raalte Olst-Wijhe
Werkzaam heden Zandfilter N-tot 4 mg/l & Nanofilter geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Wijhe geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden Lozen op de IJssel nabij Olst geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.14. Cumulatieve kosten rwzi Raalte bij verwijdering zware metalen
In de figuur is te zien dat er nauwelijks een kostenverschil tussen de verschillende varianten is. Bij de variant Raalte met zandfilter en nanofilter bestaan de meerkosten voornamelijk uit de toename in het energiegebruik ten behoeve van de nanofiltratie. Verder blijft er bij nanofiltratie een geconcentreerde oplossing van zware metalen over. Dit concentraat moet ook verwerkt worden. Transport per as is geen optie (teveel vrachtbewegingen benodigd). Wanneer rekening gehouden wordt met de verwerking van het concentraat dan zal er een kostenvoordeel voor het amoveren van de rwzi Raalte ontstaan. Rwzi Heino In figuur 6.15 zijn de investeringskosten van de keuzemogelijkheden voor rwzi Heino met elkaar vergeleken. Ook hier is alleen gekeken naar de totale kosten op de lange termijn (30 jaar).
98\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 30 jaar
70 60 50 40 30 20 10 0
Om schrijving bij scenario
Lokaal (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Heino Raalte Olst-Wijhe
Werkzaam heden Zandfilter N-tot 6 mg/l & Nanofilter geen N-tot 10 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe geen N-tot 10 mg/l geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden amoveren en naar Olst-Wijhe amoveren en naar Olst-Wijhe Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.15. Cumulatieve kosten rwzi Heino bij verwijdering zware metalen
In figuur 6.15 is te zien dat de investeringskosten het laagst zijn voor rwzi Heino met zandfilter en nanofilter. Verwerking van het concentraat moet hierbij nog wel in beschouwing worden genomen. Mogelijk kunnen door toevoeging van natriumsulfide (Na2S) op het concentraat zware metalen worden neergeslagen. Het behandelde concentraat kan vervolgens wellicht door het zandfilter worden behandeld en worden gerecirculeerd. Het scenario met zandfiltratie en nanofiltratie blijft vermoedelijk een kostenvoordeel hebben ten opzichte van amoveren. Dit is echter nog toekomstmuziek.
6.6
Energie en grondstoffen
6.6.1 Inleiding In deze paragraaf worden mogelijke scenario's beschreven die mogelijk zijn om energie en grondstoffen te produceren. In paragraaf 6.6.2 worden de scenario's met het thema energie ontwikkeld, In paragraaf 6.6.3 worden de scenario's met het thema grondstoffen ontwikkeld. 6.6.2 Energie Op het gebied van energie kunnen diverse maatregelen worden overwogen, zie paragraaf 5.4.3. Veel van deze maatregelen zijn specifiek op maat en in het kader van dit IZP nog niet in beeld. De voorbehandeling van het slib vóór de gisting voor de rwzi Zwolle is al een keuze. Ook voor de rwzi Deventer is het te overwegen om het gistingsproces te optimaliseren. Er zijn namelijk nogal wat innovaties op dit gebied. Dit staat nog niet in het investeringsprogramma, maar kan een aanbeveling zijn om te
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
99\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
verkennen. Verhogen van de energie-efficiënte (voor MJA3) vindt volop plaats via de EEP's (zie ook bijlage 1). Op dit moment wordt er weer nagedacht over een nieuw EEP. Ook het programma aan vervangingsinvesteringen biedt mogelijkheden om de energieefficientie te verbeteren (de huidige stand der techniek toe te passen). Voor andere potentiële maatregelen wordt verwezen naar paragraaf 5.4.3. 6.6.3 Grondstoffen Op het gebied van grondstoffen kunnen diverse maatregelen worden overwogen, zie paragraaf 5.4.4. Fosfaat: De locaties waar fosforterugwinning in beeld is, is bij de centrale slibverwerking met gisting en ontwatering: rwzi Zwolle en rwzi Deventer. Hierbij kan worden uitgegaan van het systeem van Airprex of NuReSys. Het systeem kan zich mogelijk terugverdienen door 2 à 3 % ds verbetering van de slibontwatering. Voor Zwolle is een beperkte terugwinning van fosfaat onderdeel van het project om een voorbehandeling (Thermische Druk Hydrolyse of iets vergelijkbaars) voor de gisting te realiseren. Cellulose: kan worden teruggewonnen bij toepassing van een fijnzeef als voorafscheidingstechniek. Vooralsnog is er geen voorkeursscenario waarbij een fijnzeef wordt terugverdiend door het vermijden van andere investeringen bij uitbreiding of nieuwbouw. Mogelijk is er op termijn een andere business case denkbaar waarbij operationele voordelen in combinatie met lagere investeringskostenvan de fijnzeef zelf en hogere opbrengsten van cellulose doorslaggevend zijn. Vanuit de Energie- en Grondstoffenfabriek is er veel ontwikkeling op dit vlak. Daarnaast is nog denkbaar om cellulose terug te winnen uit primair slib. Daar wordt op dit moment ook onderzoek naar gedaan (STOWA en WGS). Dat kan op rwzi's waar voorbezinking aanwezig is: rwzi's Zwolle, Deventer, Kampen en Raalte. Dat zou lokaal kunnen gebeuren, maar ook centraal, waarbij de primaire slibben worden getransporteerd naar de rwzi's Deventer en/of Zwolle. Indien dit primaire slib wordt gebruikt om cellulose te produceren, gaat dit uiteraard ten kosten van de biogas productie en daarmee samenhangende elektriciteitsproductie. Alginaat: Vooralsnog zijn er geen scenario's in beeld waarbij (hybride) Nereda wordt gerealiseerd. Productie van alginaat uit het specifieke korrelslib van een Neredainstallatie is daardoor niet mogelijk.
100\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Bioplastics: kunnen worden gewonnen uit zuiveringsslib. Dit wordt op dit moment onderzocht en is nog toekomstmuziek. Het meest waarschijnlijk is toepassing op een rwzi waar centraal slib wordt ingezameld, dus de rwzi's Deventer en/of Zwolle.
6.7
Richting verandering exploitatiekosten
Er zijn een aantal ontwikkelingen die leiden tot meer slib, meer chemicaliënverbruik, meer energieverbruik, meer onderhoud en meer personeel vragen. Dit betreft de uitbreidingen/-aanpassingen van de rwzi’s Heino, Kampen en Raalte en de voor behandeling op de rwzi Zwolle. Hiermee moet rekening worden gehouden op het moment dat deze projecten zijn gerealiseerd. In tabel 6.9 is een overzicht gegeven van de verandering van de exploitatiekosten van de reele scenario's. Tabel 6.9 Overzicht verandering exploitatiekosten Verschilkosten van scenario's Scenario
rwzi
Omschrijving
1A 1B 5 9 11 12 13 14 19 25 28
Zwolle Zwolle Deventer Kampen Dalfsen Genemuiden Hessenpoort Olst-Wijhe Heino Raalte Raalte
Huidig Huidig (met voorbehandeling slib) Huidig + Conventioneel 25 % + chemicaliëndos. Huidig Huidig Huidig Huidig Huidig + chemicaliëndos. + N+P Zandfilter (voor RWA) Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
FTE EUR/jaar 0 -130.000 0 0 0 0 0 0 0 10.000 0
P-verwijdering EUR/jaar 0 0 0 0 0 0 0 0 67 4.744 4.744
Chemicaliën Methanol EUR/jaar 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12.245 0
PE EUR/jaar 0 35.000 0 0 0 0 0 0 0 4.810 2.799
Slib EUR/jaar 0 -310.000 0 0 0 0 0 0 475 23.323 13.573
Energie EUR/jaar 0 -100.000 0 35.100 0 0 0 0 0 5.482 0
Totaal EUR/jaar 0 -505.000 0 35.100 0 0 0 0 542 60.605 21.117
Uitbreiding EUR 0 13.000.000 0 2.175.000 0 0 0 0 175.000 5.000.000 1.000.000
Voor de rwzi’s Kampen en Heino wordt de tijdelijke chemicaliëndosering vervangen door een vaste. Voor Heino zal in de zomer de P effluentwaarde afnemen van 0,9 mg/l naar 0,7 mg/l, dat geeft een marginale toename van de kosten. Bij de rwzi Kampen zal een toename van vuillast optreden. Daarbij wordt echter verwacht dat de jaarlijkse kosten voor de chemicaliën en extra slibverwerking niet zullen veranderen ten opzichte van de huidige situatie, omdat de eis soepeler is (2 mg/l) dan de effluent P waarde die nu gehaald wordt (1,3 mg/l). De besparingen bij de voorbehandeling op de rwzi Zwolle (scenario 1B) zijn gebaseerd op de scenariostudie slibverwerking (slibvergisting en slibontwatering. Bij de voorbehandeling van het slib van de rwzi Zwolle (scenario 1B) moet nog rekening gehouden worden met een stijging van de onderhoudskosten van EUR 50.000 tot EUR 75.000 per jaar (inschatting).
6.8
Overige aspecten toekomstige ontwikkelingen
6.8.1 Personeelscompetenties De algemene tendens is dat zuiveringsprocessen en procesregelingen complexer worden. Het zuiveringsproces is kritischer doordat de installaties zwaarder zijn belast en de eisen soms strenger worden. Daarnaast is meer procesinformatie beschikbaar dankzij online metingen. Dit alles vraagt om procesinzicht en vermogen tot analy-
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
101\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
seren terwijl voorheen voornamelijk kennis van techniek belangrijk was. De toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie kan nog worden verbeterd en is een randvoorwaarde voor het kunnen analyseren (betere ‘tools’). Ook de toegankelijkheid van historische gegevens van rwzi’s kan worden verbeterd. Naast het zuiveringsproces is met name het proces van het vergisten en ontwateren van het zuiveringsslib van belang, inclusief de voorbehandeling waarbij mogelijk bij hogere temperaturen en drukken wordt gewerkt. Intensieve sturing op basis van kennis en vooral ervaring heeft een groot effect op het resultaat en in dit geval op de kosten van de afzet van zuiveringsslib, een grote post in de begroting. Aanbeveling is om hieraan de komende jaren extra aandacht te besteden (kennisoverdracht en verminderen kwetsbaarheid). 6.8.2 Beheerstechnische knelpunten In het algemeen presteert Waterschap Groot Salland op vrijwel alle aspecten goed zowel in relatie tot andere waterschappen als in vergelijking met voorgaande benchmarkjaren. De prestaties van Waterschap Groot Salland kunnen verder worden verhoogd door meer aandacht te hebben voor: 1. Beperken van de discrepantie 2. Verlagen van het energiegebruik van afvalwaterzuiveringen (ook ten behoeve van MJA3). 3. Verlagen van het PE-verbruik bij slibontwatering (prestaties slibontwateringsinstallaties moeten hier niet onder lijden) Toch zijn er ook diverse knelpunten in beheer die moeten worden opgelost. In tabel 6.10 is voor de rwzi gerelateerde knelpunten in een kruisjestabel daarvan een overzicht gegeven. In aanvulling op deze kruisjestabel zijn er nog de volgende aandachtspunten: Algemeen WGS probleem mbt slibopslag: sliblagunes verdwijnen langzamerhand. Relatief weinig bufferruimte voor calamiteiten Transport rwzi Olst-Wijhe: vanaf 2 kanten: systeem Olst knelpunten gemeente. Gemaal Middel wordt aangepakt. Zit systeem drukriolering op. Komt Wesepe op uit. Kleine persleiding onder de IJssel van Vallei & Veluwe: Welsum Omgeving Raalte:Sportcomplex ontwikkeling. Nu wil gemeente wel compensatie maatregelen financieren. Maar qua uitbreiding is de rwzi beperkt door de geurcontour? rwzi Raalte: voldoet niet aan de afnameverplichting. Moet meer afnemen (influent) dan ze mogen lozen (effluent) volgens vergunning Onduidelijkheid over hoe het verder moet met de Annamox op rwzi Zwolle. Er komen NH4 meters op de rwzi
102\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Omschrijving
Eenheid
Genemuiden
Kampen
Zwolle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
x
x
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
Knelpunten beheer N & P effluent en biologische belasting - Biologisch volbelast - Biologisch overbelast - Verschillende belasting van AT's - Risico afhaken grote meetbedrijven - Chemicaliendosering voor behalen P-eis - Biologisch kw etsbaar (door industriele lozing) - Ontbreken van online P-sensor(s) - Ontbreken van online NH4-sensor(s) - Beluchtingscapaciteit is krap SS effluent en hydraulische belasting - Grotere inname dan afnameverplichting - Groter lozingsdebiet dan in lozingsvergunning - Hydraulisch volbelast / NBT's overbelast - Verdeling NBT's - Beheersen SVI - Drijflaag VBT's - Drijflaag AT's - Drijflaag NBT's - Slibuitspoeling Slibverwerking en slibgisting - Aanbod van w armte is krap - H2S problemen - Slibopslag is krap - Wisselende belasting - Opstartproblemen WKK's - IJzerdosering in SGT's - Slibafvoercapaciteit is beperkt - Fluctuaties in temperatuur SGT's - Leidingw erk (primair) slibindikker krap - Ontw atering problemen Omgeving - Geluidsklachten - Geuroverlast - Geurcontouren zijn krap - Niet voldoen aan BEMS (WKK's) - Omgevingsvergunning chemicaliendosering ontbreekt - Omgevingsvergunning lavatoren ontbreekt Kennis, competenties en overige knelpunten - Complex beheer - Beluchtingsregeling/aansturing blow ers suboptimaal - Effluentkw aliteit kan w orden verbeterd - Prestaties Anammox kan w orden verbeterd - Ventilatieproblemen kelder - Risico op/bij overstroming
x x x x
x
x x x
x x x x
x
x x x x
x x
x
x x x x x
x
x x
x x x x x x
x
x
x
x
x x x x
x
x
x x
x x
x x
x x x
x x x x x x
x
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
103\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.9
Kansen voor innovatie
Wat zijn de reële thema’s voor de innovatie-agenda? De eerste die opvalt, is het effluent van de rwzi Raalte en nieuwe stoffen en zware metalen. Strenge eisen voor nieuwe stoffen zullen naar verwachting het eerst van kracht worden in gevoelig oppervlaktewater. Voor de rwzi Raalte is er een reele kans dat er te zijner tijd een nabehan-deling moet komen. Uitgaande van de ambitie van WGS van norm naar waarde, wat zijn dan de alternatieven van een denitrificerend en defosfaterend zandfilter: een horizontaal en/of een vertikaal doorstroomd helofytenfilter? Wat zijn de prestaties voor koper en zink? Hoeveel oppervlak is nodig? Hoe past dit in het nieuwe denken van norm naar waarde. Ook ten aanzien van nieuwe stoffen, medicijnresten en hormoonverstorende stoffen is de locatie Raalte een goede plek. Is de verwijdering van deze stoffen te combineren met zandfilter (1-STEP filter) of is het een koolfilter na een zandfilter. In combinatie met helofyten? Raalte is een geschikte plek voor een onafhankelijk verkennend onderzoek met een aantal parallelle pilots (STOWA). Dit is nieuw voor Nederland. Welke rol kan nanofiltratie krijgen. Nanodeeltjes, zware metalen, eventueel terugwinnen van humuszuren. Een waaier van gecombineerde oplossingen is af te wegen. Ten aanzien van cellulose en bioplastics (en alginaat) wordt aanbevolen om de ontwikkelingen in Nederland te volgen. Mogelijk is de terugwinning van cellulose uit primair slib in te zetten om de sliblijn van bijvoorbeeld Zwolle te ontlasten. Dit wordt nu verkend in een STOWA onderzoek (WGS is initiator van dit onderzoek in overleg met de werkgroep cellulose van de Energie- en Grondstoffenfabriek). Ten aanzien van fosforterugwinning is inmiddels veel bekend, aan de andere kant werken de terugwininstallaties in Nederland nog niet optimaal. Afwachten van de optimalisatie in Echten (fusiewaterschap) en rwzi Amsterdam-West ligt dan voor de hand. Overigens is al besloten om in Zwolle een beperkte fosfaatterugwinning te realiseren (op basis van de scenariostudie slibverwerking). Eventueel zou het terugwinnen van humuszuren gecombineerd kunnen worden met het KRW onderzoek op de rwzi Raalte. Een andere interessante ontwikkeling die nadere aandacht vereist zijn de lokale kringlopen. Op diverse plaatsen in Nederland zijn hier voorbeelden van te noemen. In paragraaf 4.7 zijn de kansen en risico’s van meetbedrijven beschreven. Deze bedrijven hebben goed afbreekbaar afvalwater, waardoor deze stromen wellicht effectiever anaeroob of in een slibgisting zouden kunnen worden verwerkt. Nadeel daarvan is dat de rwzi door het wegvallen van goed afbreekbaar influent (mogelijk) slechter gaat presteren. Toch is een inventarisatie van de (meet) bedrijven en mogelijke uitwisseling van grondstoffen noodzakelijk (ambitie thema grondstoffen).
104\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het thema discrepantie en de overbelasting van de rwzi Kampen heeft geleid tot een initiatief van de afdeling Handhaving, waarbij nieuwe sensortechnologie wordt verkend en mogelijk op termijn zelfs ontwikkeld met als doel om meer inzicht te krijgen in de aanvoer van de rwzi. De verwachting is dat het op termijn mogelijk is om bij een piekbelasting aan te geven wat voor type afvalwater het is (denk aan vet, eiwit, suikers, etc). Dit maakt het opsporen van de veroorzaker eenvoudiger. Zeker als er op meerdere punten in het riool dergelijke meters zijn geplaatst. Er wordt verkend of STOWA wil bijdragen aan het onderzoek.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
105\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
7 Discussie, conclusies en aanbevelingen 7.1
Discussie
In dit IZP wordt de waterketenvisie voor Waterschap Groot Salland concreet gemaakt. Er is op rwzi niveau een heldere verbinding tussen bestuurlijke doelen en de (meerjaren)begroting. In dit IZP wordt daaraan voor de komende 10 jaar invulling gegeven.
1. Lozingseisen stikstof en fosfaat In de waterketenvisie is ingezet op een verschuiving van norm naar waarde denken. Dat betekent dat de effluenteisen niet standaard de eisen van het Waterbesluit volgen, maar dat in sommige gevallen wordt ingezet op maatwerk. Zo krijgen de rwzi’s Heino en Raalte die op gevoelig oppervlaktewater lozen vermoedelijk strengere effluenteisen en krijgen de rwzi’s Zwolle, Deventer en Kampen die op de IJssel lozen ruimere eisen dan de standaard van het waterbesluit. Deze beleidsrichting is sterk bepalend voor de toekomst van de rwzi’s van WGS. Vooral de stikstofnorm is hiervoor bepalend, omdat hier door de grote aanpassingen en investeringen bepaald worden. Een strengere fosfaateis is over het algemeen te halen door een beperkte investering in een dosering van chemicaliën als aanvulling op het biologische proces van fosfaatverwijdering. Van de gehanteerde maatwerknormen, zijn alleen de normen voor de rwzi Kampen en Deventer vastgesteld. De normen voor de overige rwzi’s hebben nog geen definitieve status, maar zijn gebruikt voor de verkenningen voor de komende 10 jaar in het kader van dit IZP. Er is vervolgens gekeken naar de prognose 2025 gebaseerd op de provinciale groei of krimp van het inwoneraantal en is vervolgens toegepast op de totale aanvoer van afvalwater (inclusief kleine en grote bedrijven) met daarop een gevoeligheidsanalyse op het groeipercentage en het aan- en afhaken van (grote) meetbedrijven. Wat betekent dit voor de individuele rwzi’s? Zowel voor nu als voor de toekomst blijken de rwzi’s Raalte en Kampen het meest kritisch zijn. Een uitbreiding van de biologische capaciteit van de rwzi Kampen is voorgesteld, omdat de rwzi in 2014 al volbelast is en in deze gemeente nog groei is voorzien. Daarnaast speelt ook het definitief maken van de tijdelijke chemicaliëndoseerinstallatie voor de P-verwijdering (verplichting omgevingsvergunning). Een uitbreiding betekent dat de rwzi meer capaciteit krijgt en meer afvalwater kan verwerken. Extreme piekbelastingen kunnen ook na uitbreiding nog leiden tot overbelasting. Dit geldt voor iedere rwzi.
106\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Voor de rwzi Raalte lijkt een nabehandeling voor stikstof en fosfaat onvermijdelijk om aan de strenge zomerhalfjaargemiddelde(ZHG) eis van 4 mg/l voor N-totaal en 0,25 mg/l voor P te voldoen. Deze eisen zijn gebaseerd op het kunnen halen van de normen voor het oppervlaktewater in de Raalterwetering. Nadere beschouwing van de waterkwaliteit voor wat betreft stikstof en fosfaat in de Raalterwetering toont aan dat een gefaseerde optimalisatie van de rwzi mogelijk is om een voldoende verbetering te geven van de kwaliteit in het KRW Waterlichaam, de Raalterwetering. Een periode van intensieve monitoring van chemie en ecologie (macrofauna en macrofyten) kan aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende verbetert. Zo nodig kan na evaluatie worden geïnvesteerd in aanvullende zuiveringsmaatregelen. Voorbeelden van maatregelen om de rwzi te verbeteren zijn: het verhogen van de pompcapaciteit voor interne recirculatie (voor stikstof), het optimaliseren van de procesregelingen (waaronder een piekregeling voor het sneller intensiveren van de beluchting bij regen en inclusief het plaatsen van een aantal extra nitraat- en ammoniummeters) en investeren in een chemicaliëndoseerinstallatie met een geavanceerde continue fosfaatmeting en regeling. Daarnaast is het van belang om de ammoniumpieken te verlagen. Dit is mogelijk door extra beluchting te plaatsen in de facultatieve en/of predenitrificatietank (vergroten fractie aeroob slib). Ook de eerder genoemde optimalisatie van de procesautomatisering en de aanvullende metingen zullen hier aan bijdragen. De rwzi Heino kan net aan de strenge stikstofeisen voldoen. Voor fosfaat moet de tijdelijke doseerinstallatie definitief gemaakt worden (en worden voorzien van een meer geavanceerde regeling, mede wegens de omgevingsvergunning).
2. Afweging maatregelen/samenvoegen rwzi’s Er zijn 28 scenario’s ontwikkeld met diverse combinaties en centralisaties met als uitgangspunten de geïnventariseer-de prognoses, de gevoeligheidsanalyse, de huidige, scherpere N + P lozingseisen (in verband met een mogelijke afwentelingsdiscussie) en maatwerkeisen. Hierbij zijn twee regio´s beschouwd: Zwolle-Kampen en Deventer-Olst/Wijhe-Raalte-Heino. Daarbij zijn twee naburige rwzi’s van het waterschap Vallei en Veluwe in de beschouwing meegenomen: de rwzi Terwolde (dichtbij de rwzi Deventer) en de rwzi Hattem (dichtbij de rwzi Zwolle). In onderstaande tabel zijn de meest reële scenario’s samengevat. Alleen de scenario's met lokale oplossingen houden stand. Samenvoegen en centraliseren blijkt te duur door de hoge kosten van de persleidingen. Ook het combineren van de rwzi Hattem van waterschap Valei en Veluwe met de rwzi Zwolle en de rwzi Terwolde met de rwzi Deventer blijkt niet haalbaar.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
107\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Scenario
Rwzi
1 5 9 11 12 13 14 19 25 28
Zwolle Deventer Kampen Dalfsen Genemuiden Hessenpoort Olst-Wijhe Heino Raalte Raalte
Effluenteis N-totaal 18 12,5 11 10 10 10 15 15 4 4
Investeringskosten Waterkwaliteit (N&P) EUR Huidig 0 Huidig 0 + Conventioneel 25 % + chemicaliëndos. 2.175.000 Huidig 0 Huidig 0 Huidig 0 Huidig 0 Huidig + chemicaliëndos. 175.000 + N+P Zandfilter (voor RWA) 5.000.000 Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.) 1.000.000 Wel of geen uitbreiding nodig?
De lokale uitbreiding van de rwzi Kampen met 25 % belucht actief slib en een chemicaliendoseerinstallatie voor defosfatering zijn geraamd op circa 2,2 miljoen euro. De vaste chemicaliëndoseerinstallatie voor Heino is geraamd op 175.000 euro. Een nageschakeld RWA zandfilter voor Raalte is geraamd op circa 5 miljoen en optimalisaties voor rwzi Raalte (recirculatie en chemicaliëndosering met geavanceerde regeling) zijn geraamd op circa 1 miljoen euro. De rwzi Hattem amoveren (met of zonder de 25 % van de rwzi Kampen) en het afvalwater behandelen op de rwzi Zwolle is over 10 jaar duurder, maar over 30 jaar wel goedkoper dan alles lokaal doen, door de lagere vervangingsinvesteringen over die termijn.Aangezien de uitbreiding van de rwzi Kampen op korte termijn nodig is en rwzi Hattem niet (pas over 10 jaar) is het advies om op korte termijn alleen de rwzi Kampen lokaal uit te breiden. Hierbij wordt aanbevolen op een termijn van 8-10 jaar nogmaals de zinvolheid van een eventuele combinatie van de rwzi Hattem en de rwzi Zwolle te beschouwen (status 2025). Voor Raalte is bekeken of het transport van het effluent per persleiding naar de IJssel (bij Wijhe of bij Olst) betaalbaar is ten opzichte van (aanvullende) zuiveringsmaatregelen in Raalte. Ook is verkend of centralisatie interessant is door het influent van Raalte, met of zonder Heino, in de dan uit te breiden rwzi Olst-Wijhe te zuiveren met minder strenge (standaard) effluenteisen. Hierbij is niet alleen naar de investeringen gekeken, maar ook naar de verschillen in vervangingsinvesteringen voor 10 en 30 jaar en naar de verschillen ten aanzien van inzet van personeel, het chemicaliënverbruik, slibproductie en energieverbruik. De maatregelen om het lozingspunt van de rwzi Raalte te verplaatsen naar de IJssel (naar Wijhe of naar Olst) of een centralisatie van het afvalwater van Raalte op de rwzi Olst-Wijhe blijken zowel over 10 als over 30 jaar kostentechnisch niet haalbaar. Het advies is om lokaal in Raalte maatregelen te nemen.
108\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3. Nieuwe stoffen De reele scenario's zijn getoetst op toekomstbestendigheid door te beschouwen of de uitkomsten veranderen als er eisen voor ‘nieuwe’ stoffen gelden. Hiervoor zijn de kosten geraamd per rwzi voor een aantal aanvullende zuiveringstechnieken om verschillende groepen ‘nieuwe’ stoffen te verwijderen: zandfiltratie, actieve kool en UV/ozon. Daarbij is specifiek aandacht besteed aan de rwzi’s waarvan bekend is dat de impact op het oppervlaktewater groter is, de rwzi’s Heino en Raalte. Beschouwd over een termijn van 30 jaar blijkt dan het effluent van de rwzi Raalte transporteren naar de IJssel bij Wijhe met standaard effluenteisen volgens het activiteitenbesluit interessant. Voorwaarde is wel dat alleen in kleine oppervlaktewateren knelpunten ontstaan als gevolg van eventuele normen en niet generiek beleid van kracht wordt voor alle rwzi’s in Nederland. In dat laatste geval blijven lokale maatregelen prevaleren. De gefaseerde aanpak die is voorgesteld voor rwzi Raalte maakt het mogelijk om de ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe stoffen te volgen, alvorens een ingrijpend besluit te nemen. Advies is derhalve om dit in een volgend IZP wederom te overwegen. De andere varianten, effluent op de IJssel lozen bij Olst of influent van de rwzi Raalte afvoeren naar de rwzi Olst-Wijhe zijn ook over een periode van 30 jaar nog steeds duurder. Vervolgens zijn ook de kosten geraamd van nanofiltratie om koper en zink te verwijderen. Dan is over 30 jaar transport van het afvalwater naar rwzi Olst-Wijhe zelfs (iets) goedkoper. Het toepassen van nanofiltratie lijkt echter geen realistisch scenario, omdat er nog geen oplossing is oor het concentraat dat ontstaat. Overigens is nanofiltratie ook geschikt om nanodeeltjes te verwijderen, wat een thema kan zijn voor de verre toekomst.
4. Energie en grondstoffen Ten aanzien van de thema’s energie en grondstoffen is gekeken naar de landelijke ontwikkelingen en de ambities van het waterschap. Op energiegebied vinden er nu en de komende jaren diverse maatregelen plaats om de energie-efficiëntie te verhogen (MJA3). Daarnaast is voor de rwzi Zwolle al (vóór dit IZP) besloten om een voorbehandeling te realiseren, om het slib te kraken. Hierdoor wordt meer biogas geproduceerd en een kleinere hoeveelheid ontwaterd slib afgevoerd naar de eindverwerker. Dit kan kostentechnisch uit. Daarnaast neemt de capaciteit van de slibgisting toe, waardoor het slib van Kampen ook in Zwolle verwerkt kan worden. Verder zijn er nog diverse andere energiemaatregelen denkbaar, zoals riothermie (zoals in Raalte), zonnecellen en windenergie. Dit zijn maatregelen die sterk
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
109\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
afhankelijk zijn van de locale situatie. In het energie-plan 2017 en verder wordt opnieuw de richting bepaald. Met betrekking tot grondstoffen wil WGS samen met de andere waterschappen in Nederland koploper zijn. De volgende grondstoffen zijn anno 2014 in beeld: fosfor, cellulose, alginaat en bioplastics. Fosfaat zal beperkt worden teruggewonnen op de rwzi Zwolle (in combinatie met de voorbehandeling vóór de slibgisting). Cellulose uit een fijnzeef als voorafscheidingstechniek is niet in beeld. Er wordt op dit moment door WGS (met STOWA) onderzoek gedaan naar cellulose terugwinnen uit primair slib. Dat kan wellicht centraal plaatsvinden, waarbij de primaire slibben worden getransporteerd naar de rwzi's Deventer en/of Zwolle. Dit geeft dan ook weer extra ruimte in de slibgisting. Alginaat is afkomstig uit de Nereda reactor. Vooralsnog zijn er geen scenario's in beeld waarbij een (hybride) Nereda-reactor wordt gerealiseerd en dus is productie van alginaat uit het specifieke korrelslib van een Nereda-installatie niet mogelijk. Terugwinnen van bioplastics uit slib is nog toekomstmuziek.Het winnen van grondstoffen verkent WGS samen met de andere waterschappen in het samenwerkingsverband, de Energie- en Grondstoffenfabriek (EFGF). In het kader van het IZP worden (nu) geen nieuwe keuzes voorgesteld voor WGS. In de toekomst is een keuze nodig of WGS wil bijdragen aan de ontwikkeling van deze sector door te investeren in de eerste praktijkschaalprojecten (waar nog geen terugverdientijd voor geldt).
5. Richting investeringsprogramma Naast het vaststellen van de toekomstige ontwikkelingen van de 9 rwzi’s heeft in het kader van het IZP ook een verkenning plaatsgevonden van de noodzakelijke investeringen in de komende 10 jaar. Zoals hiervoor is genoemd, zijn op basis van de toetsing van de effluenteisen N en P, de prognoses voor de aanvoer en de scenariostudie (grotere) investeringen voor de rwzi Kampen en Raalte voorgesteld. Daarnaast zijn er door het waterschap al diverse investeringen ingepland. Met de ontwikkelde methodiek zijn de vervangingsinvesteringen geraamd voor de periode na de eerste 5 jaar (die zijn al opgenomen in de huidige meerjarenbegroting 2015-2019) tot 30 jaar (2045). Hierbij is uitgegaan van een technische levensduur van 20 jaar (voor W onderdelen). Omdat diverse onderdelen ouder zijn dan deze 20 jaar ontstaat er in 2020 een piek aan investeringen. Door de vervangingsinvesteringen te prioriteren afhankelijk van de risico’s voor het proces, zijn deze in het IZP over de jaren daarna verspreid. Voor elke rwzi is voor de komende 10 jaar (met een doorkijk voor de periode daarna) in beeld welke investeringen per jaar nodig zijn. Ook over een termijn van 30 jaar zijn de verwachte vervangingsinvesteringen in beeld. Hierbij is rekening gehouden met een prijsindexatie. Dit is geen assetmanagement (FMECA, risicomatrix), maar een eerste aanzet om de keus voor noodzakelijke vervangingsinvesteringen af te wegen en te spreiden. Uiteindelijk zal door WGS assetmanagement
110\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
moeten worden ontwikkeld. Voor de 9 rwzi’s is ook de onderhoudstoestand en de situatie qua beheer in beeld. Dit is zoveel mogelijk afgestemd met de vervangingsinvesteringen, zodat beheerstechnische knelpunten op de agenda staan om te worden opgelost. Specifiek aandacht verdienen op dit punt de vervanging van besturingsinstallaties en de slibont-wateringsmachines. Op langere termijn is vervanging van de volledige machines noodzakelijk of van een groot aantal van de onderdelen. Punt van aandacht is dat nieuwe machines niet per definitie beter (of gelijk) functioneren. Het verdient de aanbeveling om op termijn een verkenning uit te voeren waarbij nieuwe machines worden vergeleken met de bestaande (en met een ingrijpende renovatie daarvan).
6. Kansen voor innovaties Als alternatief voor het zandfilter van rwzi Raalte is genoemd een horizontaal helofytenfilter, waarbij een koppeling gelegd wordt met het watersysteem. Een horizontaal doorstroomd helofytenfilter heeft als nadeel dat het niet zeker is of de strenge effluentnormen voor N en P (over het hele jaar) worden gehaald. Daar staat tegenover dat het een positief effect heeft op bijvoorbeeld het zuurstofgehalte en andere ecologische parameters. Ook dit past in de verschuiving van normdenken naar waardedenken. Een duurdere tussenvorm is een verticaal doorstroomd helofytenfilter, wat mogelijk ook extra verwijdering van koper en zink kan bewerkstelligen. De locatie van de rwzi Raalte leent zich daardoor om technieken om medicijnresten en hormoonverstorende stoffen te verwijderen verder te onderzoeken. Dit kan op termijn een overweging zijn als aanvulling op de sporen waar WGS nu al actief is: brongerichte aanpak nieuwe stoffen (GRIP), het winnen van energie en grondstoffen (cellulose uit primair slib) en sensoring/monitoring van afvalwater (onderzoek naar online CZV metingen en karakterisering van afvalwater op basis van UV en infrarood spectra met het oog op het signaleren van pieklozingen en het verminderen van discrepantie).
7. Kennisniveau en competenties beheer en onderhoud De algemene tendens is dat zuiveringsprocessen en procesregelingen complexer worden. Het zuiveringsproces is kritischer doordat de installaties zwaarder zijn belast en de eisen soms strenger worden. Daarnaast is meer procesinformatie beschikbaar dankzij online metingen. Dit alles vraagt om procesinzicht en vermogen tot analyseren terwijl voorheen voornamelijk kennis van techniek belangrijk was. De toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie kan nog worden verbeterd en is een randvoorwaarde voor het kunnen analyseren (betere ‘tools’). Ook de toegankelijkheid van historische gegevens van rwzi’s kan worden verbeterd.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
111\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Naast het zuiveringsproces is met name het proces van het vergisten en ontwateren van het zuiveringsslib van belang, inclusief de voorbehandeling waarbij mogelijk bij hogere temperaturen en drukken wordt gewerkt. Intensieve sturing op basis van kennis en vooral ervaring heeft een groot effect op het resultaat en in dit geval op de kosten van de afzet van zuiveringsslib, een grote post in de begroting. Aanbeveling is om hieraan de komende jaren extra aandacht te besteden (kennisoverdracht en verminderen kwetsbaarheid).
8. Richting verandering exploitatiekosten Er zijn een aantal ontwikkelingen die leiden tot meer slib, meer chemicaliënverbruik, meer energieverbruik, meer onderhoud en meer personeel vragen. Dit betreft de uitbreidingen/-aanpassingen van de rwzi’s Heino, Kampen en Raalte en de voorbehandeling op de rwzi Zwolle. Hiermee moet rekening worden gehouden op het moment dat deze projecten zijn gerealiseerd. Bij de voorbehandeling van het slib van de rwzi Zwolle (scenario 1B) moet nog rekening gehouden worden met een stijging van de onderhoudskosten van EUR 50.000 – EUR 75.000 per jaar (inschatting).
Verschilkosten van scenario's Scenario
rw zi
Om schrijving
1A 1B 5 9 11 12 13 14 19 25 28
Zw olle Zw olle Deventer Kampen Dalfsen Genemuiden Hessenpoort Olst-Wijhe Heino Raalte Raalte
Huidig Huidig (met voorbehandeling slib) Huidig + Conventioneel 25 % + chemicaliëndos. Huidig Huidig Huidig Huidig Huidig + chemicaliëndos. + N+P Zandfilter (voor RWA) Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
Totaal EUR/jaar 0 -505.000 0 35.100 0 0 0 0 542 60.605 21.117
9. Overige aspecten Beheerstechnisch zijn er bij de rwzi´s diverse (kleinere) knelpunten. Deze zijn in het IZP benoemd, zoals de SVI op de rwzi Genemuiden, N-totaal rwzi Kampen in 2014, licht slib rwzi Zwolle, reservecapaciteit beluchting, slibuitspoeling rwzi Deventer. Sommige oplossingen voor de knelpunten zijn al in de meerjarenbegroting voor de komende 5 jaar gezet. Het waterschap wil ook meer aandacht voor assetmanagement: door in de afvalwaterketen risicogestuurd te werken, wordt bewuster omge-gaan met bedrijfszekerheid. Ook: assets maximaal benutten, voordat vervanging of uitbreiding in beeld komt. Daarnaast vormt de discrepantie voor de volgende rwzi’s Raalte, Dalfsen, Olst-wijhe, Kampen, Genemuiden een punt van aandacht.
112\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
7.2
Conclusies en aanbevelingen
Vaststellen Integraal Zuiverings Plan inclusief het advies om: De rwzi Kampen op locatie uitbreiden met biologische capaciteit en
chemicaliëndosering De tijdelijke chemicaliëndosering op rwzi Heino te vervangen door een vaste (milieueis vanuit de omgevingsvergunning) Gefaseerd de effluentkwaliteit van de rwzi Raalte verbeteren, door maatregelen op de bestaande rwzi (o.a. extra recirculatie, beluchtingscapaciteit, optimalisatie besturing en chemicaliëndosering) met eventueel op termijn een nabehandelingsstap. Tevens onderzoeken of het mogelijk is om de piekaanvoer naar de rwzi te voorkomen, te bufferen of af te vlakken Geen centralisatie of combinatie(maatregelen) Bestaande assets uit te nutten door bij renovatie besturingssystemen te optimaliseren (bij de rwzi’s Zwolle, Hessenpoort en Deventer kan een hoger slibgehalte worden ingesteld, zonder dat de nabezinktanks overbelast raken) De toekomst van de ontwateringsmachines te verkennen De mogelijkheden voor de afzet van het zuiveringsslib te verkennen voor de periode na het huidige contract Rwzi Deventer optimaliseren zodat de rwzi de ontwerpwaarden voor N en P haalt Discrepantie onderzoeken voor de rwzi’s (gerangschikt van hoge naar lage discrepantie): Raalte, Dalfsen, Olst-Wijhe, Kampen, Genemuiden Verbeteren toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie. Dit is een randvoorwaarde voor het kunnen analyseren (betere 'tools'). Ook de toegankelijkheid van historische gegevens van rwzi’s kan worden verbeterd De komende jaren extra aandacht besteden aan kennisontwikkeling en kennisoverdracht, het verminderen van de kwetsbaarheid en aan de benodigde kennis en competenties. In het bijzonder voor het proces van het vergisten en ontwateren van het zuiveringsslib wegens het grote effect op de kosten en het toepassen van nieuwe technologie, waarbij mogelijk bij hogere temperaturen en drukken wordt gewerkt; hier hoort bij het optimaliseren van de slibontwatering
Na het IZP (consequenties wel beschouwd in IZP): ‘Nieuwe stoffen’: alleen onderzoek of ook al investeren? Volgen maatschappelijke discussie over nut en noodzaak en brongerichte aanpak versus end-of-pipe Grondstoffen: budget voor investeren in ontwikkeling (full scale demo) of afwachten tot er positieve business cases ontstaan ? Separaat traject 2015/2016 (bijdrage EFGF en onderzoek winnen cellulosevezels uit primair slib) Ontwikkelen beleid ten aanzien van aan-/afhaken bedrijven. separaat traject 2015 Sensoring en monitoring influent. separaat traject 2014/2015
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
113\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Aanbevelingen en vervolg op IZP:
Opstellen investeringsplan gemalen en transportleidingen
Doorontwikkeling richting assetmanagement; afweging vervangingsinvesteringsniveau versus risico’s ten aanzien van doelen van de
114\113
organisatie (eventueel in overleg met waterschap Reest en Wieden); methode voor vervangingsinvesteringen verfijnen en ijken Financieel beleid herzien met betrekking tot meerjarig nut vervangingen en afschrijvingstermijnen (eventueel in overleg met waterschap Reest en Wieden); aangekondigd in begroting 2015. Nadere uitwerking is nodig en vindt plaats in het FMP 2016-2020
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
8 Literatuur [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27] [28] [29]
Waterschap Groot Salland, 2012, Bestuursprogramma 2009 - 2012 Waterschap Groot Salland Waterschap Groot Salland, 2012, Herijking bestuursprogramma 2012 - 2014 Waterschap Groot Salland, 2012, Overzicht ambities bestuursprogramma 2009 - 2012 vs 2012 - 2014 Waterschap Groot Salland, 2013, Meerjarenbegroting 2014 - 2018 Waterschap Groot Salland e.a., 2009, Waterbeheerplan 2010 - 2015 Waterschap Groot Salland, 2013, De keten ontketend H. Evenblij, 2012, Beleid N en P verwijdering Waterschap Groot Salland, 2008, Beheersstrategie transportleidingen Waterschap Groot Salland, 2006, Onderhoudsdoelstellingen zuiveringstechnische werken ABF Research, 2013, Bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2012 W. Berends, 2013, Bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2012, oplegnotitie H. Schepman, 2012, Verwerking zuiveringsslib Waterschap Groot Salland, 2012, Energiebeleid 2012 Waterschap Groot Salland, 2008, Operationele consequenties MJA-3 W. Berends, 2013, MJA3 Bedrijfsrapport 2012 zuiveringsbeheer H. Drost, Gezamenlijk afvalwaterbeheer West Overijssel Waterschap Groot Salland, 2012, Ambitieverklaring GAWO; Bestuursakkoord water Waterschap Groot Salland, 2010, Deelname Energiefabriek Waterschap Groot Salland, 2009, Intrekken aansluitverordening Waterschap Groot Salland, 2007, Herziening van het meetbeleid riolering Waterschap Groot Salland, 2008, Samenwerking in de afvalwaterketen Waterschap Groot Salland, 2013, Visie waterketen Waterschap Groot Salland, 2012, Samenvatting de Keten Ontketend Waterschap Groot Salland, 2014, Energie efficiencyplan Planperiode 2013 2016 Waterschap Groot Salland, 2013, Energieplan WGS 2013 – 2016 Waterschap Groot Salland, 2014, Verslag; overleg eerste verkenning maatwerk activiteitenbesluit rwzi’s Waterschap Groot Salland, 2014, Richtingen voor het IZP en de Barimmaatwerkvoorschriften Waterschap Groot Salland, 2014, Scenariostudie slibverwerking Tauw: rapportage verbetering HMW en RW versie 281008 en Rapportage uitwerking alternatieven juni 2009
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
115\113
Bijlage
1
Geplande en mogelijke energiemaatregelen EEP en energieplan
117
EEP maatregelen.
De WKK’s op de rwzi Raalte gaan niet door wegens amoveren van de gistingsinstallatie.
Energieplan 2013-2016
Bijlage
2
Beschrijving individuele rwzi’s en aangesloten meetbedrijven
Rwzi Genemuiden Beschrijving RWZI Genemuiden is in 1993 in bedrijf in gebruik genomen en in 2007 vernieuwd. De biologische capaciteit bedraagt 36.000 i.e. à 150g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 1.650 m3/h. De RWZI is ontworpen als continue oxydatiesloot met een BCFS-proces. Er vindt biologische fosfaatverwijdering plaats in de hoofdstroom, eventueel aangevuld met ijzerchloride dosering op de slibindikker. Na behandeling wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater Zwartewater. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een slibopslag. Daar wordt het ingedikt en per as afgevoerd voor nadere behandeling en verwerking. In onderstaande figuur 8.1 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.1 Overzichtsfoto rwzi Genemuiden
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen: Ontvangwerk Roostergoedinstallatie Anaërobe kontakttank Anoxische/oxische reactor Aëratietank Nabezinktank De sliblijn bestaat uit de volgende elementen: Slibindikker Slibopslag
Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 34.600 i.e. à 150 g TZV
Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 7.250 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 95 % en 86,9 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 7,16 mg/l en 0,33 mg/l. Aangesloten meetbedrijven Geen.
Rwzi Kampen Beschrijving Rwzi Kampen is in het jaar 1980 in bedrijf genomen. In het jaar 2009 is de rwzi gerenoveerd (waarbij het biologisch volume niet is uitgebreid). De biologische capaciteit bedraagt 81.500 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 3.550 m3/h. De rwzi is ontworpen als een ultralaag belast actiefslib systeem met voordenitrificatie. Het fosfaat wordt alleen met het spuislib afgevangen zonder aanvullende chemische fosfaatverwijdering. Na behandeling wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater de IJssel. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt (samen met slib van omliggende rwzi’s) verwerkt in slibgistingstank. Daarna wordt dit slib ontwaterd en afgezet naar de slibeindverwerker. In onderstaande figuur 8.2 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.2 Overzichtsfoto rwzi Kampen
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:
Ontvangwerk Roostergoedinstallatie
Voorbezinktank
Beluchtingstank (nitrificatie/denitrificatie) Nabezinktanks
Retourslibvijzels
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:
Slibindikker primair slib Bandindikker secundair slib Slibgisting Na-indikker Slibsilo Sliblagunes
Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 77.600 i.e. à 150 g TZV Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 12.800 m3/dag Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 94 % en 83 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 8,9 mg/l en 1,3 mg/l. Aangesloten meetbedrijven Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
rwzi Kampen
Voedingsmiddelenproducent
Veevoerproducent
LiproVit Drankenproducent
Rwzi Zwolle Beschrijving Rwzi Zwolle is in het jaar 1984 in bedrijf genomen. De rwzi is aangepast/uitgebreid in het jaar 2011. De biologische capaciteit bedraagt 180.000 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 8.320 m3/h. De rwzi is ontworpen als een ultralaag belast actiefslib systeem volgens het mUCT-principe. Het fosfaat wordt zoveel als mogelijk met biologische defosfatering verwijderd en aanvullend met chemische fosfaatverwijdering (dosering chemicaliën in aanvoer naar selector). Na behandeling wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater de IJssel. Tevens
bestaat de mogelijkheid om bij hoge waterstand in de IJssel (+1,5 meter NAP) via meetkanaal 1 te lozen op het Zwolle IJsselkanaal. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt (gezamenlijk met het slib van omliggende rwzi’s) verwerkt in de slibgistingstank. Daarna wordt dit slib ontwaterd en afgezet naar de slibeindverwerker. In onderstaande Figuur 8.3 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.3 Overzichtsfoto rwzi Zwolle
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen: Ontvangwerk Roostergoedinstallatie Voorbezinktank Beluchtingstank (nitrificatie/denitrificatie) Nabezinktanks Retourslibvijzels De sliblijn bestaat uit de volgende elementen: Slibindikker primair slib Bandindikker secundair slib Slibgisting Na-indikker Sliblagunes Ontwatering (met behulp van centrifuges) Slibrejectiewaterbehandeling (met behulp van Anammox) Slibsilo Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 165.600 i.e. à 150 g TZV Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 25.100 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 94 % en 75 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 15,3 mg/l en 2,3 mg/l. Aangesloten meetbedrijven Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
rwzi Zwolle
farmaceutisch, voedings- en diagnostische producten
Suikervervangende producten
Ziekenhuis
Rwzi Hessenpoort Beschrijving RWZI Hessenpoort is in 2002 in bedrijf in gebruik genomen. De biologische capaciteit bedraagt 25.613 i.e. à 150g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 1000 m3/h. De RWZI is ontworpen BCFS-proces. Er vindt biologische fosfaatverwijdering plaats in de hoofdstroom, eventueel aangevuld met ijzerchloride dosering op de slibindikker. Na behandeling wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater de Vecht. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een sliblagune. Daar wordt het ingedikt tot circa 2,5 % droge stof en per as afgevoerd naar RWZI Zwolle voor nadere behandeling en verwerking. In figuur 8.4 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.4 Overzichtsfoto rwzi Hessenpoort
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen: Ontvangwerk Roostergoedinstallatie BCFS-reactor met opgebouwde blowerbox Anaërobe reactor Kontakttank Anoxische reactor (vast) Anoxische/oxische reactor (wissel) Oxische reactor Nabezinktank De sliblijn bestaat uit de volgende elementen: Slibindikker Sliblagune Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 12.000 i.e. à 150 g TZV Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 3.400 m3/dag Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 93 % en 86 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 5,25 mg/l en 0,57 mg/l. Aangesloten meetbedrijven Geen.
Rwzi Dalfsen Beschrijving RWZI Dalfsen is in 1982 in bedrijf genomen en in 1996 en 2012 gerenoveerd. De biologische capaciteit bedraagt 31.635 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 4500 m3/h. De RWZI is ontworpen als oxidatiesloot met een BCFS-proces. Er vindt biologische fosfaatverwijdering plaats in de hoofdstroom, met eventueel aanvullende ijzerchloridedosering op de slibindikker. Na behandeling wordt geloosd op oppervlaktewater de Vecht. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een sliblagune. Daar wordt het verder ingedikt en per as afgevoerd. In onderstaande figuur 8.5 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.5 Overzichtsfoto rwzi Dalfsen
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen: Ontvangwerk Roostergoedinstallatie AKAS-reactor: Anaërobe reactor Kontakttank Anoxische reactor Aëratietank Nabezinktank De sliblijn bestaat uit de volgende elementen: Slibindikker Sliblagune Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 37.600 i.e. à 150 g TZV Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 6.400 m3/dag Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 94,3 % en 84,8 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 8,5 mg/l en 1,2 mg/l.
Aangesloten meetbedrijven Bedrijf
producten
rwzi Dalfsen
Lozing op rwzi
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
Zuivelproducent
Flotatie en beluchting
Rwzi Heino Beschrijving RWZI Heino is in 1976 in bedrijf genomen en in 2003 vernieuwd. De biologische capaciteit bedraagt 10.200 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 630 m3/h. De RWZI is ontworpen als continue oxidatiesloot met een voorgeschakelde anaerobe tank. Er vindt biologische fosfaatverwijdering plaats in de hoofdstroom, met eventueel aanvullende ijzerchloridedosering op de slibindikker. Na behandeling wordt geloosd op oppervlaktewater de Nieuwe Wetering. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een slibopslag. Daar wordt het verder ingedikt en per as afgevoerd. In onderstaande figuur 8.6 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.6 Overzichtsfoto rwzi Heino
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen: Ontvangwerk Roostergoedinstallatie Anaërobe konttakttank Aëratietank Nabezinktank De sliblijn bestaat uit de volgende elementen: Slibindikker Slibopslag
Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 3.500 i.e. à 150 g TZV
Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 1.750 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 93,7 % en 88,3 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 6,8 mg/l en 0,92 mg/l. Aangesloten meetbedrijven Geen.
Rwzi Olst-Wijhe Beschrijving RWZI Olst is in 1990 in bedrijf genomen en in 2003 vernieuwd. De biologische capaciteit bedraagt 31.000 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 1118 m3/h. De RWZI is ontworpen als continue oxidatiesloot. Er vindt biologische fosfaatverwijdering plaats in de hoofdstroom, met eventueel aanvullende ijzerchloridedosering op de slibindikker. Na behandeling wordt geloosd op oppervlaktewater de IJssel. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een slibopslag. Daar wordt het verder ingedikt en per as afgevoerd. In onderstaande figuur 8.7 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.7 Overzichtsfoto rwzi Olst
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen: Ontvangwerk Roostergoedinstallatie Konttakttank Voordenitrificatieruimte Aëratietank Nabezinktank De sliblijn bestaat uit de volgende elementen: Slibindikker Slibopslag Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 32.800 i.e. à 150 g TZV Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 5.250 m3/dag Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 95,3 % en 90,4 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 5,85 mg/l en 0,94 mg/l. Aangesloten meetbedrijven rwzi OlstWijhe
Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
Opslag ingevroren/gekoelde producten
Zeefbocht
Rwzi Raalte Beschrijving Rwzi Raalte is in het jaar 1963 in bedrijf genomen. De rwzi is deels gerenoveerd/vernieuwd in de jaren 1977, 1995, 2003 en 2014. De biologische capaciteit bedraagt 73.700 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 2.200 m3/h. De rwzi is ontwor-pen als een ultralaag belast actiefslib systeem volgens het BCFS-principe (beluch-tingstank volgens oxidatiesloot en voorgeschakeld een BCFSreactor met wisseltank, anoxische tank, anaerobe tank en een selector). Het fosfaat wordt zoveel als mogelijk met biologische defosfatering verwijderd en aanvullend met chemische fosfaatverwij-dering (dosering chemicaliën in slibgistingtank, ook ten behoeve van H2S-bestrijding). Na behandeling wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater de Hondemots-wetering. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie ingedikt en afgevoerd naar de rwzi Deventer. In onderstaande figuur 8.8 is een luchtfoto van de installatie weergegeven. De slibgisting is inmiddels geamoveerd.
Figuur 8.8 Overzichtsfoto rwzi Raalte
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen: Ontvangwerk Roostergoedinstallatie Voorbezinktank Beluchtingstank (nitrificatie/denitrificatie) Nabezinktanks Retourslibvijzels De sliblijn bestaat uit de volgende elementen: Slibindikker primair slib Bandindikker secundair slib Na-indikker Slibsilo Sliblagunes Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 62.100 i.e. à 150 g TZV Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 9.550 m3/dag Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 94 % en 87 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 7,5 mg/l en 0,4 mg/l.
Zowel in de Hondemotswetering als de Raalterwetering wordt niet voldaan aan de ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen. De normen voor N en P worden (ruim) overschreden. Het water in de Hondemotswetering bestaat zomers voor tweederde deel uit effluent (circa 22 % komt uit de Stobbenbroeksleiding en circa 4 % uit Raalte). Het is daardoor erg lastig om in de Hondemotswetering te voldoen aan de waterkwa-liteitsnormen. In het jaar 2008 is een studie uitgevoerd (zie rapport met kenmerk: R001-4555659OAJ-mfv-V01-NL) voor het stroomafwaarts gelegen KRWwater-lichaam Raalterwetering aan de hand van een vrachtbenadering (water- en stoffen-balans) een bijpassende effluentkwaliteit afgeleid. Voor een eerste richting is op basis van een water- en stoffenbalans een effluentkwaliteit voor P van 0,25 mg/l en voor N 4,0 mg/l afgeleid (zomerhalfjaargemiddelde). Aangesloten meetbedrijven
rwzi Raalte
Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
Vleesproducten
Flotatie
Voedingsmiddelenproducent
Flotatie
Vleesverwerker/slachterij
Flotatie
Rwzi Deventer Beschrijving Rwzi Deventer is in het jaar 1976 in bedrijf genomen. In het jaar 2003 is de installatie vernieuwd. De biologische capaciteit bedraagt 165.000 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 6.600 m3/h. De rwzi is ontworpen als een ultralaag belast actiefslib systeem volgens het BCFS-principe. Het fosfaat wordt zoveel als mogelijk met biologische defosfatering verwijderd en aanvullend met chemische fosfaatverwijdering (dosering chemicaliën in P-stripper). Na behandeling wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater de IJssel. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt (samen met slib van omliggende rwzi’s) verwerkt in de slibgistingstanks. Daarna wordt dit slib ontwaterd en afgezet naar de slibeindverwerker. In onderstaande figuur 8.9 is een luchtfoto van de installatie weergegeven. De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen: Ontvangwerk Roostergoedinstallatie Voorbezinktanks Beluchtingstanks (nitrificatie/denitrificatie en biologische defosfatering en P-stripper) Nabezinktanks Retourslibvijzels
Figuur 8.9 Overzichtsfoto rwzi Deventer
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen: Slibindikker primair slib Bandindikker secundair slib;Slibgisting Ontwatering (met behulp van een centrifuge) Slibsilo Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 122.300 i.e. à 150 g TZV Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 22.700 m3/dag Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 94 % en 78 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 11,2 mg/l en 1,6 mg/l. Aangesloten meetbedrijven
rwzi Deventer
Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
Food-grade verpakkingsmateriaal
Flotatie
Hygienische producten
Ziekenhuis
Bijlage
3
Resultaten modellering rwzi’s Kampen, Zwolle, Deventer, Raalte, Dalfsen en Olst-Wijhe
Rwzi Kampen De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,75 % zien. De toename van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Kampen
Jaar
2015
2025
CZV-vracht BZV-vracht ZS-vracht N-Kj-vracht N-NO3-vracht P-tot-vracht
kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag
8.634 3.302 3.471 659 0 91
9.304 3.558 3.740 710 0 98
Droog w eer aanvoer (DWA) Regen w eer aanvoer (RWA) DWA periode Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h m3/h uur/dag m3/dag
450 3.550 10 12.776
485 3.550 10 13.767
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Kampen lozen de volgende grote bedrijven: Hyproca, Liprovit en Siebrand. De samenstelling van het afvalwater afkomstig van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen. Tabel b.1 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
Hyproca
PM
PM
PM
Liprovit
PM
PM
PM
Siebrand
PM
PM
PM
3
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend. Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat. Tabel b.2 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Jaar 2015 Prognose Waterschap
Prognose bedrijven
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
8,9
A)
PM
9,1
10
B)
PM
10,7
> 10
PM
B)
Groot Salland Extra toename
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013
> 10
3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,2 kg ds/m . Dit is in de zomermaanden hoger en in enkele wintermaanden iets lager.
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid:
Wanneer de autonome ontwikkeling en aan-/afhaken van bedrijven volgens de prognose uitvalt dan kan rwzi Kampen net blijven voldoen aan algemene lozingsnormen. Het slibgehalte moet dan wel verhoogd worden tot 4,2 kg ds/m3. De nabezinktanks kunnen dit slibgehalte nog verwerken. Bij toepassing van een nog hoger slibgehalte zijn de nabezinktanks overbelast
Wanneer de vuilvracht van de bedrijven met 50 % wordt gereduceerd dan dit bij de huidige aanvoer niet problematisch. Wanneer rekening gehouden wordt met autonome ontwikkeling dan is dit wel problematisch en kan niet aan de effluenteis worden voldaan In de wintermaanden heeft de rwzi problemen met de nitrificatie en leidt dit tot een stijging van het ammoniumgehalte in het effluent. Bij iedere scenario zijn deze ammoniumpieken aanwezig
Rwzi Zwolle De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,93 % zien. De toename van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Zwolle
Jaar
2015
2025
CZV-vracht BZV-vracht ZS-vracht N-Kj-vracht N-NO3-vracht P-tot-vracht
kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag
17.804 6.653 7.984 1.522 0 225
19.531 7.298 8.758 1.670 0 247
Droog w eer aanvoer (DWA) Regen w eer aanvoer (RWA) DWA periode Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h m3/h uur/dag m3/dag
2.400 8.320 14 25.086
2.633 8.320 14 27.519
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Kampen lozen de volgende grote bedrijven: Abbott en Sensus. De samenstelling van het afvalwater afkomstig van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen.
Tabel b.3 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
3
Abbott
PM
PM
PM
Sensus
PM
PM
PM
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend. Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat. Tabel b.4 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Jaar 2015 Prognose Waterschap
Prognose bedrijven
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
15,3
A)
PM
16,2
16,5
B)
PM
17,5
PM
PM
B)
Groot Salland Extra toename
PM
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013 3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,2 kg ds/m . Dit is in de zomermaanden hoger.
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid: Wanneer de autonome ontwikkeling en aan-/afhaken van bedrijven volgens de prognose uitvalt dan kan rwzi Zwolle niet voldoen aan algemene lozingsnormen (10 mg N/l). Wel kan rwzi Zwolle voldoen aan de vermoedelijke maatwerknormen (18,0 mg N/l) Bij de jaargemiddelde SVI van 110 ml/g kunnen de nabezinktanks een maximaal slibgehalte van 4,2 kg ds/m3 verwerken. In de praktijk wordt dit slibgehalte ook in de wintermaanden toegepast. De nabezinktanks zijn momenteel dus maximaal belast. In de zomermaanden kan het slibgehalte wel verder worden verhoogd. Wanneer bedrijven afhaken neemt de jaargemiddelde de effluentkwaliteit verder toe en neemt de druk op het behalen van de effluenteis verder toe In de wintermaanden heeft de rwzi problemen met de nitrificatie en leidt dit tot een stijging van het ammoniumgehalte in het effluent. Bij iedere scenario zijn deze ammoniumpieken aanwezig Rwzi Raalte De autonome ontwikkeling laat geen gemiddelde groei zien. De influentvrachten zijn in de toekomst gelijk aan de huidige influentvrachten, zie ook navolgende tabel.
Rwzi Raalte
Jaar
2015
2025
CZV-vracht BZV-vracht ZS-vracht N-Kj-vracht N-NO3-vracht P-tot-vracht
kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag
6.701 2.433 2.920 572 0 83
6.701 2.433 2.920 572 0 83
Droog w eer aanvoer (DWA) Regen w eer aanvoer (RWA) DWA periode Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h m3/h uur/dag m3/dag
660 2.200 17 9.546
660 2.200 17 9.546
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Raalte lozen de volgende grote bedrijven: Bouwhuis, Lupack en Hutten. De samenstelling van het afvalwater afkomstig van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen. Tabel b.5 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
Bouwhuis
PM
PM
PM
Lupack
PM
PM
PM
Hutten
PM
PM
PM
3
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend. Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat. Tabel b.6 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Prognose bedrijven
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
Jaar 2015
7,5
A)
PM
7,4
B)
Prognose Waterschap
7,4
B)
PM
7,4
B)
Groot Salland Extra toename
PM
PM
PM
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013 3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,7 kg ds/m . Dit is in de zomermaanden hoger en in enkele wintermaanden iets lager.
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid:
De huidige effluenteis kan ruimschoots worden gehaald. De mogelijke lozingsnorm volgend vanuit maatwerk (4,0 mg N/l) kan niet worden gehaald. Het slibgehalte kan nog wel worden verhoogd tot 4,7 kg ds/m3, maar de recirculatie van nitraathoudend water is beperkend. De nabezinktanks kunnen het slibgehalte van 4,7 kg ds/m3 goed verwerken Om het nitraatgehalte verder te verlagen kan gekozen worden de recirculatie van nitraathoudend water te vergroten (naar bijvoorbeeld 8x DWA). Daarmee kan het nitraatgehalte verlaagd worden in het effluent en kan men mogelijk voldoen aan de maatwerknormen
Wanneer bedrijven afhaken is dit bij zowel de huidige aanvoer als in de toekomst niet problematisch
Rwzi Deventer De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,71 % zien. De toename van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Deventer
Jaar
2015
2025
CZV-vracht BZV-vracht ZS-vracht N-Kj-vracht N-NO3-vracht P-tot-vracht
kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag
13.076 4.415 5.236 1.154 0 163
14.035 4.739 5.620 1.239 0 175
Droog w eer aanvoer (DWA) Regen w eer aanvoer (RWA) DWA periode Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h m3/h uur/dag m3/dag
1.200 6.600 16 22.738
1.288 6.600 16 24.405
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Kampen lozen de volgende grote bedrijven: Ardagh en Hokatex. De samenstelling van het afvalwater afkomstig van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen. Tabel b.7 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
3
Ardagh
PM
PM
PM
Hokatex
PM
PM
PM
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend. Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat.
Tabel b.8 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Prognose bedrijven
Jaar 2015
11,2
Prognose Waterschap
9,8
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
A) B)
PM
10,1
B)
PM
10,6
B)
Groot Salland Extra toename
PM
PM
PM
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013 3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,3 kg ds/m . Dit is in de zomermaanden hoger en in enkele wintermaanden iets lager.
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid: Wanneer de autonome ontwikkeling en aan-/afhaken van bedrijven volgens de prognose uitvalt dan kan rwzi Deventer net blijven voldoen aan algemene lozingsnormen. Het slibgehalte moet dan wel verhoogd worden tot 4,3 kg ds/m3. Bij een SVI van 140 ml/g kunnen de nabezinktanks dit slibgehalte nog verwerken. Bij toepassing van een nog hoger slibgehalte zijn de nabezinktanks overbelast Wanneer bedrijven afhaken kan bij de huidige aanvoer de algemene lozingsnorm net niet worden gehaald. Wanneer ook rekening gehouden wordt met autonome ontwikkeling dan kan niet aan de effluenteis worden voldaan. Wanneer strakker op de SVI wordt gestuurd kan het slibgehalte in de actief-slibtank nog hoger worden ingesteld. Bij een SVI van 120 ml/g kan een slibgehalte van 5 kg ds/m3 worden ingesteld en kan net aan de algemene lozingsnorm worden voldaan Rwzi Dalfsen De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,41 % zien. De toename van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Dalfsen
Jaar
2015
2025
CZV-vracht BZV-vracht ZS-vracht N-Kj-vracht N-NO3-vracht P-tot-vracht
kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag
4.300 1.259 2.168 350 0 87
4.947 1.448 2.494 402 0 100
Droog w eer aanvoer (DWA) Regen w eer aanvoer (RWA) DWA periode Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h m3/h uur/dag m3/dag
450 1.220 10 6.169
518 1.220 10 7.097
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Dalfsen lozen de volgende grote bedrijven: Ausnutria Hyproca, Liprovit en Siebrand. De samenstelling van het afvalwater afkomstig van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen.
Tabel b.9 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
Ausnutria Hyproca
PM
PM
PM
Liprovit
PM
PM
PM
Siebrand
PM
PM
PM
3
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend. Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat. Tabel b.10 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Jaar 2015 Prognose Waterschap
Prognose bedrijven
8,7
A)
9,4
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
PM
PM
PM
9,7
PM
PM
)
Groot Salland Extra toename
8,8
B)
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013 3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,5 kg ds/m .
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid: Wanneer de autonome ontwikkeling en aan-/afhaken van bedrijven volgens de prognose uitvalt dan kan rwzi Dalfsen blijven voldoen aan algemene lozingsnormen. Het slibgehalte kan zelfs nog verhoogd worden tot 4,5 kg ds/m3. Bij een SVI van 100 ml/g kunnen de nabezinktanks dit slibgehalte nog verwerken. Bij toepassing van een nog hoger slibgehalte zijn de nabezinktanks overbelast Wanneer bedrijven in de toekomst afhaken kan bij het huidige slibgehalte nog net voldaan worden aan de algemene lozingsnorm. Het slibgehalte kan nog verhoogd worden. Bij het hogere slibgehalte kan de rwzi blijven voldoen aan de algemene lozingsnorm Rwzi Olst-Wijhe De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,1 % zien. De toename van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Olst
Jaar
2015
2025
CZV-vracht BZV-vracht ZS-vracht N-Kj-vracht N-NO3-vracht P-tot-vracht
kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag
3.599 1.369 1.461 288 0 43
3.635 1.383 1.475 291 0 43
Droog w eer aanvoer (DWA) Regen w eer aanvoer (RWA) DWA periode Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h m3/h uur/dag m3/dag
235 1.118 12 4.775
237 1.118 21 4.823
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Olst-Wijhe lozen de volgende grote bedrijven: Grolleman. De samenstelling van het afvalwater afkomstig van dit bedrijf is in navolgende tabel opgenomen. Tabel b.11 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
Grolleman
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
PM
PM
PM
3
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend. Aangezien er een kleine autonome ontwikkeling plaatsvindt, zijn de verschillen tussen het huidige en toekomstige effluentgehalte betrekkelijk klein. Het huidige effluentgehalte ligt ver beneden de norm en dit blijft dus in de toekomst het geval. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. Tabel b.12 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Jaar 2015 Prognose Waterschap
Prognose bedrijven
5,8
A)
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
PM
PM
5,9
PM
PM
PM
PM
PM
Groot Salland Extra toename
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013 B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,5 kg ds/m
3
Bijlage
4
Toelichting bepalen vervangingsinvesteringen
Toelichting bepalen vervangingsinvesteringen Voor de totstandkoming van de benodigde vervangingsinvesteringen voor de autonome situatie is rekening gehouden met de benodigde investeringskosten voor nieuwbouw van gehele rwzi’s. De kosten voor nieuwbouw van rwzi’s zijn per inwonerequivant berekend, zie navolgende figuur. De benodigde investeringen zijn afkomstig van Hoogheemraadschap Rijnland en aangevuld met Amsterdam West. Omdat de investeringskosten per waterschap verschillend kunnen zijn, zijn de benodigde investeringskosten van een referentie rwzi van Waterschap Groot Salland (Hessenpoort) en van ws Reest en Wieden (Smilde) eveneens in beschouwing genomen. Als we de benodigde investerings-kosten van Hoogheemraadschap van Rijnland en Waterschap Groot Salland vergelijken, dan zijn de kosten voor Hoogheemraadschap van Rijnland hoger. Een verklaring hiervoor is: Alle betrokken rwzi’s (zelfs <50.000 ie á 136 g TZV) hebbeb een slibontwatering, terwijl dit niet het geval is bij de kleinere rwzi’s van Waterschap Groot Salland De grondkosten binnen het beheersgebied van Hoogheemraadschap van Rijnland liggen hoger De benodigde investeringskosten van Hoogheemraadschap van Rijnland zijn aangepast. Voor de grotere rwzi’s >100.000 ie á 136 g TZV is aangehouden dat het opgegeven investeringsbedrag gecorrigeerd is met: EUR 85 /i.e. voor het verschil in de grondprijs (0,39 m2/ie en zie navolgende tabel) Voor kleinere rwzi’s is daarnaast nog rekening gehouden met een correctie van: EUR 16,8 /i.e. voor de slibontwatering (o.b.v. benodigde investering bij Amsterdam West voor slibontwatering + PE-aanmaak + slibopslag + verlading) Tabel b.13 Grondprijzen van betrokken rwzi’s in kostenlijn
RWZI
Postcode
Grondprijs
IE á 136 g TZV
EUR/IE
2
[EUR/m ]* Westen van het land Aalsmeer
1432
120
30.000
46,9
Rijsenhout
1435
151
35.000
59,0
Waddinxveen
2741
138
35.000
53,7
Lisse
2162
348
49.000
135,6
Haarlem Waarderpolder
2031
395
224.000
153,9
Zwaanshoek
1201
415
224.000
162,0
Zwanenburg
1161
237
252.000
92,5
Amsterdam West
1046
116
1.000.000
45,2
9422
37
14.000
14,3
Oosten van het land Smilde
RWZI
Postcode
Grondprijs
IE á 136 g TZV
EUR/IE
28.252
3,0
2
[EUR/m ]* Hessenpoort
8028
8
Gemiddelde West
93,6
Gemiddelde Oost
8,6
Verschilkosten
85,0
* gegevens centraal plan bureau
De benodigde investeringskosten voor nieuwbouw van rwzi’s ziet er als volgt uit. Opgemerkt moet worden dat de benodigde investeringskosten voor de grootste rwzi zwaarder zijn meegewogen dan de andere rwzi’s. Dit om een overschatting van het benodigde investeringsbedrag van grote rwzi’s te voorkomen.
Benodigde investeringskosten nieuwbouw rwzi's 600
Investeringskosten [EUR/ie]
500
400
300 Rijnland Groot Salland 200 y = 16878x-0,37 R² = 0,8594 100
0 0
200.000
400.000
600.000
800.000
1.000.000
Inwonerequivalent [á 136 g TZV]
Op basis van de voorgaande kostenlijn kunnen de investeringskosten van de rwzi’s van Waterschap Groot Salland worden bepaald. Om tot herinvestering van onderdelen te komen is aangehouden dat de benodigde bouwkosten voor nieuwbouw van de rwzi uit: Circa 24 % uit W- en E-onderdelen bestaat Circa 76 % uit civiele onderdelen De resulterende nieuwbouwkosten voor de rwzi’s van Waterschap Groot Salland anno 2014 zijn in Tabel b.14 opgenomen.
Tabel b.14 Investeringskosten voor nieuwbouw rwzi’s Waterschap Groot Salland
RWZI
Ontwerpbelasting
Specifieke
Investeringskosten
investeringskosten
(afgerond op EUR 10.000)
(o.b.v. kostencurve) Genemuiden
i.e. á 136 g TZV
EUR/i.e.
EUR
39.706
336
13.320.000
Kampen
89.890
248
22.290.000
Zwolle
198.529
185
36.720.000
Hessenpoort
28.252
381
10.750.000
Dalfsen
34.892
352
12.280.000
Heino
11.250
535
6.020.000
Olst-Wijhe
34.191
355
12.130.000
Raalte
81.270
257
20.920.000
Deventer
181.996
191
34.770.000
Herinvestering W- en E-onderdelen Van de W- en E-onderdelen zijn van twee referentie rwzi’s een verdeling van de W- en E-onderdelen opgesteld. De twee referentie rwzi’s hebben een verschillende capaciteit, namelijk één grote rwzi (Amsterdam West) en één kleine rwzi (Smilde). De verdeling ziet er als volgt uit, zie tabel b.15.
Tabel b.15 Procentuele verdeling van bouwkosten werktuigbouwkundige onderdelen
RWZI
RWZI <100.000 ie
RWZI < 100.000 ie
RWZI ≥100.000 ie
zonder VBT en SOI met VBT zonder SOI met SOI en VBT Influent- of effluentgemaal
6,9 %
6,9 %
6,5 %
Roostergoed
8,6 %
8,6 %
2,8 %
Zandvang
9,1 %
9,1 %
0,7 %
VBT's
0,0 %
6,4 %
3,8 %
Actief slibtank
0,0 %
0,0 %
0,0 %
Pompen/mengers/voortstuwers
11,2 %
11,2 %
5,7 %
Beluchtingselementen
9,3 %
9,3 %
10,6 %
Compressoren
6,2 %
6,2 %
7,0 %
NBT's
11,2 %
11,2 %
12,3 %
Retourslib/spuislibpompen
5,5 %
5,5 %
1,5 %
Chemicaliëndosering
7,0 %
7,0 %
3,1 %
Gravitaire slibindikking
7,0 %
Voorindikking PS
4,0 %
2,2 %
Spuislibindikking en PE
7,0 %
3,8 %
Gistingtank
3,2 %
Naindikker
0,1 %
Gashouder
2,7 %
Gaszuivering
0,3 %
WKK
8,0 %
Slibverwarming
1,3 %
Fakkelinstallatie
0,6 %
KSO
7,0 %
Luchtbehandeling
6,7 %
6,7 %
7,9 %
Besturingsinstallatie
11,2 %
11,2 %
9,0 %
Voor voorbezinktank en nabezinktanks geldt dat de ruimers van VBT's en NBT's
bijna nooit worden vervangen. Deze worden wel grondig gerenoveerd: wielen, motor, lagers, sleepringen. De totale kosten voor het vervangen van de onderdelen (op basis van de hiervoor genoemde verdeling) bedragen slechts 30 % van het geheel vervangen van de onderdelen. Voor luchtbehandeling is aangehouden dat er ventilatoren, het binnenwerk van de installatie en (indien van toepassing) het filtermateriaal wordt vervangen. De totale kosten bedragen slechts 20 % van het geheel vervangen van de onderdelen. De kosten voor herinvestering bij de KSO leiden door toepassing van dit model tot een onderschatting. Aangehouden is dat de vervangingskosten van de KSO 160 %
van de berekende kosten bedraagen. Werktuigbouwkundige en elektrotechnische herinvestering zijn gebaseerd op de technische levensduur gehanteerd door Waterschap Groot Salland, ofwel elke 20 jaar. De ‘eerste’ 20 jaar vindt er klein onderhoud plaats en bij de ‘tweede’ 20 jaar
groot onderhoud. Bij vervanging van W en E installatie onderdelen vinden beperkte civiele investeringen plaats die samenhangen met de vervanging van W of E onderdelen (bijvoorbeeld realisatie schakelkastruimte). Op basis van ervaringskengetallen van Tauw zijn de volgende toeslagfactoren aangehouden: Klein onderhoud 150 % van bouwkosten W-onderdelen:
Vervanging van W-onderdelen 100 % van bouwkosten onderdeel Vervanging van E-onderdelen 30 % van W-kosten
Renovatie van civiele onderdelen 20 % van W-kosten Groot onderhoud 158 % van bouwkosten W-onderdelen:
Vervanging van W-onderdelen 100 % van W-kosten Vervanging van E-onderdelen 30 % van W-kosten Renovatie van civiele onderdelen 28 % van W-kosten
Het model is gekalibreerd op basis van herinvesteringskosten die op het moment van het IZP goed bekend zijn (verwacht) en de voorspelde kosten op basis van de hiervoor beschreven methode voor herinvesteren van een aantal onderdelen, zie tabel. RWZI
Onderdeel
Voorspelde
Verwachtte
invest.kosten
invest.kosten
Afwijking
rwzi Deventer
WKK
987.700
500.000
49 %
rwzi Deventer
Blowers
873.800
800.000
8%
rwzi Hessenpoort
Beluchtingelementen
357.000
150.000
58 %
rwzi Hessenpoort
Compressoren
238.000
238.000
0%
Roostergoed
392.700
290.000
26 %
rwzi Raalte
Beluchting(elementen?)
731.000
200.000
73 %
rwzi Zwolle
WKK
1.099.900
900.000
18 %
4.680.100
3.078.000
34 %
rwzi Olst-Wijhe
Totaal
Op basis van de afwijking zijn alle kosten (behalve de herinvesteringen van de KSO en de rioolgemalen) gecorrigeerd met -35 %. Rekenvoorbeeld voor een installatie van 80.000 i.e. á 136 g TZV zonder VBT en SOI: De investeringskosten zijn circa: Hiervan is dus circa 24 % voor de W-onderdelen, ofwel: De bouwkosten van de verschillende W-onderdelen zijn dan: Roostergoedinstallatie is 8,6 % x 0,65, ofwel Nabezinktanks zijn 11,2 % x 0,65, ofwel Luchtbehandeling zijn 6,7 % x 0,65, ofwel
EUR 20.700.000 EUR 4.900.000 EUR 276.000 EUR 360.000 EUR 214.000
Voor het vervangen van onderdelen van de W-onderdelen wordt voor klein onderhoud het volgende aangehouden voor vervanging van: Roostergoedinstallatie 150 % van W-bouwkosten EUR 414.000 Nabezinktanks zijn 150 % x 30 % van W-bouwkosten EUR 162.000
Luchtbehandeling zijn 150 % x 20 %, van W-bouwkosten
EUR 64.000
Voor het vervangen van onderdelen van de W-onderdelen wordt voor groot onderhoud het volgende aangehouden voor vervanging van: Roostergoedinstallatie 158 % van W-bouwkosten EUR 436.000 Nabezinktanks zijn 158 % x 30 % van W-bouwkosten EUR 171.000 Luchtbehandeling zijn 158 % x 20 %, van W-bouwkosten
EUR 67.000
Herinvestering civiele onderdelen Bij sommige onderdelen kunnen de civiele kosten niet worden geraamd op basis van werktuuigbouwkundige onderdelen: ontvangwerk en actief-slibtanks. Complete civiele herinvesteringen vinden niet plaats, omdat de technische levensduur veel groter is dan de economische levensduur. Voor deze civiele constructies is rekening gehouden met betonwerkzaamheden. Voor de bepaling van de benodigde betonwerkzaamheden is het volgende aangehouden: Betonrenovatie voor wanden binnenin reactor (waakhoogte 50 cm) Geen betonrenovatie voor buitenwanden van reactor Betonrenovatie voor afdekking van reactor Wanneer betonwerkzaamheden bij het influentgemaal uitgevoerd moeten worden, is een tijdelijke pompinstallatie nodig. De kosten voor een dergelijke pompinstallatie is aangehouden op EUR 35.000.
Bijlage
5
Nieuwbouw rioolgemalen en persleidingen
Nieuwbouw rioolgemalen en persleidingen Voor de totstandkoming van de investeringskosten van de rioolgemaal en de persleidingen zijn de volgende algemene uitgangspunten aangehouden (tenzij anders vermeld): 10 % van leidingwerk wordt onder verhard oppervlak (asfalt) aangelegd met een strookbreedte van 2,5 m 90 % van leidingwerk wordt in groenzone (onverharde delen) geplaatst met een strookbreedte van 3,0 m Benodigde afstand voor boring (type HDD): Watergangen 100 m Wegen 50 m Spoor 100 m Afvoeren van afvalwater Heino naar rwzi Olst-Wijhe Lengte aan te leggen leidingwerk circa 14.800 m Diameter leidingwerk Ø 450 mm Aantal boringen circa 5 stuks (waarvan 3x water en 1x spoor) Booster nodig
Afstand bepaald via afstandmeten.nl
Afvoeren van afvalwater Olst-Wijhe naar rwzi Deventer Lengte aan te leggen leidingwerk circa 10.000 m Diameter leidingwerk Ø 600 mm
30 % van leidingwerk wordt onder verhard oppervlak (asfalt) aangelegd met een strookbreedte van 2,5 m 70 % van leidingwerk wordt in groenzone (onverharde delen) geplaatst met een strookbreedte van 3,0 m Aantal boringen circa 5 stuks Geen booster nodig
Afstand bepaald via afstandmeten.nl
Afvoeren van afvalwater Raalte naar rwzi Olst-Wijhe Lengte aan te leggen leidingwerk circa 15.900 m Diameter leidingwerk Ø 800 mm
Aantal boringen circa 10 stuks (waarvan 3x water en 1x spoor) Geen booster nodig
Afstand bepaald via afstandmeten.nl
Afvoeren van afvalwater Raalte naar rwzi Deventer
Lengte aan te leggen leidingwerk circa 20.800 m Diameter leidingwerk Ø 800 mm
20 % van leidingwerk wordt onder verhard oppervlak (asfalt) aangelegd met een
strookbreedte van 2,5 m 80 % van leidingwerk wordt in groenzone (onverharde delen) geplaatst met een strookbreedte van 3,0 m
Aantal boringen circa 15 stuks (waarvan 5x water en 1x spoor) Wel booster nodig
Afstand bepaald via afstandmeten.nl
Kostenoverzichten niet weergegeven (PM).
Bijlage
6
Beschrijvingen (innovatieve) technieken
Bestaande technieken: Waterkwaliteit Zandfiltratie Voor verdergaande verwijdering van nutriënten in het effluent, kan een zandfilter worden toegepast. Zandfiltratie kent verschillende uitvoeringsvormen, te weten een:
Continue zandfiltratie: hier vindt gelijktijdige nutriëntenverwijdering en reiniging van het filtermedium plaats Discontinue zandfiltratie: waar achtereenvolgens in verschillende stappen nutriënten worden verwijderd en het filtermedium wordt gereinigd
Voor stikstof is de gangbare techniek een opwaarts doorstroomd continue filter waarin door dosering van een koolstofbron aanvullende denitrificatie plaatsvindt. Voor fosfaatverwijdering is de meest gangbare techniek een neerwaarts doorstroomd discontinue filter waarin het fosfaat wordt gebonden aan een ijzerzout en afgevangen. Daarnaast kunnen continue en discontinue filtratie in serie (2-trapsfilter) worden toegepast om zowel stikstof als fosfaat vergaand te verwijderen (dit wordt onder andere toegepast op awzi Land van Cuijk bij Waterschap Aa en Maas). Uit proefonderzoek op Leiden Zuidwest is geconcludeerd dat door dosering van chemicaliën ook in een continue filter vergaand fosfaat kan worden verwijderd. Op basis hiervan is op Leiden Noord het eerste Nederlandse zandfilter gebouwd dat tegelijkertijd stikstof en fosfaat verwijderd. Het maximaal haalbare zuiveringsrendement van de zandfilters is - net als voor het actiefslib proces geldt - afhankelijk van vele soms moeilijk te beïnvloeden factoren. Bij vergaande verwijdering wordt met name de samenstelling van het afvalwater van belang. Een bepaalde fractie van de nutriënten (circa 1,0 mgN/l en 0,10 mgP/l) is zelfs helemaal niet te verwijderen met het actiefslib proces en/of nageschakelde zandfiltratie. Fijnzeven In het afvalwater bevindt zich cellulose. Door voorafgaand aan de biologisch actiefslibtank een afvalwaterbehandelingstechniek als een fijnzeef toe te passen wordt een aanzienlijk deel van deze cellulose afgevangen. Door het afvangen van de cellulose en andere onopgeloste bestanddelen wordt de secundaire slibproductie sterk gereduceerd en neemt de biologische verwerkingscapaciteit van de installatie toe. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de fijnzeef vooral CZV, BZV en onopgeloste bestanddelen afvangt. De BZV/N ratio (maat voor efficiency stikstofverwijdering) verslechtert mogelijk. De fijnzeef kan toegepast worden op rwzi’s zonder voorbezinktank en kan als vervanger van de voorbezinktank worden gezien. Het is niet logisch een fijnzeef op het influent toe te passen op een rwzi waar zich al een voorbezinktank bevindt. Momenteel wordt er ook onderzoek gedaan naar de toepassing van fijnzeven op primair slib. Vooralsnog wordt uitgegaan dat cellulose ook vanuit het primair slib kan worden teruggewonnen.
Actieve koolfilters Actief-koolfiltratie is een zuiveringsproces gebaseerd op adsorptie. Hierbij hechten stoffen zich aan het oppervlak onder invloed van oppervlakte en Van de Waalskrachten. Voor de verwijdering van medicijn- en hormoonresten gaat het om de adsorptie van apolaire (niet-geladen) microverontreinigingen. Het water stroomt hierbij neerwaarts door een filterbed van actief-koolkorrels ONE-step Het 1-STEP-filter (One Step Total Effluent Polishing) is een filtratietechniek die op rwzi’s kan worden toegepast bij de nabehandeling van effluent. Het is een filter, gevuld met actieve kool, dat in één stap stikstof, fosfaat en zwevende stof als microverontreinigingen verwijderd. Desinfectie (ozon/UV) Ozon is een aantrekkelijk desinfectiemiddel. Na zijn taak te hebben vervuld valt het immers uiteen in moleculaire en atomaire zuurstof. Dit uiteenvallen wordt intussen versneld wanneer het water oxideerbaar organisch materiaal bevat dat de atomaire zuurstof bindt. Bij hoge concentraties oxideerbaar materiaal kan het overblijvende gehalte voor desinfectie zelfs onvoldoende zijn. Grotere doses moeten dan worden toegevoegd maar dit heeft het bezwaar dat ozon duur is. Voor desinfectie alleen heeft die hoge kostprijs weinig betekenis, hiervoor is immers reeds een dosis van 0,1 mg/l voldoende. Bij aanwezigheid van grotere hoeveelheden organisch materiaal moeten voor het bereiken van dit gehalte echter hoeveelheden ozon van enkele mg/l worden toegevoegd, waardoor de kosten zouden stijgen. UV-desinfectie is eveneens een aantrekkelijk methode voor desinfectie. Door bestraling met ultraviolet (UV) licht wordt het DNA van de micro-organismen schade toegebracht. Deze destructie blokkeert verder stofwisseling en celvermeerdering. Om dit effect te verkrijgen moeten de organismen geraakt worden door voldoende straling (dosering) van de juiste golflengte. Bij drinkwater blijkt dat bij een dosering van 250 J/m2 nagenoeg alle micro-organismen worden geïnactiveerd, maar doorgaans wordt een dosering van 400 J/m2 aangehouden. In Bonaire is voor de desinfectie een lamp opgenomen met een vermogen van 2,6 kW. Dit apparaat is ontworpen om een gemiddeld dagdebiet van 1.400 m3/d te kunnen behandelen. Nereda Nereda is een techniek welke de laatste jaren steeds meer toegepast wordt. Bij de Nereda technologie wordt gebruik gemaakt van aerobe bacteriën die in compacte korrels groeien. Bij conventionele actief-slibsystemen is er sprake van vlokkig materiaal. Doordat bij Nereda de bacteriën zich tot een compacte korrel vormen, is er minder tijd nodig voor slibbezinking. De Nereda wordt batchgewijs gevoed. In hoofdlijnen bestaat de cyclus van een batch uit tijd beluchten en een tijd niet beluchten gevolgd door bezinking.
Innovatieve technieken: Waterkwaliteit Koude Anammox Op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Dokhaven van waterschap Hollandse Delta is in de zomer van 2013 een demonstratie-installatie in gebruik genomen. De jaren daarvoor heeft op rwzi Dokhaven al een pilot gedraaid met koude Anammox. De resultaten hiervan waren volgens de drie partijen zodanig veelbelovend dat het project een vervolg kreeg. De pilotinstallatie is daarvoor in de zomer van 2013 omgebouwd naar een demonstratie-installatie met een capaciteit van 5 m3/h (verwijdering van 200 gram ammonium uit afvalwater per dag). Momenteel wordt de Anammox technologie al succesvol toegepast op warme (30-35 ° C) en geconcentreerde deelstromen die vrijkomen bij de verwerking van zuiveringsslib uit afvalwaterzuiveringsinstallaties. Het CENIRELTA-project is gericht op het realiseren van een duurzaam en stabiel zuiveringsproces in de hoofdstroom van een rwzi. Dit betekent toepassing van de Anammox technologie op afvalwater met relatief lage stikstofconcentraties en temperaturen tussen 6 -16 °C.
Energie en Grondstoffen Biogas (en elektriciteit) Mesofiele gisting Biogas kan terug worden gewonnen wanneer een slibgistingtank aanwezig is. Op rwzi Deventer, Kampen en Zwolle gebeurt dit momenteel. Het biogas kan in een warmtekrachtkoppeling (WKK) worden omgezet in warmte en elektriciteit. De warmte wordt gebruikt voor het opwarmen van de slibgistingstank en de elektriciteit wordt op de rwzi zelf gebruikt en bij overschot wordt de elektriciteit geleverd aan het energienet (principe energiefabriek). Biogas (en elektriciteit) - Thermofiele gisting De huidige gistingtanks worden bedreven als mesofiele gistingtanks. Mesofiele gistingen werken met bacteriën die hun optimum hebben bij een temperatuur van 35 °C. Als de temperatuur verder verhoogd wordt dan circa 40 °C zijn de mesofiele bacteriën inactief/afgestorven. Thermofiele gisting werkt met bacteriën die hun optimum op een hogere temperatuur hebben liggen, namelijk 55 °C. Bij thermofiele gisting kan een zelfde prestatie als mesofiele gisting worden gehaald maar hoeft een kleinere verblijftijd te worden aangehouden. Hierdoor kan meer slib in dezelfde gistingstank worden behandeld. Dit biedt mogelijkheden om bijvoorbeeld ook op rwzi Deventer extra slib te gaan verwerken. Vooralsnog staat deze actie niet in de planning. Thermische drukhydrolyse Thermische drukhydrolyse is een proces dat wordt gebruikt om de vergistbaarheid van (secundair) slib toe te laten nemen. Door betere slibafbraak ontstaat er meer biogas en blijft er minder slib over. Bij thermische drukhydrolyse wordt gebruik gemaakt van een combinatie van een hoge temperatuur (140 – 180 °C) en druk (5 – 10 bar). Hierdoor worden microbiële celwanden opengebroken waarbij makkelijk
afbreekbare organische componenten uit de cellen in oplossing gaan. Naast een betere slibafbraak zijn andere voordelen van thermische drukhydrolyse dat de viscositeit van het slib wordt verlaagd, zodat de slibconcentratie in de gisting verhoogd kan worden, en dat de ontwaterbaarheid van het uitgegiste slib verbeterd. Het proces wordt in het buitenland (oa Engeland, Frankrijk) al veelvuldig toegepast. In Nederland zijn anno 2014 de eerste thermische drukhydrolyses gebouwd (Venlo is operationeel, Tilburg, Apeldoorn en Amersfoort zijn in aanbouw) en is men voornemens meerdere te realiseren (onder andere Hengelo en Zwolle). Groen gas Groen gas kan terug worden gewonnen wanneer een slibgistingtank aanwezig is. Het groen gas kan worden opgewerkt vanuit het biogas. Wanneer het biogas na opwaardering voor 88 % uit methaan bestaat heet het groen gas. Opgewaardeerd biogas met een methaangehalte boven de 95 procent wordt biomethaan genoemd. Er zijn verschillende technieken beschikbaar voor het opwaarderen van het biogas tot groen gas of biomathaan, te weten: Absorptie door toepassing van amines Adsorptie door toepassing van ‘vacuüm pressure swing adsorption met actieve kool’ Cryogene destillatie op basis van temperatuurverlaging en vloeibaar maken van koolstofdioxide Filtratie door toepassing van membranen Groengas wordt momenteel al opgewekt bij GFT-vergistingsinstallaties en is dus ook technisch goed toepasbaar bij rwzi’s. Momenteel is het nodig om het biogas in de wintermaanden in een WKK te verbranden en de vrijkomende warmte in te zetten voor de opwarming en op temperatuur houden van de slibgstingtank. Wanneer groen gas wordt opgewekt moet er nog wel voldoende warmte overblijven. Mogelijk kan groen gas worden opgewekt wanneer een thermische druk hydrolyse wordt toegepast. Eventueel kan groen gas ook worden opgewekt in de zomermaanden (wanneer de warmtevraag het minst groot is). Welke energievorm bedrijfseconomisch het meest interessant is, is sterk afhankelijk van subsidies (SDE stimuleringsregeling duurzame energie). Vooralsnog is electriciteitsopwekking met wkk’s in de regel optimaal, waarbij een deel van de vrijkomende warmte wordt gebruikt voor de verwarming van de slibgistingstanks. Tenzij in de nabije omgeving een bedrijf is wat het biogas volledig kan gebruiken om warmte te produceren. Struviet Struviet kan worden gewonnen wanneer een slibgistingtank en een slibontwateringsinstallatie aanwezig is. Tijdens de slibontwatering komt een - hoog geconcentreerde waterstroom vrij. Dit vrijkomende water bevat veel stikstof en fosfaat. Het aanwezig fosfaat kan door toevoeging van bijvoorbeeld magnesiumoxide of magnesiumchloride worden teruggewonnen. Door de toevoeging van magnesium precipiteert het fosfaat gezamenlijk namelijk met het aanwezig ammonium tot magnesiumammoniumfosfaat (MgNH4PO4.6H2O), ofwel struviet. Struviet kan als meststof worden afgezet. Anno 2014 mag deze grondstof nog niet in Nederland worden afgezet. Een aanpassing in
de Nederlandse wetgeving is hiervoor in voorbereiding. Afzet in Duitsland is echter geen probleem. Toekomst: Cellulose - fijnzeven In het afvalwater bevindt zich cellulose. Door voorafgaand aan de biologisch actiefslibtank een afvalwaterbehandelingstechniek als een fijnzeef toe te passen wordt een aanzienlijk deel van deze cellulose afgevangen. Deze cellulose vezels kunnen tot een product verder worden opgewekt. Voorbeelden van de meer realistische producten zijn:
Afdruipremmers in asfalt Composiet materiaal Isolatie materiaal
De fijnzeef kan toegepast worden op rwzi’s zonder voorbezinktank en kan als vervanger van de voorbezinktank worden gezien. Het is niet logisch om met de huidige tarieven voor cellulose een fijnzeef toe te passen op een rwzi waar zich al een voorbezinktank bevindt. Als de toepassingsmogelijkheden en opschoontechnieken zich ontwikkelen kan dit veranderen. Momenteel wordt er ook onderzoek gedaan naar de winning van cellulose uit primair slib. Toekomst: Alginaat - Nereda Alginaat is een suiker die een zeer sterke waterbinding kent, vloeistoffen kan verdikken of geleren en een basis voor coatings kan vormen. Korrelslib – van bijvoorbeeld Nereda - bevat tot twintig procent van dit polymeer. Alginaat kent toepassingen welke onder andere op het gebied van medische materialen en voeding ligt. Voordat er alginaat kan worden teruggewonnen moet een Neredareactor worden gebouwd. Het is bedrijfseconomisch niet logisch dat er een nieuwe rwzi wordt gebouwd wanneer een bestaande zuivering voldoende capaciteit heeft. Bij overbelasting van een rwzi is het denkbaar om een hybride installatie te bouwen, ofwel het huidige actief-slibsysteem met daarnaast een Neredareactor. Ook kan volledige nieuwbouw een realistische optie zijn wanneer de rwzi volledig is afgeschreven en verouderd. Toekomst: Bioplastics Bioplastics zijn plastics geproduceerd uit materiaal van biologische oorsprong. Bioplastics zelf kunnen wel of niet biologisch afbreekbaar zijn. Eén van de belangrijke grondstoffen van de bioplastics is polyhydroxyalkanaten (verder PHA). Fosfaataccumulerende bacteriën zijn van nature in staat tot PHA-accumulatie. Deze organismen komen ook bij de biologische defosfatering voor in het huidige actiefslibproces. PHA-opslag kan zowel onder anaerobe condities (zoals plaatsvindt op een rwzi) als onder aerobe condities plaatsvinden (dit vindt niet plaats op een rwzi, omdat in de aerobe zone relatief weinig koolstofbron aanwezig is). De PHA-opslag onder aerobe condities in de aanwezigheid van een koolstofbon, is gunstiger vergeleken bij PHA-opslag onder anaerobe condities. Om de productie van PHA zo hoog mogelijk te verkrijgen is het raadzaam een aerobe reactor voor de PHA productie te bouwen. Daarnaast kan primair slib eventueel als CZV-bron worden
bijgevoegd. Derhalve is PHA productie alleen mogelijk op rwzi’s met een voorbezinktank of bij inkoop van een koolstofbron. Het PHA dat uiteindelijk wordt gevormd kan, technisch gezien, als een halffabricaat van de bioplastics worden afgezet.
Bijlage
7
Toelichting mogelijke optimalisaties bedrijfsvoering rwzi’s
Toelichting mogelijke optimalisaties bedrijfsvoering rwzi’s In tabel B.7.1 zijn de ontwerpgegevens (belasting en slibgehalte) vergeleken met de huidige belasting en het toegepast slibgehalte. Tabel B.7.1 Ontwerp slibgehalte en werkelijk slibgehalte
ing rijv sch Om
rwzi rwzi rwzi rwzi rwzi rwzi rwzi rwzi rwzi
Genemuiden Kampen Zwolle Hessenpoort Dalfsen Heino Olst-Wijhe Raalte Deventer
Ontwerp
Huidig (2011 - 2013)
Belasting
Slibgehalte
Belasting
Slibgehalte (jaargemiddeld)
Slibgehalte winter
N-totaal
i.e. á 150 g TZV 36.000 81.500 180.000 25.615 31.635 10.200 31.000 73.685 165.010
kg ds/m3 4,7 4,2 4,6 5,0 3,5 3,5 3,5 5,0 5,0
i.e. á 150 g TZV 34.600 77.600 165.000 12.000 37.600 3.500 32.800 62.100 122.300
kg ds/m3 3,8 3,8 3,8 3,2 3,4 3,3 3,9 3,9 3,3
kg ds/m3 4,4 4,3 4,0 3,8 4,0 3,9 4,6 4,6 3,8
mg N/l 6,6 8,9 15,3 6,2 8,6 6,4 6,1 7,5 11,2
Op basis van voorgaande tabel kan men stellen dat bij de bedrijfsvoering een lager jaargemiddeld slibgehalte (meer dan 0,5 kg ds m3 verschil) wordt gehanteerd voor de rwzi’s Genemuiden, Zwolle, Hessenpoort, Raalte en Deventer. In de wintermaanden (januari tot en met maart) ligt Genemuiden en Raalte daarentegen ongeveer gelijk aan het ontwerp. Mogelijk hebben de rwzi’s Zwolle, Hessenpoort en Deventer nog onbenutte capaciteit. Door het verhogen van het slibgehalte kan de effluentkwaliteit bij deze rwzi’s worden verlaagd. De rwzi’s Raalte en Genemuiden hebben alleen in de zomermaanden nog onbenutte capaciteit. Bij deze rwzi’s zal de effluentkwaliteit nauwelijks veranderen. Er is navraag gedaan bij Waterschap Groot Salland om welke reden er lagere drogestofgehaltes worden gehanteerd dan bij het ontwerp is aangehouden. De hoofdreden hiervan is dat - wanneer de effluentnorm gehaald kan worden – een lager drogestofgehalte wordt ingesteld om energie te besparen. Bij de rwzi’s Kampen, Dalfsen en Heino wordt bij de bedrijfsvoering een jaargemiddeld slibgehalte gehanteerd dat ongeveer gelijk ligt aan het ontwerp. Rwzi Dalfsen heeft echter een lagere slibvolume-index dan bij het ontwerp is aangehouden. Derhalve heeft deze nog wel onbenutte capaciteit. Voor Kampen en Heino geldt dat deze installatie geen extra ruimte beschikbaar hebben. In de wintermaanden ligt voor Heino het slibgehalte zelfs hoger dan in het ontwerp aangehouden. Bij regenweeraanvoer kunnen de nabezinktanks overbelast raken. Olst-Wijhe hanteert bij de bedrijfsvoering een hoger slibgehalte dan bij het ontwerp is aangehouden. Mogelijk kunnen in de toekomst bij deze rwzi hydraulische problemen ontstaan (overbelasting nabezinktanks).
Op basis van de huidige bedrijfsvoering en de behaalde effluentkwaliteit kan rwzi Raalte in de toekomst mogelijk problemen krijgen met het behalen van de vermoedelijke normen volgend vanuit maatwerk. In de zomermaanden kan men het slibgehalte nog verhogen om de effluentkwaliteit te verlagen. De effecten van het verhogen van het slibgehalte op de effluentkwaliteit zijn in bijlage 3 opgenomen.
Bijlage
8
Uitgebreide toelichting investeringskosten rwzi’s
Uitgangspunten continue zandfilters Een gangbare ontwerpcapaciteit voor zandfilters is 1,5 x de DWA van de rwzi. Bij RWA kan een deel van het water (circa 20 % van het jaarlijkse debiet) niet worden gefiltreerd, zodat de totale gewogen effluentkwaliteit slechter is dan de filtraatkwaliteit. Om het zuiveringsrendement te verbeteren kan de filtercapaciteit verhoogd worden naar de capaciteit van de hoofdzuivering (RWA), zodat ook tijdens RWA al het water gefiltreerd kan worden. Nadeel is uiteraard dat er meer filteroppervlak nodig is en daarmee de investeringskosten van het zandfilter aanzienlijk toenemen. Het benodigde filteroppervlak beïnvloedt de investeringskosten het meest. Grosso modo kan dan gesteld worden dat de prijs twee keer hoger ligt bij een twee keer zo’n groot filteroppervlak. Onderzoek van de STOWA heeft uitgewezen dat met nageschakelde zandfiltratie een effluentkwaliteit van 2,2 mgN/l en 0,15 mgP/l bij optimale omstandigheden en procesvoering haalbaar is. In de praktijk blijken deze waarden, zeker voor fosfaat, (nog) zeer moeilijk structureel haalbaar. Bij verdere uitwerking van de zandfilters wordt gekeken naar de beoogde effluentkwaliteit. Hierbij geldt hoe strenger de effluentkwaliteit is hoe groter het filter wordt gedimensioneerd. Bij een effluentkwaliteit van N-totaal ≤ 3,0 mg/l wordt uitgegaan van een zandfilter welke is afgestemd op RWA. De effluentkwaliteit van de rwzi’s ligt boven de Ntotaal 3,0 mg/l. Voor het behalen van de N-eis is het dus niet nodig om een zandfilter op RWA debiet af te stemmen Bij een effluentkwaliteit van P-totaal ≤ 0,25 mg/l wordt uitgegaan van een zandfilter welke is afgestemd op RWA. De maatwerknorm van rwzi Raalte ligt op P-totaal ≤ 0,25 mg/l. Derhalve wordt bij rwzi Raalte ervan uitgegaan dat het zandfilter op RWA wordt afgestemd. Binnen het IZP is dus aangehouden dat er voor rwzi Raalte een zandfilter wordt aangelegd voor de behandeling van het volledige RWA-debiet. De overige zandfilters zijn uitgelegd op 1,5 x DWA. Voor het bepalen van het filteroppervlak is een doorstroomsnelheid van 10 m/h aangehouden. Actieve koolfilters De actieve koolfilters zijn op eenzelfde debiet uitgelegd als de zandfilters (dus voor Raalte op RWA). Bij de dimensionering is aangehouden dat er een doorstroomsnelheid van 5 m/h nodig is. Hiermee is er voldoende verblijftijd. Het filterbed van actieve koolfilters zijn vergelijkbaar met die van continue zandfilters. De kosten zijn echter minder hoog doordat er bij continue zandfilters internals aanwezig zijn ten behoeve van zandwassing. Fijnzeven De dimensionering van de installatie voor influentbehandeling of primair slib is anders. Per fijnzeef wordt aangehouden dat de hydraulische capaciteit 500 m3/uur is
en een maximale belading heeft van 80 kg ds/m2.uur (met een bandoppervlak van 2,2 m2). Voor de levering van 3 Salsness fijnzeven inclusief randapparatuur, containers en civiele kosten zijn de totale bouwkosten circa PM. Aan de hand van deze ervaringskengetallen zijn de bouwkosten voor de fijnzeven geraamd. Ozon/UV Bij de kostenraming is aangehouden dat de investeringskosten van een desinfectie unit circa EUR 0,18 per m3jaarcapaciteit bedraagt. (bron: drinkwater – principes en praktijk 2de herziene druk) Samenvattend Met de volgende technieken is in de kostenraming rekening gehouden: N- en P: Continue zandfilter 4 Actieve koolfilter Medicijnresten : Bestrijdingsmiddelen: UV (ozon is waarschijnlijk duurder) Microplastics / nanodeeltjes / zware metalen: Nanofiltratie Voor enkele (combinatie) rwzi’s is het ook mogelijk een biologische uitbreiding uit te voeren. Met deze biologische uitbreiding kan ook de concentratie N en P in het effluent verlaagd worden en hoeft daardoor een minder oppervlak voor het zandfilter te worden gerealiseerd of kan een zandfilter worden vermeden als gevolg van verplaatsing van de lozing naar groter, minder kwetsbaar oppervlaktewater en daarnaast hoeft er ook minder BZV te worden gedoseerd. Wanneer de uitbreiding zonder hydraulische uitbreiding mogelijk is, is gekozen voor een conventionele uitbreiding. Wanneer dit niet mogelijk is, dan is gekozen voor een biologische uitbreiding volgens het Nereda concept. Bij deze laatste wordt bespaard op uitbreiding van een nabezinktank. Dit is nu vanuit bedrijfseconomisch perspectief het meest verstandig. Investeringskosten huidige en verscherpte effluentnormen Bij dit scenario blijven alle huidige rwzi’s in werking en wordt de aanvoer van de rwzi’s alleen beïnvloedt door de autonome ontwikkeling (de groeiprognoses). De benodigde investeringen van het autonome scenario zijn vergeleken met de kostenraming voor de scenario’s waarbij de effluentnormen mogelijk worden aangescherpt. Voor de verschillende rwzi’s zijn de volgende maatregelen in beschouwing genomen: Zwolle 1. Momenteel heeft rwzi Zwolle een maatwerkeis. De rwzi hoeft niet aangepast te worden om in de toekomst aan de maatwerkeis te voldoen. 2. Wanneer voldaan moet worden aan de algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit, dan is een biologische uitbreiding van 4.000 m3 benodigd. 4 De verwijdering van N- en P-vrachten in combinatie met de verwijdering van medicijnresten is mogelijk in één filter zoals met technieken als het Bewegend Bed Adsorptie (BBA) of een 1-Step Filter. Deze beide systemen zijn gebaseerd op de combinatie van een zand- en een actiefkoolfilter. Vooralsnog is er gerekend met de investeringskosten voor een losse zandfilter en wateractieve koolfilter (twee aparte filters). De investeringskosten van 1-Step op rwzi Horstermeer waren circa EUR PM. Dit is voor het behandelen van 1.550 m3/uur. De fundering en het leidingwerk zijn bij de aanleg op een debiet van 2.500 m3/uur voorbereid.
Deze biologische uitbreiding is dermate groot dat voor een conventionele uitbreiding geldt dat er ook een hydraulische uitbreiding nodig is (bijbouwen van nabezinktanks). Om de investeringskosten van het bijbouwen van een nabezinktank te kunnen uitsparen wordt gekozen voor een uitbreiding volgens het Nerada-concept. Kostenraming PM Deventer 1. Momenteel heeft rwzi Deventer een maatwerkeis. De rwzi hoeft niet aangepast te worden om in de toekomst aan de maatwerkeis te voldoen. 2. Momenteel voldoet men echter niet aan de effluentkwaliteit conform de algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit. Door het verhogen van het actiefslibgehalte in de actief-slibtank is er theoretisch gezien geen biologische uitbreiding benodigd. Het slibgehalte kan qua SVI (140 ml/g) en nabezinktankcapaciteit verhoogd worden tot 4,3 kg ds/m3. Onderzocht moet worden of de beluchtingscapaciteit dit slibgehalte aan kan (optimalisatietraject). Voor het IZP houden we geen rekening met de optimalisatie van rwzi Deventer. Derhalve dient voor het behalen van de effluentkwaliteit de rwzi uitgebreid worden dan wel aangepast. De biologische uitbreiding in de waterlijn kan worden voorkomen door verlaging van de stikstofvracht in het slibrejectiewater. Door toepassing van een Anammox-reactor kan deze vracht op een energetisch gunstig wijze worden verlaagd (zelfs bij tegenvallende prestaties). Een dergelijke reactor past eveneens in het kader van MJA3. Deze maatregel is nog niet meegenomen in de huidige EEP (zie bijlage 1).Voor de hand liggend is om eerst te investeren in het optimaliseren van de rwzi door procesregelingen en metingen te verbeteren. Kampen 1. Vanaf eind 2013 blijkt dat het behalen van de huidige effluentnorm sterk onder druk staat. Door de autonome ontwikkeling neemt deze druk alleen maar verder toe. Een biologische uitbreiding om de huidige rwzi te ontlasten lijkt dan een logische keuze.Het plaatsen van een derde straat is een te grote uitbreiding. Voor het IZP houden we aan dat een nitrificatietank nageschakeld wordt op de huidige actief-slibtanks. Het volume van de uitbreiding betreft 1.000 m3. Om te kunnen voldoen aan de P-totaal effluentnorm dient een chemicaliëndoseerinstallatie te worden voorzien. De chemicaliendosering is geraamd op een bedrag van EUR PM en is aanvullend op navolgende raming. Kostenraming PM Heino 1. De rwzi niet aangepast te worden om te voldoen aan de huidige N-totaal effluentnorm. Om te kunnen voldoen aan de P-totaal effluentnorm dient een chemicaliëndoseerinstallatie te worden voorzien.
2. Rwzi Heino loost momenteel op kwetsbaar oppervlaktewater. Een mogelijke strengere effluentnorm (zomerhalfjaargemiddeld 6 mg N-totaal/l i.p.v. jaargemiddeld 10 mg/l) is voor deze rwzi reeds genoemd op basis van de beïnvloeding van het oppervlaktewater. De effluentkwaliteit van deze rwzi kan hier aan voldoen en derhalve is er geen uitbreiding dan wel nageschakelde techniek benodigd. Wel vraagt dit een intensieve aandacht van beheer en onderhoud en optimalisatie van het proces (monitoring/regeling) om deze eisen structureel te kunnen halen. Om te kunnen voldoen aan de P-totaal effluentnorm dient een chemicaliëndoseerinstallatie te worden voorzien. De chemicaliendosering is geraamd op een bedrag van EUR PM en is aanvullend op navolgende raming.
Raalte 1. Bij de huidige effluentnorm hoeft de rwzi niet aangepast te worden om te voldoen aan de maatwerkeis. 2. Rwzi Raalte loost momenteel op kwetsbaar oppervlaktewater. Een mogelijke strengere effluentnorm (zomerhalfjaargemiddeld 4 mg N-totaal/l i.p.v. jaargemiddeld 10 mg/l) is voor deze rwzi reeds genoemd op basis van de beïnvloeding van het oppervlaktewater. Wanneer deze rwzi een verscherpte lozingsnorm krijgt opgelegd, dan voldoet deze niet meer aan de lozingsnorm en moet geïnvesteerd worden om te kunnen voldoen aan deze lozingsnorm. Er zijn twee scenario’s bekeken, te weten een zandfilter plaatsen (ad1) of verplaatsing van het lozingspunt (ad2): Ad1: Gekozen kan worden om een zandfilter te plaatsen op de rwzi. Daarmee kan mogelijk aan de effluentnorm worden voldaan. De investeringskosten van een zandfilter voor behandeling van het volledige RWA debiet zijn EUR PM,- (incl. chemicaliëndosering) Ad2: In een eerdere studie is verkend wat de kosten zijn voor het verleggen van het lozingspunt (lozing op de IJssel i.p.v. Hondemotswetering). De kosten omvatten de aanleggen van een effluentgemaal en effluentleiding naar de IJssel. Het aanleggen van een effluentleiding kan eventueel ook worden gezien als een voorinvestering van centralisatie. Bij een van de centralisatiescenario’s kan de effluentleiding en effluentgemaal gebruikt worden als een rioolgemaal en afvoer naar rwzi Olst-Wijhe (zie ook centralisatiescenario’s). Er zijn verschillende lozingspunten/leidingtrajecten denkbaar. Omdat de aan te leggen leidinglengte sterk verschillend zijn qua gekozen traject zijn twee scenario’s verkend. Het betreft het leidingtraject naar rwzi Olst-Wijhe (ca. 15 km) en naar het leidingtraject naar Wijhe (ca. 10 km). De ramingen van de leidingen en rioolgemalen zijn opgenomen in bijlage 6.(PM) Dalfsen, Genemuiden, Hessenpoort en Olst-Wijhe 1. Deze rwzi’s hebben een lozingsnorm welke gelijk ligt aan de algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit. De lozingsnormen kunnen met de huidige
installatie worden behaald. Olst-Wijhe kan eventueel zelfs een verscherpte lozingsnorm van 10 mg/l nog behalen. Investeringskosten centralisatie Een aantal varianten zijn als centralisatie beschouwd. De varianten zijn verschillend qua omvang. Er is een knip gelegd in de benaming van de verschillende varianten. Het betreft:
Centralisatie Dit zijn de varianten waarbij één rwzi wordt geamoveerd en het afvalwater van de betreffende rwzi op een andere rwzi wordt gezuiverd (extra toevoer van één rwzi). Centralisatie + Dit zijn de varianten waarbij meerdere rwzi’s worden geamoveerd en het afvalwater van meerdere rwzi’s op eenzelfde rwzi wordt gezuiverd (extra toevoer van twee of meer rwzi’s). Grensoverschrijdende centralisatie Dit zijn de varianten waarbij waterschapgrensoverschrijdende centralisatie(s) plaatsvinden.
De ‘centralisatie’ varianten betreffen: Deels Kampen naar Zwolle Een gedeelte van het afvalwater van rwzi Kampen wordt afgevoerd naar rwzi Zwolle. Dit gedeelte is afgestemd op de autonome ontwikkeling en een extra hoeveelheid (25% van influent). Met deze afkoppeling is het niet langer noodzakelijk om een biologische uitbreiding op rwzi Kampen te realiseren. Dit betekent dat er een persleiding en rioolgemaal aangelegd moet worden om het afvalwater naar de rwzi Zwolle te transporteren.Daarnaast dient de rwzi te worden uitgebreid. Aangezien het een uitbreiding betreft wordt aangenomen dat men moet voldoen aan de effluentkwaliteit conform de algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit. Om dit te kunnen behalen dient er een biologische uitbreiding van 4.500 m3 plaats te vinden. Kostenraming PM
Amoveren rwzi’s Raalte en afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe Rwzi Raalte loost momenteel op kwetsbaar oppervlaktewater. Een strengere effluentnorm is voor deze rwzi op termijn aannemelijk. Om aan een strengere effluentnorm te kunnen voldoen, moet een nageschakeld zandfilter worden geplaatst. Door het afvoeren van het afvalwater naar een zuivering die loost op minder kwetsbaar oppervlaktewater kunnen de kosten van het zandfilter worden bespaard. Van de rwzi’s die lozen op minder kwetsbaar oppervlaktewater ligt Olst-Wijhe het dichtste bij. Op rwzi Raalte zal een rioolgemaal worden geplaatst en het afvalwater zal via een nieuw aan te leggen leiding worden getransporteerd naar rwzi Olst-Wijhe. De rwzi Olst-Wijhe dient in dit geval uitgebreid te worden. Gekozen is om het influent voor te behandelen met een fijnzeefinstallatie en de biologie met 6.000 m3 uit te breiden.
Kostenraming PM
Amoveren rwzi’s Heino en afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe Rwzi Heino loost momenteel op kwetsbaar oppervlaktewater. Een strengere effluentnorm is voor deze rwzi zeer realistisch. Aangezien rwzi Heino een relatief kleine rwzi is, valt het te overwegen om het afvalwater van deze rwzi elders te verwerken. Rwzi Olst-Wijhe loost het gezuiverde afvalwater op de IJssel en loost in vergelijking met rwzi Raalte op minder kwetsbaar oppervlaktewater. De keuze voor afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe lijkt daarmee meer voor de hand te liggen. Op rwzi Heino zal een rioolgemaal worden geplaatst en het afvalwater zal via een nieuw aan te leggen leiding worden getransporteerd naar rwzi Olst-Wijhe. De rwzi Olst-Wijhe dient in dit geval uitgebreid te worden. Het influent zal worden voorbehandeld met een fijnzeef en daarnaast zal een biologische uitbreiding van 600 m3 plaatsvinden. Hiermee kan de effluentkwaliteit gehaald worden. De totale investering komt op EUR PM.
De ‘centralisatie +’ varianten betreffen: Amoveren rwzi’s Raalte en Heino en afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe De rwzi’s Heino en Raalte krijgen beide waarschijnlijk strengere effluentnormen in de toekomst. Het afvalwater kan worden afgevoerd naar een rwzi die loost op minder kwetsbaar oppervlaktewater. Van de rwzi’s die lozen op minder kwetsbaar oppervlaktewater ligt Olst-Wijhe het dichtste bij. Zowel op Heino als op Raalte worden rioolgemalen geplaatst en wordt het afvalwater via een persleiding afgevoerd naar rwzi Olst-Wijhe. De rwzi Olst-Wijhe dient in dit geval uitgebreid te worden. Gekozen is om het influent voor te behandelen met een fijnzeefinstallatie en de biologie met 6.500 m3 uit te breiden. Kostenraming PM
Amoveren rwzi’s Raalte en Olst-Wijhe en afvoeren naar rwzi Deventer De mogelijkheid bestaat dat er onvoldoende ruimte op Olst-Wijhe aanwezig is of dat vergunningtechnisch gezien uitbreiding van deze rwzi niet mogelijk is. Gezien de vermoedelijk strengere lozingsnormen van rwzi Raalte kan het interessant zijn om rwzi Raalte te amoveren en het afvalwater via een rioolgemaal en persleiding naar rwzi Deventer af te voeren. Het afvalwater van rwzi Heino afvoeren naar rwzi Deventer lijkt qua afstand minder logisch. De rwzi Deventer dient in dit geval uitgebreid te worden. Aangezien het een uitbreiding betreft wordt aangenomen dat men moet voldoen aan de effluentkwaliteit conform de algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit. Om dit te kunnen behalen dient er een biologische uitbreiding van 12.000 m3 plaats te vinden. Kostenraming PM
De grensoverschrijdende centralisatie varianten betreffen:
Amoveren rwzi Hattem (Waterschap Vallei en Veluwe) en deels Kampen naar Zwolle afvoeren Wanneer de rwzi Zwolle biologisch dient te worden uitgebreid (door de verwerking van een gedeelte van het afvalwater van rwzi Kampen) kan gekozen worden om de biologische uitbreiding af te stemmen op de capaciteit van rwzi’s van een naburig waterschap. Wanneer de betreffende rwzi een grootschalige renovatie of eventueel zelfs een uitbreiding nodig heeft, is het amoveren en elders verwerken van het afvalwater mogelijk een goedkoper alternatief. De rwzi Hattem ligt op betrekkelijk korte afstand van rwzi Zwolle. Renovatie of nieuwbouw van rwzi Hattem is uitgesteld tot in jaar 2019/2020 (bron: email Rinus van der Molen). In dit geval dient rwzi Zwolle te worden uitgebreid. Aangezien het een uitbreiding betreft wordt aangenomen dat men moet voldoen aan de effluentkwaliteit conform de algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit. Om dit te kunnen behalen dient er een biologische uitbreiding van 11.000 m3 plaats te vinden
Kostenraming PM
Amoveren rwzi’s Raalte, Olst-Wijhe en Terwolde (Waterschap Vallei en Veluwe) en afvoeren naar rwzi Deventer Ook voor rwzi Deventer geldt dat er in de nabije omgeving een rwzi van een naburig waterschap aanwezig is. Het betreft de rwzi Terwolde. Waterschap Vallei en Veluwe is al ver met het verkennen of de capaciteit van de rwzi Terwolde moet worden vergroot en lijkt aan te sturen op samenwerking met Attero (voorheen VAR). Het afstemmen van de benodigde uitbreiding op rwzi Deventer biedt mogelijk kansen voor het verder centraliseren van de afvalwaterbehandeling. Aangezien het een uitbreiding betreft wordt aangenomen dat men moet voldoen aan de effluentkwaliteit conform de algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit. Om dit te kunnen behalen dient er een biologische uitbreiding van 28.000 m3 plaats te vinden Kostenraming PM
Bijlage
9
Vervangingsinvesteringen met een technische levensduur van 15 jaar
In deze bijlage zijn de benodigde investeringen opgenomen bij een technische levensduur van 15 jaar. Doordat de technische levensduur korter is, zullen de benodigde investeringen toenemen. In figuur 8.10 zijn de investeringen opgenomen van de jaren 2015 tot en met 2025. Deze figuur is niet afgevlakt door prioritering.
Investeringen Waterschap Groot Salland o.b.v. technische levensduur van 15 jaar 2015 - 2025 16
12 10 8 6 4 2
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Kampen
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Figuur 8.10 Toekomstige investeringen Waterschap Groot Salland
Vanuit figuur 8.10 valt af te leiden dat er in het jaar 2015 veel vervanging moet plaatsvinden. Daarentegen hoeft er in de jaren 2016 en 2017 minder vervangen te worden (< EUR 2 miljoen). De jaren daaropvolgend laten een variërende investering zien van gemiddeld circa EUR 2,5 miljoen (met twee pieken van EUR ,5 en EUR 6 miljoen). Vanwege het forse investeringsbedrag in het jaar 2015, is het niet mogelijk om alle assets - die o.b.v. de technische levensduur vervangen dienen te worden - in één jaar daadwerkelijk te vervangen. In totaal bedragen de investeringen tot en met het jaar 2025 circa EUR 36 miljoen. Het jaar 2015 beslaat ruim 25 % van het totaal. Van de totale benodigde investeringen is een verdeling gemaakt, zie figuur 8.11. In dit figuur is te zien dat tot het jaar 2025 vooral investeringen gemaakt moeten worden op de rwzi’s Deventer, Raalte en Kampen. Van de totale investering beslaan deze rwzi’s circa 65 % van de benodigde investeringen.
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
0 2015
Investeringskosten (miljoen EUR)
14
Verdeling van investeringen van 2015 tot 2025 overige gemalen 2% rwzi Deventer 21%
rwzi Heino 3% rwzi Hessenpoort 5% rwzi Dalfsen 3% rwzi Genemuiden 12%
rwzi Zwolle 14% rwzi Raalte 14%
rwzi Kampen 15%
rwzi Olst-Wijhe 11%
Figuur 8.11 Verdeling van investeringen bij technische levensduur 15 jaar
Bijlage
10
Berekening prestaties ontwerpcapaciteit rwzi Zwolle
Notitie
Contactpersoon Ronnie Berg en Berend Reitsma Datum 17 september 2014 Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Verkenning effluentgehalte rwzi Zwolle Beschrijving rwzi Zwolle Rwzi Zwolle is in het jaar 1984 in bedrijf genomen. De rwzi is aangepast/uitgebreid in het jaar 2011. De biologische capaciteit bedraagt 180.000 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 8.320 m3/h. De rwzi is ontworpen als een ultralaag belast actiefslib systeem volgens het mUCT-principe. Het fosfaat wordt zoveel als mogelijk met biologische defosfatering verwijderd en aanvullend met chemische fosfaatverwijdering (dosering chemicaliën in aanvoer naar selector). Na behandeling wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater de IJssel. Tevens bestaat de mogelijkheid om bij hoge waterstand in de IJssel (+1,5 meter NAP) via meetkanaal 1 te lozen op het Zwolle IJsselkanaal. Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt (gezamenlijk met het slib van omliggende rwzi’s) verwerkt in de slibgistingstank. Daarna wordt dit slib ontwaterd en afgezet naar de slibeindverwerker. Het vrijkomende water vanuit de slibontwateringsinstallatie wordt met een Anammox-reactor behandeld (huidig 50 % N-verwijdering, toekomst is dit mogelijk meer). In Figuur 8.3 is een luchtfoto van de installatie weergegeven. Bij de rwzi Zwolle is er een effluentcirculatie. Uit vorige studies (van derden 2010) is gebleken dat door deze recirculatie het effluentgehalte met 3 mg/l kan worden verlaagd (door denitrificatie in de voor-bezinktanks). Bij de kalibratie en de efflluentberekeningen is deze 3 mg/l in de beschouwing meegenomen. Deze 3 mg/l wordt afgetrokken van de prestaties van de biologie.
Figuur 12 Overzichtsfoto rwzi Zwolle
Huidige belasting en prestaties In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde: Belastingsgraad circa 165.000 i.e. à 150 g TZV Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 25.100 m3/dag Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van respectievelijk 94 % en 75 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 15,3 mg/l en 2,3 mg/l. Toekomstige eisen Rwzi Zwolle loost het behandelde afvalwater op rijkswater. De vergunningverlener is Rijkswater-staat. Met ingang van 1 maart 2014 zijn op het lozen van effluent vanuit rwzi's algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit van kracht. Bij sommige rwzi’s kan er sprake zijn van overgangsrecht en maatwerk hierdoor zijn strengere of ruimere normen mogelijk. Voor rwzi Zwolle geldt dat de toekomstige lozingsnormen nog niet tot stand gekomen. Jaarlijks kan voor verruiming een maatwerkeis worden aangevraagd. Hierbij is leidend dat er geen verruiming mag worden toegepast wanneer de ontwerpcapaciteit (van 54 g BZV) wordt overschreden. In deze notitie wordt bekeken welk effluentgehalte mogelijk is bij de ontwerpcapaciteit. Dit kan beschouwd worden als maximale maatwerkeis. Als ontwerpcapaciteit zijn twee waarden aangehouden, te weten: 150.000 i.e. à 54 g BZV 180.000 i.e. à 150 g TZV
De huidige belastingsgraad is circa 165.000 i.e. à 150 g TZV en is gelijk aan 123.200 i.e. à 54 g BZV. De huidige influentvrachten en aanvoerdebieten (wel gemiddeld dagdebiet en DWA, geen RWA verhoging) zijn procentueel verhoogd. Bijvoorbeeld CZV huidig is circa 17.800 kg/d en bij 180.000 i.e. à 150 g TZV dan circa 19.400 kg/d (17.800 x 180.000/ 165.000). De influentvrachten zijn in navolgende tabel opgenomen. Tabel 1. Uitgangspunten influentvrachten
Omschrijving CZV-vracht BZV-vracht ZS-vracht N-Kj-vracht N-NO3-vracht P-tot-vracht
Eenheid kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag kg/dag
Huidig 2011 - 2013 17.804 6.653 7.984 1.522 0 225
180.000 ie á 150 g TZV 19.415 7.255 8.706 1.660 0 245
150.000 ie á 54 g BZV 21.676 8.100 9.720 1.853 0 274
Droog weer aanvoer (DWA) Regen weer aanvoer (RWA) DWA periode Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h m3/h uur/dag m3/dag
2.400 8.320 14 25.086
2.617 8.320 14 27.356
2.922 8.320 14 30.542
inwonerequivalent inwonerequivalent
150 g TZV 54 g BZV
165.064 123.204
180.000 134.352
200.964 150.000
Voor het verkennen van de effecten op de effluentkwaliteit is gebruik gemaakt van de Tauw ontwerp- en terugrekentool (versie 2.2). Voordat het effect op de effluentkwaliteit kan worden doorgerekend / gemodelleerd, is de rwzi Zwolle eerst gekalibreerd (basismodel). Het basismodel is gekalibreerd op de jaargemiddelde effluentkwaliteit voor de jaren 2011-2013. De behaalde stikstofomzetting is afhankelijk van de hoeveelheid biomassa (slibgehalte) en de temperatuur in de actiefslibtank. Voor het basismodel zijn de werkelijke slibgehalten en gemeten temperatuur in 2011-2013 gehanteerd. Rwzi Zwolle behandelt het slibrejectiewater met een Anammox-reactor. Het verwijderings-rendement van de Anammox-reactor was (als gevolg van hoge concentraties onopgeloste bestanddelen in het rejectiewater) in de jaren 2011 – 2013 relatief laag: circa 40 %. In de toekomst zijn deze problemen mogelijk verholpen en kan het rendement hoger liggen. Voor de modellering is hier vooralsnog geen rekening meegehouden (worst-case). Het rendement van Anammox wordt hierna als gevoeligheid bekeken. In navolgende tabel is de berekende effluentkwaliteit opgenomen en is deze vergeleken met de huidige effluentkwaliteit.
Tabel 2. Resultaten effluentkwaliteit
Omschrijving
Eenheid
Waarde
Waarde
Rendement Anammox*
Rendement N-tot (%)
40
80
Huidige effluentkwaliteit
mg N-totaal/l
15,3
mg N-totaal/l
18,3
14,7
mg N-totaal/l
22,2
18,0
aanvoer 165.000 i.e. á 150 g TZV Aanvoer 180.000 i.e. á 150 g TZV Aanvoer 150.000 i.e. á 54 g BZV * 40 % is huidige prestatie, 80 % is theorie vanuit Anammox
Vanuit de modelleringen kan worden afgeleid dat de effluentkwaliteit aanzienlijk toeneemt. Door de verhoging in de aanvoer valt een toename van circa 3 mg/l en 6,9 mg/l te verwachten voor respectievelijk 180.000 i.e. á 150 g TZV en 150.000 i.e. á 54 g BZV. In de huidige situatie wordt er in de wintermaanden een verhoogd ammoniumgehalte geloosd. Dit betekent dat de rwzi krap zit in de nitrificatie (fractie aeroob slib). Door de toenemende belastinggraad zullen deze ammonium-pieken mogelijk toenemen. Het model rekent met een grote fractie aeroob slib, maar het is de vraag of dat in de praktijk ook gerealiseerd kan worden. Als gevoeligheid is gekeken naar de mogelijk te behalen effluentkwaliteit wanneer de Anammox reactor een verwijderingsrendement van 80 % haalt. Voor beide situaties geldt dat de stikstofvracht met circa 98 kg N/d respectievelijk 125 kg N/d kan worden verlaagd. Het rendement van de Anammox heeft veel effect. Niet alleen wordt de om te zetten hoeveelheid N verlaagd, ook wordt de BZV/N verhouding beter, waardoor de denitrificatie verbetert.
Bijlage
11
Detailinformatie vervangingsinvesteringen en scenario's
De vervangingsinsvesteringen zijn met een model bepaald. De modellen zijn digitaal beschikbaar gesteld. Aanvullend op de vervaningsinvesteringen zijn ook de jaarlijkse kosten per scenario bepaald. Deze zijn op de navolgende pagina’s te vinden.
Kostenkengetallen Methanol
240 192 130 50.000 400 0,13
FeCl3 Personeelskosten Bruinkool Energie
EUR/ton EUR/m3 EUR/ton FeCl3 EUR/FTE EUR/m3 EUR/kWh
Molaire massa Fosfaat Ijzer Chloride Sulfide
g P/mol g Fe/mol g Cl/mol g S/mol
30,97 55,85 35,45 32,06
Zuurstof
g O/mol
16,00
Chemicaliengebruik Dagdebiet Raalte
Omschrijving Dosering FeCl3 Te verwijderen P Doseerverhouding Dosering Fe Dosering FeCl3 Oplossingsconcentratie Dichtheid Dosering FeCl3
Opslag Buffertijd Omschrijving Dosering methanol Afloop nabezinktank
Dosering CZV
Benodigde dosering CZV gehalte methanol Dichtheid methanol Dosering Doseerpomp
9.546 m3/d
Eenheid
Minimaal
mg/l mol Fe/mol P kg Fe/d kg FeCl3/d % (w/w) kg/l l/d l/uur m3 d Eenheid
mg NOx-N/l mg O2/l kg CZV/kg NOx-N kg CZV/kg O2
kg CZV/d kg CZV/kg prod kg/m3 l/d l/uur
Nominaal
0,25 3,0 12,9 37,5 40 1,40 67,0 2,8 5 75 Minimaal
Maximaal
0,5 4,0 34,4 100,0 40 1,40 178,5 7,4 5 28 Nominaal
0,75 5,0 64,5 187,5 40 1,40 334,8 13,9 5 15 Maximaal
1,0 1,0 3,0 1,2
3,5 2,0 5,0 1,5
6,0 3,0 8,0 3,0
40 1,40 800 36 1
196 1,40 800 175 7
544 1,40 800 486 20
Raalte - Zandfilter Uitgangspunten - Dagdebiet - Opvoerhoogte - effluent onopgeloste bestanddelen - slibverwerkingskosten
m3/d m mg/l EUR/ton ds
Energie - opvoeren naar zandfilter
kWh/jaar
Chemicaliën - methanol - IJzerchloride - PE Beheer - Vermeerdering Slib - afgevangen slib - slib van chemicaliën Totaal Totaal (afgerond)
l/d kg FeCl3/d kg PE/d FTE
kg/d kg/d
Raalte - Zandfilter & Actieve koolfilter Uitgangspunten - Dagdebiet - Opvoerhoogte - koolvervanging - inhoud koolfilter
m3/d m per jaar m3
Energie - opvoeren naar zand-/ en koolfilter
kWh/jaar
Chemicaliën - methanol - IJzerchloride - PE Koolverbruik - kool Beheer - Vermeerdering Slib - afgevangen slib - slib van chemicaliën Totaal Totaal (afgerond)
Kosten per jaar
Eenheid
l/d kg FeCl3/d kg PE/d m3/jaar
9.540 3 7 400
42.172
EUR/jaar 5.482
EUR (30 jaar) 164.471
175 100 2,4
EUR/jaar 12.245 EUR/jaar 4.744 EUR/jaar 4.810
EUR (30 jaar) 367.344 EUR (30 jaar) 142.327 EUR (30 jaar) 144.311
0,2
EUR/jaar 10.000
EUR (30 jaar) 300.000
67 93
EUR/jaar EUR/jaar EUR/jaar EUR/jaar
EUR (30 jaar) EUR (30 jaar) EUR (30 jaar) EUR (30 jaar)
42.172
292.496 407.191 1.818.140 1.818.000
EUR/jaar 5.482
EUR (30 jaar) 164.471
EUR/jaar 12.245 EUR/jaar 4.744 EUR/jaar 4.810
EUR (30 jaar) 367.344 EUR (30 jaar) 142.327 EUR (30 jaar) 144.311
EUR/jaar 400.000
EUR (30 jaar) 12.000.000
1,0
EUR/jaar 50.000
EUR (30 jaar) 1.500.000
67 93
EUR/jaar EUR/jaar EUR/jaar EUR/jaar
EUR (30 jaar) EUR (30 jaar) EUR (30 jaar) EUR (30 jaar)
175 100 2,4 1.000
FTE
kg/d kg/d
m3/d m kWh/m3
9.540 3 1,0
Energie - opvoeren naar zandfilter - Filtratie
kWh/jaar kWh/jaar
42.172 3.482.100
Slib - afgevangen slib - slib van chemicaliën Totaal Totaal (afgerond)
9.750 13.573 60.605 61.000
9.540 3,0 2,0 500
Raalte - Zandfilter & Nanofilter Uitgangspunten - Dagdebiet - Opvoerhoogte - Energiegebruik
Chemicaliën - methanol - IJzerchloride - PE Beheer - Vermeerdering zandfilter - Vermeerdering nanofilter
Kosten over 30 jaar
Eenheid
9.750 13.573 500.605 501.000
292.496 407.191 15.018.140 15.018.000
Kosten per jaar
Kosten over 30 jaar
EUR/jaar 5.482 EUR/jaar 452.673
EUR (30 jaar) 164.471 EUR (30 jaar) 13.580.190
l/d kg FeCl3/d kg PE/d
175 100 2,4
EUR/jaar 12.245 EUR/jaar 4.744 EUR/jaar 4.810
EUR (30 jaar) 367.344 EUR (30 jaar) 142.327 EUR (30 jaar) 144.311
FTE FTE
0,2 0,8
EUR/jaar 10.000 EUR/jaar 40.000
EUR (30 jaar) 300.000 EUR (30 jaar) 1.200.000
kg/d kg/d
67 93
EUR/jaar EUR/jaar EUR/jaar EUR/jaar
EUR (30 jaar) EUR (30 jaar) EUR (30 jaar) EUR (30 jaar)
9.750 13.573 553.278 553.000
292.496 407.191 16.598.330 16.598.000
Raalte - Effluent rioolgemaal Uitgangspunten - Dagdebiet - Energiegebruik - Leidinglengte - Tijd ingebruik - Rijksheffing
m3/d kWh/m3.km km % EUR/VE
Heffing - VE's effluent
VE
Energie - transport naar Ijssel
kWh/jaar
Kosten per jaar
Eenheid
9.540 0,015 15,9 100% 18,64
3703
830.481
Totaal Totaal (afgerond) Raalte - Influent rioolgemaal Uitgangspunten - Dagdebiet - Energiegebruik - Leidinglengte - Tijd ingebruik - Rijksheffing
m3/d kWh/m3.km km % EUR/VE
Heffing - VE's effluent
VE
Energie - transport naar Olst-Wijhe
kWh/jaar
Beheer - Vermindering
FTE
Heffing - VE's effluent
VE
Energie - transport naar Ijssel
kWh/jaar
Beheer - Vermindering
FTE
Totaal Totaal (afgerond)
EUR (30 jaar) 2.070.844
EUR/jaar 107.963
EUR (30 jaar) 3.238.875
EUR/jaar 176.991 EUR/jaar 177.000
EUR (30 jaar) 5.309.719 EUR (30 jaar) 5.310.000 Kosten over 30 jaar
9.540 0,015 15,9 100% 18,64
3703
EUR/jaar 69.028
EUR (30 jaar) 2.070.844
830.481
EUR/jaar 107.963
EUR (30 jaar) 3.238.875
-1
EUR/jaar -50.000
EUR (30 jaar) -1.500.000
EUR/jaar 126.991 EUR/jaar 127.000
EUR (30 jaar) 3.809.719 EUR (30 jaar) 3.810.000
Totaal Totaal (afgerond)
m3/d kWh/m3.km km % EUR/VE
EUR/jaar 69.028
Kosten per jaar
Eenheid
Heino - Influent rioolgemaal Uitgangspunten - Dagdebiet - Energiegebruik - Leidinglengte - Tijd ingebruik - Rijksheffing
Kosten over 30 jaar
Kosten per jaar
Eenheid
Kosten over 30 jaar
1.802 0,015 14,8 100% 18,64
525
146.016
-0,2
EUR/jaar 9.779
EUR (30 jaar) 293.370
EUR/jaar 18.982
EUR (30 jaar) 569.463
EUR/jaar -10.000
EUR (30 jaar) -300.000
EUR/jaar 18.761 EUR/jaar 19.000
EUR (30 jaar) 562.832 EUR (30 jaar) 563.000
Heino - zandfilter en Nanofiltratie Uitgangspunten - Dagdebiet - Energiegebruik NF - Opvoerhoogte ZF - effluent onopgeloste bestanddelen - slibverwerkingskosten
m3/d kWh/m3 m mg/l EUR/ton ds
Energie - opvoeren naar zandfilter - Filtratie
kWh/jaar kWh/jaar
Chemicalien - PE
kg/d
Beheer - Vermeerdering (ZF en NF) Slibverwekingskosten - afgevangen slib
Kosten per jaar
Eenheid
1.802 1,0 3 6 400
7.966 657.730
EUR/jaar 1.036 EUR/jaar 85.505
EUR (30 jaar) 31.067 EUR (30 jaar) 2.565.147
0,2
EUR/jaar 24
EUR (30 jaar) 710
1,0
EUR/jaar 50.000
EUR (30 jaar) 1.500.000
11
EUR/jaar 1.579
EUR (30 jaar) 47.357
EUR/jaar 138.143 EUR/jaar 138.000
EUR (30 jaar) 4.144.281 EUR (30 jaar) 4.144.000
FTE
kg/d
Totaal Totaal (afgerond) Heino - zandfilter en actiefkool Uitgangspunten - Dagdebiet - Opvoerhoogte ZF - koolvervanging - inhoud koolfilter - effluent onopgeloste bestanddelen - slibverwerkingskosten
m per jaar m3 mg/l EUR/ton ds
1.802 3,0 2,0 125 6 400
Energie - opvoeren naar zandfilter
kWh/jaar
5.311
Koolverbruik - kool
m3/jaar
Chemicalien - PE Beheer - Vermeerdering (ZF en AK) Slibverwekingskosten - afgevangen slib Totaal Totaal (afgerond)
Kosten per jaar
Eenheid
Kosten over 30 jaar
EUR/jaar 690
EUR (30 jaar) 20.711
250
EUR/jaar 100.000
EUR (30 jaar) 3.000.000
kg/d
0,2
EUR/jaar 24
EUR (30 jaar) 710
FTE
0,2
EUR/jaar 10.000
EUR (30 jaar) 300.000
kg/d
11
EUR/jaar 1.579 EUR/jaar 112.293 EUR/jaar 112.000
EUR (30 jaar) 47.357 EUR (30 jaar) 3.368.778 EUR (30 jaar) 3.369.000
Terwolde - Influent rioolgemaal Uitgangspunten - Dagdebiet - Energiegebruik - Leidinglengte - Tijd ingebruik
m3/d kWh/m3.km km %
Energie - transport naar Deventer
kWh/jaar
Beheer - Vermindering
FTE
Kosten per jaar
Eenheid
Hattem - Influent rioolgemaal Uitgangspunten - Dagdebiet - Energiegebruik - Leidinglengte - Tijd ingebruik
m3/d kWh/m3.km km %
Energie - transport naar Zwolle
kWh/jaar
Beheer - Vermindering
FTE
Kosten over 30 jaar
7.323 0,015 1,4 100%
56.131
-1
Totaal Totaal (afgerond)
Totaal Totaal (afgerond)
Kosten over 30 jaar
Eenheid
EUR/jaar 7.297
EUR (30 jaar) 218.910
EUR/jaar -50.000
EUR (30 jaar) -1.500.000
EUR/jaar -42.703 EUR/jaar -43.000
EUR (30 jaar) -1.281.090 EUR (30 jaar) -1.281.000
Kosten per jaar
Kosten over 30 jaar
10.787 0,015 4 100%
236.235
-1
EUR/jaar 30.711
EUR (30 jaar) 921.318
EUR/jaar -50.000
EUR (30 jaar) -1.500.000
EUR/jaar -19.289 EUR/jaar -19.000
EUR (30 jaar) -578.682 EUR (30 jaar) -579.000
10 jaar Kosten van scenario's
Investering
Totaal van meer/minder Vervanging van operationele onderdelen kosten
Totaal
Raalte Lokaal (maatwerk Raalte) Effluent Raalte naar IJssel Effluent Raalte naar IJssel Raalte naar Olst
5.000.000 12.852.000 22.130.000 35.780.000
5.368.321 5.368.321 5.368.321 1.327.881
610.000 1.770.000 1.770.000 1.270.000
10.978.321 19.990.321 29.268.321 38.377.881
Heino Huidig (maatwerk Heino) Heino naar Olst Alles naar Olst Raalte & Olst naar Deventer
175.000 15.940.000 51.192.500 35.955.000
6.448.913 5.368.321 1.327.881 2.408.473
0 190.000 1.460.000 1.270.000
6.623.913 21.498.321 53.980.381 39.633.473
Zwolle Alleen Kampen Alles lokaal Kampen naar Zwolle Alles naar Zwolle
11.175.000 16.312.500 16.690.000 22.802.500
5.874.211 5.874.211 5.874.211 5.874.211
0 0 0 -190.000
17.049.211 22.186.711 22.564.211 28.486.711
Deventer Huidig (maatwerk Deventer) Alles lokaal Alles naar Deventer Raalte & Olst naar Deventer
3.500.000 5.000.000 65.610.000 58.512.500
9.295.071 9.295.071 2.807.253 2.807.253
0 0 1.030.000 1.460.000
12.795.071 14.295.071 69.447.253 62.779.753
30 jaar Kosten van scenario's
Investering
Totaal van meer/minder Vervanging van operationele onderdelen kosten
Totaal
Raalte Lokaal (maatwerk Raalte) Effluent Raalte naar IJssel Effluent Raalte naar IJssel Raalte naar Olst
5.000.000 12.852.000 22.130.000 35.780.000
15.343.297 15.343.297 15.343.297 3.273.190
1.818.000 5.310.000 5.310.000 3.810.000
22.161.297 33.505.297 42.783.297 42.863.190
Heino Huidig (maatwerk Heino) Heino naar Olst Alles naar Olst Raalte & Olst naar Deventer
175.000 15.940.000 51.192.500 35.955.000
20.178.746 17.064.317 4.994.210 8.108.638
0 563.000 4.373.000 3.810.000
20.353.746 33.567.317 60.559.710 47.873.638
Zwolle Alleen Kampen Alles lokaal Kampen naar Zwolle Alles naar Zwolle
11.175.000 16.312.500 16.690.000 22.802.500
43.492.215 43.492.215 43.492.215 32.317.215
0 0 0 -579.000
54.667.215 59.804.715 60.182.215 54.540.715
Deventer Huidig (maatwerk Deventer) Alles lokaal Alles naar Deventer Raalte & Olst naar Deventer
3.500.000 5.000.000 65.610.000 58.512.500
25.316.319 25.316.319 6.892.471 6.892.471
0 0 3.092.000 4.373.000
28.816.319 30.316.319 75.594.471 69.777.971
30 jaar + Nieuwe Stoffen - Nanofiltratie Kosten van scenario's (nieuwe stoffen)
Investering
Totaal van meer/minder Vervanging van operationele onderdelen kosten
Totaal
Raalte Lokaal, zandfilter en nanofilter Effluent Raalte naar IJssel Effluent Raalte naar IJssel Raalte naar Olst
11.970.000 12.852.000 22.130.000 35.780.000
15.343.297 15.343.297 15.343.297 3.273.190
16.598.000 5.310.000 5.310.000 3.810.000
43.911.297 33.505.297 42.783.297 42.863.190
Heino Lokaal, zandfilter en nanofilter Heino naar Olst Alles naar Olst
2.490.000 15.940.000 51.192.500
20.178.746 17.064.317 4.994.210
4.144.000 563.000 4.373.000
26.812.746 33.567.317 60.559.710
30 jaar + Nieuwe Stoffen - Kool filtratie Kosten van scenario's (nieuwe stoffen) Investering
Vervanging van Totaal van
Totaal
Raalte Lokaal, zandfilter en actief koolfilter Effluent Raalte naar IJssel Effluent Raalte naar IJssel Raalte naar Olst
9.500.000 12.852.000 22.130.000 35.780.000
15.343.297 15.343.297 15.343.297 3.273.190
15.018.000 5.310.000 5.310.000 3.810.000
39.861.297 33.505.297 42.783.297 42.863.190
Heino Lokaal, zandfilter en actief koolfilter Heino naar Olst Alles naar Olst
2.300.000 15.940.000 51.192.500
20.178.746 17.064.317 4.994.210
3.369.000 4.373.000 3.810.000
25.847.746 37.377.317 59.996.710
Bijlage
12
De waterkwaliteit van de Hondemotswetering en de Raalterwetering tbv de rwzi Raalte
In navolgend figuur zijn het lozingspunt van rwzi Raalte en de watergangen Raalterwetering en Hondemotswetering weergegeven.
In navolgend figuur is het N-totaal zomergemiddelde van de waterkwaliteit van de Raalterwetering en de Hondemotswetering weergegeven. Omdat de Hondemotswetering uitmondt op de Raalterwetering is eveneens de waterkwaliteit voor en na dit punt opgenomen. De norm voor stikstof ligt op een zomerhalfjaargemiddelde van 2,3 mg/l.
In het figuur is te zien dat: De Hondemotswetering boven de stikstofnorm (van 2,3 mg/l) ligt. De waterkwaliteit van de Raalterwetering voor het punt van opmening met de Hondemotswetering ligt meestal onder de stikstofnorm. Na opmenging met het water van de Hondemotswetering wisselt de waterkwaliteit en ligt deze soms boven en soms onder de stikstofnorm.
In navolgend figuur is het P-totaal zomergemiddelde van de waterkwaliteit van de Raalterwetering en de Hondemotswetering weergegeven. Omdat de Hondemotswetering uitmondt op de Raalterwetering is eveneens de waterkwaliteit voor en na dit punt opgenomen. De norm voor P-totaal ligt op een zomerhalfjaargemiddelde van 0,11 mg/l.
In het figuur is te zien dat: De Hondemotswetering boven de P-totaal norm (van 0,11 mg/l) ligt. De waterkwaliteit van de Raalterwetering voor het punt van opmening met de Hondemotswetering meestal onder de norm van P-totaal ligt. Na opmenging met het water van de Hondemotswetering de waterkwaliteit boven de P-totaal norm ligt.
De rwzi Raalte heeft in de wintermaanden zo nu en dan last van ammoniumlozingen. De oppervlaktewaterkwaliteit wordt hierdoor ook nadelig beïnvloedt. In navolgend figuur zijn het ammoniumgehalte in het effluent en de waterkwaliteit van de Raalterwetering weergegeven.
In dit figuur is duidelijk te zien dat wanneer er een forse ammoniumlozing op de rwzi plaatsvindt, dat het ammoniumgehalte in het oppervlaktewater ook toeneemt. De ammoniumpieken van rwzi Raalte zijn dus een knelpunt voor de oppervlaktewaterkwaliteit.
Binnen het IZP wordt geadviseerd om de rwzi Raalte gefaseerd aan te passen en de waterkwaliteit goed te monitoren. De vraag is echter of de rwzi voldoende in staat is om – zelfs na optimalisatie - de effluentkwaliteit te verbeteren. De effluentconcentraties (N-totaal en P-totaal) van de rwzi’s in Nederland zijn in navolgend figuur weergegven (bron BVZ2012). Op de linker en rechter y-as zijn respectievelijk de jaargemiddelde concentraties N-totaal en P-totaal weergegeven. Op de x-as staat het aantal rwzi’s binnen Nederland (cumulatief). De top-30 best presterende rwzi qua Ntotaal en P-totaal zijn daarna weergeven.
30 28 26 24 22 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
N mg/l
7,0
Norm N=4 6,0 P mgl/l
5,0 4,0 3,0
173; 6,3
2,0 1,0
173; 0,8 1 31 61 91 121 151 181 211 241 271 301 331
‐
Concentratie fosfaat [mg P/L]
Concentratie stikstof [mg N/L]
Concentraties stikstof en fosfaat in effluent NL rwzi's Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer 2012
Capaciteit en belasting [i.e.], 2012 ‐ RWZI's
1 Bennekom 2 Strijen 3 Oud Beijerland 4 Barendrecht 5 Woudenberg 6 Ooltgensplaat 7 Steenwijk 8 Hoogvliet 9 Nijkerk 10 Goedereede 11 De Bilt 12 Venray 13 Bunnik 14 Waddinxveen/Randenburg 15 Lopik 16 Zaandam Oost 17 Soerendonk 18 Ronde Venen 19 Breukelen 20 Leimuiden 21 Waspik 22 Hoogkerk 23 Hessenpoort 24 Nieuwe Wetering 25 Dordrecht 26 Joure 27 Bodegraven 28 Middelharnis 29 Echten 30 Lemmer
Capaciteit en belasting [i.e.], 2012 ‐ RWZI's
CZV mg/l
N mg/l
P mgl/l
23,0 28,5 23,1 23,8 24,9 29,1 19,6 29,9 29,9 23,1 27,7 30,9 27,7 43,1 35,0 37,1 28,6 44,4 32,3 35,0 27,4 43,1 24,1 40,0 40,6 61,6 41,0 28,2 32,0 37,5
7,0 6,9 3,5 2,5 3,9 7,8 2,8 5,3 7,2 2,1 3,9 6,1 5,5 3,1 4,0 6,7 4,0 6,3 7,2 5,7 3,8 5,0 5,3 3,5 5,5 4,6 2,9 2,6 4,7 5,3
0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 0,4
0,2 Groenedijk 0,2 Goedereede 0,2 Schelluinen 0,2 Kaffeberg 0,2 Lichtenvoorde 0,2 Barendrecht 0,2 Middelharnis 0,2 Steenwijk 0,2 Blaricum 0,2 Bodegraven 0,2 Maasbommel 0,2 Rimburg 0,2 Zwijndrecht 0,2 Maarssenbroek 0,2 Waddinxveen/Randenburg 0,2 Vianen 0,2 Lisse 0,2 Spijkenisse 0,2 Houten 0,2 Meppel 0,2 Leeuwarden 0,2 Nieuwe Wetering 0,2 Oud Beijerland 0,2 Bosscherveld 0,2 Driebergen 0,2 Harlingen 0,2 Papendrecht 0,2 Oudewater 0,2 Retranchement 0,2 Dinteloord
CZV mg/l
N mg/l
P mgl/l
31,1 23,1 24,3 26,0 30,8 23,8 28,2 19,6 24,2 41,0 19,9 26,4 27,9 26,1 43,1 19,6 33,9 25,3 22,9 21,3 32,2 40,0 23,1 27,6 28,8 31,1 25,7 35,5 27,7 32,5
1,9 2,1 2,2 2,4 2,4 2,5 2,6 2,8 2,9 2,9 2,9 3,0 3,0 3,1 3,1 3,2 3,2 3,3 3,3 3,4 3,5 3,5 3,5 3,5 3,6 3,6 3,6 3,6 3,7 3,7
0,9 0,3 1,1 0,7 0,9 0,2 0,3 0,2 0,5 0,3 0,6 0,4 0,6 4,6 0,3 1,6 0,6 1,2 0,7 0,8 0,6 0,3 0,2 0,9 0,8 1,9 0,4 0,5 1,1 0,6
Hieruit blijkt dat er rwzi’s zijn waar lage concentraties haalbaar zijn. Nuancering hierbij is dat de prestaties van een rwzi afhankelijk zijn van een groot aantal factoren en alleen de praktijk kan uitwijzen wat haalbaar is in Raalte. Voorbeelden van factoren zijn de samenstelling van het afvalwater (BZV/N verhouding), het ontwerp van de rwzi (o.a. het recirculatiedebiet, configuratie van tanks, slibbelasting als gevolg van het volume aan tanks en het drogestofgehalte), temperatuur van het afvalwater, hydraulische belasting (rwa/dwa verhouding), vorm waarin fosfaat aanwezig is in het afvalwater, haalbare hoeveelheid zwevende stof in het effluent, etc.
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4