Instantie Kamer van Volksvertegenwoordigers
Onderwerp Vraag nr. 33 van mevrouw Marie-Christine Marghem aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen. Personenbelasting. Aftrek voor enige eigen woning
Datum 14 april 2008
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M&D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. © M&D Seminars - 2008
M&D CONSULT BVBA Eikelstraat 38 - 9840 DE PINTE Tel. 09/224.31.46 - Fax 09/225.32.17
[email protected] - www.mdseminars.be
QRVA 52 031 18 - 8 - 2008
7913
4. De inlichtingen met betrekking tot de belastingvermindering voor de betaalde energiebesparende uitgaven worden met name via volgende kanalen verspreid :
4. Les informations concernant la réduction d’impoˆt relative aux dépenses payées en vue d’une utilisation plus rationnelle de l’énergie sont diffusées notamment par les canaux suivants :
— de brochure, die ertoe strekt de nieuwe fiscale maatregelen toe te lichten en die bij elke belastingaangifte is gevoegd die aan de belastingplichtige wordt toegestuurd, alsook de toelichting bij deze aangifte;
— la brochure présentant les nouveautés fiscales qui accompagne chaque déclaration d’impoˆt envoyée aux contribuables ainsi que la notice explicative jointe à cette déclaration;
— persberichten;
— communiqués de presse;
— circulaires van de fiscale administratie;
— circulaires de l’administration fiscale;
— lijst van de meest gestelde vragen (« FAQ ») beschikbaar via de portaalsite van de Federale Overheidsdienst Financie¨n (www.minfin.fgov.be);
— liste des questions les plus fréquemment posées (« FAQ ») disponible via le portail du Service public fédéral Finances (www.minfin.fgov.be);
— de fiscale gegevensbank « Fisconet » eveneens toegankelijk via dezelfde link;
— la banque de données fiscale « Fisconet » accessible via le même lien;
— de folders en brochures die op de portaalsite van de Federale Overheidsdienst Financie¨n kunnen worden gedownload door op « Publicaties » te klikken;
— les folders et brochures téléchargeables sur le portail du Service public fédéral Finances, en cliquant sur « Publications »;
— deze folders en brochures worden eveneens aan het onthaal van sommige gebouwen van de Federale Overheidsdienst Financie¨n aangeboden.
— ces folders et brochures sont également présentés à l’accueil de certains baˆtiments du Service public fédéral Finances.
DO 2007200802551
DO 2007200802551
Vraag nr. 33 van mevrouw Marie-Christine Marghem van 14 april 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Financie¨n en Institutionele Hervormingen :
Question no 33 de Mme Marie-Christine Marghem du 14 avril 2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles :
Personenbelasting. — Aftrek voor enige eigen woning.
Impoˆt des personnes physiques. — Déduction pour habitation propre et unique.
Bij de programmawet van 27 december 2004 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2004, 2de editie), gewijzigd bij de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005, 2de editie), werd een aftrek voor enige en eigen woning ingevoerd die van toepassing is op de hypothecaire leningen die vanaf 1 januari 2005 specifiek zijn gesloten voor het verwerven of behouden van de in artikel 104, 9o, van het WIB 1992 bedoelde woning, evenals op de levensverzekeringscontracten die uitsluitend dienen voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een dergelijke hypothecaire lening.
La loi-programme du 27 décembre 2004 (Moniteur belge, 31 décembre 2004, 2ème édition), modifié par la loi du 27 décembre 2005 portant des dispositions diverses (Moniteur belge, 30 décembre 2005, 2ème édition), a instauré une déduction pour habitation propre et unique (DHPU) applicable aux emprunts hypothécaires contractés à partir du 1er janvier 2005 spécifiquement pour acquérir ou conserver l’habitation visée à l’article 104, 9o du CIR 1992 et aux contrats d’assurance-vie qui servent exclusivement à la reconstitution ou à la garantie d’un tel emprunt hypothécaire.
In de administratieve omzendbrief nr. Ci.RH.26/ 581 538 (AOIF 20/2007) van 17 juli 2007 worden onder punt 27 vijf situaties opgesomd waarin tijdens hetzelfde belastbare tijdperk en bij dezelfde belastingplichtige sprake kan zijn van de gecombineerde toe-
La circulaire administrative no Ci.RH.26/581 538 (AFER no 20/2007) du 17 juillet 2007 évoque, en son no 27, cinq cas d’application simultanée pendant la même période imposable et dans le chef d’un même contribuable d’une part, de ce nouveau régime de la
KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LE´GISLATURE
QRVA 52 031 18 - 8 - 2008
7914
passing van het nieuwe stelsel van de aftrek voor enige en eigen woning enerzijds en het oude stelsel van de verhoogde vermindering voor bouwsparen en/of de bijkomende interestaftrek anderzijds.
DHPU et d’autre part, de l’ancien régime de la réduction majorée pour épargne-logement et/ou de la déduction complémentaire d’intérêts.
Een andere mogelijkheid is dat een natuurlijke persoon die een pand bewoont waarvan hij eigenaar is en waarvoor hij nog een hypothecaire lening afbetaalt, na 1 januari 2005 een nieuwe hypothecaire lening aangaat om het belendend gebouw aan te kopen met de bedoeling om van de twee panden een enige eigen woning te maken. Wanneer er op het gelijkvloers en de verdieping tussenmuren worden doorgeslagen, vormen de twee panden effectief maar één woning meer.
Il peut aussi arriver qu’une personne physique qui est déjà propriétaire d’un immeuble qu’elle occupe et pour lequel le remboursement d’un emprunt hypothécaire est toujours en cours, fasse l’acquisition, après le 1er janvier 2005, avec emprunt hypothécaire, de l’immeuble voisin en vue d’en faire une seule et unique habitation. Les travaux nécessaires sont effectués afin d’aménager des ouvertures tant à l’étage qu’au rez-dechaussée de manière à ce que ces deux immeubles ne fassent véritablement plus qu’une seule habitation.
Is het uws inziens eveneens mogelijk om, gelet op de algemene principes zoals vermeld in de voornoemde omzendbrief en aansluitend bij de onderliggende strekking van de vijf in punt 27 opgesomde situaties, in het beschreven hypothetisch geval het oude met het nieuwe stelsel te combineren ?
Compte tenu des principes généraux évoqués dans la circulaire précitée et dans le même esprit que celui qui sous-tend les cinq cas d’application visés au no 27 précité, pensez-vous qu’il est également possible, dans l’hypothèse décrite, d’appliquer simultanément l’ancien et le nouveau régime ?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financie¨n en Institutionele Hervormingen van 4 september 2008, op de vraag nr. 33 van mevrouw Marie-Christine Marghem van 14 april 2008 (Fr.) :
Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 4 septembre 2008, à la question no 33 de Mme MarieChristine Marghem du 14 avril 2008 (Fr.) :
Het geachte lid stelt belang in het geval waarin een belastingplichtige reeds eigenaar is van een woning waarvoor nog steeds een door hem, vo´o´r 1 januari 2005 gesloten lening wordt terugbetaald. Die belastingplichtige gaat vanaf 1 januari 2005 een nieuwe hypothecaire lening aan voor het verwerven van een aangrenzende woning en verricht de nodige werkzaamheden zodat de twee woningen slechts één woning vormen. Zij vraagt of, rekening houdend met de algemene principes die zijn uiteengezet in de circulaire nr. Ci.RH.26/581 538 van 17 juli 2007, het eveneens mogelijk is om in dat geval gelijktijdig het oude stelsel (verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen en/of bijkomende interestaftrek) voor de vo´o´r 1 januari 2005 gesloten lening en het nieuwe stelsel (aftrek voor enige en eigen woning) voor de vanaf 1 januari 2005 gesloten lening toe te passen.
L’honorable membre s’intéresse à la situation dans laquelle un contribuable est déjà propriétaire d’une habitation pour laquelle un emprunt hypothécaire qu’il a conclu avant le 1er janvier 2005 est toujours en cours de remboursement. Ce contribuable contracte à partir du 1er janvier 2005 un nouvel emprunt hypothécaire pour acquérir une habitation voisine et effectue les travaux nécessaires de manière à ce que les deux immeubles ne constituent qu’une seule habitation. Elle demande si, compte tenu des principes généraux évoqués dans la circulaire no Ci.RH.26/581 538 du 17 juillet 2007, il est également possible d’appliquer simultanément dans ce cas l’ancien régime (réduction majorée pour épargne-logement et/ou déduction complémentaire des intérêts) pour l’emprunt conclu avant le 1er janvier 2005 et le nouveau régime (déduction pour habitation propre et unique) pour l’emprunt conclu à partir du 1er janvier 2005.
Gezien het geachte lid verwijst naar de circulaire nr. Ci.RH.26/581 538 van 17 juli 2007, moet er worden van uitgegaan dat de vo´o´r 1 januari 2005 gesloten lening in aanmerking komt voor het bouwsparen en/of de aftrek van interesten van hypothecaire leningen. Daarenboven wordt er eveneens van uitgegaan dat die lening recht geeft op de gewone interestaftrek (hierbij wordt opgemerkt dat dit noodzakelijkerwijze het geval is wanneer die lening recht geeft op de aftrek van interesten van hypothecaire leningen).
Dès lors que l’honorable membre se réfère à la circulaire no Ci.RH.26/581 538 du 17 juillet 2007, il faut partir de l’hypothèse que l’emprunt conclu avant le 1er janvier 2005 entre en ligne de compte pour l’épargne-logement et/ou pour la déduction d’intérêts hypothécaires. Par ailleurs, posons également que cet emprunt donne droit à la déduction ordinaire d’intérêts (il faut remarquer que tel doit nécessairement être le cas si cet emprunt donne droit à déduction complémentaire d’intérêts hypothécaires).
In dat verband moeten de twee volgende gevallen worden bekeken, die elk een verschillende benadering van de problematiek vereisen :
Dans ce cadre, il faut alors envisager les deux cas de figure suivants, qui impliquent chacun une analyse différente du problème :
KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LE´GISLATURE
QRVA 52 031 18 - 8 - 2008
7915
— de nieuwe lening is uitsluitend gesloten om de aankoop van de aangrenzende woning te financieren (in het vak 6 van het door de kredietinstelling uitgereikte éénmalige basisattest wordt slechts de aankoop van een woning als doel van de lening vermeld);
— le nouvel emprunt a été contracté en vue de financer uniquement l’acquisition de l’habitation voisine (le cadre 6 de l’attestation de base unique délivrée par l’organisme de crédit ne renseigne comme but de l’emprunt que l’acquisition d’une habitation);
— de nieuwe lening is gesloten ofwel ter financiering van zowel de aankoop van de aangrenzende woning als het totaal of een gedeelte van de verbouwingingswerken (in het vak 6 van het door de kredietinstelling uitgereikte éénmalige basisattest wordt als doel van de lening zowel de aankoop van een woning als de verbouwing ervan vermeld), ofwel uitsluitend ter financiering van het totaal of een gedeelte van de verbouwingswerken (in het vak 6 van het door de kredietinstelling uitgereikte éénmalige basisattest wordt als doel van de lening de verbouwing van een woning vermeld).
— le nouvel emprunt a été contracté soit en vue de financer tant l’acquisition de l’habitation voisine que tout ou partie des travaux de transformation (le cadre 6 de l’attestation de base unique délivrée par l’organisme de crédit renseigne comme but de l’emprunt tant l’acquisition d’une habitation que sa transformation), soit en vue de financer uniquement tout ou partie des travaux de transformation (le cadre 6 de l’attestation de base unique délivrée par l’organisme de crédit renseigne comme but de l’emprunt la transformation d’une habitation).
1. De nieuwe lening is uitsluitend gesloten om de aankoop van de aangrenzende woning te financieren (in het vak 6 van het door de kredietinstelling uitgereikte éénmalige basisattest wordt slechts de aankoop van een woning als doel van de lening vermeld)
1. Le nouvel emprunt a été contracté en vue de financer uniquement l’acquisition de l’habitation voisine (le cadre 6 de l’attestation de base unique délivrée par l’organisme de crédit ne renseigne comme but de l’emprunt que l’acquisition d’une habitation)
In dat geval heeft de nieuwe lening, op het ogenblik dat zij wordt gesloten, uitsluitend betrekking op een andere woning dan diegene waarop de vo´o´r 1 januari 2005 gesloten lening waarvan de bestedingen in aanmerking komen voor de aftrek van interesten van een hypothecaire lening of het bouwsparen, betrekking heeft. Daarenboven is de nieuwe lening geen herfinanciering van een vo´o´r 1 januari 2005 gesloten lening.
Dans ce cas, le nouvel emprunt porte exclusivement, au moment de sa conclusion, sur une habitation autre que celle pour laquelle il existe un emprunt conclu avant le 1er janvier 2005 qui entre en ligne de compte pour la déduction d’intérêts hypothécaires ou pour l’épargne-logement. De plus, ce nouvel emprunt ne constitue pas le refinancement d’un emprunt conclu avant le 1er janvier 2005.
Hieruit volgt dat de in artikel 526, §§ 1 en 2, WIB 1992, bepaalde overgangsbepalingen niet op de nieuwe lening, maar wel op de oude lening van toepassing zijn, zodat de nieuwe lening onder het nieuwe stelsel valt (zijnde inzonderheid de artikelen 14, 104, 9o, 105, 115, 116, 145 (1), 145 (2), 145 (5) en 145 (6), WIB 1992, zoals zij momenteel bestaan, na te zijn gewijzigd door de programmawet van 27 december 2004, de wet houdende diverse bepalingen van 27 december 2005 en de wet van 25 april 2007 tot wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde ze in overeenstemming te brengen met bepaalde principes van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte), terwijl de oude lening onder de toepassing van het oude stelsel blijft vallen (zijnde inzonderheid de artikelen 14, 104, 9o, 105, 115, 116, 145 (1), 145 (2), 145 (5), 145 (6) en 145 (17) tot 145 (20), WIB 1992, zoals zij bestonden alvorens te zijn gewijzigd of opgeheven door de programmawet van 27 december 2004). Voor een betere verstaanbaarheid wordt
Il en résulte que les dispositions transitoires contenues dans l’article 526, §§ 1er et 2, CIR 1992, ne sont pas applicables au nouvel emprunt mais bien à l’ancien, de sorte que le nouvel emprunt est soumis au nouveau régime (à savoir notamment les articles 14, 104, 9o, 105, 115, 116, 145 (1), 145 (2), 145(5) et 145(6), CIR 1992, tels qu’ils existent aujourd’hui, après avoir été modifiés par la loi-programme du 27 décembre 2004, la loi du 27 décembre 2005 portant des dispositions diverses et la loi du 25 avril 2007 modifiant certaines dispositions du Code des impoˆts sur les revenus 1992 afin de les mettre en conformité avec certains principes du Traité instituant la Communauté européenne et de l’Accord sur l’espace économique européen), tandis que l’ancien emprunt reste soumis à l’ancien régime (à savoir notamment les articles 14, 104, 9o, 105, 115, 116, 145 (1), 145 (2), 145 (5), 145 (6) et 145 (17) à 145 (20), CIR 1992, tels qu’ils existaient avant d’être modifiés ou abrogés par la loi-programme du 27 décembre 2004). Pour plus de clarté, on parlera ci-après de « CIR 1992 (ancien) » lorsqu’il sera question d’articles du CIR 1992 visés dans l’ancien régime
KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LE´GISLATURE
QRVA 52 031 18 - 8 - 2008
7916
hierna telkens wanneer sprake is van de artikelen van het WIB 1992 die zijn beoogd in het oude stelsel gebruik gemaakt van de notie « WIB 1992 (oud) », en van de notie « WIB 1992 » wanneer sprake is van de artikelen van het WIB 1992 die in het nieuwe stelsel zijn beoogd.
et de « CIR 1992 » lorsqu’il sera question d’articles du CIR 1992 visés dans le nouveau régime.
In dat geval moet dan ook gelijktijdig het oude stelsel op de vo´o´r 1 januari 2005 gesloten lening en het nieuwe stelsel op de vanaf 1 januari 2005 gesloten lening worden toegepast.
Dans ce cas, nous n’avons donc pas d’autre choix que d’appliquer simultanément l’ancien régime pour l’emprunt conclu avant le 1er janvier 2005 et le nouveau régime pour l’emprunt conclu à partir du 1er janvier 2005.
Het is van belang te vermelden dat in het nieuwe stelsel de interesten en de sommen die zijn betaald voor de aflossing of wedersamenstelling van een hypothecaire lening, evenals de premies die zijn betaald tot uitvoering van een individueel gesloten levensverzekeringscontract dat uitsluitend dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van die lening, naargelang het geval en voor zover aan de vereiste voorwaarden ter zake is voldaan, recht geven op, ofwel de in artikel 104, 9o, WIB 1992, bedoelde aftrek voor enige en eigen woning, ofwel de in artikel 14, WIB 1992, bedoelde interestaftrek en de in artikel 145 (1), 2o en 3o, WIB 1992 bedoelde belastingvermindering voor het lange termijnsparen.
Il importe de remarquer que dans le nouveau régime, les intérêts et sommes affectées à l’amortissement et à la reconstitution d’un emprunt hypothécaire, ainsi que les primes payées en exécution d’un contrat d’assurance-vie conclu individuellement qui sert exclusivement à la reconstitution ou à la garantie de cet emprunt, donnent droit, selon le cas et pour autant que les conditions requises en la matière soient respectivement remplies, soit à la déduction pour habitation propre et unique visée à l’article 104, 9o, CIR 1992, soit à la déduction ordinaire d’intérêts visée à l’article 14, CIR 1992 et à la réduction pour épargne à long terme visée à l’article 145 (1), 2o et 3o, CIR 1992.
Niets verhindert derhalve dat de nieuwe lening recht kan geven op de in artikel 104, 9o, WIB 1992, bedoelde aftrek voor enige en eigen woning, voor zover alle voorwaarden ter zake zijn vervuld.
Rien n’empêche par conséquent le nouvel emprunt de donner droit à la déduction pour habitation propre et unique visée à l’article 104, 9o, CIR 1992, si toutes les conditions prévues en la matière sont remplies.
In het bijzonder moet de in tweede instantie aangekochte woning op 31 december van het jaar waarin de nieuwe lening werd gesloten de enige woning van de belastingplichtige zijn.
Plus particulièrement, l’habitation acquise en second lieu doit être l’habitation unique du contribuable au 31 décembre de l’année de conclusion du nouvel emprunt.
In de praktijk, rekening houdend met de omstandigheid dat de in eerste instantie aangekochte woning niet is bestemd om te worden verkocht en dat de verbouwingswerken tot gevolg moeten hebben dat de twee woningen slechts één woning vormen, kan de voorwaarde dat het moet gaan om de enige woning van de belastingplichtige op 31 december van het jaar waarin de nieuwe lening werd gesloten, slechts worden geacht te zijn voldaan, wanneer, rekening houdend met de stand van de verbouwingswerkzaamheden, de twee onroerende goederen op die datum geen twee afzonderlijke woningen meer uitmaken en voor zover wel te verstaan de belastingplichtige geen eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of naakte eigenaar is van andere woningen (met uitsluiting van de woningen waarvan hij, ingevolge erfenis, medeeigenaar, naakte eigenaar of vruchtgebruiker is). Onder een afzonderlijke woning moet worden verstaan een onroerend goed (of een deel van een onroerend goed) dat wegens zijn aard bestemd is voor bewoning door één of meerdere personen. De twee aangrenzende woningen worden op 31 december van het jaar
En pratique, compte tenu de la circonstance que l’habitation acquise en premier lieu n’est pas destinée à être vendue et que des travaux de transformation doivent être apportés de manière à ce que les deux habitations n’en forment plus qu’une seule, la condition d’habitation unique du contribuable au 31 décembre de l’année de la conclusion du nouvel emprunt, pourra seulement être considérée comme remplie si, compte tenu de l’état d’avancement des travaux de transformation, les deux immeubles ne constituent plus à cette date deux habitations distinctes et pour autant bien entendu que le contribuable ne soit ni propriétaire, ni possesseur, ni emphytéote, ni superficiaire, ni usufruitier, ni nu-propriétaire, d’autres habitations (à l’exception d’habitations dont il est, par héritage, copropriétaire, nu-propriétaire ou usufruitier). Par habitation distincte, il y a lieu d’entendre un immeuble (ou partie d’immeuble) qui, de par sa nature, est susceptible d’être habité de manière autonome par une ou plusieurs personnes. On considérera ainsi que les deux immeubles voisins ne constituent pas deux habitations distinctes au 31 décembre de
KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LE´GISLATURE
QRVA 52 031 18 - 8 - 2008
7917
waarin de lening werd gesloten niet als twee afzonderlijke woningen aangemerkt, wanneer inzonderheid uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat de twee onroerende goederen op die datum slechts één woning uitmaken, of wanneer één van beide woningen (of beide) niet meer bewoonbaar is (zijn) op die datum en dus niet meer de aard van woning heeft (hebben).
l’année de la conclusion du nouvel emprunt, notamment si les deux immeubles ne forment plus dans les faits qu’une seule habitation à cette date, ou alors si l’un des deux immeubles (ou les deux) n’est (ne sont) pas habitable(s) à cette date et n’a (ont) donc plus la nature d’habitation(s).
Die voorwaarde van enige woning moet worden beoordeeld aan de hand van de feitelijke omstandigheden, eigen aan ieder geval. De belastingplichtige kan hiervoor alle bewijsmiddelen van het gemeen recht met uitzondering van de eed aan de administratie voorleggen.
Cette condition d’habitation unique doit être appréciée à la lumière des éléments de fait propres à chaque cas. Le contribuable pourra à cet égard opposer à l’administration tous les moyens de preuve admis par le droit commun, sauf le serment.
De administratie zal er om praktische redenen evenwel zondermeer van uitgaan dat de twee aangrenzende onroerende goederen op 31 december van het jaar van aangaan van de nieuwe lening geen twee afzonderlijke woningen meer uitmaken wanneer de administratie van het Kadaster reeds één kadastraal inkomen (KI) heeft toegekend aan de woning die is ontstaan uit de verbouwing van de twee aangrenzende onroerende goederen, voor zover dat KI ten laatste op die dag in werking is getreden. Rekening houdend met de regels inzake de herschatting van de kadastrale inkomens naar aanleiding van werken, moet het nieuwe KI in de praktijk dus ten laatste de 1e december van het jaar van afsluiting van de nieuwe lening in werking zijn getreden. Overeenkomstig artikel 473, WIB 1992, is de belastingplichtige er immers toe gehouden uit eigen beweging aan de administratie van het Kadaster de voltooiing van de werken aan de gebouwde onroerende goederen aan te geven, en dit binnen dertig dagen volgend op die gebeurtenis. Overeenkomstig artikel 494, § 1, 2o, WIB 1992, gaat de administratie van het Kadaster dan over tot herschatting van het KI van het onroerend goed. Op basis van artikel 494, § 5, WIB 1992, wordt het uit een herschatting voortkomende KI geacht te bestaan vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de voltooiing van de werken. Dit betekent voor het onderhavig geval dat dat de voltooiing van de verbouwingswerken van de twee aangrenzende woningen tot één woning uiterlijk op 30 november van het jaar van aangaan van de nieuwe lening moet hebben plaats gevonden en dat de belastingplichtige die gebeurtenis inderdaad binnen de dertig dagen heeft aangegeven bij het Kadaster.
L’administration considérera cependant sans plus, pour des raisons pratiques, que les deux immeubles voisins ne constituent plus deux habitations distinctes au 31 décembre de l’année de la conclusion du nouvel emprunt, si un revenu cadastral (RC) a déjà été fixé par l’administration du Cadastre pour l’habitation issue de la transformation des deux immeubles voisins, avec date d’effet au plus tard à cette date. En pratique, compte tenu des règles de réévaluation des revenus cadastraux en cas de travaux, ce nouveau RC doit donc avoir pris effet au plus tard le 1er décembre de l’année de la conclusion du nouvel emprunt. En effet, conformément à l’article 473, CIR 1992, le contribuable est notamment tenu de déclarer spontanément à l’administration du Cadastre l’achèvement des travaux des immeubles baˆtis, et ce dans les trente jours de cet événement. Conformément à l’article 494, § 1er, 2o, CIR 1992, l’administration du Cadastre procède alors à la réévaluation du bien. Sur pied de l’article 494, § 5, CIR 1992, le RC résultant de cette réévaluation est censé exister à partir du premier jour du mois qui suit l’achèvement des travaux. Cela implique dans le cas d’espèce que l’achèvement des travaux de transformation des deux immeubles voisins en une habitation, ait eu lieu au plus tard le 30 novembre de l’année de la conclusion du nouvel emprunt et bien entendu que le contribuable ait effectivement déclaré cet événement au Cadastre dans les trente jours.
Daarentegen mag op basis van het feit dat ieder van de twee aangrenzende woningen op 31 december van het jaar waarin de lening wordt gesloten nog een afzonderlijk KI heeft, niet worden besloten dat de twee aangrenzende woningen op die datum twee afzonderlijke woningen uitmaken. De werkelijke toestand is hierbij bepalend.
Par contre, le fait que chacun des deux immeubles voisins dispose toujours d’un RC distinct au 31 décembre de l’année de la conclusion du nouvel emprunt, ne signifie pas en soi que les deux immeubles voisins constituent à cette date deux habitations distinctes. ` cet égard, c’est la situation de fait qui prévaut. A
Het is daarenboven belangrijk op te merken dat, om uit te maken of de uit de twee verbouwde woningen voortkomende woning de enige woning van de belas-
Par ailleurs, il importe de remarquer que pour déterminer si l’habitation issue de la transformation des deux immeubles voisins est l’unique habitation du
KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LE´GISLATURE
QRVA 52 031 18 - 8 - 2008
7918
tingplichtige is die hij op 31 december van het jaar van afsluiting van de nieuwe lening zelf betrekt, overeenkomstig artikel 115, § 1, tweede alinea, 3o, 2de streepje, WIB 1992, geen rekening wordt gehouden met het feit dat de belastingplichtige de woning niet zelf betrekt omwille van de stand van de verbouwingswerkzaamheden die het de belastingplichtige niet toelaten de woning op diezelfde datum te betrekken. In dat geval zal overeenkomstig artikel 115, § 1, derde alinea, 2o, WIB 1992 de aftrek in voorkomend geval niet meer worden toegestaan vanaf het tweede jaar volgend op het jaar waarin de lening is gesloten, indien de belastingplichtige de woning op 31 december van dat jaar niet zelf betrekt.
contribuable qu’il occupe personnellement au 31 décembre de l’année de la conclusion du nouvel emprunt, il n’est pas tenu compte, conformément à l’article 115, § 1er, alinéa 2, 3o, 2ème tiret, CIR 1992, de l’état d’avancement des travaux de transformation qui ne permettent pas au contribuable d’occuper effectivement cette habitation à cette même date. Dans ce cas, sur pied de l’article 115, § 1er, alinéa 3, 2o, CIR 1992, la déduction ne sera le cas échéant plus admise à partir de la deuxième année qui suit celle de la conclusion de l’emprunt, lorsqu’au 31 décembre de cette année, le contribuable n’occupe pas personnellement cette habitation.
In de veronderstelling dat de twee aangrenzende woningen op 31 december van het jaar van afsluiting van de lening geen twee afzonderlijke woningen meer uitmaken en aan alle andere vereiste voorwaarden is voldaan, kan de nieuwe lening derhalve recht geven op de in artikel 104, 9o, WIB 1992 (nieuw stelsel) bedoelde aftrek voor enige en eigen woning, terwijl de vo´o´r 1 januari 2005 gesloten lening nog steeds in aanmerking kan komen voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen en/of de aftrek van hypothecaire interesten, evenals de gewone interestaftrek (oud regime). Er zal bij de belastingplichtige een gelijktijdige toepassing zijn van beide systemen tijdens elk belastbaar tijdperk waarin de respectievelijke leningen worden afgelost. In dat verband is het belangrijk te melden dat de nieuwe lening onderworpen zal worden aan de in artikel 115 en 116, WIB 1992, bedoelde begrenzingen die eigen zijn aan de aftrek voor enige en eigen woning, terwijl de oude lening onderworpen zal blijven aan de in artikel 145 (6), WIB 1992 (oud) bedoelde begrenzingen, zodat de aftrek voor enige en eigen woning die is verkregen voor de nieuwe lening bij de berekening van de belastingvermindering waarop de belastingplichtige voor de oude lening recht heeft niet in mindering zal worden gebracht.
Par conséquent, à considérer que les deux immeubles voisins ne constituent plus deux habitations distinctes au 31 décembre de l’année de la conclusion du nouvel emprunt et que toutes les autres conditions requises soient remplies, le nouvel emprunt peut donner droit à la déduction pour habitation propre et unique visée à l’article 104, 9o, CIR 1992 (nouveau régime), tandis que l’emprunt conclu avant le 1er janvier 2005 continuera de bénéficier de la réduction majorée pour épargne-logement et/ou de la déduction complémentaire des intérêts, ainsi que de la déduction ordinaire d’intérêts (ancien régime). Il y aura application simultanée des deux régimes, dans le chef du contribuable, pendant chacune des périodes imposables comprises dans la durée de remboursement respective des emprunts. Dans ce cadre, il importe de signaler que le nouvel emprunt sera soumis aux limites propres à la déduction pour habitation propre et unique visées aux articles 115 et 116, CIR 1992, tandis que l’ancien emprunt restera soumis aux limitations visées à l’article 145 (6), CIR 1992 (ancien), de sorte que la déduction pour habitation propre et unique obtenue pour le nouvel emprunt ne sera pas portée en déduction lors du calcul de la réduction d’impoˆt à laquelle le contribuable a droit pour l’ancien emprunt.
Daarenboven moet, aangezien voor de uit de verbouwing voortkomende woning twee leningen bestaan, waarvan de ene onder de toepassing van het oude stelsel valt en de andere onder het nieuwe, in acht worden genomen dat de in artikel 526, § 1, WIB 1992, voorziene overgangsbepaling slechts op een deel van het voor die woning vastgestelde KI van toepassing is. Hieruit dat een deel van het KI van die woning in het oude stelsel zal vallen en dus zal moeten worden vermeld in de aangifte van de belastingplichtige. Dat deel wordt vastgesteld door het KI van die woning te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het KI van de in eerste instantie aangekochte woning en de noemer gelijk is aan de som van die in eerste instantie aangekochte woning en het KI van de in tweede instantie aangekochte woning.
Par ailleurs, étant donné que pour l’habitation issue de la transformation, il existe deux emprunts, l’un tombant dans l’ancien régime et l’autre dans le nouveau, il faut considérer que la disposition transitoire contenue dans l’article 526, § 1er, CIR 1992, s’appliquera à une partie du RC qui sera fixé pour cette habitation. Il en résulte qu’une partie du RC de cette habitation tombera dans l’ancien régime et devra donc être mentionnée dans la déclaration du contribuable. Cette partie est obtenue en multipliant le RC de cette habitation par une fraction dont le numérateur est égal au RC de l’habitation acquise en premier lieu et le dénominateur est égal à la somme du RC de cette habitation acquise en premier lieu et du RC de l’habitation acquise en second lieu.
KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LE´GISLATURE
QRVA 52 031 18 - 8 - 2008
7919
Indien daarentegen de twee aangrenzende woningen op 31 december van het jaar van afsluiting van de nieuwe lening nog steeds twee afzonderlijke woningen uitmaken of, meer algemeen, indien niet aan alle voorwaarden met betrekking tot de aftrek voor enige en eigen woning is voldaan, zal de nieuwe lening hoogstens recht geven op de in artikel 14, WIB 1992, bedoelde interestaftrek en op de in artikel 145 (1), 3o, WIB 1992, bedoelde belastingvermindering voor het lange termijnsparen (nieuw stelsel), terwijl de vo´o´r 1 januari 2005 gesloten lening in aanmerking zal blijven komen voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen en/of de bijkomende interestaftrek, evenals de gewone interestaftrek (oud stelsel). In dat geval zullen zowel de oude lening als de nieuwe lening overeenkomstig artikel 526, § 2, en derde alinea, WIB 1992, worden onderworpen aan de in artikel 145 (6), WIB 1992 (oud), bedoelde begrenzingen. Hieruit volgt inzonderheid dat het totaal van de bijdragen en de betalingen die respectievelijk zijn beoogd in artikel 145 (1), 2o en 3o, WIB 1992, en in artikel 145 (1), 2o en 3o, WIB 1992 (oud), en die betrekking hebben op de twee leningen, slechts voor de belastingvermindering in aanmerking zullen worden genomen voor zover die uitgaven niet meer bedragen dan 15 % van de eerste schijf van 1 660 euro (geı¨ndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2009) van het totale beroepsinkomen en 6 % van het overige, met een maximum van 1 990 euro (geı¨ndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2009).
Par contre, si les deux immeubles voisins constituent toujours deux habitations distinctes au 31 décembre de l’année de la conclusion du nouvel emprunt ou, plus généralement, si toutes les conditions relatives à la déduction pour habitation propre et unique ne sont pas remplies, le nouvel emprunt ne donnera droit tout au plus qu’à la déduction ordinaire d’intérêts visée à l’article 14, CIR 1992 et à la réduction d’impoˆt pour épargne à long terme, visée à l’article 145 (1), 3o, CIR 1992, (nouveau régime), tandis que l’emprunt conclu avant le 1er janvier 2005 continuera de bénéficier de la réduction majorée pour épargne-logement et/ou de la déduction complémentaire des intérêts, ainsi que de la déduction ordinaire d’intérêts (ancien régime). Dans ce cas, conformément à l’article 526, § 2, alinéa 2 et 3, CIR 1992, tant l’ancien emprunt que le nouvel emprunt seront soumis aux limitations visées à l’article 145 (6), CIR 1992 (ancien). Il en résulte notamment que le total des cotisations et des sommes relatives aux deux emprunts, qui sont respectivement visées à l’article 145 (1), 2o et 3o, CIR 1992, et à l’article 145 (1), 2o et 3o, CIR 1992 (ancien), ne seront prises en considération pour la réduction d’impoˆt que dans la mesure où ces dépenses n’excèdent pas 15 % de la première tranche de 1 660 euros (montant indexé pour l’exercice d’imposition 2009) du total des revenus professionnels et 6 % du surplus, avec un maximum de 1 990 euros (montant indexé pour l’exercice d’imposition 2009).
In dat geval zal de in artikel 526, § 1, WIB 1992, voorziene overgangsbepaling eveneens van toepassing zijn op een deel van het KI van de woning die uit de verbouwing voortkomt waarbij dat deel op dezelfde wijze wordt vastgesteld als hiervoor is uiteengezet.
Dans ce cas, la disposition transitoire contenue à l’article 526, § 1er, CIR 1992, s’appliquera également à une partie du RC de l’habitation issue de la transformation, dans la même proportion que celle déterminée ci-dessus.
2. De nieuwe lening is gesloten ofwel ter financiering van zowel de aankoop van de aangrenzende woning als het totaal of een gedeelte van de verbouwingswerken (in het vak 6 van het door de kredietinstelling uitgereikte éénmalig basisattest wordt als doel van de lening zowel de aankoop van een woning als de verbouwing ervan vermeld), ofwel uitsluitend ter financiering van het geheel of een gedeelte van de verbouwingswerken (in het vak 6 van het door de kredietinstelling uitgereikte basisattest wordt als doel van de lening de verbouwing van een woning vermeld)
2. Le nouvel emprunt a été contracté soit en vue de financer tant l’acquisition de l’habitation voisine que tout ou en partie des travaux de transformation (le cadre 6 de l’attestation de base unique délivrée par l’organisme de crédit renseigne comme but de l’emprunt tant l’acquisition d’une habitation que sa transformation), soit en vue de financer uniquement tout ou partie des travaux de transformation (le cadre 6 de l’attestation de base unique délivrée par l’organisme de crédit renseigne comme but de l’emprunt la transformation d’une habitation)
In dat geval werd de nieuwe lening gesloten om het geheel of een deel van de verbouwingswerken van de twee woningen tot één woning te financieren. Die werken betreffen dus zowel de in eerste instantie aangekochte woning als de in tweede instantie aangekochte woning. Derhalve moet worden besloten dat de nieuwe lening is gesloten terwijl er voor diezelfde woning (de in eerste instantie aangekochte woning) nog een andere vo´o´r 1 januari 2005 gesloten lening is die zowel voor de interestaftrek als de aftrek van
Dans ce cas, le nouvel emprunt a été contracté, en totalité ou en partie, pour financer des travaux de transformation des deux habitations en une. Ces travaux concernent donc tant l’habitation acquise en premier lieu que l’habitation acquise en second lieu. Ainsi, il faut considérer que le nouvel emprunt a été conclu alors que pour la même habitation (l’habitation acquise en premier lieu), il existe un autre emprunt conclu avant le 1er janvier 2005 qui entre en ligne de compte pour la déduction d’intérêts ainsi que pour la
KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LE´GISLATURE
QRVA 52 031 18 - 8 - 2008
7920
hypothecaire interesten of het bouwsparen in aanmerking komt. Het is van geen belang dat in het vak 7 van het door de kredietinstelling uitgereikte basisattest als ligging van de woning waarop de lening betrekking heeft het adres van de in eerste instantie aangekochte woning, dat van de in tweede instantie aangekochte woning of nog het adres van de twee woningen wordt vermeld. Het is de werkelijke situatie die van belang is, met name de omstandigheid waarbij de gefinancierde werken eveneens betrekking hebben op de in eerste instantie aangekochte woning.
déduction d’intérêts d’emprunts hypothécaires ou pour l’épargne-logement. Il est à cet égard sans incidence que le cadre 7 de l’attestation de base délivré par l’organisme de crédit renseigne comme situation de l’habitation sur laquelle porte l’emprunt, l’adresse de l’habitation acquise en premier lieu, l’adresse de l’habitation acquise en second lieu ou l’adresse de ces deux habitations. C’est la situation effective qui importe, à savoir la circonstance que les travaux financés concernent également l’habitation acquise en premier lieu.
Hieruit volgt dat de in artikel 526, §§ 1 en 2, WIB 1992, bepaalde overgangsbepalingen van toepassing zijn op de nieuwe lening, zodat die lening in principe onder de toepassing van het oude stelsel valt.
Il en résulte que les dispositions transitoires contenues dans l’article 526, §§ 1er et 2, CIR 1992, sont applicables au nouvel emprunt, de sorte que celui-ci est en principe soumis à l’ancien régime.
De oude lening blijft welteverstaan eveneens onderworpen aan het oude stelsel, gezien zij vo´o´r 1 januari 2005 is gesloten en de in artikel 526, §§ 1 en 2, WIB 1992, opgenomen overgangsbepaling daarop van toepassing zijn.
L’ancien emprunt reste bien entendu également soumis à l’ancien régime, dès lors qu’il a été conclu avant le 1er janvier 2005 et que les dispositions transitoires contenues dans l’article 526, §§ 1er et 2, CIR 1992, lui sont applicables.
De artikelen 14, 104, 9o, 105, 115, 116, 145 (1), 145 (2), 145 (4) tot 145 (6), en 145 (17) tot 145 (20), WIB 1992 (oud), blijven eveneens van toepassing op de interesten en betalingen voor de aflossing of wedersamenstelling van de oude en de nieuwe lening evenals op de bijdragen die ter uitvoering van verzekeringscontracten die uitsluitend dienen voor het waarborgen of het weder-samenstellen van die leningen zijn betaald. Het feit dat de twee leningen onderworpen blijven aan het oude stelsel brengt eveneens met zich mee dat het KI van de uit de verbouwing voortkomende woning overeenkomstig artikel 526, § 1, WIB 1992, aan het oude stelsel onderworpen blijft.
Les articles 14, 104, 9o, 105, 115, 116, 145 (1), 145 (2), 145 (4) à 145 (6), et 145 (17) à 145 (20), CIR 1992 (ancien), restent ainsi applicables aux intérêts et sommes affectés à l’amortissement et à la reconstitution de l’ancien et du nouvel emprunt ainsi qu’aux cotisations payées en exécution des contrats d’assurance-vie qui servent exclusivement à la reconstitution ou à la garantie de ces emprunts. Le fait que les deux emprunts restent soumis à l’ancien régime implique également que le RC de l’habitation issue de la transformation reste lui aussi soumis à l’ancien régime, en vertu de l’article 526, § 1er, CIR 1992.
In dat geval zijn overeenkomstig artikel 526, § 2, tweede en derde alinea, WIB 1992, zowel de oude lening als de nieuwe lening onderworpen aan de in artikel 145 (6), WIB 1992 (oud), bedoelde begrenzingen. Hieruit volgt inzonderheid dat het totaal van de bijdragen en betalingen die op beide leningen betrekking hebben en die zijn bedoeld in artikel 145 (1), 2o en 3o, WIB 1992 (oud), slechts in aanmerking zullen worden genomen voor de belastingvermindering in de mate dat die uitgaven niet meer bedragen dan 15 % van de eerste schijf van 1 660 euro (geı¨ndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2009) van het totale beroepsinkomen en 6 % van het overige, met een maximum van 1 990 euro (geı¨ndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2009).
Dans ce cas, conformément à l’article 526, § 2, alinéas 2 et 3, CIR 1992, tant l’ancien emprunt que le nouvel emprunt sont soumis aux limitations visées à l’article 145 (6), CIR 1992 (ancien). Il en résulte notamment que le total des cotisations et des sommes relatives aux deux emprunts, qui sont visées à l’article 145 (1), 2o et 3o, CIR 1992 (ancien), ne seront prises en considération pour la réduction d’impoˆt que dans la mesure où ces dépenses n’excèdent pas 15 % de la première tranche de 1 660 euros (montant indexé pour l’exercice d’imposition 2009) du total des revenus professionnels et 6 % du surplus, avec un maximum de 1 990 euros (montant indexé pour l’exercice d’imposition 2009).
Wanneer de nieuwe, vanaf 1 januari 2005 gesloten lening aan alle voorwaarden van de in artikel 104, 9o, WIB 1992, bedoelde aftrek voor enige en eigen woning voldoet (hetgeen voor het in punt 1 hierboven geschetste geval inzonderheid inhoudt dat de twee aangrenzende woningen op 31 december van het jaar van afsluiten van de lening niet meer als twee afzonderlijke woningen worden beschouwd) kan de belastingplich-
Toutefois, à considérer que le nouvel emprunt contracté à partir du 1er janvier 2005 remplit toutes les conditions pour donner droit à la déduction pour habitation propre et unique visée à l’article 104, 9o, CIR 1992 (ce qui implique notamment, comme dans le cas de figure traité ci-dessus au point 1, que les deux immeubles voisins ne soient plus considérés comme deux habitations distinctes au 31 décembre de l’année
KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LE´GISLATURE
QRVA 52 031 18 - 8 - 2008
7921
tige overeenkomstig artikel 526, § 3, WIB 1992, in zijn aangifte betreffende het belastbare tijdperk waarin die lening werd gesloten, vermelden dat hij voor die aftrek kiest maar enkel voor het deel van de uitgaven dat betrekking heeft op de nieuwe, vanaf 1 januari 2005 gesloten lening en voor het levensverzekeringscontract dat uitsluitend dient voor het waarborgen of het wedersamenstellen van die lening. Die keuze is definitief, onherroepelijk en bindend voor de belastingplichtige.
de la conclusion du nouvel emprunt), le contribuable peut, conformément à l’article 526, § 3, CIR 1992, mentionner dans sa déclaration concernant la période imposable durant laquelle cet emprunt a été contracté, qu’il opte pour l’application de cette déduction mais uniquement pour la partie des dépenses relatives au nouvel emprunt contracté à partir du 1er janvier 2005 et au contrat d’assurance-vie qui sert exclusivement à la reconstitution ou à la garantie de cet emprunt. Ce choix est définitif, irrévocable et lie le contribuable.
In dat geval geven de uitgaven die betrekking hebben op de oude lening evenals het levensverzekeringscontract dat uitsluitend dient voor het waarborgen of het wedersamenstellen van die lening geen enkel recht meer op een fiscaal voordeel.
Dans ce cas, les dépenses relatives à l’ancien emprunt ainsi qu’au contrat d’assurance-vie qui sert exclusivement à la reconstitution ou à la garantie de cet emprunt, ne donnent plus droit à aucun avantage fiscal.
Daarenboven zal wanneer de belastingplichtige die keuze maakt, het volledige KI van de uit de verbouwing voortkomende woning onderworpen zijn aan het nieuwe stelsel, als gevolg van dat artikel 526, § 3, WIB 1992. Wanneer de belastingplichtige daarentegen die keuze niet maakt, zal het artikel 526, § 1, WIB 1992, op het volledige KI van de uit de verbouwing voortkomende woning van toepassing zijn, zodat dat KI onderworpen zal blijven aan het oude stelsel.
Par ailleurs, si le contribuable opère ce choix, la totalité du RC de l’habitation issue de la transformation sera soumise au nouveau régime en vertu de cet article 526, § 3, CIR 1992. Par contre, si le contribuable n’opère pas ce choix, l’article 526, § 1er, CIR 1992, s’appliquera totalement au RC de l’habitation issue de la transformation, de sorte que son RC restera soumis à l’ancien régime.
DO 2007200802985
DO 2007200802985
Vraag nr. 70 van de heer Guido De Padt van 22 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Financie¨n en Institutionele Hervormingen :
Question no 70 de M. Guido De Padt du 22 avril 2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles :
Spaarrekeningen. — Fiscale vrijstellingen.
Comptes d’épargne. — Exonérations fiscales.
De spaarrekening blijft een zeer populair beleggingsproduct. Einde 2006 bedroeg het uitstaande bedrag in Belgie¨ meer dan 150 miljard euro. De populariteit van dit product is voornamelijk te verklaren door de beschikbaarheid van de geldmiddelen en door de veiligheid.
Le compte d’épargne n’a rien perdu de son attractivité. Fin 2006, l’encours des comptes d’épargne en Belgique se montait à plus de 150 milliards d’euros. La popularité de ce produit s’explique essentiellement par la disponibilité des sommes épargnées ainsi que par sa sécurité.
Bovendien is het zo dat de interesten uit gewone spaardeposito’s aan de roerende voorheffing van 15 % onderworpen zijn, maar dat de eerste schijf van 1 600 euro (1 630 euro voor aanslagjaar 2008) per jaar is vrijgesteld. Dit komt overeen met een kapitaal van 80 000 euro indien rekening gehouden wordt met een totale rente van 2 %. De vrijstelling geldt niet per gezin, maar wel per belastingplichtige.
En outre, si les intérêts des dépoˆts d’épargne ordinaires sont soumis au précompte mobilier de 15 %, la première tranche de 1 600 euros d’intérêts (1 630 euros pour l’exercice fiscal 2008) par an est exemptée de ce précompte. Cette exonération s’applique dès lors à un capital de 80 000 euros, compte tenu d’une rente globale de 2 %. Elle s’applique par ailleurs par contribuable et non pas par ménage.
Het grote minpunt van deze beleggingsvorm betreft evenwel het lage rendement. Het rendement wordt bepaald door een basisrente, verhoogd met een aangroei- of getrouwheidspremie.
Le grand désavantage de ce produit de placement reste cependant son rendement très modeste, le rendement d’un compte d’épargne se composant d’un intérêt de base, augmenté d’une prime de croissance ou de fidélité.
Nu blijkt dat, ondanks het feit dat de Europese Centrale Bank (ECB) haar richtinggevende rentetarie-
Or, alors que depuis décembre 2005, la Banque centrale européenne (BCE) a relevé ses taux d’intérêt
KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LE´GISLATURE