Inspiratie voor taal en rekenen
Geachte lezer, Taal en rekenen zijn de zuurstof van ons onderwijs. Taal is niet alleen de expressie, maar ook de essentie van begrip. Er is zoveel meer mogelijk als je je ideeën helder kunt verwoorden en de ideeën van anderen goed kunt begrijpen. Ook rekenen is een vaardigheid die een leerling eerst tot in de puntjes moet leren beheersen, om later creatief en met inzicht te kunnen werken. Taal en rekenen zijn voor mbo-studenten dan ook uiterst belangrijk, op school én in de – digitale – samenleving. Ze vormen de basis die iedere deelnemer nodig heeft om tijdens de opleiding de lesstof goed te begrijpen en met docenten te communiceren, om door te kunnen stromen naar een vervolgopleiding én om later goed te functioneren in de beroepspraktijk en in de samenleving. Dit voorjaar hebben alle onderwijsinstellingen in het mbo een implementatieplan taal en rekenen opgesteld. Daar ben ik blij mee, want in 2014 ís dat centraal examen er. En al veel eerder zult u bij leerlingen proefexamens af gaan nemen. Maar de koers is niet van de ene op de andere dag verlegd en van de professionele inzet van docenten zal het nodige gevraagd gaan worden. Daarom is het goed dat er nu al volop wordt geïnvesteerd en nagedacht over beter taal- en rekenonderwijs in het beroepsonderwijs. In deze bloemlezing vindt u innovatieve ideeën en interessante gezichtspunten. In alle verhalen kom ik veel creativiteit tegen, of het nu gaat om visie en strategie, professionalisering, effectmeting of om de taal- en rekenactiviteiten zelf. Ik hoop dat deze uitgave u inspireert om het taal- en rekenonderwijs ook op uw school te verbeteren en de prestaties van uw studenten te verhogen. Veel succes gewenst! Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2
Inspiratie voor taal en rekenen
Voorwoord
3
Inhoud Inleiding
6
Visie en beleid • Doelen en subdoelen, Drenthe College • Krachtig ambitiestatement, Lentiz Onderwijsgroep • Herformulering beleidsuitgangspunten taal, Regio College • Totaalschema voor taal- en rekenbeleid, Nova College
11
Strategie en aanpak • Schematische onderwijsmodel, ROC A12 • Variatie per doelgroep, Da Vinci College • Sectorbegroting, ROC Midden Nederland • Bedreigingen en tegenmaatregelen, ROC Nijmegen • Totstandkoming van het implementatieplan, Graafschap College • Drie varianten van werken met de drieslag, Deltion College • Taken en verantwoordelijkheden, ROC ID College
21
Professionalisering • Profielen van taal- en rekenfunctionarissen, Nova College en ROC Midden Nederland • Didactische scholing, Amarantis, ROC Midden Nederland en Zadkine • Taal- en rekenvaardigheid van docenten, ROC Zeeland, Zadkine, Arcus College, ROC Leiden en Graafschap College
39
Integratie in vaklessen en BPV • Werksessies en taalondersteuning, ROC Mondriaan • Stageverslagen beoordelen op taalniveau, SOMA College • Taal- en rekentraining praktijkbegeleiders, Albeda College • Taaldocenten in de praktijk, ROC West-Brabant • Specifieke ideeën voor de BBL, ROC Rijn IJssel, Arcus College en Amarantis
51
4
Inspiratie voor taal en rekenen
Doorlopende leerlijnen • Gevarieerde communicatie met concrete resultaten, Drenthe College • Projectmatige benadering, Albeda College • Overleg met het regionale vmbo, Arcus College • Diagnostische rekentoetsen op het vmbo, Gilde Opleidingen
55
Taal- en rekencentra • Omschrijving en positionering, Zadkine en Nova College • Doelstellingen en taken, Zadkine en Nova College • Bemensing, Zadkine en Nova College
61
Bijzondere activiteiten • Onderwijsstandaarden voor kwaliteit, Deltion College • Screeningsinstrument voor taalniveau, ROC Ter Aa • Thematische minoren, Koning Willem I College • Actieve werkvormen in de beroepscontext, Grafisch Lyceum Utrecht • Servicedocument wijst de weg, Drenthe College
69
Effectmeting • Effectmeting per doelgroep, Noorderpoort College • Effectmeting op activiteitenniveau, Regio College • Gericht effectonderzoek met externe partners, Deltion College • Experimenten met aantal lesuren, ROC Friese Poort • Prestatie-indicatoren voor effectmeting, Edudelta Onderwijsgroep
73
Achter de schermen – interviews • ‘Er moet nu echt wat gebeuren’, Regio College • ‘De docent moet het doen!’, Albeda College • ‘De intensiveringsregeling gaf de juiste impuls’, Nova College
79
Inhoud
5
Inleiding Mbo-instellingen zijn druk bezig met de ontwikkeling van taal- en rekenbeleid. Elk op hun eigen manier, vanuit hun eigen visie, ontwikkelen ze activiteiten waar zij vertrouwen in hebben en die bij hun onderwijs passen. Deze uitgave bevat een bonte verzameling van interessante voorbeelden uit de implementatieplannen die ze op dit gebied hebben opgesteld. De voorbeelden gaan over visie en beleid, strategie en aanpak, effectmeting en bijzondere activiteiten. Speciale aandacht is er voor de volgende thema’s: • professionalisering; • integratie van taal en rekenen in vaklessen en BPV; • doorlopende leerlijnen taal en rekenen; • taal- en rekencentra. Voor deze bloemlezing is een keuze gemaakt uit de implementatieplannen. Opgenomen zijn voorbeelden die voor anderen interessant kunnen zijn. Activiteiten die vrijwel iedere instelling onderneemt (zoals een beginmeting), treft u hier niet aan. Wat overigens niet wil zeggen dat die activiteiten niet belangrijk zijn. Wie een totaalbeeld van de implementatieplannen wil, vindt op www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl de ‘Rapportage analyse implementatieplannen taal en rekenen mbo’.
6
Inspiratie voor taal en rekenen
De implementatieplannen beschrijven wat instellingen gaan ondernemen met de extra middelen voor taal en rekenen. Veel plannen bevinden zich nog in de ontwerpfase en zijn nog niet gerealiseerd. Deze uitgave heeft als doel mbo-instellingen te inspireren. Niet door een overzicht te bieden van bestaande ‘good practices’ op het gebied van taal en rekenen, maar door bijzondere werkwijzen en ideeën te belichten. Sommige implementatieplannen inspireren als geheel. Dit geldt bijvoorbeeld voor de plannen van het Regio College, het Albeda College en het Nova College. Ze zijn niet fysiek in dit boekje opgenomen. Ze zijn wel te vinden op www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl. In deze bloemlezing treft u wel interviews aan met de opstellers van deze plannen. Daarin belichten ze het bijzondere van hun aanpak. Sommige teksten in deze uitgave komen letterlijk uit de implementatieplannen, vandaar dat ze soms niet uniform zijn. Wilt u na lezing meer informatie over een beschreven voorbeeld? Neem dan contact op met het Steunpunt taal en rekenen mbo. Het Steunpunt verwijst u naar de juiste persoon bij de betreffende instelling.
Inleiding
7
8
Inspiratie voor taal en rekenen
Visie en beleid De meeste plannen besteden aandacht aan de formulering van een visie, missie, ambitie, beleid en/of doel(en). Daarbij komen grote verschillen voor in inhoud en vormgeving. Een aantal interessante varianten. Doelen en subdoelen, Drenthe College
Met ingang van het cohort 2010-2011 neemt het Drenthe College Nederlandse taal en rekenen op in alle opleidingen die de school aanbiedt conform het referentiekader. De studenten worden adequaat voorbereid om met succes hun studie af te ronden en te slagen voor de examens Nederlandse taal en rekenen. Het tijdpad dat het Drenthe College hanteert, sluit aan bij de landelijke ontwikkelingen inzake examinering van Nederlandse taal en rekenen in het mbo. Het Drenthe College neemt deel aan de landelijke proef- en pilotexamens. Deze doelstelling leidt tot de volgende activiteiten, vertaald in de volgende subdoelen: • het taal- en rekenonderwijs is opgenomen in het curriculum en OER; • er zijn programma’s voor taal en rekenen die aan de kwaliteitseisen voldoen; • extra taallessen voor studenten met een taalachterstand; • extra rekenlessen voor studenten met een rekenachterstand; • toetsen en examens voor taal en rekenen die voldoen aan de landelijke kaders; • er wordt een meting uitgevoerd om het startniveau te bepalen aan het begin van elk cohort onder alle studenten, de zogenaamde nulmeting; • het startniveau en de voortgang van taal en rekenen worden getoetst met behulp van standaardtoetsen; • deelname aan landelijke proef- c.q. pilotexamens; • alle docenten, zowel de vakdocenten als de taal- en rekendocenten, zijn
10
Inspiratie voor taal en rekenen
Visie en beleid
11
• • • • •
• •
competent om taalontwikkeling in de lessen te stimuleren en rekenstrategieën toe te passen; taal- en rekendocenten zijn methodisch-didactisch geschoold conform de actuele eisen aan taal- en rekendocenten; vakdocenten zijn geïnformeerd en voor zover noodzakelijk geschoold; ondersteuning bij taal- en rekenzwakte maakt onderdeel uit van de extra studentenondersteuning in het Drenthe College; medewerkers van ondersteunende diensten zijn goed geïnformeerd over deze ontwikkelingen c.q. de implementatie van taal- en rekenonderwijs in het Drenthe College; het schriftelijk lesmateriaal is opgesteld in correct Nederlands; het taalniveau in toetsen en lesmateriaal, van zowel taal als rekenen, past binnen de opleiding en bij het vastgestelde referentieniveau Nederlandse taal van de opleiding; de voorlichtingsactiviteiten en -middelen zijn aangepast op basis van deze onderwijsvernieuwing c.q. -aanpassing in het mbo; er zijn afspraken met het vmbo/vo en het hbo over de aansluiting inzake Nederlandse taal en rekenen.
Ina Maring, beleidsmedewerker onderwijs Drenthe College: ‘Wij zijn vanwege een zorgvuldige voorbereiding langzaam gestart, maar maken nu een snelle ontwikkeling door. We hebben vanaf het begin veel informatie verstrekt over de landelijke ontwikkelingen aan alle medewerkers voor wie deze informatie van belang kon zijn. Ook de medewerkers van de relevante ondersteunende diensten zijn geïnformeerd. Daar hebben we profijt van, want er moet veel georganiseerd worden.Uit de nulmeting blijkt, zoals verwacht, dat niveauverschillen door de normale groepen en klassen heen gaan. Het Drenthe College ontwikkelt de leerlijn – die studenten voorbereidt op het centraal examen – instellingsbreed en modulair. Hierdoor is het mogelijk om per student een programma samen te stellen dat hem ondersteunt bij het behalen van het gewenste niveau. De uitvoering organiseren we per sector.’
krachtig Ambitiestatement, Lentiz Onderwijsgroep
De Lentiz onderwijsgroep wil taal- en rekenonderwijs verzorgen dat ertoe leidt dat alle studenten kunnen voldoen aan de wettelijk gestelde eisen (referentieniveaus), dat er extra uitdaging is voor die leerlingen die dit willen en dat op basis van het bereikte eindniveau taal en rekenen een soepele instroom in het bedrijfsleven en doorstroom naar hbo-opleidingen worden georganiseerd. Herformulering beleidsuitgangspunten taal, regio College
Het Regio College maakt een onderscheid tussen taal en rekenen. De taalproblematiek vindt het Regio College omvattender dan de rekenproblematiek, omdat de taalproblematiek alle onderdelen van de beroepsopleiding beïnvloedt. Daarom gaat twee derde van het extra budget naar taal en een derde naar rekenen. Op grond van ervaringen in de afgelopen jaren heeft het Regio College de beleidsuitgangspunten voor taal geherformuleerd en aangevuld. Beleidsuitgangspunten Het Regio College formuleert de volgende beleidsuitgangspunten voor het onderwijs in de Nederlandse taal 2010-2013. 1. In en rond de schoolgebouwen van het Regio College is Nederlands de voertaal. Deelnemers worden hier door alle medewerkers op aangesproken. 2. Nederlands is een verplicht vak voor alle deelnemers van het Regio College. 3. Alle docenten maken in houding en gedrag duidelijk dat de Nederlandse taal belangrijk is. Dit doen zij onder andere door deelnemers op hun taalgebruik te corrigeren en door gemaakt werk – indien nodig – ter correctie van het Nederlands terug te geven. Het Regio College zal professionaliseringsactiviteiten organiseren om niet-taaldocenten hiervoor toe te rusten. 4. Met ingang van het schooljaar 2009-2010 vermeldt het Regio College de behaalde taalniveaus op de diploma’s. Hiertoe is inmiddels een nieuw diplomamodel ontwikkeld en vastgesteld.
12
Inspiratie voor taal en rekenen
Visie en beleid
13
5. Het Regio College streeft ernaar om geleidelijk het percentage deelnemers (op alle niveaus) die voldoen aan de taaleisen die bij hun opleiding en opleidingsniveau passen, te verhogen met respectievelijk de volgende tussenstappen: a) 70 procent in 2011; b) 80 procent in 2012; c) 90 procent in 2013. 6. Voor doorstroming naar een hoger niveau stelt het Regio College als eis dat de deelnemer voldaan heeft aan de minimumeisen op het gebied van de Nederlands taal van de opleiding waaraan de deelnemer het instroomrecht ontleent. 7. Elk beroepsopleidend programma kent specifieke leeractiviteiten gericht op Nederlandse taal, begeleid door een vakdocent. In het programma staat duidelijk welke leeractiviteiten het Regio College specifiek gericht op Nederlandse taal aanbiedt. En welke leeractiviteiten de onderwijsinstelling geïntegreerd in beroepsgerichte programma’s (als taaltaken) aanbiedt. 8. Om het taalonderwijs op een efficiënte en effectieve wijze op maat van de individuele deelnemer aan te kunnen bieden en om maximaal te kunnen profiteren van samenwerking tussen taaldocenten binnen het Regio College, kiest het Regio College ervoor om voor alle deelnemers dezelfde taalmethode aan te schaffen. Gekozen is voor Taalblokken van Malmberg. 9. Het Regio College zet het werken met regisseurs taal (taalcoaches) door en breidt dit uit. De regisseur taal stuurt activiteiten aan die de taaltoegankelijkheid van het onderwijs en de integratie van de taalontwikkeling in taallessen, vaklessen en op stage bevorderen. Hoofdtaak van een taalregisseur is het stimuleren van de taalontwikkeling in het Nederlands van de leerlingen in de eigen lessen, de lessen van collega’s en op stage en/of op de werkvloer. 10. Om de taalontwikkeling van individuele deelnemers te volgen en om de resultaten van het taalbeleid te kunnen evalueren, worden alle deelnemers aan het begin van de opleiding en daarna jaarlijks tussentijds getoetst met een centraal ingekocht toetsinstrumentarium. Deze toetsing betreft:
a) Nederlands lezen; b) Nederlands luisteren; c) Nederlands schrijven (zodra hier een adequate en niet arbeidsintensieve toetsvorm voor beschikbaar is). In overleg met partners in het vmbo streeft het Regio College ernaar om deze uniforme taaltoetsing uit te breiden naar het vmbo, zodat van alle nieuwe deelnemers bij instroom het taalniveau en de taalhistorie bekend zijn. 11. Het Regio College wijst deelnemers met een (te) grote taalachterstand in relatie tot het vereiste instapniveau op de consequenties hiervan voor de opleidingsduur. Deze consequenties legt het Regio College vast in de onderwijsovereenkomst. 12. Deelnemers met taalachterstand worden verplicht om deel te nemen aan remediërend taalonderwijs. Dit remediërend taalonderwijs organiseert het Regio College afdelingsoverstijgend in niveaugroepen, indien mogelijk per taalvaardigheid. 13. Taalexpertise wordt gebundeld en verspreid door: a) kennisuitwisseling en kennisontwikkeling te stimuleren door het organiseren van kenniskringen van regisseurs taal en taaldocenten; b) inkoop van taal- en rekentoetsen; c) monitoring van de resultaten van taaltoetsen; d) ondersteuning van de regisseurs taal in de afdelingen door de dienst Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg; e) inkoop (en/of ontwikkeling) van scholingsprogramma’s gericht op niettaaldocenten die hen in staat stellen bij te dragen aan de beroepsgerichte taalontwikkeling van deelnemers; f) verzamelen en beschikbaar stellen van informatie over effectieve remediërende taalprogramma’s; g) evalueren van de effectiviteit van remediërende programma’s; h) stimuleren van de ontwikkeling van beroepsgerichte taalprofielen en beroepsgerichte taalprogramma’s afgestemd op door de overheid geformuleerde kaders en eisen.
14
Visie en beleid
Inspiratie voor taal en rekenen
15
Figuur 2: Taal- en rekenbeleid Nova College
14. Met ingang van 1 september 2009 wordt een proef genomen met het bundelen van taalactiviteiten voor deelnemers van verschillende opleidingen. Het gaat om: a) alle remediërende programma’s Nederlands en Engels; b) alle specifieke taalprogramma’s die gericht zijn op het voldoen aan de landelijke eisen. In april 2010 en in april 2011 worden deze activiteiten geëvalueerd op de volgende punten: a) behaalde resultaten op het gebied van taal in vergelijking met decentraal uitgevoerde programma’s; b) kostenefficiëntie. De evaluatie van 2010 is gericht op verbetering van de werkwijze in de pilot. De evaluatie in 2011 is aanleiding voor besluitvorming over schoolbrede invoering van dit model. 15. Het Regio College garandeert deelnemers voldoende toegang tot de digitale leer- en hulpmiddelen die zij nodig hebben om hun taalvaardigheid op het vereiste niveau te brengen. Henk Pouw, onderwijsmanager Regio College: ‘Het zal nog een hele klus worden om het niveau van deelnemers weer op te krikken. Het punt is niet meer of studenten wel of geen Nederlands spreken in de pauzes, maar of de straattaal teruggedrongen kan worden. Achteraf gezien waren al die leuke boekjes van Kuitenbrouwer over straattaal – en hoe belangrijk dat was voor de sociale verbanden et cetera – op een bepaalde manier ook schadelijk. Straattaal is inmiddels zo ingeburgerd dat niemand nog aanstoot neemt aan foute woorden, foute gezegdes, kromme zinnen, verkeerde klemtonen en ga zo maar door.’
Missie: Taal en rekenen. Randvoorwaarden van het beroepsonderwijs. Visie: Werken aan taal en rekenen op alle niveaus. Model: Taal en rekenen in mbo / Nova Contract Beroepsgericht taalonderwijs
Onderwijzen van taal Taaldidactische vaardigheden van docenten
Woordenschat, taalontwikkeling in interactie, omgaan met vakteksten VAKDOCENT / TAALDOCENT
Algemeen taalonderwijs Schrijven (stellen, spellen, grammatica), lezen, voeren van gesprekken, spreken, luisteren TAALDOCENT
Onderwijzen in taal en rekenen Taal- en rekenvaardigheden docenten
Onderwijzen van rekenen Rekendidactische vaardigheden van docenten
Begeleiding cursisten met taaldeficiënties of -voorsprong VAKDOCENT / TAALCOACH
Beroepsgericht rekenonderwijs Getalbegrip, omgaan met rekenkundige vraagstukken VAKDOCENT / REKENDOCENT
Algemeen rekenonderwijs Getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden REKENDOCENT
Begeleiding cursisten met rekendeficiënties of -voorsprong VAKDOCENT / REKENCOACH
Totaalschema voor taal- en rekenbeleid, Nova College
Het Nova College is er in geslaagd om het taal- en rekenbeleid in één schema weer te geven.
Output Beheersingsniveau taalcompetenties (referentieniveaus commissie Meijerink) bij uitstroom Spreek-, luister-, gespreks-, schrijf- en leesvaardigheden
Beheersingsniveau rekencompetenties (referentieniveaus commissie Meijerink) bij uitstroom Rekenvaardigheden met getallen, verhoudingen, meten en meetkunde en verbanden
16
Inspiratie voor taal en rekenen
17
Visie en beleid Beleidsplan taal en rekenen mbo Nov a Colle ge . . . . . . . . .
11
18
Inspiratie voor taal en rekenen
Strategie en aanpak Instellingen geven het taal- en rekenbeleid op verschillende manieren vorm. De implementatieplannen bevatten vele strategieën. Hieronder staat een aantal opvallende of duidelijk uitgewerkte voorbeelden. Schematisch onderwijsmodel, ROC A12
ROC A12 past voor taal en rekenen een schematisch onderwijsmodel toe vanaf studiejaar 2010. Leertaken Workshops Intake
POP
Basisvaardigheidstraining
Formatieve beoordelingen
Aanvullende training Remediërende training
Toelichting onderwijsmodel Intake Bij aanvang van de opleiding is het niveau van de student per (sub)domein vastgesteld. POP ROC A12 stelt voor elke student in de eerste onderwijsperiode van de opleiding een POP voor taal en rekenen op. Dit POP definieert de route van het startniveau naar het beoogde/vereiste (gewenste) uitstroomniveau, met inachtneming van de mogelijke deficiënties en een plan van aanpak (remediërende en of aanvullende training).
20
Inspiratie voor taal en rekenen
Strategie en aanpak
21
Leertaken (integrale leerlijn) De leerlijn van het kwalificatiedossier is geïntegreerd in de leertaken. De leertaken zijn op het juiste taalniveau geschreven. ROC A12 beoordeelt taaluitingen in de uitvoering van de leertaken. Voor rekenen wordt – waar relevant – rekenvaardigheid ingebed in de leertaken. Het huidig beroepsonderwijs wordt dus taal- en rekenontwikkelend beroepsonderwijs. Basisvaardigheidstraining taal en rekenen De onderwijsinstelling biedt taal en rekenlessen aan. Docenten Nederlands en rekenen zijn geschoold in het trainen van functionele taal- en rekenvaardigheid. Het referentiedocument voor Nederlandse taal en rekenen is hierbij leidend. Workshops Naast bovengenoemde basisvaardigheidstraining verzorgt de school expliciete workshops. Deze workshops hebben betrekking op taal- en rekenaspecten van de leertaken. ROC A12 organiseert deze workshops naar behoefte, te bepalen door het team. Aanvullende training Uit het POP – of ook tijdens de opleiding – kan blijken dat een student extra training nodig heeft om het vereiste niveau te behalen. Ook kan het voorkomen dat de student wil doorstromen naar een opleiding met een hoger taal- of rekenniveau. In beide gevallen kan individuele aanvullende training nodig zijn. Remediërende training Indien sprake is van duidelijke deficiënties die remediërend onderwijs noodzakelijk maken, biedt ROC A12 extra oefening/remediëring aan. Examinering Examinering van een aantal subdomeinen is ondergebracht in de Centrale Examens. Daarnaast wordt een aantal subdomeinen meegenomen in de Proeve van Bekwaamheid. Andere subdomeinen toetst ROC A12 apart. 22
Inspiratie voor taal en rekenen
Variatie per doelgroep, Da Vinci College
Het Da Vinci College differentieert in zijn aanpak zorgvuldig naar verschillende doelgroepen. Van alle nieuwe deelnemers bepaalt het Da Vinci College bij de start van de opleiding het taalvaardigheidsniveau. Daarnaast neemt een aantal nieuwe instromers, in het bijzonder de ‘zij-instromers’ en een groot deel van de (volwassen) BBL-deelnemers, vóór inschrijving in het opleidingstraject deel aan een extra taalassessment. Op basis daarvan kunnen specifieke trajectafspraken worden gemaakt. Naar schatting betreft dit tien procent van de totale nieuwe instroom (ongeveer driehonderd deelnemers). BOL-deelnemers in niveau 2-, 3- en 4-opleidingen die blijkens de resultaten van de niveaubepaling bij instroom het risico lopen het vereiste niveau niet te halen in de opleidingstijd, krijgen een extra aanbod Nederlands (‘reparatietraject’). Deze reparatietrajecten, die zich inhoudelijk concentreren op de vaardigheden ‘lezen’ en ‘schrijven’, voert het Da Vinci College decentraal in de onderwijsdomeinen uit. De trajecten hebben een looptijd van veertien weken met 1,5 klokuur contacttijd per week. De maximale groepsgrootte bedraagt vijftien deelnemers. Op basis van de TNT-resultaten in de cursusjaren 2008-2009 en 2009-2010 schat het Da Vinci College de aantallen deelnemers aan de reparatietrajecten als volgt in: Niveau 2 50 procent van alle eerstejaars (= 300 deelnemers, 20 groepen); Niveau 3 en 4 25 procent van alle eerstejaars (= 450 deelnemers, 30 groepen). De deelnemers in de niveau 1-opleidingen (domein Dienstverlening/AKA) krijgen standaard extra ondersteuning Nederlands. Voor de uitvoering van deze extra ondersteuning zet Da Vinci één fte in. Deelnemers die ernstige problemen met Nederlands hebben (zoals dyslexie), krijgen de mogelijkheid om een remediërend programma te volgen via het
Strategie en aanpak
23
Studenten Service Centrum. Dit in veel gevallen individueel samengestelde remediërende aanbod wordt waar mogelijk decentraal in de onderwijsdomeinen en op locatie uitgevoerd (afhankelijk van de omvang van de vraag per onderwijsdomein). In alle BOL-opleidingen staan op basis van reguliere bekostiging lesuren Nederlands op het programma conform onderstaande lessentabel: Leerjaar 1
Leerjaar 2
Leerjaar 3
Niveau 1
2
Niveau 2
2
2
Niveau 3
2
2
1
Niveau 4
2
2
1
Leerjaar 4
Sectorbegroting, ROC Midden Nederland 1
In alle BBL-opleidingen staan op basis van reguliere bekostiging lesuren Nederlands op het programma conform onderstaande lessentabel: Leerjaar 1
Leerjaar 2
Leerjaar 3
Niveau 1
1
Niveau 2
1
1
Niveau 3
1
1
0,5
Niveau 4
1
1
0,5
Leerjaar 4
0,5
Deelnemers in de niveau 3-opleidingen die beschikken over taalvaardigheid op referentieniveau 2F en willen doorstromen naar een niveau 4-opleiding, krijgen in het derde leerjaar een extra aanbod Nederlands met een omvang van één klokuur per week (‘Nederlands op weg naar 3F’). Deelnemers in de niveau 2-, 3- en 4-opleidingen met een van oorsprong anderstalige achtergrond, krijgen op basis van individuele aanmelding extra begeleidingsuren Nederlands. Voor deze taalondersteuning zet Da Vinci instellingsbreed één fte in.
24
Naast bovenstaand aanbod ontwikkelt Da Vinci workshops rond specifieke thema’s, zoals ‘spelling’, ‘structuur’ en ‘lezen van studieteksten’. Deze workshops hebben elk een omvang van één klokuur en worden regelmatig in de vorm van een onderwijscarrousel aangeboden. Individuele deelnemers kunnen zich hiervoor middels een ‘evenementenplanner’ inschrijven. De workshops vinden niet alleen overdag, maar ook ’s avonds plaats, zodat ook BBLdeelnemers deze extra activiteiten kunnen volgen. Gedurende de looptijd van dit implementatieplan worden hier ook de mogelijkheden van e-learning bij betrokken.
Inspiratie voor taal en rekenen
ROC Midden Nederland heeft in zijn implementatieplan een format voor een sectorbegroting (zie pag. 26 en 27) opgenomen. Yvonne Leupen, projectleider taal en rekenen Zorg en Welzijn en interim-projectleider taal en rekenen ROC-breed, ROC Midden Nederland: ‘Het format voor de sectorbegroting is voor ons een belangrijk sturingsinstrument en weerspiegelt onze visie op de implementatie van taal- en rekenbeleid. De implementatie moet een goede combinatie zijn van top-down en bottom-up. Het is belangrijk om goed na te denken wat je centraal mee wilt geven en welke keuzes je aan de sectoren overlaat. Het format voor de sectorbegroting is de resultante van dat proces en vormt een soort menukaart waaruit de sectoren kunnen kiezen. De vulling van de menukaart/begroting sluit aan bij de drieslag. De gewone lessen in taal en rekenen staan overigens niet in het format van de sectorbegroting, omdat die door de sectoren zelf worden bekostigd. Verplicht is dat iedere sector een projectleider taal en rekenen aanstelt, die plenair uitwisselt met de andere projectleiders taal en rekenen.’
Strategie en aanpak
25
Format sectorbegroting ROC Midden Nederland Onderwerp
Activiteit
Resultaat
Betrokkenen
Bereik
Tijdspad
Budget 2010
Evaluatie/bewijs
Didactiek en pedagogiek
Projectleider taal en rekenen (0,5 fte)
Directie Am’s Docenten Docenten taal
Sector
1 jan 2010-1 jan 2014
€ 43.200,–
Aanstelling
Sector
1 jan 2010-1 jan 2014
€ 34.560,–
Jaartaak/BTM Resultaten
Docenten rekenen
Sector
1 jan 2010-1 jan 2014
€ 34.560,–
Jaartaak/BTM Resultaten
Taalcoaching
Projectcoördinatie Implementatie beleid taal en rekenen in de sector Benoemen acties, bijv. ontwikkelen, inventariseren e.d. Benoemen acties, bijv. ontwikkelen, inventariseren e.d. Aantal pilots
Welke teams
Aantal docenten
Startdatum
Aantal pilots x € 12.960,–
Jaartaak/BTM Resultaten
Rekencoaching
Aantal pilots
Welke teams
Aantal docenten
Startdatum
Aantal pilots x € 8.640,–
Jaartaak/BTM Resultaten
Extra taallessen in curriculum Extra rekenlessen in curriculum Ondersteunende lessen taal Ondersteunende lessen rekenen Meten taalniveaus lezen en luisteren (afname) Meten taalniveaus schrijven (afname en beoordeling) Meten rekenniveaus (afname en beoordeling) Kosten TOA
Aantal extra lessen
Welke opleiding
Aantal deelnemers
Startdatum
Aantal extra lessen
Welke opleiding
Aantal deelnemers
Aantal extra lessen
Welke teams
Aantal deelnemers
Aantal extra lessen
Welke teams
Aantal deelnemers
Welke leerjaren
Examenbureaudocenten
Aantal deelnemers
Welke leerjaren
Examenbureaudocenten
Welke leerjaren
Examenbureaudocenten
Werkgroep taal
Werkgroep rekenen
Extra onderwijstijd
Toetsing
Professionalisering
Faciliteiten Aansluiting vmbo-mbo
Scholing taaldocenten (4 dagdelen) Training taalcoaches (10 dagdelen) Training diagnostiek, ondersteunende taallessen (2 dagdelen) Scholing rekendocenten (4 dagdelen) Toetsen taal- en rekenvaardigheden docenten Omscholen vakdocenten tot taal-/rekendocenten Opzetten taal-/ rekenruimte(n) Deelname aan uitwisseling/projecten met vmbo-scholen
Aantal extra lesuren x € 2.430,– Startdatum Aantal extra lesuren x € 2.430,– Startdatum Aantal extra lesuren x € 3.240,– Startdatum Aantal extra lesuren x € 3.240,– Startdatum-datum gereed Aantal deelnemers x € 7,–
Curriculum/rooster
Aantal deelnemers
Startdatum-datum gereed Aantal deelnemers x € 20,–
Afgenomen toetsen
Aantal deelnemers
Startdatum-datum gereed Aantal deelnemers x € 9,–
Afgenomen toetsen
Totaal aantal toetsen
Zicht op taal- en rekenniveau docenten
Uitvoerder
Aantal docenten
Uitvoerder
Aantal docenten
Uitvoerder
Aantal docenten
Uitvoerder
Aantal docenten
Examenbureaudocenten
Aantal docenten
Aantal toetsen x € 1,50
Startdatum-datum gereed P.m.
Welke locatie
Aantal deelnemers
Startdatum-datum gereed Extra PC’s x € 1.500,– Extra m2 x € 100,– Startdatum-datum gereed In kosten werkgroep
Aantal deelnemers
Curriculum/rooster Afgenomen toetsen
TOA: Afgenomen toetsen
Startdatum-datum gereed Aantal docenten x € 300,– Deelnemerslijst HRM-dossier Startdatum-datum gereed Aantal deelnemers x Aantal afgenomen toetsen € 220,– HRM-dossier
Naam docenten
Aantal projecten
Curriculum/rooster
Startdatum-datum gereed Aantal docenten x € 300,– Deelnemerslijst HRM-dossier Startdatum-datum gereed Aantal docenten x Deelnemerslijst € 1.000,– HRM-dossier Startdatum-datum gereed Aantal docenten x € 200,– Deelnemerslijst HRM-dossier
Taal- en/of rekendocenten Uitvoerder Uitvoerder Verantwoordelijke Uitvoerder
Curriculum/rooster
Deelnemerslijst HRM-dossier Extra PC’s Lesmateriaal Resultaten
Overig Onvoorzien
26
Inspiratie voor taal en rekenen
Strategie en aanpak
27
Bedreigingen en tegenmaatregelen, ROC Nijmegen
ROC Nijmegen werkt sinds 2009 met de projectsystematiek Prince2. Het in beeld brengen van de projectrisico’s maakt deel uit van die systematiek. Een tabel met bedreigingen maakt daarom onderdeel uit van het implementatieplan van ROC Nijmegen. De tabel geeft aan hoe groot de kans is dat de betreffende bedreiging zich voordoet en hoe groot het negatieve effect is. Daarbij hanteert het ROC een vijfpuntenschaal, waarbij 1 staat voor ‘kleine kans’ of ‘gering effect’ en 5 voor ‘grote kans’ of ‘groot effect’. Samen brengt dit in beeld hoe groot het risico is en welke bedreigingen de meeste aandacht verdienen. De tabel bevat ook tegenmaatregelen die bedreigingen beperken. Bedreigingen Tegenmaatregelen • Teams moeten schipperen tusDe verhoogde eisen aan taal en sen harde eisen taal en rekenen rekenen demotiveren studenten, vooral van lagere niveaus. Dit kan en pedagogisch meebuigen; • projectleider houdt nauw conuitval veroorzaken. tact met project ‘begeleidingsstructuur’. • Formats voor sectorplannen Studieresultaten dalen wanneer sturen op tijdige budgetneutrale de intensivering van taal- en implementatie; rekenonderwijs na het project • teams en sectoren anticiperen in eindigt. teamjaarplannen op structureel maken van taal- en rekenonderwijs; • zelfstandig werken en ICT krijgen hoge prioriteit in programma van eisen voor lesmateriaal binnen eerste en tweede lijn. Het beperkte aantal contacturen • Digitaal aanbod alle materialen en methodes; van bbl-studenten (één dag per week) staat niet toe meer tijd te • uitbreiding faciliteiten (bijv. investeren in het onderwijs in taal zaterdagen, vakantieperiodes); • sterkere nadruk op eigen veranten rekenen. woordelijkheid student. • Selectieprocedure; Personeel Educatie dat in kader van uitname naar beroepsonder- • scholing- en coachingstraject; • bij voorkeur inzetten op tweedewijs komt is niet toegerust op lijnsondersteuning. taken.
28
Kans 4
Effect Risico 4 16
3
3
9
4
4
16
4
3
12
Inspiratie voor taal en rekenen
Albert Melskens, projectleider taal en rekenen ROC Nijmegen: ‘Het gaat er om risico’s tijdig in beeld te brengen en op tijd bij te sturen. Als projectleider heb ik tweewekelijks contact met de opdrachtgever. Ik ben verplicht afwijkingen van het project te melden. Prince2 bevat een controlesystematiek. De lijst met projectrisico’s wordt voortdurend bijgehouden in een “logboek risico’s”, met een uitgebreidere beschrijving van de risico’s. Toevoeging van bedreigingen of andere wijzigingen vermeld ik in het eerstvolgende “highlight report”. Opdrachtgever en regiegroep kunnen zo bijtijds aanpassingen plegen als dat nodig is.’
Totstandkoming van het implementatieplan, Graafschap College
Een aantal implementatieplannen taal en rekenen beschrijft hoe het plan tot stand is gekomen met actieve betrokkenheid van diverse groepen medewerkers in de instelling. Van belang voor een goed draagvlak! Een voorbeeld hiervan is het Graafschap College. Het plan is opgesteld in nauwe samenwerking met de sectoren. De plannen zijn per sector opgesteld in overleg met een vertegenwoordiging van de opleidingsmanagers van de betreffende sector. Vervolgens zijn de plannen besproken in de werkgroep Taal. Via e-mail zijn de werkgroep Rekenen en de inhoudelijk betrokken MR-leden (één per sector) op de hoogte gehouden en in de gelegenheid gesteld feedback te geven. De werkgroepen taal en rekenen bestaan uit taal- en rekendocenten uit alle sectoren. Verder zijn binnen de sector economie alle docenten in de gelegenheid gesteld het plan te becommentariëren tijdens een bijeenkomst (kenniscafé). Het algemene deel van het document is, samen met een toelichting op de voortgang en procedure, in februari aan de MR voorgelegd. Directieleden en College van Bestuur zijn steeds van de procedure en voortgang op de hoogte gehouden en hebben in een informeel overleg het algemene deel gezien. Besluitvorming rondom de sectorplannen en het algemene deel heeft plaatsgevonden in de diverse sectormanagementoverleggen. Ten slotte is het document in maart 2010 vastgesteld door de Directieraad en het College van Bestuur. De MR heeft steun
Strategie en aanpak
29
betuigd, maar spreekt bezorgdheid uit als het gaat om de bevoegdheid van sommige docenten. De wens van de MR is dat alleen inhoudelijk bevoegde docenten deze vakken geven. Aansluitend bij het bestaande scholingsbeleid besteedt het Graafschap College daarom komend jaar aandacht aan de wijze waarop de bekwaamheid van docenten kan worden vastgesteld dan wel verder ontwikkeld.
voor alle niveaus de resultaten voor Nederlands transparant zijn en voldoen aan de beroeps- en maatschappelijke eisen. Na de nulmeting van het niveau Nederlands (bij voorkeur Lezen, Luisteren en Schrijven) en rekenen zijn er voor de studenten die het nodig hebben, workshops in aparte reken- en taalvaardigheden georganiseerd. Daarnaast biedt de school voor de studenten met een taal- of rekenachterstand individueel gerichte taal- en rekenondersteuning/remediëring aan.
Drie varianten van werken met de drieslag, Deltion College
Het Deltion College werkt net als veel andere instellingen met het drieslagmodel. Het is echter van mening dat de uitwerking van dit model voor taal en rekenen verschillend moet zijn, omdat taal in vergelijking met rekenen veel meer natuurlijke mogelijkheden biedt voor integratie in en verbinding met de beroepsvakken en de beroepspraktijkvorming.
Variant 1: Het integrale model Taal- en rekenontwikkelend beroepsonderwijs betekent dat de student bewust werkt aan zijn taal- en rekenontwikkeling in het hele beroepsonderwijs. Taal leer je door taal te gebruiken, zowel in de opleiding als in het werkveld. De student werkt binnen allerlei vakgebieden aan taal- en rekentaken, die uit het kwalificatiedossier zijn gehaald. Die worden in overleg met het team binnen de onderwijsactiviteiten, projecten en/of onder LLB geplaatst. De vakleraren geven de student feedback. In het team wordt afgesproken wanneer, waarop en hoe dit gebeurt. De communicatie van de leraren, de leermaterialen en documenten zoals de studiegids zijn afgestemd op het niveau van de student, zodat taal geen belemmering vormt voor het leren. Het Deltion College biedt geen aparte reken- of taallessen aan. Wel moeten
Consequenties: • alle vakdocenten zijn geschoold in taal- en rekenontwikkelend vakonderwijs binnen alle lessen en activiteiten; • alle vakleraren zijn voldoende geschoold in hun eigen taal- en rekenvaardigheid, op de hoogte van de (vereiste) taal- en rekenniveaus, bewust van de taal- en rekentaken en verantwoordelijk voor voldoende taal- en rekenaanbod binnen hun vakgebied; • de taal- en rekencontactpersoon (op termijn de taalcoach, een leraar Nederlands van een andere opleiding of een vakleraar met deze taak) maakt de eisen aan het taal- en rekenniveau concreet en stelt samen met het team het examenplan Nederlands en rekenen op; • de vaardigheden Spreken, Gesprekken voeren en Schrijven worden binnen beroepsproeven getoetst; • de vakleraren zijn gekwalificeerd om deze vaardigheidstoetsen met de door de leraar Nederlands aangeleverde beoordelingslijsten af te nemen; • aanbod van digitaal oefenmateriaal, zelfstandig te verwerken en webbased; • inrichten en organiseren van workshops als bijvoorbeeld ‘Schrijven’ en ‘Meetkunde’ het gehele jaar op verschillende momenten, cluster-/sectorbreed door bevoegde/bekwame leraren Nederlands en rekenen; • voor de studenten met deficiënties is er voor de sector een remedial teacher beschikbaar; • de loopbaanbegeleider heeft inzicht in het huidige en het vereiste niveau Nederlands en rekenen van zijn student en zicht op de mogelijkheden van taal- en rekenondersteuning binnen de sector.
30
Strategie en aanpak
Het Deltion College onderscheidt drie varianten van werken met de drieslag. Variant 1 en 2 vindt het Deltion College vooral geschikt voor taalonderwijs en variant 2 en 3 vooral voor rekenonderwijs. (Al wordt variant 3 ook steeds meer ingezet voor taalonderwijs als gevolg van de wettelijke eisen.) Per variant staat aangegeven welke consequenties er zijn voor docenten.
Inspiratie voor taal en rekenen
31
Variant 2: Integraal en cursorisch De taal- en rekenleraren ontwikkelen een taal- en rekenprofiel op basis van de maatschappelijke eisen en de taal- en rekentaken in het kwalificatieniveau. Met het team wordt gezocht naar mogelijkheden taal- en rekentaken binnen het vakkenaanbod weg te zetten en op die manier mee te werken aan de taalen rekenontwikkeling van elke student. Daarnaast bieden taal- en rekendocenten gedurende de gehele opleiding aparte taal- en rekenlessen aan, die ze zo veel mogelijk vanuit een betekenisvolle beroepscontext geven en laten aansluiten bij het totale lesprogramma van dat moment. De lessen sluiten zo veel mogelijk aan bij het individuele niveau van de student. Door differentiatie in de lessen, waarbij ook de taalen rekenzwakkere student aandacht verdient. De taal- en rekendocenten zijn verantwoordelijk voor de taal- en rekenleerlijn en de toetsing van taal en rekenen binnen de opleiding. Een van de docenten taal is taalcontactpersoon/taalcoach en een van de docenten rekenen is rekencontactpersoon. Consequenties: • alle vakleraren zijn: voldoende geschoold in hun eigen taal- en rekenvaardigheid, op de hoogte van de (vereiste) taal- en rekenniveaus en taal- en rekenbewust. Daarbij kunnen ze taal- en rekenontwikkelend lesgeven; • bekwame leraren Nederlands en rekenen hebben het taal- en rekencurriculum geprogrammeerd en zijn verantwoordelijk voor een gedeeltelijke uitvoering; • taal- en rekenondersteuning wordt zo veel mogelijk binnen de taal- en rekenlessen van de opleiding aangeboden; • de leraren Nederlands en rekenen diagnosticeren en beslissen samen met de loopbaanbegeleider over eventuele ondersteuning of remediëring buiten het lesprogramma; • toetsing van de schoolexamens Nederlands is in de beroepsproeven/ praktijk mogelijk, maar moet in aanwezigheid van een leraar Nederlands plaatsvinden (schoolexamens gelden alleen voor Nederlands);
32
Inspiratie voor taal en rekenen
• •
de leraren Nederlands dragen zorg voor alle toetsing Nederlands voor een gekwalificeerde beoordelingslijst; voor de studenten met deficiënties is er voor de sector een remedial teacher beschikbaar.
Variant 3: Cursorisch De opleiding kiest met deze variant voor aparte rekenleerlijnen die ze als aparte rekenlessen programmeert gedurende de gehele opleiding. De leraren rekenen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het gehele rekencurriculum. Alle rekentoetsen vinden plaats binnen het rekenprogramma. De vakleraren worden niet betrokken bij het rekenprogramma, de toetsing en de rekenontwikkeling van de student. Consequenties: • bevoegde en bekwame leraren rekenen; • veel rekenaanbod in het programma met veel ruimte voor differentiatie en ondersteuning; • examenplan is de verantwoordelijkheid van de leraren rekenen en de toetsing vindt plaats binnen het rekenprogramma; • leraren rekenen dragen zorg voor het voldoen aan de wettelijke en beroepseisen van het rekenniveau van hun student aan het eind van de opleiding; • voor de studenten met deficiënties is er voor de sector een remedial teacher beschikbaar. Taken en verantwoordelijkheden, ROC ID College
ROC ID College heeft nader uitgewerkt wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van alle betrokkenen bij het verbeteren van de taal- en rekenvaardigheden van studenten. Daarbij zijn ook de studenten zelf niet vergeten. ROC ID College heeft een platte organisatiestructuur met twee leden van het College van Bestuur en direct daaronder de laag met onderwijsmanagers mbo en educatie en de managers van diensten. Het project Taal en Rekenen valt onder de directe aansturing van het College van Bestuur en de projectleider
Strategie en aanpak
33
heeft mandaat om met alle benodigde betrokken partijen te communiceren en afspraken op uitvoeringsniveau te maken. College van Bestuur • Opdrachtgever van het project Taal en Rekenen en eindverantwoordelijk. Het College van Bestuur heeft zich uitgesproken voor het in gang zetten van het proces door het benoemen van een projectleider en het uitzetten van een projectopdracht voor het te ontwikkelen taal- en rekenbeleid. Projectleider • Regievoerder, initiator, aanjager, verbinder en uitvoerder van het Project Taal en Rekenen en verantwoordelijk voor afgesproken resultaten. Adviseurs projectteam • Uitvoerders van specifieke onderdelen van het project, leveren bijdrage aan hun onderdeel: taal, rekenen, toetsen, examinering. Dienstmanagers • Dienst Onderwijs & Innovatie: inhoudelijke ondersteuning op de grote lijnen van het project. • Dienst Administratief Bedrijf: verwerken van uitkomsten toetsresultaten, informatie studentenaantallen. • Dienst Facilitair Bedrijf: faciliteren van randvoorwaarden van de regionale taal- en rekenvoorzieningen. • Dienst Human Resource Management: ondersteunen bij beschrijven van werkzaamheden, bij opstellen competentieprofiel taal-/rekencoaches, bij werven taal-/rekencoaches. • Dienst Communicatie & Marketing: ondersteunen bij communicatiestromen. • Dienst Planning & Control: kwaliteitsbewaking en budgettaire controle. • Onderwijs Service Centrum: informatie-uitwisseling en signalering vroegtijdige schoolverlaters.
34
Inspiratie voor taal en rekenen
Onderwijsmanagers • Participeren in het in gang zetten van het proces. • Uitvoeren van en participeren in de verschillende fases van het project. • Verantwoordelijk voor uitvoeren implementatieplan in hun team. • Verantwoordelijk voor opstellen en uitvoeren plan van aanpak in hun team. De actieve betrokkenheid komt onder meer tot uitdrukking in het direct meedenken over het team- of domeinspecifieke meerjarenplan rondom taal en rekenen. Verder benoemt de onderwijsmanager in het team een taal-/ rekencoach, die de onderwijsmanager ondersteunt bij de planning en implementatie. Docententeams • Uitvoeren van en participeren in de verschillende fases van het project. De gedeelde verantwoordelijkheid kan tot uitdrukking komen in de bereidheid tot het overleggen met andere docenten met betrekking tot taal- en rekenontwikkeling in authentieke leeropdrachten (projecten, BPV e.a.), aandacht voor specifieke onderdelen in aparte taal- en rekenlessen, dan wel individuele oefening en remediëring buiten het reguliere onderwijs om. Het kan hierbij gaan om onderwijsinhoudelijke zaken, procedurele afspraken en het ontwikkelen van lesmaterialen en toetsen. Taal-/rekencoach • Geeft uitvoering aan het taal- en rekenbeleid. • Aanspreekpunt voor docenten en onderwijsmanager. Per regionale onderwijsvoorziening is een van de taal-/rekencoaches contactpersoon. • Coördinerend aanspreekpunt voor die regionale taal- en rekenvoorziening. De taal-/rekencoach vervult een brugfunctie tussen de verschillende partijen. Hij dient als vraagbaak en als stimulator voor nieuwe ontwikkelingen. Hij draagt bij aan de invulling van de plannen van aanpak en draagt mede zorg voor de uitvoering van het taal- en rekenbeleid. De taal-/rekencoach beschikt over inhoudelijke kennis en heeft strategisch
Strategie en aanpak
35
inzicht in hoe het proces van taal- en rekenbeleid in gang kan worden gezet. De functie van taal-/rekencoach is cruciaal om structureel aan taal- en rekenbeleid te kunnen werken. Leden werkgroepen • Bespreken op verzoek van de projectleider specifieke inhoudelijke onderwerpen en doen voorstellen met betrekking tot bijvoorbeeld ijkpunten Nederlands en rekenen. Leden Kenniskring Onderwijs & Innovatie (O&I) • Brengen advies uit over notities, documenten, voortgang proces project en implementatie. Leden MR • Worden geïnformeerd over het project, zijn betrokken bij het project, geven advies over de projectopdracht, over het implementatieplan en plannen van aanpak en behartigen de belangen van docenten. Leden Platform Duurzame Ontwikkeling (PDO) • Volgen de voortgang van het project en adviseren met betrekking tot resultaten. Studenten • Worden door maandelijkse consultaties op locatie betrokken bij het proces; denken mee, geven advies, brengen suggesties in. • Worden via studentenpanels bij het proces betrokken.
36
Inspiratie voor taal en rekenen
Professionalisering De invoering van de referentiekaders voor Nederlandse taal en rekenen betekent het nodige voor het personeel. Dat moet zich hier dan ook op voorbereiden. De meeste plannen kennen een professionaliseringsparagraaf, die beschrijft hoe dat gaat. Een aantal voorbeelden daarvan is hier opgenomen.
Profielen van taal- en rekenfunctionarissen Veel instellingen gaan werken met het zogeheten drieslagmodel. Hierbij worden taal en rekenen geïntegreerd in de vaklessen en de praktijk. Daarnaast zijn er ondersteunende taal- en rekenlessen en is er extra ondersteuning voor deelnemers met achterstanden en/of handicaps (veelal in een taal- en rekencentrum). Deze werkwijze leidt tot nieuwe functies: de taal- en rekencoaches. Ook definiëren veel instellingen opnieuw wat de vakdocent doet aan taal en rekenen en wat op het terrein ligt van de docenten Nederlands en rekenen. Goed uitgewerkte – maar wel verschillende – profielen kwamen we tegen bij het Nova College en ROC Midden Nederland. Nova College
Het Nova College omschrijft in het implementatieplan de profielen van taalen rekendocenten, taal- en rekencoaches en vakdocenten. Een taal- of rekendocent beschikt over: • didactische vaardigheden voor het vakgericht aanbieden van vaardigheden op het gebied van: stellen, spellen, elementaire grammatica, voeren van gesprekken, spreken, luisteren, begrijpend en studerend lezen; • didactische vaardigheden op het gebied van rekenen (getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden); • vaardigheden om taal- en/of rekendeficiënties te signaleren, te diagnosticeren en waar mogelijk te remediëren.
38
Inspiratie voor taal en rekenen
Professionalisering
39
Daarnaast vraagt de Brede Onderwijsvoorziening (taal- en rekencentrum, red.) van taal- en rekendocenten dat docenten: • kunnen lesgeven in alle deelvaardigheden en daarbij dus uitwisselbaar zijn bij ziekte en verlof van een collega, waardoor de continuïteit is gewaarborgd (vangnetfunctie); • samen met een collega creatieve en afwisselende werkvormen en didactische differentiatiemogelijkheden kunnen bedenken voor grote groepen mbo-cursisten en cursisten van Nova Contract; • snel kunnen schakelen en kunnen inspelen op vragen en leerbehoeften van verschillende cursisten; • cursisten kunnen motiveren om het gewenste eindniveau voor taal en rekenen te bereiken. Een taal- of rekencoach beschikt over: • didactische vaardigheden op het gebied van woordenschatuitbreiding, monitoren en corrigeren van de taal van de cursisten in gesprekssituaties, het leren omgaan met vakteksten (begrijpend en studerend lezen in de zaakvakken); • didactische vaardigheden op het gebied van rekenen (getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden); • vaardigheden om taal- en/of rekendeficiënties te signaleren, te diagnosticeren en waar mogelijk te remediëren; • coachende en adviserende vaardigheden ter ondersteuning van vakdocenten in hun begeleiding van cursisten (collegiale consultatie); • analytische vaardigheden om beroepsgericht lesmateriaal ontwikkeld door vakdocenten, te scannen op taal- en/of rekenkennis en taal- en/of rekenvaardigheden en aanbevelingen te geven ten aanzien van de onderwijsitems en het opleidingscurriculum; • tactische vaardigheden om beleidslijnen te vertalen naar het gewenste opleidingsniveau; • sociale vaardigheden om nieuwe collega’s van de Brede Onderwijsvoorziening in te kunnen werken.
40
Inspiratie voor taal en rekenen
Een vakdocent beschikt over: • competenties die horen bij zijn vakgebied; • didactische vaardigheden op het gebied van woordenschatuitbreiding, monitoren en corrigeren van taal van cursisten in gesprekssituaties, het leren omgaan met vakteksten (begrijpend en studerend lezen in de zaakvakken); • didactische vaardigheden op het gebied van rekenen (getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden) voor zover van toepassing op zijn vakgebied. ROC Midden Nederland
Het implementatieplan van ROC Midden Nederland bevat profielen van de taaldocent, de taalcoach en de rekendocent. Opgemerkt wordt dat het profiel van de rekencoach nog in ontwikkeling is. Taken taaldocenten (naast profiel van BVE-docent): • bepalen taalniveau van de deelnemer door middel van het afnemen van diagnostische en kwalificerende toetsen; • vaststellen taalhiaten en opstellen plan taalontwikkeling voor deelnemers; • verzorgen taallessen conform taalbeleid (drieslag); • evalueren en bijstellen taallessen en taalleerlijn; • uitvoeren ondersteunende taallessen. Competenties van taaldocenten: • hebben taalniveau 4F op alle taalvaardigheden (conform hbo-niveau); • beschikken over didactische vaardigheden om het taalniveau van de deelnemers te verhogen (taaldidactiek); • zijn op de hoogte van de wettelijke eisen die aan het taalonderwijs gesteld worden, zoals de CEF-niveaus en het referentiekader Meijerink; • kunnen werken met de CEF-niveaus en het referentiekader Meijerink; • kunnen de taalvaardigheid beoordelen op basis van de CEF-niveaus en het referentiekader Meijerink en verbeterpunten voorstellen;
Professionalisering
41
• •
kennen de drieslagmethode en hun eigen rol binnen de drieslagmethode; kunnen een relatie leggen tussen het taalonderwijs en het vakonderwijs door middel van taaltaken, taalopdrachten en taalprofielen.
Taken taalcoaches: • ontwikkelen, evalueren en bijstellen taalontwikkelend beroepsonderwijs met betrokkenen; • les- en toetsmateriaal screenen op taalniveau; • zorg dragen voor taaltoegankelijkheid van het onderwijs; • taaltaken benoemen vanuit kwalificatiedossier en taalprofiel maken; • maken (beroeps)taalopdrachten en feedbackformulieren; • afspraken maken over geven van feedback op taalproductie van deelnemer: waarop, wanneer en in welke vorm (teamplan).
Competenties rekendocenten: • hebben een rekenniveau 4F op alle rekenvaardigheden (conform hboniveau); • hebben didactische vaardigheden om het rekenniveau van de deelnemers te verhogen (rekendidactiek); • zijn op de hoogte van de wettelijke eisen die aan het rekenonderwijs gesteld worden, waaronder het referentiekader Meijerink; • kunnen werken met het referentiekader Meijerink; • kunnen de rekenvaardigheid beoordelen op basis van het referentiekader Meijerink en verbeterpunten voorstellen; • kunnen een relatie leggen tussen het rekenonderwijs en het vakonderwijs door middel van rekentaken en rekenopdrachten.
Competenties taalcoaches: • kunnen voor een team een teamplan ten behoeve van de implementatie van taalontwikkelend beroepsonderwijs ontwikkelen; • kunnen het team en met name vakdocenten begeleiden en ondersteunen om de taalontwikkeling van deelnemers te stimuleren in beroepsgerichte activiteiten (voorwaarde is dus dat zij kennis hebben van het (vak)onderwijs); • kunnen taalproducten ontwikkelen in samenwerking met vakdocenten. Taken rekendocenten (naast profiel van BVE-docent): • bepalen rekenniveau van de deelnemer door middel van het afnemen van diagnostische en kwalificerende toetsen; • vaststellen hiaten en opstellen plan rekenonderwijs voor deelnemers; • rekenlessen verzorgen conform rekenbeleid (drieslag); • evalueren en bijstellen rekenlessen; • uitvoeren ondersteunende rekenlessen.
42
Inspiratie voor taal en rekenen
Professionalisering
43
Didactische scholing De meeste instellingen ondernemen scholing voor docenten om de didactische vaardigheden op het gebied van taal- en rekenonderwijs te vergroten. Ontwikkeling van opleidingen, Amarantis
Amarantis doet mee aan de ontwikkeling van een opleiding tot Rekencoach met het Cinop. De opleiding levert gecertificeerde rekencoaches af die na afloop een bijdrage leveren in hun domein, locatie of groep op het gebied van rekenontwikkelend onderwijs en rekenbeleid. Op het gebied van de Nederlandse taal heeft Amarantis zelf een cursus laten ontwikkelen voor vakdocenten. Ook leert de instelling op kleine ‘experimenteerschaal’ docenten op een aangepaste manier lesgeven in de Nederlandse taal. Marianne Viersma, projectleider taal en rekenen Amarantis: ‘Er is een experiment gehouden in het team Zorg & Welzijn in Amsterdam waar taaldocenten meer focussen op inzicht dan op de regels bij Nederlands. Dat was succesvol; de leerlingen werden zelfs enthousiast over grammatica en de resultaten waren beduidend beter dan die van leerlingen die niet op die manier les kregen. Het programma is ontwikkeld door twee docenten Nederlands binnen dit team. Het experiment wordt nu uitgebreid via een Reparatiemodule Taal met een dagdeel training voor Amarantisdocenten die daarin geïnteresseerd zijn.’
speciale aandacht voor docenten educatie, ROC Midden Nederland
onderwijs moeten volgen. Daarnaast is het van belang dat educatiemedewerkers goede begeleiding ontvangen bij de overstap naar het mbo. De professionalisering van educatiemedewerkers heeft de volgende gewenste resultaten: • de educatiemedewerker kan werken volgens de cgo-principes; • de educatiemedewerker heeft feeling met de doelgroep en kan werken met differentiaties binnen groepen van ± 25 leerlingen; • de educatiemedewerker is op de hoogte van de vakinhoud van de beroepen waarvoor opgeleid wordt. Docenten educatie die overstappen naar het beroepsonderwijs krijgen een traject op maat aangeboden. Uitgangspunt is dat de medewerker van Educatie na een half jaar volledig inzetbaar is. Het traject bestaat uit de volgende onderdelen: Professionalisering
Uitvoering
Tijd
Planning
Professionalisering voor taal- en/of rekendocenten
Extern (via ROC Academie)
4 dagdelen
Scholing gericht op de pedagogiek en didactiek voor het werken met groepen mbo-jongeren
Extern (via ROC Academie) (Evt. deels combineren met BVE-traject)
20 dagdelen in 6 maanden
Vanaf september 2010
Begeleiding door col- Collega-docent lega
1 uur/week; 6 maanden
Na indiensttreding
Intervisie
Lid werkgroep taal of rekenen
2 uur/2 weken (naar behoefte)
Na de scholing
Stage in de beroepspraktijk
BPV-medewerker Leerbedrijf
1 week
Tijdens eerste 3 maanden na indiensttreding
Net als veel andere instellingen besteedt ROC Midden Nederland aandacht aan de scholing van taal- en rekendocenten. Interessant is dat het ROC daarbij speciaal aandacht besteedt aan docenten die van educatie komen. Educatiemedewerkers die als taal- en/of rekendocent aangesteld worden in de mbo-sectoren, zullen – net als alle taal- en rekendocenten – een professionaliseringstraject met betrekking tot de veranderingen in het taal- en reken-
In de begeleiding van educatiedocenten staat het pedagogisch-didactische
44
Professionalisering
Inspiratie voor taal en rekenen
45
traject centraal. Dit traject is uitsluitend voor educatiedocenten. Tijdens dit traject bouwen de deelnemers een portfolio op. De scholing voor taal- en rekendocenten wordt gevolgd met andere taal- en rekendocenten van de sector.
Taal- en rekenvaardigheid van docenten Sommige instellingen besteden ook aandacht aan de taal- en/of rekenvaardigheid van docenten zelf. diagnostische toetsen voor docenten, ROC Zeeland
Prestatie-indicator scholing, Zadkine
Ook Zadkine neemt scholing op in zijn implementatieplan en verbindt hieraan een prestatie-indicator. Iedere docent volgt minimaal eenmaal per jaar een training, scholing of bijeenkomst gericht op taal- of rekenonderwijs. In 2010 heeft vijftig procent van de docenten dit al gedaan. Docenten Nederlands en rekenen volgen daar bovenop nog minimaal tweemaal een bijeenkomst of training. In 2010 heeft vijftig procent van de taal- en rekendocenten dit al gedaan.
Het cluster CIOS van ROC Zeeland heeft vastgesteld dat het niveau van taalen rekendocenten en de rekeninstructeur op referentieniveau 4F moet liggen. Het niveau wordt bepaald met diagnostische toetsen. Als het niveau te laag is, volgt – op basis van de BIO-competentie ‘vakinhoudelijk en didactisch bekwaam’ – een scholing met een verplicht karakter. Naast deze vakinhoudelijke scholing moet er in het scholingsplan aandacht zijn voor het Referentiekader van Meijerink, de methode die gebruikt gaat worden, de didactiek (gedifferentieerd lesgeven), de toetsing en examinering (formatief en summatief), het taalprofiel per opleiding en de taak van de taalcoach. Vakdocenten doen ook een diagnostische toets. Vooralsnog is het doel dat zij zowel voor Nederlands als rekenen minimaal het niveau moeten hebben dat ook voor deelnemers vereist is. Carin Biesterbosch, clusterdirecteur CIOS ROC Zeeland: ‘Docenten vinden het wel een beetje spannend, maar toch ook heel normaal om aan de diagnostische toetsen deel te nemen. Dit komt waarschijnlijk omdat we een echte leercultuur hebben. Docenten zijn gewend aan intervisie en het geven van feedback. Zo’n diagnostische toets hoort er dan gewoon bij.’
prestatie-indicator docentenscholing, Zadkine
Zadkine biedt alle medewerkers de mogelijkheid een scholing te volgen om hun taal- en/of rekenvaardigheid te vergroten en koppelt daaraan een prestatie-indicator. Minimaal dertig medewerkers hebben een scholing gevolgd in 2010 of zich daarvoor opgegeven.
46
Inspiratie voor taal en rekenen
Professionalisering
47
taalniveau als selectiecriterium, Arcus College
Het Arcus College houdt bij de selectie van nieuwe medewerkers vanaf april 2010 rekening met het taalniveau. De mate waarin het taalniveau een rol speelt bij de selectie is gerelateerd aan de functie. Voor het geven van lintlessen op niveau 2, 3 en 4 geldt ‘minimaal één niveau hoger dan de deelnemer’ (dus C1/4F), ofwel minimaal tweedegraads bevoegd. Voor het geven van lintof bloklessen op niveau 1 geldt Pedac, Pabo met aanvulling bekwaam voor het mbo of derdegraads bevoegd. gesprekscyclus, ROC Leiden
ROC Leiden betrekt de taal- en rekenvaardigheden bij de gesprekscyclus van docenten en het bekwaamheidsdossier op grond van de Wet BIO. Alle docenten wordt in de gesprekscyclus gevraagd hoe het staat met de eigen taal- en rekenvaardigheden. Vanaf september 2010 is dit structureel een van de onderwerpen tijdens de gesprekscyclus. De unit Educatie heeft een taal- en rekentraining voor docenten ontwikkeld. docententrainingen taal, Graafschap College
Een voorbeeld hiervan is de sector Economie & Dienstverlening van het Graafschap College. In het schooljaar 2010-2011 kunnen docenten trainingen volgen op het gebied van de Nederlandse taal. Deze trainingen staan open voor alle docenten, omdat een goede beheersing van het Nederlands voor iedereen belangrijk is. Docenten kunnen desgewenst – op vrijwillige basis – ook deelnemen aan een TNT-toets om hun niveau te bepalen. Aan de training taalvaardigheid is een verplichte toets verbonden.
48
Inspiratie voor taal en rekenen
Integratie in vaklessen en BPV De meeste instellingen volgen het drieslagmodel. Dat betekent dat zij taal- en rekenlessen aanbieden, zorgen voor remediëring waar nodig èn taalontwikkeling proberen te integreren in vaklessen en beroepspraktijkvorming. Zeker voor BBLdeelnemers, die vaak maar één dag per week naar school komen, vinden veel instellingen deze laatste strategie belangrijk. Maar het blijkt lastig om hieraan goed vorm te geven. Hoe doe je dat concreet? Een aantal voorbeelden. werksessies en taalondersteuning, ROC Mondriaan
Bij een aantal opleidingsteams van de domeinen Zakelijke Dienstverlening en Maatschappelijke Dienstverlening van ROC Mondriaan organiseren taalcoaches werksessies voor vakdocenten. Daarin bieden zij didactische werkvormen aan om de taalontwikkeling in de vaklessen te stimuleren. Een aantal instrumenten dat hiervoor kan worden ingezet, is al centraal ontwikkeld. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een checklist om de eigen lessen te screenen op taalontwikkeling en een handleiding om meer activerende werkvormen in te zetten. Ieder domein besluit zelf welk instrument geschikt is en welke materialen of werkvormen het nog moet ontwikkelen. Een cluster van opleidingen van het domein Maatschappelijke Dienstverlening van ROC Mondriaan heeft – met ingang van het schooljaar 2011-2012 – uren ingepland waarin taaldocenten op de leervloer extra ondersteuning bieden aan studenten. Bijvoorbeeld bij het werken aan integrale beroepsopdrachten. Het voordeel van deze vorm van ondersteuning is dat die just in time is, namelijk op het moment dat studenten er behoefte aan hebben. Bovendien kunnen studenten zo functioneel met taal bezig zijn en de taal integraal ontwikkelen in een beroepsgerichte context. Het betreffende opleidingencluster heeft nog in beraad of het aanbod voor alle studenten moet gelden of alleen voor studenten met een taalachterstand.
50
Inspiratie voor taal en rekenen
Integratie in vaklessen en BPV
51
stageverslagen beoordelen op taalniveau, SOMA College
Het Soma College integreert Nederlands zo goed mogelijk met het beroepsgerichte deel van de opleiding. Naast Nederlandse lessen en oefenen met de taalblokken gebruikt het Soma College bijvoorbeeld ook de BPV om aan Nederlands te werken. De school beoordeelt BPV-verslagen niet alleen inhoudelijk, maar ook taalkundig. Om dit mogelijk te maken worden BPV-begeleiders geschoold en krijgen ze handvatten om de verslagen van de deelnemers ook op taalaspecten te kunnen beoordelen. taal- en rekentraining praktijkbegeleiders, Albeda College
De branche Welzijn & Onderwijs van het Albeda College gaat de praktijkbegeleiders van de BPV trainen in het beoordelen van taal- en rekenonderdelen in het beroep. Daarbij gaat het om praktijkbegeleiders van diverse werksoorten: van onderwijs, kinderopvang en ouderenzorg tot gehandicaptenzorg, jeugdzorg, buurtwerk en verslavingszorg. Per werkveld wordt bekeken wat realiseerbaar is. De branche begint klein en bouwt het initiatief van jaar tot jaar verder uit.
Specifieke ideeën voor de BBL Deelnemers aan een BBL-opleiding brengen minder tijd door op school. Verbetering van hun taal- en rekenniveau vraagt dan ook om een andere aanpak. folder, poster en thema-avond, ROC Rijn IJssel
ROC Rijn IJssel ontwikkelde samen met ITTA een folder met didactische tips voor taalontwikkelend beroepsonderwijs in de stage. De BPV-begeleiders brengen deze folder op de werkvloer van BBL-studenten onder de aandacht bij de stagebegeleiders. Daarnaast werd de folder gebruikt tijdens werkveldbijeenkomsten van de opleidingen Uiterlijke Verzorging en Zorg & Welzijn en hangt die in een aantal praktijkruimten op het ROC. Inmiddels ligt er al een tweede Taaltips druk en is de communicatiecampagne uitgebreid met een poster waarop vijf tips uit de folder worden samengevat. Deze poster hangt in een aantal praktijkruimten en leslokalen op het ROC. 15 Tips voor taalbegeleiding op de werkvloer Voor praktijk- en werkbegeleiders
• Spreek rustig en duidelijk. • Geef voorbeelden.
• Laat zien wat de bedoeling is.
• Controleer altijd met een open vraag of het begrepen is. • Vraag altijd om een mondelinge samenvatting van de deelnemer.
100720A5folderTaaltipsPMSv2.indd 1
21-07-2010 09:26:46
100720Poster Taaltipsv2.indd 1
taaldocenten in de praktijk, ROC West-Brabant
20-07-2010 16:41:09
ROC West-Brabant laat taaldocenten meelopen in de BPV. Doel daarvan is dat ze een beeld krijgen van de taaltaken van de leerlingen. Deze activiteit werkt het ROC verder uit in zijn implementatieplan. • Wat ga je doen? Organiseren van taalstages van taaldocenten in de BPV. • Wat is de benodigde personele inzet? Per docent één dag per jaar (deskundigheidsbevordering). • Wanneer is het klaar? Juni 2011. • Wat zijn de kritische punten? Tijd en werkdruk. • Wat zijn de succesindicatoren? Docenten hebben kennis van BPV-taaltaken en het taalprofiel van een beroep. Docenten leggen contacten met de werkbegeleiders. Docenten zijn geïnformeerd over de taalvragen en taalproblemen in de praktijk. • Is het gerealiseerd? Nee.
Op 14 juni 2010 verzorgde de afdeling Opleidingen Uiterlijke Verzorging ROC Rijn IJssel een thema-avond voor stagebegeleiders in de uiterlijke verzorging. Onderwerp van de bijeenkomst waren de nieuwe eisen aan taal en rekenen en de hiervoor genoemde folder. De bijeenkomst werd goed ontvangen, blijkens de reacties van de stagebegeleiders op de evaluatieformulieren. Enkele reacties van stagebegeleiders uit de haarverzorging en de schoonheidsverzorging: • ‘Ik vond de presentatie prima! Informatief en duidelijk toe te passen in de salon!’ • ‘Ik ben blij dat er weer wat aan de Nederlandse taal wordt gedaan.’ • ‘Ik vond de presentatie erg duidelijk en ook duidelijk dat het nodig is in het bedrijf.’ Welke tips gaan mensen zelf toepassen: • ‘Uit laten praten en laten herhalen. Meer oefenen op taal met de leerling.’ • ‘Een trainingsavond houden over de Nederlandse taal en waarom dat zo
52
Integratie in vaklessen en BPV
Inspiratie voor taal en rekenen
53
• •
belangrijk is in de salon.’ ‘Beter letten op de manier van advies geven door de leerling en of het ook begrijpelijk is voor de klant.’ ‘Meer gesprekken voeren met leerlingen. Ze de informatie laten herhalen en goed laten verwoorden.’
Doorlopende leerlijnen De meeste plannen focussen op de eigen activiteiten en onderwijsinspanningen, maar een aantal instellingen spant zich ook in om doorgaande leerlijnen tot stand te brengen. Enkele voorbeelden.
communicatie met vakdocenten en bedrijfsleven, Arcus College
Het Arcus College gaat vakdocenten en het bedrijfsleven informeren over de wijzigingen binnen de kwalificatiedossiers, inclusief de aanvullende eisen met betrekking tot taal en rekenen. In onderling overleg met het bedrijfsleven zoekt de onderwijsinstelling naar mogelijkheden de taal- en rekenontwikkeling te stimuleren binnen de BPV in de BBL-opleidingen. Karin van Hoof-Sobczak, adviseur onderwijs Arcus College: ‘Als eerste stap zijn we met bedrijven in gesprek gegaan over hoe leerlingen leren en wat bedrijven belangrijk vinden aan taal en rekenen. Hieruit bleek dat bedrijven schrijven, spreken en rekenen belangrijk vinden.’
gevarieerde communicatie met concrete resultaten, Drenthe College
In het activiteitenoverzicht van het Drenthe College staat dat het de toeleverende vmbo-scholen gaat informeren over het taal- en rekenbeleid. De leerlijnen vmbo en mbo worden met elkaar vergeleken en er vindt afstemming plaats; in elk geval totdat het referentiekader ook in het vmbo is ingevoerd. Het informeren en afstemmen is intussen al begonnen. Sinds 1 april 2010 neemt het Drenthe College taal en rekenen als aandachtspunt mee in alle operationele contacten met het vmbo. Op 23 september 2010, tijdens een congres dat het Drenthe College jaarlijks organiseert voor decanen en management van toeleverende scholen, gaf de onderwijsinstelling een presentatie over het overheidsbeleid op het gebied van taal en rekenen en de aanpak van het Drenthe College. Over ditzelfde thema liet het Drenthe College – speciaal voor toeTAAL- EN leverende scholen – ook een aansprekende brochure REKENmaken, rijk geïllustreerd met voorbeelden en foto’s WEGWIJZER uit de praktijk. DRENTHECOLLEGE.NU
avondopleiding ‘taal op de werkvloer’, Amarantis
I
I
Amarantis (vestiging SBBO Amersfoort) heeft de ervaring dat taalachterstanden moeilijk zijn weg te werken tijdens die enkele dag per week dat BBL-studenten techniek op school zijn. Daarom ontwikkelt Amarantis een avondopleiding ‘taal op de werkvloer’ samen met SLO. Tegelijkertijd gaat de onderwijsinstelling in gesprek met werkgevers om hen te motiveren hun werknemers naar de avondcursussen te sturen.
Het Drenthe College informeert ook de hbo-instellingen in de regio over haar taal- en rekenbeleid en daaraan verbonden activiteiten. Wensen en mogelijkheden ter verbetering van de aansluiting worden in kaart gebracht en waar mogelijk gerealiseerd. Daarin past ook de studiedag die het Drenthe College in juni 2010 samen met de Hanzehogeschool, andere ROC’s en vo-scholen in de regio organiseerde. De studiedag was bestemd voor docenten, studieloop-
54
Inspiratie voor taal en rekenen
Doorlopende leerlijnen
55
baanbegeleiders en decanen en ging over het thema ‘startvaardigheden’. Concreet houdt het Drenthe College zich nu al, samen met het hbo, bezig met het in kaart brengen van de verschillen en verwachtingen op het gebied van taalvaardigheden in mbo en hbo. Tevens zet de onderwijsinstelling zich in om een doorlopende leerlijn rekenen/wiskunde te ontwikkeling voor leerlingen in opleidingen techniek. projectmatige benadering, Albeda College
Het Albeda College is op twee manieren intensief betrokken bij het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen taal en rekenen: via de projecten ‘Elkaars Taal Spreken’ en ‘Rekenpiloot’. Het Rotterdams Onderwijsbeleid: Elkaars Taal Spreken Het Rotterdams Onderwijsbeleid (ROB) wordt gemaakt door de gemeente Rotterdam, de Rotterdamse schoolbesturen van primair en voortgezet onderwijs en het Albeda College en Zadkine. ‘Rotterdam Taalstad’ was een van de actiepunten in de periode 2006-2010. Omdat veel leerlingen uitvallen bij de overstap van vmbo naar mbo, besloten het Albeda College (branche techniek), Zadkine en vier Rotterdamse vmbo-scholen om hun programma’s, met name op het punt van taal, beter op elkaar af te stemmen. Onder de noemer ‘Elkaars Taal Spreken’ ontwikkelden de scholen een doorgaande leerlijn voor het vak Nederlands. Dit heeft onder meer geresulteerd in taaltakenwijzers vmbo-mbo, een film ‘Taalgericht Vakonderwijs Techniek’ en een stappenplan voor de ontwikkeling van een taalportfolio vmbo-mbo met bijbehorende instrumenten. Najaar 2010 zijn de eindproducten via www.cedgroep.nl te downloaden. Ook in de tweede vierjarige periode van het Rotterdams Onderwijsbeleid (2010-2014) zetten de scholen zich in voor de doorlopende leerlijnen. Doel is dat de scores taal en rekenen van de Rotterdamse leerlingen significant toenemen ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De scholen hebben hierin een gezamenlijke opdracht en het Albeda College wil daar opnieuw intensief bij betrokken zijn.
56
Inspiratie voor taal en rekenen
Doorlopende leerlijnen taal en rekenen op de snijvlakken: Rekenpiloot Ook in de regio Nieuwe Waterweg Noord zet het Albeda College in op de doorlopende leerlijnen, hier op het gebied van rekenen. Sinds 2009 participeert het Albeda College met de opleidingen kok en kappen en twee vmboscholen (sector zorg) in een van de landelijke pilots ‘Doorlopende leerlijnen taal en rekenen op de snijvlakken’ (SLO). Het project ‘Rekenpiloot’ is nu halverwege. Alle scholen hebben in het afgelopen jaar rekenbeleid ontwikkeld en – uitgaande van de drieslag rekenen – een keuze gemaakt voor de positionering van het rekenen in het curriculum in de bovenbouw vmbo en het mbo. Vier scholen, vier verschillende rekenscenario’s, maar één einddoel: 2F! In het najaar van 2010 houden alle pilotscholen een nulmeting rekenen in de examenklassen van het vmbo en bij de nieuwe instroom in het mbo om het actuele rekenniveau van de leerlingen in kaart te brengen. Op basis van de uitkomsten worden vervolgkeuzes gemaakt om de onderwijsinhoud en -activiteiten rekenen vmbo-mbo nog beter op elkaar aan te laten sluiten. overleg met het regionale vmbo, Arcus College
Ook het Arcus College werkt aan doorlopende leerlijnen, blijkens deze passage in hun plan: Vanaf januari 2010 vindt er door de Expertisegroep Onderwijsservices (een interne dienst) geïnitieerd overleg met het regionale vmbo plaats. Allereerst heeft dit de bedoeling om een gemeenschappelijk referentiekader te ontwikkelen: eerst op directieniveau, vervolgens op uitvoeringsniveau, onder regie van de projectleider. Het resultaat van de inspanningen is dat er per 1 september 2011 één gezamenlijk plan van aanpak ligt waarin de samenwerkingspartners Arcus en regionale vmbo-scholen aangeven hoe ze vorm en inhoud geven aan doorlopende taalleerlijnen. De ontwikkeling van een gemeenschappelijk te hanteren taalportfolio maakt hiervan deel uit. De regie over de activiteiten ligt bij de Expertisegroep Onderwijsservices.
Doorlopende leerlijnen
57
Diagnostische rekentoetsen op het vmbo, Gilde Opleidingen
De samenwerking van Gilde Opleidingen met het vmbo richtte zich eerst op rekenen. De onderwijsinstelling ontwikkelde enkele jaren geleden diagnostische rekentoetsen, die werden afgenomen bij de start van de opleiding. De samenwerking met het vmbo heeft erin geresulteerd dat inmiddels in bijna alle gevallen de toetsing van leerlingen al in het vierde jaar van het vmbo plaatsvindt. De volgende stap, waarnaar Gilde Opleidingen en het vmbo streven, is om het toetsmoment te verleggen naar het derde jaar van het vmbo. Dan kan immers eerder worden begonnen met het wegwerken of voorkomen van achterstanden. Servicecentrum Gilde Opleidingen Het Servicecentrum (interne dienst) is het scharnierpunt tussen vmbo en mbo. Het Servicecentrum onderhoudt intensief contact met de toeleverende scholen en heeft gewerkt aan de totstandkoming van gezamenlijke afspraken over intake en assessment. In het kader van de ontwikkeling van taal- en rekenniveaus referentiekader heeft het Servicecentrum heel belangrijk voorwerk verricht. De door Gilde Opleidingen ontwikkelde diagnostische toetsen voor rekenvaardigheid en het ondersteunende lesmateriaal worden aan de toeleverende scholen beschikbaar gesteld, zodat zij hiermee aan de slag kunnen. Het effect is niet alleen dat Gilde Opleidingen voor rekenvaardigheid beter toegeruste leerlingen kan inschrijven, maar ook dat het vertrouwen in elkaars kennis en verantwoordelijkheid gegroeid is. Voor taal is Gilde Opleidingen voornemens om identieke afspraken te maken.
58
Inspiratie voor taal en rekenen
Taal- en rekencentra Veel instellingen richten een taal- en rekencentrum in. De implementatieplannen van (onder andere) Zadkine en het Nova College bevatten heldere beschrijvingen van hun taal- en rekencentrum. Een aantal citaten die anderen kunnen inspireren.
Omschrijving en positionering Er zijn vele goede manieren om een taal- en rekencentrum te omschrijven. Het taal- en rekencentrum, Zadkine
Het taal en rekencentrum (TRC) heeft een centrale rol in de ontwikkeling en de intensivering van het taal- en rekenonderwijs. Toch zult u het TRC in het implementatieplan weinig terugvinden: de teams zijn de belangrijkste schakel in het onderwijs. Het TRC is, zeker wat betreft de regeling intensivering taalen rekenonderwijs, dienstverlenend aan de teams. De teams zullen het TRC inschakelen voor het uitvoeren van ontwikkel- of lestaken. Het TRC werkt zo dicht mogelijk bij de teams, om zo ook het taalontwikkelend beroepsonderwijs mogelijk te maken. Het TRC is verantwoordelijk voor het leveren van kwaliteit en daarbij medeverantwoordelijk voor het behalen van de gewenste resultaten. De Brede Onderwijsvoorziening, Nova College
De Brede Onderwijsvoorziening (het taal- en rekencentrum van het Nova College, red.) is het antwoord van het Nova College op de gestelde kaders en het Nova-beleid met betrekking tot taal en rekenen. Het is een voorziening die unitoverstijgend is en voor alle cursisten van het Nova College toegankelijk is al naar gelang hun taal- en/of rekenontwikkeling. De Brede Onderwijsvoorziening richt zich enerzijds op (een deel van) de generieke componenten van taal en rekenen en wordt anderzijds ingezet voor de ondersteuning op het beroepsmatige deel (taal- en rekencoaches). Deze voorziening ging 1 januari 2010 van start.
60
Inspiratie voor taal en rekenen
Taal- en rekencentra
61
Doelstelling en taken Er bestaan verschillen in de manier waarop onderwijsinstellingen de doelstellingen en taken van hun taal- en rekencentra formuleren. Zadkine
Met het taal- en rekencentrum heeft Zadkine de volgende centrale doelen: 1. het ontwikkelen, implementeren en borgen van de kwaliteit van het taalen rekenonderwijs, op centraal en decentraal niveau, aangestuurd door het domein taal en rekenen en in afstemming met kenniskringen taal en rekenen; 2. het ontwikkelen van curricula op het gebied van taal- en rekenonderwijs in modules, in minoren en cursorisch; 3. het verzorgen van onderwijs in Nederlands, MVT en rekenen; 4. het zijn van een aantrekkelijke werkgever die zorgt voor voldoende, professioneel geschoolde taal- en rekendocenten die in een professionele organisatie kunnen werken. Ad 1: Het TRC biedt ondersteuning aan teams door: • het bieden van taal- en rekenonderwijs op centraal en vooral decentraal niveau; • het bieden van maatwerk aan deelnemers; • het bieden van ondersteuning bij nulmeting, voortgangsmeting en examinering aan teams; • het ontwikkelen van innovatieve trajecten: aansluiting zoeken bij de belevingswereld van de jongeren; • het zijn van een servicepunt (inclusief materialenbank) voor taal- en rekenadvies aan docenten; • het doen van onderzoek naar en monitoren van onder andere de effecten van taal- en rekenbeleid; • aan te sluiten bij het internationaliseringbeleid van Zadkine; • aan te sluiten bij het te ontwikkelen major-minorbeleid van Zadkine; • een kenniscentrum te zijn voor doorlopende leerlijnen vmbo-mbo-hbo, specifiek gericht op taal- en rekenvaardigheid. 62
Inspiratie voor taal en rekenen
Ad 2 en 3: Het TRC ontwikkelt curricula en verzorgt onderwijs door: • het ontwikkelen van minoren op het gebied van taal- en rekenonderwijs gericht op het aanpakken van deficiënties en op doorstroming en talentontwikkeling; • het bieden van maatwerktrajecten aan bedrijven, instellingen en specifieke gemeentelijke aspecten in de regio Rotterdam; • het geven van lessen in Nederlands en rekenvaardigheid; • het geven van lessen in talen van herkomst van leerlingen, zoals Arabisch en Turks; • het verzorgen van lessen in moderne vreemde talen: Duits, Frans, Engels en Spaans; • het gebruikmaken van de modernste hulpmiddelen als talencentra en computergestuurde lessen; • het bieden van een taal- en cultuurvoorbereiding voor buitenlandse stages. Ad 4: Het TRC wil een aantrekkelijke werkgever zijn en zorgen voor voldoende professioneel geschoolde taal- en rekendocenten door: • het formeren van een team van docenten die Nederlands, Engels en overige talen kunnen geven en daarnaast specifieke aandacht hebben voor de sociale context van werken; • het formeren van een team van docenten die rekenvaardigheid kunnen verzorgen; • het ontwikkelen van expertise van docenten op hun eigen vakgebied en op het gebied van het wegwerken van achterstanden bij deelnemers; • het bieden van stageplaatsen aan studenten van lerarenopleidingen en Pabo’s en het binden van stagiair(e)s aan Zadkine; • het bieden van bijscholingsmogelijkheden voor eigen personeel, zoals: • taalontwikkelend lesgeven; • didactiek met betrekking tot rekenonderwijs; • training tot taalcoach; • taal- en rekencursussen voor docenten en ondersteunend personeel; • korte opfriscursus MVT in geval van uitwisseling met het buitenland.
Taal- en rekencentra
63
Bemensing
Nova College
Het doel van de Brede Onderwijsvoorziening is het via de drieslag taal en rekenen stimuleren en realiseren van de taal- en rekenontwikkeling van cursisten in de context van beroep, leren, loopbaan en burgerschap tot minimaal het uitstroomniveau zoals de commissie Meijerink beschreef. Dit wordt gedaan door: 1. het ontwikkelen van taal- en rekenvaardigheden in de vaklessen en tijdens de BPV tot het vastgestelde niveau; 2. het ondersteunen van taal- en rekenonderwijs via cursorische leerlijnen om het vastgestelde niveau te behalen; 3. het oefenen en remediëren van taal en rekenvaardigheden via leerlijnen op maat. Op iedere unilocatie van het Nova College komt een Brede Onderwijsvoorziening met de volgende taken: • het aanbieden van basiskennis en vaardigheden taal en rekenen aan cursisten voor het maatschappelijke deel van het taal- of rekenonderwijs; • het wegnemen van kennelijke leerproblemen van cursisten zoals het niet geautomatiseerd hebben van de tafels, werkwoordspelling, et cetera; • het verhogen van het taal- en rekenniveau van cursisten die willen doorstromen naar het hbo; • het aanbieden van extra taal- en cultuurlessen voor cursisten die internationale BPV gaan doen; • het ondersteunen bij deficiënties zoals dyslexie en/of dyscalculie op het gebied van taal en/of rekenen bij cursisten; • het ondersteunen van goede cursisten met een taal- en/of rekenvoorsprong; • het afnemen en organiseren van taal- en rekenintaketoetsen voor nieuwe cursisten samen met cursistenzaken; • een platform/expertisecentrum zijn voor taal- en rekendocenten.
Hoe onderwijsinstellingen hun taal- en rekencentrum bemensen, varieert. De verschillen hebben niet alleen betrekking op het aantal medewerkers, maar ook op de personele kwalificaties en taakstelling. Zadkine
Bij het TRC werken deskundigen op het gebied van Nederlands, MVT en rekenen. Dit kernteam bestaat uit experts voor rekenen, Nederlands en de moderne vreemde talen (MVT). Dit team wordt nog uitgebreid naar uiteindelijk ongeveer zeven wtf. Naast het kernteam wordt een bv met een docentenpool actief. Deze docentenpool biedt uitkomst als een onderwijsteam van een opleidingencentrum het taal- of rekenonderwijs zelf niet of niet efficiënt kan aanbieden. Dan verzorgen de leden van de docentenpool deze lessen, op de Zadkine locaties, letterlijk dicht bij de onderwijsteams. Daarnaast kan het TRC externe docenten in de arm nemen, bijvoorbeeld uit het bedrijfsleven of native speakers om aan specialistische taken te werken. Zadkine wil dat alle deelnemers aan het eind van hun opleiding bij Zadkine de vereiste niveaus en meer halen. Het oprichten van het TRC is daar een hulpmiddel voor. Naast Nederlands en rekenen behoren ook MVT tot het werkterrein van het TRC. Nova College
De uitvoering en dagelijkse leiding van de Brede Onderwijsvoorziening valt onder de verantwoordelijkheid van de projectleider van de Brede Onderwijsvoorziening. Vakdocenten en taal- en rekendocenten begeleiden de cursisten. In de Brede Onderwijsvoorziening verzorgen taal- en rekendocenten en/of stagiairs die in opleiding zijn het onderwijs. De taal- en rekencoaches worden ingezet binnen de units om de drieslag taal- en rekenbeleid verder vorm te geven. Zij hebben tevens een brugfunctie tussen de units en de Brede Onderwijsvoorziening.
Alle andere activiteiten met betrekking tot taal en rekenen liggen binnen de units zelf. 64
Inspiratie voor taal en rekenen
Taal- en rekencentra
65
66
Inspiratie voor taal en rekenen
Bijzondere activiteiten In de implementatieplannen zijn veel ‘pareltjes’ te vinden: bijzondere activiteiten die bijdragen aan de intensivering van het taalen rekenonderwijs. Een kleine selectie. onderwijsstandaarden voor kwaliteit, Deltion College
Het Deltion College werkt aan de ontwikkeling van een set onderwijsstandaarden. Zo komen er bijvoorbeeld standaarden voor loopbaanbegeleiding, BPV en examinering. En nu ook voor taal en rekenen. Deze standaarden beogen de borging van een bepaald kwaliteitsniveau en worden de komende jaren geïmplementeerd binnen de opleidingsteams. Aan de standaarden zijn indicatoren verbonden die de beoogde kwaliteit ook zichtbaar en meetbaar moeten maken. De standaard Taal en Rekenen wordt in 2010 ontwikkeld. Wim Matthijsse, projectleider taal en rekenen Deltion College: ‘Als de standaard er is, is het voor ieder team duidelijk waaraan kwalitatief taal- en rekenonderwijs moet voldoen.’
screeningsinstrument taalniveau, ROC Ter Aa
ROC Ter Aa heeft anderhalf jaar geleden een screeninginstrument ontwikkeld waarmee het taalniveau van teksten kan worden bepaald. Het implementatieplan geeft meer informatie over de voorgenomen vervolgstap. De volgende stap is om steekproefsgewijs het vakinhoudelijke lesmateriaal van de pilotopleidingen te screenen en de resultaten daarvan te vergelijken met (a) het vereiste niveau van leesvaardigheid van de betreffende opleiding en (b) de uitkomsten van de intaketoetsen leesvaardigheid. Op basis daarvan kan ROC Ter Aa bepalen of vervolgactie nodig is. Die actie kan eruit bestaan dat het lesmateriaal moet worden aangepast (naar een lager of juist een hoger niveau), of dat extra ondersteuning bij het ‘leren lezen’ van het materiaal moet worden georganiseerd. 68
Inspiratie voor taal en rekenen
Bijzondere activiteiten
69
thematische minoren, Koning Willem I College
servicedocument wijst de weg, Drenthe College
Het Koning Willem I College werkt collegebreed aan het invoeren van minoren. Daar wordt ook voor taal en rekenen gebruik van gemaakt. Studenten met achterstanden op het gebied van taal of rekenen die binnen de afdelingen niet goed op te lossen zijn, worden doorgestuurd naar de afdeling educatie voor een individueel traject. De afdeling educatie gaat nu minoren (lessencycli) aanbieden over onderwerpen waar veel studenten moeite mee blijken te hebben. Eén minor bestaat uit tien wekelijkse lessen van 1,5 uur. Voor Nederlands zijn tot op heden de volgende minoren ontwikkeld: • leesstrategieën; • zakelijke brieven; • spelling & grammatica. Rekenminoren volgen waarschijnlijk begin 2011. Studenten schrijven zich zelf voor minoren in, na overleg met de eigen docent.
Het Drenthe College heeft voorafgaand aan de implementatie een servicedocument taal en rekenen opgesteld. Het servicedocument bevat onder andere handreikingen en menukaarten. Via digitale nieuwsbrieven wordt de organisatie nu geïnformeerd over alle aspecten van taal en rekenen. Ook links naar relevante (externe) websites ontbreken niet. Het Deltion College heeft zich laten inspireren door deze praktijk van het Drenthe College en eveneens een servicedocument opgesteld ten behoeve van planvorming op het gebied van taal en rekenen door opleidingsteams.
actieve werkvormen in de beroepscontext, Grafisch Lyceum Utrecht
Docenten van het Grafisch Lyceum Utrecht vinden dat het onwenselijk is om studenten in het beroepsonderwijs op dezelfde manier in taal en rekenen te scholen als in het voortgezet onderwijs. De wens is om studenten te scholen in de beroepscontext en te zoeken naar meer actieve werkvormen. De bedoeling is dat de komende schooljaren heel systematisch wordt gekeken naar mogelijkheden om de lessen in de beroepscontext te verzorgen. De school zoekt in dit proces naar samenwerking met de andere Grafische Lycea om expertise op dit punt op te bouwen. Barend van de Ven, beleidsmedewerker Grafisch Lyceum Utrecht: ‘Er is inmiddels contact gelegd met de projectleiding van het Grafisch Lyceum in Eindhoven. Bedoeling is dat er samenwerking tot stand komt tussen docenten. We gaan dit uitbreiden naar andere Grafische Lycea. In de praktijk blijkt dat de samenwerking heel vruchtbaar is. Docenten vullen elkaar goed aan.’
70
Inspiratie voor taal en rekenen
71
Effectmeting De meeste instellingen meten periodiek het taal- en rekenniveau van hun deelnemers: bij instroom, tussentijds en aan het eind van de opleiding. Deze metingen brengen in beeld wat het effect is van alle onderwijsinspanningen tezamen. Een aantal instellingen doet iets extra’s of iets bijzonders op het gebied van effectmeting. Enkele voorbeelden. effectmeting per doelgroep, Noorderpoort College
Het Noorderpoort College wil effecten bepalen op drie verschillende groepen: op deelnemers, op de opleiding/organisatie en op medewerkers. Effecten op deelnemers: • verhoging van de taal- en rekenvaardigheden middels analyse van de metingen aan het instroom-, voortgangs- en eindniveau, middels toetsen van deelnemers in een opleiding; • tevredenheid van deelnemers over de onderwijsactiviteiten op het gebied van taal en rekenen. Effecten op opleiding/organisatie: • het aantal docenten met taal- en rekentaken (nulmeting voor juni 2010, daarna jaarlijks met ingang van december 2010); • de niveauverhoging van het eindniveau (c.q. voorlaatste jaar) van opeenvolgende cohorten in een opleiding middels analyse van de toets-/examenresultaten (eerst diagnostische toetsing, later vanuit pilotexamens en examens). Effecten op medewerkers: • meting van (gewenste) professionaliteit van medewerkers op het gebied van taal en rekenen; • aantal medewerkers dat deelneemt aan scholingsactiviteiten.
72
Inspiratie voor taal en rekenen
Effectmeting
73
effectmeting op activiteitenniveau, Regio College
experimenteren met aantal lesuren, ROC Friese Poort
Het Regio College wil het effect van specifieke activiteiten op het taal- en rekenniveau van deelnemers meten. De centrale afdeling Onderwijsontwikkeling & Kwaliteit inventariseert hoe afdelingen de extra middelen per klas inzetten. Door die gegevens te verbinden met de resultaten van de beginen tussentijdse toetsen, hoopt het Regio College te weten te komen welke maatregelen naar verhouding effectief zijn en welke niet. Een ander meetexperiment heeft betrekking op deelnemers die qua taal- of rekenvaardigheden onder een bepaald minimumniveau zitten. Deze deelnemers moeten verplicht extra taal- en/of rekenlessen volgen. Met tussentijdse toetsen wil het Regio College zicht krijgen op de inspanningen die nodig zijn om deze deelnemers op het gemiddelde taal- en rekenniveau van hun groep te krijgen.
ROC Friese Poort gaat uitzoeken hoeveel uren rekenen er op het rooster geplaatst moeten worden. Dit is afhankelijk van het beroepsgerichte deel aan rekenen en wiskunde in de opleiding en de rekenaanleg van de deelnemer. Dit laatste kan per sector sterk verschillen (het rekenniveau van een deelnemer Techniek i.t.t. een deelnemer Zorg & Welzijn). Aangezien er binnen ROC Friese Poort, maar ook landelijk, nog weinig ervaring hiermee is opgedaan, zou het ROC via pilots (per cluster verschillend) kunnen experimenteren met de effecten van het aantal roosteruren op de rekenresultaten van deelnemers. ROC Friese Poort onderzoekt op welke wijze deze effecten gemeten kunnen worden.
gericht effectonderzoek met externe partners, Deltion College
Het Deltion College gaat gericht onderzoek doen naar het effect van bepaalde (didactische) aanpakken, methodes en vormen van aanbod (al dan niet doelgroepspecifiek). Het effectonderzoek moet gericht zijn op evidence-based taal- en rekenonderwijs en wordt opgezet met partners van buiten. Zo gaat het Deltion College voor rekenen bijvoorbeeld samenwerken met het Freudenthal Instituut. Wim Matthijsse, projectleider taal en rekenen Deltion College: ‘We willen zicht krijgen op wat effectieve vormen van taal- en rekenonderwijs zijn.’
74
Inspiratie voor taal en rekenen
prestatie-indicatoren voor effectmetingen, Edudelta Onderwijsgroep
De Edudelta Onderwijsgroep heeft twee prestatie-indicatoren geformuleerd voor de effectmetingen. • Jaarlijks vindt binnen de instelling een evaluatie plaats met betrekking tot het taal- en rekenbeleid. Streven is dat minstens tachtig procent van zowel de studenten als de lesgevende collega’s een voldoende geeft voor het taal- en rekenonderwijs binnen de vesting. • Minimaal tachtig procent van de leerlingen heeft op het diploma een voldoende voor de vakken Nederlands en (indien van toepassing) een moderne vreemde taal. Sjaak de Groot, projectleider/beleidsadviseur Edudelta Onderwijsgroep: ‘Over de formulering van deze doelstelling, of indicatoren is heel veel discussie gevoerd. Sommigen vonden tachtig procent veel te hoog en niet realistisch. Anderen vonden dat we hoger moesten reiken. Uiteindelijk hebben we ingeschat dat dit een realiseerbaar percentage is. Maar er staat niet voor niets “minimaal tachtig procent”. Als het mogelijk is een hoger percentage te halen, gaan we daar natuurlijk voor.’
Effectmeting
75
76
Inspiratie voor taal en rekenen
Achter de schermen Deze bloemlezing geeft handvatten. Daarmee kunt u verder. Bij het ene plan springt de professionalisering eruit. Andere plannen zijn vooral waardevol voor strategie en beleid. Of voor de integratie in vaklessen. Een aantal implementatieplannen inspireert als geheel. Dit geldt bijvoorbeeld voor de plannen van het Regio College, het Albeda College en het Nova College. Hoe zijn deze onderwijsinstellingen tot deze plannen gekomen? Wat is hun voorgeschiedenis en hoe verliep het hele traject? Tegen welke problemen liepen ze aan en wat leverde opvallende ‘pareltjes’ op? In de drie hiernavolgende interviews belichten opstellers van de plannen hun bijzondere aanpak. Drie keer een kijkje in de keuken. De implementatieplannen van deze onderwijsinstellingen zijn te vinden op www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl
78
Inspiratie voor taal en rekenen
Achter de schermen
79
‘Er moet nu echt wat gebeuren’ Regio College profiteert van veel voorwerk ‘De tijd dat we ons konden afvragen “goh, wat zullen we doen?” is voorbij. Iedereen heeft zich inmiddels gerealiseerd dat we over een paar jaar een centraal examen hebben en dat er nu echt wat aan het taal- en rekenniveau moet gebeuren.’ Henk Pouw, manager van de vestiging Purmerend van het Regio College, is er blij mee. Taalbeleid prijkt al jaren hoog op zijn agenda. Want het generieke taalniveau is ‘niet best’. Henk Pouw is al jaren bij de ontwikkeling van taalbeleid betrokken. Datzelfde geldt voor Emma Dijkstra en Bert van Veldhuizen van de dienst Onderwijs, Ontwikkeling en Kwaliteitszorg (OOK). OOK ondersteunt onderwijsafdelingen bij de inrichting van het onderwijs en is verantwoordelijk voor een aantal collegebrede taken en projecten, onder andere op het gebied van taal en rekenen. Van Veldhuizen is coördinator en programmamanager onderwijsvernieuwing. Dijkstra is adviseur onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg. Voorwerk Pouw weet nog goed wanneer taalbeleid bij hem op de agenda kwam te staan. Dat was in zijn tijd als afdelingsmanager economie, een jaar of zeven geleden. Die afdeling is in
80
zekere zin een pionier op het gebied van taalbeleid. Niet geheel toevallig. ‘Ten eerste zit het in de aard van het beroep dat er veel taal in zit. Andersom is economie ook de afdeling waar de meeste leerlingen binnenkomen van wie Nederlands niet de moedertaal is. Die twee dingen samen maken dat een achterstand daar het snelst voelbaar is’, legt Van Veldhuizen uit. Dijkstra, die indertijd ook werkzaam was binnen die afdeling, herinnert zich die tijd nog goed. ‘Met name van de leerlingen op niveau 2 was het niveau abominabel.’ De slechte taalbeheersing leidde, in combinatie met een gebrekkig beroepsbeeld, tot hoge uitvalscijfers. ‘Die dingen versterken elkaar.’ In andere opleidingen was de taal-
Inspiratie voor taal en rekenen
achterstand minder zichtbaar. Nu taal en rekenen ook daar verplichte eindexamenonderdelen worden, verandert dat beeld. ‘Maar daarvoor’, zegt Van Veldhuizen, ‘was het eigenlijk geen punt.’ Bij economie dus wel. Er moest dringend wat gebeuren aan de achterstand. ‘Dat moesten we een halt toeroepen: tot hier en niet verder!’ memoreert Dijkstra. Een van de eerste dingen die Dijkstra – van oorsprong docent Nederlands – deed was het maken van taalprofielen met docenten. Daarna zocht ze uit wat voor type talencentra bij het Regio College zouden passen. Andere collegebrede initiatieven op het gebied van taal volgden. ‘Dat alles heeft zich door de jaren heen ontwikkeld tot het punt waarop we nu zijn aanbeland: het implementatieplan. Met andere woorden: in het huidige plan zit al heel veel voorwerk.’ Rekenbeleid In tegenstelling tot taalbeleid, kent het rekenbeleid binnen het Regio College geen lange geschiedenis. ‘Rekenbeleid was er gewoon niet’, zegt Dijkstra. ‘Met rekenen ben ik een paar jaar geleden pas geconfron-
Achter de schermen
teerd, bij de invoering van de TOA. Toen namen we bij alle eerstejaars de rekentoets af en ik vond het niveau nog dramatischer dan dat van taal.’ Daarnaast werd de roep uit het werkveld om het rekenniveau te verhogen steeds luider. De TOA-testen en de feedback van bedrijven waren weliswaar geen aanleiding voor een collegebrede aanpak, maar individuele afdelingen gingen er wel mee aan de slag. Van Veldhuizen: ‘Bij de opleidingen gezondheidszorg en techniek zetten ze bijvoorbeeld vijf jaar geleden al extra rekenlessen op het rooster.’ Een collegebrede aanpak voor rekenen kwam pas in beeld met de intensiveringsregeling. Implementatieplan Van Veldhuizen en Dijkstra gingen begin 2010 aan de slag met implementatieplannen voor zowel taal als rekenen. ‘We nodigden als eerste alle taal- en rekendocenten uit en vroegen ieder van hen een vakdocent mee te nemen. Zij droegen allerlei ideeën aan over nuttige maatregelen. Wij maakten daar een samenhangend geheel van, dat wij voorlegden aan het management.’ Het management uitte de wens om meer maat-
81
regelen die direct effect hadden op de werkvloer. ‘Er lag aanvankelijk een nogal zwaar accent op ontwikkelen en professionaliseren.’ De nieuwe versie ontving de goedkeuring van het College van Bestuur en geeft nu de kaders aan voor het taal- en rekenbeleid binnen het Regio College. Van Veldhuizen: ‘We voeren centraal de regie en laten tegelijk ruimte aan de afdelingen om hun eigen behoefte in te kleuren. In sommige ROC’s zie je dat het implementatieplan de bundeling is van alle afdelingsplannen. In andere ROC’s is het plan volledig centraal opgesteld. Ik denk dat wij daar een goed midden in weten te vinden. De overtuiging dat zulke processen niet volledig centraal te sturen zijn, zit volgens mij in de genen van het Regio College.’ Dijkstra is het er volledig mee eens: ‘Het is onze kracht dat we de verantwoordelijkheid voor de uitvoering continu terugleggen naar de afdelingen zelf, terwijl wij voor hen wel de randvoorwaarden creëren en ondersteuning bieden.’ Daarom is de ondersteuningsdienst van het Regio College relatief groot. ‘Dat heeft twee voordelen’, licht Van Veldhuizen
82
toe. ‘Ten eerste kunnen we tegen afdelingen zeggen “je moet iets, maar het goede nieuws is dat we je helpen”. Ten tweede kunnen we een soort postduif binnen de organisatie zijn. Wat de ene afdeling ontwikkelt, nemen wij mee naar andere afdelingen zodat die daar hun voordeel mee kunnen doen. Daardoor krijg je eenheid in de manier van werken zonder dat je die sterk van bovenaf hoeft op te leggen.’ Regisseurs De bestaande structuur van resultaatverantwoordelijke teams, die bestaan uit ‘regisseurs’, kwam goed van pas bij de implementatie van het taal- en rekenbeleid. ‘Het was heel gemakkelijk om taal en rekenen daaraan te koppelen’, licht Dijkstra toe. Sinds enige tijd zijn er dan ook ‘regisseurs taal’ en ‘regisseurs rekenen’, functies die vergelijkbaar zijn met de taal- en rekencoaches op andere ROC’s. ‘Onze regisseurs zijn verantwoordelijk voor het taal- en rekenbeleid binnen hun afdeling of opleiding’, vertelt Dijkstra. ‘Ze maken een concreet werkplan, waarin ze aandacht besteden aan de inbedding van taal- en rekenprofielen binnen
Inspiratie voor taal en rekenen
hun eigen opleiding of afdeling.’ Regisseurs met hetzelfde aandachtsgebied verenigen zich in kenniskringen. Ook die leveren een belangrijke bijdrage aan de samenhang van beleid, vergelijkbaar met de postduiffunctie van de dienst OOK. De relatie tussen OOK en de kenniskringen is veiliggesteld, doordat OOK altijd de secretaris levert voor de bijeenkomsten van de kenniskringen. Van Veldhuizen: ‘Op die manier grijpt alles in elkaar.’ Tweesporenbeleid Het Regio College volgt een tweesporenbeleid. ‘De ene lijn heeft betrekking op de generieke taal- en rekeneisen. De andere gaat over de vormgeving van taal en rekenen binnen de beroepsopleidingen zelf.’ Professionalisering, remediëring en een verbetering van het reguliere taalonderwijs zijn de belangrijkste pijlers van het beleid. ‘Het een kan niet zonder het ander’, meent Van Veldhuizen. ‘Je kunt wel alles inzetten op professionalisering, maar voordat dan resultaten zichtbaar worden, ben je een hele tijd verder.’ Deze brede inzet betekent niet dat het Regio College geen keuzes maakt.
Achter de schermen
Zo gaat twee derde van het budget naar taal en een derde naar rekenen en – op een ander niveau – komen niet alle achterstanden in de remediëring. ‘Alleen excessieve. Lichte achterstanden worden weggewerkt in de reguliere lessen.’ Eerder al maakte het Regio College twee andere belangrijke keuzes, namelijk voor het gebruik van één centrale methode zowel voor taal als rekenen en voor de TOA-toetsen. Het TOA-instrumentarium schafte het Regio College al in een heel vroeg stadium aan, ver voor de invoering van de intensiveringsregeling. ‘Eerst hebben we de opleidingen min of meer vrijgelaten om de toetsen in te zetten, maar vanaf dit jaar zetten we ze Regiobreed volgens een vast format in: de nulmeting, de voortgangsmeting en – totdat de landelijke examinering er is – ook de eindmeting.’ Het systematisch meten van resultaten krijgt binnen het Regio College veel prioriteit. ‘Elke afdeling heeft natuurlijk zijn eigen opvattingen over wat in zijn situatie wel of niet effectief kan zijn’, licht Van Veldhuizen toe. ‘Met de terugkerende toetsen snijdt het mes aan twee kanten. Die kunnen we gebruiken om de voort-
83
gang van afdelingen te monitoren én om interventies te evalueren.’ Purmerend als proeftuin Het circa zesduizend leerlingen tellende Regio College heeft vestigingen in Zaandam en Purmerend. De vestiging in Purmerend is kleinschalig en deelt haar huisvesting met een vmbo-instelling. Een unieke situatie, die het mogelijk maakt om te experimenteren met interventies, waar ook Zaandam dan weer zijn voordeel mee kan doen. Vestigingsmanager Henk Pouw vertelt: ‘Bijzonder aan Purmerend is dat er kleine afdelingen zitten die elk voor zich te weinig volume hebben om taal- en rekeninterventies apart te organiseren. Dat vergroot de noodzaak om het samen te doen, dwars door de afdelingen heen.’ Daarom krijgen leerlingen economie in Purmerend bijvoorbeeld remediërende taallessen samen met leerlingen gezondheidszorg. Deze pilot remediëring leverde interessante informatie op. Pouw: ‘We dachten
84
eerst dat het jaren zou duren om leerlingen die voor remediëring in aanmerking komen, terug te brengen op het gewenste niveau. De achterstand is immers zo groot! Maar wat bleek: binnen één onderwijsperiode waren ze er al.’ Het tweede dat opviel was dat leerlingen met een taal- of rekenachterstand niet noodzakelijkerwijs ook slecht presteren op andere gebieden. ‘Zo komt het voor dat leerlingen beter zijn in Engels dan in Nederlands.’ Pouw is enthousiast over de experimenten en wil graag verder gaan. ‘Het is bijvoorbeeld nog lang niet zo ver dat er een vast taalmoment in de week is, waarop iedereen met taal bezig is. Maar het komende jaar proberen we wel die kant op te gaan.’ De gedeelde huisvesting met het vmbo biedt ook perspectief. ‘We kunnen hun rechtstreeks vragen om bijvoorbeeld al in het vierde jaar te beginnen met TOA-toetsen. Dan schiet het voor ons sneller op. Op die manier wordt het toch eerder opgepakt via landelijke discussies.’
Inspiratie voor taal en rekenen
‘De docent moet het doen!’ Albeda College kiest voor decentrale aanpak ‘Er is geen “Albeda-taalbeleid” of “Albeda-rekenbeleid”. Er bestaat consensus over de uitgangspunten – de drieslag taal en rekenen en onderwijsvisie – maar de tien branches van het Albeda vullen het beleid allemaal op hun eigen wijze in.’ Caroline van Eijk, beleidsmedewerker Taal en Rekenen bij de stafafdeling Onderwijs & Kwaliteit, weet de decentrale benadering van het Rotterdamse Albeda College kernachtig te omschrijven. ‘Het grote voordeel is dat de verantwoordelijkheden nu daar liggen waar ze horen: bij de branches. Want zij moeten het uiteindelijk doen!’ Niet voor niets schuiven voor dit interview dan ook twee collega’s uit de branches aan: Kooske Franken uit de branche gezondheidszorg en Gerard Derksen uit de branche handel & commercie. Franken en Derksen zijn taal- en rekencoördinator voor hun branches. Daarnaast werken ze allebei voor het onlangs opgerichte Kenniscentrum Taal en Rekenen dat zich bezighoudt met de professionalisering van docenten. Van Eijk: ‘Het doel van het kenniscentrum is de branches te helpen bij het maken van de inhaalslag. Via train-de-trainertrajecten willen we bereiken dat de kennis over taal en rekenen in 2013 in de branches geïntegreerd is en dat het kenniscentrum dan overbodig is.’
Achter de schermen
Het kenniscentrum is een van de weinige centrale activiteiten op taal- en rekengebied bij het Albeda. Tien procent van de middelen die de organisatie in het kader van de intensiveringsregeling heeft gekregen, is bestemd voor het kenniscentrum. De rest van het bedrag is verdeeld over de branches. Het implementatieplan De decentrale aanpak van het Albeda komt ook tot uiting in de wijze waarop het implementatieplan tot stand is gekomen. Een centrale rol daarin speelden de Platforms Taal en Rekenen, waarin alle branches via hun taal- en rekencoördinatoren vertegenwoordigd zijn en dat ondersteund wordt door de stafafdeling Onderwijs
85
& Kwaliteit. ‘Het Platform bestond al toen er nog helemaal geen sprake van was dat taal en rekenen verplicht zouden worden’, licht Franken toe. ‘Taal is sinds een jaar of zeven al een speerpunt van het Albeda.’ Het Platform stelde een discussienota op voor de branchedirecteuren en het College van Bestuur, waarin werd aangegeven wat de branches belangrijk vonden. ‘Daarin werd nog niet gesproken over de inhoud, maar over de kaders.’ Ook de decentrale aanpak maakte daar deel van uit. De branchedirecteuren, de CMR en ten slotte ook het CvB gaven hieraan hun akkoord. ‘Ook zij wilden zo veel mogelijk aan de branches overlaten’, vertelt Van Eijk. Na dit proces, waarin veel aandacht was voor het creëren van draagvlak, lag de bal bij de branches zelf. Derksen vertelt: ‘Op instigatie van het Platform hebben we binnen onze eigen branche de discussie weer helemaal opnieuw gevoerd en zo ons eigen implementatieplan gemaakt.’ Het dikke pakket midden op tafel toont het resultaat. Ongeveer honderd pagina’s telt het totale implementatieplan van het Albeda College. Daarvan gaan zo’n vijftien
86
pagina’s over de gemeenschappelijke beleidskaders. De rest van het pakket bestaat uit de beleidsplannen van de individuele branches. Redenen voor decentralisatie Het Albeda College heeft een decentrale structuur waarbij de branches veel vrijheden hebben – binnen de overeengekomen kaders uiteraard. Dus ook als het gaat om taal- en rekenbeleid. En met reden: want de branches en de opleidingen in de branches verschillen enorm van elkaar. Derksen: ‘Het is lastig om over kwalificatiedossiers te praten die je niet kent. Alleen al binnen mijn eigen branche hebben we vele verschillende kwalificatiedossiers. Daarover kan ik geen advies uitbrengen. Dat moeten de docenten zelf doen. Zij hebben beter zicht op de taal- en rekencomponenten in hun onderwijs.’ Van Eijk wijst ook op het verschil tussen de doelgroepen. ‘Het is nogal een verschil of je TOA-toetsen afneemt bij een AKA-leerling of bij een niveau 4-leerling van de handelsopleiding. Die kun je niet hetzelfde stramien opleggen.’ Tot slot zijn er organisatorische redenen om te decentraliseren. ‘We
Inspiratie voor taal en rekenen
hebben bijvoorbeeld met elkaar afgesproken om een nulmeting af te nemen bij de nieuwe instroom. Zo’n nulmeting kost heel veel tijd. Als je die van bovenaf oplegt, krijg je ongelooflijk veel heisa over je heen. “Het kost te veel tijd, de toetsen werken niet goed, dit is niet goed, dat is niet goed…” Nu is het aan de branches zelf. En ook dan kost het ze veel tijd en lopen ze tegen problemen aan, maar het is wel van henzelf. Het is hun eigen verantwoordelijkheid, ze voelen zich meer betrokken en zijn veel meer geneigd om door te pakken.’ Kennis delen Hoewel een bewuste keuze, heeft de decentrale organisatie ook nadelen, erkent Derksen. ‘Vanuit mijn rol in het Kenniscentrum zie ik regelmatig dat dingen dubbel gebeuren.’ Van Eijk vult aan: ‘Je kunt veel minder sturen. Iedere branche is op zijn eigen wijze met dezelfde dingen bezig. In verschillende snelheden. Kennisdeling is daarom cruciaal!’ Om de kennisdeling tussen de branches onderling te faciliteren, blijven de Platforms Taal en Rekenen actief. Eenmaal per twee maanden is er een
Achter de schermen
platformbrede bijeenkomst – met de taal- en rekencoördinatoren samen – waarin het vooral gaat om organisatorische zaken en regelgeving. Daarnaast vinden er eenmaal per twee maanden inhoudelijke themaplatforms plaats. Binnenkort bijvoorbeeld over dyslexie voor de taalcoördinatoren en dyscalculie voor de rekencoördinatoren. ‘De platforms spelen in het kader van kennisdeling en communicatie dus een heel belangrijke rol. Kennisdeling wordt verder versterkt vanuit het Kenniscentrum Taal & Rekenen’, aldus Van Eijk. Onder het landelijk gemiddelde Het is rumoerig op het Albeda. In de gangen verzamelen zich tientallen meisjes die wachten op het begin van hun volgende lesuur. Zo nu en dan komt een van hen binnenlopen, maar die vertrekt ook weer snel en zachtjes. Om deze meiden gaat het dus. Een jaar of zestien, lachend en kletsend – in het Nederlands – en het merendeel kennelijk met familiewortels in een niet-westers land. Ongeveer de helft van alle 22.000 mbo-deelnemers op het Albeda is van niet-westerse komaf. Dat kan een negatief effect hebben op het
87
taal- en rekenniveau. Ook andere factoren spelen een rol. ‘Het heeft ook te maken met de andersoortige instroom in het mbo en met sociaaleconomische achtergronden. Bijna de helft – 45 procent – van onze studenten komt uit de zogenaamde armoedeprobleemcummulatiegebieden’, vertelt Van Eijk. ‘En met veranderingen in het onderwijs: zowel in het po als het vo is er minder aandacht voor taal en rekenen.’ Hoe groot de achterstanden zijn op het Albeda, is nog niet precies bekend. De branches zijn nu druk met het uitvoeren van hun eigen nulmetingen bij de nieuwe instroom. Steekproeven vorig jaar lijken er echter wel op te wijzen dat het Albeda beneden het landelijk gemiddelde scoort. Ook de eerste resultaten van de nulmetingen zijn weinig bemoedigend. Vooral voor rekenen lijken de eerstejaars (ver) onder niveau 2F te scoren. Derksen ervaart het ook in de praktijk: ‘Je ziet gewoon dat deelnemers steeds meer moeite krijgen om verslagen te schrijven. Ook kiezen steeds minder deelnemers voor de moeilijke rekenuitstroom van de opleiding Ondernemen en stromen ze steeds vaker uit naar de opleiding filiaalma-
88
nagement. Die krijgen namelijk het ondernemingsplan niet geschreven en halen de bedrijfseconomie niet.’ Het doel van de nulmetingen is om te bepalen wat het beginniveau is. ‘Want als we moeten gaan repareren’, vertelt Van Eijk, ‘dan moeten we wel weten waar we moeten beginnen. Zowel beleidsmatig als op individueel leerlingenniveau.’ Accenten Vanuit het Albedabrede kader van de drieslag taal en rekenen, legt iedere branche zijn eigen accenten en kiest zijn eigen methodes. De meeste branches staan echter pas aan het begin. Waar hun accenten komen te liggen, is nog lang niet duidelijk. Franken: ‘Je moet toch ergens beginnen. Als je aan het eind van het traject weer een meting doet, kun je pas zien wat heeft gewerkt. Die metingen bepalen uiteindelijk waar de accenten komen te liggen.’ En die kunnen ook per opleiding binnen branches weer verschillen, vertelt Franken. ‘Wij wilden binnen de branche gezondheidszorg in eerste instantie – vanuit de drieslag – voor alle opleidingen een vergelijkbare aanpak kiezen. Maar een apothekersassistent moet
Inspiratie voor taal en rekenen
bijvoorbeeld heel andere vaardigheden beheersen dan een zorghulp. De opleidingen hoeven het daarom niet allemaal op precies dezelfde manier te doen. Er leiden meer wegen naar Rome.’ Derksen vertelt wat meer over de uitgangspunten in zijn branche. ‘Wij willen in ieder geval een plan waar je straks – als je geen extra uren meer hebt – toch wat mee kunt blijven doen. Daarnaast speelt de drieslag (die Albeda-breed gebruikt wordt, red.) een belangrijke rol. Voor taal is de manier van toetsing, de taalassessment, heel belangrijk.’ Daarbij wordt het Nederlands volledig getoetst in de context van het beroep. Dat is mogelijk doordat de betreffende kwalificatiedossiers daar de handvatten voor bieden. ‘Voor rekenen zijn we op dat gebied nog niet zo ver’ vertelt Derksen. ‘Maar dat houd ik ook nog een beetje af, omdat we toch al veel rekenen hebben in onze opleidingen.’ Franken en Derksen staat een flinke klus te wachten. Een klus die ze nog niet volledig kunnen overzien. ‘Stap
Achter de schermen
voor stap’ lijken ze allebei te denken. Derksen zegt dan ook: ‘We moeten maar kijken hoe dit allemaal gaat lopen en wat er dadelijk allemaal nog noodzakelijk blijkt. Want ik denk dat dit een hele kluif is.’ Waardevol en leerzaam De totstandkoming van het implementatieplan was al een waardevolle ervaring op zich. Van Eijk: ‘Het maken van het plan heeft een belangrijke verbindende functie gehad voor het Albeda College. Er was wel beleid op het gebied van taal en er werd ook wel aan rekenen gedaan, maar het plan heeft een aanjaagfunctie gehad om al die kennis te verbinden en de diversiteit te managen. Dan blijkt dat 1+1 geen 2 is maar 3.’ Het maken van het plan was bovendien leerzaam. ‘Wat ik ervan heb geleerd, is dat je echt moet investeren in draagvlak bij de branches, de opleidingen en de docenten. Zij moeten zich eigenaar voelen van taal en rekenen.’ Dat beaamt ook Derksen: ‘Want die docent moet het uiteindelijk doen!’
89
‘De intensiveringsregeling gaf de juiste impuls’ Nova College introduceert Brede Onderwijsvoorziening Het Nova College heeft bewust gekozen voor een centraal taal- en rekenbeleid dat gelijk is voor alle units en opleidingen. ‘Er zitten zo veel gemeenschappelijke aspecten in het onderwerp, dat een centrale aanpak een stuk efficiënter is’, legt Ciska Schreuder-Hoogervegt uit. ‘Dit gaat zuiver over de basisvaardigheden rekenen en taal. Die moeten cursisten zich goed eigen maken, opdat ze aan de verwerving van beroepsvaardigheden kunnen beginnen.’ De Brede Onderwijsvoorziening speelt daarin een essentiële rol. Ciska Schreuder is hoofd van de Dienst Onderwijs & Onderwijsinnovatie, die zich in belangrijke mate bezighoudt met beleidsontwikkeling. Samen met Mieke van Rooij van de Dienst was ze penvoerder van het centrale implementatieplan van Nova. ‘We hebben alles zelf geschreven: van kop tot staart.’ Schreuder heeft een achtergrond als pedagoog en onderwijskundige. Van Rooij is van huis uit taaldocent Nederlands en Frans en sinds de jaren negentig betrokken bij werkgroepen bij het SLO (netwerkcoördinator MVT) en Cinop. ‘Wij hebben als een tandem samen aan het plan gewerkt, waarin ik het onderwijskundige deel voor
90
mijn rekening nam en Mieke de koppeling maakte met het talige deel.’ In haar kamer op het bestuursbureau van het Nova College wijst Schreuder naar een whiteboard: ‘Dat bord is al wel tien keer vol geschreven en weer gewist: hoe gaan we dit doen, wat is verstandig, hoe gaan we het onderhoud bij cursisten garanderen…’ Ook in dit gesprek vullen en voelen ze elkaar goed aan. Interne afstemming Bij de interne afstemming speelde de projectgroep PaRT een belangrijke rol. In PaRT zaten experts op het gebied van taal en rekenen; niet alleen opleidingsmanagers, maar ook
Inspiratie voor taal en rekenen
docenten. De voorbereiding en coördinatie lagen echter op het bureau van Schreuder en Van Rooij. Van Rooij vertelt dat de projectgroep PaRT een uitvloeisel was van een reeds bestaande projectgroep die zich bezighield met taal. ‘We waren namelijk ook voor de intensiveringsregeling al heel lang bezig met taal. Zeker bij de units bestond het besef al langer dat daar aandacht voor nodig was. We merkten dat er achterstanden waren bij cursisten, die daardoor uitvielen.’ De eerste prille initiatieven dateren al van 1998. Die leidden onder meer tot de oprichting van remedial teaching centra voor de talen. Eerst alleen in Hoofddorp, in november 2004, en sinds 2008 ook in Haarlem.’ Maar die centra waren kleinschalig opgezet. Een andere, misschien wel grotere stap die het Nova College al maakte voor de komst van de intensiveringsregeling, heeft betrekking op lesmethodes. ‘Dat is een van de dingen die we in een vroege fase al met z’n allen vaststelden’, herinnert Van Rooij zich. ‘We wilden één leergang voor alle cursisten. Zowel voor taal als voor rekenen.’ Samen met een projectgroep gingen Van Rooij en Schreuder
Achter de schermen
daarmee aan de slag. En toen kwam de intensiveringsregeling. ‘Die regeling heeft echt een impuls gegeven aan ons taal- en rekenbeleid’, zegt Schreuder. Van Rooij vult aan: ‘Voor ons was dat de aanleiding om het nu echt goed aan te pakken.’ De eerste stappen De eerste stap was een bijeenkomst voor alle disciplines binnen het Nova. ‘Daar zat bedrijfsvoering bij, de cursistenadministratie, informatiemanagement, facilitair, HRM, een groep opleidingsmanagers… Voor iedereen zou deze regeling consequenties hebben. Tijdens deze bijeenkomst hebben we alle disciplines geïnformeerd over wat er te gebeuren stond. Daardoor wist iedereen wat er op hen afkwam en dat dit niet alleen “des Nova’s” was, maar een landelijk fenomeen.’ Vervolgens inventariseerden de beleidsmakers en de projectgroep de stand van zaken bij de units. Wat werd er aan taal en rekenen gedaan en hoe was dat gekoppeld aan de beroepsopleiding? ‘Dat was een heel traject’, herinnert Schreuder zich. ‘Want als je met twintig mensen aan
91
tafel zit, dan krijg je rijp en groen aangeboden.’ Schreuder en Van Rooij hoorden alles aan. ‘We hebben geprobeerd al deze informatie in een gemeenschappelijk plan te verwoorden’, vertelt Van Rooij. ‘En dat legden we iedere keer weer voor aan de projectgroep. Wat moest er wel in, wat moest eruit; zo langzaam maar zeker kwamen we op die manier tot één plan.’ Ook buiten de projectgroep werd tijdens de totstandkoming van het plan regelmatig van gedachten gewisseld. Zo kregen de unitdirecteuren bijvoorbeeld verscheidene conceptplannen te zien. ‘Ook daar kwamen dan weer reacties op, die wij weer verwerkten.’ Ook de medezeggenschapsraad en – natuurlijk – het College van Bestuur werden goed geïnformeerd. Uiteindelijk gingen het College en de unitdirecteuren akkoord. ‘En daarmee zat ons werk erop. Want wij zijn een beleidsorgaan, geen uitvoerend orgaan’, licht Schreuder toe. De uitvoering is bij anderen belegd. ‘Die hebben, wederom samen met vertegenwoordigers uit de units, het uitvoeringsplan geschreven. Dat geeft handen en voeten aan het beleidsplan dat wij hebben gemaakt.’
92
Brede Onderwijsvoorziening In het taal- en rekenbeleid van het Nova College speelt de zogeheten Brede Onderwijsvoorziening (BOV) een cruciale rol. ‘Breed’ slaat daarbij onder meer op de veelheid aan functies. De BOV is namelijk een kenniscentrum, een toetscentrum en een studiecentrum. Bovendien houdt de BOV zich bezig met verschillende vakken. Nu zijn dat nog alleen rekenen en Nederlands, maar op termijn zouden daar ook ‘Leren, loopbaan en burgerschap’ en de vreemde talen bij kunnen komen. Ook in die zin verdient de voorziening dus de B van breed. Tot slot is de BOV in beginsel bestemd voor alle – 12.500 – cursisten, hoewel de diverse doelgroepen gefaseerd benaderd worden. Kenniscentrum voor remediëring Het onderdeel van de BOV dat zich rechtstreeks op cursisten richt, is het kenniscentrum. ‘Het woord kenniscentrum zegt het al: als we constateren dat er bij een cursist een “kennelijk leerprobleem” is, dan proberen we hen in het kenniscentrum met in wezen kortstondige trajecten weer op niveau te krijgen. Cursisten met dyscalculie, PDD-NOS of ander-
Inspiratie voor taal en rekenen
soortige problematiek mogen ook gebruikmaken van de BOV, maar de BOV is primair gericht op cursisten met een “kennelijk leerprobleem”.’ De BOV moeten we ons niet voorstellen als één fysieke locatie. Dat zou voor het Nova College ook niet werken. Nova heeft immers vele vestigingen die verspreid zijn over een groot deel van Noord-Holland en zelfs Friesland. ‘We zitten van Lisse tot Harlingen’, vertelt Schreuder. De BOV zit nu fysiek op drie locaties: in Hoofddorp, Haarlem en Beverwijk. ‘Dat wil echter niet zeggen dat cursisten van andere locaties er geen gebruik van kunnen maken. Als cursisten extra aandacht nodig hebben, zijn ze welkom.’ Maar in de praktijk zal het waarschijnlijk niet vaak gebeuren dat ze uit zichzelf komen. Daarom onderzoekt Nova ook andere manieren om aan de behoefte tegemoet te komen. Van Rooij: ‘Zo gebeurt er veel digitaal en wisselen docenten van alle locaties veel kennis uit.’ De BOV kan niet alle cursisten tegelijk bedienen. Die beperking geldt niet alleen voor het aantal locaties, maar ook voor de diverse
Achter de schermen
mbo-niveaus. Gegeven de beperkte capaciteit, is besloten tot fasering. ‘Je kunt niet alles tegelijk aanpakken. Op dit moment richt de BOV zich in hoofdzaak op cursisten in niveau 4 en uitsluitend op taal en rekenen. Deze groep cursisten moet immers als eerste in die vakken centrale examens afleggen.’ De bedoeling is dat de BOV een soort olievlek wordt die zich uitbreidt en in de toekomst meer ondersteuning biedt voor meer doelgroepen, in meer vakken, op meer vestigingen. Professionalisering Behalve een remediërende taak heeft de BOV ook een verantwoordelijkheid op het gebied van professionalisering. ‘In eerste instantie richten we ons op de taal- en rekendocenten’, vertelt Schreuder. ‘Maar ook de vakdocenten worden in de komende jaren geschoold. Ook zij hebben immers te maken met rekenen en taal.’ Veel aandacht is er op dit moment voor de opleiding van taal- en rekencoaches. ‘De coaches leggen de koppeling met enerzijds de BOV – waar alleen aandacht wordt besteed aan de basisvaardigheden taal en rekenen
93
en geen beroepsvaardigheden worden aangeboden – en anderzijds het beroepsdeel. De basisvaardigheden heb je nodig om met de beroepsvaardigheden aan de slag te gaan. Als je niet weet hoe je een omtrek berekent, kun je ook geen dakraam plaatsen. Daar ligt de koppeling met de beroepspraktijk en komt de rol van de rekencoach om de hoek kijken.’ Gaat het lukken? Het Nova College heeft in het afgelopen decennium al een aantal betekenisvolle stappen gezet op het gebied van taalbeleid. Daarvan profiteert de onderwijsinstelling nu. Het kan voortbouwen op bestaande initiatieven en gebruikmaken van bestaande structuren. Of het Nova in vergelijking met andere mbo-instellingen voorop of achteraan loopt, maakt Schreuder en Van Rooij niet zo veel uit. ‘Het belangrijkste is dat we straks in 2014 de cursist op het vereiste niveau hebben gebracht’, meent Schreuder. ‘En de weg er naartoe moet natuurlijk wel voor iedereen binnen het Nova College helder zijn,
maar de doelstellingen bereiken is het belangrijkste.’ Gaat het lukken? Schreuder en Van Rooij zijn vol vertrouwen. ‘Ik schat in dat het gaat lukken’, zegt Schreuder. ‘Zeker omdat er ook tussentijdse metingen worden gedaan, waarna we eventueel het beleid weer kunnen bijstellen. Want dat is belangrijk: regelmatig je eigen weg onder de loep nemen.’ De beleidsmedewerkers staan voorlopig echter aan de zijlijn. Als het gaat over het implementatieplan taal en rekenen, moeten de uitvoerders nu eerst aan de slag. ‘Wij richten ons ondertussen op nieuw beleid, zoals nu op het gebied van de examinering.’ Ondertussen houden Schreuder en Van Rooij natuurlijk wel een vinger aan de pols. ‘Want de wet- en regelgeving loopt vaak achter de plannen aan, zodat de boel regelmatig moet worden bijgesteld. Het is een continue wisselwerking; zowel met de mensen in de uitvoering als met de buitenwereld waar het gaat om nieuwe regelgeving.’
Noorderpoort College
ROC Friese Poort
Drenthe College
Regio College Nova College Deltion College Amarantis Soma College ROC ID College ROC Leiden Grafisch Lyceum Utrecht
ROC Rijn IJssel
ROC A12 ROC Mondriaan Lentiz Onderwijsgroep ROC Midden Nederland Albeda College
Graafschap College
ROC Nijmegen
Zadkine Da Vinci College Edudelta Onderwijsgroep
Koning Willem I College ROC Zeeland ROC West-Brabant
ROC Ter Aa
Gilde Opleidingen
Arcus College
94
Inspiratie voor taal en rekenen
…
95
96
Inspiratie voor taal en rekenen
Colofon Dit is een uitgave van het Steunpunt taal en rekenen mbo.
[email protected] www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl
Samenstelling en redactie Steunpunt taal en rekenen mbo, Ede Van Beekveld & Terpstra, Hoorn Eindredactie en productie Ravestein & Zwart, Nijmegen Vormgeving L-Seven Design, Arnhem Drukwerk Rikken Print, Gendt Oplage 1.500 Datum December 2010