instituut voor maatschappelijk welzijn
Weerklank Jaarverslag 2005 In dit jaarverslag laten we iets horen van wat er weerklinkt vanaf de werkvloer van het IMW. De algemene beschouwing is gebaseerd op signalen van onze medewerkers. Weerklank is een begrip dat ook op andere manieren van toepassing is op het werk van ons instituut. Allereerst is een jaarverslag al een vorm van weerklank. Het is een weergave van wat er in een jaar is gebeurd. Cliënten vinden bij het IMW de weerklank die ze elders in de maatschappij steeds meer missen, in de vorm van aandacht en interesse, informatie en advies, Wij kennen een gemiddelde tijdsduur ondersteuning. Door de positieve geluiden die voor gesprekken met cliënten. Dat is mensen in de hulpverlening horen een richtlijn; geen keurslijf. Mensen komt er vaak ‘weer klank’ in hun leven. gaan vóór regels. De weerklank van hulpverleners is niet het simpel bevestigend teruggeven van wat de cliënt zelf zegt. Het klankbord van een hulpverlener geeft altijd bijgeluiden die een meerwaarde vormen aan inzicht en perspectief. Het terugkaatsende geluid is voller dan dat wordt uitgezonden en dat verwacht de cliënt ook van een hulpverlener. Meer horen dan men zelf al wist.
Algemene beschouwing In onze wet- en regelgeving vinden de laatste jaren in hoog tempo stevige verschuivingen plaats. Ideeën over de inrichting van onze samenleving alsmede over de rol van de burger en diens verantwoordelijkheden veranderen. Begrippen als privatisering, commercialisering en marktwerking zijn aan de orde van de dag. De verschuivingen in deze richting worden in het huidige politieke klimaat gelegitimeerd door het idee dat dit alles de keuzevrijheid van de burger ten goede komt. Dat de Nederlandse burger anno 2005 alleen maar gelukkig kan zijn als hij alle aspecten die zijn leven aangaan zelf kan bestieren. De burger die zelf verantwoordelijkheid neemt en wil nemen voor de inrichting van zijn leven. De burger als afnemer van hooggekwalificeerde producten en diensten. De consument met maximale keuzevrijheid. En omdat dit alles misschien wat eenzaam klinkt, heeft het begrip
‘Civil Society’ haar intrede gedaan, een maatschappij waarin burgers voor elkaar zorgen. Het zijn verschuivingen in de inrichting van onze maatschappij die gestoeld zijn op en gelegitimeerd worden door het idee dat de burger (wij, u en ik) alles wat zijn leven aangaat zelf wil en moet bepalen. Een jaarverslag vormt een goede aanleiding om eens stil te staan bij de vraag wat we van deze verschuivingen merken. Wij legden deze vraag voor aan onze medewerkers. Wat zien maatschappelijk werkers, sociaal raadslieden en sociaal activeerders van het IMW aan de Nederlandse burger anno 2005? Wat is de weerklank van het heersende politieke klimaat? Vaker dan voorheen voelen mensen zich van het kastje naar de muur gestuurd. In zijn algemeenheid hebben organisaties hun taken meer afgebakend. Organisaties worden afgerekend op hun concrete, kwantificeerbare producten. Ondanks het nieuwe credo van vraaggericht werken lijken organisaties steeds meer uit te gaan van het eigen aanbod en wordt van de klant verwacht dat zijn vraag daarbij aansluit. Waar die aansluiting niet tot stand komt moet de klant zijn heil elders zoeken.
Regels zijn regels… Veel mensen hebben zware financiële problemen. Verzakelijking en commercialisering hebben geleid tot ‘gelijke behandeling voor iedereen’. Zo geformuleerd klinkt dat rechtvaardig, maar in de praktijk Instanties worden steeds betekent dat bijvoorbeeld dat bij ontoegankelijker. Mensen voelen zich huisvestingsorganisaties en energiebedrijven steeds meer van het kastje naar de iedereen over één kam wordt geschoren. muur gestuurd. Geen wonder dat ze de Persoonlijke omstandigheden spelen geen rol moed opgeven en hun nood bij ons meer. Tot een aantal jaren terug voerden alle (semi)komen klagen. overheidsinstellingen een vorm van sociaal beleid. Uitkeringsinstanties, huisvestingsorganisaties, energiebedrijven en de belastingdienst werkten met contactpersonen. Of hadden mensen in dienst die tot taak hadden aandacht
Er zijn veel aanwijzingen dat er tussen uitkeringsinstanties, gecommercialiseerde huisvestingsinstanties, energie- en telecommunicatiebedrijven niet of slecht wordt samengewerkt en dat cliënten daarvan de dupe worden. Elke instantie werkt met cliëntdossiers. Deze dossiers bevatten de informatie over afspraken en regelingen met de klant voor zover die betrekking heeft op het deelgebied dat door de betreffende instantie wordt uitgevoerd. Veel Nederlandse burgers hebben met meerdere instanties van doen en elke instantie werkt met eigen specifieke regelgeving, voorwaarden en termijnstelling. Regelmatig blijkt dat afstemmingsoverleg tussen de betreffende instanties niet mogelijk is, omdat het protocol daar niet in voorziet. Dit zet de cliënt in de positie dat hij zelf voor deze afstemming moet zorgdragen, hetgeen in verband met de slechte aanspreekbaarheid van organisaties regelmatig tot wanhopige situaties leidt. De prestatiedruk neemt toe. Onze sociaal activeerders, bijvoorbeeld, werken vooral met mensen die al heel lang een uitkering hebben. Er is vaak sprake Bij ons geen mechanische telefoonstem van zeer complexe psychosociale of medische met keuzetoetsen als je belt. Je krijgt bij omstandigheden. Tevens zijn er regelmatig ons een mens van vlees en bloed problematische schulden. De druk op deze aan de lijn. bevolkingsgroep om bij te dragen aan het arbeidsproces wordt steeds groter. Geen gebruik maken van hulpverlening of activering betekent korting op de uitkering.
Keuzevrijheid? Het beeld van de burger die blij is met een grotere keuzevrijheid en die zelf verantwoordelijkheid kan nemen voor de inrichting van zijn leven wordt in de
Overig 4%
Juridische kwesties 8%
Consumentenzaken 14%
Wonen 11%
Belastingen 30%
Veel mensen hebben klachten over de aanspreekbaarheid en de service van maatschappelijke organisaties. Vooral onze raadslieden merken dat dagelijks. "Klanten kunnen nergens meer terecht", zeggen zij. Loketten of balies, waar mensen voorheen terecht konden voor informatie, zijn op grote schaal vervangen door zgn. callcentra. De cliënt krijgt daar, vaak na een lange, tijd- en geldrovende telefoonwachttijd, een medewerker te spreken die geen inzage heeft in de dossiers en alleen maar algemene informatie kan geven. De cliënt krijgt dus geen antwoord op een vraag als die betrekking heeft op zijn persoonlijke situatie. Waar de medewerker dat nodig oordeelt, krijgt de cliënt de toezegging dat hij door de dossierhouder wordt teruggebeld. In de praktijk blijkt dit heel vaak niet te gebeuren.
Uitkeringen 33%
te besteden aan individuele vragen of probleemsituaties van hun cliënten. In feite is uit onze samenleving deze sociale functie verdwenen. Regels zijn regels en wie er zich niet aan houdt wordt uitgesloten.
Bureau Sociaal Raadslieden
spreekkamers van het IMW dagelijks gelogenstraft. Een groot deel van onze cliënten heeft niet het idee ook maar iets te kiezen te hebben. Zij leven van dag tot dag. En hopen dat hun uitkering op tijd binnen komt. Hun keuzevrijheid beperkt zich tot de vraag of ze hun wekelijkse stukje kip vandaag of morgen zullen eten. Wat betreft het nemen van eigen verantwoordelijkheid komen wij inderdaad wel mensen tegen die daar ogenschijnlijk niet toe bereid zijn, maar vaker ontmoeten wij cliënten die het simpelweg niet kunnen. Voor wie de eisen te hoog zijn, de voorwaarden te zwaar, de regelingen te ingewikkeld, de administratieve hobbels te hoog, de verleidingen te groot of het lontje te kort. In zijn algemeenheid voelen onze medewerkers zich, vooral waar het gaat om materiële problematiek, steeds meer beperkt in wat zij voor hun cliënten kunnen betekenen. Door privatisering en commercialisering van organisaties is de invloed van maatschappelijk werkers afgenomen. Strakkere regelgeving en protocollering lijken weinig of geen ruimte meer te laten om stil te staan bij en rekening te houden met individuele omstandigheden van mensen. Dit maakt bemiddelen of bepleiten vaak zinloos. Wat dan rest is een stukje concrete dienstverlening, bemoediging en troost. Het motiveren van cliënten wordt steeds belangrijker. Daarnaast blijft het zoeken naar manieren om de zelfredzaamheid van mensen op peil te houden en om mensen te helpen de regie over hun leven in eigen hand te houden.
Ketensamenwerking Waar de samenwerking tussen dienstverlenende bedrijven nagenoeg is verdwenen, krijgt deze in de hulp- en zorgverlenende sector een nieuw gezicht. De nieuwe term voor samenwerkende organisaties is ‘ketenpartners’. De samenwerking ontstaat vooral op maatschappelijke thematiek. En dan met name op politiek gevoelige items. Zo ontstonden of werden in het verslagjaar onder meer samenwerkingsconstructies
Wij moeten noodgedwongen
gecontinueerd rond in hun ontwikkeling en wachtlijsten hanteren in het veiligheid bedreigde jonge kinderen, in hun algemeen maatschappelijk werk. bestaan bedreigde daken thuislozen, huiselijk Maar dat geldt niet voor geweld en jongerenoverlast. Deze nieuwe spoedeisende zaken; dan samenwerkingstendens door de overheid wordt helpen we meteen. gestimuleerd en deels gefaciliteerd. Diepere drijfveren hierachter lijken zowel te liggen in de sfeer van publieke verontwaardiging als in zorgzaamheid. Drang en dwang zijn in deze trajecten dan ook belangrijke begrippen. (Hoe kunnen we er voor zorgen dat ouders hun verantwoordelijkheid beter vorm geven? Hoe kunnen we ingrijpen bij mishandeling? Hoe kunnen we overlast bestrijden?) Waar eigen verantwoordelijkheid en zelfbeschikkingsrecht van het individu in onze samenleving centraal staan, geven tegelijkertijd gevoelens van verontwaardiging, overlast en onveiligheid voeding aan een breed maatschappelijke discussie over de grenzen van de persoonlijke autonomie. Onze samenleving lijkt toe te groeien naar een nieuw collectief moreel besef. Daardoor wordt het wenselijk - en ook steeds meer wettelijk mogelijk bemoeienis te hebben met en in te grijpen in situaties die voorheen werden beschouwd als behorend tot het privé-domein van het individu.
Aandringen en afdwingen Deze tendens van aandringen en afdwingen is overigens voor onze instelling niet nieuw. Het IMW continueerde in 2005 de coördinatie van de vijf Bredase buurtnetwerken jeugdhulpverlening en leverde op 11 basisscholen School Gericht Maatschappelijk Werk. Vooral deze activiteiten bieden zicht op en ingangen naar kwetsbare gezinnen. Ook met onze deelname aan het project ‘Samen Starten’ hielden we in 2005 bij deze doelgroep de vinger aan de pols. Het project wil signalen van achterstand of problemen bij jonge kinderen zo snel mogelijk opsporen. Vervolgens wordt getracht op zo kort mogelijke termijn de vormen van hulp en ondersteuning aan te bieden die voor een gezonde ontwikkeling van het betreffende kind nodig zijn. Psychosociaal De betrokkenheid van 33% Materieel/ onze instelling bij deze sociaal 46% tendensen en nieuwe samenwerkingsverbanden is vanzelfRelationeel 21% sprekend. Het IMW wil een organisatie zijn met een bij uitstek maatschappelijke en sociale functie. Bovendien Algemeen Maatschappelijk Werk
betreft het ontwikkelingen die van groot belang zijn voor categorieën cliënten waar onze instelling zich al van oudsher voor inzet. Bij immateriële problematiek van mensen die zelf de weg naar onze spreekuren zoeken zijn de hierboven beschreven maatschappelijke verschuivingen minder direct merkbaar. Bij relatieproblemen, opvoedings- en verwerkingsvragen spelen doorgaans kwesties als ‘goed burgerschap’ en ‘marktwerking’ een minder dominante rol. Ongeveer de helft van de vragen die bij het maatschappelijk werk binnenkomen zijn in hoofdaccent immaterieel van aard. Heel vaak is er echter sprake van een combinatie van materiële en immateriële kwesties. Moeder kan de opgroeiende kinderen moeilijk aan en heeft het idee dat dit te maken heeft met het gegeven dat zij hen, met haar bijstandsuitkering, materieel te weinig te bieden heeft. Een vrouw wil bij haar echtgenoot weg, maar worstelt met vragen als ‘waar moet ik heen?’ ‘waar moet ik van leven?’ en ‘wat voor toekomst kan ik de kinderen bieden als ik alleen met hen verder ga?’ Omgaan met deze verwevenheid van diverse aspecten aan een hulpvraag is typisch maatschappelijk werkterrein.
WMO In 2007 zal een aanvang worden genomen met de uitvoering van de WMO, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Een wet die uitgaat van de ‘Civil Society’, een samenleving waarin burgers elkaar bijstaan en waarin burgers die dat niet kunnen zorg kunnen aanvragen. De WMO zal invloed hebben op mensen die zorg nodig hebben, op de weg waarlangs zij die al of niet kunnen krijgen en op de organisaties die deze zorg leveren. In het verslagjaar heeft het IMW tijd geïnvesteerd om zich op de consequenties van deze WMO voor te bereiden. Veel van de activiteiten die het IMW uitvoert hebben betrekking op het bevorderen, versterken of herstellen van zelfredzaamheid van burgers. Een krachtige, laagdrempelige, goed geoutilleerde basisvoorziening is een noodzakelijke voorwaarde voor mensen die het even niet redden.
Cliëntgegevens In het regulier (algemeen) maatschappelijk werk (AMW), inclusief schuldhulpverlening, waren in 2005 in totaal 2455 cliënten in langdurige begeleiding. Daarmee daalde het aantal cliënten in langdurige behandeling met 9% ten opzichte van 2004. Een eenduidige verklaring voor deze daling is niet te geven. Wel nemen we (opnieuw) een forse stijging van het aantal korte contacten in het AMW waar: ten opzichte van het vorige jaar met 13% tot 1272. Ook bij het sociaal raadsliedenwerk is sprake van een aanzienlijke toename (14%) van het aantal contacten. Mogelijk kan hierin een deel van de verklaring voor de genoemde daling gevonden worden. Deze deed zich vooral voor in het tweede halfjaar. Hierdoor ontstond een positief effect op de wachttijd in het AMW, die in
Het maatschappelijk werk besteedt extra aandacht aan de positie van kinderen. In samenwerking met de Thuiszorg werd ook in 2005 een opvoedingsspreekuur verzorgd, dat 26 maal werd bezocht. Het IMW coördineert de vijf Bredase buurtnetwerken jeugdhulpverlening waarin vele organisaties samenwerken. In het schooljaar 2004-2005 werden hierin 104 situaties besproken waarin 248 kinderen betrokken waren. Op 11 basisscholen zet het IMW schoolgericht maatschappelijk werk in. Op deze scholen werden 382 situaties van kinderen en gezinnen besproken; hieruit vloeiden 182 hulpverleningssituaties voort. In de ouderschapsreorganisatie (bemiddeling bij problematische omgangsregelingen) Reclame verleidt mensen tot kopen van werden 19 voormalige echtparen geholpen. In dure dingen. De onderliggende het verslagjaar is het nieuwe Bredase project boodschap is: ‘Als je dit of dat niet hebt, "Samen starten" (i.h.k.v. de operatie Jong) hoor je er niet bij!’ Ook mensen met begonnen. Het IMW levert daarin, samen met weinig geld willen erbij horen; vaak om de Thuiszorg, gezinscoaches ten hun kinderen niet tekort te doen. behoeve van vroegtijdige interventie. Ook levert het IMW een inbreng in het zogenoemde expertteam. Per 1 juli 2005 heeft het IMW de verantwoordelijkheid voor het school maatschappelijk werk op 16 scholen voor voortgezet onderwijs in Breda. Deze activiteit werd overgenomen van Bureau Jeugdzorg. Het crisisteam buiten kantooruren verzorgt de 7x24 uurs bereikbaarheid buiten kantooruren voor alle (5) maatschappelijk werk instellingen in West-Brabant en een deel van de ambulante verslavingszorg. In 2005 werd de dienst 270 maal ingeschakeld. In 107 gevallen volstond telefonisch contact met hulpverlener of cliënt, 163 keer werd daadwerkelijk uitgerukt. 60 Maal werd gebruik gemaakt van een zogenoemd "crisisbed" in een opvanginstelling. De hulpverlening is kortdurend van karakter. Zo snel mogelijk – meestal de volgende ochtend - wordt de cliënt overgedragen aan de reguliere hulpverlening (80%). Het aantal inschakelingen bleef in 2005 40% achter ten opzichte
Overig 3%
Intrapsychisch 5%
Dakloos 9%
Mishandeling 21%
Verslaving 7%
Slachtoffer 15%
Verwerking 15%
Relaties 25%
het tweede halfjaar aanzienlijk daalde. De maximale wachttijd tussen aanmeldingsgesprek en intake bedroeg zes weken; in crisissituaties werd direct geholpen. Het algemeen maatschappelijk werk wordt uitgevoerd in Alphen-Chaam, Baarle-Nassau en Breda; de wachttijden in Alphen-Chaam en Baarle-Nassau zijn aanzienlijk korter dan in Breda. Verhoudingsgewijs bleef de verdeling van de problematiek ongeveer gelijk: 46% van de cliënten had te maken met materieelsociale problematiek, 21% met relationele en 33% met psychosociale problemen. In het groepswerk (rouw, depressie, budget- en assertiviteitscursus) werden 164 cliënten geholpen.
Crisisteam Buiten Kantooruren
van het voorgaande jaar. Een betere bereikbaarheid buiten kantoortijden van onder meer de jeugdzorg heeft bijgedragen aan de daling van het aantal oproepen. Onder meer door het geven van voorlichting aan andere dienstverleners wordt het bestaan van de dienst beter onder de aandacht van andere dienstverleners (zoals huisartsen) gebracht. Het IMW is één van de zes instellingen in Nederland met een afdeling maatschappelijk werk voor oorlogsen geweldsgetroffenen. Het betreft psychosociale hulpverlening aan verzetsdeelnemers en andere oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog. In 2005 werden in het kader van deze hulpverlening 448 cliënten langdurig begeleid en waren er 161 korte contacten. Het aantal contacten bij het Bureau Sociaal Raadslieden steeg in 2005 met 14% van 4447 tot 5085. In totaal kwamen daarin 6656 onderwerpen aan de orde. De grote druk op "de voordeur" van het Bureau betekent regelmatig dat bezoekers niet dezelfde dag met hun vragen geholpen kunnen worden. Sociaal Raadslieden beogen in hun hulpverlening niet alleen in te gaan op de concrete hulpvraag van cliënten, maar ook verbindingen te leggen met andere regelingen en voorzieningen. Het grootste deel van de hulpvragen had betrekking op problemen met uitkeringen (33%) en belastingen (30%). Aan het einde van het verslagjaar kreeg het Bureau een groot aantal vragen te verwerken die te maken hadden met twee belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving: de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel (het aanvragen van zorgtoeslag) en de verandering van huursubsidie in huurtoeslag. In het project Voorlichting, Informatie en Advies (VIA) worden chronisch zieken en gehandicapten actief benaderd met een aanbod om te bezien of zij voldoende gebruik maken van regelingen en voorzieningen. In 2005 waren er 140 nieuwe aanmeldingen en waren in totaal 214 dossiers in
Verbeteren
behandeling. Het project is één van de manieren van de gemeente Breda om inhoud te geven aan het armoedebeleid. In dit kader stelt de gemeente ook extra middelen beschikbaar voor een parttime budgetconsulent en twee aandachtsfunctionarissen schuldhulpverlening. Eind 2005 startte een project schuldhulpverlening aan dak- en thuislozen. Doel van het project is dak- en thuislozen met problematische schulden te benaderen en te trachten een schuldhulpverleningstraject te starten. Vanwege de vaak zeer complexe en meervoudige problematiek vraagt dit een specifieke aanpak en een lange adem; de kans op succes is gering. In het kader van het project werden in 2005 11 intakes verricht. In het project wordt intensief samengewerkt met dak- en thuislozenopvang ’t IJ.
Een kwaliteitscertificaat betekent garanties voor de cliënt dat de vastgestelde procedures worden gevolgd. Dat geldt voor de hulpverlening, maar ook bijvoorbeeld voor klachten. Maandelijks peilt het IMW bij cliënten, waarmee het contact kortgeleden is beëindigd, wat hun mening is over de kwaliteit van de hulpverlening. Ook bij huidig en vertrekkend personeel wordt een tevredenheidsonderzoek gehouden. Het IMW kent daarnaast voor medewerkers een signaleringssysteem voor interne en externe werkknelpunten. Dat levert allemaal belangrijke gegevens op om de hulpverlening en het bestaande beleid waar nodig te verbeteren.
Mensenwerk In het project sociale activering werden in 2005 101 nieuwe trajecten gestart. In totaal werden er 252 trajecten uitgevoerd. 158 Trajecten werden afgesloten. Voor het project is een inkoopovereenkomst gesloten met de dienst sociale zaken van de gemeente Breda. Wij zien veel mensen met een Voor mensen bij wie (ernstige) financiële problemen een leven echt te duur is. Wij gaan met belemmering zijn voor reïntegratie wordt sinds hen na of ze van alle voorzieningen 2003 het project budget begeleiding werkgebruik maken. zoekende uitkeringsgerechtigden uitgevoerd. In 2005 werden 49 nieuwe trajecten opgestart en in totaal 63 trajecten uitgevoerd. 27 Trajecten werden afgesloten.
Een kwaliteitscertificaat betekent niet dat er voor alle hulpvragen een perfecte oplossing is, of dat er absoluut niets meer fout kan gaan. Maatschappelijk werk blijft mensenwerk en psychosociale problemen zijn soms zeer ingewikkeld. Evenmin is met het kwaliteitscertificaat de wachttijd bij het maatschappelijk werk van het IMW verdwenen. De oorzaak daarvan ligt in het gebrek aan financiële middelen. Het kwaliteitsbeleid draagt er wel toe bij dat het niveau van de hulpverlening zo hoog mogelijk blijft, ondanks de schaarse uitvoeringsmiddelen.
minimaal inkomen, waarvoor het
Kwaliteit
Kwaliteitsregistratie • • • • •
In het verslagjaar werd(en) met het oog op de kwaliteitsbevordering onder andere: afwijkingen- en verbeterformulieren ingevuld door medewerkers agressiesituaties gemeld individuele en collectieve bijscholingsprogramma’s uitgevoerd de initiële externe audit en interne audits uitgevoerd in klachten van cliënten bemiddeld door unithoofden en directie maandelijks een klant tevredenheids onderzoek uitgevoerd.
In mei 2005 is aan ons Instituut het HKZ-ISO-kwaliteits- • certificaat toegekend. In augustus werd het in een officiële bijeenkomst door de Bredase wethouder Heerkens aan de IMW-directie overhandigd. Het certificaat heeft betrekking op de grootste sector van Personeel het instituut, het Algemeen Maatschappelijk Werk. Er ging ongeveer 2,5 jaar voorbereidend werk aan vooraf. Het IMW had aan het eind van het verslagjaar 88 personeelsleden in dienst (voltijd en deeltijd). 76% Vrouwen en 24% mannen. In de loop van het jaar Betekenis werden 9 medewerkers aangenomen; 8 verlieten de Het kwaliteitscertificaat is een bewijs dat het IMW een systeem heeft ontwikkeld dat er voor zorgt dat instelling. Eind 2005 waren er 2 stagiaires, 6 vrijzorgvuldigheid en werkafspraken regelmatig worden willigers en 3 mensen vanuit K-Pabel in het IMW getoetst en verbeterd. Het certificaat is geen eindpunt. werkzaam; ook werd gebruik gemaakt van de diensten Het is eerder een startbewijs. Een permanent van 2 medewerkers via uitzendbureau 65+. kwaliteitsbeleid leidt ertoe dat het niveau van de hulpDe gemiddelde leeftijd van het personeel was in 2005 en dienstverlening steeds een streepje hoger komt. 47 jaar (leeftijdsopbouw: jonger dan 30 jaar: 9%; Interne toetsing en periodieke controle door een tussen de 30 en de 40 jaar: 17%; veertigers: 23%; extern certificatiebedrijf zorgen ervoor dat het blijven 50 jaar of ouder: 51%). streven naar kwaliteit niet inzakt.
Doelstelling IMW Het IMW stelt zich ten doel binnen de welzijnszorg van Breda e.o. in het kader van de sociale dienstverlening in ruime zin hulp te verlenen aan individuen, gezinnen, groepen en categorieën, daar waar het sociaal functioneren op enigerlei wijze als problematisch wordt ervaren of problematisch dreigt te worden. Het IMW wil daarbij extra aandacht geven aan (groepen) mensen die in hun ontwikkeling of emancipatie belemmerd (dreigen te) worden en groepen die ‘aan de zijlijn’ van de samenleving (dreigen te komen) staan.
De maatschappij gaat uit van mondige, goed ontwikkelde, keuzevrije mensen. Wij zien in ons werk een andere realiteit. Voor een
Mission statement Het IMW is een voor iedereen toegankelijke professionele basisvoorziening die zich in samenwerking met anderen richt op het helpen van mensen met persoonlijke en maatschappelijke problemen, teneinde hun zelfredzaamheid te bevorderen. De hulpverlening is efficiënt, effectief, innoverend en speelt in op maatschappelijk relevante actualiteit.
hoop mensen is deze samenleving te ingewikkeld.
instituut voor maatschappelijk welzijn © Juli 2006 Willemstraat 20 4811 AL Breda Postbus 7105 4800 GC Breda Telefoon 076 530 58 88 Fax 076 530 58 99 E-mail
[email protected] Internet www.imwbreda.nl
Colofon Tekst: Tekstbijdragen, cijfers, grafieken: Eindredactie: Vormgeving: Drukwerk:
Arend Inklaar IMW Jeroen Berkhout IMW Jan Korebrits IMW Mommersontwerp, Ulvenhout Drukkerij Salsedo, Breda