magazine 06
Inspirerende dwarsverbanden in Cultuurwerkplaatsen Oktober 2012
04 Digitale lesmethodes in het PO: beeldend, theater en muziek
11 Cultuuronderwijs
in de buitenschoolse opvang
20
Portret
HETPALEIS, Antwerpen: kunst kijken, ervaren en maken
Inhoud
Cultuuronderwijs tot in de buitenschoolse opvang
De meerwaarde van digitaal De digitale methode is in het PO bezig aan een opmars. Wat kun je er eigenlijk mee? En wat is de meerwaarde? Cultuurplein Magazine vroeg het aan makers én gebruikers van DramaOnline, Laat maar zien en MusicaTorium.
Steeds vaker zoeken basisscholen de samenwerking met kinderopvangorganisaties en culturele instellingen om kinderen ook buiten schooltijd met kunst en cultuur in aanraking te brengen. Jos Ermens, directeur van OBS De Klokkenbei in Ulvenhout: “We hebben dezelfde visie: de totaalontwikkeling van een kind staat voorop.”
11
04 De meerwaarde van digitaal
Portret
De Heldring, speciaal onderwijs: “Cultuuronderwijs opent deuren die anders gesloten blijven” De Heldring, een Amsterdamse school voor kinderen met een verstandelijke beperking van vier tot 20 jaar biedt diverse kunstvakken aan. Zo ontdekken en ontwikkelen de leerlingen hun creatieve vaardigheden en vergroten ze hun zelfbewustzijn en zelfvertrouwen.
24
Cover
“Vakoverstijgend werken in Cultuurwerkplaatsen” Een link tussen wiskunde C en beeldende vorming. Of een lessenserie rond religie, geschiedenis, architectuur en zelfs economie? In het project Cultuurwerkplaatsen doen studenten van de lerarenopleidingen samen met ervaren docenten onderzoek naar dwarsverbanden tussen gewone vakken en kunstvakken. Het resultaat? Een explosie van ideeën over vakoverstijgend cultuuronderwijs.
Opinie
Commentaar
07 Cultuuronderwijs in progress Interview
08 “Durf samen te zoeken en nieuwe wegen in te slaan” 11 Cultuuronderwijs tot in de buitenschoolse opvang 14
Cover
20
Portret
24
Portret
OCW kiest voor PO, terecht? Demissionair staatssecretaris Zijlstra van Cultuur kiest bij zijn plannen voor cultuureducatie nadrukkelijk voor het primair onderwijs. Is deze keuze terecht? En wat zijn de gevolgen voor cultuur educatie in het VO? Cultuurplein Magazine vroeg het aan diverse mensen uit het veld.
34
“Vakoverstijgend werken in Cultuurwerkplaatsen” HETPALEIS in Antwerpen: kunst kijken, ervaren en maken De Heldring, speciaal onderwijs: “Cultuuronderwijs opent deuren die anders gesloten blijven”
28 Cultuurwerkplaatsen in beeld 30
Kort Opinie
(foto: Grietje Mesman)
04
14
Interview
Portret
“Durf samen te zoeken en nieuwe wegen in te slaan”
HETPALEIS in Antwerpen: kunst kijken, ervaren en maken
Samenwerken moet? Helemaal niet, vindt Tijl Bossuyt, directeur van De Veerman, een kunsteducatieve organisatie in Vlaanderen. Hij liet op 7 juni tijdens de Dag van de Cultuureducatie zowel een tegendraads als bevlogen geluid horen.
Scholen kunnen voor theatervoorstellingen, creatieve workshops en kunstzinnige verdieping in Antwerpen terecht bij HETPALEIS en de bijbehorende Tuin. Een populaire dagbesteding waarin kinderen, jongeren en volwassenen op een bijzondere manier naar theater en kunst leren kijken.
08
2
(foto: Annette Assendelft)
Inhoud Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
QR-codes in Cultuurplein Magazine Bij verschillende artikelen in dit magazine vindt u QR-codes. Met deze ‘streepjescode’ kunt u met uw mobiele telefoon, tablet of computer met camera direct naar websites of filmpjes met aanvullende informatie bij het artikel. Om de QR-code te kunnen lezen, hebt u een App nodig. Deze kunt u downloaden via de App Store of Android Market.
20
34 OCW kiest voor PO, terecht? Column
36 Kussen na het kotsen
Colofon Cultuurplein Magazine oktober 2012, jaargang 2, nummer 06
Eindredactie Maaike Severijnen en Anja Geldermans
Cultuurplein Magazine wordt eens per twee maanden uitgegeven door Cultuurnetwerk Nederland op initiatief van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kader van het programma Cultuur en School.
Als u teksten en/of foto’s en ilustraties uit deze uitgave wilt overnemen, neem dan contact op met de redactie van Cultuurplein Magazine.
Hoofdredactie Marthe Bauwens
Aan dit nummer werkten mee Bert Beelen, Lisa van Bennekom, Liesbeth Dingemans, Carolien Dircken, Piet Hagenaars, Jeroen de Leijer, Kim van der Meulen, Bea Ros, Maaike Severijnen, Ionica Smeets, Ralf Steenbeek, Anita Twaalfh oven, Luuk Wojcik.
Cultuurnetwerk Nederland Postbus 61, 3500 AB Utrecht Nieuwe ideeën T 030-2361 200 De redactie van Cultuurplein marthebauwens@cultuur Magazine wordt graag op de netwerk.nl
(foto cover: Liesbeth Dingemans)
hoogte gehouden van ontwikkelingen in de culturele sector en in het onderwijs. Mocht u zelf een interessant onderwerp weten voor het blad, dan kunt u zich wenden tot de hoofdredacteur: marthebauwens@cultuur netwerk.nl
Druk Libertas, Bunnik ISSN nummer 1387-6422 Gratis abonnement of adreswijziging www.cultuurplein.nl/magazine
Ontwerp One Shoe, Utrecht Opmaak Kummer & Herrman, Utrecht
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Inhoud
3
Primair Onderwijs
Methode
tje en dan heb ik anderhalve week later een passende oefening. De lessen kun je zelf samenstellen en overzichtelijk uitprinten, compleet met opdrachtkaartjes voor in de les.” De Boer zou nog wel wat meer kant-en-klare lessen willen. “Het werkt heel goed om onervaren mensen zo op weg te helpen.” De komende tijd zal ook DramaOnline zich verder ontwikkelen. Mesman geeft aan dat er richtlijnen of formulieren in de methode komen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. Daarnaast is in september de webshop DramaWinkel gelanceerd, waar leerkrachten cd’s met muziek en theaterteksten voor kinderen kunnen aanschaffen. Verder zijn de makers bezig om video’s te maken voor kinderen. Mesman: “Dit zijn nadrukkelijk geen instructievideo’s, omdat leerlingen daar juist onzeker van kunnen worden. We willen ze voorafgaand aan een les prikkelen. We gaan er wel vanuit dat je het digibord niet nodig hebt bij de uitvoering, omdat dramales vaak plaatsvindt in een speellokaal zonder digibord. Dit is extra.”
De meerwaarde van digitaal De digitale methode is bezig aan een opmars. Ook in het cultuuronderwijs. Wat kun je er eigenlijk mee? En wat is de meerwaarde? Cultuurplein Magazine vroeg het aan makers én gebruikers uit het basisonderwijs. Wat opvalt bij veel digitale methodes, is dat ze vaak niet gemaakt zijn door grote uitgeverijen, maar door groepjes individuele docenten die handelen vanuit hun passie. Dat is ook het geval bij de methode Laat maar zien. Ontwikkelaar Mech Benjaminsen: “Wij zijn deze methode in 2008 gestart vanuit onze missie om het beeldend onderwijs te verbeteren. Beeldend onderwijs in de breedste zin van het woord: van tekenen, handvaardigheid, textiel tot fotografie, film en animatie. We zagen dat veel leerkrachten gewend zijn aan werkjes. De leerkracht maakt iets, de leerlingen maken het na. Wij vinden dat beeldend onderwijs meer is. Maar leerkrachten zijn vaak bang om anders te werken, omdat ze zichzelf niet creatief vinden.” Laat maar zien biedt lessen aan via een vaste didactiek, waarin altijd aandacht is voor kijken, onderzoeken, vorm, verschillende materialen en werkwijzen, en reflectie. Benjaminsen: “Elke les hoort te beginnen met kijken naar beelden. Om te onderzoeken hoe iets eruit ziet, om ideeën op te doen. Bij elke les hebben wij afbeeldingen verzameld
4
die groot vertoond kunnen worden op het digibord.” De methode bevat inmiddels 400 complete lessen, afgestemd op het niveau van de groep. Er is een doorlopende leerlijn voor groep 1 tot en met 8, maar leerkrachten kunnen ook zelf losse lessen inzetten. De methode wordt gebruikt op 2000 basisscholen. Het voordeel van een digitale methode is volgens Benjaminsen dat telkens nieuwe lessen kunnen worden geplaatst, lessen worden aangepast en resultaten van leerlingen worden toegevoegd. Inge Rutten, adjunct-directeur van de Willibrordschool in Vleuten werkt al vanaf 2008 met Laat maar zien. “Wij wilden destijds goed beeldend onderwijs in ons programma opnemen en niet in werkjes vervallen. Dankzij de doorlopende leerlijn komen leerlingen met allerlei technieken in aanraking.”
Laat maar zien, een leerkracht geeft instructie. (foto: Mech Benjaminsen).
Praktische bijscholing De school maakte ook gebruik van de extra bijscholing die Laat maar zien biedt. “We hebben scholing gehad, waarin de visie duidelijk werd uitgelegd. Daarnaast hebben we praktische bijscholing gevolgd, waarin bepaalde technieken aan bod kwamen, zoals werken met klei uit één stuk of papier-maché. Tot slot lieten ze zien hoe de methode in de praktijk is bedoeld. Ik raad het iedereen aan om een team zo op weg te helpen en te enthousiasmeren.” Volgens Rutten schuilt er zeker meerwaarde in het digitale aspect. “Het fotomateriaal is geweldig, dat helpt enorm om de fantasie van kinderen op gang te brengen. En je kunt bij lastige technieken het stappenplan groot op het bord laten hangen.” Suggesties ter verbetering heeft Rutten niet. “De kinderziektes zijn er echt wel uit. En als we een vraag hebben, wordt het vaak snel aangepast.” Desondanks hebben de ontwikkelaars zelf nog genoeg wensen. Benjaminsen: “We willen de lessen anders inrichten. Bij elk lesonderdeel komt een korte beschrijving. Als je de uitgebreide versie wilt, kun je doorklikken. Daarnaast willen we meer filmpjes opnemen waarin bepaalde technieken aan bod komen. Hiermee kunnen we leerkrachten ondersteunen. Tot slot willen we de lessen beter integreren met andere vakken. In beeldend onderwijs kun je ook gemakkelijk taalonderwijs verwerken. We doen dat nu al, maar het kan nog beter.”
Methode Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Tekst Maaike Severijnen
Leerlingen aan het werk met oefeningen uit de methode DramaOnline (foto: Grietje Mesman).
Zelf lessen samenstellen Ook voor drama bestaat sinds september 2011 een digitale methode: DramaOnline, opgezet door theatermaker en dramadocent Eva Mesman en leerkracht en ICT-coördinator Rik Knijnenburg. Mesman: “De afgelopen jaren zeiden leerkrachten telkens tegen me: ‘Ik zou zelf dramales willen geven, maar ik weet niet hoe.’ Dat vond ik zo jammer, dat ik vanuit die behoefte samen met Rik een methode heb ontwikkeld.” Voor Mesman was het gelijk duidelijk dat het een online methode moest worden. “We wilden graag de database steeds kunnen aanvullen en actueel zijn. We maken nu kant-en-klare lessen bij een thema, bijvoorbeeld een les over wereldreizen naar aanleiding van het thema van de Kinderboekenweek. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat de leerkracht ook zelf via een stappenplan lessen kan samenstellen. Inmiddels zijn er ruim 500 oefeningen. Tot slot bevat de omgeving ook instructievideo’s voor de leerkrachten, waarin de dramaoefeningen in beeld worden uitgelegd. Zo’n 50 scholen werken nu met DramaOnline.” Voor Lia de Boer, leerkracht groep 6 van De Lichtbaak in Assen kwam de methode als geroepen. “Toen ik hier kwam werken, maakte deze school net de overgang van leerkrachtgestuurd klassikaal onderwijs naar ontwikkelingsgericht onderwijs. Drama hadden deze leerlingen sporadisch gehad, er was een grote drempel om daar iets mee te doen. Het leek mij een goede manier om ze wat vrijer te maken.” De Boer heeft zelf conservatorium gedaan, maar drama geven is toch heel anders dan muziek. Al zoekend op internet stuitte ze op DramaOnline. “De complete lessen in de methode zijn echt fantastisch. Daardoor durfde ik steeds meer. En ook de kinderen bleken veel vrijer dan ik dacht.” Inmiddels stelt De Boer zelf lessen samen met het stappenplan. “En als er een thema ontbreekt, stuur ik een mail-
Doorlopende leerlijn muziek De jongste telg op het gebied van digitale methodes verscheen vlak voor de zomer: MusicaTorium. Dit wordt een doorlopende leerlijn voor groep 1 tot en met 8. De methode is ontstaan vanuit een project enkele jaren geleden voor basisscholen, muziek- en amateurverenigingen. Dave Ververgaard, werkzaam bij Art4u Kunsteducatie als docent elektronische toetsinstrumenten en ontwikkelaar: “We hebben destijds een spannend verhaal verzonnen over Tinus Toekomst, waarin we kinderen via een tijdmachine kennis lieten maken met muziek, van Mozart tot DJ Armin van Buuren. Die lessen werden gegeven door acteurs in de klas. Kinderen reageerden hier zo enthousiast op, dat we graag verder wilden met dit concept. Maar telkens acteurs inhuren was veel te duur.” Oorspronkelijk ontstond toen het idee om dvd’s met muziek lessen te maken. Maar daar stapte de ontwikkelaars snel vanaf. “In een online omgeving kun je veel sneller aanpassingen doen. Ook wilden we er graag een leerlingvolgsysteem aan koppelen.”
“We vragen aan leerkrachten om actief mee te doen en zo de kinderen te stimuleren.” MusicaTorium bestaat nu uit 25 lessen voor de groepen 1 tot en met 5. Elke les begint met een spannend verhaal, waarin kinderen een lied aanleren en kennis maken met de grondbeginselen van muziek zoals ritme, hard/zacht, langzaam/snel, hoog/laag et cetera. Voor de onderbouw zit er muziek en beleving in verwerkt. Ververgaard: “Voor kleuters is beweging een zeer geschikte manier om muziek te beleven.” De leerkracht hoeft geen ervaring te hebben, de les wordt gegeven op het digibord door professionele muziekdocenten. Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Methode
5
Commentaar Cultuuronderwijs in progress Op bezoek op een basisschool in Nieuwpoort. De groepsdiscussie spitst zich toe op de leerkracht en zijn bekwaamheid om kunstlessen te geven. “Vroeger leidden pedagogische academies leerkrachten er veel beter voor op”, aldus de schooldirecteur. “Nu moeten ze het met veel m inder vakuren doen. Het vertrouwen om kunst lessen te geven, ontbreekt dan. Er is behoefte aan methodes voor muziek en beeldende vorming. Met die in de hand kun je zorgen voor een opbouw van de ene groep naar de volgende.” De school wil graag, maar kan dit niet alleen.
Kinderen aan de slag met MusicaTorium (foto: Erik Mooi).
“We vragen wel aan leerkrachten om actief mee te doen en zo de kinderen te stimuleren.” Leerkrachten die zelf affiniteit hebben met muziek kunnen lesbrieven downloaden voor meer verdieping. Daarnaast kunnen leerlingen op school of thuis opdrachten maken of de filmpjes nog eens terugkijken. Zo kunnen ze ook thuis met muziek bezig zijn en de school kan de betrokkenheid van de ouders bij het onderwijs stimuleren. Ververgaard: “We hebben een serious game ontwikkeld. Als leerlingen de opdrachten en de toets goed hebben gemaakt, mogen ze door naar het volgende level.” Dit schooljaar starten 35 scholen met MusicaTorium. De komende drie jaar wordt ook voor de andere klassen materiaal ontwikkeld. Daarnaast gaat Ververgaard kijken of er apart materiaal voor het speciaal onderwijs ontwikkeld kan worden. Verder zijn er lesbrieven toegevoegd waarmee amateurverenigingen kunnen aansluiten bij de methode. Kortom, de makers van de digitale methodes hebben ambities genoeg. En dat terwijl er al veel beschikbaar is: je kunt het materiaal gemakkelijk aanvullen, feedback van gebruikers verwerken, geluid en bewegend beeld toevoegen, beeld groot vertonen en leerkrachten ondersteunen die zelf geen ervaring hebben met cultuuronderwijs of daar onzeker over zijn. Daarmee zijn de voordelen evident.
6
Methode Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Meer informatie Laat maar zien Mech Benjaminsen Kosten: 120 euro per school per jaar, exclusief eventuele bijscholing www.laatmaarzien.com DramaOnline Eva Mesman Kosten: schoolabonnement: € 0,69 per leerling per jaar of persoonlijk abonnement € 24,75 per klas of € 31,75 per combinatieklas. www.dramaonline.nl MusicaTorium Dave Ververgaard Kosten: € 4,95 per leerling per jaar. www.musicatorium.nl
Alle (digitale) lesmethodes voor de kunstvakken: www.cultuurplein.nl/digimethode
In het recente advies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur lees ik waarom zij kunstlessen op school zo belangrijk vinden. Het basisonderwijs legt een fundament voor de culturele vorming van kinderen. Kunst en cultuur worden toegankelijk voor leerlingen die dit van huis uit niet mee krijgen. Bovendien draagt dit onderwijs bij aan de ontwikkeling van leergebiedoverstijgende vaardigheden, zoals analyseren, evalueren en creëren. De raden willen een doorgaande lijn van kennis, vaardigheden en attituden die alle kinderen nodig hebben voor hun culturele vorming. Met zo’n leerlijn en bijpassend curriculum krijgen scholen weer grip op de inhoud en weten ze wat elk kind aan het eind van een leerjaar moet kennen en kunnen op het terrein van de kunstvakken. Zo’n leerlijn verbindt ook de basisschool met het voortgezet onderwijs. En vakleraren weten dan wat ze aan kennis en vaardigheden mogen verwachten. Het is toch te gek als kinderen in al die jaren op de basisschool van de kunstvakken niks geleerd zouden hebben! Ook voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs een advies, maar nu van een door de minister ingestelde verkenningscommissie. De commissie vertelt in haar rapport hoe zij de kunstvakken in de toekomst ziet. Er komt één nieuw kunstvak met de disciplines beeldende kunst en vormgeving, dans, muziek en theater. Elk kunstvak bestaat uit de componenten vakpraktijk, vaktheorie en kunst en cultuur van de 20ste en 21ste eeuw. Het gaat de commissie vooralsnog om de vormgeving van vakken en examens en de uitvoerbaarheid ervan. Voor de inhoud wordt een vernieuwingscommissie voorgesteld. Die moet dan de ideeën in het rapport uitwerken in een nieuw examenprogramma met eindtermen, een kerncurriculum voor de vaktheorie van de vier kunstvakken, een kerncurriculum voor kunst en cultuur van 20ste en 21ste eeuw, een programma van eisen voor een overTekst Piet Hagenaars
Piet Hagenaars, directeur van Cultuurnetwerk Nederland (foto: Malou ter Horst).
koepelend examenthema, examenpilots en onderzoek naar haalbaarheid, onderwijsbaarheid en toetsbaarheid van het examenprogramma. De verkenningscommissie geeft een inspirerend advies, en dat geldt ook voor het gezamenlijk advies van beide raden. De kunstvakken moeten weer de plek in het curriculum krijgen die zij verdienen. Scholen moeten de regie in het onderwijzen van kunst en cultuur weer zelf in de hand nemen en dat niet enkel overlaten aan externe culturele partijen. En het ministerie van Cultuur én Onderwijs moet deze intenties bevestigen door deze voorstellen in zijn beleidsreactie over te nemen.
Lees samenvattingen van de adviezen van de raden en de verkenningscommissie: www.cultuurplein.nl/adviezen
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Commentaar
7
Interview “Durf samen te zoeken en nieuwe wegen in te slaan” Samenwerken moet? Helemaal niet, vindt Tijl Bossuyt. De directeur van De Veerman, een kunsteducatieve organisatie in Vlaanderen, liet tijdens de Dag van de Cultuureducatie op 7 juni zowel een tegendraads als bevlogen geluid horen. Zijn boodschap: kies niet voor de makkelijke weg, maar durf te veranderen. Het ontsluiten van de kunsten. Dat is volgens het Vlaamse kunstendecreet officieel de taak van De Veerman. Tijl Bossuyt, artistiek en zakelijk directeur, formuleert het liever anders: “Wij integreren kunst in de samenleving, zodat mensen kunst als vanzelfsprekend gaan ervaren.” Dat doet De Veerman onder meer door het ontwikkelen van kunst educatieve projecten. Je was spreker op de Dag van de Cultuureducatie. Wat versta je zelf onder cultuureducatie? “Cultuureducatie is breder dan de kunsten. Het gaat om bewustwording. Je kunt niet niet participeren aan cultuur. Ieder mens maakt deel uit van cultuur, alleen al door ergens te wonen en te denken, te bestaan dus. Cultuur is wat mensen toevoegen aan natuur. Dus pleiten voor cultuurparticipatie is een beetje raar. Wat bedoeld wordt, is dat mensen zich bewust worden van cultuur en er de werking in de samenleving van zien om zo meer greep op die samen leving te krijgen. Kunsten zijn daar het middel bij uitstek voor, omdat kunst vragen stelt en aanzet tot reflectie. Mij gaat het bij kunsteducatie om mensen mee te nemen in een verhaal en hen zo opnieuw te laten kijken naar wie en wat we zijn.” Tijdens je lezing gaf je af op de roep om samenwerking. Wil je niet samenwerken? “Jazeker wel, maar ik wil niet samenwerken om het samenwerken. Er wordt van alle kanten geroepen dat samenwerken moet, maar dat is flauwekul. Samenwerking is alleen zinvol als er een inhoudelijke reden is. Daarbij moeten de samenwerkingspartners liefst zo verschillend mogelijk zijn, zodat ze wat van elkaar kunnen opsteken. Goede samenwerking levert voor beide partijen verandering op, een evolutie van ervaringen en ideeën. Samenwerking is voor mij dan ook altijd tweezijdig, anders is het simpelweg hulp verlening.”
(foto’s: Bert Beelen)
8
Interview Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Wat is daarbij jullie werkwijze? “Laat ik een voorbeeld geven. Amuz, een concertorganisatie voor oude en hedendaagse muziek, klopte bij ons Tekst Bea Ros
aan met de vraag of we workshops voor hen wilden verzorgen. Dan wil ik weten: waarom zou ik? Al pratende ontdekten we dat Amuz eigenlijk niet de juiste vraag had gesteld. De eigenlijke vraag was: kunnen jullie ons helpen om onze concerten voor een groter en vooral jonger publiek te ontsluiten? Dat is een interessante vraag, waar we wat mee kunnen en willen. Zij hebben immers een programma en wij allerlei werkvormen en agogische inzichten. Beide factoren combineren in een stevig programma, daar gaat het om! In het begin begeleiden wij sterk, daarna geven we het door en doen mensen het steeds meer zelf.” Wat levert zo’n samenwerking jullie als Veermanstichting op? “Wij krijgen beter zicht op wat er wel en niet mogelijk is. We hadden bijvoorbeeld het project Help, er zitten kinderen in de concertzaal bedacht. Om dat zichtbaar te maken, wilde ik de kinderen zo dicht mogelijk vooraan in de zaal en het liefst op het podium laten zitten. Nee, zei Amuz, dat kan niet, dat leidt de oudere concertgangers af. De oplossing ligt in het samen zoeken. Waarbij de belangrijkste opbrengst is dat ik kansen krijg om in te grijpen in een orga nisatie, mensen laat nadenken over waar ze mee bezig zijn en waarom, in plaats van alleen aan de zijlijn een paar workshopjes te komen geven.” Dat betekent wel dat jullie geen vaste producten leveren. “Wij denken niet vanuit een product, maar vanuit een probleemstelling. We bevragen mensen op hun ambities en emoties alvorens samen tot een passende oplossing te komen. Dat is soms lastig, want mensen kloppen aan voor een product. Vaak hebben ze iets gezien en komen ze vragen: mogen wij dat ook hebben? Zo wilde het Antwerpse symfonieorkest deFilharmonie graag hetzelfde programma als Amuz. Toen ik vroeg waarom, zeiden ze: omdat het goed werkt. Ja maar, zei ik, jullie zijn een heel andere organisatie, dus bij jullie zou het succes hooguit van korte duur zijn. Dan roepen ze: bedenk maar iets anders. Nee, zeg ik dan, we bedenken samen iets of we bedenken niets.” Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Interview
9
Primair Onderwijs
BSO
Cultuuronderwijs tot in de buitenschoolse opvang Basisscholen zijn verplicht om buitenschoolse opvang (BSO) te organiseren, als ouders daarom vragen. Toch zien veel scholen het allerminst als een verplicht nummer: steeds vaker zoeken ze de samenwerking met kinder opvangorganisaties en culturele instellingen om kinderen ook buiten schooltijd met kunst en cultuur in aanraking te brengen.
Ziet u wat kunsteducatie betreft veel verschil tussen Nederland en Vlaanderen? “Nee, juist veel overeenkomsten. In heel West-Europa zie je dezelfde trend. Overal zie je dat kunstinstellingen even een educatief programmaatje komen afleveren bij scholen. En scholen vinden dat wel makkelijk, want in het onderwijs bungelen de kunsten er altijd bij. Daar komt nu hier en daar wel wat verandering in. Maar wat ik raar vind, is dat kinderen zes uur per week wiskunde krijgen en maar één uur onderwijs in beeld- of muziektaal.” Hoe zorg je ervoor dat kunst meer aandacht krijgt op school? “Kunst en cultuur moeten in het centrum van onderwijs staan. Punt. Omdat kunst en cultuur onlosmakelijk verbonden zijn met ons bestaan. Zodra men dat uitgangspunt verlaat, wordt kunst een aanhangsel. Cultuur is een basisgegeven voor onderwijs, daar moet je continu mee bezig zijn. Of je nu wiskunde, taal of gymnastiek aan het geven bent. Leraren moeten veel nadrukkelijker stilstaan bij waarom ze dingen doen.” Dat klinkt als Barend van Heusden met zijn onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel. “Hij vertelt het op een andere, meer filosofische manier, maar we hebben het inderdaad over hetzelfde. Je moet altijd her-zien, opnieuw zien en vragen herformuleren.” Krijgen jullie voet aan de grond bij scholen? “We krijgen veel vragen van scholen. Maar onze manier van werken is duur, intensief en ingrijpend voor de organisatie en inrichting van de school. Leraren zijn bovendien huiverig voor verandering. Ze houden graag vast aan structuren en methodes. En ze zijn eraan gewend te denken in een-pluseen-is-twee, maar een-plus-een kan ook verliefd zijn.”
10
Interview Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Hoe verleid je scholen om toch samen te werken? En hoe zorg je voor draagvlak op scholen? “Een eerste stap is scholen bewust maken dat ook de kunsten intrinsiek een educatieve waarde hebben. Daarvoor moeten ze het begrip educatie ruimer willen interpreteren dan nu meestal het geval is. Daarnaast moet je hen ook tegemoet komen en hun vragen serieus nemen. Dan creëer je al snel via debat en ontmoeting een eerste honger om iets samen te doen. Het draagvlak komt er, omdat we ons opstellen als gelijken. Ook wij zijn zoekende en niet degenen die alles weten.”
In de klaslokalen, het gymlokaal en gangen van openbare basisschool De Klokkebei in het Brabantse dorp Ulvenhout is het na schooltijd nog altijd bedrijvig. Tot zes uur ’s avonds krijgen kinderen hier les in kunstvakken. Het uitgebreide activiteitenaanbod kost leerkrachten geen extra werk: dankzij slimme samenwerkingsverbanden levert het juist tijd op. De buitenschoolse opvang van De Klokkebei wordt sinds vijf jaar verzorgd door Kober, een van de grootste aanbieders van kinderopvang in de regio Breda. “We zitten samen in één gebouw en hebben dezelfde visie op educatie: de totaalontwikkeling van een kind staat voorop. Kinderen moeten gestimuleerd worden eigen keuzes te maken en initiatief
en verantwoordelijkheden te nemen”, aldus schooldirecteur Jos Ermens. “Daarom zijn we gaan samenwerken.” In eerste instantie werd de BSO-afdeling betrokken bij schoolmusicals en uitvoeringen van BSO-toneelstukken vonden ook plaats op school. “Sinds drie jaar wisselen we zelfs personeelsleden uit in de vorm van combinatiefunctionarissen. Twee pedagogisch medewerkers van Kober zijn als onderwijsassistent bij De Klokkebei gedetacheerd. Zij bieden bij beide instellingen lesondersteuning. Meer handen in de klas betekent meer aandacht voor de creatieve vakken, wat in ons binnenschoolse aanbod een ondergeschoven kindje was”, zegt Ermens.
We hadden het net over maatwerk. Kunnen andere organisaties wel jullie aanpak overnemen? “Ze kunnen zeker onze filosofie overnemen: durf vragen te stellen. Durf de dialoog aan te gaan. Durf het niet te weten. En durf met anderen te zoeken en nieuwe wegen in te slaan. Neem mezelf, ik ben opgeleid als elektricien, ben toen gaan dansen en leid nu een kunstzinnige organisatie. Het is maar hoe een mensenleven loopt. Het gaat erom dat je zelf wilt veranderen. Dat betekent telkens opnieuw vragen waarom en hoezo? Maar ook durven dromen en dan realiseren!”
Meer informatie De Veerman www.veerman.be
Bekijk het filmpje van het interview met Tijl Bossuyt op de Dag van de Cultuureducatie. En andere visies op samenwerking: www.cultuurplein.nl/bossuyt Kunstbso Vestetuin in het gebouw van Nieuwe Veste te Breda (foto: Iris Stolk).
Tekst Kim van der Meulen
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 BSO
11
Kunstcarrousel Om meer en diversere cultuureducatieve activiteiten te bieden, bestaat er daarnaast sinds drie jaar een samen werkingsverband tussen de Ulvenhoutse basisscholen De Klokkebei en De Rosmolen, BSO-aanbieder Kober en Nieuwe Veste, centrum voor de kunsten in Breda. Onder de noemer ‘Kunstcarrousel’ verzorgen vakdocenten van dit kunstencentrum diverse culturele cursussen voor kinderen van acht tot 12 jaar op school. Deze cursussen zijn bedoeld als kennismaking met een creatief vak, en gaan verder waar de binnenschoolse aandacht voor kunst en cultuur ophoudt. Iris Stolk, projectleider kunsteducatie bij Nieuwe Veste: “Kinderen maken kennis met twee kunstdisciplines, muziek en theater bijvoorbeeld, onder leiding van twee vakdocenten. Zo ontdekken ze waar hun interesse ligt. Vaak wordt de cursus afgesloten met een presentatie op school.” Het aanbod dat Nieuwe Veste buiten schooltijd op locatie verzorgt, is kwalitatief en inhoudelijk gelijk aan het aanbod van het Kunstencentrum in Breda, maar korter van duur. In overleg worden de cursussen op maat aangeboden, afgestemd op een themaweek, een culturele leerlijn of een creatieve middag. Stolk: “Daarbij kijken we naar wat een school al doet en waar een behoefte ligt.” Kunstbso Vestetuin Kinderen die liever op structurele basis muziek-, dans- of dramales krijgen, kunnen sinds drie jaar ook terecht bij Kunstbso Vestetuin van Kober in het gebouw van Nieuwe Veste. Deze lessen worden verzorgd door vakdocenten van Nieuwe Veste, de pedagogisch medewerkers van Kober begeleiden de kinderen, en dienen als schakel tussen kind, vakdocent en ouder. Stolk: “Alle lessen vinden tegelijkertijd plaats: terwijl het ene kind pianoles heeft, gaat een ander naar theaterles of beeldende vorming. Ouders vinden het prettig dat hun kind les krijgt van enthousiaste vakdocenten in een prikkelende leeromgeving en bovendien wordt gehaald en gebracht door Kober.” Klokkebei-directeur Ermens herkent de positieve reactie van ouders: “Dankzij het BSO-aanbod op school en op locatie
Kunstbso Vestetuin in het gebouw van Nieuwe Veste (foto: Iris Stolk).
12
BSO Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Kunstcarrousel: leerlingen van de Ulvenhoutse basisscholen De Klokkebei volgen na schooltijd muziekles op hun eigen school (foto: Nieuwe Veste).
hoeven ouders niet meer viermaal per dag op het schoolplein te staan. Kinderen ’s avonds naar muziekles brengen hoeft ook niet meer: die lessen kunnen ze nu direct na schooltijd krijgen.”
Intensieve samenwerking Een verregaande samenwerking tussen het kunstencentrum, de BSO en scholen kan alleen goed verlopen met heldere afspraken en gezamenlijke doelstellingen. “Omdat je met gescheiden organisaties werkt, is het belangrijk om één persoon als coördinator aan te stellen”, aldus Ermens. “Namens de school ben ik dat, maar een ICC’er kan ook aangesteld worden om over het naschoolse aanbod en de buitenschoolse opvang na te denken. Namens de BSO is een unitmanager contactpersoon. Daarnaast is het verstandig om belangrijke veranderingen door te spreken met collega’s. Voor hen kan een intensieve samenwerking met een BSO een cultuuromslag betekenen: leerkrachten moeten bijvoorbeeld hun eigen lokaal aan BSO-groepen afstaan na schooltijd. Handel niet te snel vanuit je eigen enthousiasme, maar geef ouders en collega’s tijd om aan zulke veranderingen te wennen en ze te begrijpen. Pas hoor en wederhoor toe bij alle samenwerkende partijen van meet af aan en blijf evalueren. Zo verbeter en ontwikkel je het culturele aanbod.” Om diezelfde reden werkt De Nieuwe Veste met twee coördinatoren, die als schakel fungeren tussen de unitmanager van de BSO en de directie van basisscholen. Stolk: “Enkele malen per jaar zetten ze de lijnen uit en evalueren ze die. Om een draagvlak voor zo’n intensieve samenwerking te creëren binnen je school, culturele instelling of BSO, is het belangrijk helder en regelmatig te communiceren en contactpersonen aan te wijzen die ervoor zorgen dat iedereen binnen de eigen organisatie de meerwaarde van een cultuureducatief aanbod voor de BSO begrijpt.” Doorlopende leerlijn Om continuïteit en samenhang van het buitenschools aanbod te garanderen, ontwikkelt Cultuurwinkel Breda, een
organisatie die afnemers en aanbieders van cultuureducatie voor primair en voortgezet onderwijs met elkaar in contact brengt, een doorlopende leerlijn voor cultuureducatie. Hieraan kunnen Kober, De Nieuwe Veste en scholen hun onderen naschoolse aanbod koppelen. “De leerlijn wordt vraaggericht ontwikkeld: we nemen niet alleen de landelijk bepaalde kerndoelen en leercompetenties mee, maar ook wensen en eisen van de samenwerkende organisaties”, aldus coördinator Femke van de Wiel. De leerlijn biedt een theoretisch kader, waarin staat wat cultuureducatie is en wat kinderen per leerjaar moeten kennen en kunnen. Van de Wiel: “Het is een instrument dat helpt bij het zoeken naar verdieping en bouwen op bestaand aanbod. Wat kan een leerkracht zelf en wanneer moet een vakdocent ingehuurd worden? Waar is een leerling aan toe? Met praktische vragen en oplossingen helpen we het aanbod van verschillende partijen beter op elkaar aan te sluiten.”
De Talentlijn Cultuurnetwerk Nederland heeft het pilotproject De brede school en cultuureducatie uitgevoerd, waarbij tien (brede) scholen samen met culturele instellingen voor- en naschoolse activiteiten ontwikkelden en uitvoerden. Daarbij werd onder meer onderzocht hoe de samenwerking tussen scholen, BSO’s en culturele partners het beste kan worden vormgegeven. Kunstencentrum Muzerie in Zwolle deed hieraan mee. Het leidde tot een overeenkomst met een van de grootste BSOorganisaties in Zwolle, waar docenten van de Muzerie komend seizoen aan de slag gaan. Daarnaast ontwikkelde de Muzerie onlangs een nieuw concept, De Talentlijn, om kunsteducatie onder schooltijd te verbinden met naschools cultureel aanbod. Het aanbod van de Muzerie is afgestemd op de ontwikkeling van kinderen en de binnenschoolse lessen. Op het gebied van dans beginnen kinderen bijvoorbeeld met het oefenen van de motoriek op peuterleeftijd, waarna ze in de
onderbouw leren bewegen in de ruimte en vervolgens dansen uit de hele wereld aangeleerd krijgen in de bovenbouw. Iedere cursus duurt zo’n zes weken. Een laatste, verdiepende fase bestaat uit het volgen van naschools aanbod van de Muzerie, nog altijd op school. Teamleider Gabriël Maassen: “De school is geen afnemer van ons aanbod, maar een partner. We leveren aanbod op maat, dat bijvoorbeeld aansluit op een specifieke vraag of het profiel van de school. Sommige scholen willen het buitenschoolse aanbod ook toegankelijk maken voor leerlingen van andere scholen en BSO’s: zo kunnen ze een wijkfunctie vervullen. De kinderen krijgen een diploma na afronding van iedere fase, waarop individueel advies wordt gegeven voor een vervolg. Zo worden ze gestimuleerd structureel aan cultuur te doen. Dat werkt: in de pilotfase leverde De Talentlijn 15% meer doorstroom op naar verdiepend aanbod.”
Cultuur en creativiteit in de BSO Voor pedagogisch medewerkers die culturele activiteiten binnen de BSO willen vormgeven, ontwikkelde Cultuur netwerk Nederland de cursus Cultuur en creativiteit in de BSO. In vier dagdelen leren zij de culturele omgeving van de BSO te gebruiken. Voor ICC-trainers die deze cursus willen aanbieden in hun eigen regio, is er de bijscholingsdag Train-de-trainer. Docenten van de dag zijn Rudy Elmans van Kunst-werkt en Marije Visser van Cultuurnetwerk Nederland. Trainers die de cursus gaan aanbieden, kunnen in overleg de cursus aanpassen aan de specifieke behoeften in hun regio. www.cultuurcoordinator.nl > trainer > cursus voor de bso
Meer informatie OBS De Klokkebei Jos Ermens, directeur
[email protected] www.deklokkebei.nl Nieuwe Veste & Kunstbso Vestetuin Iris Stolk, projectleider kunsteducatie
[email protected] www.nieuweveste.nl www.kober.nl > Kober kindercentra > Buitenschoolse opvang Cultuurwinkel Femke van de Wiel, coördinator
[email protected] www.cultuurwinkelbreda.nl Kunstencentrum Muzerie Gabriël Maassen, teamleider
[email protected] www.muzerie.nl
Tijdens de korte culturele cursussen op school op het gebied van onder meer muziek, dans en beeldende kunst van Nieuwe Veste kunnen leerlingen ontdekken waar hun interesse ligt (foto: Nieuwe Veste).
Filmpje van het Kunstcarrousel Journaal en de presentatie van Kober en Nieuwe Veste op Dag van de Cultuureducatie: www.cultuurplein.nl/bso
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 BSO
13
Voortgezet Onderwijs Lerarenopleiding
Cover
Vakoverstijgend werken in Cultuurwerkplaatsen Vakdocenten in het voortgezet onderwijs hebben vaak geen tijd om naast hun drukke werkzaamheden óók nog na te denken over inspirerende dwarsverbanden met een kunstvak. Studenten van de lerarenopleidingen kijken daar nog fris tegenaan. Een link tussen wiskunde C en beeldende vorming. Of een lessenserie rond sport, marsmuziek en geschiedenis? In Cultuurwerkplaatsen doen ze hier samen met meer ervaren collega’s onderzoek naar. Het resultaat is een explosie van ideeën over vakoverstijgend cultuuronderwijs, die op 4 december wordt gepresenteerd tijdens de conferentie Cultuur Leert Anders. Met het project Cultuurwerkplaatsen lerarenopleidingen VO wil het ministerie van OCW de kansen en kwaliteit van cultuureducatie op de lerarenopleidingen vergroten. Daaraan is subsidie gekoppeld voor zogeheten Cultuurwerkplaatsen die docenten in spe stimuleren om hun eigen visie op cultuureducatie te ontwikkelen. Antoine Gerrits coördineert het project vanuit Cultuurnetwerk Nederland. “Cultuurwerkplaatsen zijn samenwerkingsprojecten tussen lerarenopleidingen en scholen in het voortgezet onderwijs. Het geeft aankomend docenten van alle vakken de kans om te onderzoeken hoe zij vanuit hun vakgebied een link met cultuur kunnen leggen. Wat is de juiste didactiek en welk lesmateriaal is inspirerend om taal, wiskunde of geschiedenis met kunst te verbinden? Ze kunnen meedoen met een Cultuurwerkplaats tijdens hun bacheloropleiding, maar het kan ook onderdeel zijn van een master. Het doel is dat zij, als ze later voor de klas staan, ook aandacht besteden aan cultuur.”
“Een Cultuurwerkplaats vraagt veel van leraren die nog in opleiding zijn. Ze moeten het bestaande lesaanbod in hun vakgebied overstijgen en zélf met nieuw lesmateriaal komen.”
14
Wiskundestudent Sebastian Stellingwerff combineert wiskunde en kunst in zijn les (foto: Liesbeth Dingemans).
Een Cultuurwerkplaats moet aansluiten bij de behoeften van zowel de lerarenopleiding als de school, vindt hij. Dat bleek in het begin, de allereerste pilots met Cultuurwerkplaatsen zijn gestart in 2005, nog niet zo makkelijk. Daarom biedt hij nu al bij de opzet van een project een steun in de
Cover Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Tekst Anita Twaalfhoven
rug: “Om goede ideeën te ontwikkelen, heb ik in september 2011 op drie plaatsen in het land werkmiddagen georganiseerd voor geïnteresseerden. Die kregen direct feedback bij het opzetten van een project. Dat zorgde voor een gedegen aanpak.” Ook tussendoor houdt hij steeds de vinger aan de pols: “Door tussentijds op bezoek te gaan bij de middelbare scholen om te zien hoe de docenten in opleiding daar aan het werk zijn.” Ook wisselt hij ervaringen uit met allerlei betrokkenen en vraagt hij de projectcoördinatoren van de lerarenopleidingen een logboek bij te houden. “Dit is nodig omdat een Cultuurwerkplaats veel vraagt van leraren die nog in opleiding zijn. Ze moeten immers het bestaande lesaanbod in hun vakgebied overstijgen en zélf met nieuw lesmateriaal komen. Ook moeten ze het materiaal overdraagbaar maken naar andere leerkrachten.”
Kunst en wiskunde “Wiskunde zit overal als je er maar oog voor hebt”, zegt Douwe van der Kooi. Hij is opleidingsmanager van de lerarenopleidingen bij de Hogeschool van Amsterdam en betrokken bij de Cultuurwerkplaats die een link legt tussen kunst en het nieuwe vak wiskunde C. “Dit vak wordt in 2015 ingevoerd. Het draait om praktische toepassingen van wiskunde, in de economie of statistiek maar ook in de kunst. Het is bedoeld voor leerlingen die verplicht zijn een wiskundevak te volgen, maar geen stevige wiskundeknobbel hebben. Omdat voor dit vak nog allerlei lesmateriaal moet worden ontwikkeld, leek het ons een geschikt onderwerp voor een Cultuurwerkplaats. Vanuit ons alumninetwerk, een groep actieve ex-studenten die al in het onderwijs werkt en nog contact onderhoudt met de opleiding, kwam het idee om een link te leggen met beeldende kunst. Zij begeleiden nu de studenten bij het ontwikkelen van een Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Cover
15
doen naar de soorten grafzerken op de begraafplaats. Ze hebben het programma tijdens een werkweek gedaan.” Wat vonden ze ervan? De eerste groep van het Pierson College vond het best moeilijk om te kiezen uit al die opdrachten. “Het zijn er in totaal 36. Daarom hebben we bij het bezoek van de volgende school extra studenten erbij gehaald om hen daarbij te helpen. Weer een andere school, het Duhamelcollege, heeft veel islamitische leerlingen en ik vroeg me af of een kerk hen wel zou aanspreken. Maar het bleek juist een aanleiding om het over verschillende religies te hebben. Al doende kwam er steeds meer bij.” Tijdens een bezoek aan de bazin van de kroeg bij het kerkplein merkten de studenten dat ook economie erbij past. Huisman: “De scholieren vroegen hoe je als ondernemer goed inspeelt op zo’n drukbezochte plek. Zelf zou ik ook graag lessen over bouwkunst aan het project koppelen, met aandacht voor techniek en natuurkunde. Een leerkracht zei tegen me: ‘Wat is het eigenlijk makkelijk om een link met je eigen vak te leggen, als je eenmaal aan het denken wordt gezet.’ “Het lesmateriaal komt digitaal beschikbaar voor andere scholen.”
Cultuurwerkplaats Amsterdam: activiteitendag op de Open Scholengemeenschap Bijlmer in het kader van wiskunde-kunst (symmetrie-asymmetrie) (foto: Annette Assendelft).
lesprogramma. Iedereen is enthousiast, je ontwerpt immers iets nieuws dat, als het goed gaat, wiskundedocenten in het hele land gaan gebruiken.”
“Er is aandacht voor symmetrie en asymmetrie in wiskunde en kunst. Vanuit die invalshoek zijn we met de leerlingen gaan kijken naar gebouwen en voorwerpen in hun omgeving.” De eerste lessenserie is een feit en wordt met een workshop onder meer gepresenteerd op de Nationale Wiskunde Dagen, op 1 en 2 februari in Noordwijkerhout, waar naar verwachting 600 tot 700 leraren aanwezig zijn. Sebastian Stellingwerff ontwikkelde deze serie van zes lessen samen met CKV-docenten van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer. “Ik heb een link gelegd tussen wiskunde en het ontwerpen van geometrische objecten”, vertelt hij. “Het zijn drie lessen CKV en drie lessen wiskunde. Er is aandacht voor symmetrie en asymmetrie in wiskunde en kunst en vanuit die invalshoek zijn we met de leerlingen gaan kijken naar gebouwen en voorwerpen in hun omgeving. Ook was er aandacht voor kunst, zoals de grafische tekeningen van Escher. Vervolgens zijn we zelf ruimtelijke objecten gaan bouwen, samengesteld uit gelijkzijdige driehoekjes in allerlei soorten materiaal: plastic, karton, gaas, of snijfoam.
16
Cover Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Het vraagt rekenwerk om het precies in elkaar te laten passen. Aan het slot hebben we er een tentoonstelling van gemaakt. Ook geef ik nu presentaties over deze lessen op andere scholen.” Wiskundedocent op deze school Sharon Calor coördineert de Cultuurwerkplaats: “Ik vind het een buitenkans om nu al met dit nieuwe vak te experimenteren. In 2015 is het verplicht voor havo en het profiel Cultuur en Maatschappij in het vwo. Deze opdrachten slaan een mooie brug tussen wiskunde en kunst. Sebastian gaf de lessen samen met twee kunstdocenten voor leerlingen van 4 vwo en iedereen is dolenthousiast. Ook de uitwisseling tussen docenten in zulke verschillende vakgebieden vind ik inspirerend. Tijdens het inrichten van de tentoonstelling met de geometrische objecten van de leerlingen zag je de wiskundedocenten met verbazing kijken naar de kunstdocenten die daar een artistieke presentatie van wisten te maken.”
Vakoverstijgend In Tilburg ontwikkelden studenten van Fontys Leraren opleiding vakoverstijgend lesmateriaal voor vmbo-leerlingen rond de Sint Jan. Op de vraag waarom ze deze kerk centraal stelden, zegt projectcoördinator bij deze leraren opleiding Anoek Huisman: “Het is het bekendste monument in de stad en je kunt er allerlei thema’s aan koppelen: van religie tot cultuur, geschiedenis en architectuur. We hebben digitaal lesmateriaal ontwikkeld op zes terreinen. Zo kunnen leerlingen voor Nederlands een twittergedicht schrijven voor een engel, voor geschiedenis een tijdbalk met de historie van het gebouw maken en voor religie een onderzoek
“Ons uitgangspunt was: iedereen heeft iets met muziek te maken en voor scholieren is het inspirerend als ook andere vakdocenten hun raakpunten met muziek laten zien.” Net als de Fontys Lerarenopleiding kozen ook het Groningse Prins Claus Conservatorium en het Zernike College, in hun Cultuurwerkplaats Er zit muziek in het atelier, voor een vakoverstijgende aanpak. Muziekdocent bij het conservatorium Floor Pots begeleidde de studenten: “Ons uitgangspunt was: iedereen heeft iets met muziek te maken en voor scholieren is het inspirerend als ook andere vakdocenten hun raakpunten met muziek laten zien. Ook is er ruimte voor de eigen muzikale passie van de vakdocenten.” In de Cultuurwerkplaats werd elke conservatoriumstudent gekoppeld aan twee vakdocenten om samen een insteek
Cultuurwerkplaats Tilburg: kunstproject Symbolen maken voor vmbo leerlingen rond de kerk Sint Jan (foto: Anoek Huisman).
Cultuurwerkplaats Groningen: studenten Muziek van het Prins Claus Conservatorium in Groningen maken muziek met leerlingen van Zernike College met behulp van gebruiksvoorwerpen en verschillende materialen (foto: Liesbeth Dingemans)
voor een lesprogramma te bedenken. “Daar kwamen originele ideeën uit voort: met de sportdocent en geschiedenisdocent zijn bijvoorbeeld lessen rond protestliederen van vroeger en nu bedacht. Terwijl de docenten wiskunde en handvaardigheid zich bogen over het bouwen van snaarinstrumenten en wiskundeformules die daarbij van pas komen. Ook taaldocenten, Spaans en Nederlands, doen mee met een singersongwriter-programma.” Collega Marinus Verkuil vertelt: “Het Zernike College is een Cultuurprofielschool die sowieso vakoverstijgend werkt. Daarom is deze school zo’n inspirerende samenwerkingspartner.” Vroeger was Verkuil zelf muziekdocent op een middelbare school. Nu is hij het hoofd van de docentenopleidingen bij het Prins Claus Conservatorium. “Ze organiseerden op school al eerder projecten waarin docenten in alle vakken lesgeven vanuit de invalshoek cultuur. Deze Cultuurwerkplaats sluit daar perfect bij aan. Ik zit als projectleider samen met de conrector en docenten in het projectteam, zodat het een breed draagvlak krijgt. Dit najaar gaan we er verder mee aan de slag en maken we het project bruikbaar voor andere scholen.”
Breuk in de derde klas In de beschreven Cultuurwerkplaatsen draait het om samenwerking tussen verschillende vakleerkrachten in één project. Omvangrijker is de Cultuurwerkplaats QuArtez, van ArtEZ en drie scholen van de scholengroep Quadraam, die is opgezet vanuit de vraag hoe je meer samenhang krijgt tussen het cultuuronderwijs in de onderbouw en de bovenbouw. Elsbeth Veldpape, hoofd van de docenten opleiding Beeldende kunst en vormgeving, vertelt: “Wij merken steeds weer hoe groot het verschil is in de manier van lesgegeven. In de bovenbouw zijn docenten gericht op dezelfde duidelijk omschreven eindexameneisen. In de onderbouw is het kunstonderwijs veel vrijblijvender en heeft vaak iedere docent een eigen aanpak.” Waarom ziet zij dit als een probleem? “Je komt veel verder met leerlingen als je een kunstvak vanuit een gezamenlijke visie vormgeeft, met een doorlopende leerlijn. Nu zit er in Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Cover
17
Cultuurwerkplaats QuArtez, waarbij studenten van Artez ideeën uitwerken om meer samenhang te krijgen tussen het cultuuronderwijs in de onderbouw en de bovenbouw (foto: Saskia van der Linden).
de derde klas vaak een duidelijke breuk in de opbouw. Studenten die van onze opleiding komen willen dat graag veranderen, maar dat valt niet altijd in goede aarde bij een bestaand docententeam. Wij vroegen ons af hoe je draagvlak kunt creëren om die aansluiting te verbeteren.”
“Je komt veel verder met leerlingen als je een kunstvak vanuit een gezamenlijke visie vormgeeft, met een doorlopende leerlijn.” Studenten van de opleiding deden onderzoek daarnaar op drie scholen: het Liemers College in Zevenaar en het Olympus College en Beekdal Lyceum in Arnhem. Om de praktijk van binnenuit te leren kennen, liepen ze ook stage op de scholen. Twee studenten, Caroline Binnemars en Helen van den Doel over hun bevindingen: “Vaak heeft een school wel degelijk een cultuurbeleidsplan op papier staan en zijn er ook didactische lijnen uitgestippeld voor de verschillende kunstvakken. Maar het probleem is dat het niet goed doordringt tot de lesvloer. De weinige tijd die tussen de lessen door beschikbaar is voor overleg gaat al snel op aan allerlei praktische problemen, zoals de indeling van het rooster of afstemming tussen verschillende locaties. Docenten hebben te weinig gelegenheid om stil te staan bij een gezamenlijke visie op hun vak.”
18
Cover Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Anouk Mulders, docent CKV en kunstcoördinator op het Liemers College, vertelt hoe ingewikkeld vakoverleg kan zijn op een grote scholengemeenschap. “Onze school bestaat uit vier vestigingen die allemaal anders zijn ingedeeld. De ene vestiging heeft alleen eerste en tweede klassen van alle schooltypen onder zijn dak, terwijl een andere vestiging ook derde klassen havo en vwo en bovenbouwklassen vmbo heeft. Er zijn maar weinig collega’s die op meerdere vestigingen werkzaam zijn, zodat zij elkaar niet vanzelf tegenkomen. Door dit gebrek aan korte lijnen is er onvoldoende uitwisseling.” Bovendien heeft de school in de onderbouw een andere manier van onderwijs geven dan in de bovenbouw: “In de onderbouw wordt sinds kort gewerkt met zogeheten leerpleinen, waarin alle jaarlagen en niveaus door elkaar lopen en leerlingen zelfstandig aan de slag gaan. Dat sluit niet meer aan bij de werkwijze van mijn vakgroep in de bovenbouw om ook tussentijds instructies te geven of spontaan met elkaar van gedachten te wisselen.”
Ambitieus plan Op andere scholen kwamen de twee studenten vergelijkbare problemen tegen. Binnemars: “Hoe een school functioneert, met de staf, overlegorganen en verschillende vestigingen is vaak bepalend voor de kwaliteit van het vakoverleg. Vooral bij grote scholengemeenschappen is aandacht voor de organisatie nog belangrijker dan de vakinhoudelijke kant. Onze aanbevelingen spelen zich vooral daar af: welke communicatielijnen moet je volgen om ideeën over doorlopende leerlijnen te laten landen?”
Daar moet je bewust ruimte voor vrijmaken, bijvoorbeeld tijdens een studiedag of gezamenlijke teamdagen. Het hoeft niet eens zoveel tijd te kosten en de spin off is heel groot. Mulders kan zich daarin vinden: “Omdat niet iedereen fulltime werkt, zijn we bijna nooit met de volledige bezetting wanneer we vergaderen. We proberen dit te ondervangen door al aan het begin van het jaar vergadermomenten vast te leggen. Vaak zijn dit avonden waarin we het aangename met het zakelijke verenigen. Eigenlijk zou er ook jaarlijks een vergadering voor alle secties moeten worden ingeroosterd die volledig in het teken staat van het actualiseren van onze vakvisies.” Over de leerlijn van onderbouw naar bovenbouw, vervolgt zij: “Voor beeldende vorming hebben we al duidelijke stofafspraken gemaakt en staat ons helder voor ogen wat een leerling zou moeten kennen en kunnen, voordat hij in de bovenbouw belandt. Een handvat hierin is een portfolio, we experimenteren met een digitale variant, waarin al het werk van de leerling zit en een lijst met begrippen en vaardigheden die de leerling zou moeten beheersen.” De ambities van Binnemars en Van den Doel reiken nog verder: “Het gaat ons niet alleen om een verticale leerlijn van de brugklas tot de eindexamenklas voor één vak. Ook horizontaal, tussen de verschillende vakken onderling, willen we het liefst gezamenlijke leerlijnen rond cultuureducatie uitstippelen.”
“Als je bij Nederlands een absurdistische schrijver behandelt, bespreekt de geschiedenisdocent hoe die stroming is ontstaan en in de dramales sta je in die stijl op het toneel.” Dat komt overeen met de eerder genoemde Cultuurwerkplaatsen maar dit idee gaat verder: het gaat daarbij ook om doorlopende leerlijnen. Is dat niet te ambitieus? Van den Doel: “Je moet zorgen dat je eerst gezamenlijk een visie op het eigen kunstvak uitwerkt. Dat moet op orde zijn, om daarna met collega’s van andere vakken te overleggen of je in de lesprogramma’s steeds weer raakvlakken kunt vinden. Als je bij Nederlands een absurdistische schrijver behandelt, bespreekt de geschiedenisdocent hoe die stroming is ontstaan en in de dramales sta je in die stijl op het toneel. Zo versterken verschillende vakken elkaar en dat is vaak minder ingewikkeld dan het lijkt.” Het is een enorme verbreding van het cultuuronderwijs als leerkrachten in alle mogelijke vakken zich vanuit hun specifieke interesse op de kunsten storten. Op de langere termijn krijg je zo steeds meer docenten sport, Frans, Engels, natuurkunde, scheikunde, aardrijkskunde of geschiedenis die met vernieuwend lesmateriaal over kunst en cultuur voor de klas staan. In de toekomst is het misschien vanzelfsprekend dat cultuureducatie vakoverstijgend is en in elk schoolvak een plek vindt.
Meer informatie Overzicht van de projecten Cultuuronderwijs Lerarenopleidingen VO 2010-2011 www.cultuurplein.nl > Hoger onderwijs > Cultuurwerkplaatsen Cultuur Leert Anders VI De verschillende Cultuurwerkplaatsen presenteren hun resultaten tijdens de conferentie Cultuur Leert Anders VI. De conferentie is bedoeld voor (cultuurprofiel)scholen voor het voortgezet onderwijs en lerarenopleidingen. Ook andere good practices uit het VO en lezingen staan op het programma. Datum en locatie: 4 december 2012 in de Reehorst in Ede. Meer informatie: www.cultuurprofielscholen.nl en www.cultuurnetwerk.nl Nationale Wiskunde Dagen De Nationale Wiskunde Dagen vinden plaats op 1 en 2 februari in het Freudenthal Instituut te Utrecht, met onder meer een workshop over wiskunde en kunst. Meer informatie:
[email protected] en tel. 030- 253 56 54. Cultuurnetwerk Nederland Antoine Gerrits
[email protected] Hogeschool van Amsterdam Douwe van der Kooi
[email protected] Sebastian Stellingwerff
[email protected] Open Scholengemeenschap Bijlmer Sharon Calor
[email protected] Fontys lerarenopleiding Anoek Huisman
[email protected] Prins Claus Conservatorium Marinus Verkuil
[email protected] Floor Pots
[email protected] ArtEZ Elsbeth Veldpape
[email protected] Caroline Binnemars
[email protected] Helen van den Doel
[email protected] Liemers College Anouk Mulders
[email protected]
Filmpje over de Sint Jan in Tilburg en alle opbrengsten van de Cultuurwerkplaatsen: www.cultuurplein.nl/cwp
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Cover
19
Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs
Portret
ontstaat langzaam een dansje. “We willen kinderen op die manier alert en nieuwsgierig maken naar de voorstelling.” Helaas is er weinig tijd om alle scholen te bezoeken en nagesprekken te houden. “De financiële middelen en tijd zijn er niet om dit verder uit te werken”, stelt Stulemeijer.
Lopen in een lichtlabyrint Mede om die reden ontstond in 2003 De Tuin van HETPALEIS: ateliers waarin klassen zich een intensieve dag lang kunnen onderdompelen in kunst en cultuur. Geuns: “We bereiden de leerlingen niet voor op één voorstelling, dat doet Paula, maar laten ze op een speelse manier bouwen aan hun cultureel referentiekader. Door ons een hele dag op één klas te focussen, is de aanpak persoonlijker en krijgen kinderen sneller het gevoel dat ze zelf een verhaal te vertellen hebben, dat ze kunnen uiten door middel van kunstdisciplines en hun eigen lichaam. Zo wordt de drempel om deel te nemen aan kunst en cultuur veel lager en worden ze een rijkere cultuurparticipant. Dat is precies wat we willen bereiken.”
HETPALEIS: Kunst kijken, ervaren en maken Scholen kunnen voor theatervoorstellingen, creatieve workshops en kunstzinnige verdieping in Antwerpen terecht bij HETPALEIS en de bijbehorende Tuin. Een populaire dagbesteding waarin kinderen, jongeren en volwassenen op een bijzondere manier naar theater en kunst leren kijken. Dagelijks vinden scholieren uit heel België en Nederland de weg naar theaterhuis HETPALEIS. Met de eindtermen ‘leren kijken naar cultuur en er actief aan deelnemen’ in het achterhoofd, ontwikkelt HETPALEIS toneel-, muziek- en danstheater en een intensief educatief programma voor scholieren. “Ons doel is kinderen de kans te bieden om op een positieve manier kennis te maken met kunst en cultuur, of ze nu vier of 14 zijn”, vertelt Anja Geuns, hoofd educatie. “We gaan in dialoog met ons publiek over welke voorstellingen het meest geschikt zijn voor de verschillende doelgroepen. In Antwerpen wonen bijvoorbeeld kinderen van 176 verschillende nationaliteiten. Die hebben niet allemaal dezelfde woordenschat. We kunnen hen bijvoorbeeld met een woordenloze dans- of muziekvoorstelling laten zien dat ook zij kunnen genieten van kunst en cultuur. En dat je daar niet slim of rijk voor hoeft te zijn.”
Alert en nieuwsgierig Alle docenten die een voorstelling in HETPALEIS komen bezoeken met een klas, krijgen lesmappen met opdrachten die leerlingen voorbereiden op wat ze gaan zien. Zo krijgen leerlingen interviews met de makers van t heaterstukken en tekstfragmenten uit de voorstelling voorgeschoteld. Daarnaast krijgen docenten gespreks
“Ons doel is kinderen de kans te bieden om op een positieve manier kennis te maken met kunst en cultuur.”
onderwerpen aangereikt die te maken hadden met het stuk, om klassikaal te bespreken. Elk jaar bekijkt dramadocente Paula Stulemeijer van HETPALEIS de reserveringslijsten voor de geprogrammeerde voorstellingen om te zien of er nieuwe klassen op bezoek komen of klassen die, vanwege taalachterstand, intensievere voorbereiding kunnen gebruiken. Stulemeijer gaat, gratis, bij die klassen langs voor een workshop die gedurende een uur toewerkt naar de voorstelling die ze gaan bezoeken, zodat ze er makkelijker naar kunnen kijken.
Elk halfjaar staat een nieuwe workshop op het programma, die theaterbouwstenen als beweging, licht, kostuums of woorden behandelt. Geuns: “Als kinderen naar het theater gaan, letten ze bijvoorbeeld niet zo op licht. Terwijl een regisseur licht wel gebruikt om zijn verhaal vorm te geven. Vanuit hun eigen leefwereld: hoe ziet het licht er in een stad ’s avonds uit, en overdag, proberen we kinderen in De Tuin gevoelig te maken voor licht. Rondlopend in een lichtlabyrint ontdekken de kinderen bijvoorbeeld wat licht met een ruimte doet.” Zo’n dagje in De Tuin is populair onder scholen: jaarlijks zijn er meer aanmeldingen dan Geuns en haar team van drama-, muziek- en dansdocenten aankunnen. Peter Adriaenssens, docent aan basisschool Axioma in Antwerpen, is blij dat hij dit jaar een reservering rond kreeg. “Een dag in De Tuin maakt echt indruk op de kinderen”, zegt hij. “Ze komen buiten de school in aanraking met zeer ervaren mensen die ze anders naar kunst en hun eigen beleving van alledaagse dingen laten kijken. Zelfs de meest introverte kinderen voelen zich er thuis en hebben het er nog over als we al lang weer op weg naar huis zijn.”
“In Antwerpen staan we bekend als een mooie plek met hoogwaardig theater. Jongeren voelen zich hier thuis.” Op de dansvoorstelling Nog een Danske die dit seizoen gemaakt is voor kleuterklassen, bereidt ze klassen voor door met de kinderen te fantaseren dat ze aan een tafel zitten tijdens een saai diner. Stulemeijer laat ze langzaam onder hun tafel glijden en naar een zogenaamde dansvloer wegglippen. Door bewegingen te maken op de grond,
Enkele feiten HETPALEIS is een actief theaterhuis met muziek-, dansen toneelvoorstellingen voor kinderen vanaf vier jaar, jongeren en volwassenen. HETPALEIS maakt zelf producties met wisselende regisseurs, acteurs en decorbouwers en werkt in coproducties samen met Vlaamse en Nederlandse theatergezelschappen. Scholieren tussen vier en 14 jaar vormen een belangrijke doel-
20
Portret Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
groep, maar de voorstellingen in HETPALEIS zijn ook toegankelijk voor ander publiek. Jongeren worden door leraren, die in nauw contact staan met HETPALEIS, gestimuleerd om voorstellingen te bezoeken in hun vrije tijd. De Tuin is een ruimte in HETPALEIS waar kinderen terecht kunnen voor intensieve workshops.
Tekst Carolien Dircken
Kinderen fantaseren met dekens tijdens de workshop De Nieuwe Kleren van de Keizer in De Tuin van HETPALEIS (foto: Ingrid van Kogelenberg).
Krijt tussen je tenen Wat zoveel indruk maakt op de kinderen, wordt duidelijk bij het betreden van de ateliers van de Tuin, waar het komende halfjaar de workshop Het Beweegt plaatsvindt. Overal in de open ruimte staan stoelen waarvan de poten half zijn afgezaagd, leuningen ontbreken of zitvlakken zijn omgedraaid. Het begrip ‘stoel’ krijgt hier, zonder woorden, een andere betekenis. Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Portret
21
In de workshop Het beweegt kiezen de leerlingen een stoel uit die bij ze past en zetten ze met de stoelen een klein parcours uit, waarlangs ze moeten bewegen. Zo ontstaat al snel een dansje, zonder dat ze zich daar direct bewust van zijn. Ingrid van Kogelenberg is beelddocent in De Tuin. “Met zulke opdrachten maken we kinderen bewust van hun eigen creatieve mogelijkheden en het creatieproces”, legt ze uit. “Het gaat er niet om of ze talent hebben voor beeld of dans, maar dat ze iets gaan maken met alledaagse dingen om hen heen. Bij mij mogen ze bijvoorbeeld dansen met krijtjes tussen hun tenen. Wat krijgen ze dan voor tekening als ze een bepaalde beweging maken? Dat mogen ze uitzoeken.”
Durven met drama Ook studenten van de lerarenopleiding zijn welkom in De Tuin. Dramadocente Soraya Rademaker: “Veel studenten zijn zelf geen cultuurparticipanten. Pas als ze zelf ervaren hoe iets ontstaat en de verschillende bouwstenen van theater leren kennen, kunnen ze kinderen enthousiasmeren. Zij ondergaan de dag in De Tuin dus op dezelfde manier als de kinderen die hier komen.”
Tuin ontdekte ze dat ze meer kon en durfde dan ze dacht. Bovendien krijgen studenten met andere mensen te maken dan hun vaste docenten.” Het enige wat Van Meerbeeck jammer vindt, is dat De Tuin de studenten niet direct voorbereidt op de voorstellingen in HETPALEIS. “Gelukkig zien we wel dat studenten ook anders naar theater gaan kijken als ze een workshop in de Tuin hebben gedaan. Ze letten ineens op decor, tekst en licht!”
Filosoferen over de toekomst Waar HETPALEIS scholen bedient met een breed programma op het gebied van muziek, dans en theater, kunnen scholen voor creatieve workshops op wetenschappelijk en filosofisch gebied sinds kort ook terecht bij zusterinstelling HETSTEEN, een creatieve werkplek voor kinderen. De missie van HETSTEEN is de kritische geest Een onderzoek naar massa van water in HETSTEEN (foto: Ingrid van Kogelenberg).
staan voor een grote uitdaging om ook die gezinnen te blijven bereiken. Studenten van de Hogeschool Antwerpen gaan ons het komend jaar helpen onderzoeken hoe we kansarme kinderen, die al een keertje in HETPALEIS geweest zijn en graag met theater bezig blijken te zijn, nog meer bij HETPALEIS kunnen betrekken. Het doel is, dat zij en hun ouders deel worden van de reguliere bezoekers van HETPALEIS en andere culturele instellingen.”
“Studenten leren door de workshops dat ze een knop moeten omzetten om iets te kunnen creëren en durven hun eigen grenzen te verleggen.” Ann Marie van Meerbeeck is docent aan de lerarenopleiding K.H.Kempen in Turnhout en neemt haar studenten al jaren mee naar De Tuin en HETPALEIS. “Studenten leren door de workshops dat ze een knop moeten omzetten om iets te kunnen creëren en durven hun eigen grenzen te verleggen. Vorig jaar durfde één van mijn studenten op haar school geen dramales te geven, maar door de opdrachten bij De Kinderen doen een speels onderzoek naar licht en projectie in De Tuin (foto: Ingrid van Kogelenberg).
Tijdens de workshop Het Beweegt in de Tuin gebruiken kinderen stoelen om een dans te starten (foto: Ingrid van Kogelenberg).
Dat is wat de medewerkers van De Tuin teweeg willen brengen. Geuns: “Kinderen krijgen de kans om zich creatief op te warmen. Zo hadden we bij de kostuumworkshop De Kleren van de Keizer dekens in de ruimte liggen waarmee kinderen direct een koning of een dierenpark mochten uitbeelden, zonder dat daar een lange uitleg aan vooraf gaat. Door met zo’n oefening te beginnen, waarbij ze niet veel tijd krijgen om lang na te denken, schakelen ze de criticus in zichzelf uit. Zo durven ze in de loop van de dag meer van hun ideeën vorm te geven.”
“Het gaat er niet om of ze talent hebben voor beeld of dans, maar dat ze iets gaan maken met alledaagse dingen om hen heen.” 22
Portret Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Kinderen werken met een glazen bak in De Tuin. De glazen bak staat symbool voor een hoofd vol gedachten (foto: Ingrid van Kogelenberg).
bij kinderen aanwakkeren met behulp van workshops die gebaseerd zijn op die in De Tuin. Klassen gaan er in groepen aan de slag met het thema Water. De ene groep gaat werken aan een animatiefilmpje, terwijl een andere groep zich vies maakt met zand, olie en water, om te ontdekken hoe zeep werkt en een wasstraat voor mensen ontwerpt. In een ander deel van HETSTEEN fantaseren kinderen hoe hun favoriete badkamer eruit zou zien, als alles kon. HETSTEEN bevindt zich nog in een pilotfase, maar kan al op flink wat interesse van bewoners van Antwerpen en scholen rekenen. “Op termijn kan er tussen de educatieve medewerkers van HETSTEEN en van De Tuin een interessante wisselwerking ontstaan”, hoopt Geuns dan ook. Hoe de toekomst van HETPALEIS en De Tuin er verder uit zal zien, is volgens Geuns nog lastig te voorspellen. “We willen eigenlijk graag groeien”, vertelt ze. “Maar we hebben een krap budget en werken met een publiek dat financieel niet daadkrachtig is. Eén op de vijf kinderen in Antwerpen komt bovendien uit een kansarm gezin en we
Meer informatie HETPALEIS Anja Geuns, hoofd educatie
[email protected] Tel: 0032 - 3 202 83 75 www.hetpaleis.be De Tuin: www.hetpaleis.be/publiekswerking/de-tuin HETSTEEN: www.hetpaleis.be > Programma HETSTEEN der wijzen, of via www.hetsteenisopen.be
Sfeerfilmpje over De Tuin en andere portretten van culturele instellingen: www.cultuurplein.nl/hetpaleis
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Portret
23
Speciaal Onderwijs
Portret
“Cultuuronderwijs opent deuren die anders gesloten blijven” Elk kind heeft talenten. Dat is het uitgangspunt op de Heldring, een Amsterdamse school voor kinderen met een verstandelijke beperking van vier tot 20 jaar. Door het aanbieden van diverse kunstvakken ontdekken en ontwikkelen de leerlingen hun creatieve vaardigheden en vergroten zo hun zelfbewustzijn en zelfvertrouwen. Cultuurcoördinator Nathalie Groenink: “Wij geven kunstvakken op maat om onze leerlingen succes te laten ervaren.” ‘Jouw weg naar zelfstandigheid’ is het motto van de Heldring. Elk vak op school draagt bij aan het ontwikkelen van zoveel mogelijk zelfstandigheid bij de leerlingen. Op het SO werken de leerlingen van vier tot en met 12 jaar aan basisvaardigheden met als speerpunten rekenen en taal. Daarna stromen ze door naar de afdeling voortgezet speciaal onderwijs (VSO) van de Heldring. Het onderwijs op het VSO is gericht op wonen, werken en vrije tijd. Adjunct-directeur Marjolein Stolwijk van de afdeling speciaal primair onderwijs (SO): “Het doel is om uiteindelijk voor iedere leerling een passende werkplek te vinden.” Iedere schooldag begint op de Heldring met een blok rekenen en taal. De rest van de dag besteden de leer lingen onder andere aan creatieve vakken en vakken die de zelfredzaamheid verhogen. “Onze visie is dat leer lingen meer oppikken van de cognitieve vakken door het aanbieden van vakken als muziek en tekenen”, legt Stolwijk uit.
De Heldringtheatergroep, bestaande uit leerlingen van VSO de Heldring, speelt de voorstelling ZWART LICHT/17 (foto: Yvonne de Blaauw).
Enkele feiten De Heldring is een school voor speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) met een IQ lager dan 55. De school bestaat uit twee afdelingen: het speciaal primair onderwijs (SO) voor leerlingen van vier tot en met 12 jaar in Amsterdam-Noord en het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) voor leerlingen van 12 tot en met 20 jaar in Amsterdam-West. De Heldring valt samen met 14 andere scholen voor speciaal onderwijs in de omgeving onder Stichting Kolom. De leerlingenpopulatie is cultureel divers. Het SO heeft ongeveer 60 leerlingen, verdeeld over vijf groepen. Het VSO heeft ongeveer 160 leerlingen, verdeeld over 14 groepen. Er zijn 85 personeelsleden
24
Portret Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
waaronder leerkrachten, ondersteunend personeel zoals onderwijsassistenten, psychologen, logopedisten en personeel vanuit de zorg. De Heldring heeft voor zowel het SO als het VSO een cultuurcoördinator aangesteld. De Heldring financiert de buitenschoolse activiteiten via de Cultuurkaart (VSO) en het voucherbudget dat Gemeente Amsterdam jaarlijks beschikbaar stelt (SO). De Heldringtheatergroep en incidentele grote kunstprojecten financiert de school via fondsen zoals het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Ook is er een schoolbudget beschikbaar voor de aanschaf van materialen voor de kunstvakken.
Tekst Lisa van Bennekom
Maskers van keramiek Dat de kunstvakken een belangrijke plaats innemen in het curriculum van de Heldringschool wordt bij binnenkomst op de VSO-afdeling gelijk duidelijk. Naast de ingang staat een grote fontein van mozaïek in de vorm van een slang en in de hal pronken vier totempalen van keramiek. Beide werken zijn gemaakt door leerlingen. Verderop hangen portretfoto’s van leerlingen uit de Heldringtheatergroep. Vanuit haar lokaal wijst Nathalie Groenink, vakleerkracht keramiek en cultuurcoördinator VSO, op de maskers van keramiek die bevestigd zijn aan het hek van de school. Groenink: “De maskers zijn tweezijdig. Zo geven we de leerlingen ook een gezicht naar de buitenwereld toe. Het aantal maskers op het hek zal blijven groeien, want iedere nieuwe leerling krijgt de opdracht om er een te maken.” Naast het vak keramiek volgen de leerlingen van het VSO ook wekelijks lessen in tekenen, schilderen, textiele werk-
Maskers van keramiek (foto: Lisa van Bennekom).
vormen, mozaïek en muziektheater, gegeven door vakleerkrachten. Op het SO geven de groepsleerkrachten zelf het vak beeldende vorming. Een vakleerkracht geeft er wekelijks muziek. Daarnaast doen de leerlingen jaarlijks mee aan verschillende buitenschoolse culturele activiteiten zoals het bezoeken van theaters en musea. De school huurt externe vakmensen in voor het geven van lessen in onder andere dans en djembé.
Werken aan zelfvertrouwen “Met het cultuuronderwijs willen we de leerlingen de kans geven zich te verwonderen, te verbazen en te laten verrassen”, zegt Monique Rutgers, groepsleerkracht en cultuurcoördinator SO. “Veel leerlingen van de Heldring komen van huis uit nagenoeg niet met cultuur in aanraking. Door met de leerlingen een voorstelling bij te wonen in bijvoorbeeld Het Concertgebouw gaat het voor hen leven. Daarnaast komen via het cultuuronderwijs ook andere vaardigheden aan bod. De kinderen leren bijvoorbeeld hoe ze zich horen te gedragen tijdens een voorstelling. Of hoe ze een kaartje moeten kopen. En door Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Portret
25
de kunstvakken maken ze kennis met verschillende soorten van vrijetijdsbesteding waar ze na hun schooltijd mee verder kunnen.” Adjunct-directeur Stolwijk vult aan: “Elk kind heeft talenten. Maar de kinderen die hier op school komen hebben vaak alleen gehoord waar ze níet goed in zijn. Door de kunstvakken bloeien de kinderen weer op en werken zo aan hun zelfvertrouwen en zelfbewustzijn.”
Maatwerk Bij het bepalen van de inhoud van de kunstlessen staan steeds de mogelijkheden van de leerlingen centraal. Cultuurcoördinator Groenink: “Een standaard les uit een kunstmethode is vaak niet geschikt voor onze doelgroep. Het werken op maat is dus essentieel, want we willen de leerlingen niet onderschatten of overschatten.” De vakleerkrachten ontwikkelen voor de kunstvakken daarom hun eigen lessen. Wel maken ze, ter inspiratie, gebruik van bestaande methodes zoals Moet je doen.
“Met het cultuuronderwijs willen we de leerlingen de kans geven zich te verwonderen, te verbazen en te laten verrassen.” Om het cultuuronderwijs op de Heldring inzichtelijk te maken, heeft de school met ondersteuning van Mocca, het Amsterdams expertisenetwerk voor cultuureducatie, begin schooljaar 2011-2012 een cultuurbeleidsplan voor het VSO ontwikkeld. In het cultuurbeleidsplan staat de inhoud en het doel van het cultuuronderwijs voor de drie verschillende uitstroomniveaus van VSO de Heldring beschreven. Groenink: “We hebben de kerndoelen voor het domein Kunstzinnige oriëntatie aangepast naar werkbare doelen voor onze leerlingen. Dit zijn bijvoorbeeld doelen als ‘leren wanneer je een compliment kunt geven’.” Naast dat de school met alle vragen op het gebied van cultuuronderwijs bij Mocca terecht kan, maakt de Heldring ook deel uit van hun Netwerk Speciaal Onderwijs. Mocca richtte dit netwerk in januari 2008 op voor
Beeldend werk in de hal van de school gemaakt door leerlingen van SO de Heldring tijdens een kunstproject (foto: Lisa van Bennekom).
26
Portret Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Tassen bestempeld met aardappel-stempels gemaakt door leerlingen uit groep 5 (10 t/m 12 jaar) van SO de Heldring tijdens de les beeldende vorming (foto: Lisa van Bennkom).
de Amsterdamse (V)SO-scholen. Een belangrijk doel van de netwerkbijeenkomsten is het informeren van de cultuurcoördinatoren over uiteenlopende thema’s zoals het schrijven van een projectplan. Ook het uitwisselen van ervaringen blijkt een duidelijke meerwaarde van het netwerk. “Het buitenschoolse culturele aanbod in Amsterdam is in veel gevallen nog onvoldoende afgestemd op kinderen met een verstandelijke beperking. En dan is het fijn om succeservaringen en missers met cultuurcoördinatoren van andere scholen te kunnen bespreken”, zegt Groenink. Omdat het aanbod voor het voortgezet onderwijs voor leerlingen van de VSO de Heldring meestal van een cognitief te hoog niveau is, kiest ze voor hen culturele activiteiten uit het aanbod van het primair onderwijs. Groenink: “Maar het probleem is dat het PO-aanbod vaak weer te kinderachtig is voor pubers. Lesbrieven ter voorbereiding van voorstellingen moeten wij daarom altijd aanpassen aan de belevingswereld van onze leerlingen. En vooraf gaan we eerst in gesprek met bijvoorbeeld de educatiemedewerkers van musea om hen te vragen het theoriegedeelte kort te houden en de rondleiding wat stoerder te maken.”
Inspiratiegids Volgens Clare McGrath, accountmanager VO bij Mocca en organisator van het Netwerk Speciaal Onderwijs, ontwikkelen culturele instellingen in Amsterdam wel aanbod voor het (V)SO. Maar ook zij komt in de praktijk nog weinig aanbod tegen wat specifiek ontwikkeld is voor ZMLK-scholen zoals de Heldring. McGrath: “Het speciaal onderwijs is zeer breed. Vaak specialiseren culturele instellingen zich in een onderdeel. Zo heeft het Rijksm useum een specifiek aanbod voor doven en slechthorenden.” McGrath ziet het als een belangrijke taak van Mocca om scholen voor (V)SO zichtbaarder te maken in Amsterdam: “Tijdens de netwerkbijeenkomsten nodigen we daarom geregeld culturele instellingen en kunstenaars uit. Vanuit die ervaring is ook de gids Cultuureducatie in het
Speciaal Onderwijs tot stand gekomen, een inspiratiegids met achtergrondinformatie over het speciaal onderwijs en voorbeelden van good practices van cultuuronderwijs voor deze doelgroep in Amsterdam”. McGrath hoopt met de gids, die in september 2012 verschijnt, nog meer culturele instellingen en kunstenaars te inspireren om hun projecten aan te passen aan dit type onderwijs. Ad van der Borst werkt al 30 jaar als muziektheaterdocent op VSO de Heldring. Naast dat hij wekelijks het vak muziektheater geeft, maakt hij ook jaarlijks voorstellingen met de Heldringtheatergroep. Dit jaar viert de theatergroep, bestaande uit 16 leerlingen van VSO de Heldring, haar 25-jarig bestaan. “Ieder jaar selecteer ik talentvolle leerlingen om mee te werken aan de voorstelling. Dit kunnen leerlingen zijn met een bijzonder talent op het gebied van muziek of dans. Daarbij is het belangrijk dat ze zich goed kunnen concentreren, ook als er publiek naar ze kijkt.”
“Ik word rustig van de lessen van meester Ad. Dat komt omdat ik bezig kan zijn met mijn handen, bijvoorbeeld door te trommelen.” Van der Borst omschrijft de voorstellingen als een aaneenschakeling van theatrale acts. “Theater maken met verstandelijk beperkte kinderen vraagt om een speciale aanpak. Ik wil graag laten zien wat de leerlingen wél kunnen”, vertelt hij. “Daarom werk ik met hen vanuit muziek, beeld en beweging. Door dit samen te voegen en te stileren, ontstaan acts die kracht, energie en concentratie uitstralen.” Met de voorstellingen hoopt Van der Borst de wereld van zijn leerlingen te verrijken. “Deze kinderen hebben in hun leven vaak al veel afwijzing ervaren. Maar op het toneel voelen ze zich gezien en krijgen ze applaus. En niet omdat ze zielig zijn. Maar omdat het publiek een mooie voorstelling heeft gezien, gemaakt binnen de grenzen van hun beperking.”
Leerlingen van het SO bewegen met een zaklamp in de hand op muziek in het donker en maken zo vormen van licht op de muur (foto: Lisa van Bennekom).
Rustig door trommelen Tim (17 jaar) is de hoofdrolspeler van de laatste productie, genaamd ZWART LICHT/17. In de klas vindt hij het soms moeilijk om zich aan de regels te houden, maar bij de theaterlessen speelt dat wonderlijk genoeg geen rol. Tim: “Ik word rustig van de lessen van meester Ad. Dat komt omdat ik bezig kan zijn met mijn handen, bijvoorbeeld door te trommelen.” Op het podium staan voelt voor Tim als zijn tweede natuur. “Theater zit in mijn genen. Na school wil ik acteur worden.”
Meer informatie VSO de Heldring Nathalie Groenink, cultuurcoördinator VSO
[email protected] Ad van der Borst, docent muziektheater
[email protected] vso.deheldringschool.nl SO de Heldring Marjolein Stolwijk, adjunct-directeur SO
[email protected] Monique Rutgers, groepsleerkracht en cultuurcoördinator SO
[email protected] so.deheldringschool.nl Mocca Expertisenetwerk Cultuureducatie Clare McGrath, accountmanager voortgezet onderwijs
[email protected] www.mocca-amsterdam.nl www.iselingehogeschool.nl
De Heldringtheatergroep, bestaande uit leerlingen van VSO de Heldring, speelt de voorstelling ZWART LICHT/17 (foto: Yvonne de Blaauw).
Filmpje van Zwart Licht/17, de gids Cultuureducatie in het Speciaal Onderwijs en meer tips en aanbod voor cultuur educatie in het speciaal onderwijs. En lees andere schoolportretten: www.cultuurplein.nl/heldring
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Portret
27
Cultuurwerkplaatsen in beeld
In deze rubriek vragen we een deskundige uit het veld om te associëren naar aanleiding van foto’s. Deze keer Ionica Smeets, een wiskundige die als wetenschapsjournalist haar vak vooral naar alfa’s wil brengen. Ze schr ijf t onder andere voor de Volkskrant onder de naam Wiskundemeisjes. Veel wiskundige kunst is geen echte wiskunde en ook al geen echte kunst. Gepensioneerde hoogleraren maken als hobby houtsneden van hun favoriete formules: aardig, maar het Stedelijk Museum gaat ze niet ophangen. Andersom flirten allerlei kunstenaars met chaostheorie zonder dat ze het idee achter die theorie begrijpen.
Cultuurwerkplaats Amsterdam: student wiskunde legt aan wiskundedocenten van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer uit hoe hij wiskunde en kunst combineert.
Maar hier zie je dat je met verrassend eenvoudige middelen een link tussen kunst en wiskunde kunt leggen. Leerlingen kregen de opdracht om uit 18 driehoekjes een asymmetrische figuur te knutselen. Zodra je de gekleurde plastic driehoekjes ziet liggen, krijg je zin om zelf ook zo’n bouwwerkje in elkaar te zetten. Dat is alvast goed. Bij de eindpresentatie ligt er
op tafel een heel rijtje figuren. Dat roept interessante wiskundige vragen op. Hoeveel verschillende figuren kun je maken met achttien driehoekjes? Kun je die figuren op de een of andere manier ordenen? Hoe verandert het aantal mogelijk figuren als je 19 of 20 driehoekjes gebruikt? Dus ja, dit is zeker wiskunde. Waarschijnlijk vindt maar een klein deel van de leerlingen dit soort vragen interessant. Veel enthousiaster zullen ze zijn geweest over het beschilderen van hun figuren. Zes meisjes staan geconcentreerd met kwasten en verf om één figuurtje. Zouden ze al tijdens het bouwen bedacht hebben dat het een eendje moest worden? Of zagen ze dat pas toen de driehoekjes eenmaal op de juiste plek zaten?
hand tegen hun hoofd. Maar dan mag er getrommeld worden op blikken en is de hele groep om. Daarna wil ook iedereen de tuinslang met de trechter even proberen. Bij allebei deze projecten staan studenten voor de klas met iets wat ze zelf leuk vinden. Iets dat niet helemaal past in het normale curriculum. Maar ik denk dat juist dit soort opdrachten leerlingen aanmoedigen om zelf eens na te denken. Een getalenteerde leerling kan best eens iets heel verrassends uit zo’n opdracht halen. En wie weet verzint één van hen daardoor iets dat wél in het Stedelijk Museum eindigt.
Het lijkt in elk geval gelukt om de leerlingen met een bijzondere opdracht bij de les te trekken. Datzelfde zie je gebeuren bij de muziekles met ongebruikelijke instrumenten. Als er een tuinslang tevoorschijn komt, lijkt de klas nog niet echt enthousiast. Drie jongens kijken afwachtend, met hun
Cultuurwerkplaats Groningen: studenten Muziek van het Prins Claus Conservatorium in Groningen Muziek maken muziek met leerlingen van het Zernike College met behulp van gebruiksvoorwerpen en verschillende materialen.
28
Cultuurwerkplaatsen in beeld Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Tekst Ionica Smeets
Fotografie Liesbeth Dingemans
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Cultuurwerkplaatsen in beeld
29
Kort
WikiVideo voorstelling van Eboman Eboman, pionier op het gebied van video sampling en remixing geeft tot juni 2013 op scholen WikiVideo voorstellingen voor 100 tot 300 leerlingen. Hierin maken leerlingen samen met Eboman videocollages. Vanaf twee weken voor de voorstelling kunnen de leerlingen allerlei soorten zelfgekozen of gemaakte videofragmenten uit YouTube opsturen naar Eboman via de WikiVideo website (www.wikivideo. info). Deze fragmenten worden in de voorstelling verwerkt. Tijdens de voorstelling worden leerlingen uit het publiek gevraagd om mee te doen. In totaal spelen ongeveer 50 leerlingen mee in de voorstelling. Via een 3Dcamera kunnen de leerlingen in de videocompositie stappen, de video’s aanraken en vastpakken en op het podium bewerken tot een videocollage. Bewegend op het podium kunnen zij videofragementen zoeken en opnemen en deze vervolgens direct live verknippen, combineren en manipuleren. Ook mogen verschillende leerlingen tijdens de voorstelling een videofragment inspreken of een actie uitvoeren.
Meer informatie
[email protected] of T 020-463 9675 www.wikivideo.info/voorstelling Kosten: €1000,- excl. apparatuur, €1500,- incl. apparatuur
30
Kort Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Trendonderzoek Theatereducatie In navolging van het Trendonderzoek Museumeducatie heeft Cultuurnetwerk Nederland in samenwerking met Theaterinstituut Nederland, de Nederlandse Associatie Podiumkunsten en de Universiteit van Amsterdam het Trendonderzoek Theatereducatie gedaan. Voor dit onderzoek zijn gezelschappen, podia, impresariaten en festivals ondervraagd. Het onderzoek bestaat uit twee delen: een kwantitatief deel waarin veel educatiemedewerkers zijn bevraagd. Daarnaast is er een kwalitatief deel, met diepte-interviews, uitgevoerd door Cock Dieleman van de Universiteit van Amsterdam. De eerste conclusies uit het onderzoek zijn dat medewerkers in de theatereducatie over het algemeen meer tevreden zijn dan hun collega’s in de museumsector. De eerstgenoemde voelen zich meer betrokken bij het beleid. Daarnaast hebben mensen uit beide sectoren gemeen dat ze er veel waarde aan hechten dat leerlingen plezier beleven aan het bijwonen van culturele activiteiten. Tot slot hebben beiden weinig inzicht in de financiën van hun instelling. Het definitieve rapport verschijnt in december 2012.
Meer informatie www.cultuurnetwerk.nl > Producten en diensten > Bijeenkomsten > Conferentie onderzoek in cultuureducatie > Papers > Cock Dieleman
Conferentie Cultuureducatie in de Pabo Creatief schrijven in een WIKI, cultuureducatie in een krimpgebied, een fysieke werkplaats cultuureducatie voor scholen en studenten, een speciale cultuurklas. Dit is een greep uit de onderwerpen waar pabo’s de afgelopen jaren samen met Cultuurnetwerk Nederland aan hebben gewerkt om cultuureducatie te versterken. Resultaten zijn bijvoorbeeld nieuwe curricula voor de pabo, maar ook lesprogramma’s voor het PO en kennis over cultuur-
educatie voor scholen en de culturele sector. Op 6 december presenteren de pabo’s hun bevindingen tijdens de conferentie Cultuureducatie in de Pabo. Deelname is gratis.
Meer informatie www.cultuurnetwerk.nl
Zicht op maatschap pelijke stages in de erfgoedsector Wat heeft het project Over de vloer, jong talent in het erfgoed teweeg gebracht in de erfgoedsector? Hoeveel jongeren hebben een maatschappelijke stage in de erfgoedsector gelopen? Wat zijn ervaringen van erfgoedinstellingen? Dit staat beschreven in het onderzoeksrapport Zicht op maatschappelijke stages in de erfgoedsector anno 2012 dat Bureau ART uitvoerde. Uit het onderzoek bleek onder meer dat ruim een kwart van de erfgoedinstellingen (28%) structureel maatschappelijke stages aan biedt. In het schooljaar 2011/2012 zijn naar schatting zo’n 4000-5000 maatschappelijke stages gerealiseerd. Meer dan de helft (53%) van de organisaties heeft overwegend positieve ervaringen met leerlingen. Een van de instellingen gaf als toelichting: “Veel jongeren leerden zichzelf te zien vanuit het oogpunt van de bezoekers. Zij leerden zich vriendelijk, beleefd en dienstbaar op te stellen naar het publiek.” Vijf procent heeft een overwegend negatieve ervaring. Een instelling merkte op: “Leerlingen hadden het vaak te druk en kwamen af en toe eens een uurtje. Te veel huiswerk en bijbanen. (…) Dat werkte dus niet.”
Meer informatie
Uitgelicht
Improviseren en componeren met Intro De muziekmethode Intro voor het voortgezet onderwijs (vmbo, havo vwo) bestaat al geruime tijd. Dit schooljaar is echter een geheel herzien deel 3 verschenen. Joost Overmars, auteur en docent op het Cals College in Nieuwegein, licht toe wat herzien is en wat het effect is in de klas. “De oude versie van dit deel hebben we geschreven toen het vak CKV voor de bovenbouw net begon. We wilden daar toen een voorschot op nemen. Daarom stopten we er veel informatie in over verschillende kunstvormen. Achteraf waren we daar niet tevreden over. Ook van andere docenten kregen we terug dat leerlingen in de derde klas juist praktisch bezig moeten zijn. Daarom hebben we dit deel rigoureus herzien.” In het nieuwe boek staat songwriting centraal. Leerlingen worden stap voor stap meegenomen: ze leren akkoorden, hoe ze een akkoordenschema maken en hoe ze een tekst erbij maken om zo tot een liedje te komen. “Ons uitgangspunt is dat het voor elke leerling een haalbare uitdaging moet zijn. Muzikaliteit wordt vaak vertaald in technische vaardigheden, zoals kunnen pianospelen. Maar het vraagt ook inzicht in muziek, doorgronden hoe muziek in elkaar zit. Dat is de creatieve en cognitieve kant. We moeten af van het
idee dat je eerst talent moet hebben om muziek te kunnen maken.” De methode is zo opgezet dat leerlingen vanaf de brugklas leren improviseren. “Veel docenten en leerlingen deinzen terug voor improvisatie, omdat het resultaat ongewis is. Dat betekent dat de didactiek heel belangrijk is. De methode begint in de brugklas met simpele opdrachten. Bijvoorbeeld: leerlingen spelen op swingende muziek met drie verschillende tonen. Hiermee maken ze een kort motief, een telkens herhalend patroon. Vanuit dit startpunt gaan ze verder en zo krijgen ze stap voor stap steeds meer inzicht in het proces van improvisatie.” Tegen de tijd dat leerlingen in klas 3 komen, hebben ze zich dat eigen gemaakt. “Wij hebben voornamelijk keyboards in de klas. Ze gaan zelf aan de slag met ritmes om de akkoorden tot leven te laten komen. Dat doen ze meestal in groepjes van twee. Uit die improvisaties komen zeer verschillende composities voort.” Volgens Overmars werkt deze aanpak zeer motiverend bij de leerlingen. “Ze zijn baas over hun eigen leerproces. Het motiveert ze enorm om zelf de vinger achter de muziek te krijgen en vervolgens hun muziek te presenteren aan de rest.
www.cultuurplein.nl > Voortgezet onderwijs > Cultuur op school > Maatschappelijke stage > Onderzoek maatschappelijke stages in de erfgoedsector
Tekst Maaike Severijnen
Meer informatie Joost Overmars
[email protected] www.intro-online.nl
Wedstrijd voor de beste ArtApp Kunst & Cultuur Overijssel heeft een wedstrijd gehouden voor de beste ArtApp. Hoewel de wedstrijd voor mensen tot 35 jaar was, zijn het vooral middelbare scholieren die een idee hebben ingezonden. Een deel van hen had een workshop in de klas gehad over dit onderwerp. Uit de beste inzendingen heeft de jury er eerst zes geselecteerd, waaronder: Pimp een schilderij. Hiermee kun je zelf aan de slag als schilder of decorateur. Je kunt een schilderij naschilderen, of een schilderij ‘pimpen’ door er dingen aan toe te voegen. Dit kan met opdrachten, maar ook vrij. Wanneer je een (teken) opdracht goed uitvoert, ga je een level hoger, waardoor het steeds iets moeilijker wordt. Je kunt dit spel ook ter plekke in een museum spelen, door aan te geven bij welk schilderij je staat. Je krijgt dan opdrachten die horen bij dit schilderij. Cultura is een app waarmee je met één druk op de knop meteen alle nieuwtjes van je Cultuurkaart onder ogen krijgt: alle kortingen in bioscopen, wedstrijden, optredens, etc. Daarnaast kun je met deze app zien hoeveel je nog op je kaart hebt staan. De Kunst & cultuur app is een naslagapp voor het opzoeken van instellingen op het gebied van musea, film & theater en muziek. Je kunt zoeken in categorieën of met een plattegrond en er is een agenda voor evenementen. Uit de beste zes inzendingen heeft de jury er drie geselecteerd, die nu een coachingstraject krijgen om de app verder uit te werken. Op 22 november wordt de winnaar bekend gemaakt. Zijn of haar app wordt gerealiseerd.
Meer informatie www.art-app.nl
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Kort
31
Kort
Cinekid MediaRoute
J.a.J.A. vanvan Suchtelen vanvan de de haare - Kok | crOWdFundInG vOOr KunSteducatIe | Afstudeerscriptie Master Kunsteducatie Suchtelen Haare | CROWDFUNDING VOOR KUNSTEDUCATIE | Afstudeerscriptie Master Kunsteducatie ArtEZArteZ
croWd croWd Fun Fun dinG dinG OnderZOeK naar OnderZOeK naar
AfstudeersCrIPtIe julI AfstudeersCrIPtIe 2012 | Zwolle
julI 2012 | Zwolle
Master Kunsteducatie arteZ Zwolle
J. van Suchtelen van de haare Master Kunsteducatie arteZ Zwolle
J. van Suchtelen van de haare
voor voor kunst kunst edu edu catie catie
Onderzoek naar crowdfunding voor kunsteducatie Kan kunst- en cultuureducatie door crowdfunding en crowdscourcing ‘vermarkt’ worden? Dat is de centrale vraag van de afstudeerscriptie O nderzoek naar crowdfunding voor kunsteducatie: een onderzoek naar de inzetbaarheid van crowdfunding voor kunst- en cultuureducatie in het primair onderwijs van Joost van Suchtelen van de Haare van de ArtEZ Hogeschool voor de kunsten Zwolle. In dit onderzoek vormt vooral de keuze van de financieringsvorm, crowdfunden, een belangrijk onderdeel. Ook richt het onderzoek zich op de belangstelling van leerlingen in het primair onderwijs voor kunsteducatieve projecten van kunstenaars. Daarnaast is onderzocht in hoeverre mensen uit de omgeving van de leerlingen via het sociale netwerk kunnen bijdragen aan de financiering van de verschillende projecten. Daaruit bleek dat er een breed sociaal draagvlak voor kunst- en cultuureducatieve projecten voor het primair onderwijs is. Drie van de vijf projecten haalden een financiering van 100 procent binnen drie weken.
Meer informatie
[email protected]
32
Kort Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Onlangs is de Cinekid MediaRoute gelanceerd. Dit is een doorlopende leerlijn voor het primair onderwijs. Vanaf de kleuterklas leren kinderen op speelse wijze over beeld en film. In de daaropvolgende leerjaren gaat het programma steeds verder in op meer soorten media en gaat de lesstof dieper in op het maken en beleven van media. De leerlijn omvat receptieve, actieve en reflectieve lessen. Scholen kunnen kiezen uit drie MediaRoutes, die verschillen in intensiteit. Bij pakket 1 werkt de school vooral zelfstandig, bij pakket 3 verzorgt Cinekid ook workshops als acteren, stop motion, geluid en montage. Bij alle routes is een leerkrachtentraining. Uit de MediaRoute zijn ook losse producten te bestellen, zoals DVD-boxen met films en afzonderlijke workshops. Prijzen zijn afhankelijk van het pakket, op aanvraag.
Meer informatie www.cinekid.nl
Online muziekwedstrijd Prinses Christina Junior Concours Begin oktober is het Prinses Christina Junior Concours van start gegaan: een online muziekwedstrijd waarin kinderen tot 11 jaar een filmpje van hun eigen muziekoptreden kunnen insturen. Het is de tweede keer dat deze wedstrijd wordt gehouden, de eerste keer waren er zo’n 180 inzendingen. Kinderen hebben tot 6 januari 2013 de tijd om hun filmpje in te zenden. Een vakjury, bestaande uit jonge Nederlandse musici, zal de filmpjes beoordelen. De winnaar wordt bekend gemaakt in februari bij een slotevenement,
waarvoor alle deelnemers worden uitgenodigd. De hoofdprijs is een dag lang de Classic Express voor de deur: dit is een vrachtwagen die kan uitschuiven tot een concertzaal. De winnaar kan hier dan in optreden. Daarnaast zijn er concertkaartjes, mu seumkaartjes en cd’s te winnen.
Meer informatie www.juniorconcours.nl
Uitgelicht
Cultuuronderwijs in de toekomst In december zal het laatste nummer van Cultuurplein Magazine in print verschijnen. Hiermee komt na 15 jaar een einde aan dit tijdschrift, immers tot anderhalf jaar geleden heette het blad Bulletin Cultuur & School. Wij willen dit niet zomaar voorbij laten gaan. Ons laatste nummer zullen we wijden aan de toekomst van cultuuronderwijs. Graag willen we u uitnodigen om uw visie hierop te geven. Hoe ziet het cultuuronderwijs eruit in 2025? Wat voor invloed heeft cultuuronderwijs op de lange termijn op de arbeidsmarkt? Hoe heeft kunst zich ontwikkeld? Komen kinderen vooral met cultuur in aanraking op school of in hun vrije tijd? Zijn er speciale cultuurscholen in 2025 en zo, ja, hoe zien die eruit? Welke positie heeft de ICC’er van de toekomst? Zal het aantal combinatiefuncties een vlucht nemen of juist niet? Beleven we cultuuronderwijs in de toekomst vooral vanaf een iPad of ander mobiel apparaat?
Fantasiekaarten id-o-matic De id-o-matic fantasiekaarten zijn opdrachtenkaarten voor kinderen van groep 3 tot en met 8 van de basisschool. De opdrachten zijn bedoeld als keuzewerk of als opdracht wanneer een kind klaar is met zijn werk. Ze kunnen zelfstandig uitgevoerd worden. Ze prikkelen de fantasie en zijn bedoeld om kinderen te laten ontspannen en hen op het creatieve vlak uitdaging te bieden. Er zijn drie varianten van de id-o-matic: voor groep 3/4, groep 5/6, groep 7/8. In de opdrachten wordt rekening gehouden met het leesniveau van de kinderen. Het materiaal voor groep 1 en 2 is nog in ontwikkeling. Er zijn vier categorieën: tekenen, ontwerpen, creatief schrijven, knippen en plakken. Op elke kaart staat een instructie voor zelfstandig werken, een overzicht van benodigde materialen en een vervolgopdracht.
Wordt cultuuronderwijs in de toekomst gefinancierd via de scholen zelf, ouders of overheden? Of stevenen we af op een wereld waarin culturele activiteiten gefinancierd worden op andere manieren, bijvoorbeeld via mecenaten of crowdfunding? Wat uw visie ook is, wij horen die graag! U kunt daar ook uw persoonlijke ervaringen bij betrekken. Hebben culturele ervaringen invloed op uw persoonlijke ontwikkeling gehad? Was er een speciale, mooie ervaring of juist een heel slechte? Hoe heeft dit alles uw liefde voor kunst en cultuur beïnvloed? Stuur uw reactie met vermelding van uw naam, instelling en telefoonnummer voor 1 november naar:
[email protected]. U kunt ook reageren via de Groep Cultuurplein op LinkedIn (linkedin.com > Groups > Cultuurplein), Twitter (twitter.com/cultuurplein) of Facebook (facebook.com/cultuurplein). De mooiste reacties nemen wij op in het decembernummer van Cultuurplein Magazine.
Matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit (2013-2016) De afgelopen jaren zijn de randvoorwaarden voor cultuureducatie verbeterd: scholen en culturele instellingen werken vaker samen, culturele instellingen stemmen hun aanbod steeds meer af, meer scholen hebben vastgelegde plannen voor cultuureducatie en veel scholen hebben een cultuurcoördinator. Desondanks blijkt dat de kwaliteit van cultuureducatie nog te verbeteren valt. Om dit te bewerkstelligen, is er de Regeling Cultuureducatie met Kwaliteit (uitgevoerd door het Fonds voor Cultuurparticipatie). Deze moet ervoor zorgen dat kwalitatief goede cultuureducatie een vaste plaats krijgt binnen het onderwijs en bij culturele instellingen. De regeling is gericht op het behalen van de kerndoelen en het werken in een doorgaande leerlijn. Ook worden leerkrachten gestimuleerd zich te bekwamen op het gebied van cultuureducatie en moeten culturele instellingen hun aanbod meer afstemmen op de kerndoelen. De regeling staat open voor culturele instellingen uit grote gemeenten (meer dan 90.000 inwoners) en provincies. Gemeenten en provincies doen niet zelf de aanvraag, maar dragen een culturele instelling voor. Culturele instellingen uit gemeenten met minder dan 90.000 inwoners kunnen meedoen in de aanvraag van de provincie. Het beschikbare bedrag vanuit de rijksoverheid voor een aanvraag wordt gematcht door de deelnemende gemeente of provincie (50-50). Instellingen die een aanvraag willen doen, kunnen contact opnemen met hun gemeente of provincie.
Meer informatie www.cultuurplein.nl > Culturele instellingen > Overheidsbeleid > Subsidies Rijk > Matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit (2013-2016)
Meer informatie http://id-o-matic.nl Kosten en bestellen: Voor groep 3 t/m 8: € 499,-, voor groep 3/4, 5/6 of 7/8: € 179,www.arbelos.nl
Alle nieuwsberichten en uitgelicht online: www.cultuurplein.nl/ kort6
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Kort
33
Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs Culturele instellingen
Opinie
OCW kiest voor PO, terecht? Demissionair staatssecretaris Halbe Zijlstra van Cultuur kiest bij zijn plannen voor cultuur educatie nadrukkelijk voor het primair onderwijs (PO). ‘Daar ligt het fundament voor de persoonlijke ontwikkeling en voor de creativiteit die cultuur losmaakt’, aldus Zijlstra in zijn cultuurvisie Meer dan kwaliteit. Dat betekent onder meer dat de jaarlijkse € 10,90 per leerling in het PO behouden blijft, maar dat de bijdrage aan de Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs (VO) verdwijnt. En dat de regelingen van het Fonds voor Cultuurparticipatie alleen op het PO worden gericht. In navolging van het Rijk kiezen sommige provincies en gemeenten er ook voor om de ondersteuning voor het VO te schrappen. Is deze keuze terecht? En wat zijn de gevolgen voor cultuureducatie in het VO?
34
Hans Muiderman, adviseur cultuureducatie en voormalig projectleider Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs “De keuze voor PO is logisch, gezien de geschiedenis van het project Cultuur & School (1997). De eerste acht jaar was er vooral aandacht voor het VO. Bijvoorbeeld door de ondersteuning van cultuurprofielscholen. Die hebben inmiddels een eigen vereniging opgericht en zijn zelfstandig verder gegaan. Dat is ook het grote verschil met het PO. VO-scholen zijn meer geprofessionaliseerd. Die zijn al langer autonoom en daarom zelfstandiger. Het PO is pas net gestart met die ontwikkeling. Daarom besteedde het ministerie van OCW met de Regeling versterking cultuureducatie in het PO (2004) eerst aandacht aan randvoorwaarden. Zoals de aanstelling van cultuurcoördinatoren of het schrijven van een cultuureducatiebeleidsplan. Dat is inmiddels bij de meeste scholen gerealiseerd. Nu wordt het tijd voor de volgende stap: verankering en verdieping van de inhoud. Als je nu die € 10,90 weghaalt, is dat veel te snel! In het VO hebben de kunstvakken een andere positie dan in het PO. Het zijn in ieder geval reguliere schoolvakken met vakdocenten. Die zijn in het PO vrijwel verdwenen. Er gebeurt wel veel op het gebied van cultuureducatie, maar niet structureel. De Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur spreken in hun recente advies van ‘voortdurende kennismaking’. De inhoud wordt niet systematisch ontwikkeld. De beleidsplannen zijn vaak nog dik aangeklede roosters, zonder pedagogisch uitgangspunt. Daarnaast is het belangrijk dat de deskundigheid van leerkrachten wordt vergroot. En dat scholen en culturele instellingen een meerjarige samenwerking aangaan, waarbij instellingen ook echt aansluiten bij het cultuuronderwijs op die school. Bijvoorbeeld door middel van cultuurcoaches. De keuze voor PO wordt bovendien ondersteund door sociologisch onderzoek. Onder meer het SCP concludeert dat voor cultuureducatie het credo geldt: jong geleerd, is
oud gedaan. Ik denk niet dat het VO in de kou komt te staan. Ik zie genoeg instellingen, zoals het Concertgebouw en het Gemeentemuseum, die intensief bezig zijn met sponsoring en fondsenwerving speciaal voor educatie. En VO-scholen zijn ook gewend om zelf geld te regelen. Uiteindelijk moeten PO-scholen ook zelfstandig kunnen opereren. Dan verschuift de aandacht van OCW over vijf jaar wellicht naar buitenschoolse cultuureducatie.”
Opinie Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Tekst Ralf Steenbeek
Arja van Veldhuizen, programmacoördinator onderwijs bij Landschap Erfgoed Utrecht “Op zich ben ik vóór het maken van een keuze. Dat is beter dan kaasschaven. Dan ligt het PO het meest voor de hand om voor te kiezen, omdat leerkrachten vaak niet het hele cultuureducatieterrein kunnen overzien. Vakdocenten in het VO hebben daarbij minder ondersteuning nodig. Toch is het vreselijk balen. Wij mogen van de provincie niets meer aan VO doen, er gaat veel waardevols verloren. Ten eerste heeft de overheid de mond vol over doorgaande leerlijnen. Dan is het raar als je die in het VO acuut laat stoppen. Nu moeten de scholen dat zelf gaan aanpakken, maar je weet niet of ze dat ook doen. Ten tweede draait het wat betreft erfgoededucatie om inlevingsvermogen. Erfgoededucatie daagt leerlingen uit zich te verplaatsen in een andere persoon, tijd of plaats. Om zaken te zien vanuit een ander perspectief dan jezelf. Het zogenaamde multiperspectivisch vermogen. Jonge kinderen missen hiervoor nog het benodigde abstractieniveau. Volgens de ontwikkelingspsychologie leren kinderen zich pas tegen het einde van de basisschool te verplaatsen in een ander. Dan vinden ze bijvoorbeeld opeens zeehonden heel zielig en worden het vaak kleine activisten. Door te stoppen bij het VO knijp je dus de maximale voedingsbodem af voor erfgoededucatie. Bij geschiedenis komt dit niet automatisch aan de orde. Een derde reden waarom het zonde is om te stoppen betreft de didactiek. De VO-leerling is een kritische consument. Je zult niet snel ‘Oeh en ah’ horen of ‘Dank u wel’.
(illustratie: Jeroen de Leijer)
Daardoor zijn wij in Nederland in de loop der jaren enorm gegroeid in het ontwikkelen van een goede, gevarieerde didactiek voor deze leerlingen. Ze komen nu zelfs uit Duitsland kijken hoe we dat hier doen. Wat we gaan missen is een centraal punt waar men bezig is met cultuureducatiedidactiek voor VO. Een plaats waar uitwisseling en kruisbestuiving plaatsvindt, essentieel voor vernieuwing. Hopelijk kan het nieuwe kennisinstituut voor cultuureducatie en amateurkunst hier een rol in blijven spelen.” Rob Menting, directeur Lyceum Schöndeln in Roermond “De keuze voor een jonge doelgroep kan ik mij voorstellen, maar ik ben er niet blij mee. De persoonlijke ontwikkeling stopt niet op de basisschool. Juist pubers gaan nadenken over wat voor mens ze zijn. En kunst en cultuur is bij uitstek een middel om jongeren met zichzelf te confronteren. Middelbare scholen worden vooral getroffen door het wegvallen van het budget voor de Cultuurkaart. Wij zijn een cultuurprofielschool en we hebben een speciaal cultuurcurriculum. Onderdeel daarvan is dat elk leerjaar een voorstelling organiseert. En dat kost geld. Dat betalen we nu nog met de Cultuurkaart. Wij doen wel mee met de doorstart van de Cultuurkaart, maar dat is meer symbolisch. Het extra geld dat je in de nieuwe opzet ontvangt, gaat volgens mij direct op aan personeelskosten om alles rond de kaart te regelen. Wij doen alleen mee om
een signaal af te geven dat de kaart waardevol is, niet om het geld. Wij vangen de extra kosten op door de vrijwillige ouderbijdrage te verhogen met ongeveer € 8,00. Tot nu toe heb ik daar nog weinig reacties op gehad, maar we zijn nog aan het innen. 90 procent van de ouders heeft wel al toegezegd te gaan betalen. Zij hebben vaak voor hun kind ook specifiek gekozen voor een cultuurprofielschool, maar er is natuurlijk wel een psychologische barrière tot hoeveel ze bereid zijn te betalen. In schooljaar 2013-2014 zal de bijdrage nog meer omhoog moeten, omdat tot eind 2012 nog cultuurkaartbudget beschikbaar is. Ik hoop niet dat de barrière dan bereikt is. Anders moeten we misschien zelfs leerlingen, wiens ouders niet betalen, gaan uitsluiten van cultuuronderwijs. Zoals we dat nu doen met het gebruik van kluisjes. Ik lig er nog niet wakker van, maar dat wordt een stevige discussie.”
OCW kiest voor PO. Wat kiest u? Discussieer mee op LinkedIn: www.cultuurplein.nl/povo
Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012 Opinie
35
Column Kussen na het kotsen Onlangs las ik een tekst van tweedejaars van de opleiding Creatieve Writing. Zij schreven: ‘We willen literatuur die kust na het kotsen, die gast voor het botsen.’ Ik ben het zo eens met deze uitspraak dat als ik ook een uitspraak zou zijn, ik met hen uitspraakbaby’s wil maken. Het zegt iets over wat voor soort schrijver ik ben.
foto: Wouter Hermans Luuk Wojcik (1993) werd tweede in de c ategorie Taal in de landelijke finale van de Kunstbende 2012, de wedstrijd voor jong creatief talent. Daarnaast blogde hij voor scholieren.com. Wojcik studeert inmiddels Creative Writing aan ArtEZ Hogeschool in Arnhem. Cultuurplein Magazine vroeg hoe het hem als schrijver vergaat.
Ik ben het soort schrijver dat moeite heeft met dit soort columns. Ik schrijf namelijk op de vroege ochtend, zo net nadat ik wakker word. Of eigenlijk, wanneer ik naar bed ga rond vier uur ’s nachts. Dat is altijd alleen genoeg tijd voor korte verhaaltjes als Honing in het Donker waarin ik dit soort dingen schrijf: ‘In slow motion lijken haar lippen te openen en met nog meer slow motion zakt de tong van honing, druipend met speeksel, de mannelijke kaken in.’ Nee, meestal vind ik wel genoeg momenten om te schrijven. Ik heb hier vooral moeite mee, omdat ik mij afvraag wie dit leest? Wie vindt een stukje tekst van een knul van 19 de moeite waard als je de mooiste videoclips en films hebt? Ik schrijf simpel licht, lullig en met ballen. Als ik schrijf, denk ik altijd aan een publiek. Is het wel een interessant genoeg verhaal om te vertellen? Ik denk dat ik soms zelf het verhaal verwaarloos door te veel bezig te zijn met de omgeving waarin het voorgedragen/geacteerd moet worden. Ik werd tweede in de categorie Taal in de landelijke finale van Kunstbende. Dit deed ik met een monoloog die ik geschreven had (Alles breekt als je maar hard genoeg slaat). Ik kleedde mij hierbij uit, tot op mijn boxer. Het stuk ging over kwetsbaarheid, vandaar. Kunstbende is een organisatie die een enorme bijdrage heeft geleverd aan mijn ontwikkeling. Ze hebben mij vanaf de eerste voorronde begeleid. Daarnaast kreeg ik allerlei hulp aangeboden van mensen met ervaring die je tips kunnen geven en masterclasses. Na het winnen heb ik talentontwikkeling coaching gekregen. En sindsdien heb ik projecten gehad als acteur, optredens en ben ik aangenomen aan ArtEZ opleiding voor Creative Writing. Deze opleiding is in 2011 ontstaan vanuit Literair Productiehuis Wintertuin. Frank Tazelaar, hoofd opleiding, sprak: “Jullie zijn de eerste generatie schrijvers na het uitsterven van het boek.” De opleiding geeft aandacht aan de veranderingen op het gebied van schrijven en hoe je je geld moet verdienen. Gelukkig hebben alle studenten een progressieve en eigenzinnige ambitie met het schrijven. Zo hoop ik in de toekomst een voorstelling te kunnen maken met onorthodoxe taal en muziek voor jonge mensen die niets met literatuur hebben. Een soort literatuur die kust na het kotsen.
Filmpje van de monoloog van Luuk Wojcik in de finale van Kunstbende 2012: www.cultuurplein.nl/wojcik
36
Column Cultuurplein Magazine 06 – Oktober 2012
Tekst Luuk Wojcik