Instantie Hof van Beroep te Gent
Onderwerp Bij de waardebepaling van aandelen bij gedwongen overname kan de rechter rekening houden met de winstverwachtingen die de aandeelhouders zich stellen
Datum 5 mei 2008
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M&D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. © M&D Seminars - 2008
M&D CONSULT BVBA Eikelstraat 38 - 9840 DE PINTE Tel. 09/224.31.46 - Fax 09/225.32.17
[email protected] - www.mdseminars.be
Hof van beroep te Gent 7de Kamer ________ Terechtzitting van 05 05 2008 Nr. 2003/AR/1010 ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ in de zaak van : 1. ESCAP N.V. met maatschappelijke zetel te 7784 Waasten, Zevengildenweg 3, ingeschreven in het handelsregister te Doornik onder nr. 73.959 en met ondernemingsnummer 0446.527.028, 2.
D.D.
3.
Chr.B.
appellanten van het vonnis van de Voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brugge gewezen op 13 maart 2003, hebbende als raadsman mr. Dirk Vermeulen, advocaat met kantoor te 8710 Wielsbeke‐Ooigem, Kloosterdreef 13, en bij wie eerste appellante woonstkeuze doet, tegen 1.
D.V.D.W.
2.
C.D.
3. MEC / C & S B.V.B.A., met maatschappelijke zetel te 9750 Huise ‐Zingem, Kolmstraat 30A, ingeschreven in het handelsregister te Oudenaarde onder nr. 44.623 en met ondernemingsnummer 0440.759.387, geïntimeerden, hebbende als raadsman mr. Hilde Laga, advocaat met kantoor te 8500 Kortrijk, President Kennedypark 8 A/0001, 4. ANDY B.V.B.A., voorheen met maatschappelijke zetel te 8700 Tielt, Blekerijstraat 21 en ingeschreven in het handelsregister te Brugge onder nr. 47.854, dan in staat van faillissement verklaard, welk faillissement thans afgesloten is zodat deze vennootschap niet meer bestaat.
velt het Hof volgend arrest : Gegevens na tussenarrest en eindbeoordeling: 1. Bij tussenarrest van 21 juni 2004 veroordeelde het Hof geïntimeerden tot de overname van de aandelen die appellanten in ANDY BVBA bezitten en beval het een deskundigenonderzoek om advies uit te brengen over de prijsvork voor de aandelen van ANDY BVBA op datum van 18 april 2001 aan de hand van minstens 3 waarderingstechnieken (bijvoorbeeld boekwaarde, intrinsieke waarde, rendementswaarde of discounted cash flow) of een combinatie hiervan. Het preciseerde ook nader, dat de gerechtelijk deskundige omstandig zou verwoorden welke waardering hij ‐ in het concrete geval met zijn eigenheden ‐ het meest voorstond en dat hij rekening kon houden met gegevens en feiten die na 18 april 2001 de waarde van de aandelen zouden beïnvloed hebben, zo zij op datum van 18 april 2001 al besloten lagen in de verdere werking van de vennootschap. 2. De gerechtelijk deskundige heeft op 28 maart 2006 zijn definitief verslag neergelegd. Hij besluit dat de waarde van de aandelen van ANDY BVBA op datum van 18 april 2001: ‐
vanuit ‘going concern' standpunt gelijk was aan 0 EUR;
‐
vanuit een vereffeningstandpunt (liquidatiewaarde) maximaal 8.186,60 EUR beliep;
‐ dat de resultaten van de waardering geen prijsvork is van waarschijnlijke waarden tussen twee (gecombineerde) bedragen, maar hier ofwel de ‘going concern' waarde ofwel de liquidatiewaarde moet worden weerhouden; ‐ dat hij de voorraad aan goederen (het enig belangrijk actief) vanuit een ‘going concern' standpunt heeft gewaardeerd, zodat hij adviseert om op de begroting van de voorraad minwaarden te verrekenen zo het Hof zich op het vereffeningstandpunt stelt, aangezien de voorraad groter is dan 1 jaar omzet, de vennootschap een beperkte voorraadrotatie voor haar modegevoelige producten kent en de liquidatie een gedwongen verkoop van de voorraad impliceert. Hij adviseert in de laatste alinea van pagina 20 van zijn verslag een waardevermindering van 60% op de begrote ‘going concern', wat de waarde van aandelen van appellanten vanuit het vereffeningstandpunt op 4.139,89 EUR zou brengen in plaats van op 8.186,60 EUR (zie de begroting op pg. 16 van zijn verslag). 3. Appellanten vorderen na de neerlegging van het deskundigenverslag de overname van hun aandelen tegen betaling van 21.232,43 EUR op grond van de waardebepaling van de vennootschap door accountant R.S. op 60.779,85 EUR (2.451.853 BEF), of minstens tegen de betaling van 8.186,60 EUR zoals door de gerechtelijk deskundige vanuit een liquidatiestandpunt begroot, vermeerderd met de gerechtelijke intresten vanaf 13 augustus 2002. Geïntimeerden vorderen de begroting van de over te nemen aandelen op de symbolische waarde van 1 EUR, waar zij de intentie hadden om het bedrijf ‘going concern' over te nemen. ANDY BVBA werd bij vonnis van 10 oktober 2003 failliet verklaard en het faillissement werd afgesloten bij vonnis van 19 oktober 2005.
4.
Het Hof begroot de waarde van de over te nemen aandelen op 4.139,89 EUR.
4.1. Het Hof stelt vast dat partijen op geen enkel ogenblik hebben overwogen om ANDY BVBA in vereffening te stellen. In elk geval ontbreekt hiervan elke aanwijzing. Het Hof neemt dan ook aan dat geïntimeerden de handelszaak in 2001 wilden verder zetten. 4.2. Met het verderzetten van de handel beoogden geïntimeerden in de toekomst winsten te realiseren. Hiervoor hebben zij het bestuur van de vennootschap naar zich toe getrokken en appellanten (meer in het bijzonder D.D.G.) buiten de zaak gehouden. Elke aanwijzing ontbreekt dat zij toen de aanwezige voorraad hebben willen afstoten. Waar zij de aanwezige voorraad vanuit een going concern hebben willen activeren, impliceert dit dat de voorraad voor hen ook een reële waarde had. Dit volgt onder meer uit hun verzoek aan de accountant R. S. om een waardebepaling van de vennootschap te maken en uit de daaropvolgende onderhandelingen over de overname van de aandelen van appellanten. Bij de waardebepaling van de over te nemen aandelen houdt het Hof dan ook rekening met de winstverwachtingen die geïntimeerden zich stelden op het ogenblik, dat zij het bestuur naar zich toe trokken en appellanten buiten de zaak stelden. Zonder toekomstige winstverwachtingen hadden zij de handel gestopt en zou de voorraad toen aan de liquidatiewaarde gerealiseerd zijn. 4.3. De winstverwachtingen die geïntimeerden zich konden stellen wordt evenwel ook bepaald door de eigenschappen van de aanwezige voorraad. Terzake stelde de gerechtelijk deskundige vast dat de aanwezige voorraad groter was dan 1 jaar omzet en de vennootschap een beperkte voorraadrotatie voor haar modegevoelige producten had. Een efficiënte voorraadpolitiek vereiste hier een versneld op de markt brengen van de voorraad, zodat de gerechtelijk deskundige op de waarde van de voorraad terecht (zij het vanuit een andere invalshoek) een minwaarde van 60 % verrekende. 4.4. Het Hof begroot de waarde van de over te nemen aandelen dan ook op 4.139,89 EUR. De gerechtelijk deskundige heeft zijn waardebepaling omstandig en correct gemotiveerd en de opmerkingen van partijen ook omstandig en correct weerlegd. Geïntimeerden zijn de betaling eerst verschuldigd vanaf de waardebepaling die het Hof hier weerhoudt, zodat geïntimeerden alleen gerechtelijke intresten (die verwijlintresten zijn) vanaf heden verschuldigd zijn. 5. De betwisting tussen partijen over de waarde van de aandelen leidde tot de gerechtelijke procedure. Het deskundigenonderzoek strekte in het wederzijds belang van partijen tot een objectieve waardebepaling van de over te nemen aandelen. Het Hof verwijst partijen dan ook elk in de helft van de kosten, die de uitvoering van het deskundigenonderzoek meebracht en verwijst hen voor het overige elk in de eigen gedingkosten. OP DEZE GRONDEN, HET HOF, Op tegenspraak en gelet op artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken, Veroordeelt geïntimeerden tot de betaling aan appellanten de som van 4.139,89 EUR, vermeerderd met de gerechtelijke intresten van heden.
Slaat de gedingkosten tussen partijen om en verwijst elk in de eigen gedingkosten op de kosten van het deskundigenonderzoek na, die het bij helften tussen partijen omslaat. Veroordeelt geïntimeerden dan ook tot de betaling aan appellanten van de helft van de door hen aan de gerechtelijk deskundige voorafbetaalde kosten van (2.348,01 EUR / 2 =) 1.174 EUR. Aldus gewezen door de zevende kamer van het Hof van beroep te Gent, zetelende in burgerlijke zaken samengesteld uit H. Debucquoy, kamervoorzitter, G. Vanderstichele, raadsheer, G. De la Ruelle, raadsheer, bijgestaan door A. Ferdinande, griffier en uitgesproken door de kamer‐voorzitter in openbare terechtzitting op vijf mei tweeduizend en acht.