Verseon 121538
Transport en Zuiveringsplan 2011 - 2020 Versie maart 2010
Waterschap Zuiderzeeland Bureau Waterketen Postbus 229 8200 AE LELYSTAD telefoon: (0320) 274 911 fax: (0320) 247 919 www.zuiderzeeland.nl
1
*
2
Opzet en Samenvatting Opzet Doelgroep Het Transport en Zuiveringsplan is primair opgesteld voor bestuur-, managementteam en de sector waterketen. Het plan geeft inzicht in het beleid van de sector voor de afvalwaterketentaak en de toekomstige noodzakelijke investeringen voor zuiveringstechnische werken (ZTW) ter onderbouwing van de meerjarenbegroting en de afdelingsplannen. Doel van het plan Het Transport en Zuiveringsplan geeft een globaal inzicht in wanneer en waarom aan een bepaald zuiveringstechnisch werk een uitbreiding en/of aanpassing nodig is. Naarmate de investering c.q. het onderzoek dichter bij komt, kan nauwkeuriger worden aangegeven wat er moet gebeuren of wat precies nader onderzocht moet worden. Het Transport en Zuiveringsplan geeft een richting voor de korte en lange termijn en omvat al de onderdelen van het afvalwatersysteem waarvoor momenteel het waterschap verantwoordelijk voor is. Het gehele transportsysteem bestaande uit Rioolgemalen en Persleidingen (inclusief enkele onderdelen van het inzamelsysteem) en het zuiveringssysteem (inclusief de slibstrategie) zijn onderdelen van het Transport en Zuiveringsplan. Om een optimale afstemming te realiseren met de MJB, Berap, Marap e.d. is in het plan voor een periode van 4 jaar (2011 – 2014) het een en ander uitgewerkt, waarbij gegevens van 2009 en 2010 als vertrekpunt kunnen worden gezien en de periode daarna als een doorkijk naar de toekomst. Versie ontwikkeling In een eerder stadium is indertijd een zuiveringsplan opgesteld voor de periode 2006-2015 (1ste versie). Vervolgens is het zuiveringsplan uitgebouwd met een transportdeel en is voor de periode 2008–2017 een transport-zuiveringsplan opgesteld (2de versie). Het Transport en Zuiveringsplan zoals dat nu voorligt omvat naast de investeringen ook de beheer en onderhoudskosten en kan mede hierdoor als een vrij volledig plan worden gezien (3de versie).
Samenvatting Het afvalwatersysteem groeit mee met de groei van Flevoland. Er zal dan ook nog steeds geïnvesteerd moeten worden om aan het huidige kwaliteitsniveau te kunnen voldoen. In de transportsfeer zijn nog steeds investeringen noodzakelijk om de transportcapaciteit op peil te brengen en houden. Voor de zuiveringstaak (inclusief slibverwerking) zijn investeringen benodigd om de emissies aan nutriënten (fosfaat en stikstof) rond 2015 niet te laten stijgen.
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
Inhoudsopgave 1. Inleiding .................................................................................................................... 5 1.1. Algemeen ............................................................................................................. 5 1.2. Relatie andere plannen ........................................................................................... 6 Leeswijzer ............................................................................................................ 6 1.3. 2. Evaluatie vorig plan en nieuwe elementen ...................................................................... 7 3. Huidige situatie........................................................................................................... 8 3.1. Huidige capaciteit rioolgemalen en persleidingen ....................................................... 8 3.2. Huidige capaciteit en functioneren a.w.z.i.’s ............................................................. 10 3.3. Huidige situatie slibketen en slib-strategieplan ......................................................... 11 Groei ........................................................................................................................ 13 4. 4.1. Kentallen ............................................................................................................. 13 4.2. Groei inwoners, bedrijventerreinen ......................................................................... 14 4.2.1. Hydraulische prognose ................................................................................... 14 5. Beleid en ontwikkelingen............................................................................................. 16 5.1. Visie Waterketen .................................................................................................. 16 5.2. Bestuursakkoord Waterketen ................................................................................. 17 Samenwerking in de Waterketen ............................................................................ 17 5.3. 5.4. Procesmanagement Waterketen ............................................................................. 18 5.4.1. Basisinspanning ............................................................................................. 18 5.4.2. Afnameverplichting ........................................................................................ 18 5.4.3. OASsen ........................................................................................................ 18 5.4.3.a. OAS Lelystad ............................................................................................. 18 5.4.3.b. OAS Almere ............................................................................................... 18 OAS Noordelijk Flevoland............................................................................. 18 5.4.3.c. 5.4.3.d. OAS Dronten .............................................................................................. 19 5.4.4. Toekomst op basis van huidig beleid ................................................................ 19 5.5. Duurzaamheid en Innovatie ................................................................................... 19 5.6. MDG-Sanitatie ...................................................................................................... 22 5.7. Beheersystemen en informatievoorziening ............................................................... 22 Emissiebeleid stedelijk afvalwater ........................................................................... 23 5.8. 6. Benodigde investeringen in de periode 2011 - 2020 ....................................................... 25 7. Beheer en Onderhoud ................................................................................................. 27 Kostenontwikkelingen op basis van begroting 2010 ........................................................... 28 8. Personeel .................................................................................................................. 30 Aspecten voor de afdeling Zuiveringen en Gemalen ............................................................. 30 Toekomstige gewenste situatie ....................................................................................... 30 Doelstellingen voor deze beheerproducten zijn: ................................................................ 31 Ontwikkelingen ............................................................................................................. 31 Toekomstige gewenste situatie ....................................................................................... 31 9. Conclusies en aanbevelingen ....................................................................................... 34 Bijlage 1: Zuiveringskring Lelystad ....................................................................................... 35 Bijlage 2: Zuiveringskring Zeewolde ..................................................................................... 37 Bijlage 3: Zuiveringskring Almere ......................................................................................... 40 Bijlage 4: Zuiveringskring Dronten ....................................................................................... 42 Bijlage 5: Zuiveringskring Tollebeek ..................................................................................... 44 Bijlage 6: Investeringen 2011-2020...................................................................................... 46 Bijlage 6: Uitgangspunten ................................................................................................... 49 Bijlage 7: Beschrijving investeringen .................................................................................... 53 Bijlage 8: Lijst van afkortingen ............................................................................................. 0
4
1.
Inleiding
1.1.
Algemeen
Dit is de derde versie van het transport en zuiveringplan van Zuiderzeeland. Er is door de sector gekozen voor getrapte ontwikkeling. Dat biedt de kans om invulling te geven aan nieuwe wensen en nieuwe informatie in het plan te verwerken. Sommige delen van de eerdere versies zijn vrijwel één op één overgenomen. Daarentegen is in dit plan het beheer van de voorzieningen voor het eerst geïntegreerd. Het transport/zuiveringsplan biedt inzicht in de ontwikkeling van de transport- en zuiveringstaak van het waterschap en hoe daar in de investeringssfeer en beheersfeer op in te spelen. Het plan is opgesteld aan de hand van de volgende informatie: • groeiprognoses (hydraulisch en vuilvrachten) voor de ontwikkeling in het beheersgebied; • beleid ten aanzien van emissies van grotere zuiveringtechnische werken en mogelijke gevolgen door de Kader Richtlijn Water (KRW); • beleid ten aanzien van verhard oppervlak; • ontwikkelingen en beleid ten aanzien van heffingstarief; • huidige capaciteit en functioneren van de AWZI’s; • slibstrategieplan. De tijdsperiode die het plan overziet is tot 2020. Vanzelfsprekend zijn de lange termijn verwachtingen in dit plan (>2015) minder hard dan de korte termijn prognoses. De investeringen die tot 2015 worden uitgevoerd zijn in dit transport/zuiveringsplan opgenomen. Voor de periode daarna 2016 tot 2030 is de groei in het afvalwateraanbod opgenomen om het investeringsniveau te onderbouwen en om indicatief aan te geven wanneer nieuwe investeringen verwacht mogen worden. Om afvalwater (huishoudelijk, bedrijfs- en regenwater) te kunnen verwerken is naast een transportsysteem ook een inzamelsysteem en een zuiveringssysteem benodigd. In het transportdeel wordt alleen het transport gedeelte beschreven. Het inzamelsysteem is veelal in beheer en onderhoud bij een gemeente en de benodigde inspanningen voor dit systeem zijn opgenomen in de Gemeentelijke Rioleringsplannen (GRP’s). Het zuiveringssysteem is in het zuiveringsdeel opgenomen. Figuur 1
relaties afvalwaterketen
Inzamelsysteem
Transportsysteem
Zuiveringssysteem
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
Het transportdeel geeft een beschrijving van de rioolgemalen en persleidingen die in beheer zijn bij het waterschap en door het waterschap worden gebruikt om het afvalwater te transporteren naar een zuivering. Naast de beschrijving van het fysieke deel van transportsysteem bevat het transportdeel ook de kosten van investeringen, vervangingen en beheer van dit systeem. Het zuiveringsdeel geeft een beschrijving van de zuiveringen in beheer bij het waterschap.
1.2.
Relatie andere plannen
De zuiveringstechnische werken (rioolgemalen, persleidingen en zuiveringen) zijn volledig in dit plan verwerkt. Op grond van de huidige situatie en een vertaling van de diverse ontwikkelingen kunnen vervolgens investerings- en onderhoudsplannen gemaakt worden. Op dit moment is voorzien dat jaarlijks het transport en zuiveringsplan zal worden aangepast aan de dan ontstane situatie. Op deze momenten kan de MJB worden aangepast. Jaarlijks kunnen vervolgens op grond van de vastgestelde plannen de diverse afdelingsplannen worden gemaakt.
1.3.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is een korte evaluatie opgenomen van de vorige versie van het transport- en zuiveringsplan. De huidige situatie is opgenomen in hoofdstuk 3. Vervolgens zijn in hoofdstuk 4 en 5 de groei en de beleidsmatige ontwikkelingen weergegeven voor zover nu bekend. De beschreven ontwikkelingen zijn vervolgens vertaald naar investeringen en naar benodigd beheer en onderhoud. De resultaten daarvan zijn in de hoofdstukken 6 en 7 opgenomen. Het nieuwe element personeelsinzet is verder uitgewerkt in hoofdstuk 8. In hoofdstuk 9 zijn de belangrijkste conclusies en aanbevelingen opgenomen.
6
2.
Evaluatie vorig plan en nieuwe elementen
Het laatste plan dateert van juli 2008. Uit dit plan blijkt dat, vanwege de groei binnen Flevoland, veel moet worden geïnvesteerd om het huidige kwaliteitsniveau te handhaven. Er dienen grote investeringen in Almere, Dronten en Tollebeek te worden gerealiseerd in de periode tot 2017, maar ook daarna zal Flevoland blijven groeien. Het transportplan is veelvuldig gebruikt. Meerdere malen zijn personen binnen en buiten de organisatie komen vragen naar informatie uit het plan, of is het hele plan opgevraagd. Ook blijkt het plan een waarde te hebben bij het uitvoeren van studies naar verdere ontwikkelingen. Het transportplan wordt dan gebruikt als een beschrijving van de huidige situatie. Het transportplan 2008 had een aantal aanbevelingen in zich. In onderhavige versie van het transportplan worden hiervan de meest urgente opgepakt. Zo is bijvoorbeeld een tool ontwikkeld om de investeringskosten reëler te kunnen inschatten. Daarnaast worden dit transportzuiveringsplan voor het eerst investeringen en onderhoudskosten samen behandeld.
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
3.
Huidige situatie
3.1.
Huidige capaciteit rioolgemalen en persleidingen
Het inzamelsysteem bestaat uit de gemeentelijke rioleringsstelsels. De rioleringsstelsels leveren het afvalwater af op het overnamepunt. Vanaf dat punt wordt het afvalwater verder getransporteerd door het Waterschap met behulp van rioolgemalen en persleidingen. Het transportsysteem omvat de gemalen en persleidingen vanaf de hoofdrioolgemalen tot aan de zuivering. Het transportsysteem omvat in totaal: • 60 gemalen met een gezamenlijke capaciteit van meer dan 15.200 m3/h. • 65 persleidingen met een gezamenlijke lengte van meer dan 223 kilometer. De vervangingswaarde (berekend op basis van kostenkengetallen) van het transportsysteem bedraagt ongeveer € 77 miljoen. Tabel 1
Vervangingswaarde per zuiveringskring Tollebeek Aantal waterschapsgemalen 14 Debiet (m3/h) 4220 Aantal persleidingen 15 Lengte persleidingen (km) 85.7 Vervangingswaarde gemalen (M €) 8.7 Vervangingswaarde persleidingen (M €) 20.6 Totale vervangingswaarde (M €) 29.3
Dronten 11 2812 13 51.9 6.0 9.5 15.5
Zeewolde 21 1447 21 31.5 3.3 4.7 8.0
Lelystad 7 1981 7 20.5 3.9 4.7 8.6
Almere 7 4763 9 33.5 7.6 8.0 15.6
De gemalen en persleidingen kunnen om verschillende redenen niet meer voldoen aan de taak die gesteld is. Dit kan zijn op basis van leeftijd, afnameverplichting en verwachte groei. In de bijlagen 1 t/m 5 staan per zuiveringskring de verwachte vervangingsjaren van de gemalen en persleidingen. De lange termijn investeringen zijn afgebeeld in onderstaand figuur Figuur 2: Investeringen Transportsysteem
8
Voor de komende jaren worden op grond van de leeftijd van een gemaal, de afnameverplichting en groei-ontwikkelingen in het gebied de onderstaande vervangingen verwacht. Bij de meer specifieke voorbereiding van de vervanging wordt altijd middels een second opinion bekeken in hoeverre de huidige planning akkoord is. 2010: Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal
Pluuthaven Dasselaarweg Almere Poort Zuiveringsweg Westdreef/Gondel Luttelgeest Kraggenburg
2011: Rioolgemaal Harderhaven Rioolgemaal Strandweg Rioolgemaal Biddinghuizen Rioolgemaal Ens Persleiding RGHout naar AWZI Almere
(Leeftijd) (Leeftijd) (Nieuwbouw) (Leeftijd) (Leeftijd) (Leeftijd, afnameverplichting) (Leeftijd, afnameverplichting) (Leeftijd) (Leeftijd) (Leeftijd, afnameverplichting, groei) (Leeftijd) (Nieuwbouw)
2012: Rioolgemaal Golfbaan (Leeftijd) Rioolgemaal Sterappellaan (Leeftijd) Rioolgemaal De Steiger (Leeftijd) Rioolgemaal Urk kern (Leeftijd, afnameverplichting) Persleiding RG 410 naar AWZI Lelystad(Leeftijd) 2013: Rioolgemaal De Horst Rioolgemaal Almere Hout
(Leeftijd) (Nieuwbouw)
2014: Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal
(Leeftijd) (Afnameverplichting) (Leeftijd) (Leeftijd) (Leeftijd, afnameverplichting, groei) (Leeftijd) (Leeftijd) (Leeftijd) (Leeftijd) (Leeftijd) (Leeftijd) (Leeftijd)
Horsterweg Sportlaan Flevo Natuur Nabij OZ37 Bremerbergweg Swifterbant X 40 Z 74 Dronten West Ketelhaven De Stier AZC/Harderwold
2015: Rioolgemaal Trekkersveld 1 Rioolgemaal Dasselaarweg (Manege)
15 december 2009
(Leeftijd) (Leeftijd)
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
3.2.
Huidige capaciteit en functioneren a.w.z.i.’s
In deze paragraaf wordt ingegaan op de bestaande capaciteiten, capaciteitsbenutting en emissies per AWZI in het beheersgebied van ZZL. De genoemde capaciteiten zijn gebaseerd op de uitgangspunten die destijds in het Programma van Eisen bij het ontwerp van de AWZI’s zijn opgesteld. Door omstandigheden kan de feitelijke capaciteit afwijken; meestal is dus een hogere belasting mogelijk. Er is in het zuiveringsplan gekozen om de ontwerpcapaciteiten zoals vermeld in tabel 2 aan te houden. Bij uitvoering van projecten zal de capaciteit opnieuw worden vastgesteld en indien nodig aangepast. Tabel 3 geeft een overzicht van de effluenteisen van de AWZI’s. Tabel 2 AWZI
Overzicht ontwerpcapaciteiten AWZI’s per 2009 Capaciteit [i.e. TZV-136]
Almere Dronten Lelystad Tollebeek Zeewolde Tabel 3 AWZI Almere Dronten Lelystad Tollebeek Zeewolde
329.000 56.000 192.500 110.000 33.000
DWA-debiet [m³/uur] 2.300 822 1.600 1.030 375
RWA-debiet [m³/uur] 6.700 1.900 2.500 2.900 1.125
Overzicht effluenteisen nutriënten [2009] Effluenteisen mg P/l mgNtot/l 1 10 2 10 1 10 1 30 (2010: 10) 2 10 streefwaarde 1
Dronten en Zeewolde hebben conform de AMVB Lozingsbesluit stedelijk afvalwater een P eis van 2 mgP/l. Voor Zeewolde wordt door het waterschap op eigen verzoek een grenswaarde van 1 mg/l aangehouden. De grenswaarden voor het brengen van stedelijk afvalwater in oppervlaktewater, als bedoeld in de artikelen 5, 8 en 10 van het Lozingenbesluit Wvo stedelijk afvalwater zijn in onderstaand schema opgenomen.
Parameters
Grenswaarde
Totaal fosfor 1 mg/l P (meer dan 100 000 i.e.) (1)
Totaal stikstof
Nieuwe r.w.z.i.'s m.i.v. Bestaande r.w.z.i.'s m.i.v. datum inwerkingtreding besluit
Datum inwerkingtreding besluit
2 mg/l P (2 000 tot en met datum 100 000 i.e.) (1) inwerkingtreding besluit
datum inwerkingtreding besluit
10 mg/l N (20 000 i.e. of meer) (1)
datum inwerkingtreding besluit
31 december 1998
15 mg/l N (2 000 tot 20 000 i.e.) (1)
datum inwerkingtreding besluit
31 december 1998
Alle AWZI’s, met uitzondering van de AWZI Tollebeek, voldoen aan de objectnorm amvb Stedelijk afvalwater. Volgens deze amvb moet in het beheersgebied voldoende stikstof en fosfaat worden verwijderd (meer dan 75%). Na uitbreiding van de AWZI Tollebeek met meer dan 25%, zal ook deze AWZI tenminste aan de effluenteisen voldoen. De verwachting is dat de uitbreiding voorjaar 2010 in bedrijf kan worden genomen. De effluentkwaliteit wordt dan verbeterd tot het niveau van Almere en Lelystad. 10
Tabel 4 geeft een overzicht van de prestaties van de sommatie van de AWZI’s in het beheersgebied van Waterschap. Voor meer toelichting en achtergrondinformatie verwijzen we naar de technologische jaarverslagen. Tabel 4
Overzicht belasting en emissie AWZI’s 2000 – 2008 [gemiddelde dagvracht in kg/dag als som van alle AWZI’s]
Jaar
Influent Stikstof [kgN/d] 3.814 4.204 4.108 4.165 4.375 4.816 5.130 5.112 5.242
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Fosfaat [kgP/d] 965 890 779 622 688 776 819 814 844
effluent Stikstof [kgN/d] 564 643 628 670 713 803 781 739 659
Fosfaat [kgP/d] 79 60 88 95 70 51 58 47 53
verwijderingsrendement stikstof fosfaat [%] [%] 75 86 79 91 81 86 85 86 84 90 83 93 85 93 86 84 87 94
De emissieontwikkeling tussen 2000 en 2008 laat een relatief vlak beeld zien. Het verwijderingsrendement van stikstof zal na 2011 als de AWZI Tollebeek is gemoderniseerd en vergroot verder worden verhoogd; het overall verwijderingsrendement voor stikstof zal naar verwachting dan stijgen tot boven de 90%. Dit hoge verwijderingspercentage is nodig om de nutirëntenvracht naar oppervlaktewater in een groeiend gebied op het niveau van 2000 te laten. Tabel 5 Overzicht functioneren AWZI’s 2009 AWZI Almere
Voldoen aan effluenteisen? Ja
Dronten
Ja
Lelystad
Ja
Tollebeek Ja Zeewolde Ja
Capaciteitsbenutting t.o.v. ontwerpcapaciteit waterlijn Sliblijn Hydraulisch: 45% Indikking: 100% Vuilvracht: 89% Ontwatering: 70% Hydraulisch: 100% Indikking: 50% Vuilvracht: 103% Gisting: 100% Ontwatering: 50% Hydraulisch: 70% Indikking en Vuilvracht: 60% ontwatering: 70 % Hydraulisch: >100% Gisting: 100% Vuilvracht: 111% Ontwatering: 85% Hydraulisch: 40% Vuilvracht: 107%
Indikking: 85%
Opmerkingen geen Stikstof- en fosfaatverwijdering zijn kritisch geen Hydraulisch en biologisch krap, uitbreiding in uitvoering Zuurstoftekort is op afzienbare termijn te verwachten, is eind 2009 vergroot
Bij de uitbreiding van AWZI Tollebeek is rekening gehouden met de prognoses voor de visverwerkende industrie. De bestaande FAST dosering zal niet worden gehandhaafd. Dit betekent dat de slibproducties op de AWZI zullen wijzigen. De overal productie zal ten opzichte van 2008 niet wezenlijk wijzigen, wel zal de samenstelling naar verwachting veranderen zonder consequenties. Bij de interpretatie van tabel 5 moet rekening worden gehouden dat AWZI’s worden ontworpen op vuilvracht en hydraulische aanvoer: de vuilvrachtcapaciteit wordt als een gemiddelde weergegeven en de hydraulische aanvoer als maximale aanvoer. In het ontwerp is altijd een bepaalde mate van schommeling in de vuilvracht opgenomen zodat ook piekaanvoeren kunnen worden verwerkt.
3.3.
Huidige situatie slibketen en slib-strategieplan
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
Het slib wordt decentraal ontwaterd en op twee locaties wordt het lokaal geproduceerde slib vergist. Circa 30% van het slib dat naar de eindverwerking wordt gestuurd bestaat uit uitgegist slib. In 2005 is een herijking van de slibketen uitgevoerd (slib-strategieplan). Hieruit bleek dat de huidige interne strategie van decentraal slibontwateren en beperkt vergisten van slib, nog steeds de goedkoopste optie is. Er zijn wel enkele optimalisaties mogelijk die gekoppeld kunnen worden aan het oplossen van bestaande en/of toekomstige knelpunten. Deze knelpunten betreffen voornamelijk de beperkte capaciteit van de bestaande slibgistingen op Dronten en Tollebeek. Bij Dronten is toepassen van mechanische voorindikking en/of slibdesintegratie van secundair slib een mogelijke oplossing. Uit STOWA-onderzoek is gebleken dat mechanische en ultrasone slibdesintegratie op nederlands slib niet werkt. Op de markt is een techniek op semitechnische schaal beschikbaar die langs thermische weg claimt slib te kunnen desintegreren. Mogelijk voor Tollebeek en/of Dronten toe te passen op het secundair slib. Wordt meegenomen in slib- en energieonderzoek. AWZI Tollebeek De nieuwbouw en vergroting van de capaciteit van de AWZI Tollebeek, kan de slibontwateringseigenschappen fors beïnvloeden. De capaciteit van de AWZI wordt aanmerkelijk vergroot waardoor de secundair slibproductie eveneens toeneemt. Omdat de FAST dosering niet wordt gehandhaafd zal de som van de specifieke slibproducties primair en secundair slib kleiner worden. De slibproductie op drogestof basis neemt per saldo toe, zodat oplossingen dienen te worden gevonden voor de slibgisting. Tevens nadert de ontwateringsinstallatie zijn technische levensduur. Een goed moment om de slibontwatering in Tollebeek vanaf de basis opnieuw te engineeren met als vertrekpunt de slibontwateringseigenschappen van het nieuwe slib. AWZI Dronten Het optimaal benutten van de zuiveringscapaciteit van de AWZI Dronten kan tot gevolg hebben dat oplossingen worden gezocht voor de terugvoer van stikstof in het slibwater naar de waterlijn. Een voorbeeld is dat het slib van de AWZI Dronten ook in Almere kan worden ontwaterd – hetgeen door het transport duurder is, maar door het niet hoeven te behandelen van de zeer geconcentreerde slibafvalwaterstroom in Dronten, kan een miljoeneninvestering enkele jaren worden uitgesteld. Ook transport van een deel van het afvalwater naar Lelystad kan een interessante optie zijn. Situatie rond slibcontracten tot en met 2012 en daarna De contracten met de slibeindverwerkers DRSH en GMB zijn eind 2012 afgelopen. In de periode tussen 2008 en 2012 kan een nieuwe slibstrategie worden vormgegeven. Op dit moment is er veel aandacht voor slib. Enkele nieuwe beleidsinvalshoeken (energie, grondstoffen), nieuwe technologieën (Cannibal) vervanginginvesteringen in slibeindverwerking zijn daar debet aan. ZZL heeft besloten in februari 2009 om de komende twee jaar technologisch en marktonderzoek te doen naar een nieuwe mogelijkheden als basis voor een nieuwe strategie. Accent ligt op beperkte schaalgrootte (5. – 15.000 ton drogestof per jaar, verbetering energie-efficiënte slibketen, winnen grondstoffen. Het initiatief voor grote schaal onderzoek laten we over aan de bestaande marktpartijen. Onze huidige slibpartners zullen ons eind 2010/begin 2011 informeren over hun toekomstvisie. De energiefabriek is een innovatief denkmodel, echter de toekomst blijft nog achter den einder.
12
4.
Groei
4.1.
Kentallen
De groeiprognoses zijn ontleend aan de hand van gegevens van het CBS, de Provincie Flevoland, en – voor de AWZI’s Almere, Lelystad en Dronten – de gemeentes. Figuur 3 geeft inzicht in de ontwikkeling van de bevolking voor Flevoland volgens de CBS en de provinciegegevens. De gegevens van de gemeentes Lelystad en Almere benaderen de prognoses volgens de provincie (zie figuur 4). In het zuiveringsplan is uitgegaan van de provincie prognoses voor de bevolkingsontwikkeling. Voor de groei van bedrijventerreinen is een extrapolatie gemaakt van de actuele groei tussen 1993 en 2005 naar 2030 (zie figuur 5). In het zuiveringsplan is uitgegaan van de gemiddelde extrapolatie zoals gegeven in figuur 5. Voor de omrekening van prognoses naar vuilvrachten is uitgegaan van: • Bevolking: ve à 136 g TZV = aantal inwoners * 148/136. • Bedrijventerrein: ve à 136 g TZV = kental * aantal ha Figuur 3: Bevolkingsgroei
Figuur 4: Groei Almere en Lelystad 300000
550000 250000
500000
CBS provincie
400000
Bevolking
Bevolking
200000
450000
Almere provincie lelystad provincie
150000
Almere gemeente Lelystad gemeente
100000
350000 50000
300000 2005
2015
2025
0 2005
2035
Prognose bedrijventerreinen Flevoland [Ha]
jaartal
Figuur 5
2010
2015
2020
2025
2030
2035
Jaar
4500 4000 3500 3000
actueel minimum gemiddeld maximum
2500 2000 1500 1000 500 0 1990
2000
2010
2020
2030
Prognoses ontwikkeling bedrijventerrein.
Ten aanzien van de hydraulische vrachten naar de AWZI’s wordt in dit plan vooralsnog uitgegaan van de volgende aannamen: • Afvalwaterproductie per inwoner bedraagt 120 liter/dag. 15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
• • •
Per nieuwe woning komt er 150 m2 verhard oppervlak bij. Het nieuwe verharde oppervlak van woningen stroomt niet af op de zuivering. Van het verharde oppervlak van bedrijventerreinen vloeit 10% af op de zuivering.
De kentallen voor de bedrijventerreinen zijn gebaseerd op gegevens uit het verleden. De totale vuilvracht is de som van de ve’s bevolking plus bedrijventerrein.
4.2. Tabel 6
Groei inwoners, bedrijventerreinen tabel prognose bevolkingsontwikkeling Flevoland
Groeiscenario Bevolking Inwoners 2005 Tollebeek 63.860 Dronten 38.010 Zeewolde 19.120 Lelystad 70.860 Almere 175.010 Flevoland 366.860
2010 67.750 42.300 22.550 74.250 194.750 401.600
2015 71.800 44.100 24.400 78.750 215.350 434.400
2020 75.800 46.250 26.100 83.100 235.950 467.200
2025 80.350 48.400 28.050 86.800 256.800 500.400
2030 84.900 51.100 30.000 91.500 275.900 533.400
De gemiddelde bevolkingsgroei bedraagt 1,8% per jaar. Tabel 7
prognose v.e.136-ontwikkeling Flevoland
Groeiscenario Bedrijventerreinen en Bevolking v.e. 2005 2010 2015 Tollebeek 131.000 140.000 148.000 Dronten 53.000 59.000 63.000 Zeewolde 31.000 39.000 45.000 Lelystad 116.000 129.000 142.000 Almere 231.000 267.000 303.000 Flevoland 562.000 634.000 701.000
2020 157.000 67.000 52.000 156.000 340.000 772.000
2025 166.000 72.000 58.000 169.000 377.000 842.000
2030 175.000 76.000 64.000 183.000 412.000 910.000
De gemiddelde groei in vervuilingeenheden (v.e.) van bewoners en bedrijven bedraagt 2,5% per jaar. 4.2.1.
Hydraulische prognose
Per zuiveringskring is de groei verder gespecificeerd naar gemaalniveau. De groeiprognoses zijn bij elke gemeente gecontroleerd en verder uitgewerkt. Tabel 8 Hydraulische DWA en RWA prognoses voor 2009 en 2030
14
Tollebeek
Dronten
Zeewolde
2009
2030
2009 2030
767
1019
470
613
242
311
514
143
262
1533
614
875
Lelystad
2009 2030
Almere
2009
2030
2009
360
886
1098
2229
2030 3311
103
320
267
578
387
1063
345
680
1153
1676
2616
4374
dwa-bedrijven
m3/hr m3/hr
dwa-totaal
m3/hr
1078
dwa gemeten
m3/dg
11000
1813
1813
513
513
0
0
0
0
0
0
rwa-vgs
m3/hr m3/hr
0
0
133
133
24
24
137
137
328
328
rwa-totaal
m3/hr
1813
1813
646
646
24
24
137
137
328
328
1512
1512
331
331
0
0
0
0
0
0
rwa-vgs
m3/hr m3/hr
0
61
86
122
24
89
80
173
116
319
rwa-totaal
m3/hr
1512
1572
416
452
24
89
80
173
116
319
TOTAAL
m3/hr
4403
4918
1676 1973
393
792
1370
1986
3060
5020
dwa-inwoners
5300
3160
10400
25300
Woningen rwa-gemengd
Bedijven rwa-gemengd
Gemaalcapaciteit
3434
2375
750
1930
4763
AWZI Hydr. Cap. DWA Hydr. Cap. DWA+RWA
m3/hr m3/hr
1163
822
375
1710
2300
4455
1900
1125
3260
6700
Om te kunnen bepalen of de gemalen en persleidingen ook in de toekomst nog voldoen is tabel 8 niet afdoende. Per kern of rioleringsgebied zijn de groeigegevens opgezocht en opgevraagd bij de gemeentes om zodoende de groei verder te specificeren. Op zuiveringskring niveau geeft dit de volgende hydraulische waarden: Tabel 9
geprognosticeerd aanvoerdebiet AWZI’s Tollebeek
Jaar DWA m3/hr RWA m3/hr
2009 1.078 4.403
Dronten
2030 1.533 4.918
2009 614 1.676
Zeewolde 2030 875 1.973
2009 345 393
2030 680 792
Lelystad 2009 1.153 1.370
Almere 2030 1.676 1.986
2009 2.616 3.060
2030 4.374 5.020
Op grond van een vergelijking van de ontwerpcapaciteiten van rioolgemalen en zuiveringen (totaal waarden zijn opgenomen in tabel 8) en de geprognotiseerde aanvoerdebieten wordt duidelijk hoe urgent aanpassingen nu of in de toekomst benodigd zijn. Mede op grond van deze analyse zijn de investeringen vervolgens in een tijdsplanning gezet.
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
5.
Beleid en ontwikkelingen
5.1.
Visie Waterketen
De ontwikkelingen op het gebied van de afvalwaterketen zijn volop gaande. Naast het blijven voldoen aan onze taken zijn er aandachtspunten zoals • Bestuursakkoord Waterketen; • Samenwerking in de Waterketen; • Procesmanagement Waterketen; • Duurzaamheid en Innovatie; • MDG-Sanitatie; • Beheersystemen en informatievoorziening; • Emissiebeleid stedelijk afvalwater. De aandachtspunten zijn verder uitgewerkt in onderstaande paragrafen. De slibverwerking en het Cannibal proces, energie en het principe Cradle to Cradle zijn eerst omschreven. Slibverwerking Op de zuivering Zeewolde wordt Cannibal als full scale pilot gebouwd en in voorjaar 2010 in bedrijf genomen. Dit is een techniek waarbij bepaalde bacteriesoorten zorgdragen voor een lagere slibproductie en gescheiden terugwinnen van fosfaat. In februari 2009 is het besluit genomen om slib en energie de komende twee jaar onder de loep te nemen. Met enkele marktpartijen zijn gesprekken en verkenningen gaande naar het terugwinnen van energie en grondstoffen uit ons zuiveringsslib. De verkenning heeft tot doel om gemotiveerd de keus te kunnen maken hoe onze slibverwerkingsstrategie na 2013 er uit zal zien. Is slibeindverwerking een dienst die bij uitstek door de markt en grootschalig dient te worden opgepakt of is het om welke reden dan ook te prevaleren dit op AWZI-niveau op te lossen? Wat is dan de rol van de markt en van het waterschap? Op dit gebied blijkt dat er ontwikkelingen zijn die tot de volgende beelden leiden: Tot midden jaren negentig: afzet van slib in de landbouw als meststof, afzetkosten en voorkomen overbemesting zijn de bepalende krachten; Vanaf eind jaren tachtig: slib is afval en wordt verwerkt in een fabriek, afzetkosten en voorkomen milieubelasting zijn de thema’s. Oplossingen van kleintot grootschalig, enkele technologieën blijken succesvol, net zoveel blijken missers te zijn; Vanaf 2000: slib blijft afval, betrouwbare technieken en aanbieders concurreren op laagste prijs, bestaande processen worden wat verbeterd. Overwegend is verwerkingscapaciteit in overheidsbezit (50% van capaciteit in NL in 2 waterschaps NV’s die ook als marktpartij diensten aanbieden aan niet-aandeelhouders); (nabije) toekomst: slib energie- en grondstoffenbron, onderdeel van energiestrategie van waterschappen. Energie Het waterschap heeft wat energiebesparing betreft voor de komende vier jaar voldaan aan de inspanning zoals die in MJA3-verband is afgesproken. Dit wil zeggen dat de aandacht mag uitgaan naar mogelijkheden die overmorgen gerealiseerd kunnen worden. Cradle to Cradle Het principe “Cradle to Cradle” waarbij afvalstoffen worden gezien als bruikbare grondstoffen wordt in Flevoland opgepakt. De gemeente Almere heeft het zogenaamde Duurzaamheidslab opgericht. Hierin speelt het waterschap een actieve rol. Dit duurzaamheidslab richt zich met name op de nieuwe gebieden van de gemeente. Gekeken wordt of en hoe nieuwe methoden toepasbaar zijn. De nieuwe methoden zijn onder andere: urinescheiding, Nieuwe sanitatie, energieterugwinning. Op verschillende plaatsen in ons beheergebied worden initiatieven ontplooid om te kijken of deze principes toepasbaar zijn. De Christelijk Agrarische Hogeschool denkt samen met ons na over mogelijke toepassingen bij de nieuwbouw. Er zijn contacten met woningbouwcoöperaties over
16
toepassing bij 55+-appartementen en een nieuw te vestigen wellnesscentrum (Roggebotstaete) in de omgeving van Dronten. Ook bestaan er ideëen om nieuwe sanitatie toe te passen bij de recreatieve voorzieningen rondom Biddinghuizen.
5.2.
Bestuursakkoord Waterketen
Landelijk hebben de koepel organisaties (IPO, UvW, VNG, VeWin) en het ministerie van VROM een bestuursakkoord ondertekend. Dit akkoord bevat een aantal inspanningsverplichtingen die primair als doel hebben de kwaliteit binnen de keten te verhogen en de kosten te drukken. De meest in het oog springende afspraak is om jaarlijks, over een periode van 10 jaar, 2% te bezuinigen. Daarnaast wordt in het akkoord veel nadruk gelegd op samenwerking tussen de verschillende partijen.
5.3.
Samenwerking in de Waterketen
Samenwerking met derden dient een toegevoegde waarde te hebben en te passen op de taakstelling van het waterschap binnen de waterketen. De meerwaarde is uit te drukken in maatschappelijke opbrengsten als kostenbesparing, kwaliteitsverbetering en tijdsbesparing. Op dit moment loopt er een bestuurlijk-/ambtelijk project tussen gemeenten en waterschap dat samenwerking tot stand brengt. Verschillende actoren Samenwerking wordt gezocht met collega-waterschappen en met omliggende gemeenten. De vorm waarin de samenwerking met collega-waterschappen wordt gevonden is divers: Stowa en Unie van waterschappen zijn geïnstitutionaliseerd, evenals de verenigingen die leidinggevenden recentelijk hebben opgericht. Daarnaast worden veel informele contacten onderhouden ter verspreiding van kennis en ervaringen. In het algemeen zal deze samenwerking gericht zijn op het verbeteren van de taakuitoefening van het waterschap en op het verwerven en verspreiden van kennis. Samenwerking tussen waterschappen buiten de “instituten” kan plaatsvinden als een landelijk draagvlak niet noodzakelijk is of juist wordt bevorderd door een regionaal initiatief. De samenwerking met gemeenten wordt ingegeven doordat waterschap en gemeenten de afvalwaterketen inhoud geven. Door doelstellingen (afvalwateropgave en emissie), investeringen en operationeel handelen op elkaar af te stemmen, kan er meerwaarde worden gecreëerd. Samenwerking dient verder te gaan dan informatie-uitwisseling: het wederzijds kunnen beïnvloeden van elkaars keuzen en in de discussie het maatschappelijk belang centraal te stellen is het thema. Consequenties voor sec het waterschapstarief spelen daarin een beperkte rol. De volgende opmerkingen kunnen worden geplaatst: • Afvalwateropgave en emissie: voornaamste instrumenten zijn gezamenlijke optimalisatiestudies voor de afvalwaterketen (OAS), afvalwaterakkoorden/stedelijk afvalwaterplannen en aansluitvergunningen. Eventuele onderzoeken naar waterketen-technologie en monitoring van effect kunnen gezamenlijk worden opgepakt. Daarnaast is regelmatig overleg met gemeenten en provincie noodzakelijk om ontwikkelingen te kunnen onderkennen op gebied van RO en vestigingsbeleid bedrijven. Instrumenten in de samenwerking zijn, het gericht financieel kunnen bijdragen aan gemeentelijke projecten en het geven van adviezen op rioleringsgebied aan gemeenten. Voor dit laatste is het gewenst dat per gemeente het afvalwatertransportsysteem gemodelleerd is; • Investeringen: realiseren van projecten in samenhang met gemeentelijke visies en plannen heeft duidelijk meerwaarde. Efficiëntie is de drijfveer: inbreng van het waterschap met name projectmanagement en technische kennis, inbreng van gemeenten het verzorgen van de randvoorwaarden (RO, vergunningen en afstemming met overige gemeenteprojecten), technische en specifieke omgevingskennis. Een tweede punt is de effectiviteit: het waterschap wil (hoofd)rioolgemalen op afstand bestuurbaar maken, technische afstemming in de ontwerpfase van de besturingstechnologie is noodzakelijk. Vooralsnog afstemming lokaal, mogelijk dat er op termijn een systeem binnen het beheersgebied voor de zes gemeenten en het waterschap kan worden gerealiseerd; • Operationeel handelen: samenwerking dient er met name op te zijn gericht dat onderhoudssituaties op elkaar zijn afgestemd en dat wederzijds geholpen wordt grotere onderhoudsklussen goed te kunnen uitvoeren. Doelstelling is klanten en oppervlaktewater te ontzien. Een bijdrage in de doelgerichtheid is een duidelijk registratiesysteem van de eigendommen van het waterschap en overeenkomsten met gemeenten; • Innovatie in de afvalwaterketen: ligt in lijn met onderzoeksprojecten. Innovatie zal nodig zijn om (nieuwe) doelen, duurzamer en/of goedkoper en/of kwalitatief beter te kunnen 15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
bereiken. Innovatie heeft betrekking op meer dan de afvalwaterketen-technologie: denk ook aan informatietechnologie, werkprocessen, etc.. In feite dat wat een bijdrage kan leveren aan het gestelde doel.
5.4.
Procesmanagement Waterketen
5.4.1. Basisinspanning De vuiluitworp van rioolstelsels is gebonden aan regels. Landelijk is hiervoor de zogenaamde eenduidige basisinspanning vastgesteld. Hierbij is de vuiluitworp van een verbeterd gescheiden rioolstelsel als maat genomen. Dit betekent dat de vuiluitworp van gemengde rioolstelsels teruggebracht moet worden. Dit kan middels randvoorzieningen, door verhard oppervlak af te koppelen of door harder te pompen. De gescheiden stelsels moeten omgebouwd worden naar verbeterd gescheiden stelsels, of zodanig schoon zijn dat de vuiluitworp vergelijkbaar is met die van een verbeterd gescheiden stelsel. 5.4.2. Afnameverplichting Het waterschap heeft afspraken gemaakt met elke gemeente over de af te nemen hoeveelheid afvalwater. Deze afspraken zijn vastgelegd in aansluitvergunningen. In grote lijnen komt het erop neer dat we het huishoudelijk en bedrijfsafvalwater sowieso afnemen. Dit is het zogenaamde DWA. De hoeveelheid vervuild regenwater die we afnemen is afhankelijk van het type rioolstelsel. Bij gescheiden stelsels loost al het regenwater op de watergangen en voeren we niets af op de zuiveringen. Van de regen die op oppervlak met een verbeterd gescheiden stelsel valt nemen we 0,3 mm/h af en van regen vallend op oppervlak met een gemengd stelsel nemen we 0,7 mm/h af. 5.4.3. OASsen De basisinspanning moet door de gemeenten geregeld worden. De afnameverplichting door het waterschap. Het kan echter zijn dat een maatregel uitgevoerd door het waterschap goedkoper de basisinspanning realiseert dan wanneer de gemeente het zelf zou doen. Omgekeerd geldt hetzelfde voor de afnameverplichting. Om hierin duidelijkheid te verkrijgen zijn en worden zogenaamde Optimalisatiestudies Afvalwater Systemen (OAS) uitgevoerd. In deze studies wordt becijferd hoe de basisinspanning en de afnameverplichting het goedkoopst behaald kunnen worden. Voor Lelystad, Almere, Urk en Noordoostpolder zijn OASsen uitgevoerd. De OAS voor Dronten is momenteel in uitvoering. De OAS Zeewolde wordt in 2010 opgestart. 5.4.3.a. OAS Lelystad De OAS Lelystad is indertijd als eerste opgepakt met toen vooral een focus naar de effecten van een nieuw rioolgemaal en heeft daardoor nog niet helemaal de inhoud zoals we dat graag zouden willen zien. In de OAS Lelystad is bekeken hoe de inzet van gemalen geoptimaliseerd kan worden en in hoeverre de bestaande gebieden via een nieuw gemaal kunnen worden ontlast. Het voornemen is om de OAS Lelystad opnieuw uit te voeren. 5.4.3.b. OAS Almere In de OAS Almere is bekeken hoeveel het zou gaan kosten om het gescheiden stelsel van Almere om te bouwen naar een verbeterd gescheiden stelsel. Dit betekent niet alleen aanpassingen aan het rioolstelsel, maar ook vergroten van gemalen, vergroting van persleidingen en zelfs de bouw van een nieuwe zuivering. De totale kosten voor waterschap en gemeente zijn geraamd op ongeveer €60 miljoen. Ook is bekeken wat er zou moeten gebeuren om het bestaande stelsel vergelijkbaar te krijgen met een verbeterd gescheiden stelsel. Naast organisatorische verbeteringen bij de gemeente Almere is geconcludeerd dat het zinvol is een meetcampagne naar de vuiluitworp van het gescheiden stelsel uit te voeren. In de meetcampagne wordt eveneens onderzocht of er eenvoudige maatregelen zijn die de vuiluitworp effectief verminderen. De voorbereidende werkzaamheden voor deze meetcampagne zijn in volle gang. De meetcampagne gaat plaatsvinden in 2010 en 2011. Het ligt in de verwachting dat de conclusies ook voor andere gescheiden stelsels geldig zijn. 5.4.3.c. OAS Noordelijk Flevoland De startsituatie in noordelijk Flevoland was zodanig dat de gemeente Noordoostpolder de basisinspanning nog niet gehaald had, maar wel behoorlijk op weg was. De gemeente Urk was veel minder ver met het behalen van de basisinspanning. Het waterschap voldeed niet aan de afnameverplichting. De inspanningen om te voldoen aan basisinspanning en afnameverplichting werd geraamd op ongeveer €16 miljoen voor de drie partijen samen. Uitkomst van de OAS is dat voor ongeveer €10 miljoen ook aan de eisen voldaan kan worden. 18
De gemeenten moeten dan op sommige plekken meer verhard oppervlak afkoppelen en het waterschap moet op sommige plekken meer afvalwater afnemen. De gemeente Noordoostpolder heeft de maatregelen van de OAS meegenomen in de plannen voor de komende jaren. De gemeente Urk wil eerst bezinnen hoe hiermee om te gaan. 5.4.3.d. OAS Dronten De OAS Dronten is momenteel in uitvoering. De knelpunten zijn de biologische capaciteit van de zuivering en de hydraulische capaciteit van het transportsysteem van Bremerbergweg via Biddinghuizen naar de zuivering. Het is te vroeg om al duidelijk te hebben hoe de oplossingen van deze problemen eruit gaan zien. Tabel 10:
Stand van zaken Optimalisatiestudie AfvalwaterSysteem (OAS). Gemeente Almere
Dronten Lelystad Noordoostpolder/Urk Zeewolde
5.4.4.
Planning/stand van zaken
(Verwachte) oplevering
Onderzoeken afgerond / vervolg onderzoeken worden momenteel opgepakt Onderzoeken afgerond Masterplan uitgevoerd Onderzoeken afgerond Quickscan opstarten
Eind 2010 Begin 2010 2008 2009 Medio 2010
Toekomst op basis van huidig beleid
Door het huidige beleid te volgen blijven we als waterschap voldoen aan onze taak. De afnameverplichting wordt met name door de OASsen versneld gehaald tegen lagere kosten dan in eerste instantie voorzien is. Zodra AWZI Tollebeek uitgebreid en aangepast is voldoen al onze zuiveringen aan de effluenteisen. De zuiveringen Dronten en Zeewolde blijven aandacht vragen.
5.5.
Duurzaamheid en Innovatie
Tot op heden wordt bij de besluitvorming over nieuwbouwprojecten, inrichting (afval)waterketen en de slibketen een hoge waarde toegekend aan kosten die hiermee gemoeid zijn. Wel wordt duurzaamheid als parameter in de besluitvorming meegenomen. De rol van duurzaamheid in de besluitvorming is op (inter)nationaal niveau de laatste tijd aan discussie onderhevig waarbij het belang van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen zwaarder is gaan wegen. In deze paragraaf wordt daarom speciale aandacht gegeven aan het aspect duurzaamheid. De Brundtland-commissie definieert duurzaamheid in termen van een duurzame ontwikkeling. Hierbij wordt de nadruk gelegd op een veranderingsproces zodanig dat onderstaande elementen in harmonie met elkaar zijn: • het gebruik van bronnen,; • de manier van investeren; • de oriëntatie van technologische ontwikkeling; • institutionele veranderingen; In aanvulling op deze harmonie wordt ook vanuit de huidige en toekomstige potenties gezocht naar het vergroten van de menselijke behoeftes en aspiraties. Activiteiten die de volgende generatie schaden zijn in deze benadering niet toegestaan. De algemene omschrijving van de Brundlandcommissie die een globale opzet kent, is door diverse anderen uitgewerkt naar een lager abstractieniveau. Duurzaamheid en maatschappelijke verantwoord nemen worden hierbij aan elkaar verbonden waarbij economische welvaart, sociale rechtvaardigheid en milieukwaliteit een rol spelen. In het kader van dit zuiveringsplan wordt alleen ingegaan op milieukwaliteit waarbij gedacht moet worden aan: • verantwoord gebruik van bronnen (energie, grodnstoffen( o.a. chemicaliën); • het minimaliseren en goed managen van vervuiling en uitstoot; • het beschrijven van de effecten van de activiteiten op de omgeving. Verantwoord verbruik van bronnen
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
Bij duurzaamheid wordt doorgaans gekeken naar verbruik (of productie) van energie en grondstoffen (chemicaliën). Afwegingen kunnen hierbij op verschillende niveaus worden bekeken. Bij nieuwbouwprojecten zal snel worden ingestoken op het niveau van de AWZI. Energie- en chemicaliënverbruik hangen dan samen met het gekozen zuiveringsconcept (wel/geen voorbezinking, biologische of chemische fosfaat verwijdering, conventioneel of MBR), en bij de detailuitwerking van het concept (type beluchting en beluchtingsregeling, menging en voortstuwing, seizoensregeling droge stof gehalte). Voor de sliblijn van een AWZI zijn wel/geen slibgisting, toepassing van co-vergisting, energieopwekking uit biogas via een WKK of brandstofcel, en warmtehergebruik parameters die mede bepalend zijn voor energie- en chemicaliën verbruik. Daarnaast wordt gedacht aan innovatieve techniek zoals Anammox, Demon om het stikstofrijke water afkomstig vanaf de slibverwerking goedkoper te behandelen. Vanzelfsprekend kan ook worden gekeken naar mogelijkheden op of buiten het terrein van de AWZI (zonne-energie, windenergie, warmtelevering, CO2 levering, warmte/koude opslag). Terugwinning van grondstoffen (bijvoorbeeld fosfaat) zal in de toekomst een thema kunnen worden. Voor de vergelijking van de verschillende bovengenoemde mogelijkheden kan het zinvol zijn om de verschillende opties te vergelijken in termen van CO2 emissie. Maatregelen die leiden tot een lagere CO2 emissie zijn dan meer duurzaam. In algemene zin wordt het energieverbruik op een AWZI voornamelijk bepaald door de beluchtingenergie. Dit is geïllustreerd in figuur 6 waar voor Almere, Lelystad, Zeewolde en Dronten de verdeling van de energieposten is opgenomen. Uit figuur 7 kan worden opgemaakt dat voor AWZI’s met voorbezinking en slibgisting (AWZI Dronten) het relatieve aandeel nodig voor beluchting lager is dan voor AWZI’s zonder voorbezinking en gisting. Het totale energieverbruik voor Dronten is echter iets hoger dan voor de andere AWZI’s in figuur 7. Hierbij moet worden aangetekend dat energieproductie uit biogas op Dronten nog niet wordt uitgevoerd en daarom niet in de berekening is meegenomen. Verder valt uit figuur 7 op dat Almere, ondanks de aanwezigheid van puntbeluchters, een laag energieverbruik kent. Behalve AWZI’s kan vanuit het oogpunt van energie- en chemicaliënverbruik ook worden gekeken naar gemalen en gebouwen. Bij gemalen zijn mogelijkheden aanwezig zoals FO-sturing, Radarpeilcontrol, FO-verwarming op het gebouw, toepassing zonenergie etc.. Bij gebouwen kan gedacht worden aan duurzaam bouwen, warmte/koude opslag etc.. Naast een duurzaamheidevaluatie op AWZI niveau kan in algemene zin een meer strategische beleidmatige duurzaamheidevaluatie op keten niveau (afvalwaterketen, slibketen) worden uitgevoerd. In dit verband zou bijvoorbeeld een her-evaluatie van de in 2005 uitgevoerde slibketenstudie kunnen worden overwogen. Op afvalwaterketen niveau kan vanuit de huidige situatie met inachtneming van het beleidsmatige ambitieniveau een aantal mogelijkheden technisch en kostentechnische worden doorberekend. Op het niveau van de slibketen zal de wijze van eindverwerking mede bepalend zijn voor de meest duurzame oplossing; dit geldt vooral als bij de eindverwerking energie uit het slib wordt gewonnen. Tot slot wordt gewezen op mogelijkheden voor toepassen van decentrale sanitatie concepten (DESAH) of andere duurzame afvalwatersystemen. Concepten als scheiding van waterstromen (zwart water, grijs water, urine), energieproductie uit afvalwater (biologische brandstofcel) et cetera, zullen hierbij invulling geven aan een dergelijk alternatieve wijze van afvalwaterinzameling en behandeling. De positie die het waterschap gaat kiezen rond “duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen” bepaald de drijvende kracht achter innovatie. Daarom is het gewenst om duidelijk te krijgen waar dit waterschap op aan wil koersen als het gaat om duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen.
20
90%
percentage totaal E verbruik
70% 60% Beluchting
50%
ontw atering 40%
rest
30% 20% 10% 0% Almere
Figuur 6
Dronten
Lelystad
Tollebeek
Zeew olde
Verdeling energieposten
E verbruik in kWh/i.e. TZV136 verwijderd per jaar
35
80%
30 25 totaaal
20
Beluchting 15
ontw atering
10 5
0 Almere
Figuur 7
Dronten
Lelystad
Tollebeek
Zeew olde
Specifiek energieverbruik
Een grootschalige toepassing van dergelijke concepten ligt vooralsnog niet voor de hand. Echter, daar waar kansen zich voordoen - zoals bij nieuwbouwwijken - kan deze optie in de studiefase nader worden bekeken Het minimaliseren en goed managen van vervuiling en uitstoot Een goed functioneren van een AWZI inclusief het afvalwatertransport, waarbij wordt voldaan aan de gestelde eisen, is in dit kader van belang. Robuustheid van het systeem met voldoende capaciteit en flexibiliteit om variaties in afvalwateraanvoer, zoals deze in de praktijk voorkomen, op te vangen is hierbij een randvoorwaarde waarbij in de ontwerpfase rekening mee moet worden gehouden. Een beter presteren van de AWZI wordt dan opgenomen in het Programma van Eisen en zal tot minder emissie leiden; dit kan beschouwd worden als een duurzame oplossing. Voor het transport van afvalwater is de wijze van riolering van belang. Het huidig beleid van het waterschap is er op gericht dat regenwater zo veel mogelijk buiten de afvalwaterketen wordt gehouden. Dit heeft vier voordelen. Ten eerste heeft het regenwater een positief effect op de waterkwaliteit in het stedelijk gebied. Ten tweede zijn minder grote inzameling- en transportstelsels nodig. Ten derde is een lagere capaciteit van waterzuiveringsinstallaties nodig en ten slotte wordt hierdoor de effectiviteit van de waterzuiveringsinstallaties verbeterd. Een aandachtspunt hierbij is wel of het (afgekoppelde) regenwater voldoet aan de te stellen kwaliteitseisen van het oppervlaktewater. Het spreekt vanzelf dat de uitstoot vanuit de afvalwaterketen in overeenstemming moet zijn met huidige of toekomstige eisen vanuit de KRW. Naast de uitstoot naar oppervlaktewater speelt ook de uitstoot naar bodem en lucht een rol. Voor stank en geurstoffen wordt vooralsnog uitgegaan van de huidige normering. Voor CO2 uitstoot komen aspecten als energie- en grondstoffenverbruik weer naar voren. Een vertaalslag in deze parameters naar CO2 of vermeden CO2 emissie geeft inzicht in verschillende oplossingsrichtingen op zowel AWZI als keten niveau. Het beschrijven van de effecten van de activiteiten op de omgeving. De voornaamste taak is hier het voldoen aan de huidige en toekomstige eisen die aan de AWZI gesteld worden. Naast effluenteisen moet hierbij ook gedacht worden aan emissie van geur, geluid etc.. CO2 emissie kan hier ook onder worden geplaatst, maar deze valt voor een groot deel samen met hetgeen als eerder in deze paragraaf is beschreven. Overige overlast zoals het aantal transportbewegingen naar en van de AWZI, inpassing in het landschap etc. kunnen in de beschrijving worden meegenomen. Voor de te stellen effluenteisen aan de AWZI zal de uitwerking van de KRW een mede bepalende factor zijn. De KRW streeft naar een duurzaam waterbeheer en een goede kwaliteit van het oppervlaktewater. De kwaliteitsdoelstellingen vanuit het oppervlaktewater wordt dan vertaalt naar emissie eisen voor de AWZI (of afgekoppeld regenwater). Het waterschap ondersteunt (daar waar grote voordelen voor toepassing worden voorzien) onderzoek, of neemt initiatieven. Initiatieven kunnen overigens ook van buiten het waterschap afkomstig zijn.
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
Het ontwikkelen van technologie (toepassing of fundamenteel) in samenwerking met het bedrijfsleven dient binnen de juridische kaders te vallen (mededinging). In het algemeen zal er minder bezwaar bestaan tegen het volledig voor eigen winst en risico (door bedrijven) uitvoeren van pilottesten op waterschapsobjecten. Meer aandacht voor concurrentie is vereist als er sprake is van onderzoek naar geschikte technologische oplossingen voor waterschapsproblemen. De te onderzoeken technologie hoeft niet op voorhand een bewezen technologie te zijn. Het zonder onderzoek toepassen op full-scale van niet-bewezen technologieën wordt uitgesloten. Te verwachten speerpunten zijn: • CO2-reductie en energiebesparing; • 4e trap zuiveringstechnologieën op AWZI’s; • kennis van samenstelling van regenwater en sanering van regenwateruitlaten; • procesbesturing AWZI’s en afvalwatertransportsysteem, eventueel in combinatie; • slib(eind)verwerking; • fosfor en stikstofwinning; • behandeling stikstofrijke retourstromen met duurzame technologie; • kennismanagement tussen organisaties.
5.6.
MDG-Sanitatie
De Nederlandse Rijksoverheid heeft als doelstelling 50 miljoen mensen te voorzien van drinkwater en sanitaire voorzieningen (de Nederlandse bijdrage aan het Millennium Development Goal 7). De realisatie van de drinkwaterdoelstelling ligt op schema, de realisatie van MDG 7 betreffende sanitatie loopt echter sterk achter. Met betrekking tot deze achterstand op de sanitatiedoelstelling is het volgende relevant: • De Verenigde Naties heeft 2008 uitgeroepen als het International Year of Sanitation. • De Prins van Oranje heeft tijdens het UN-Water seminar in Stockholm (15 augustus 2007) opgeroepen om de plannen nu ook om te zetten naar concrete acties. • Verschillende ministers en de watersector, waaronder de Unie van Waterschappen, hebben het Schokland akkoord ondertekend (ook wel WASH Akkoord). Dit akkoord doet een beroep op de morele verantwoordelijkheid van de waterschappen om zich te richten op ondersteuning van de sanitatie doelstelling. • Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in verschillende documenten haar verwachtingen richting de waterschappen geformuleerd. Als waterschap hebben we in het jaar 2008 gezocht naar potentiele projecten waaraan we als waterschap in samenwerking met andere partijen een bijdrage zouden kunnen leveren. Na een verkenning zijn we uiteindelijk o.a. uitgekomen bij een project op het eiland Flores in Indonesie.Op dit moment heeft 44 % van de bevolking (totale bevolking op Flores is 1.8 miljoen inwoners) een verbeterde vorm van sanitatie. Om daadwerkelijk een bepaalde invulling te kunnen geven aan sanitatie op het eiland Flores is overeenstemming benodigd met de Nederlandse Ambassade, de Indonesische Overheid (Bappenas) en eventueel andere financierders van het project. De verwachting is nu dat op grond van diverse overlegmomenten en een werkbezoek terplaatse in de komende jaren uitvoering kan worden gegeven aan het realiseren van een sanitatie project in Indonesie.
5.7.
Beheersystemen en informatievoorziening
technische databank De informatie omtrent afvalwater inzamelgebieden en transportsystemen is op objectniveau redelijk aanwezig en er wordt momenteel gewerkt aan een (elektronische) afvalwaterketen legger waarin met name de eigendomsgegevens en functionele gegevens zijn vastgelegd. Een totaal overzicht en inzicht ontbreekt nu nog. Het waterschap verbeterd de kwaliteit van haar dienstverlening na gereed komen van de afvalwaterketen legger en kan daardoor vervolgens de werkzaamheden verbeteren en efficiënter uitvoeren. beleidsdataset
22
De aanleg van een dataset voor beleidsvragen zal het opstellen van toekomstige (operationele) plannen vergemakkelijken en verbeteren. Hierin zouden gegevens als prognoses, plannen, financiële gegevens e.d. een plek moeten krijgen. Dataverwerking operationele gegevens tot managementrapportage Er wordt tussen de waterschappen gesproken over informatievoorziening in het kader van het waterschapshuis. Het ligt in de rede dat vervanging van de huidige EXCEL-applicaties voor het operationeel beheer in de komende jaren aan de orde zal komen. Dit biedt de mogelijkheid om de dataset uit te breiden en data te linken aan bijvoorbeeld onderhouds- en financiële data. Veel gegevens worden nu geproduceerd door in-line meetapparatuur die nu handmatig worden overgezet. Het is technisch mogelijk de besturingssystemen van de AWZI’s kerndata te laten genereren die centraal kunnen worden vastgelegd. De operationele gegevens van het afvalwatertransportsysteem worden nu marginaal (centraal) vastgelegd. Met de BOA-aanpak (Besturing op afstand) kunnen deze data in de toekomst ook worden vastgelegd in een centrale data-omgeving.
5.8.
Emissiebeleid stedelijk afvalwater
Huidig emissiebeleid regenwater In de komende jaren zal nog nadrukkelijker dan voorheen regenwater gescheiden van afvalwater worden ingezameld en geloosd naar oppervlaktewater. De wijze waarop dit regenwater kan/moet worden behandeld wordt in sterke mate bepaald door de gewenste waterkwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater. Op grond van de OAS Almere is in samenspraak met de gemeente Almere een meetcampagne opgezet om de waterkwaliteit van afstromend regenwater te bepalen, enkele gerichte pilot onderzoeken uit te voeren naar de mogelijkheden om in het inzamelsysteem de kwaliteit van het afstromend regenwater te behandelen. Voorlopig wordt op grond van enkele algemene criteria bepaald of regenwater direct of via een behandeling geloosd kan worden naar oppervlaktewater. In de komende jaren zal in nauwe samenhang met de KRW en NBW opgaven het emissiebeleid voor het stedelijk afvalwater verder worden bepaald. Huidig emissiebeleid AWZI’s In de afgelopen jaren zijn de effluenteisen voor de AWZI’s ontleend aan de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, in het bijzonder het “Lozingenbesluit WVO Stedelijk Afvalwater”. In één situatie zijn de effluentnormen aangevuld met een gewenst fosfaatgehalte (AWZI Zeewolde 1996). In grote lijnen komt het er op neer dat de effluenten van de AWZI’s (met uitzondering van de AWZI Tollebeek) voldoen aan een stikstof-totaal van 10 mg/l en 1 of 2 mg totaal-fosfor per liter. Deze normen hebben geleid tot een emissiereductie voor stikstof van 84% en fosfaat van 90% voor het gehele beheersgebied. De minimale wettelijk te behalen reductie over het beheersgebied is 75%. Dat het actuele verwijderingpercentage hoger is dan wettelijk vereist, ligt aan de hogere concentraties van deze stoffen in het aangeboden afvalwater. Toekomstig emissiebeleid AWZI’s De KRW bepaalt de gewenste toekomstige oppervlaktewaterkwaliteit. Hiervan afgeleid zullen wel of geen strengere eisen aan de AWZI effluenten worden gesteld of is wellicht extra behandeling van afgekoppeld regenwater nodig. In dit plan wordt voor het totale beheersgebied een standstill aangehouden ten aanzien van de emissies van stikstof en fosfaat. Dit heeft als consequentie dat nabehandeling van effluenten pas aan de orde komt zodra prognoses aangeven dat de toekomstige nutriëntenvracht het emissieplafond van 2000 gaan overstijgen. Toekomstig emissiebeleid regenwater Het stedelijk gebied in Flevoland wordt gekenmerkt door een grote mate van afgekoppeld zijn van verhard oppervlak. De intentie is deze lijn (waar mogelijk) door te zetten. Er bestaat binnen het waterschap een sterke voorkeur voor afkoppelen van regenwater van niet tot licht verontreinigde oppervlakken omdat:
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
• • •
•
dit regenwater in veel gevallen niet of nauwelijks verontreinigd is; behandeling van regenwater in een AWZI, bij de huidige emissie-eisen en toegepaste technieken, kan leiden tot emissieverhoging in het beheersgebied; met het oog op de KRW en een eventuele extra nabehandelingstap de kosten voor een nabehandeling op een AWZI waarbij hydraulische pieken (regenwater) moeten worden behandeld aanzienlijk hoger zullen uitvallen. Consequentie is dat eventuele prioritaire stoffen in afgekoppeld regenwater lokaal zouden moeten worden aangepakt; regenwater lozen in eutroof stedelijk oppervlaktewater heeft in veel gevallen een neutraal tot licht positief effect.
Voor verontreinigde verharde oppervlakken wordt wel of niet afkoppelen een afweging gemaakt waarbij de lokale situatie de doorslag geeft hoe het meest efficiënt met dit regenwater kan worden omgegaan: • geen of lokale behandeling afgekoppeld regenwater of • niet afkoppelen en aansluiten op een AWZI. Nieuwbouw plannen Bij diverse nieuwbouw plannen wordt nader onderzoek uitgevoerd naar alternatieve vormen van afvalwaterverwerking. Genoemd kunnen worden: • Almere – Schaalsprong • Almere – Hout-Noord • Lelystad – Flevokust • Ketensluiting Glastuinbouw Luttelgeest Voor de ketensluiting Glastuinbouw Luttelgeest is een subsidie aanvraag ingediend in het kader van het subsidieprogramma “Innovatieprogramma Kaderrichtlijn Water”. Stimulering afkoppelen verhard oppervlak Het waterschap stimuleert afkoppeling van verharde oppervlakken, in eerste instantie op grond van de resultaten van een OAS onderzoek. Aanvullend kan eventueel op grond van een projectanalyse, waarbij is gebleken dat het afkoppelen een positief effect heeft op de transport en zuiveringskosten van het waterschap, ook een bepaalde stimulering plaats vinden.
24
6.
Benodigde investeringen in de periode 2011 - 2020
Het budget (de middelen) waarmee de transport- en zuiveringscapaciteit op orde wordt gehouden bestaat uit meerdere onderdelen. Onderstaand zijn voor enkele belangrijke onderdelen de budgetten voor komende jaren weergegeven, met als referentie de situatie van 2009 en 2010. Eisen Op basis van verwachte ontwikkelingen, vervangingen en de vigerende wet en regelgeving zijn investeringen voor de periode 2011-2020 benoemd. Hieruit volgen eisen die aan de installaties en objecten worden gesteld. De belangrijkste zijn: Het handhaven en indien noodzakelijk verbeteren van het huidige technische prestatieniveau; Verdere automatisering waar mogelijk; Bij noodzakelijke vernieuwingen anticiperen op de capaciteitsbehoeften voor de periode 2011 - 2030; Het streven naar de laagste totale lasten (duurzame balans tussen beheer- en onderhoudskosten versus investeringskosten). De huidige technische staat van de installaties en objecten bepaalt of deze aan de gestelde eisen kunnen voldoen of dat aanvullende investeringen nodig zijn. Algemeen: Bij het uitvoeren van alle investeringsprojecten zal waar mogelijk invulling gegeven worden aan de duurzaamheidaspecten vanuit het MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). Robuustheid Robuustheid is een onderdeel in de beschouwing waarbij specifiek wordt gekeken naar de gevoeligheid van het proces voor afwijkingen in de ontwerpparameters (via expert judgement), naar de onderlinge afhankelijkheid van de verschillende procesonderdelen, de gevoeligheid voor (on)verwachte buiten bedrijfstellingen en/of de bedienbaarheid van het proces. Milieuaspecten en duurzaamheid Hieronder vallen niet de harde randvoorwaarden als beschreven in het programma van eisen, maar de mate waarin het concept bijdraagt aan een duurzame wereld. Elementen die hierin een rol spelen zijn: chemicaliëngebruik, energiegebruik, type energiedrager, reststoffenproductie, reststoffenhergebruik, enz. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) zal daarbij naar verwachting een steeds grotere rol gaan spelen. Bij de uitwerking van de projecten zijn in dit verband belangrijke vragen: wat is het waterschapsbeleid en het specifieke belang van duurzaamheid in een project, wat mag het kosten of wat is (indien van toepassing) de vereiste terugverdientijd. De Rijksoverheid wil in 2010 voor 100 procent duurzaam inkopen. Gemeenten streven naar 75 procent in 2010 en 100 procent in 2015. Provincies en waterschappen en waterschappen willen in 2010 voor 50% duurzaam inkopen en hebben 100 procent in 2015 als doel gesteld (bron: VROM). Duurzaam inkopen maakt onderdeel uit van het MVO beleid. Waterschap Zuiderzeeland heeft zich tot doel gesteld haar werkzaamheden zo CO2 neutraal mogelijk te laten plaatsvinden. Om inzicht te verschaffen hoeveel CO2 binnen de activiteiten vrijkomt, is een inventarisatie gedaan. De uitwerking van deze inventarisatie is gedaan in een zogenaamd CO2 Footprint. Uit deze Footprint blijkt onder andere dat de eisen die gesteld worden aan groen energie, waarschijnlijk strenger worden. Met name groene energie in de vorm van waterkracht, is momenteel onderhevig aan discussie. De verwachting is dat de kosten voor groencertificaten evenals de certificaten voor CO2 reductie explosief zullen stijgen (bron: CO2 Footprint 2007 Waterschap Zuiderzeeland). In 2008 en 2009 heeft Waterschap Zuiderzeeland de elektriciteitsinkoop vergroent op basis van waterkracht. Ook voor 2010 en later zal Waterschap Zuiderzeeland voor 100 % groene energie inkopen. Verwacht wordt dat de toekomstig eisen ook voor Waterschap Zuiderzeeland nadelige gevolgen
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
zullen hebben. Ook zal naar verwachting de prijs voor energie stijgen. Het is raadzaam onderzoek te doen naar alternatieve energiebronnen. Daarnaast is voor het Zuiveringsbeheer een MJA-3 convenant ondertekend, waarbij de waterschappen in de periode 2005 -2020 een energiereductie van 30 % procent zullen realiseren. Ook waterschap Zuiderzeeland heeft deze convenant ondertekend. Bij het tot stand komen van investeringen zal degelijk gekeken moeten worden naar energiebesparende maatregelen zodat ook waterschap Zuiderzeeland aan de eis kan voldoen. Technische en technologische innovatie Innovatie is voor het waterschap geen doel op zich, wel een kans. Daar waar grote kansen en voordelen zich voordoen zullen deze mede in beschouwing worden genomen. Voornoemde criteria worden in de systeemkeuzefase met elkaar gewogen. Het aspect kosten blijft in deze systeemkeuze zwaar wegen.
Kapitaallasten Bij het inplannen van de verschillende investeringsprojecten is getracht om de investeringslasten zo geleidelijk mogelijk over de jaren te verdelen en daarmee een gelijkmatig investeringspatroon na te streven. Investeringsramingen Voor de jaren 2011 en 2012 zijn het begrote kosten, voor de jaren daarna zijn het ramingen met een marge van +/- 20%. Deze laatste categorie investeringen vraagt deels nog om een nadere onderbouwing en een goede kostenraming. Nog niet meegenomen zijn investeringen die voortkomen uit het civieltechnische inspectieplan, CEmarkeringen en de ATEX-richtlijn. De projecten Waterschapsbreed zijn in 2009 meerjaren investeringsbegrotingen opgesteld voor de periode 20112020. Het investeringsplan in dit transport en zuiveringsplan loopt tot en met 2020. Samengevat wordt voor de planperiode 2011 - 2020, per jaar voor de zuiveringstechnische werken de volgende investeringsbedragen verwacht. Tabel 11: Investeringen zuiveringstechnische werken Jaar
Bedragen in €
Jaar
2011 2012 2013 2014 2015
11.797.000 5.282.000 6.506.000 9.713.000 9.864.000
2016 2017 2018 2019 2020
Bedragen in €
9.320.000 2.350.000 3.075.000 1.000.000 230.000
In totaal bedraagt de investeringssom over deze periode ca. 97 miljoen euro. In de bijlage staan de afzonderlijke investeringen per jaar waarbij de financiële consequenties zijn weergegeven t.o.v. de eerder genomen bestuurlijke besluiten. Deze investeringsposten van 2011 en 2012 zijn nader toegelicht in bijlage. In aanvulling op bovenstaande investeringen zijn ook middelen opgenomen in relatie tot de OAS studies. Op grond van de OAS noordelijk Flevoland zijn nadere afspraken gemaakt met de gemeenten Noordoostpolder. Op dit moment worden nadere afspraken gemaakt met de gemeente Urk, mede in samenhang met het GRP dat de gemeente momenteel maakt. De investeringen zoals die nu geraamd zijn in relatie tot de OAS’en zijn in onderstaande tabel opgenomen. Tabel 12: Investeringen voor OAS Jaar
2011 2012 2013 2014 2015
Bedragen in €
717.500 717.500 717.500 0 0
Jaar
2016 2017 2018 2019 2020
Bedragen in €
0 0 0 0 0
26
7.
Beheer en Onderhoud
Bureau Waterketen Binnen bureau waterketen worden diverse ondersteunende en voorbereidende onderzoeken uitgevoerd om het afvalwatersysteem zo optimaal mogelijk te kunnen laten functioneren. Hierbij kan gedacht worden aan onderzoek t.b.v. het beheer van de voorzieningen, het opstellen en formuleren van beleidsrichtlijnen en de wijze waarop we uiteindelijk in samenwerking met de gemeenten het geheel van het afvalwatersysteem kunnen beheren. Tabel 13: Exploitatiebudget Bureau Waterketen
Bureau Waterketen
2011
2012
2013
2014
TOTAAL Exploitatie
1.061.500
1.061.500
1.061.500
1.061.500
Kosten voor beheer en onderhoud Transportstelsel, zuiveringen en IBA’s Functie en randvoorwaarden De beheer- en onderhoudsinspanningen voor het transportstelsel zijn gericht op het blijvend kunnen transporteren van de totale hoeveelheid aangeboden afvalwater conform de afnameverplichting naar één van de afvalwaterzuiveringsinstallaties. Voor het zuiveringstelsel en de Individuele Behandeling Afvalwaterinstallaties (IBA’s) zijn de beheer- en onderhoudsinspanningen gericht op het blijvend in tact houden van het zuiveringsproces en het blijvend te laten voldoen aan de voor de zuiveringen vigerende vergunningen.
Kwaliteitsniveau Het kwaliteitsniveau dat wordt nagestreefd is basis. De zuiveringen, het transportstelsel en de IBA’s worden in stand gehouden zonder dat de functies in gevaar komen. De beheer- en onderhoudsinspanningen zorgen ervoor dat het proces van de totale installatie vol continu blijft draaien. Af en toe worden streefwaardes in het effluent overschreden maar niet zodanig dat de wettelijke kaders worden overtreden (WVO-vergunning). Ter vergelijking worden hieronder ook de kwaliteitsniveaus ‘hoog’ en ‘laag’ weergegeven. Kwaliteitsniveau ‘hoog’: Op de installaties valt niets aan te merken. De installaties vertonen geen achterstand in onderhoud. De streefwaardes in het effluent worden niet overschreden (WVO-vergunning). Kwaliteitsniveau ‘laag’: Op de installaties valt veel aan te merken. De installaties vertonen ernstige achterstand in onderhoud en schadeherstel, waardoor milieuschade kan worden veroorzaakt. De kans op overschrijdingen van de WVO-vergunning is groot.
Onderhoudsfilosofie De installaties maken onderdeel uit van een continu proces. Dit betekent dat het onderhoud zodanig moet worden uitgevoerd dat het proces niet onderbroken wordt. Bij het onderhoud van de zuiveringen wordt onderscheid gemaakt in civiel onderhoud en mechanisch/elektrisch onderhoud. Civiel onderhoud Bouwkundig onderhoud wordt conditieafhankelijk gepleegd. Dit houdt in dat onderhoud plaatsvindt op basis van conditiemetingen conform de NEN 2767 (zie bijlage I). Onderhoud wordt uitgevoerd 15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
als het gebouw(onderdeel) niet aan de norm voldoet. Afwijkingen van de norm worden geconstateerd tijdens inspecties. Op basis van de inspecties zijn het soort onderhoud dat moet worden gepleegd, de omvang en de kosten van de onderhoudsactiviteit planbaar. Indien uit de inspectie noodzakelijk correctief onderhoud naar voren komt, wordt dit in het uitvoeringsjaar verricht. Voor het overige onderhoud maakt men een inschatting van het tijdstip waarop dit moet worden verricht. Mechanisch/elektrisch onderhoud Onderhoud aan de installaties vindt plaats op basis van een risico-analyse (Risk Based Maintenance, zie bijlage II). Dit houdt in dat het onderhoud aan de installaties plaatsvindt op basis van de resultaten van een inspectie of meting waarbij wordt getoetst aan vooraf vastgestelde parameters. Het onderhoud is controlerend en herstellend (periodiek vervangen van onderdelen). Risk Based Maintenance is gericht op zo laag mogelijke onderhoudskosten in combinatie met vooraf vastgestelde doelstellingen als beschikbaarheid, betrouwbaarheid, veiligheid en kwaliteit.
Maatregelen De werkzaamheden bestaan hoofdzakelijk uit het bedienen en onderhouden van de installaties. De bediening bestaat met name uit het zo effectief mogelijk inzetten van de installaties om de gewenste effluentkwaliteit te realiseren. Beheerwerkzaamheden zijn het inspecteren, controleren, en bijsturen op basis van analyseresultaten. In het zuiveringsproces ontstaat slib welke door derden wordt verwerkt. Voor onderhoud is een onderhoudsplanning gemaakt welke in het onderhoudsinformatiesysteem (Maximo) is weergegeven. Preventief onderhoud wordt volgens planning door de medewerkers uitgevoerd. Onderhoudstaken zijn het uitvoeren van inspectierondes, smeerrondes, vervanging of revisie van installatieonderdelen op basis van voorschriften en draaiuren. Correctief onderhoud is het verhelpen van storingen en is daardoor niet in te plannen. Middeleninzet beheer en onderhoud op jaarbasis Nr
Omschrijving
Out-of-pocket kosten * € 1.000 Baten
Netto lasten
47
0
47
90
0
90
788
183
605
66
0
66
3.712
2
3.710
224
0
224
3.702 118
0 0
3.702 118
8.747
185
8.562
Bruto lasten 340 346 351 351 361 361 372 375
Ontzorgen kwetsbare gebieden Elektrotechnisch onderhoud Onderhoud en beheer Rioolgemalen Onderhoud gebouwen en terreinen Onderhoud en beheer Zuiveringsinstallatie Onderhoud gebouwen en terreinen Afzet en Transport Slib Afvalwaterbehandeling door derden Totaal
Tabel 14 Middeleninzet beheer en onderhoud zuiveringen (begroting 2010)
De begroting 2010 kan als basis worden gehanteerd voor de toekomst bij ongewijzigd beleid. Tijdens het opstellen van de begroting 2010 is geen rekening gehouden met inflatie, toekomstige prijsstijgingen, nieuw te sluiten contracten en afspraken uit de CAO. Met het opmaken van de begrotingen voor de komende jaren dient hier wel rekening mee worden gehouden. Kostenontwikkelingen op basis van begroting 2010 340 Ontzorgen kwetsbare gebieden
28
Per jaar worden circa 100 IBA’s aangelegd welke beheerd en onderhouden moeten worden. De begroting van 2010 is gelijk gesteld aan de begroting van 2009. Elk jaar (t/m 2016) zullen de kosten van beheer en onderhoud verhoogd moeten worden met € 15.000,--. Tijdens de eerste Marap/Berap van 2010 zal hiervoor een voorstel komen voor een begrotingswijziging. Daarnaast zal de productieve uren per jaar toenemen. De verwachting is dat de formatie zowel in 2011 als in 2014 met één Fte dient te worden uitgebreid. Groei zuiveringstaak Door de toename van het aantal inwoners en bedrijven in het beheergebied groeit de zuiveringstaak. Jaarlijks wordt € 150.000,-- extra begroot om de daarmee gepaard gaande kosten te dekken. Onderhoud gebouwen en terreinen In het verleden was jaarlijks een investering opgenomen voor civieltechnisch onderhoud. Volgens het activabeleid mag dit onderhoud niet als investering worden aangemerkt. Daarom zal vanaf 2010 de financiering hiervan plaatsvinden vanuit de exploitatie. In 2010 zal in de bestuursrapportage deze aanpassing worden gemeld. Vanaf 2011 wordt dit in de exploitatie opgenomen, het gaat daarbij om een bedrag van € 50.000. Cannibal Het bestuur heeft ingestemd met het Cannibal-proces fullscale toe te passen op de awzi Zeewolde. Hierdoor zal een verandering van beheer- en onderhoudskosten ontstaan. Dit betekent dat in 2011 een besparing op de beheer- en onderhoudskosten wordt gerealiseerd van € 70.000 en in de jaren 2012 tot 2019 een besparing van € 54.000. Elektrotechniek Om een zo transparant en eenduidig mogelijk beeld te kunnen geven van de kosten van bemaling is een budget gesplitst. Het gaat om het budget voor elektrotechniek dat gecombineerd voor zowel de gemalen als de zuiveringen wordt uitgevoerd. Het aandeel van de kosten voor de gemalen (€ 45.000 dat eerder bij de zuiveringen werden geboekt) wordt nu toegevoegd aan het budget voor de bemaling. Jaar
2011
2012
2013
2014
Basis 2010 Gevolgen bestuursbesluiten: • Cannibal • Groei zuiveringstaak • Elektrotechniek • Onderhoud gebouwen en terreinen Gevolgen investeringen: • Ontzorgen kwetsbare gebieden Totaal
8.562
8.562
8.562
8.562
-70 150 -45 50
-54 300 -45 50
-54 450 -45 50
-54 600 -45 50
15 8.662
30 8.843
45 9.008
60 9.173
Tabel 15 Netto kosten beheer en onderhoud programma schoon water (* € 1.000)
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
8.
Personeel
Aspecten voor de afdeling Zuiveringen en Gemalen De personeelsinzet voor de Zuiveringen zal beschreven worden in het Strategische Personeelsplan 2010 -2014. De huidige formatie (begin 2010) voor de Zuivering is 28,4 fte. Deze formatie is afdoende voor de komende jaren bij ongewijzigd beleid. Op dit moment zijn de consequenties van verdere vormen van samenwerking, de gevolgen van de actie STORM e.d. niet in beeld gebracht. In tabel 16 is het meerjarig formatieoverzicht weergegeven tot en 2014. In de planperiode zullen ontwikkelingen doorgevoerd worden die invloed hebben op de personeelsinzet voor de Zuiveringen. Hierbij zijn de volgende ontwikkelingen te noemen: 1. Tot 2015 zullen 1050 IBA-systemen worden aangelegd. Het beheer en onderhoud dient hiervoor door het waterschap te worden uitgevoerd. 2. Per 1 juli 2010 zal het proces omtrent de Klic meldingen veranderen waardoor de werkzaamheden ook zullen veranderen. Hierdoor vervalt 0,2 Fte. 3. Per januari 2010 is Fews geïmplementeerd waardoor binnen de afdeling Zuiveringen en Gemalen gegevensbeheer zal moeten plaatsvinden. Hiervoor is 0,2 Fte benodigd. 4. De verwachting is dat de samenwerking in de afvalketen verder zal worden geoptimaliseerd. Hierbij is één van de gedachte om de rioleringstaken van de gemeente samen te voegen met de zuiveringstaken van het waterschap. In 2010 zal hierover meer bekend worden. 5. In het kader van de KRW kunnen 4 traps zuiveringen moeten worden gebouwd. In de benoemde planperiode is dit nog niet aan de orde. 6. In Flevoland zullen de vervuilingseenheden verder groeien, met name door de schaalsprong van Almere. 7. In het voorjaar 2010 zal Cannibal op de zuivering van Zeewolde van start gaan. Het cannibalproces zal dan geïntegreerd zijn in het zuiveringsproces. De verwachting is dat hiervoor geen extra personeelsinzet benodigd is doordat diverse taken (gemeentelijke taken, de huidige zuiveringstaken, IBA’s etc.) kunnen worden gecombineerd. 8. In 2010 zal het regenwaterproject op de awzi Zeewolde van start gaan. Hierbij zal geen extra personeel benodigd zijn (zie bovenstaand punt). Toekomstige gewenste situatie 1. Voor het bedienen en onderhouden van de IBA-systemen is indicatief 2 fte extra benodigd. De verwachting is dat in zowel 2011 als in 2014 één extra fte dient aangenomen te worden. 2. De taken van Klic-meldingen (0,2 FTE) vervallen per 1 juli 2010. De gegevensbeheer (0,2 FTE) t.a.v. Fews dient ingevuld te worden.
Jaar
2010
Basis eind 2010 28,4 Extra fte t.a.v. IBA Klic meldingen -0,2 Gegevensbeheer Fews 0,2 Totaal 28,4 Tabel 16 Formatie beheer en onderhoud gemalen
2011
2012
2013
2014
28,4 1,0
28,4 1,0
28,4 1,0
28,4 2,0
29,4
29,4
29,4
30,4
Aspecten voor Bureau Waterketen De werkzaamheden van bureau waterketen omvatten werkzaamheden binnen de beheerproducten: • Afvalwater (345) • Rioleringsplannen en subsidies (390) • SWK en BWK algemeen (490)
30
Doelstellingen voor deze beheerproducten zijn: Het beheerproduct 345 (Afvalwater) heeft naast het bouwen, verwerven, onderhouden en beheren van RWZI’s als doel het verlenen van financiële bijdragen om zoveel mogelijk geconcentreerd afvalwater te ontvangen. Het beheerproduct 390 (Rioleringsplannen en subsidies lozingen) behelst de inspanningen die gedaan moeten worden met betrekking tot de inbreng, advisering en beoordeling van rioleringsplannen en civieltechnische aspecten van riolering. Het doel van deze producten is ervoor zorgdragen dat de efficiëntie en de effectiviteit van de afvalwaterketen geoptimaliseerd wordt. Dit zowel binnen het waterschap als er buiten. Het opstellen van plannen (beheertechnisch, thematisch, gebiedsgericht en calamiteiten) is het doel binnen beheerproduct 490 (SWK en BWK algemeen). Binnen de afdeling wordt er in het kader van dit beheerproduct gewerkt aan de kwaliteitssystemen van de sector en van het hele waterschap. Daarnaast valt de invulling van het waterschap van de millenniumdoelen binnen dit beheerproduct. Personele inzet per beheerproduct in fte’s Product Type personele inzet beheerproduct 345 Vaste formatie Tijdelijke formatie Uitzendkracht/detachering beheerproduct 390 Vaste formatie Tijdelijke formatie Uitzendkracht/detachering beheerproduct 490 Vaste formatie Tijdelijke formatie Uitzendkracht/detachering Huidige bezetting: “Afdelingshoofd” FORMATIE TOTAAL
2010 3,1
2011 3,1
2012 3,1
2013 3,1
2014 3,1
0,4 1,5
0,4 1,5
0,4 1,5
0,4 1,5
0,4 1,5
0,2 1,0
0,2 1,0
0,2 ,0
0,2 1,0
0,2 1,0
1,0 5,6 1,0 6,6
1,0 5,6 1,0 6,6
1,0 5,6 1,0 6,6
1,0 5,6 1,0 6,6
1,0 5,6 1,0 6,6
Ontwikkelingen Inhoud Ontwikkelingen in de inhoud van het werk zullen er zeker zijn. Een aantal van bovenstaande werkzaamheden zullen afnemen in de tijd. Dat kan zijn doordat het onderwerp afgerond is en in de beheerfase terechtkomt. Dat kan ook zijn doordat de aandacht voor een bepaald onderwerp vermindert. Net zoals werkzaamheden voor bepaalde onderwerpen zullen afnemen zullen andere onderwerpen meer tijd vragen. Ook zullen zich nieuwe ontwikkelingen voordoen waarover nu nog geen duidelijkheid is. Een reële inschatting is wel dat de omvang van de werkzaamheden niet zal afnemen. Een toename is waarschijnlijker, maar onvoldoende zeker om daar uitspraken over te doen. Managementstaken Bureau Waterketen De afdeling Bureau Waterketen geeft op dit moment zelf inhoud aan de managementtaken. Dit betekent dat de leden van de afdeling de managementstaken die ‘normaal’ door een afdelingshoofd worden uitgevoerd zelf en gezamenlijk doen. Toekomstige gewenste situatie Inhoud In de huidige situatie worden diverse taken via inhuur/detachering opgepakt. De omvang van de werkzaamheden zal in de toekomst niet veranderen. Een (groot) deel van de ingehuurde uren betreft specifieke kennis die niet aanwezig is binnen het waterschap. Het binnen het waterschap halen van deze kennis is niet raadzaam omdat deze kennis te specifiek is en slechts tijdelijk benodigd is.
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
Een deel van de ingehuurde uren kan daarentegen wel door een beleidsmedewerker of (senior)adviseur uitgevoerd worden. Door het iets bredere karakter van dit werk is het aannemelijk dat deze inzet ook over langere tijd gebruikt kan worden. Deze werkzaamheden zijn in bovenstaande tabel weergegeven als uitzendkracht/detachering met een omvang van 0,6 fte.
Aspecten voor het Ingenieursbureau. De producten van het IB zijn een afgeleide van de producten van de opdrachtgevers. Het IB heeft per product de rol van opdrachtnemer voor de investeringsprojecten van de beherende afdelingen. Dit betekent dat het IB afhankelijk is van de beleidsplannen (zoals Gemalenplan en Transport- en Zuiveringsplan), die per product door de opdrachtgevende afdelingen gemaakt worden. Op basis van deze plannen is per project een inschatting te maken welke inzet van middelen en uren intern/ extern, noodzakelijk is, om te voldoen aan het programma van eisen dat per project gemaakt is. Vanuit het streven naar een professionele werkwijze en een continue verbetering daarin, hanteert de afdeling IB de navolgende strategie: De formatie van de afdeling is gebaseerd op het uitgangspunt dat voldoende interne kennis en capaciteit beschikbaar moet zijn voor de voorbereiding en uitvoering van bouwprojecten en tekenwerk. Daarbij wordt uitgegaan van een vaste formatie. De afdeling signaleert dat door de organisatie aanvullende werkzaamheden bij de afdeling worden neergelegd. Voorbeelden hiervan zijn GIS-applicatiewerk, zoals LIS en RIOKEN. Tot op heden kan dit binnen de bestaande formatie worden opgevangen. De flexibiliteit in de capaciteit van de afdeling wordt verkregen door het inhuren van externe capaciteit. Aanvullende capaciteit die nodig is voor projecten, wordt geboekt op projectbudgetten. Capaciteit nodig voor de tekenkamer wordt geboekt op budgetten van de betreffende opdrachtgever, of op het salarisbudget van de afdeling. Daarbij wordt alleen per project of tekenwerk capaciteit ingehuurd. De projectleiding van bouwprojecten is altijd in handen van een projectleider van de afdeling. Grote (complexe) projecten worden geleid door een senior projectleider, kleinere projecten door een projectleider. In principe wordt de directievoering van werken altijd door het Ingenieursbureau gedaan. Door gebruik te maken van een eigen team wordt goedkoper gewerkt, beter gecoördineerd en een betere kwaliteit van het eindproduct geleverd dan bij directievoering door adviesbureaus. Specialistisch werk wordt uitbesteed, tenzij de kennis intern voorhanden is en er ook bij de betreffende medewerker tijd beschikbaar is. De tekenkamer tekent in alle disciplines. Elke tekenaar heeft een discipline specialiteit. Bij pieken kunnen de tekenaars in grote mate het werk van elkaar overnemen. Uitgaande van deze strategie en de beschreven ontwikkelingen in het voorliggende beleidsplan laat een voorlopige doorrekening van de toekomstige projecten in de planperiode zien dat de werkvoorraad licht afneemt en er daardoor minder beroep gedaan hoeft te worden op inhuur om de projecten te bemensen. Voor specialistische kennis blijft het nodig een beroep te doen op de markt of derden waarmee samengewerkt wordt. Dit betekent dat de afdeling de huidige formatie omvang van 16,5 fte zal houden. Hierbij bestaat wel de wens om de personele bezetting flexibeler in te vullen om beter voorbereid te zijn op toekomstige ontwikkelingen (o.a. samenwerking gebiedspartners en afvalwaterketen, ontwikkeling advies rol, groei potentieel Almere, etc.). De ontwikkeling van de medewerkers is er op gericht om ook in de toekomst voldoende gekwalificeerde medewerkers te hebben om het takenpakket uit te kunnen voeren. Ondanks de relatief jonge bezetting van het IB zullen in de planperiode in totaal 4 medewerkers (2 senior projectleiders, 1 projectleider en 1 tekenaar) de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. De invulling van de hierdoor ontstane vacatures zal duidelijk gerelateerd zijn aan de verdere ontwikkeling van het takenpakket van de afdeling en het ontwikkelpotentieel bij de interne medewerkers. Dit zal ook verder beschreven worden in het strategisch personeelsplan. Bij het schrijven van dit plan wordt 46 % van de IB uren toegeschreven naar exploitatie activiteiten en 54 % van de uren direct toegeschreven naar investeringen. Gezien de beschreven ontwikkelingen, de hieraan gerelateerde projecten en mogelijke verschuivingen binnen het takenpakket, is de verwachting dat er gedurende de planperiode wel een lichte verschuiving zal plaatsvinden in deze urenverdeling. Hierbij wordt gedacht aan het omdraaien van de huidige procentuele verdeling in de komende 5 jaar.
32
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
9.
Conclusies en aanbevelingen
Het lijkt er op of de uitdagingen en vernieuwing weer terug zijn in alle facetten van de waterketen. Het is alsof een periode van problemen tegen gaan (milieuverontreiniging bestrijden, slib is een afvalstof) wordt getransformeerd in een sfeer van bron van energie, grondstoffen, integreren in stedelijke concepten. Denken in termen als Duurzaam, Innovatief en Maatschappelijk verantwoord Dat creëert een sfeer van Denken In Mogelijkheden (DIM). In de komende planperiode (2011-2014) komen de resultaten vanuit de OAS studies Dronten en Zeewolde beschikbaar. Op grond van deze studies en de al eerder uitgevoerde OAS studies kan in de komende planperiode een nog concretere samenhang worden gecreëerd met de gemeentelijke investeringsprogramma’s. Verder vraagt de groei van Almere in de komende periode om een duidelijke visie en strategie over de wijze waarop we omgaan met afvalwater. Decentrale versus centrale verwerking van afvalwater, toepassing van nieuwe sanitatie-technieken e.d. vragen in samenhang met innovatie, duurzaamheid om de nodige aandacht. De kenmerkgegevens van zowel het transport als zuiveringssysteem zijn steeds beter opgenomen in beheerprogramma’s. Wel zijn nog aanvullende acties benodigd om de gegevens compleet en volledig te maken en tegelijkertijd kan een nadere samenwerking worden gezocht met de gemeenten omtrent het beheer van diverse gegevens.
34
Bijlage 1: Zuiveringskring Lelystad
Gemalen Lelystad Code Naam RG RG RG RG RG RG RG RG
405 410 425 4.. 445 420 430 440
Opstelling Nat/droog Nat Droog Droog Droog Droog Nat Nat Nat
Zuiveringweg Noorderwagenplein Westdreef/Gondel Warande Griend Larserbos ANWB camping Regiokantoor zuid
Persleidingen Lelystad Code Persleiding FCB-A01 FCB-A02 FCB-A03 FCB-A04 FCB-A05 FCB-A06 FCB-A..
RG RG RG RG RG RG RG
Larserbos naar KP422 ANWB camping naar RG Larserbos Zuid naar knoop Zuiveringweg naar AWZI Noorderwagenplein naar AWZI Gondel naar AWZI Warande naar AWZI
FCB-A07
RG Griend naar AWZI
15 december 2009
Lengte m 3561 1327 302 50 6539 2374 3900 1100 6370
Capaciteit m3/h 260 450 740 920 480 8 35 8
Aanlegjaar Bouwk 1974 1966 1973 2009 1979 1996 2004 1996
Diameter mm 90 110 90 315 400 450 500 560 500
Aanlegjaar
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
1996 1996 2004 1974 1966 1973 2008 2008 1979
Mech Elektr 1974 2009 1973 2009 2008 1996 2004 1996
*
Hydraulische capaciteiten Code Naam
RG RG RG RG RG RG RG RG
405 410 425 4.. 445 420 430 440
Capaciteit m3/h Geïnstalleerd 260 450 740 920 480 8 35 8
Zuiveringweg Noorderwagenplein Westdreef/Gondel Warande Griend Larserbos ANWB camping Regiokantoor zuid
Lelystad Persleiding Larserbos naar KP422 ANWB naar RG Larserbos Zuid naar knoop Zuiveringweg naar AWZI Noorderwagenplein naar AWZI Gondel naar AWZI Warande naar AWZI Griend naar AWZI
Capaciteit huidig m3/h 43 35 8 260 450 740 920 480
Capaciteit Verplichting m3/h Niet bekend Niet bekend Niet bekend 206 371 234 Niet bekend 61
Capaciteit m3/h Afnameverplichting 206 371 234 Niet bekend 61 Niet bekend Niet bekend Niet bekend
Capaciteit Maximaal m3/h 25 37 25 306 494 625 771 771
36
Bijlage 2: Zuiveringskring Zeewolde
Gemalen Zeewolde Code Naam RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG
155 156 157 158 159 169 170 171 174 175 178 179 180 181 182 184 185 186 187 190
Flevo natuur Nabij OZ 37 RCN NCC + Dasselaar Schepenveld Trekkersveld 1 Sterappellaan De Horst Slingerweg Sportlaan Pluuthaven Golfbaan Manege Strandweg Eikenlaan Horsterweg Trekkersveld 2 Tennis De Bosschuur Horsterveld
15 december 2009
Opstelling Nat/droog Nat Nat Nat Nat Nat Nat Nat Nat Nat Droog Nat Nat Nat Nat Nat Nat Nat Nat Nat Nat
Capaciteit m3/h 40 20 47 8 36 70 40 35 130 280 41 12 12 12 40 12 160 19 12 240
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
Aanlegjaar Bouwk 1978 1978 2006 1980 1981 1980 1981 1985 2006 2006 1986 1990 1987 1993 2005 1991 1995 2000 2003 1999
Mech Elektr 1978 1978 2006 1980 1981 1980 1981 1985 2006 2006 1986 1990 1987 1993 2005 1991 1995 2000 2003 1999
*
Persleidingen Zeewolde Code Persleiding LCB-A01 LCB-A02 LCB-A02a LCB-A03 LCB-A04 LCB-A05 LCB-A06 LCB-A07 LCB-A09 LCB-A10 LCB-A11 LCB-A12 LCB-A13 LCB-A14 LCB-A15 LCB-A16 LCB-A17 LCB-A18 LCB-A19 LCB-A19 LCB-A20 LCB-A21
RG Sportlaan naar AWZI RG Slingerweg naar RG Sportlaan Eemhof naar RG Slingerweg RG Trekkersveld 1 naar AWZI RG Trekkersveld 2 naar AWZI RG RCN naar RG Sportlaan RG OZ 37 naar vloeiveld OZ 37 RG Flevo Natuur naar RG Slingerweg RG Sterappellaan naar vloeiveld MZ 13 RG Horsterveld naar AWZI RG Eikenlaan RG Strandweg RG Tennis RG Pluuthaven RG Schepenveld RG Horsterweg RG De Horst RG Golfbaan RG NCC Dasselaarweg tot Bosschuur RG NCC Dasselaarweg RG Bosschuur RG Manege Dasselaarweg
Hydraulische capaciteiten Code Naam
RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG
155 156 157 158 159 169 170 171 174 175 178 179 180 181 182 184 185 186 187 190
Flevo natuur Nabij OZ 37 RCN NCC Dasselaarweg Schepenveld Trekkersveld 1 Sterappellaan De Horst Slingerweg Sportlaan Pluuthaven Golfbaan Manege Dasselaarweg Strandweg Eikenlaan Horsterweg Trekkersveld 2 Tennis Bosschuur Horsterveld
Lengte m 4257 10060 3980 1096 827 2385 153 1281 147 2877 480 400 300 175 59 460 475 750 251 720 80 190
Diameter mm 355 250 200 200 315 200 110 110 110 315 125 63 63 125 110 63 110 63 110 125 63 110
Capaciteit m3/h Geïnstalleerd 40 20 47 8 36 70 40 35 130 280 41 12 12 12 40 12 160 19 12 240
Aanlegjaar 1983 1984 1978 1980 1996 1982 1979 1979 1981 1999 1991 1989 1994 1988 1986 1991 1983 1986 1977 1977 1978 1989
Capaciteit m3/h Afnameverplichting Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend 36 Niet bekend Niet bekend Niet bekend 335 Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend 244 Niet bekend Niet bekend 69
38
Zeewolde Persleiding RG Sportlaan naar AWZI RG Slingerweg naar RG Sportlaan Eemhof naar RG Slingerweg RG Trekkersveld 1 naar AWZI RG Trekkersveld 2 naar AWZI RG RCN naar RG Sportlaan RG OZ 37 naar vloeiveld OZ 37 RG Flevo Natuur naar RG Slingerweg RG Sterappellaan naar vloeiveld RG Horsterveld naar AWZI RG Eikenlaan RG Strandweg RG Tennis RG Pluuthaven RG Schepenveld RG Horsterweg RG De Horst RG Golfbaan RG NCC Dasselaarweg RG Bosschuur RG Manege Dasselaarweg
15 december 2009
Capaciteit huidig m3/h 280 130 ? 70 160 47 20 40 40 240 40 12 19 41 36 12 35 12 8 12 12
Capaciteit Verplichting m3/h 335 Niet bekend Niet bekend 36 244 Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend 69 Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
Capaciteit Maximaal m3/h 389 193 123 123 306 123 37 37 37 306 48 12 12 48 37 12 37 12 48 12 37
*
Bijlage 3: Zuiveringskring Almere
Gemalen Almere Code Naam RG RG RG RG RG RG RG RG RG
210 220 230 235 240 250 260 ?? ??
De Steiger Markerkant Theehuis Tussen de Vaarten Brugplein Poortmolenstraat Fluitweg Poort Hout
Persleidingen Almere Code Persleiding ECB-A01 ECB-A02 ECB-A03-1 ECB-A03-2 ECB-A04 ECB-A05 ECB-A06 ECB-A07 ECB-A08
RG De Steiger naar AWZI RG Markerkant naar AWZI RG Theehuis naar knoop Knoop naar AWZI RG Tussen de Vaarten naar knoop RG Brugplein naar AWZI RG Poortmolenstraat naar AWZI RG Fluitweg naar AWZI Poort naar AWZI
Opstelling Nat/droog Droog Droog Droog Droog Nat Droog Droog
Capaciteit m3/h 375 1200 618 550 250 570 1200
Lengte m 9387 3818 1257 3916 9 1422 1903 2880 8858
Aanlegjaar Bouwk 1976 2000 2009 2002 2005 2006 1995
Diameter mm 400 600 500 630 400 315 500 630 500
Mech Elektr 1997 2000 2009 2002 2005 2006 1995
Aanlegjaar 1976 1980 1992 1992 1992 1986 1984 1995 2007
40
Hydraulische capaciteiten Naam Code RG RG RG RG RG RG RG
210 220 230 235 240 250 260
Capaciteit m3/h Geïnstalleerd 375 1200 618 550 250 570 1200
De Steiger Markerkant Theehuis Tussen de Vaarten Brugplein Poortmolenstraat Fluitweg
Persleiding RG De Steiger naar AWZI RG Markerkant naar AWZI RG Theehuis naar knoop Knoop naar AWZI RG Tussen de Vaarten naar knoop RG Brugplein naar AWZI RG Poortmolenstraat naar AWZI RG Fluitweg naar AWZI Poort naar AWZI
Capaciteit huidig m3/h 375 1200 618 1168 550 250 570 1200 0
Capaciteit verplichting m3/h 272 612 Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend 211 Niet bekend
Capaciteit m3/h Afnameverplichting 272 612 Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend 211 Capaciteit Maximaal m3/h 494 1112 771 1225 494 306 771 1225 771
De groei in Almere concentreert zich op twee plekken: Almere Poort en Almere Hout. Het gemaal in Almere Poort wordt een boostergemaal met persleiding naar de zuivering.
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
Bijlage 4: Zuiveringskring Dronten
Gemalen Dronten Code Naam RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG
183 620 640 645 650 660 680 700 710 720 725 735
Harderhaven Swifterbant Dronten-West Ketelhaven Colijn Dronten De Noord Biddinghuizen Bremerbergweg Z 74 X 40 De Stier AZC / Harderwold
Opstelling Nat/droog Nat Droog Droog Nat Nat Droog Droog Droog Droog Droog Nat Nat
Capaciteit m3/h 19 260 700 25 5 1100 315 260 49 48 25 25
Aanlegjaar Bouwk 1995 1994 1995 1995 2000 2009 1994 1994 1994 1994 1995 1995
Mech Elektr 1995 1994 1995 1995 2000 2009 1994 1994 1994 1994 1995 1995
42
Persleidingen Dronten Code Persleiding GCB-A1 GCB-A2 GCB-A3 GCB-A4 GCB-A5 GCB-A6 GCB-A6 GCB-A7 GCB-A7 GCB-A7 GCB-A8 GCB-A9 GCB-A10 GCB-A11 GCB-A11 GCB-A11 GCB-A12 GCB-A14
RG De Noord naar AWZI RG Biddinghuizen naar AWZI RG Dronten West naar AWZI RG Swifterbant naar AWZI RG Bremerbergweg - RG Biddinghuizen X40 naar RG Bremerbergweg X40 naar RG Bremerbergweg Riviera naar RG Z74 (1) Riviera naar RG Z74 (2) RG Z74 naar RG Bremerbergweg De Stier naar RG X40 AZC naar RG X40 De Gaper naar X40 (buiten gebruik) RG Ketelhaven naar RG Dronten West (1) RG Ketelhaven naar RG Dronten West (2) RG Ketelhaven naar RG Dronten West (3) RG Colijn naar knppnt 652 RG Harderhaven naar AZC
Hydraulische capaciteiten Code Naam
RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG
183 620 640 645 660 680 700 710 720 725 735 730
Lengte m 987 10950 351 7262 4997 3220 3111 2801 900 2488 1656 3029 1248 217 1226 7289 131 1870
Capaciteit m3/h Geïnstalleerd 19 260 700 25 1100 315 260 49 48 5 25 25 10
Harderhaven Swifterbant Dronten-West Ketelhaven Dronten De Noord Biddinghuizen Bremerbergweg Z 74 X 40 Colijn De Stier AZC / Harderwold De Gaper
Persleiding RG De Noord naar AWZI RG Biddinghuizen naar AWZI RG Dronten West naar AWZI RG Swifterbant naar AWZI RG Bremerbergweg – Biddinghuizen X40 naar RG Bremerbergweg (1) X40 naar RG Bremerbergweg (2) Riviera naar RG Z74 (1) Riviera naar RG Z74 (2) RG Z74 naar RG Bremerbergweg De Stier naar RG X40 AZC naar RG X40 De Gaper naar X40 RG Ketelhaven naar RG Dronten W1 RG Ketelhaven naar RG Dronten W2 RG Ketelhaven naar RG Dronten W3 RG Colijn naar knppnt 652 RG Harderhaven naar AZC
15 december 2009
Diameter mm 500 400 500 315 315 160 250 200 250 315 160 125 110 110 160 200 90 125
Capaciteit huidig m3/h 1100 315 700 260 260 48 48 49 25 25 10 25 30 30 5 19
Capaciteit verplichting m3/h 924 382 100 222 130 Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend 25 30 30 5 Niet bekend
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
Aanlegjaar 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995
Capaciteit m3/h Afnameverplichting Niet bekend 222 100 25 924 382 130 Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Niet bekend Capaciteit Maximaal m3/h 771 494 771 306 306 79 193 123 193 306 79 48 771 37 79 123 25 48
*
Bijlage 5: Zuiveringskring Tollebeek
Gemalen Noordoostpolder en Urk Code Naam RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG
820 840 845 850 860 880 900 920 940 950 960 980 985 990
Espel Creil Rutten Bant Tollebeek Urk-kern Urk-Stortemelk Emmeloord Noord Emmeloord Zuid Marknesse Luttelgeest Nagele Ens Kraggenburg
Opstelling Nat/droog Droog Nat Nat Nat Nat Droog Droog Droog Droog Droog Nat Nat Droog Nat
Persleidingen Noordoostpolder en Urk Code Persleiding NCB-A1 NCB-A2 NCB-A3 NCB-A4 NCB-A5 NCB-A6 NCB-A7 NCB-A8 NCB-A9 NCB-A10 NCB-A11 NCB-A12 NCB-A13 NCB-A14-1
RG Rutten naar RG Creil RG Bant naar RG Creil RG Creil naar RG Espel RG Espel naar AWZI RG Emmeloord-Noord naar AWZI RG Emmeloord-Zuid naar AWZI RG Urk-kern naar AWZI RG Urk-Stortemelk naar AWZI RG Tollebeek naar AWZI RG Nagele naar knppnt 987 RG Luttelgeest naar RG Marknesse RG Marknesse naar RG Emmeloord-Zuid RG Kraggenburg naar RG Ens Ens naar knppnt 987
Capaciteit m3/h 198 135 50 50 100 703 220 1450 724 225 50 120 180 61
Lengte m 5657 6873 5562 7409 4884 5991 7515 6888 892 988 5212 8490 6426 8193
Aanlegjaar Bouwk 2009 1987 2009 2009 2007 1984 1984 1984 1984 1985 1985 2009 1984 1984
Diameter mm 160 160 250 315 700 500 500 500 200 200 160 315 200 315
Mech Elektr 2009 2009 2009 2009 2007 1984 2001 2006 1984 2006 1985 2009 1998 1984
Aanlegjaar 1985 1985 1985 1985 1985 1985 1985 1985 2004 1985 1985 1985 1985 1985 44
NCB-A14-2 Knppnt 987 naar AWZI
4701
Hydraulische capaciteiten Code Naam
RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG RG
820 840 845 850 860 880 900 920 940 950 960 980 985 990
Capaciteit m3/h Geïnstalleerd 198 135 50 50 100 703 428 1450 724 225 50 120 180 61
Espel Creil Rutten Bant Tollebeek Urk-kern Urk-Stortemelk Emmeloord Noord Emmeloord Zuid Marknesse Luttelgeest Nagele Ens Kraggenburg
Persleiding RG Rutten naar RG Creil RG Bant naar RG Creil RG Creil naar RG Espel RG Espel naar AWZI RG Emmeloord-Noord naar AWZI RG Emmeloord-Zuid naar AWZI RG Urk-kern naar AWZI RG Urk-Stortemelk naar AWZI RG Tollebeek naar AWZI RG Nagele naar knppnt 987 RG Luttelgeest naar RG Marknesse RG Marknesse naar RG E’oordZuid RG Kraggenburg naar RG Ens Ens naar knppnt 987 Knppnt 987 naar AWZI
15 december 2009
355
Capaciteit Huidig m3/h 50 50 135 198 1450 724 703 428 100 120
Capaciteit verplichting m3/h 49 70 172 220 1442 705 757 386 40 119
Capaciteit Maximaal m3/h 79 79 193 306 1527 771 771 771 123 123
50
65
79
225 61 180 265
277 69 208 327
306 193 306 389
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
1985
Capaciteit m3/h Afnameverplichting 198 135 45 50 40 757 386 1442 705 220 43 119 165 75
*
Bijlage 6: Investeringen 2011-2020 Aan onderstaande tabel kunnen nog de investeringen in het kader van de OAS studies worden toegevoegd. De investeringen aan de rioolgemalen en zuiveringen zoals nu bekend zijn opgenomen. Aan de hand van de uitgevoerde en nog uit te voeren OAS studies kunnen aanvullende maatregelen benodigd zijn. Voor deze investeringen zijn indertijd middelen geraamd. Voor de periode t/m 2013 is hiertoe een bedrag van € 715.500,- opgenomen.
46
Investeringsplan Zuiveringen 2011 - 2020 incl. bouwrente (nieuw volgens zuiverings- en transportplan) Omschrijving AWZI Zeew olde : Af valw aterzuivering/Slibverw erking AWZI Zeew olde : Harkrooster AWZI Zeew olde : Blow ers AWZI Zeew olde : tw eede straat AWZI Zeew olde : Cannibal AWZI Zeew olde : Bandindikker AWZI Almere : Aanpassing AWZI + Renovatie AWZI Almere : Blowers AWZI Lelystad : put AWZI Lelystad : zeefbandpers1 AWZI Lelystad : slibleidingen AWZI Lelystad : AWZI Lelystad : AWZI Lelystad : AWZI Lelystad : Luchtlijn C ontainerplaats
Civiel
65% 4 jr
65%
Mechanisch /Electrisch
Totaal
100% 100% 100% 35% 4jr 100%
€ 590.000 € 60.000 € 150.000 € 6.000.000 € 740.000 € 100.000
35% 100%
€ 23.000.000 € 500.000
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
€ 2.000.000
€ 3.000.000
€ 1.000.000
2020
€ 590.000 € 60.000 € 150.000 € 740.000 € 100.000
€ 1.500.000
€ 6.500.000
€ 7.500.000 € 500.000
€ 7.500.000
Vergroten slibpomp 100%
€ 308.000
€ 308.000
revisie 100%
€ 51.000
100% 100% 100% 100% 100% 100% 40
€ 100.000 € 50.000 € 100.000 € 65.000 P.M. € 50.000 € 180.000
€ 51.000
Aanpassen Debietmeterput Actiefslibtank 1 Actiefslibtank 2 Actiefslibtank 3
AWZI Dronten : Afvalwaterzuivering/Slibverwerking AWZI Dronten : inspectie/reparatie slibgisting
60
30%
70% 100%
€ 100.000 € 50.000 € 100.000 € 65.000 € 50.000 € 180.000
€ 8.000.000
€ 500.000
€ 200.000
€ 200.000
AWZI Dronten : revisie zeefbandpers
100%
€ 50.000
AWZI Dronten : vervangen Gasbalon
100%
€ 100.000
€ 100.000
100%
€ 400.000
€ 400.000
100% 100%
€ 80.000 € 80.000
AWZI Dronten : pompen/leidingwerk vernieuwen pompkelder AWZI Dronten : ijzerchloride dosering vernieuwen AWZI Dronten : PE dosering AWZI Tollebeek : inspectie/reparatie slibgisting AWZI Tollebeek : vervanging slibverwerkings inst. AWZI Tollebeek : Afvalwaterzuivering/Slibverwerking
RioolgemaalSchepenveld Rioolgemaal Trekkersveld 1 Rioolgemaal De horst Rioolgemaal Pluuthaven Rioolgemaal Dasselaarw eg(manege) Rioolgemaal Horsterw eg Rioolgemaal Sportlaan 186 Rioolgemaal Flevo Natuur Rioolgemaal de bosschuur Rioolgemaal Harderhaven Rioolgemaal Eikenlaan Rioolgemaal Horsterveld Rioolgemaal Dasselaarw eg(NCC 158) Rioolgemaal 179(golf baan) Rioolgemaal strandw eg(gemeente) RG Sterappellaan(170) RG Nabij OZ 37(156)
100%
€ 300.000
10%
90%
€ 2.563.000
65%
35%
€ 26.800.000
30%
RG Maurice garinpad(260) Rioolgemaal de Steiger (210) Rioolgemaal Poort (270) Rioolgemaal Almere Hout (280) Rioolgemaal Markerkant 220 Rioolgemaal brugplein 240 Rioolgemaal Tussen de Vaarten 235
20% 20% 40% 40% 20%
Rioolgemaal Zuiveringsweg (p1) Rioolgemaal Westdreef/Gondel(p20) Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal Rioolgemaal
100% 100% 100% 70% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
€ 500.000 € 500.000 € 1.200.000 € 1.000.000 € 750.000 € 150.000 € 350.000
30% 30%
70% 70%
€ 500.000 € 1.050.000
Dronten - De Noord Biddinghuizen Bremerbergw eg Sw if terbant X 40 Z 74 Dronten West Ketelhaven De Stier AZC/Harderw old
40%
60% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
€ 1.100.000 € 205.000 € 300.000 € 400.000 € 80.000 € 80.000 € 500.000 € 70.000 € 70.000 € 70.000
Espel Bant Urk - kern Urk - Stortemelk Luttelgeest Nagele Ens Kraggenburg
40%
Persleiding van Rioolgemaal 10 naar aw zi Lelystad Persleiding van Rioolgemaal 40 naar aw zi Lelystad Persleiding van rioolgemaal Hout naar aw zi Almere
Algemeen : Ontzorgen kw etsbare gebieden Algemeen : Zuiveringsinf ormatiesysteem
60% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
€ € € € € € € €
€ 1.500.000
30 jr
€ 200.000
30 jr
€ 1.600.000
100% 100%
€ 80.000 € 80.000
€ 300.000 € 2.563.000 € 1.000.000
600.000 312.952 700.000 400.000 150.000 150.000 500.000 150.000
30 jr
€ 8.847.025 € 100.000 € 96.656.977
15 december 2009
€ 1.000.000
€ 50.000
€ 120.000 € 165.000 € 150.000 € 300.000 € 75.000 € 60.000 € 55.000 € 150.000 € 75.000 € 155.000 € 80.000 € 170.000 € 150.000 € 200.000 P.M. € 50.000 P.M.
80% 80% 60% 60% 80% 100% 100%
€ 6.500.000
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
€ 13.300.000
€ 11.500.000
€ 1.000.000
€ 120.000 € 165.000 € 150.000 € 300.000 € 75.000 € 60.000 € 55.000 € 150.000 € 75.000 € 155.000 € 80.000 € 170.000 € 150.000 € 200.000 P.M. € 50.000 P.M. € 500.000 € 500.000 € 1.200.000 € 1.000.000 € 750.000 € 150.000 € 350.000 € 500.000 € 1.050.000 € 1.100.000 € 205.000 € 300.000 € 400.000 € 80.000 € 80.000 € 500.000 € 70.000 € 70.000 € 70.000 € 600.000 € 312.952 € 700.000 € 400.000 € 150.000 € 150.000 € 500.000 € 150.000
€ 1.500.000 € 200.000
€ 1.600.000
€ 1.165.000 € 100.000
€ 1.218.300
€ 1.242.300
€ 1.266.900
€ 1.292.525
€ 1.318.000
€ 1.344.000
€ 20.146.952
€ 16.568.300
€ 11.602.300
€ 5.281.900
€ 6.505.525
€ 9.713.000
€ 9.864.000
€ 9.320.000
€ 2.350.000
€ 3.075.000
€ 1.000.000
€ 230.000
*
Financiële consequenties aangaande bovenstaande investeringsplan t.o.v. investeringsplan 20102013. Jaar
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
bedragen in € bovenstaande investeringsplanni ng 11.319.800 i 5.999.400 7.223.025 9.713.000 9.864.000 9.320.000 2.350.000 3.075.000 1.000.000 230.000
bedragen in € investeringsplan 2010-2013 13.801.550 4.186.400 6.469.275 8.477.000 1.703.000 927.000 928.000 77.000 0 0
Verschil (zuiv plan – inv plan bedragen in €
Gevolgen kapitaallasten
- 2.481.750 + 1.813.000 + 753.750 + 1.236.000 + 8.161.000 + 8.393.000 + 1.422.000 + 2.998.000 + 1.000.000 + 230.000
-188.417 23.675 -336.360 -745.969 -1.151.045 -1.193.687 -38.544 +1.082.156 +884.633 +1.136.275
Opmerking: Verschuivingen in investeringenomvang leiden vanaf de ingebruiknamedatum van de betreffende investering tot wijzigingen in de kapitaallasten. Daarom leiden veranderingen in de investeringsomvang in bovenstaande tabel niet altijd direct in hetzelfde jaar tot hogere kapitaallasten.
Ten opzichte van het investeringsplan 2010-2013 er een aantal wijzigingen doorgevoerd die leiden tot wijzigingen in de kapitaallasten. • Vanwege vertragingen in de optimalisatiestudies (OAS) zijn de investeringen in maatregelen die voortvloeien uit de OAS naar achteren geschoven. • Op basis van nieuwe inventarisaties, inspecties en nieuwe prognoses voor de groei van de hoeveelheid afvalwater zijn er investeringen in hoogte bijgesteld of in tijd verschoven. Daarnaast zijn er enkele investeringen toegevoegd ten opzichte van het investeringsplan. De belangrijkste hiervan zijn de uitbreidingen van de AWZI’s in Almere (23 mln) en Zeewolde (6 mln). Dit leidt tot kapitaallasten va resp 2017 en 2020. In het vorige zuiveringenplan waren deze uitbreiding overigens al wel voorzien. • De investering in de uitbreiding van de AWZI Dronten is qua hoogte naar beneden bijgesteld (van € 13,2 mln naar € 8 mln), maar de ingebruikname is een jaar naar voren geschoven, waardoor de kapitaallasten nu vanaf 2012 ten laste van de exploitatie komen. Op dit moment wordt de noodzakelijkheid van de investering in 2011/2012 opnieuw onderzocht. In onderstaande tabel zijn de gevolgen van de hierboven beschreven wijzigingen voor de kapitaallasten weergegeven. In de genoemde kapitaallasten zijn overigens de rente en afschrijvingskosten van lopende investeringen niet meegenomen. Over de lopende en ingebruikgenomen investeringen van 2009 wordt een afzonderlijke rapportage opgesteld. Effect op kapitaallasten tov investeringsplan 2011 Vertraging OAS-en -144 Wijzigingen en toevoegingen investeringen -45 Wijziging awzi Dronten 0 -188 TOTAAL
2010-2013 (-daling van kapitaallasten tov investeringsplan) 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 -316 -481 -495 -474 -309 -151 0 -293 -378 -288 -704 -900 252 1.369 453 171 -479 -469 -458 -448 -438 -156 -688 -1.263 -1.646 -1.667 -347 931
2019 0 1.312 -427 885
(bedragen * € 1.000,-) 1
Dit bedrag is €1 mln lager dan het bedrag zoals opgenomen in het overzicht per project. Dit komt voort uit het feit dat in dit overzicht alleen de investeringen zijn meegenomen van de nog te starten projecten in 2011 en niet de reeds gestarte projecten uit eerdere jaren. Het verschil van € 1 mln wordt veroorzaakt door het project AWZI Tollebeek, dat reeds in 2008 gestart is.
48
2020 0 1.554 -417 1.137
Bijlage 6: Uitgangspunten Investeringen algemeen Investeringsplanning: algemene aspecten In het beheersgebied van het waterschap zal het afvalwateraanbod stijgen met de groei van het aantal inwoners; de gemiddelde groei bedraagt circa 14.000 i.e. per jaar. Voor de komende jaren lijkt de geprognosticeerde groei gewaarborgd en is het, voor zover de toekomst zekerheid kan bieden, acceptabel dat op die groei wordt geanticipeerd. Bij een (grote) uitbreiding van een AWZI wordt doorgaans gedimensioneerd op de verwachtte groei in 10 jaar na het gereedkomen van de uitbreiding. Uit de praktijk is gebleken dat dit een redelijk optimale verhouding is tussen voorfinancieringskosten en frequentie van projecten. Een uitbreidingsproject kost vanaf opzetten van het programma van eisen tot en met in bedrijfname gemiddeld 5 jaar. Het programma van eisen moet dus tenminste een doorkijk bieden voor de komende 15 jaar. In de uitwerking van het programma van eisen wordt altijd aandacht besteed aan faseringsmogelijkheden binnen het project. In de investeringsplanning in dit zuiveringsplan is hier geen rekening mee gehouden. Voor de planning van nieuwbouwprojecten wordt bij het waterschap een just-in-time planning aangehouden. Dit betekent dat als de voorkeur bestaat voor het verlagen van het capaciteitsrisico, dit een verhoging van de geschetste kapitaalbehoefte tot gevolg heeft. Vooral in de organisatorische planning van nieuwbouwwerken kan het echter gewenst zijn, bepaalde investeringen naar voren te schuiven. Daarnaast kunnen ook ontwikkelingen in de omgeving het noodzakelijk maken met investeringsprojecten te schuiven. Bij dit laatste kan gedacht worden aan wijzigingen in de afvalwaterprognose door vestiging van een nieuw bedrijf met omvangrijke afvalwaterproductie, of verandering in de geplande woningproductie. De investeringsplanning is dus geen blauwdruk voor de toekomst, maar zal met aandacht voor de omgeving gehanteerd moeten worden en regelmatig moeten worden bijgesteld. Een jaarlijkse update van het zuiveringsplan is in dit geval wenselijk. Verder kan worden vermeldt dat er in de komende jaren geïnvesteerd moet worden in een verbetering van het informatiebeheer en –overdracht tussen gemeenten en waterschap. Gebiedsontwikkeling, kaderrichtlijn water, rioleringsbeleid, en kennis van het gebied zijn de belangrijkste onderdelen. Prioritering investeringen De hoogste prioriteit wordt gegeven aan het hebben van voldoende capaciteit voor het uitvoeren van de transport- en zuiveringstaak. Tot deze doelstelling behoren uitbreidingen van afvalwatertransportsystemen en AWZI’s, uitvoeren van optimalisatiestudies afvalwatersysteem (OAS), en het kunnen beschikken over voldoende slibeindverwerkingscapaciteit. De tweede prioriteit wordt gegeven aan het geven van invulling aan het ontwikkelen van systemen die de bedrijfsvoering ondersteunen.
Inzamel- en transportsysteem Vervanging op basis van aanlegjaar Op grond van het huidig overzicht van hoofdrioolgemalen en persleidingen en de aanleg data en levensduur is een vervangingsplan gemaakt. Tabel Gehanteerde uitgangspunten levensduur Technische levensduur gemalen bouwkundig Technische levensduur gemalen mechanisch elektrisch Technische levensduur persleidingen
30 jaar 15 jaar 45 jaar
De kosten van de vervangingen zijn uitgerekend op basis van kengetallen vanuit de Leidraad Riolering, module D1100. Algemene uitgangspunten bij deze kengetallen zijn: • Prijspeil 2004 (geïndexeerd naar 2009) • Exclusief BTW
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
•
Uitvoeringskosten, algemene kosten, winst, risico, voorbereiding, toezicht en advies: 42%
Uitgangspunten bij het bepalen van de vervanging van een persleiding zijn: • Ligging in de berm • Geen doorpersingen of zinkers • Klasse 0,75 Mpa. Uitgangspunten bij het vervangen van de gemalen zijn: • Geen bouwkuip nodig • Fundering door grondverbetering • Twee pompen, elkaars reserve Gemalen en theoretische afnameverplichting De afnameverplichting van het waterschap behelst het vuilwater-aanbod afkomstig van woningen en bedrijven vermeerderd met de pompovercapaciteit. De pompovercapaciteit is afhankelijk van het type stelsel. Tabel
Uitgangspunten bij het berekenen van de theoretisch afname verplichting
dwa inwoners dwa bedrijven poc gemengd poc vgs vo woongebieden VO bedrijventerreinen
12 1 0.7 0.3 150 90
l/uur/inw m3/uur/ha mm/uur mm/uur m2/won % van het uitgeefbaar terrein
In de bijlagen zijn tabellen opgenomen waarin de geïnstalleerde capaciteit is vergeleken met de theoretische afnameverplichting. De capaciteit vanuit de afnameverplichting vervalt op het moment dat er in het kader van een afvalwaterakkoord of in een aansluitvergunning afspraken tussen gemeente en waterschap zijn gemaakt. Maximale capaciteit persleidingen De titel is misleidend. De maximale capaciteit van een persleiding is niet aan te geven, omdat door steeds meer druk te geven er meer debiet door de leiding kan. Toch kan er gebaseerd op praktijkgegevens wel een indicatie gegeven worden. Hogere drukken geven hogere snelheden en grotere debieten, maar ze maken ook dat het energieverbruik exponentieel stijgt. Het blijkt dat snelheden boven de 1,5 m/s in de praktijk niet (of nauwelijks) voorkomen. Dit omwille van de genoemde reden. Gesteld wordt dat: De maximale snelheid in een persleiding is 1,5 m/s. Op basis van deze snelheid kan de maximale capaciteit van persleidingen berekend worden. Deze maximale capaciteit wordt vergeleken met de huidige belasting van de leiding en de belasting volgens de theoretische afnameverplichting om een indicatie van de ruimte voor groei te kunnen geven. Praktijkervaringen De bevindingen vanuit de theoretische benadering zijn getoetst aan de ervaringen vanuit de praktijk. Over het algemeen kan gezegd worden dat de theoretische conclusies ondersteund worden door de ervaringen uit de praktijk. Enkele opmerkelijke zaken dienen niet onvermeld te blijven: • In de zuiveringskringen met overwegend gescheiden stelsels wordt tijdens en na regenval een forse stijging van het debiet geconstateerd. Onduidelijk is nog of deze stijging conform het ontwerp en de verwachtingen is, of dat er sprake is van teveel regenwater. • Met het onderhoudsbudget van de zuiveringskringen wordt zodanig onderhoud uitgevoerd dat de geïnstalleerde capaciteit gehaald blijft. Voor aanpassingen als gevolg van
50
• • •
capaciteitsgroei of te hoge leeftijd van de gemalen wordt een investeringsbudget aangevraagd. De afnameverplichting van met name de recreatieve instellingen langs de randmeren is onduidelijk. Seizoensinvloeden spelen hierbij een grote rol. De debieten zoals ze aankomen op de zuiveringen worden bemeten. Van het systeem daarvoor is het beeld van de debieten minder duidelijk. Goede revisietekeningen van de persleidingen zijn niet overal aanwezig. Dit wordt als een gemis gezien.
Voorstel vervolgonderzoek basisgegevens Uit de inventarisatie van de gegevens blijkt dat er nog enkele gegevens niet zijn of onvoldoende zeker zijn. De volgende zaken verdienen nadere aandacht: • • • •
De afnameverplichting in alle zuiveringskringen moeten nader onderzocht worden. De kenmerkbladen van de verschillende rioleringsgebieden zijn onvolledig. Reeds uitgevoerde vervangingen aan gemalen zijn onvoldoende bekend. De maximum capaciteiten van leidingen moeten verder uitgezocht worden. De effluentleidingen van de zuiveringen ontbreken nog. Deze dienen nog toegevoegd worden.
Groei capaciteiten Rekening houdend met de afnameverplichting en met de specifieke groeilocaties zijn per zuiveringskring de jaren uitgerekend waarop de gemalen en de persleidingen aan hun maximum capaciteit komen te zitten. De groei per zuiveringskring (tabel 3.2) en de groeilocaties (figuren) zijn omgezet naar de groei per gemaal. De groei per gemaal is uitgedrukt in % van de afnameverplichting. Indien in de huidige situatie de geïnstalleerde capaciteit kleiner is dan de afnameverplichting is het vervangingsjaar op 2007 gezet. Indien er bij een gemaal geen groei wordt voorspeld en de geïnstalleerde capaciteit voldoende is om te voldoen aan de afnameverplichting is er theoretisch geen vervangingsjaar. Het gemaal blijft voldoen. In de tabel is een “–“ ingevuld. Voorstel vervolgonderzoek prognoses Uit de prognoses en groeicijfers blijkt dat er nog enkele gegevens niet zijn of onvoldoende zeker zijn. De volgende zaken verdienen nadere aandacht: • De daadwerkelijk aangeleverde debieten moeten geverifieerd worden met de theoretische veronderstellingen. • Het beeld over hoeveel groei per kern en waar en wanneer dat gaat gebeuren dient sterker en duidelijker te worden. • De jaren van vervangingen van gemalen en persleidingen moeten afgestemd worden met de andere afdelingen binnen het waterschap.
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
Systeemkeuzes bij nieuwbouwprojecten AWZI Bij de totstandkoming van een nieuwbouwproject worden een reeks aan keuzen gemaakt die allen gevolgen hebben voor de investeringen voor het project. De randvoorwaarden voor de keuzes zijn in het programma van eisen aangegeven, en dienen als basis voor de Systeemkeuze. De in de Systeemkeuze gekozen zuiveringconcept en de benodigde investering is de resultante van een aantal criteria die gewogen worden: Kosten Kosten worden beschouwd als zijnde de exploitatiekosten: de som van kapitaallasten en overige kosten. De rekenrente en de afschrijvingsmethodiek wordt aangegeven door de sector M&O. Ten aanzien van de overige kosten worden actuele eenheidsprijzen gehanteerd. In geval van forse afwijkingen in de verschillende onderzochte concepten kan een gevoeligheidsanalyse extra informatie opleveren. Robuustheid Robuustheid is een onderdeel in de beschouwing waarbij specifiek wordt gekeken naar: gevoeligheid van het proces voor afwijkingen in de ontwerpparameters (expert judgment), onderlinge afhankelijkheid van de verschillende procesonderdelen, gevoeligheid voor (on)verwachte buitenbedrijfstellingen en/of bedienbaarheid van het proces. Inpasbaarheid in bestaande en toekomstige situatie (vierde trap) Als een uitbreiding gerealiseerd dient te worden in een situatie dat gebruik kan worden gemaakt van bestaande bedrijfsonderdelen, dan moet beoordeeld worden of dit realiseerbaar is tijdens de bouwfase en in de bedrijfsfase. Ook toekomstige uitbreidingen en aanpassingen dienen in deze beoordeling te worden meegenomen. Verder is er de mogelijkheid dat de KRW leidt tot verscherping van de lozingseisen. In hoofdstuk 7 is een beperkte doorkijk gegeven naar mogelijkheden, kostenniveaus en effect op het verontreinigingstarief. In dit zuiveringplan zijn de kostenramingen voor de vierde trap gebaseerd op het gescheiden houden van een conventionele basiszuivering voor het behalen van de huidige effluentnormen, en een aanvullende vierde trap. Optimalisaties van bestaande AWZI’s (betere nutriëntenverwijdering) kunnen eventueel al deels invulling geven aan de KRW opgave; hier is vooralsnog geen rekening mee gehouden. De benaderingswijze voor de vierde trap in dit zuiveringsplan is algemeen van opzet. Eventuele specifieke lokale condities zijn nog niet meegenomen. Milieuaspecten en duurzaamheid Hieronder vallen niet de harde randvoorwaarden als beschreven in het programma van eisen, maar de mate waarin het concept bijdraagt aan een duurzame wereld. Elementen die hierin een rol spelen zijn: chemicaliëngebruik, energiegebruik, energieopwekking, reststoffen, reststoffen hergebruik, (kans op) grotere emissiereductie dan in programma van eisen vermeld. De laatste tijd is er een toegenomen belangstelling voor het thema duurzaamheid. In paragraaf 3.4 wordt daarom nader op dit aspect ingegaan. Technische en technologische innovatie Innovatie is voor het waterschap geen doel op zich. Daar waar grote kansen en voordelen zich voordoen zullen deze mede in beschouwing worden genomen. Voornoemde criteria worden in de Systeemkeuze-fase met elkaar gewogen. Het aspect kosten blijft in deze Systeemkeuze zwaar wegen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen zal naar verwachting een grotere rol gaan spelen. Belangrijke vragen in dit verband zijn: wat mag duurzaamheid kosten, wat (indien van toepassing) is de vereiste terugverdientijd, wat is het belang van duurzaamheid en wat is het beleid van het waterschap.
52
Bijlage 7: Beschrijving investeringen (2011) Blowers awzi Zeewolde, € 150.000 De blowers van de AWZI Zeewolde zijn in 2011 15 jaar oud, en zijn aan het einde van hun levensduur. Na de revisie/vervanging zal dit onderdeel, mits op de juiste wijze onderhouden, een levensduur hebben van ongeveer 15 jaar hebben. (2011) Aanpassing slibleidingen awzi Lelystad, € 100.000 het slib-ontwateringsysteem van de AWZI Lelystad bestaat uit twee gescheiden ontwateringslijnen. Een van de nadelen is dat bij storingen en/of onderhoud van één van de lijnen, niet alleen de ontwateringcapaciteit gehalveerd wordt, maar dat de helft van de slibopslag capaciteit ook niet meer bereikbaar is. Na het aanpassen van de leidingen kan bij storingen en/of onderhoud gebruik gemaakt worden van de volledige slibopslag. (2011) Actiefslibtank 1 awzi Lelystad, € 100.000 Het Actiefslibtank1 (AT) van de AWZI Lelystad is in 2005 in bedrijf genomen. Om de AT optimaal te laten functioneren, zal om de 5jaar revisie in de vorm van grootonderhoud aan de onderdelen van de AT moeten worden verricht. De tank zal gereinigd worden en de beluchtingsplaten plus bijbehorende appendages zullen gangbaar worden gemaakt en eventueel vervangen. (2011) Luchtlijn awzi Lelystad, € 50.000 De luchtlijn van de AWZI te Lelystad bestaat hoofdzakelijk uit blowers en stuurkleppen. De bedrijfsvoorschriften schrijven voor dat t.a.v. het gehele systeem één keer in de 5 jaar groot onderhoud moet worden verricht. Het huidige Luchtlijn is in 2005 in gebruik genomen. (2011) Rioolgemaal Harderhaven Zeewolde, € 155.000 Het rioolgemaal is in 1990 geplaatst en is technisch aan het einde van zijn levensduur. Tevens dient de capaciteit van het rioolgemaal te worden uitgebreid. Het huidige rioolgemaal bevindt zich onder het wegdek van wat nu een doorgaande weg is geworden. Deze situatie bemoeilijkt de bereikbaarheid van het gemaal bij storingen en werkzaamheden aan het gemaal. Het rioolgemaal dient vernieuwd en verplaatst te worden. (2011) Rioolgemaal Biddinghuizen, € 205.000 Het rioolgemaal is 1994 geplaatst. De huidige elektrische installatie voldoet niet meer aan de veiligheidsnormen en dient te worden vernieuwd. Omdat het gemaal dicht bij de bebouwing staat, en af en toe geurhinder geeft, zal een geurfilter worden geplaatst. (2011) Rioolgemaal Ens, € 500.000 Het rioolgemaal Ens is in 1984 geplaatst en heeft in 1998 een opknapbeurt gekregen. De huidige technische installatie (elektrisch /mechanisch) is qua levensduur afgeschreven. Vanwege gebiedsgroei dient de capaciteit van het rioolgemaal verhoogd te worden. Om dit te bewerkstelligen dient behalve wat aanpassingen aan het gebouw, nieuwe pompen en elektrische installatie geplaatst te worden. Ook zal in het kader van energie besparingen het rioolgemaal met zogenaamde FO-sturing worden uitgevoerd. (2011) Persleiding van rioolgemaal Almere-Hout naar awzi Almere, € 1.500.000 Rekening houdend met de groei van de Almere zal er in 2013 het rioolgemaal Almere Hout worden gebouwd. Om het afvalwater van het stadsdeel Almere Hout naar de Zuivering in Almere te brengen, dient in 2011 de aanleg van de persleiding van rioolgemaal Hout naar awzi Almere te starten. (2011) Ontzorgen Kwetsbare gebieden, € 1.242.300 Volgens het vastgestelde IBA-beleid dienen in 2012 ca. 100 IBA’s te worden aangelegd in de NOP. (2011-2012) awzi Dronten, € 8.000.000 In 2010 hebben interne en externe onderzoeken plaatsgevonden waaruit is gebleken dat een upgrade van de awzi wenselijk t.o.v. een eventuele uitbreiding. Dit zou betekenen dat binnen de
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan
*
huidige civiele mogelijkheden de zuivering tot 2023 niet hoeft te worden uitgebreid. De huidige processen worden gereviseerd en geoptimaliseerd. (2012) Actiefslibtank 1 AWZI Lelystad, € 65.000 Het Actiefslibtank2 (AT) van de AWZI Lelystad is in 2005 na een volledige renovatie in bedrijf genomen. Om de AT optimaal te laten functioneren, zal om de 5 jaar revisie in de vorm van grootonderhoud aan de onderdelen van de AT moeten worden verricht. De tank zal gereinigd worden en de beluchtingsplaten plus bijbehorende appendages zullen gangbaar worden gemaakt en eventueel vervangen. (2012) Rioolgemaal 179(golfbaan) Zeewolde, € 200.000 het rioolgemaal is geplaatst in 1990 en verkeert technisch (elektrisch /mechanisch) in slechte conditie. De huidige elektrische installatie voldoet niet meer aan de NEN-normen en kan gezien worden als onveilig. Door het plaatsen van een nieuwe installatie zal de energie kosten dalen en weer voldoen aan veiligheidsnormen. De mechanische installatie (pompen en leidingwerk) is vanwege de leeftijd van het gemaal zo danig verslechterd dat deze dient te worden vervangen. (2012) Rioolgemaal Sterappellaan(170) Zeewolde, € 50.000 het rioolgemaal is in 1981geplaatst en verkeert technisch (elektrisch /mechanisch) in slechte conditie. De huidige elektrische installatie voldoet niet meer aan de NEN-normen en kan gezien worden als onveilig. Door het plaatsen van een nieuwe installatie zal de energie kosten dalen en weer voldoen aan veiligheidsnormen. De mechanische installatie (pompen en leidingwerk) is vanwege de leeftijd van het gemaal zo danig verslechterd dat deze dient te worden vervangen. Ook zal er in het kader van energie besparingen het rioolgemaal met zogenaamde FO-sturing worden uitgevoerd. 2012 Rioolgemaal de Steiger (210) Almere, € 500.000 het rioolgemaal is in 1976 geplaatst en is in 1997 elektrisch /mechanisch gereviseerd. Elektrisch/mechanisch dient de installatie opnieuw te worden gereviseerd vanwege de installatie het einde van zijn levensduur heeft bereikt.
2012 Renovatie rioolgemaal Urk-kern, € 700.000 Het rioolgemaal is geplaatst in 1984 en verkeert technisch (elektrisch /mechanisch) in slechte staat. De huidige elektrische installatie voldoet niet meer aan de NEN-normen en kan gezien worden als onveilig. Door het plaatsen van een nieuwe installatie zal de energie kosten dalen en weer voldoen aan veiligheidsnormen. Daarnaast dienen geurbeperkende maatregelen te worden genomen omdat gemeente voornemens is om bebouwing te laten plaatsvinden nabij het rioolgemaal. (2012) Persleiding van Rioolgemaal 10 naar awzi Lelystad, € 1.500.000 De persleiding van het rioolgemaal 10 naar de zuivering in Lelystad is in 1979 in gebruikgenomen. Omdat de persleiding van rioolgemaal 10 het afgelopen jaar 3 maal gesprongen of gescheurd is, kunnen we vast stellen dat deze persleiding niet alleen volgens het activa beleid van het Waterschap Zuiderzeeland (persleiding 30 Jaar levensduur) aan vervanging toe is, maar kwalitatief niet meer de garantie kan bieden dat het afvalwater veilig naar de zuivering getransporteerd kan worden. Tevens loopt deze persleiding door het centrum van Lelystad. Gezien de ligging en de problemen met deze persleiding dient deze vervangen en verlegd te worden. (2012) Ontzorgen Kwetsbare gebieden, € 1.266.900 Volgens het vastgestelde IBA-beleid dienen in 2012 ca. 100 IBA’s te worden aangelegd in de NOP.
54
Bijlage 8: Lijst van afkortingen Amvb algemene maatregel van bestuur v.e. verontreinigingseenheid OAS optimalisatiestudie afvalwatersysteem KRW KaderRichtlijn Water N stikstof P fosfor ZTW zuiveringtechnisch werk MKBA maatschappelijke kosten baten afweging AWZI afvalwaterzuiveringinrichting i.e.TZV136 inwonerequivalent (vervuiling van 1 inwoner van een dag) uitgedrukt in totaal zuurstofverbruik in gram per dag DWA droogweerafvoer (vuil water) RWA regenweerafvoer (vuil water plus regenwater) USBF upflow sludge blanket filtration (nabezinktechnologie) BOA besturing op afstand RWA-VGS RegenWaterAfvoer – Verbeterd Gescheiden Stelsel MJA3 Meer Jaren Afspraak - Energie-Efficiëntie MBR MemBraan (Bio)Reactor CE Conformité Européenne Terminologie Aktiefslibvolume
grootte van de tank(s) waarin de zuiverende micro-organismen zich bevinden. Amvb algemene maatregel van bestuur. Nadere regelgeving die aan een wet kan worden gehangen voor het bereiken van een specifiek doel. Amvb Stedelijk water de amvb waarin de minimaal te bereiken resultaten voor communale AWZI’s met betrekking tot eutrofiërende stoffen is beschreven. Hierin staan de bekende 75%-gebiedsregels voor stikstof en fosfaat en de effluentnormen voor (uit te breiden) afzonderlijke a.w.z.i.’s vermeld. Biologische capaciteit geeft aan hoeveel organische stoffen en stikstofcomponenten in kg dagelijks kunnen worden verwerkt. Afhankelijk van het proces aangevuld met fosfaat. Effluent uitgaande stroom van een afvalwaterzuiveringsinrichting of gewoon gezuiverd afvalwater Emissie uitstoot van stoffen uit een systeem Exploitatiekosten alle jaarlijkse kosten die gemaakt moeten worden om de investeringen in stand te houden en het zuiveringproces te kunnen laten functioneren, met uitzondering van de investeringskosten. Hydraulische capaciteit geeft aan hoeveel afvalwater onder droogweer- en regenweeraanvoeromstandigheden (DWA en RWA) maximaal kan verwerken in respectievelijk m³/dag en m³/uur. Influent ingaande afvalwaterstroom van een afvalwaterzuiveringsinrichting of gewoon afvalwater Investeringslasten jaarlijkse lasten van afschrijving en rente over de boekwaarde van investeringen Microverontreinigingen zijn stoffen in afvalwater of oppervlaktewater aanwezig zijn, die in lageconcentraties effect hebben op de ecologie c.q. toepassingsmogelijkheden van het water (drinkwater, zwemwater). Nutriënten voedingsstoffen als fosfaat en stikstof Ontwerpcapaciteit aanduiding van de vervuilingsomvang en hydraulische aanvoer die een AWZI kan verwerken. De ontwerpcapaciteit is afhankelijk van samenstelling afvalwater, effluenteisen, procesomstandigheden en eigenschappen achterliggend bedieningsgebied. Ontwerptemperatuur de minimumtemperatuur waarbij het zuiveringproces nog aan de eisen kan voldoen. Cruciaal omdat de uiteindelijke effluentkwaliteit gerealiseerd wordt door microorganismen, die gevoelig zijn voor lage temperaturen. Hoe lager de ontwerptemperatuur, des te meer “slaven” er nodig zijn om aan de effluenteisen te voldoen en daardoor dus een belangrijke component in de
0
investeringsomvang is. Tevens een van de meest lastige parameters om te bepalen, daar de hemelwateraanvoer uit het gebied lastig te bepalen is. Slibbewerking behandeling van overtollig slibmateriaal gericht op het verlagen van het watergehalte en/of rotbaarheid. Slibbewerking vindt overwegend plaats op terrein van AWZI. Slibdesintegratie een technologie die tot doel heeft de structuur van de slibvlok en/of bepaalde micro-organismen te vernietigen, om daardoor de bezinkingseigenschappen te verbeteren of de hoeveelheid af te voeren slib te verminderen. Slibvolumeindex maat voor de bezinkbaarheid van het slib. Als de SVI goed is, dan hoeft er minder in nabezinking te worden geïnvesteerd. Is afhankelijk van afvalwatersamenstelling, systeemkeuze, temperatuurverloop en procesvoering. Soms weerbarstige parameter. Stofmatrix kwantitatieve, meestal kwalitatieve beschrijving van de samenstelling van een afvalwater- of slibstroom. Systeemkeuze een fase in het ontwerpproces waarin de meest optimale proceslijn voor een zuiveringsinstallatie wordt geselecteerd (water- en sliblijn). Vierde trap nabehandeling van effluent, gericht op het minimaliseren van de concentraties aan nutriënten en/of microverontreinigingen Woningbezetting gemiddeld aantal bewoners per woning Woningverdunning het fenomeen dat het aantal bewoners per woning afneemt Zuurstof-inbreng-capaciteit het biologisch zuiveringsproces is een oxidatief proces, dat betekent dat er zuurstof nodig is. De zuurstof-inbreng-capaciteit is een ontwerpgegeven voor een AWZI.
1
15 december 2009
2011 - 2020 Transport en Zuiveringsplan