Inspectierapport Zoef Zoef (PSZ) Antwerpsebaan 3 5554JV VALKENSWAARD
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Brabant-Zuidoost Valkenswaard 21-10-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 16-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 9 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 11 Inspectie-items .................................................................................................................. 12 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 15 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 15 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 16
2 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Peuterspeelzaal Zoef Zoef is een onderdeel van Stichting Peuterdorp Valkenswaard. Peuterdorp Valkenswaard verzorgt peuteropvang aan acht peuterspeelzalen in de gemeente Valkenswaard: vier speelzalen in de kern van Valkenswaard, drie speelzalen in Dommelen en een speelzaal in Borkel. Zij onderhouden met diverse instanties contacten zoals het basisonderwijs, Openbare Bibliotheek de Kempen, Zuidzorg en de gemeente. Peuterspeelzaal Zoef Zoef is gelegen in het zorgcentrum Kempenhof. De peuterspeelzaal heeft een eigen ingang en heeft een vaste groepsruimte te haar beschikking. In de groepsruimte is een transparante glazen wand aanwezig. Hierdoor kunnen de peuters en de bewoners van Kempenhof elkaar zien in de naastgelegen gang. De buitenruimte is aangrenzend aan het lokaal en beschikt over kunstgras en enkele speeltoestellen. Basisschool 't Smelleken is om de hoek van de peuterspeelzaal gevestigd. De peuterspeelzaal bezoekt maandelijks het zorgcentrum om deel te nemen aan de bewonersactiviteit zingen. Inspectiegeschiedenis Op 10 november 2013 is een aangekondigd regulier inspectiebezoek aan de speelzaal gebracht. Er was een overtreding op het domein Voorschoolse Educatie, omdat niet alle beroepskrachten in het bezit waren van een getuigschrift voorschoolse educatie. De beroepskracht was in oktober 2013 met de verkorte eenjarige opleiding Startblokken gestart. Op 10 november 2014 is een onaangekondigd inspectiebezoek gebracht aan de speelzaal. Tijdens deze inspectie voldoen de getoetste items aan de eisen van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen Peuterspeelzalen. In 2014 heeft er binnen de organisatie Peuterdorp een reorganisatie plaats gevonden, onder andere in verband met de terugloop van het aantal peuters dat gebruik maakt van de speelzalen. Een aantal beroepskrachten is op een andere locatie gaan werken. Huidige inspectie Op 21 oktober 2015 is een onaangekondigd inspectiebezoek gebracht aan de peuterspeelzaal. De peuterspeelzaal heeft een vast team met vier beroepskrachten, waarvan 1 beroepskracht op 1 dagdeel in de week werkzaam is. Deze beroepskracht is gekoppeld aan het team van de peuterspeelzaal het Pipohuis, waar zij twee vaste werkdagen werkzaam is. Ten tijde van de inspectie is 1 beroepskracht niet werkzaam. Zij wordt tijdelijk vervangen door een invalmedewerker. De functie van teamleidster wordt door 1 beroepskracht uitgevoerd. Deze beroepskracht is verantwoordelijk voor de locatie en neemt deel aan het kwartaaloverleg waarin de directie en de pedagogische ondersteuner zitting hebben. Tijdens het inspectiebezoek heeft een observatie plaatsgevonden op de peuterspeelzaalgroep. Tijdens en na deze observatie is gesproken met de twee aanwezige beroepskrachten. Tijdens het inspectiebezoek is de toezichthouder goed geïnformeerd door de aanwezige beroepskrachten en zijn documenten beschikbaar gesteld. Op organisatieniveau is er telefonisch en/of per e-mail contact geweest met de directeur en het secretariaat. Met de pedagogisch ondersteuner heeft er een informatief gesprek plaatsgevonden. Conclusie Op grond van de huidige inspectie is geconstateerd dat er een ontspannen sfeer heerst op de groep en de beroepskrachten aandacht hebben voor alle individuele kinderen. Tijdens de huidige inspectie is geconstateerd dat de getoetste elementen volledig voldoen aan de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Inleiding Binnen dit domein zijn de volgende pedagogische basisdoelen geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid persoonlijke competentie sociale competentie overdracht van normen en waarden Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het pedagogisch beleidsplan beoordeeld op de inhoud. Daarnaast is het domein Voorschoolse educatie beoordeeld. Pedagogisch beleid Peuterdorp Valkenswaard hanteert een algemeen pedagogisch beleidsplan (september 2015), waarin het binnen de organisatie geldende beleid verwoord is. De visie op de ontwikkeling van kinderen en de werkwijze van alle aangesloten speelzalen staat daarin uitgebreid en helder omschreven. Vervolgens is de visie ook concreet omschreven en vertaald naar het handelen in de speelzalen. De peuterspeelzalen werken volgens de methode Gordon. Daarnaast hanteert elke locatie een eigen pedagogisch werkplan dat per peuterspeelzaal is ontwikkeld. Het werkplan weergeeft de concrete uitvoering in de praktijk. Achtergrondinformatie en procedures met betrekking tot de interne organisatie van de peuterspeelzaal zijn hierin terug te vinden. Pedagogisch ondersteuner Bij de signalering en begeleiding van kinderen met een achterstand kunnen medewerkers en ouders gebruik maken van een pedagogisch ondersteuner. De pedagogisch ondersteuner bewaakt de zorgstructuur binnen de Stichting Peuterdorp en biedt opvoedondersteuning aan ouders. De pedagogisch ondersteuner is ook aandachtsfunctionaris kindermishandeling en intern begeleider voor het waarborgen van de interne continuïteit. De pedagogisch ondersteuner leidt de kind besprekingen over de kinderen bij alle peuterspeelzaalgroepen. Deze vinden per peuterspeelzaal tweemaandelijks plaats. Bij peuters die "opvallen" biedt zij de medewerkers ondersteuning door deze kinderen te observeren, te overleggen met ouder/kind verpleegkundige van de Zuidzorg en het opstellen van een handelingsplan. De kinderen die door Zuidzorg geïndiceerd zijn worden te allen tijde door de pedagogisch ondersteuner bij de start geobserveerd waarna een handelingsplan wordt opgesteld. Dit handelingsplan biedt de medewerkers ondersteuning bij handelingswijze en activiteiten gericht op het kind.
4 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Pedagogische praktijk De observatie in peuterspeelzaal Zoef Zoef heeft plaatsgevonden op woensdagmorgen 20 oktober 2015. Er waren 15 kinderen aanwezig en twee beroepskrachten. Tijdens de observaties op de groep is gezien, dat wordt voldaan aan de vier pedagogische basisdoelen: emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Emotionele veiligheid 'Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen'. De beroepskrachten communiceren met de kinderen Tussen de beroepskrachten en kinderen is respectvolle intimiteit Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskrachten Tijdens de interactie met de kinderen passen de beroepskrachten hun lichaamshouding aan. Ze gaan door de knieën wanneer ze praten met de kinderen of wanneer ze hen begeleiden met het buitenspel, zodat ze op ooghoogte met de kinderen zijn. Er vinden regelmatig kleine gesprekjes plaats tussen de beroepskrachten en de kinderen tijdens het voorbereiden van de activiteit, tijdens het buitenspelen of bij het afscheid. De gesprekjes gaan over wat ze gedaan hebben, verjaardagen en andere gebeurtenissen. De beroepskrachten praten met de kinderen over wat ze gaan doen, wat de kinderen kunnen verwachten. Iedere activiteit wordt door de beroepskrachten voortijdig benoemd en afgesloten. De beroepskrachten hebben een vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen. Tijdens het voorlezen nam de beroepskracht een kind op schoot dat affiniteit bij de beroepskrachten zocht. Tijdens het ophalen van de kinderen werden de ouders persoonlijk begroet en werd er persoonlijk afscheid genomen van ieder kind. De overgang naar huis werd speels ingezet doordat de kinderen zich konden verstoppen voor de ouders. Tijdens het ophalen was er voldoende ruimte voor een praatje (bijzonderheden met betrekking tot het kind). Persoonlijke competentie 'Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op de omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht'. Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting De beroepskrachten benutten en creëren leermomenten tijdens de meeste (spel)activiteiten. Tijdens het kringmoment wordt er geanimeerd voorgelezen met 'Boekenbeer'. Vooraf wordt het beertje 'Boekenbeer' welkom toegezongen, waarna een van de kinderen het beertje bij zich mag houden tijdens het verhaal en aan het einde van het verhaal de beer in het grote boek mag stoppen. Tijdens het voorlezen stelt de beroepskracht de kinderen allerlei vragen met betrekking tot het verhaal, toont de illustraties en laat de kinderen raden wat er gebeurt. De beroepskracht zorgt ervoor dat alle kinderen het goed kunnen zien, door de kinderen die naast haar zitten uit te nodigen om op de grond te komen zitten. De kinderen luisteren aandachtig, maken opmerkingen, vertellen elkaar wat ze zien en zijn geboeid. De beroepskracht: 'Wat zie je op het boek?' 'Beer is jarig roept een kind. 'Hoe zie je dat?', vraagt de beroepskracht. 'Aan zijn muts', antwoordt het kind. Tijdens de inspectie wordt de verjaardag van een kind gevierd. De activiteit wordt gebruikt om de kinderen voor te bereiden op het verjaardagsfeestje. 'Wat gaan we dadelijk doen?' vraagt de beroepskracht. 'We gaan dadelijk een feestje vieren', antwoordt een kind.
5 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Voordat de kinderen buiten gaan spelen legt de beroepskracht alle jassen van de kinderen klaar. De beroepskracht vraagt: 'Van wie is dit mooie jasje?' Een kind antwoordt enthousiast: 'Van mij!' De beroepskracht stimuleert het kind om zelf de jas aan te doen. 'Probeer de jas maar zelf aan te doen! Goed zo, goed gedaan!' Sociale competentie 'De interacties met leeftijdgenoten, het deel zijn van een groep en het deelnemen aan groepsgebeurtenissen biedt kinderen een leeromgeving voor het opdoen van sociale kennis en vaardigheden. Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen'. De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie De kinderen zijn deel van de groep De beroepskrachten zijn erop gericht om kinderen samen te leren spelen en moedigen de onderlinge interactie aan. Tijdens het afsluiten van de dag ontstaat er een spel bij een kind dat zich wil verstoppen voor de ouder(s). De beroepskracht zag dat een kind graag mee wilde spelen. Beroepskracht: (naam kind), wil jij graag meespelen?' En tegen het andere kind: '(naam kind) wil graag meespelen, kunnen jullie je samen verstoppen'. De beroepskracht stimuleerde het samenspel en de onderlinge interactie door samen op zoek te gaan naar een geschikte verstopplek. Voor het handen schoonmaken na het fruit eten worden er doekjes uitgedeeld. Een kindje mag de doekjes aan de kinderen geven. Door de beroepskracht wordt een naam van een kind genoemd waarna het kind dat mag uitdelen het doekje aan het kind geeft. Er is op dat moment onderling contact met elkaar; de kinderen helpen met de namen en het uitdelen. Samen worden de doekjes weggegooid. Overdracht van waarden en normen 'Het gedrag van de groepsleiding speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door de reactie van groepsleiding en de uitleg die zij daarover geven, ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Kinderen begrijpen beter waarom bepaald gedrag verwacht wordt in bepaalde situaties. Deze kennis geeft kinderen zekerheid over hun eigen functioneren (zelfvertrouwen) en leidt tot betere zelfsturing en sociale interactie'. Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie' Tijdens de observatie is gezien dat de beroepskrachten vaste afspraken, regels en omgangsvormen hanteren, zoals de volgorde en duur van activiteiten die daarbij horen. Vaak wordt er gezamenlijk een vast lied gezongen bij aanvang of beëindiging van activiteiten. Er wordt actief gebruik gemaakt van de dagritmekaarten waarbij samen met de kinderen de ochtend wordt doorgenomen. Tijdens het vieren van het verjaardagsfeestje wordt er door het jarige kind een traktatie uitgedeeld. Het kind zegt tijdens het aanbieden van de traktatie: 'Alsjeblieft'. De beroepskracht zegt dan als er geen reactie komt: 'Alsjeblieft, zeggen jullie dan dank je wel? De beroepskrachten geven de kinderen steeds het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met de kinderen en de volwassenen. De beroepskrachten besteden veel tijd aan het samen leren spelen en aan elkaar vragen. De beroepskrachten zijn vriendelijk en nemen de tijd om kinderen en volwassenen aan te horen. Ze zijn behulpzaam en werken samen aan een prettige, veilige en leerzame omgeving. De medewerkers zijn consequent in wat ze uitdragen en hoe ze handelen.
6 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Voorschoolse educatie Peuterspeelzaal Zoef Zoef biedt voorschoolse opvang aan op alle dagdelen dat zij open zijn. De ochtenden duren van 8.30 tot 12.00 uur, waarvan in het eerste en laatste kwartier gelegenheid is om de kinderen te brengen en op te halen. Aanbod De kinderen kunnen vanaf 1 dagdeel de peuterspeelzaal bezoeken. Peuters met een VVE indicatie in principe minimaal drie dagdelen (ochtenden) opgevangen. Gezien de openingstijden, waarin de breng- en haaltijden zijn meegenomen, krijgen deze geïndiceerde kinderen in totaal 10 uur aan activiteiten, die gericht zijn op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Voor kinderen met een indicatie stelt de pedagogische ondersteuner na observatie een gericht plan op. Dit plan wordt met de beroepskrachten besproken. Tijdens de kindbesprekingen worden de acties en afspraken uit dit plan met de beroepskrachten geëvalueerd en zo nodig aangepast. Op de peuterspeelzaal is op het moment van inspectie 1 kind met een VVE indicatie geplaatst. Dit kind heeft als VVE indicatie spraak-, taalontwikkelingsachterstand. Tijdens de inspectie is geen kind met een VVE indicatie aanwezig. Inzet beroepskrachten De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste 1 beroepskracht per 8 kinderen. Indien noodzakelijk kan een vrijwilligster extra worden ingezet. VVE-scholing De aanwezige beroepskrachten zijn in het bezit van een certificaat van het behalen van een VVEbevoegdheid. Opleidingsplan Een opleidingsplan is een plan voor de beroepskrachten voorschoolse educatie gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden van het jonge kind en/ of voorschoolse educatieprogramma’s. Stichting Peuterdorp heeft een algemeen opleidingsplan 2016. In het opleidingsplan staat vermeld dat aan iedere locatie video-interactie wordt aangeboden. De pedagogische ondersteuner heeft aangegeven dat dit 2 dagdelen video-interactie betreft met 1 gezamenlijke nabespreking per locatie. Na aanleiding van de studiemiddag die in januari 2016 plaatsvindt wordt het thema ontwikkeld dat tijdens de video-interactie centraal zal staan. Het thema In 2013 is vooral aandacht besteed aan het programma Startblokken. In 2014 heeft de nadruk gelegen op 'de rol van de leidster'. In 2014 heeft geen video-interactie plaatsgevonden binnen Peuterdorp Valkenswaard. Daarnaast biedt het algemeen opleidingsplan 2016 een training 'Lastige gesprekken met ouders'. Deze training en de video-interactie zijn verplicht voor alle beroepskrachten van de peuterspeelzalen. In januari staat een studiemiddag/avond gepland. De pedagogische ondersteuner geeft aan dat het thema hiervan nog niet definitief is. Deze studiemiddag/avond is op vrijwillige basis voor de beroepskrachten en de vrijwilligers van de peuterspeelzalen. Daarnaast staat in het algemeen beleidsplan een workshop 'Oplossingsgericht communiceren op de werkvloer' opgenomen voor alle teamleidsters en de pedagogische ondersteuner. Geconstateerd is dat het huidige algemene opleidingsplan voldoende is. Het geeft geen inzicht in ondersteuning op maat qua locatie en medewerkers. Gezien de diverse locaties en medewerkers kunnen er verschillen aanwezig zijn in aandachtsgebieden en mate van deskundigheidsondersteuning.
7 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Methode Peuterspeelzaal Zoef Zoef werkt met de voorschoolse methode Startblokken en maakt daarnaast gebruik van Puk& Ko (KO-totaal). Het programma heeft een ontwikkelingsgerichte aanpak. Vanuit de visie van Startblokken zijn de ontwikkelingsmogelijkheden en interesses per situatie verschillend voor elk kind. Hierdoor wordt er vanuit de methode niet gewerkt met een voorgeschreven structuur of gesloten werkplan maar met ontwikkelingsgerichte activiteiten die als 'bouwstenen' dienen en worden aangepast aan de behoeften van een kind. De peuterspeelzaal werkt vanuit projectthema's zodat kinderen leren door bezig te zijn met onderwerpen uit de 'echte' wereld. Vanuit die thema's worden ontwikkelingsgerichte activiteiten georganiseerd en krijgen kinderen de mogelijkheid om eigen ervaringen met elkaar te delen. Een thema heeft een duur van gemiddeld vier tot zes weken. De eerste week staat in het teken van oriëntatie, waarbij in de overige weken verwerking en verdieping plaatsvindt. Tijdens de observatie is gezien dat het thema 'Verkeer' net is afgerond. Er zijn foto's gezien van de activiteiten gedurende dit thema zoals het 'rijden' op de geïmproviseerde weg in het lokaal en het spelen van een politieagent. In de ruimte zijn werkjes van auto's aanwezig. De peuterspeelzaal werkt met een jaarplanning. Voor ieder thema hebben zij uitgewerkte activiteiten, liedjes, werkjes en tips
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ((e-mail / telefonisch contacten met Mevr. A. Groenendijk, directeur en e-mail met secretariaat) Interview anderen (2 beroepskrachten/pedagogisch ondersteuner 18 november 12.00-13.15 uur)) Observaties (woensdag 20-10-2015 van 10.00 tot 12.30 u.) Website Pedagogisch beleidsplan (september 2015) Pedagogisch werkplan Notulen teamoverleg VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (2015-2016 Peuterdorp, versie 0.1)
8 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Personeel en groepen Inleiding Binnen dit domein zijn de medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). De beroepskracht-vrijwilliger-kindratio en de groep zijn gecontroleerd tijdens de observatie en door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten.
Verklaring omtrent het gedrag De VOG's van de aanwezige beroepskrachten zijn getoetst. De VOG's voldoen aan de voorwaarden.
Passende beroepskwalificatie De diploma's van de aanwezige beroepskrachten zijn tijdens eerdere inspecties getoetst. De diploma's voldoen aan de voorwaarden. De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie conform de CAO Kinderopvang.
Vrijwilligersbeleid Peuterdorp Valkenswaard hanteert een vrijwilligersbeleid dat is vastgesteld in januari 2015. Het beleid wordt jaarlijks in juni geëvalueerd. In het beleid staat het werk- en denkniveau dat verwacht wordt van vrijwilligers op de groepen omschreven. Daarnaast is aangegeven welke werkzaamheden de vrijwilligsters uitvoeren. Er wordt een contract opgemaakt waarin de verschillende afspraken worden opgenomen. De stichting heeft een verzekering voor de vrijwilligers afgesloten.
Opvang in groepen Ieder dagdeel worden er maximaal 16 kinderen opgevangen. Ouders kiezen hoeveel en op welke dagdelen zij gebruik willen maken van de speelzaal. Kinderen kunnen vanaf 1 dagdeel per week deelnemen aan de peuterspeelzaal. Maximaal kunnen er vijf dagdelen afgenomen worden.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio 9 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Er zijn 4 vaste beroepskrachten werkzaam bij peuterspeelzaal Zoef Zoef, waarvan 1 beroepskracht 1 dagdeel werkzaam is. Ten tijde van het inspectiebezoek is gebleken dat er voldoende beroepskrachten aanwezig waren. Uit het personeelsrooster en de presentielijsten van de kinderen, blijkt dat er voldoende beroepskrachten zijn ingepland.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Op de peuterspeelzaal wordt Nederlands gesproken en de documenten zijn geschreven in de Nederlandse taal. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ((e-mail / telefonisch contacten met Mevr. A. Groenendijk, directeur en e-mail met secretariaat) Interview anderen (2 beroepskrachten/pedagogisch ondersteuner 18 november 12.00-13.15 uur)) Observaties (woensdag 20-10-2015 van 10.00 tot 12.30 u.) Website Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Vrijwilligersbeleid (januari 2015) Presentielijsten Personeelsrooster Pedagogisch beleidsplan (september 2015) Pedagogisch werkplan Notulen teamoverleg
10 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Veiligheid en gezondheid
Inleiding Binnen dit domein is gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis bij de beroepskrachten over de inhoud van de meldcode.
Meldcode kindermishandeling De peuterspeelzaal gebruikt de meldcode voor de kinderopvang, versie juli 2013, die is gebaseerd op de basis meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontwikkeld in opdracht van Brancheorganisatie Kinderopvang). Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van de meldcode. Aandachtspunt Op de locatie is een verouderde versie van 2005 als document in de archiefmap aanwezig. Het juiste document staat op de site van de Stichting. Gebruikte bronnen: Interview anderen (2 beroepskrachten/pedagogisch ondersteuner 18 november 12.00-13.15 uur)) Observaties (woensdag 20-10-2015 van 10.00 tot 12.30 u.) Website Meldcode kindermishandeling Pedagogisch beleidsplan (september 2015) Pedagogisch werkplan Notulen teamoverleg
11 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
12 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vrijwilligersbeleid De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen))
In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a lid 1, 2, 3, en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
14 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Zoef Zoef http://www.peuterdorp.nl 16 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Peuterdorp Valkenswaard van de Venstraat 9 5555KK VALKENSWAARD 41087129
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Brabant-Zuidoost Postbus 8684 5605KR EINDHOVEN 088 0031 377 Antonet Hesius
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Valkenswaard : Postbus 10100 : 5550GA VALKENSWAARD
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
21-10-2015 25-11-2015 14-12-2015 16-12-2015 22-12-2015 22-12-2015
: 30-12-2015
15 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
16 van 16 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 21-10-2015
Zoef Zoef te VALKENSWAARD