Verslag VNG-bijeenkomst over effectieve overeenkomsten met werkgevers Zoetermeer, 19 december 2012
Bijeenkomst effectieve overeenkomsten met werkgevers
Vanwege de energie die in bijeenkomsten van het bestuurlijk ondersteuningsprogramma Werken aan werk werd aangetroffen, organiseerde de VNG in samenwerking met wethouder Edo Haan uit Zoetermeer een kleine learn & share bijeenkomst over het organiseren van effectieve overeenkomsten met werkgevers. Op 19 december werd met bestuurders en ambtenaren van verschillende gemeenten een rondetafelgesprek gevoerd in Zoetermeer.
Effectieve overeenkomsten met werkgevers Gedurende het programma Werken aan Werk is de VNG veel bestuurders tegengekomen die zich inzetten om te komen tot effectieve overeenkomsten met werkgevers. De strategieën hiervoor zijn in te delen naar de hiernaast geschetste typologie. De vier te onderscheiden ideaaltypes zijn aangeduid met voorbeelden. In de praktijk komen altijd hybride vormen voor. Dat is ook heel goed. De manier om te komen tot effectieve overeenkomsten is juist door het combineren van ruchtbaarheid met stille diplomatie, en zowel afspraken maken met vertegenwoordigende organisaties als met individuele werkgevers. Tijdens de bijeenkomst in Zoetermeer werden deze vormen verkend, vergeleken en verdiept.
Werktop Zoetermeer Edo Haan deed de aftrap van de bijeenkomst door de aanpak van de Werktop Zoetermeer te presenteren: ‘hoe organiseer ik een werktop?’ Toen hij begon als wethouder vielen drie zaken hem op: (1) er was een minder goede relatie tussen gemeente en lokale ondernemers, (2) de gemeente legde veel nadruk op het rechtmatig betalen van uitkeringen; het aan werk helpen kreeg minder aandacht, en (3) de meeste (potentiële) banen voor mensen met een uitkering zitten bij het MKB dat daarvoor niet systematisch benaderd werd. Het proces dat hij in reactie daarop in gang zette mondde uiteindelijk uit in een werktop met ondernemers, hun organisaties en ander betrokken partijen, maar
fundamenteel was dat proces zelf waarin binding en overeenkomsten met ondernemers tot stand kwamen. Het credo daarbij was: verplaats u in de werkgever en klanten zijn niet de uitkeringsgerechtigden, maar de werkgevers. Haan ging daarop in gesprek met werkgevers. De dienstverlening werd all over aangepakt en op knelpunten/wensen die ondernemers aangaven werden maatregelen genomen. Van meer omvattende punten als vestigingsbeleid tot kleinere zaken als bewegwijzering op een bedrijfsterrein. Elkaar veel ontmoeten, het vieren van successen, inzetten van allerlei communicatie etc. zijn onderdeel van zo’n breed proces. De wederzijdse waardering steeg aanzienlijk. Onderdeel van dat brede proces was het streven naar meer inschakeling van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt Er is nu een publiek private samenwerking opgezet. Daarbij is de gemeente partner van de ondernemers die mensen kan leveren die bedrijven nu, maar zeker in de toekomst ook kunnen gebruiken. Het uitgangspunt ‘voor wat hoort wat’ geldt daar ook bij: Zoetermeer zet flink in op social return on investment. De gemeente heeft een eigen keurmerk voor bedrijven die sociaal ondernemen, die worden in het zonnetje gezet. Door publiciteit en communicatie worden meer ondernemers betrokken: één werk of leerplek bij tien bedrijven is beter dan tien plekken bij één bedrijf, want dan committeer je meer bedrijven en mensen in je regio. Het gaat daarbij dus om het verbreden van de beweging. De werktop als uiteindelijk feestje en bezegeling is dus een resultaat van een onderliggend, breed proces van maken van een brede beweging van komen tot effectieve overeenkomsten met organisaties van ondernemers en onderwijs, maar vooral ook met individueke ondernemers die daadwerkelijk mensen inschakelen in overigens verschillende vormen van stages tot (uiteindelijk) reguliere arbeidsplekken. Aan bestuurders geeft Edo Haan mee: zet jezelf op de kaart en richt je organisatie in op de dienstverlening aan werkgevers. In Zoetermeer heeft men dat gedaan door een aparte projectleider verantwoordelijk te maken voor het brede proces naar de werktop, en dat daalt nu in de organisatie in. Ook de gunfactor is erg belangrijk: zorg voor goede relaties met ondernemers. Daar kun je als bestuurder persoonlijk voor zorgen.
Integraal, sectoraal of per programma De Zoetermeerse aanpak is breed opgezet: gericht op alle ondernemers in alle sectoren. We zien in het land echter ook andere manieren om te komen tot effectieve overeenkomsten met werkgevers. Veel van wat Edo Haan vertelt wordt herkend zoals de brede aanpak, maar er zijn wel andere accenten die verwijzen naar de typologie zoals hiervoor geschetst. Op andere plekken pakt men het meer sectoraal aan: het platform Participerend van de regio Rivierenland zet in op de drie sectoren zorg, logistiek en techniek. Daar is de aanpak ook wat anders: er is een regionaal sociaal akkoord gesloten waarbij werkgevers, vertegenwoordigd door de regionale VNO NCW Rivierenland, zich hebben gecommitteerd aan 200 banen of leerplekken komen. Dit is geïnitieerd vanuit werkgevers. Elk van de drie sectoren heeft een vertegenwoordiger aangewezen, en deze drie en iemand van VNO NCW nemen deel aan het bestuurlijk programma overleg. In Drechtstedenzijn weer andere accenten, voornamelijk programmatisch. Drechtsteden gaat naar ondernemerskringen binnen verschillende sectoren; er zijn in verschillende sectoren overeenkomsten
2
gesloten. Over de grenzen heen worden werkgevers benaderd: economische zaken en sociale zaken worden nadrukkelijk verbonden. Van belang is de beweging op gang brengen en verbreden zowel naar de onderwerpen die bestreken worden als het aantal ondernemingen dat aansluit; in die zin is er veel overeenkomst met Zoetermeer. Zo is er een programma arbeidsmarktbeleid, waarbij de ambtenaren nadrukkelijk naar buiten gaan. Met bedrijven die 10 of 25 jaar gevestigd zijn in de Drechtsteden wordt een feestelijke bijeenkomst georganiseerd waardoor de gemeente op de kaart staat van de ondernemers. Gezocht wordt naar bronnen om tot verbetering van de economische situatie te komen tot en met aanboren van fondsen Europa. De verbinding met arbeidsmarkt en onderwijs is ook belangrijk: in sommige regio’s zijn ze daar al ver mee, zoals in Rivierenland en Drechtsteden, op andere plekken zoals in Nijmegen is men nog bezig met de inrichting van een structuur waarbij de samenwerking tussen overheid, ondernemers en onderwijs zoveel mogelijk wordt bevorderd. Dat is ook een gevolg van de Nijmeegse aanpak waarbij vooral individuele ondernemers benaderd worden en nog niet zo vorm is gegeven aan collectieve communicatie en organisatie; men is daar nu druk mee bezig.
Rol van de overheid De rol van de gemeente verschilt per regio. Zowel in Soest als in Rivierenland benadrukt men dat de werkgevers aan het roer moeten staan: als voorbeeld wordt genoemd dat in Rivierenland de betrokken werkgevers collega’s uitnodigen voor bijeenkomsten: dat werkt vaak beter. In Drechtsteden vindt men dat waar ondernemers zichzelf organiseren, de overheid zich vooral moet beperken tot ondersteunen. Drechtsteden legt relatief veel nadruk op het aanbieden van de juiste instrumenten en minder aan dat van de collectieve organisatie. Drechtsteden werkt bijvoorbeeld met Randstad voor de bemiddeling van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Uit een recente evaluatie bleek dat Randstad gemiddeld ongeveer evenveel plaatsingen voor mensen vanuit de WWB en SW realiseerde als voor ‘normale’ kandidaten. Wel gaat het hier om werkzoekenden met een relatief hoog arbeidsvermogen (80 tot 100 procent, hoewel die aanduiding schematisch is). In Zoetermeer is de rol van de overheid prominenter. Werkgevers zoeken hun personeel niet in eerste instantie bij de gemeente; om mensen met een afstand bij reguliere werkgevers aan het werk te krijgen is dus een zetje vanuit de gemeente nodig. In de gemeente Nijmegen werkt men met werkcorporaties die mensen met een afstand aan werk helpen. Deze werkcorporaties worden ondersteund door de gemeente. Deze werkcorporaties kennen de klanten in een werkomgeving en kunnen dus het beste inschatten waar en wanneer iemand bij een reguliere werkgever aan de slag kan. Vanuit Utrechtse Heuvelrug heeft raadslid Gerry van der Hulst zelf een bijeenkomst georganiseerd waarbij enkele werkgevers met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vertelden over hun ervaringen en motieven aan andere ondernemers. Zij benadrukt dat het gebruik van de lokale netwerken tot veel resultaat kan leiden en dat politiek bestuurlijk in effectieve actie vertaald moet worden in direct contact met ondernemers, waarbij de sociale en economische meerwaarde concreet duidelijk moet worden. Alle aanwezigen hadden nooit eerder gehoord dat een raadslid een dergelijk initiatief nam, maar ondersteunen elk initiatief of dat nu vanuit raadsleden, bestuurder, SW-bedrijf,
3
onderwijsinstellingen of werkgevers zelf komt dat tot een ondersteuning van de beweging bijdraagt die noodzakelijk is.
Rol werkgeverskringen In Zoetermeer was duidelijk dat men het MKB moest bereiken, en dat een van de manieren daarvoor de lokale werkgeversorganisaties waren. Ondernemers in Zoetermeer zijn goed georganiseerd en de organisaties hebben een duidelijke stem. Ook in Soest zijn de werkgeversorganisaties een belangrijke partner voor de gemeente. Wethouder Yvonne Kemmerling vertelt hoe Soest eerst erg lokaal gericht was: er zijn veel familiebedrijven die hun vacatures opvullen door in het eigen netwerk te zoeken naar kandidaten, in plaats van dat ze een vacature uitzetten. In het land is een trend van regionaliseren, maar Soest wilde ook lokaal een gemeente heeft daarop het contact gelegd met de Soester zakenkring. Deze heeft een bestuur waar de gemeente nu het contact mee onderhoudt. Omdat men WWB en SW-klanten graag naar reguliere werkgevers wil brengen is deze relatie met het lokale bedrijfsleven alleen maar belangrijker geworden. Soest heeft dan ook een convenant gesloten met de Soester Zakenkring, waarin zij hebben afgesproken dat de werkgevers zelf deze klanten gaat bemiddelen bij de vacatures bij de achterban (de lokale bedrijven). Ook is een platform opgericht waarbij zowel onderwijs, Soester zakenkring en gemeente aan tafel zitten, die verschillende projecten om meer mensen aan het werk te krijgen en de lokale economie te stimuleren. Wethouder Bert van der Burgt van Dordrecht gaf aan dat in de Drechtsteden men niet zo veel gebruik maakt van de algemene werkgeversorganisaties: de grote bedrijven waar juist potentieel de werkplekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zitten, bereik je niet via de werkgeversorganisaties. Daarom kiest men in de Drechtsteden voor een andere aanpak gericht op het op gang brengen van een beweging.
De beweging organiseren Een werktop organiseren blijkt dus maar een beperkte zo niet gebrekkige aanduiding te zijn van wat plaats moet vinden: een beweging op gang brengen waarin met ondernemers óók effectieve overeenkomsten tot stand komen voor in dienst nemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Overal in het land is die beweging op gang . Vraag is hoe je deze het beste organiseert, en op welke niveaus en manieren je dat moet doen. Het belangrijkst volgens de deelnemers is het organiseren van contact tussen werkgevers en de overheid, want die begrijpen elkaar niet altijd. De mensen van de publieke kant en van de private kant die het werk moeten doen, moeten met elkaar in aanraking komen en elkaar gaan begrijpen. Andere overeenkomsten in aanpak van de verschillende regio’s zijn een brede benadering en het maken van concrete afspraken. Als overheid moet je niet overal bij zijn: als overheid en onderwijs er zelf uitkomen, is het prima. Als overheid moet je dan vooral die verantwoordelijkheid voor de mensen die niet aan het werk komen
4
door eigen verbinding en daar je energie in steken. Daarin moet je ook creatief zijn: denk eens aan het betrekken van nieuwe partners of het aanvragen van in Brussel. Afhankelijk van de geschiedenis, contextfactoren, politieke voorkeuren en middelen zijn verschillende strategieën effectief. Verschillende strategieën hebben betrekking op bijvoorbeeld sectoraal vs. algemeen (een meer sectorale aanpak en zo naar meer algemeen, of juist vanuit meer algemeen naar sectoraal), lokaal vs. regionaal (van meer lokaal naar regionaal werken, of juist van regionaal naar lokaal), een meer prominente publiek private openbaarheid versus een meer specifieke communicatie en het betrekken van werkgeversorganisaties versus individuele ondernemers binden. De belangrijkste opgave zal blijven om die verschillende manieren om tot effectieve overeenkomsten te komen met de netwerken van werkgevers te verdiepen, verbinden en met elkaar te wisselen.
Deze bijeenkomst werd georganiseerd in het kader van het programma Werken aan Werk van de VNG. Voor meer informatie, kijk op www.vng.nl/onderwerpenindex/sociale-zaken/werken-naarvermogen/bestuurlijk-ondersteuningsprogramma-werken-aan-werk of neem contact op met Dorrit de Jong,
[email protected] of 070-3738657.
5