Instantie Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel Voorziter zetelend in kort geding
Onderwerp Cautio Judicatum Solvi - Auteursrecht - Stakingsvordering met toepassing van de auteurswet - Zaklantaarns - Exceptio indicatum solvi
Datum 14 februari 1997
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M & D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud.
© M&D Seminars - 1 februari 2002
M&D CONSULT BVBA HUBERT-FRERE-ORBANLAAN 47 – 9000 GENT TEL 09/224 31 46 – FAX 09/225 32 17 – E-mail:
[email protected] – www.mdseminars.be
Nummer : RB40385_1 Datum : 1997-02-14 Jurisdictie : RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, VOORZITTER ZETELEND IN KORTGEDING Zetel : BOON Rolnummer : 96/11571/A
Kop CAUTIO JUDICATUM SOLVI. - AUTEURSRECHT. - Stakingsvordering met toepassing van de auteurswet. - Zaklantaarns. - Exceptio indicatum solvi.
Samenvatting *
Wettelijke basis -VERDRAG VAN 26-06-1948,ART 4.1 -VERDRAG VAN 26-06-1948,ART 4.2 -WET VAN 26-06-1951 -VERDRAG VAN 21-02-1961 -WET VAN 30-07-1963
Tekst De hoofdvordering, ingesteld met toepassing van artikel 87 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, strekt ertoe: (1) te horen vaststellen dat verweerster door het commercialiseren en door het importeren van de zaklampen "Mini Torche" een inbreuk heeft begaan op de auteursrechten van eiseres; (2) verbod te horen opleggen aan verweerster om, vanaf de betekening van het te vellen vonnis, deze zaklampen evenals andere zaklampen die een namaak zijn van de door eiseres gecommercialiseerde zaklampen onder de merknaam "Maglite", nog in te voeren of te laten invoeren, inkopen of verkopen, evenals het verspreiden van publiciteit of catalogen waarin nagemaakte produkten voorkomen, onder verbeurte van een dwangsom van 10.000 frank per zaklampje dat in strijd met het verbod wordt verhandeld, en een dwangsom van 100.000 frank telkens er sprake is van dergelijke publiciteit; (3) verweerster te horen veroordelen al de nagemaakte produkten evenals de catalogen waarin ze voorkomen aan eiseres te overhandigen, onder verbeurte van een dwangsom van 1.000.000 frank per dag vertraging vanaf de betekening van het te vellen vonnis; (4) eiseres te horen toelaten tot de bekendmaking van het vonnis over te gaan in vier nederlandstalige of franstalige dag- en/of weekbladen op kosten van verweerster en verweerster te horen veroordelen tot terugbetaling aan eiseres van de kosten van publicatie en vertaling op grond van de vereffende facturen;
1
De tegenvordering, ingesteld bij conclusies neergelegd ter griffie op 4 november 1996, strekt ertoe eiseres te horen veroordelen "tot een schadevergoeding wegens tergend en roekeloos geding aan de zijde van verweersters begroot op 10.000.000 BF". FEITEN EN VOORGAANDEN 1. De eisende partij, MAG INSTRUMENT Inc., fabriceert en verdeelt een reeks zaklantaarns die worden verkocht onder verschillende merknamen, waaronder "MAG", "MAGLITE" en "SOLITAIRE". 2. Verweerster behoort tot de groep GIB en is aktief in de auto-onderdelenmarkt, hetzij voor eigen rekening, hetzij door bemiddeling van franchisenemers. 3. Op 7 augustus 1996 richtten de raadslieden van eiseres een aanmaningsbrief naar verweerster waarin zij stellen dat de door verweerster verkochte zaklamp "Mini Torche" een inbreuk uitmaakt op de intellectuele eigendomsrechten van eiseres en waarin zij vragen de verkoop van dit produktie te staken, evenwel zonder gevolg. 4. Onderhavige vordering werd ingesteld op 14 oktober 1996. NOPENS DE GEVRAAGDE SAMENVOEGING 5. Volgens verweerster is de onderhavige zaak "verknocht" met de zaak alhier ingeschreven onder AR-96/11.542/A (MAG INSTRUMENT / NV BRICO BELGIUM). De daarin aangekaarte problematiek is vergelijkbaar met de hierna besproken twistpunten. Aangezien evenwel de feiten niet samenlopen komt een samenvoeging met toepassing van artikel 30 Ger.W. niet opportuun voor. BEWEERDE ONTOELAATBAARHEID BIJ GEBREK AAN HOEDANIGHEID EN BELANG 6. Verweerster verwijst naar het bestaan van een procedure tussen de Voorzitter van eiseres, de heer Anthony M., en zijn gezel, Claire M., om eruit af te leiden dat eiseres haar belang bij huidige vordering niet zou aantonen. Zoals uit het vonnis van de Superior Court of California dd. 2 juni 1994 (stuk 5.1.b dossier eiseres) voortvloeit, betreft deze procedure een "private" vordering in eigen naam tussen de partijen Anthony en Claire M. Dit heeft niets te maken met de rechtspositie van eiseres als titularis van de ingeroepen intellectuele rechten op de MAG-zaklampen. CAUTIO IUDICATUM SOLVI 7. Verweerster roept in limine litis de exceptie in van borgstelling van vreemde eiser (artikelen 851-852 Ger.W.). Meer bepaald vordert zij een borgstelling ten belope van 5.000.000 BF "zijnde de kosten waartoe eiseres eventueel zal moeten veroordeeld worden vermeerderd met de schadevergoeding dewelke zij dient te betalen voor de schade dewelke verweerster heeft geleden naar aanleiding van het tergend en roekeloos optreden van eiseres". 8. Overeenkomstig artikel 851 Ger.W. dient - indien de voorwaarden daartoe vervuld zijn borg te worden gesteld voor de betaling van de "uit het geding" voortvloeiende kosten en schadevergoedingen waarin zij kunnen worden verwezen. "Te dezen" vordert verweerster een schadevergoeding wegens tergend en roekeloos geding De beweerde schade geleden ingevolge beslagen mag hiermee niet worden verward, wat verweerster schijnt te doen (cfr. conclusies verweerster, p. 6). Het is dan ook ten onrechte dat verweerster een borg eist gelijk aan de beweerde schade geleden ingevolge het beslag, vermeerderd met de beweerde schade ingevolge tergend en roekeloos geding. 9. De woorden "waarin zij (de vreemde eisers) kunnen worden verwezen" mogen niet begrepen worden als "de gedingkosten en schadevergoedingen gevorderd door de Belgische verweerder". Het zou immers op dat ogenblik voor deze verweerder volstaan om een overdreven tegenvordering in te stellen om de rechtstoegang van de vreemde eiser in een overdreven en onaanvaardbare mate te bemoeilijken, wat niet de ratio legis kan zijn van artikel 851 Ger.W.
2
10. Het komt de rechtbank toe om een eventuele borg te begroten in functie van de elementen van de zaak. Aangezien eiseres zich meermaals reeds met succes wist te beroepen op haar auteursrechten, lijkt de door verweerster ingeroepen exceptie van borgstelling van vreemde eiser, gelet op het bovenstaande in ieder geval, wat de begroting van de borgsom betreft, te moeten worden gerelativeerd. 11. Gelet op artikel 4.1° en 2° van de Conventie van Bern dd. 26 juni 1948 voor de bescherming van letterkundige en kunstwerken en gelet op artikel 3.2 van het Verdrag (dd. 21 februari 1961 van vriendschap, vestiging en scheepvaart tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Staten van Amerika, kan de Amerikaanse auteur in België dezelfde auteursrechten uitoefenen als een Belg onder dezelfde voorwaarden en "zonder formaliteiten". De exceptie van borgstelling van vreemde eiser faalt in rechte. 12. Voor zoveel als nodig dient bovendien opgemerkt dat het door verweerster aangehaalde vonnis geen steun biedt aan de door haar ingeroepen thesis aangezien de onderhavige procedure niet leidt tot "temporary restraining orders and prelimenary injunctions" (onderlijning door de rechtbank - vrij vertaald: "voorlopige maatregelen overeenkomstig artikel 584 Ger.W.) DE EENVORMIGE BENELUXWET INZAKE TEKENINGEN EN MODELLEN 13. Het staat vast dat de hoofdvordering ingesteld is met toepassing van artikel 87 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Het is niet omdat eiseres in de dagvaarding meedeelt dat zij een depot verrichtte met betrekking tot het door haar gecommercialiseerde model van zaklampen, dat zij haar vordering steunt op de Eenvormige Beneluxwet inzake Tekeningen en Modellen, voor zoveel zij dit - in het kader dezer - zou kunnen. De overwegingen die verweerster besteedt aan de beschermingsvereisten van het modellenrecht zijn bijgevolg te dezen niet dienend. HET AUTEURSRECHT 14. Een werk in beschermd door het auteursrecht op voorwaarde dat het "origineel" is. Een werk is origineel in de zin van de wet op het auteursrecht indien het de persoonlijke stempel van de auteur draagt. Die persoonlijke stempel kan uit de combinatie voortvloeien van verschillende elementen die in het verleden niet samengebracht werden. Het is daarentegen niet vereist dat een werk een bijzonder artistieke of esthetische eigenschap vertoont om van de auteursrechtelijke bescherming te genieten (Van Hecke G., Gotzen F. en Van Hoof J., Overzicht van rechtspraak, Industriële Eigendom, Auteursrecht, 1975-1990, TAR, 1990, 1781, nr. 24 zie eveneens in dezelfde zin: Cass. 27 april 1989, RW, 1989-90, 362) 15. Een werk dient evenmin nieuw te zijn om van de auteursrechtelijke bescherming te kunnen genieten (zie in dezelfde zin: Corbet J., "Auteursrecht", APR 1991, p. 26, nr. 64; Berenboom A., "Le droit d'auteur", 1995, p. 58, nr. 35; Van Hecke G., Gotzen F. en Van Hoof J., OC, p. 1794, nr. 26). Het criterium van "nieuwheid" is inadequaat en vreemd aan de materie van het auteursrecht. 16. Indien het werk volledig gedetermineerd wordt door de functionele vereisten ervan, kan men bezwaarlijk nog spreken van enige persoonlijke stempel van de auteur. In de mate evenwel dat het werk, dat aan één of meer functionele vereisten dient te voldoen, verschillende of afwijkende vormen kan vertonen, is het auteursrechtelijk beschermbaar. BESCHRIJVING VAN DE MAG-ZAKLANTAARNS WAARVAN DE BESCHERMING WORDT INGEROEPEN 17. Het MAG-gamma bestaat uit ondermeer volgende modellen (cfr. eveneens de MAGfolder - dossier eiseres, stuk nr. 1.7): - de MINI MAGLITE AA: het meest beroemde model van de gamma; - de MINI MAGLITE AAA: een "verkleinde" MINI MAGLITE; 18. Deze lantaarns of toortsen worden door de volgende karakteristieken gekenmerkt:
3
- het zijn staaflantaarns waarvan het gedeelte dat dienst doet als behuizing voor de batterijen en een reservelampje cilindervormig is en in verhouding tot de kop van de toorts lang oogt; - de kop waarin het verlichtingslampje zich bevindt is konisch; de overgang tussen het lichaam van de lamp en de kop is gelijkaardig wat de vorm betreft (sferische sectie); - de kop waarin het verlichtingslampje van de MINI MAGLITE AA en AAA modellen zich bevindt is tulpa- of peervormig; in deze laatste gevallen gaat de diameter van de verlichtingskop geleidelijk over naar de diameter van het lichaam van de lamp; - het lichaam heeft een begrensde grip met een profiel van zigzaglijntjes; - er bestaat eveneens een gekartelde ring op de verlichtingskop; - de zaklantaarns zijn uitgevoerd in één kleur; - de MINI MAGLITE-modellen hebben een afgeronde afsluitdop die is doorbroken door twee kuiltjes waardoor een rechtopstaand gedeelte overblijft waarin een gaatje is aangebracht voor de bevestiging van bijvoorbeeld een sleutelring; AUTEURSRECHTELIJKE BESCHERMVAARDIGHEID VAN DE HIERBOVEN BESCHREVEN HAND- EN ZAKLANTAARNS 19. Gelet op de hierboven omschreven karakteristieken vertonen de beschreven lantaarns de persoonlijke stempel van hun schepper die de verschillende elementen op een elegante en bijzonder harmonieuze wijze gecombineerd heeft: er is naast de vorm van de reflectorkap, de sferische overgang in het batterijhuis en de strakke en dichte vorm, waardoor de lijn zowel sterk als elegant oogt, wat nog wordt versterkt door het gebruikte materiaal (vliegtuigaluminium). 20. Ook de Arrondissementsrechter te Amsterdam kwam op 30 oktober 1996 tot een zelfde bevinding (dossier eiseres - stuk nr. 4.11). 21. Uit de bovenstaande beschrijvingen blijkt dat de aangehaalde kenmerken niet noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een technisch effect. DE NAMAAK 22. In beginsel dient namaak beoordeeld te worden op grond van de gelijkenissen en niet op grond van de verschillen. In deze beoordeling is de algemene visuele indruk die een nietspecialist heeft van het werk doorslaggevend, zonder dat hij kan overgaan tot een onmiddellijke vergelijking, bijvoorbeeld door het tegelijkertijd aanschouwen van het origineel en de namaak. 23. De MINI TORCHE- zaklampen van verweerster (dossier eiseres, stukken nrs. 2.1.a en 2.1.b) vertonen bij eerste aanblik, zelfs bij een prima facie vergelijking, een duidelijke gelijkenis met de MINI MAGLITE AA en AAA (dossier eiseres, stukken nrs. 3.10 en 3.10b): de tulpa en peervormige kop is konisch en de overgang tussen het lichaam van de lantaarn en de kop is gelijkaardig; zowel de kop als het lichaam hebben een vergelijkbaar gekarteld gedeelte; dezelfde strakke en elegante indruk overheerst; zelfs het gebruikte materiaal is gelijkaardig (aluminium) en alle lantaarns zijn uitgevoerd in eenzelfde kleur. 24. Zoals hierboven reeds gesteld heeft het, gelet op de overheersende gelijkenis geen zin om - zoals verweerster doet - op gedetailleerde wijze te wijzen op een reeks verschillen. Deze opsomming door verweerster roept overigens volgende opmerkingen op: (a) eerst betreft die opsomming quasi uitsluitend technische of praktische verschillen die niets met de bescherming van de vormgeving van de MAGlampen te maken hebben; dit geldt voor: - de al dan niet bruikbaarheid van de lampen als "kaars" is niet pertinent nu het om een bijkomende karakteristiek van de MAG-lampen gaat die als dusdanig niet zichtbaar is; (b) Onder de door verweerders opgesomde verschillen zijn er die niet met de werkelijkheid stroken: - het al dan niet bestaan van een reservelampje in het batterijhuis: afgezien van het feit dat dit een "innerlijk" element betreft dat niet zichtbaar is, bevat de minitoorts van AUTO 5 wel een reservelampje;
4
- het uitschakelsysteem door de reflectorkop van de lamp uitgemaakt; - de afsluitdop is geenszins "totaal anders" maar wel "totaal identiek" nu het precies een verlenging van het batterijhuis uitmaakt; - het gebruikte materiaal is zowel voor de MAG- als voor de AUTO 5-lampen aluminium en de betere kwaliteit van de door MAG gebruikte aluminium is niet pertinent (voor de beoordeling van de namaak); - alhoewel het kleurengamma van de MAG-lampen inderdaad meerdere kleuren bevat (rood en blauw, afgezien van de bijzondere uitvoeringen op bestelling), bestaan de MAG-lampen steeds in zwart, hetgeen de kleur is van de AUTO 5-lampen. 25. De verwijzing door verweerster naar het vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam dd. 30 oktober 1996 (de Buzaglozaak), waarin werd beslist dat het kleine Buzaglo-model geen inbreuk uitmaakt op de MINI-MAGLITE is niet dienend alleen reeds omdat het te dezen niet om een Buzaglo-model handelt. 26. Het wettelijk monopolie waarover een auteur beschikt bevat een inhoudelijke beperking van de mededinging wat het verhandelen betreft van de door die monopolie beschermde voorwerpen: MAG is derhalve gerechtigd haar wettelijke monopolie in te roepen om zich tegen het verhandelen van nagemaakte zaklampen te verzetten, zonder dat er sprake kan zijn, aldus AUTO 5, van "inbreuk op de bepalingen van het Decreet d'Allarde alsmede op de bepalingen van artikel 2 van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging", nu MAG nooit een verbod heeft nagestreefd t.o.v. concurrende zaklampen voor zover die geen namaak uitmaken. DE GEVORDERDE MAATREGELEN 27. In het petitum van haar conclusies vraagt verweerster dat er voor recht gezegd zou worden dat zij "gerechtigd is de zaklampen dewelke bij beschikking dd. 4 januari 1994 en 25 maart 1994 in beslag werden genomen, alsmede alle andere zaklampen dewelke door (haar) werden verkocht, verder te verkopen". Deze vordering is onbegrijpelijk vermits er nergens blijkt dat beslag werd gelegd in verband met de door AUTO 5 verhandelde lampen; Bovendien is de voorzitter als stakingsrechter slechts bevoegd om een inbreuk op auteursrechten vast te stellen en de staking ervan te bevelen. Hij kan geenszins toelating aan verweerster geven "om toortsen te verkopen". 28. Voor het overige laat verweerster geen opmerkingen of betwistingen gelden ten aanzien van de gevorderde maatregelen. Gelet op de elementen van de zaak, komt het overdreven voor om tot enige publicatiemaatregel over te gaan. Verder dient - in alle redelijkheid - een kleine wijziging te worden aangebracht aan het petitum van eiseres. DE TEGENVORDERING 29. Gezien de hoofdvordering gegrond voorkomt, is de tegenvordering ongegrond. OM DEZE REDENEN; Wij, BOON J., Rechter aangesteld om de Voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zetelende te Brussel te vervangen; Gezien de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken; Rechtsprekende na tegenspraak; Alle andere of strijdige besluiten verwerpend; Verwerpen de exceptie iudicatum solvi. Verklaren de tegenvordering ontvankelijk doch ongegrond. Verklaren de hoofdvordering ontvankelijk en gegrond als volgt: (1) Stellen vast dat verweerster door het commercialiseren en door het importeren van de zaklantaars "Mini Torche" een inbreuk heeft begaan op de auteursrechten van eiseres; (2) Leggen verbod op aan verweerster om, vanaf de betekening van onderhavig vonnis, deze zaklantaarns evenals andere zaklantaarns die een namaak zijn van de door eiseres
5
gecommercialiseerde zaklantaarns onder de merknaam "MAGLITE", nog in te voeren of te laten invoeren, inkopen of verkopen, evenals het verspreiden van publiciteit of catalogen waarin nagemaakte produkten voorkomen, onder verbeurte van een dwangsom van 10.000 frank per zaklantaarn die in strijd met het verbod wordt verhandeld, en een dwangsom van 100.000 frank telkens er sprake is van dergelijke publiciteit; (3) veroordelen verweerster al de nagemaakte produkten evenals al de catalogen waarin ze voorkomen aan eiseres te overhandigen, onder verbeurte van een dwangsom van 500.000 frank per dag vertraging vanaf de betekening van onderhavig vonnis. Wijzen eiseres af van het meergevorderde. Vonnis uitvoerbaar bij voorraad overeenkomstig artikel 87 van de wet van 30 juni 1994. Veroordelen verweersters tot de kosten, voor eiseres begroot op 8.091 + 4.100 frank en voor verweerster op 4.100 frank.
6