Inspectierapport Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 (KDV) Eimerssingel-Oost 262 6834CZ ARNHEM Registratienummer 353098462
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden ARNHEM 16-09-2014 Regulier onderzoek Definitief 15-10-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 5 Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang ................................................................ 5 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 6 Personeel en groepen ....................................................................................................... 9 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 11 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 13 Ouderrecht .................................................................................................................... 14 Inspectie-items .................................................................................................................. 16 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 23 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 23 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 24
2 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Op 16 september 2014 is een inspectiebezoek gebracht aan peutercentrum 'Het Speelrijk 2 en 3'. Tijdens deze inspectie zijn alle voorwaarden die op de locatie van toepassing zijn onderzocht. Op verzoek van de gemeente Arnhem is ook gekeken naar (de uitvoering van) het beleid op het terrein van grensoverschrijdend gedrag. Hiervoor is een apart document aan het rapport toegevoegd. Het kinderdagverblijf was voorheen een peuterspeelzaal en moet nu aan de eisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) voldoen. De manager was tijdens het onderzoek niet op de locatie aanwezig. Twee dagen later heeft de toezichthouder op een andere locatie van Stichting Peutercentra Arnhem (SPA), met de directeur en de locatiemanager gesproken. Beschouwing Feiten over Peutercentrum 'Het Speelrijk 2 en 3' Het Speelrijk maakt deel uit van Stichting Peutercentra Arnhem (SPA) en heeft 3 locaties: Speelrijk 1, 2 en 3. Speelrijk 2 en 3 zijn op hetzelfde adres gehuisvest, waardoor het voor de inspecties als één locatie wordt gezien. Voor 1 september 2014 heette de organisatie nog Stichting Peuterspeelzalen Arnhem. De naam is aangepast, omdat het peuterspeelzaalwerk per 1 september 2014 qua financiering onder de Wko is komen te vallen. Het Speelrijk 1 is gehuisvest in buurtcentrum/sociaal huis ‘Het Prisma’ en Speelrijk 2 en 3 zijn gehuisvest in 'De Johannesschool'. Het Speelrijk 1, 2 en 3 maken deel uit van de brede school Malburgen Oost-Zuid Immerloo. Bij de brede school zijn onder andere twee basisscholen, het wijkcentrum en het sportbedrijf aangesloten. Het Speelrijk 2 bestaat uit één stamgroep voor maximaal 8 peuters van 2,5 tot 4 jaar. In de stamgroep van Speelrijk 3 spelen maximaal 16 kinderen van 2,5 tot 4 jaar. Deze groep is aangemerkt als 'Startgroep' waarin de pedagogisch medewerkers 'Opbrengst gericht' werken. De groep krijgt begeleiding van 'Marant Educatieve diensten'. In de 'Startgroep' werkt de pedagogisch medewerker van het peutercentrum samen met een leerkracht van het basisonderwijs. Onderzoek moet uitwijzen of deze samenwerking tot hogere opbrengsten leidt. In beide stamgroepen is sprake van gesubsidieerde vroeg- en voorschoolse opvang (VVE). Oudercommissie Op het moment is er geen oudercommissie, maar de pedagogisch medewerkers zijn druk bezig om ouders te motiveren om deel uit te gaan maken van zo'n commissie. Gezien het feit dat bepaalde ouders de Nederlandse taal niet goed beheersen, wordt er vooral mondeling geworven. Bevindingen op hoofdlijnen De houder heeft de juiste maatregelen getroffen om de overgang van peuterspeelzaal naar peutercentrum zo soepel mogelijk te laten verlopen. Een aantal zaken is nog niet gerealiseerd. Zo is er bijvoorbeeld nog geen oudercommissie ingesteld en moet er een nieuw pedagogisch werkplan worden gemaakt. De verwachting is dat dit plan er eind oktober 2014 ligt. Met name het vierogenbeleid vraagt om een nadere invulling per locatie. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Bij de inspectie-items 'beroepskracht-kindratio' en 'oudercommissie' wordt aan de volgende voorwaarden niet voldaan: *De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; 3 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen). *De houder heeft een oudercommissie ingesteld (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen). Bij de betreffende items is meer informatie te vinden. De toezichthouder adviseert om op de voorwaarde met betrekking tot de oudercommissie, niet te handhaven. Gegevens register conform de praktijk *In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) staat het aantal kindplaatsen op 21. Dit moeten 24 kindplaatsen worden.
4 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Observaties en bevindingen Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet Peutercentrum 'Het Speelrijk 2 en 3' is gericht op de opvang van kinderen van 2,5 jaar tot de leeftijd waarop zij naar het basisonderwijs gaan. Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesproken met de directeur en de regiomanager) Interview anderen (gesproken met 2 pedagogisch medewerkers)
5 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties beoordeeld: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum (versie september 2013). De cursief gedrukte tekst onder het kopje 'pedagogische praktijk' is afkomstig uit dit document. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Op de ochtend van de inspectie waren in Speelrijk 2 zeven kinderen aan het spelen en in Speelrijk 3 negen kinderen. Bij aankomst observeerde de toezichthouder eerst in Speelrijk 2. De kinderen waren aan het kleien, schilderen, in de keukenhoek en in de bouwhoek aan het spelen. Tijdens het buiten spelen is de toezichthouder naar Speelrijk 3 gelopen. Daar heeft zij kort geobserveerd tijdens het eten en drinken. Toen de kinderen met behulp van een looptouw naar buiten gingen, is de toezichthouder mee naar buiten gelopen en weggegaan. Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan van Stichting Peutercentra Arnhem (SPA) heet: “Spelend leren”. De laatste versie is van 17 september 2014. Het pedagogisch beleid is geconcretiseerd in het speelwerkplan. Omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroep In het beleidsplan staat onder andere beschreven op welke manier de startgroep samenwerkt met de basisschool. Onder het kopje 'Groepsgrootte en (stam)groepsamenstelling' komt de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep aan de orde: 'De peutergroepen bestaan, conform de kwaliteitseisen gesteld in de Wet OKE, uit maximaal 16 peuters met 2 gekwalificeerde pedagogisch medewerkers. Het gaat om gemengde groepen d.w.z. dat de er zowel VVE- als regulier aanbod is. Peuters worden geplaatst in hun eigen vaste (stam)groep. Mocht daarvan worden afgeweken dan wordt dit overeengekomen met de ouders/verzorgers en vastgelegd in de plaatsingsovereenkomst'. In het werkplan 'Het Speelrijk 1,2 en 3' staat: 'Bij Speelrijk 2 kunnen 8 peuters worden geplaatst. Er is één vaste beroepskracht werkzaam. Bij Speelrijk 3 kunnen 16 peuters worden geplaatst. Er zijn twee vaste beroepskrachten werkzaam. De leeftijd van de peuters varieert van 2½ tot 4 jaar'. Ondersteuning door andere volwassenen De ondersteuning van stagiaires, ouders, de orthopedagoog, pedagogisch consulenten van MEE en de logopediste komt aan de orde in het pedagogisch beleidsplan. De assistent-leidster wordt in het werkplan 'Het Speelrijk 1, 2 en 3' genoemd.
Pedagogische praktijk Uitvoering van het pedagogisch beleidsplan De pedagogisch medewerkers maken zelf een werkplan op basis van het algemene beleidsplan. Het werkplan moeten zij nog aanpassen aan de eisen die in de Wko staan. Het oude werkplan is van oktober 2013; het nieuwe plan zal eind oktober 2014 klaar zijn. 6 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Emotionele veiligheid Uit het pedagogisch veldinstrument: 'Er is een dagschema waarin de dagelijkse routines en activiteiten plaatsvinden in een herkenbare en zelfde vertrouwde volgorde en dat kinderen herkennen/houvast biedt'. In de praktijk: Voor peuters met achterstanden op bepaalde terreinen is rust en regelmaat extra belangrijk. De ochtend verloopt dan ook altijd volgens een vast schema: Begroetingskring, speelleren in de grote groep, speelleren in de kleine groep, vooruitkijken, speelwerken, terugkijken, fruitkring en buiten spelen. In de praktijk is goed te zien dat pedagogisch medewerkers deze volgorde aanhouden en dat de kinderen weten waar ze aan toe zijn. De beroepskracht refereert ook aan dit schema: 'Jij hebt honger? Maar we gaan nog niet eten. Nog lang niet. Zal ik even laten zien waar we zijn?' Ze loopt naar de dagritmekaarten met playmobielpoppetjes erop die aan de muur hangen. Het kind kan goed zien welke activiteiten al geweest zijn en welke onderdelen nog op het programma staan. Als een activiteit voorbij is, draait de beroepskracht de kaart om. Persoonlijke competentie Uit het veldinstrument: 'Beroepskrachten sluiten op passende wijze aan bij het ontwikkelingstempo en -niveau van een kind. Ze bieden spelmateriaal en activiteiten aan die uitdagend en spannend zijn, zonder het kind te overvragen of te onderschatten'. In de praktijk: Spelenderwijs leren kinderen woorden, zinnen en sociale vaardigheden. Als een van de kinderen vraagt: 'Wie wil er picknicken?', antwoordt de beroepskracht: 'Ik wil wel ... (naam kind). Mag ik dan een boterham met kaas?' De andere beroepskracht die langskomt en kinderen en collega op de grond ziet zitten voor een picknick, zegt: 'O, wat gezellig!' Tijdens het fruit-eten leren de kinderen verschillende dingen: tellen, soorten fruit benoemen, de kleur van het fruit benoemen: 'Hoeveel appels liggen er? Wat zal ik eerst schillen? Welke kleur heeft een banaan? Welke ga jij pakken, ... (naam kind), de grootste?' Bij het drinken inschenken: 'Even kijken of ik er genoeg heb (telt hardop het aantal bekers). Het zijn er genoeg. Pak je veel of pak je weinig (weinig en veel ingeschonken)'. In de andere groep mogen alle kinderen in de kring het verschil voelen tussen een volle en een lege siroopfles: 'Deze is vol (zwaar hè?) en deze is leeg'. Sociale competentie Uit het veldinstrument: 'De beroepskrachten helpen de kinderen actief mee om sociale vaardigheden met leeftijds- en/of groepsgenootjes te ontwikkelen'. In de praktijk: Als een kind aandacht probeert te trekken van een ander kind door zeurderig te huilen, helpt de beroepskracht: 'Zeggen wat er is'. Vraag maar: 'Mag ik daar nog mee spelen?' Als het andere kind niet oplet: '... (naam kind dat niet luistert), ... (naam kind dat iets wil zeggen) vraagt wat aan jou'. Als een meisje tijdens het buiten spelen aangeeft dat ze de maan ziet, reageert de pedagogisch medewerker enthousiast en betrekt de anderen er ook bij: '... ziet de maan. Kijk dat is de maan en dat is de zon'. Het meisje staat even in het middelpunt en dat is belangrijk voor haar. Eén van de kinderen wil zand vervoeren in een kruiwagen. Het is te zwaar voor haar. De beroepskracht: 'Misschien kan ... (naam kind) je helpen'. Een kind dat met een grote schep loopt te zwaaien naar andere kinderen wordt afgeleid: 'Weet je niet zo goed wat je moet doen?' Ze geeft een emmer om het zand in te scheppen. Rekening houden met anderen hoort ook bij sociaal gedrag. Als kinderen door de school naar buiten lopen, zegt de beroepskracht: 'Weet iemand nog waarom we hier stil moeten zijn? De kinderen in groep 8 moeten werken'. Normen en waarden Uit het veldinstrument: 'Afspraken, regels en omgangsvormen worden besproken en toegelicht. Zo doen wij dat hier [...]'. 7 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
In de praktijk: Regels, vaste gewoonten en omgangsvormen komen veel ter sprake tijdens het spelen en aan tafel. Voorbeeld: Na het drinken gaat iedereen om de beurt naar de WC en vervolgens weer aan tafel zitten. Er wordt een liedje gezongen tijdens het wachten en daarna mag ieder kind een ringetje vasthouden van een looptouw. Eén voor één noemt de pedagogisch medewerker een naam van een kind dat dan naar het touw mag komen. Vervolgens lopen zij met z'n allen naar buiten. Andere voorbeelden: Kinderen moeten hun schoenen buiten aanhouden: 'Je houdt ze aan, want anders rijdt er iemand over je teen en moet je huilen. ... je zit op mijn stoel. Ga eens op je eigen stoel zitten? ... ik geef jou een doekje want je bent heel vies bij de neus'. De beroepskracht helpt bij het handen wassen na het verven: 'Blauw krijg je er heel moeilijk af ...'. Voorschoolse educatie VVE-methode Speelrijk 1, 2 en 3 maken, net als de andere peutercentra van SPA, gebruik van verschillende educatieve methodes: Actief Leren, Kaleidoscoop (Actief Leren totaal), Logo 3000 en Puk en Ko. De medewerkers hebben de bijscholingen en opleidingen om met deze methodes te werken afgerond, zo blijkt uit de certificaten die de toezichthouder heeft gezien. In de praktijk is goed te merken dat de educatie verweven is met in de dagelijkse bezigheden: Tijdens het spelen, eten/drinken en bij sociale gebeurtenissen. Steeds proberen de beroepskrachten begrippen en woorden aan de kinderen te leren (ze articuleren goed), hun te leren hoe je omgaat met elkaar, te leren dat opruimen erbij hoort etc. Opleidingsplan De houder heeft een opleidingsplan 'VVE Scholing en deskundigheidsbevordering' voor het schooljaar 2014/2015 opgesteld. Trainingen in het kader van de methodes 'Kaleidoscoop' en 'Logo 3000' staan bijvoorbeeld op het programma. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesproken met de directeur en de regiomanager) Interview anderen (gesproken met 2 pedagogisch medewerkers) Observaties (in de buitenruimte van Speelrijk 2 en Speelrijk 1) Pedagogisch beleidsplan (SPA: 'Spelend leren', versie 17 september 2014) Pedagogisch werkplan (Speelwerkplan Speelrijk 1, 2 en 3, versie oktober 2013) VVE-certificaten (Logo 3000 schooljaar 2012/2013 (2). Toets taalniveau stg. Pas van november 2013) Opleidingsplan voorschoolse educatie (VVE scholing en deskundigheidsbevordering 2014/2015) Nog een aantal VVE-certificaten van voor 2012
8 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Personeel en groepen Binnen dit domein is bekeken of de pedagogisch medewerkers een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag hebben. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd aan de hand van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Eveneens is binnen dit domein naar de voertaal gekeken. Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is beoordeeld en goedgekeurd tijdens het incidentele onderzoek van 5 juni 2014. Tijdens het onderzoek van 5 juni 2014 zijn de verklaringen omtrent het gedrag van 8 medewerkers bekeken en goedgekeurd. De toezichthouder heeft daarom alleen de verklaringen ingezien van de pedagogisch medewerkers en de stagiaire die op de dag van de inspectie aan het werk waren. De 3 beroepskrachten hadden alledrie een verklaring die gedateerd was in het najaar van 2013. De stagiaire had een verklaring van 12 juni 2013. Alle VOG's voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie De medewerkers die op de dag van de inspectie aan het werk waren, hebben alledrie een diploma dat geschikt is voor de werkzaamheden in de kinderopvang. Opvang in groepen Het Speelrijk 2 heeft één stamgroep voor maximaal 8 kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar; in Speelrijk 3 worden maximaal 16 kinderen van 2,5 tot 4 jaar opgevangen. Beroepskracht-kindratio Op de ochtend van de inspectie klopte de beroepskracht-kindratio. In Speelrijk 2 werden 7 kinderen opgevangen door 1 pedagogisch medewerker en 1 stagiaire. In Speelrijk 3 speelden 9 kinderen en waren 2 beroepskrachten aanwezig. In week 36, de week van de steekproef, waren steeds 8 kinderen en één beroepskracht in Speelrijk 2. In Speelrijk 3 werken altijd 2 beroepskrachten, omdat het een zogenaamde 'Startgroep' is. In een Startgroep werkt een pedagogisch medewerker samen met een leerkracht. Theoretisch kunnen in die groep 16 kinderen opgevangen worden, maar in de praktijk zijn dat vrijwel altijd minder kinderen. In week 36 was de beroepskracht-kindratio in Speelrijk 2 dus niet in orde: Eén beroepskracht ving, op vrijwel alle dagen van de week, 8 kinderen op. Dit zouden er, volgens de huidige voorwaarden in de Wko, twee moeten zijn. De overtreding is van tijdelijke aard, omdat de regel per 1 januari 2015 verandert: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen van 2 tot 4 jaar wordt dan weer 1 op 8. De toezichthouder heeft voor Speelrijk 3 niet kunnen vaststellen dat er te weinig beroepskrachten ingezet zijn in verhouding tot het aantal aanwezige kinderen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De pedagogisch medewerkers spraken Nederlands met de kinderen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesproken met de directeur en de regiomanager) Interview anderen (gesproken met 2 pedagogisch medewerkers) Observaties (in de buitenruimte van Speelrijk 2 en Speelrijk 1) Verklaringen omtrent het gedrag (4/10 '13; 12/6 '13; 30/9 '13 en 26/11 '13) Diploma's beroepskrachten (van 3 beroepskrachten) Plaatsingslijsten (van Speelrijk 2) Presentielijsten (van week 36)
10 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is beoordeeld of de documenten over veiligheid en gezondheid actueel zijn, alle risico's zijn beschreven en of de medewerkers betrokken zijn bij de uitvoering. De meldcode kindermishandeling valt ook onder dit domein. In de praktijk is bekeken wat de beroepskrachten weten over de meldcode en over kindermishandeling in brede zin. Voor de uitvoering van het vierogenprincipe is gekeken naar de beschrijving van de maatregelen in het pedagogisch werkplan en naar de uitvoering van deze maatregelen in de praktijk. Er is ook bekeken in hoeverre ouders invloed hebben gehad op de totstandkoming van het beleid en de bijbehorende maatregelen. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De veiligheidsrisico's zijn op 31 maart 2014 voor het laatst geïnventariseerd en de gezondheidsrisico's op 11 april 2014. Voor het veiligheidsbeleid maakt SPA gebruik van de richtlijnen en instrumenten zoals die zijn opgenomen in de brochure: 'Veiligheidsmanagement: Methode voor de peuterspeelzalen' van stichting Consument en Veiligheid. In de inventarisatielijst 'gezondheid' zijn alle vragen opgenomen die voorkomen in de 'Risico-inventarisatie gezondheid Peuterspeelzalen' van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. De inventarisaties geven een beeld van de actuele situatie. Bij ieder thema worden de risico's beschreven. De pedagogisch medewerkers zijn betrokken bij de uitvoering, zo blijkt uit een gesprek dat de toezichthouder met één van de beroepskrachten voerde. Plan van aanpak In het plan van aanpak staan acties vermeld met daaraan gekoppeld een deadline of frequentie van controle (bijvoorbeeld 1x per 3 maanden). De verantwoordelijke voor de uitvoering van de acties wordt ook genoemd.
Meldcode kindermishandeling De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SPA & SPO dateert van november 2013 en voldoet aan de gestelde eisen. De regionale sociale kaart is toegevoegd en de medewerkers zijn op de hoogte gesteld tijdens een studiedag in februari 2014. De meldcode zit in de map die op de groep ligt, zodat de medewerkers de informatie bij de hand hebben. In schooljaar 2014/2015 kunnen pedagogisch medewerkers en managers een elearningprogramma volgen over kindermishandeling. In het scholingsplan: 'VVE Scholing en deskundigheidsbevordering SPA 2014-2015' staat dit programma vermeld. Grensoverschrijdend gedrag In het protocol grensoverschrijdend gedrag en gedragsregels SPA van 17 september 2014 staan de in- en externe vertrouwenspersonen vermeld. De beroepskrachten weten dat er vertrouwenspersonen zijn, maar kennen de namen niet. Het protocol zit al in de ordner die op de groep ligt, maar moet nog geïmplementeerd worden. Tijdens een leidstersbijeenkomst in november 2014 zullen de onderwerpen grensoverschrijdend gedrag, meldcode en oudercommissie uitgebreid aan de orde komen. Vierogenprincipe In het pedagogisch beleidsplan SPA: 'Spelend leren' staan 3 maatregelen genoemd die in het kader van het vierogenbeleid genomen zijn: 1. Altijd meer dan één pedagogisch medewerker op de groep. 2. Altijd met z'n tweeën op stap. 3. Veel doorzichtige afscheidingen.
11 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Aangezien er nog geen oudercommissie was ingesteld op het moment dat de maatregelen beschreven werden, hebben ouders geen advies kunnen uitbrengen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesproken met de directeur en de regiomanager) Interview anderen (gesproken met 2 pedagogisch medewerkers) Observaties (in de buitenruimte van Speelrijk 2 en Speelrijk 1) Risico-inventarisatie veiligheid (31 maart 2014) Risico-inventarisatie gezondheid (11 april 2014) Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Ongevallenregistratie (in de map op de groep) Huisregels/groepsregels (op de website staan aandachtspunten voor in de groep en buiten) Meldcode kindermishandeling (van juli 2013 met regionale sociale kaart) Pedagogisch beleidsplan (SPA: 'Spelend leren', versie 17 september 2014) Pedagogisch werkplan (Speelwerkplan Speelrijk 1, 2 en 3, versie oktober 2013) Protocol grensoverschrijdend gedrag van 17 februari 2014 en 17 september 2014 Scholingsplan: 'VVE Scholing en deskundigheidsbevordering SPA 2014-2015'
12 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Accommodatie en inrichting Binnen dit domein zijn zowel de binnen- als de buitenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters dat per kind beschikbaar is en om de inrichting van de ruimten. Binnenruimte In de binnenruimte zijn verschillende speelplekken gecreëerd: Het huis (poppen- en keukenhoek), een leeshoek, bouwhoek, knutselhoek etc. De dagritmekaarten met afbeeldingen van playmobielpoppetjes zijn opgehangen om kinderen houvast te bieden. Ze weten precies wat er op welk moment van de ochtend gaat gebeuren. De kaarten hangen op een prominente plaats. Er is geen slaapruimte, maar die hoeft er ook niet te zijn. De kinderen spelen alleen in de ochtend op het peutercentrum en zijn ouder dan 2,5 jaar. Buitenspeelruimte Er is een overzichtelijke, niet al te grote buitenruimte met een zandbak, een stukje gras, voldoende spelmateriaal en rijdend materiaal. ConclusieDe binnenruimte en de buitenspeelruimte voldoen aan de gestelde eisen. Gebruikte bronnen: Observaties (in de buitenruimte van Speelrijk 2 en Speelrijk 1)
13 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Ouderrecht Bij dit domein is beoordeeld hoe de houder de ouders en de oudercommissie betrekt bij en informeert over het beleid. De klachtenprocedure van het kindercentrum is ook bekeken. Informatie Ouders krijgen onder andere informatie via de nieuwsbrief. In de nieuwsbrief van juli 2014 zijn de ouders bijvoorbeeld geïnformeerd over het feit dat de peuterspeelzalen met ingang van 1 juli onder de Wko zijn gaan vallen. Voor vragen over de consequenties van deze verandering zijn 2 informatie-avonden georganiseerd en is er een helpdesk ingericht. Voor ouders is ook het informatieboekje 'Voor als uw kind naar het peutercentrum gaat' beschikbaar. Op de website is ook informatie te vinden, bijvoorbeeld over de VVE-methode en de klachtenregeling.
Oudercommissie Reglement oudercommissie Op basis van het modelreglement van de brancheorganisatie voor de Kinderopvang is in juni 2014 een reglement opgesteld. In het reglement komt naar voren dat de oudercommissie zelf haar werkwijze bepaalt en deze schriftelijk vastlegt in een huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement is al wel opgesteld door de houder, maar moet nog goedgekeurd worden door de ouders. Oudercommissie Sinds de peutercentra onder de Wko vallen, dienen zij een oudercommissie te hebben. Het is de houder, ondanks diverse inspanningen, nog niet gelukt om ouders te vinden die deel willen uitmaken van de oudercommissie. De werving vindt vooral mondeling plaats, omdat veel ouders de Nederlandse taal niet goed machtig zijn. In de nieuwsbrief van juli 2014 worden ouders ook schriftelijk opgeroepen om lid te worden van de oudercommissie. Aangezien de houder voldoende inspanningen heeft geleverd (en nog steeds levert) om ouders te werven voor de oudercommissie, adviseert de toezichthouder om op deze voorwaarde niet te handhaven. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten Klachtenregeling ouders Stichting Peutercentra Arnhem is voor de behandeling van klachten aangesloten bij de Provinciale Klachtencommissie Welzijn, Maatschappelijke Dienstverlening en Kinderopvang voor Gelderland en Overijssel. Informatie over de in- en externe klachtenprocedure staat op de website. Klachtenkamer oudercommissie kinderopvang Om oudercommissies de gelegenheid te geven vragen te stellen of klachten in te dienen over de organisatie, is Stichting Peutercentra Arnhem aangesloten bij de Klachtenkamer Oudercommissie Kinderopvang. Aangezien er nog geen oudercommissie is ingesteld, kan de houder deze regeling ook niet onder de aandacht brengen van de leden. De website en het telefoonnummer van de klachtenkamer staan wel vermeld in het reglement voor de oudercommissie. Klachtenjaarverslag 14 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
In mei 2014 heeft de toezichthouder het jaarverslag van 2013 ontvangen. Het verslag voldoet aan de gestelde eisen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesproken met de directeur en de regiomanager) Interview anderen (gesproken met 2 pedagogisch medewerkers) Reglement oudercommissie (van juni 2014) Informatiemateriaal voor ouders (informatieboekje 'voor als uw kind naar het peutercentrum gaaat') Website (www.spa-arnhem.nl) Nieuwsbrieven (van juli 2014) Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (van 2013)
15 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Inspectie-items Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 sub c Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder. (art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
17 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art 1.50 lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
18 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7, 8 en 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
19 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
20 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
21 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
22 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer KvK Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 000025827073 21 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting Peutercentra Arnhem Roermondsplein 20 4 6811JN ARNHEM www.spa-arnhem.nl 41046861
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Postbus 5364 6802EJ ARNHEM 0800-8446000 Miriam Rogmans
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: ARNHEM : Postbus 9029 : 6800EL ARNHEM
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
16-09-2014 03-10-2014 09-10-2014 15-10-2014 15-10-2014
: 15-10-2014 : 22-10-2014
23 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Op 16 september 2014 heeft een onaangekondigde reguliere inspectie plaatsgevonden bij het peutercentrum Speelrijk 2 en 3. Het peutercentrum is beoordeeld op veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, kwalificatie van het personeel, beroepskracht-kind ratio, pedagogisch klimaat en het aanbod van voorschoolse educatie (VVE). Deze aspecten zijn alle positief gewaardeerd. Punt van aandacht is de implementatie van het protocol grensoverschrijdend gedrag en het reglement oudercommissie. Beide protocollen zijn reeds op het peutercentrum aanwezig. De komende periode zal aandacht worden besteed aan het instellen van een oudercommissie en het implementeren van het protocol grensoverschrijdend gedrag. Hiertoe is in november een bijeenkomst voor de pedagogisch medewerkers gepland voor alle peutercentra van SPA. Daarnaast zal het locatiegebonden werkplan op korte termijn worden aangepast aan de eisen van de wet Kinderopvang waarbij met name het vierogen-beleid punt van aandacht is.
24 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
Grensoverschrijdend gedrag Intentieverklaring
In mei 2013 heeft een vertegenwoordiger van SPA de intentieverklaring getekend. Interne vertrouwenspersoon De interne vertrouwenspersoon is Froukje de Jager. In het protocol van 17 september 2014 is beschreven op welke wijze zij te bereiken is. De beroepskrachten kennen de interne vertrouwenspersoon. Zij is als orthopedagoog regelmatig op de peutercentra aanwezig. Externe vertrouwenspersoon De externe vertrouwenspersonen zijn Michelle Haagmans en Marijke van de Brink die als jeugdarts en jeugdverpleegkundige werkzaam zijn bij GGD Gelderland-Midden. In het protocol van 17 september 2014 is beschreven op welke wijze zij te bereiken zijn. Beleid grensoverschrijdend gedrag Op 17 september 2014 is een nieuw protocol grensoverschrijdend gedrag (GOG) vastgesteld waarin onder andere de vertrouwenspersonen worden genoemd. Er wordt een toelichting gegeven op allerlei vormen van grensoverschrijdend gedrag en er komen gedragsregels aan de orde. In het stappenplan zijn de vertrouwenspersonen opgenomen en wordt uitgelegd wanneer je welke vertrouwenspersoon inschakelt, hoe deze personen samenwerken en hoe medewerkers hen kunnen bereiken. Vertaling van beleid naar praktijk Informeren van beroepskrachten De directeur van Stichting Peutercentra Arnhem (SPA) heeft te kennen gegeven dat de documenten nu weliswaar aangepast zijn, maar dat de vertaalslag naar de praktijk nog moet plaatsvinden. De pedagogisch medewerkers zijn dus nog niet goed op de hoogte van de inhoud van de documenten en de taken van de vertrouwenspersonen. Het protocol werd, op het moment dat de toezichthouder op de locatie was, net in de ordner gedaan die op de groep staat. De beroepskrachten kunnen nu dus wel kennis nemen van de inhoud, maar de houder moet nog nadrukkelijk aandacht besteden aan dit thema. In november 2014 zullen de onderwerpen grensoverschrijdend gedrag en meldcode kindermishandeling uitgebreid aan de orde komen tijdens een leidstersoverleg. Navraag bij een van de pedagogisch medewerkers leerde dat zij vooral geconfronteerd worden met grensoverschrijdend gedrag van ouders ten opzichte van andere ouders of ten opzichte van hun kinderen. Informeren van ouders De houder informeert ouders via de website, het informatieboekje en het pedagogisch beleidsplan van 17 september 2014. Website Onder het tabblad ‘protocollen’ kunnen ouders de laatste versie van het protocol vinden. Zij worden opgeroepen om een reactie te geven. Hiervoor is een invulformat onder het protocol gezet. Informatieboekje: ‘Welkom op het peutercentrum, Een informatieboekje voor als uw kind naar het peutercentrum gaat’. Onder het kopje ‘persoonlijke veiligheid’ staat informatie over grensoverschrijdend gedrag, VOG’s, de meldcode en het vierogenbeleid. De samenhang wordt duidelijk gemaakt. Het is als volgt geformuleerd: ‘De SPA hanteert het ‘Protocol grensoverschrijdend gedrag en gedragsregels’. De gedragsregels moeten duidelijk maken dat er geen plaats is voor machtsmisbruik, ongewenste intimiteiten, pesten en ander dergelijk ongewenst gedrag. Dit alles om een prettig en vooral veilig klimaat te scheppen binnen de peutercentra. Medewerkers (inclusief stagiaires en vrijwilligers) en ouders krijgen de gedragsregels uitgereikt respectievelijk bij indiensttreding dan wel bij de inschrijving. Iedereen wordt geacht de gedragsregels na te leven. Overeenkomstig de aangescherpte richtlijnen heeft iedereen een Verklaring Omtrent Gedrag een zgn. ‘VOG’ moeten aanvragen. Daarnaast is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, 2013 van kracht geworden. Deze 25 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM
wet verplicht de SPA een meldcode vast te stellen en die te gebruiken bij mogelijke aanwijzingen van een geweld- of zedendelict. Deze meldcode is inmiddels op alle peutercentra geïntroduceerd. Nu de peutercentra van de SPA onder de Wet kinderopvang vallen worden er ook een aantal andere eisen gesteld, zo is o.a. het vierogenprincipe van toepassing. Dit houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met de beroepskracht’. Beleidsplan In het beleidsplan is de volgende paragraaf opgenomen: ‘Protocol grensoverschrijdend gedrag en gedragsregels’. Deze paragraaf valt onder het hoofdstuk ‘Kwaliteit, toezicht, medezeggenschap en klachtenregeling’. De volgende tekst staat in deze paragraaf: ‘[…] In het ‘Protocol grensoverschrijdend gedrag en
gedragsregels’ staat o.a. beschreven hoe te handelen als grensoverschrijdend gedrag wordt vastgesteld. De gedragsregels moeten zorgen dat iedereen weet wat van hem of haar wordt verwacht en duidelijk maken dat er geen plaats is voor machtsmisbruik, ongewenste intimiteiten, pesten en ander dergelijk ongewenst gedrag. Dit alles om een prettig en vooral veilig klimaat te scheppen binnen de peutercentra. Medewerkers (inclusief stagiaires en vrijwilligers) en ouders krijgen de gedragsregels uitgereikt respectievelijk bij indiensttreding dan wel bij de inschrijving. Iedereen wordt geacht de gedragsregels na te leven. De gedragsregels zullen ook op de site van de SPA gepubliceerd worden […]’. De in- en externe vertrouwenspersonen worden ook genoemd. De telefoonnummers, emailadressen, de werkwijze en hun functie-inhoud komen aan de orde.
Conclusie Aan de basisvoorwaarden is voldaan, maar de implementatie van het beleid moet nog plaatsvinden.
Gebruikte bronnen: Interview locatieverantwoordelijke/houder Interview beroepskrachten Observatie op de groep Protocol grensoverschrijdend gedrag van 17 februari 2014 en van 17 september 2014
26 van 26 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-09-2014 Peutercentrum Het Speelrijk 2 en 3 te ARNHEM