Instantie Hof van Cassatie
Onderwerp Arbeidsovereenkomst - Algemeen - Overeenkomst - Overeengekomen voorwaarden Eenzijdige wijziging
Datum 20 december 1993
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M & D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. © M&D Seminars - 1 mei 2002
M&D CONSULT BVBA HUBERT-FRERE-ORBANLAAN 47 – 9000 GENT TEL 09/224 31 46 – FAX 09/225 32 17 – E-mail:
[email protected] – www.mdseminars.be
Nummer : RC93CK3_1 Datum : 1993-12-20 Juridictie : HOF VAN CASSATIE, NEDERLANDSE AFDELING, 3E KAMER Zetel : MARCHAL Verslaggever : WAUTERS Openb. Min. : DE RAEVE Rolnummer : S930058N
Kop ARBEIDSOVEREENKOMST. - Algemeen - Overeenkomst - Overeengekomen voorwaarden - Eenzijdige wijziging.
Samenvatting Ook op de arbeidsovereenkomst is de bepaling van art. 1134 B.W. toepasselijk en strekt ze de partijen tot wet; tenzij anders is bedongen, kan de werkgever de overeengekomen voorwaarden niet eenzijdig wijzigen of herroepen (Art. 1134 B.W.).
Noot FUNCK, Henri; DEGRAUWE, J., "Modification unilatérale du contrat de travail et convention-loi", Soc.Kron., 1994, p. 105; VOTQUENNE, D., "Het 'ius variandi' van de werkgever en de beïndiging door eenzijdige wijziging na het cassatiearrest van 20/12/93", J.T.T., 1994, p. 347; J.R.R., Noot, R.W., 1995-96, p. 41-42; Zie Cass., 17 maart 1986, (A.C., 1985-86, nr. 452); Cass., 14 okt. 1991 met concl. proc.-gen. LENAERTS, (A.C., 1991-92, nr. 84);
Wettelijke basis -BURGERLIJK WETBOEK,ART 1134
Publicatie -ARRESTEN VAN HET HOF VAN CASSATIE VAN 1993(P.1085) -PASICRISIE BELGE VAN 1993(I,P.1087) -RECHTSKUNDIG WEEKBLAD VAN 1995(96)(P.41-42) -SOCIAALRECHTELIJKE KRONIEKEN VAN 1994(P.105) AUTEUR : FUNCK,HENRI 1
TITEL : MODIFICATION UNILATERALE DU CONTRAT DE TRAVAIL ET CONVENTION-LOI -SOCIAALRECHTELIJKE KRONIEKEN VAN 1994(P.105) AUTEUR : DEGRAUWE,J. TITEL : MODIFICATION UNILATERALE DU CONTRAT DE TRAVAIL ET CONVENTION-LOI -JOURNAL DES TRIBUNAUX DU TRAVAIL VAN 1994(P.347) AUTEUR : VOTQUENNE,D. TITEL : HET "IUS VARIANDI" VAN DE WERKGEVER EN DE BEEINDIGING DOOR EENZIJDIGE WIJZIGING NA HET CASSATIEARREST VAN 20/12/93 -RECHTSKUNDIG WEEKBLAD VAN 1995(96)(P.41-42) AUTEUR : J.,R. TITEL : NOOT
Tekst HET HOF; - Gelet op het bestreden arrest, op 15 januari 1993 door het Arbeidshof te Brussel gewezen; Over het eerste onderdeel van het middel, gesteld als volgt : schending van artikelen 1134 en 1135 van het Burgerlijk Wetboek, 20, enig lid, 1° en 3°, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en voor zoveel als nodig 4 en 89 van dezelfde wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, doordat het arbeidshof in de bestreden beslissing, na te hebben vastgesteld dat het geschil betrekking had op de regelmatigheid van door verweerster doorgevoerde wijzigingen aan eisers arbeidsovereenkomst, en na er te hebben op gewezen dat eiser om de toepassing verzocht van artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek en dat "krachtens deze wetsbepaling wordt aangenomen, steeds volgens (eiser), dat het recht van de werkgever om eenzijdig arbeidsvoorwaarden te wijzigen enkel bestaat in zover de partijen het voorwerp van de arbeidsplicht bij het aangaan van de overeenkomst onbepaald hebben gelaten, of anders uitgedrukt, alleen de niet bedongen arbeidsvoorwaarden vatbaar (zijn) voor wijziging voor zover het dan nog geen eenzijdige, belangrijke of essentiële arbeidsvoorwaarden betreft", oordeelt : "Het onderscheid alzo voorgesteld door (eiser) wordt door het Hof verworpen; immers, het zo strikt toepassen van art. 1134 B.W. zou leiden tot een volkomen immobilisme, zodat de uitvoering van de overeenkomsten die zich uitstrekken over een langere periode, zoniet onmogelijk, dan toch uiterst moeilijk wordt; zodoende, en daarmee is de rechtspraak het eens, kunnen en mogen vastgelegde overeenkomsten gewijzigd worden, voor zover de essentie en de geest ervan niet aangetast worden; Ook de arbeidsovereenkomst ontsnapt niet aan deze regel, zodat de werkgever op grond van de voor een arbeidsovereenkomst kenmerkende gezagsverhouding het recht heeft eenzijdig de arbeidsovereenkomst te wijzigen, voor zover weliswaar de essentiële voorwaarden ervan niet worden aangetast; of anders uitgedrukt, de werknemer dient een minimum aan soepelheid aan de dag te leggen, de werkgever moet de essentiële rechten van zijn werknemer waarborgen en eerbiedigen" (arrest p. 3, B), en doordat het arbeidshof bij de toepassing van dit principe op onderhavige zaak, meer bepaald met betrekking tot het loonaspekt, aanneemt dat "moeilijk te ontkennen (valt) dat de vastlegging van het "loon een diepgaande wijziging heeft ondergaan" (arrest p. 4, tweede 2
alinea), doch oordeelt dat "er (...) ontegensprekelijk een gegronde reden (bestond) om de berekeningswijze van het loon aan te passen (...)" (arrest p. 4, derde alinea) en bij het onderzoek of aldus nochtans niet de materiële en morele belangen van de werknemer werden gekrenkt, een vergelijking van de loonsystemen doorvoert waarbij het vaststelt dat eisers vergelijking, op grond van een streefcijfer van 31.000.000,- frank, minstens twee vergissingen inhield, met name "enerzijds heeft hij geen rekening gehouden met de 13de maand hem contractueel toegezegd, anderzijds werd het commissieloon van 1 % toegekend op het volledig zakencijfer en niet op een gedeelte ervan", waarna het de loonberekeningen vergelijkt op grond van het "zakencijfer gerealiseerd door (eiser) in de loop van het jaar 1990 en dat bedroeg 27.714.500 frank", waaromtrent het besluit : Deze nuchtere cijfers liegen er niet om; de nieuwe wedderegeling is duidelijk voordeliger voor de vertegenwoordiger dan de vorige; het loon blijkt dus in de huidige stand van zaken geen hinderpaal te vormen voor de aanvaarding van de nieuwe overeenkomst" (arrest p. 5, tweede alinea), terwijl, (...) zoals door eiser in zijn verzoekschrift tot hoger beroep en in zijn appelconclusie aangevoerd, overeenkomstig artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek "alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, degenen die deze hebben aangegaan tot wet strekken" (eerste lid) en "zij niet kunnen herroepen worden dan met hun wederzijdse toestemming of op de gronden door de wet erkend" (tweede lid); overeenkomstig artikel 20, enig lid, 1°, van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 de werkgever verplicht is de werknemer te doen arbeiden op de wijze, tijd en plaats zoals is overeengekomen, ...; overeenkomstig het 3° van dezelfde bepaling de werkgever verplicht is het loon te betalen op de wijze zoals is overeengekomen; wat partijen contractueel geregeld hebben, hen derhalve, ook inzake arbeidsovereenkomsten, tot wet strekt, onverschillig of het essentiële of bijkomstige elementen van de overeenkomst uitmaken; het recht van de werkgever om eenzijdig arbeidsvoorwaarden vast te stellen of te wijzigen derhalve alleen geldt ten aanzien van de tussen partijen niet nader bepaalde bijkomstige bestanddelen van de arbeidsovereenkomst, onverminderd het recht van partijen om, gelet op de strekking van artikel 25 van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978, contractueel vast te leggen dat de werkgever alle, dus ook de uitdrukkelijk geregelde, bijkomstige elementen van de arbeidsovereenkomst eenzijdig vaststellen of wijzigen kan; eiser in zijn verzoekschrift tot hoger beroep en appelconclusie liet gelden dat verweerster zich derhalve niet op het ius variandi kon beroepen nu uit de analyse van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst met bijlagen duidelijk bleek dat de arbeidsvoorwaarden zeer nauwkeurig omschreven waren, meer in het bijzonder wat het loon betrof, de wagenvergoeding, het klienteel, de te verkopen producten, de rapportering en het opleggen van een streefcijfer; noch door verweerster betwist, noch door het arbeidshof ontkend werd dat door deze elementen van de arbeidsovereenkomst, waaraan eenzijdig wijziging was aangebracht door verweerster, schriftelijk waren vastgelegd, zodat het arbeidshof niet wettig kon oordelen dat verweerster gerechtigd was eenzijdig een wijziging aan te brengen aan de voorheen reeds schriftelijk vastgelegde arbeidsvoorwaarden voor zover de essentie en de geest van de overeenkomst niet aangetast werden (schending van de artikelen 1134 en 1135 van het Burgerlijk Wetboek en 20, enig lid, 1° en 3°, van de Arbeidsovereenkomstenwet) : Overwegende dat krachtens artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan tot wet strekken van de partijen die ze hebben aangegaan en niet kunnen worden herroepen dan met hun wederzijdse toestemming of op gronden door de wet erkend; Dat die wetsbepaling op arbeidsovereenkomsten toepasselijk is; 3
Dat die bepaling, op zich beschouwd, inhoudt dat de werkgever, tenzij anders is bedongen, niet eenzijdig de overeengekomen voorwaarden kan wijzigen of herroepen; Dat de gezagsverhouding die de arbeidsovereenkomst kenmerkt, en de tijd waarover de overeenkomst wordt uitgevoerd, alleen daartoe geen grond opleveren; Overwegende dat het arrest, door anders te oordelen, artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek schendt; Dat het onderdeel gegrond is; Om die redenen, vernietigt het bestreden arrest; beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest; houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; verwijst de zaak naar het Arbeidshof te Antwerpen.
4