Inspectierapport Peutercentrum Dikkertje Dap (KDV) Pythagorasstraat 9 6836GA ARNHEM Registratienummer 124768416
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden ARNHEM 16-10-2014 Regulier onderzoek Definitief 10-11-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 9 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 10 Ouderrecht .................................................................................................................... 11 Inspectie-items .................................................................................................................. 12 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 19 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 19 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 20
2 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Op 16-10-2014 is een onaangekondigd regulier inspectiebezoek gebracht aan peutercentrum Dikkertje Dap. Tijdens deze inspectie zijn alle voorwaarden die op deze locatie van toepassing zijn onderzocht. Er is gesproken met de aanwezige beroepskrachten. Zowel de documenten als de praktijk zijn tijdens dit onderzoek beoordeeld. Beschouwing Peutercentrum Dikkertje Dap is onderdeel van Stichting Peutercentra Arnhem. Het peutercentrum is gevestigd basisschool 'Lea Dasbergschool' te Arnhem. Er wordt opvang aangeboden aan maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Peutercentrum Dikkertje Dap biedt voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Uit het huidige onderzoek is gebleken dat nog niet aan alle getoetste voorwaarden uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt voldaan. Op verzoek van de gemeente Arnhem is het domein grensoverschrijdend gedrag toegevoegd en beoordeeld, zie hiervoor de bijlage bij dit inspectierapport. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. • Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten.(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) • Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.OFDe beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Bij de domeinen 'Personeel en groepen' en 'Ouderrecht' wordt aan de volgende voorwaarden niet voldaan: • De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) • De houder heeft een oudercommissie ingesteld.(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De toezichthouder adviseert om op deze voorwaarden niet te handhaven. Meer informatie hierover wordt beschreven bij de betreffende onderdelen in het rapport.
Gegevens register niet conform de praktijk In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) is het peutercentrum geregistreerd voor de opvang van maximaal 14 kinderen. In de praktijk worden maximaal 16 kinderen opgevangen.
3 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: • emotionele veiligheid; • persoonlijke competentie; • sociale competentie; • overdracht van normen en waarden. Bij de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het 'Veldinstrument observatie kindercentrum' (versie September 2013). De cursief gedrukte tekst hieronder is afkomstig uit dit document. Tijdens het inspectiebezoek is op groep geobserveerd. De kinderen waren binnen aan het spelen. Kinderen waren aan het knutselen. Andere kinderen hadden een treinbaan gemaakt, er werd een spelletje gespeeld, boekje gelezen. Er werd vanalles gedaan. Na spelen werd er opgeruimd en gingen de kinderen in de kring zitten om fruit te eten en iets te drinken. De groepen Dikkertje Dap 1 en Dikkertje Dap 2 waren samengevoegd. Pedagogisch beleid Stichting Peutercentra Arnhem maakt gebruik van een algemeen pedagogisch beleidsplan "Spelend leren" (versie september 2014) en locatiegebonden werkplannen. Peutercentrum Dikkertje Dap beschikt over een werkplan die nog niet is aangepast aan de nieuwe situatie. Het geeft een beschrijving van de peuterspeelzaal Dikkertje Dap. Deze beschrijving is overeenkomstig met de huidige werkwijze en situatie. Niet beoordeeld De ondersteuning als één pedagogisch medewerker in het peutercentrum aanwezig is, wordt niet beoordeeld. Het is niet van toepassing want er zijn gedurende de opening steeds twee personen aanwezig. Het gebruik maken van extra dagdelen wordt niet beoordeeld. Het is momenteel niet van toepassing. De kinderen komen op peutercentrum Dikkertje Dap voor een aantal vastgestelde dagdelen of ochtenden in dezelfde groep.
Pedagogisch beleidsplan 2014 In het pedagogisch werkplan ontbreekt de informatie over het gebruik van het speellokaal. Het pedagogisch beleidsplan of pedagogisch werkplan moet informatie geven over de verschillende ruimten die kinderen kunnen gebruiken voor (spel)activiteiten.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Tijdens het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groep.
4 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Emotionele veiligheid "Er is veel interactie tussen beroepskracht en kind; de interacties zijn vriendelijk en hartelijk". Voorbeelden: - Een meisje komt nog niet zo lang op het peutercentrum. Het meisje loopt rond. De beroepskracht vraagt of ze een boekje wilt lezen. Het meisje kiest een boekje uit. De beroepskracht neemt haar op schoot en samen lezen ze een boekje. - De kinderen zijn aan het spelen. De beroepskrachten zitten op de grond, verspreidt in de groepsruimte. De kinderen benaderen de beroepskrachten. Ze worden beter gemaakt. De beroepskracht krijgt een prik en de temperatuur wordt gemeten. Van de andere beroepskracht worden de haren gekamd en geföhnd. De beroepskrachten doen mee in het spel van de kinderen. Persoonlijke competentie "De beroepskrachten geven duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit; de situatie is voor kinderen inzichtelijk". Voorbeelden: - De kinderen zijn aan het spelen. De beroepskracht zet de muziek aan. Nog voor de beroepskracht de kinderen vraagt om te komen dansen zijn de meeste kinderen al gestopt met spelen. Ze zijn in het midden van de groepsruimte aan het dansen. - De kinderen zitten in de kring. De beroepskracht vraagt aan de kinderen "welk liedje gaan we zingen". Een paar kinderen roepen tegelijkertijd "we maken een kringetje".
Sociale competentie "De beroepskrachten moedigen interactie tussen de leeftijds- en/of groepsgenootjes actief aan. Zij richten de aandacht van kinderen op elkaar en helpen om de interactie in stand te houden". Voorbeelden: - Drie kinderen hebben een treinbaan gebouwd en zijn hiermee aan het spelen. Een jongetje wil ook met de treinbaan spelen. Maar op een andere manier dan de drie kinderen. Hij stoort de drie kinderen in hun spel. De beroepskracht ziet dit neemt het jongetje mee om samen met hem iets anders te spelen. De drie kinderen spelen weer verder. - Twee kinderen hebben samen met de blokken gespeeld. Ze hebben van blokken een hele baan gemaakt. Tijdens het opruim-moment mogen de twee kinderen samen de blokken opruimen. Van het opruimen maken de jongens een spel. Ze hebben hier plezier in, ze maken grapjes en lachen met elkaar. In de kring willen en mogen de kinderen naast elkaar zitten.
Normen en waarden "Beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten, helpen en werken samen". Voorbeeld: - De beroepskrachten praten rustig en met een vriendelijke toon met de kinderen. De kinderen worden bij hun voornaam genoemd. Tijdens gesprekjes worden de kinderen aangekeken en zijn de beroepskrachten vaak op ooghoogte van het kind. Op basis van de observatie is geconstateerd, dat de pedagogische praktijk op alle competenties voldoet.
Voorschoolse educatie Peutercentrum Dikkertje Dap biedt opvang aan maximaal 16 kinderen. Er wordt gewerkt met verschillende educatieve methodes: Actief Leren, Kaleidoscoop en Puk en Ko. De vaste beroepskrachten hebben bijscholingen en opleidingen gevolgd om met deze methodes te werken. Tijdens het inspectiebezoek zijn de certificaten door de toezichthouder in gezien. De houder heeft een opleidingsplan 'VVE Scholing en deskundigheidsbevordering SPA 2014- 2015' opgesteld. In dit plan wordt het scholingsprogramma voor de beroepskrachten voor het aankomende jaar beschreven. Deskundigheidsbevordering voor de methodes 'Kaleidoscoop' en 'LOGO 3000' zijn onder andere in het opleidingsplan opgenomen. Er zijn bij het peutercentrum twee invalkrachten werkzaam. Een van deze invalkrachten heeft nog geen scholing gevolgd in het kader van voorschoolse educatie. Zij beschikt niet over een hiervoor geldig getuigschrift of diploma. 5 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Gebruikte bronnen: • Interview anderen (aanwezige beroepskrachten, tijdens inspectie 16-10- 2014) • Observaties (tijdens inspectie 16-10-2014) • Pedagogisch beleidsplan (Spelend leren, versie september 2014) • Pedagogisch werkplan (versie februari 2014) • VVE-certificaten • Opleidingsplan voorschoolse educatie (versie 2014-2015)
6 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de beroepskrachten gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd aan de hand van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Eveneens is binnen dit domein gekeken of de voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie zijn de verklaringen omtrent het gedrag ingezien van 4 beroepskrachten, een stagiaire en een vrijwilliger. Deze verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Tijdens de inspectie zijn de diploma's ingezien van vier beroepskrachten. De diploma's voldoen aan de gestelde voorwaarden. Opvang in groepen Peutercentrum Dikkertje Dap bestaat uit twee stamgroepen; Dikkertje Dap 1 en Dikkertje Dap 2. Per groep zijn maximaal 8 kinderen, van 2,5 jaar tot 4 jaar, met één beroepskracht aanwezig. Tijdens de inspectie waren de groep samengevoegd. Er waren 14 kinderen aanwezig. Beroepskracht-kindratio Bij peutercentrum Dikkertje Dap is sprake van een overtreding van tijdelijke aard. Per 1 januari 2015 veranderen de regels met betrekking tot de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen van 2 tot 4 jaar. Vanaf 2015 mag in een groep van kinderen van 2 tot 4 jaar 1 beroepskracht 8 kinderen opvangen. Op het moment van het inspectiebezoek mag volgens de huidige regelgeving één beroepskracht maximaal 7 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar opvangen. Op de dagdelen dat het peutercentrum Dikkertje Dap is geopend is per groep één beroepskracht aanwezig. Per groep worden nu maximaal 8 kinderen ingepland. Het aantal aanwezige kinderen in verhouding tot het aantal aanwezige beroepskrachten voldoet niet aan de (huidige) gestelde voorwaarden. Tijdens de inspectie is de presentielijst van week 42 ingezien. Datum/groep 13-10-2014 (ochtend) 16-10-2014 Groep 2
Aantal aanwezige kinderen 15 14
Aantal aanwezige beroepskrachten 2 2
Aantal benodigde beroepskrachten 3 2
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
7 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Er wordt Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (aanwezige beroepskrachten, tijdens inspectie 16-10- 2014) • Observaties (tijdens inspectie 16-10-2014) • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Presentielijsten (week 42)
8 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein zijn de documenten over de veiligheid en gezondheid beoordeeld op inhoud en uitvoering. Ook is binnen dit domein gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is uitgevoerd in maart 2014. In de risico-inventarisatie is per ruimte vastgelegd welke risico's zich op het gebied van gezondheid en veiligheid voor kunnen doen. Daarbij is ook beschreven welke maatregelen genomen worden om de risico's zo veel mogelijk te voorkomen. Tijdens het inspectiebezoek is gesproken met de aanwezige beroepskrachten. Uit dit gesprek en de observatie is gebleken dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van de geldende afspraken om de veiligheid en de gezondheid zoveel mogelijk te waarborgen.
Meldcode kindermishandeling SPA heeft een meldcode kindermishandeling opgesteld; De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SPA & SPO (versie november 2013). Deze meldcode kindermishandeling voldoet aan de eisen. Tijdens het inspectieonderzoek is gesproken met de beroepskrachten. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van de meldcode kindermishandeling en weten hoe zij in mogelijke situaties dienen te handelen. Op de locatie is de meldcode kindermishandeling beschikbaar voor de beroepskrachten. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. In de praktijk betekent dit het volgende: - Er is altijd minimaal één beroepskracht en één andere medewerker op het peutercentrum aanwezig. - De groepsruimten zijn voorzien van ramen. Vanuit de gang is zicht mogelijk op de kinderen in de betreffende ruimte. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (aanwezige beroepskrachten, tijdens inspectie 16-10- 2014) • Observaties (tijdens inspectie 16-10-2014) • Risico-inventarisatie veiligheid (versie maart 2014) • Risico-inventarisatie gezondheid (versie maart 2014) • Actieplan veiligheid (versie maart 2014) • Actieplan gezondheid (versie maart 2014) • Meldcode kindermishandeling (versie november 2013)
9 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Accommodatie en inrichting Binnen dit domein zijn zowel de binnen- als de buitenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters beschikbaar per kind en de inrichting van de ruimten. Binnenruimte Peutercentrum Dikkertje Dap beschikt over voldoende binnenspeelruimte voor de opvang van 16 kinderen. Ieder groep beschikt over een eigen groepsruimte. Beide groepsruimten zijn ingericht met verschillende speelhoeken: een huishoek, een bouwhoek, een knutselhoek, puzzelhoek en een leeshoek. Het spelmateriaal ligt op kindhoogte, de kinderen mogen het zelf pakken. Voor de kinderen is ook een extra speellokaal beschikbaar. Niet beoordeeld Er is geen slaapruimte beschikbaar. De kinderen komen alleen een ochtend of een middag. Een slaapruimte is niet nodig. Buitenspeelruimte Peutercentrum Dikkertje Dap beschikt over een eigen buitenspeelruimte. De oppervlakte van de buitenruimte heeft voldoende oppervlakte voor 16 kindplaatsen. De buitenruimte is ingericht met een speelhuisje en een zandbak.
Gebruikte bronnen: • Observaties (tijdens inspectie 16-10-2014)
10 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Ouderrecht Bij dit domein is beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en informeert over het beleid. Ook is gekeken naar de klachtenprocedure van het peutercentrum. Informatie Ouders worden geïnformeerd over het algemene beleid van SPA en krijgen informatie over peutercentrum Dikkertje Dap. Informatie wordt verstrekt middels een informatieboekje, tijdens het intakegesprek, middels nieuwsbrieven en de website van SPA.
Oudercommissie SPA beschikt over een reglement oudercommissie. Er is tevens een model Huishoudelijk reglement opgesteld. Voor peutercentrum Dikkertje Dap is nog geen oudercommissie ingesteld. Op korte termijn gaat werving van leden voor de oudercommissie plaats vinden. In de nieuwsbrief van juli 2014 zijn ouders schriftelijk opgeroepen om lid te worden van de oudercommissie. Tot nu toe hebben zich nog geen ouders gemeld. Ouders worden binnenkort mondeling en/ of schriftelijk benaderd door de beroepskrachten. Gezien de inspanningen die zijn verricht om ouders te werven voor de oudercommissie, adviseert de toezichthouder om op deze voorwaarde niet te handhaven. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten Stichting Peutercentra Arnhem (SPA) is aangesloten bij de Provinciale Klachtencommissie Welzijn, Maatschappelijk Dienstverlening en Kinderopvang voor Gelderland en Overijssel. Informatie over de klachtenprocedure en de externe klachtencommissie wordt onder andere beschreven in het informatieboekje voor ouders en op de website van SPA. Het openbaar jaarverslag over het jaar 2013 is begin mei 2014 ontvangen door de toezichthouder. SPA is tevens aangesloten bij de Klachtenkamer Oudercommissie Kinderopvang. De Klachtenkamer biedt oudercommissies de mogelijkheid om een klachten in te dienen over de organisatie. Aangezien er nog geen oudercommissie ingesteld is, kan de houder deze regeling ook niet onder de aandacht brengen van de leden. De website en het telefoonnummer van de Klachtenkamer staan wel vermeld in het reglement voor de oudercommissie. Gebruikte bronnen: Reglement oudercommissie (versie: juni 2014) • • Informatiemateriaal voor ouders • Website (www.spa-arnhem.nl) • Nieuwsbrieven • Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector
11 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
13 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7, 8 en 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
17 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
18 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer KvK Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Peutercentrum Dikkertje Dap 000025826786 14 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting Peutercentra Arnhem Roermondsplein 20 4 6811JN ARNHEM www.spa-arnhem.nl 41046861
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Postbus 5364 6802EJ ARNHEM 0800-8446000 Suze Derksen
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: ARNHEM : Postbus 9029 : 6800EL ARNHEM
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
16-10-2014 04-11-2014 05-11-2014 10-11-2014 10-11-2014
: 10-11-2014 : 17-11-2014
19 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Op 16 oktober 2014 heeft een onaangekondigde reguliere inspectie plaatsgevonden bij peutercentrum “Dikkertje Dap” Punt van aandacht is de implementatie van het protocol grensoverschrijdend gedrag en het reglement oudercommissie. Beide protocollen zijn reeds op het peutercentrum aanwezig. De komende periode zal aandacht worden besteed aan het instellen van een oudercommissie en het implementeren van het protocol grensoverschrijdend gedrag. Hiertoe is in november een bijeenkomst voor de pedagogisch medewerkers gepland voor alle peutercentra van SPA. De invalkracht gaat beginnen met een introductie cursus Kaleidoscoop zodat zij in bezit gaat komen van een geldig certificaat. Wat betreft de kind leidster ratio, deze is vooruitlopend op de plannen van minister Asscher,- en in overeenstemming met gemeente Arnhem, gezet op 1 leidster op 8 peuters. Het geregistreerde aantal van 16 kinderen in het LRKP zal worden aangepast. Tenslotte wordt het locatie gebonden werkplan aangepast m.b.t. het verlaten van de stamgroep.
20 van 20 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 16-10-2014 Peutercentrum Dikkertje Dap te ARNHEM
Grensoverschrijdend gedrag Intentieverklaring
Stichting Peutercentra Arnhem heeft in mei 2013 de intentieverklaring getekend. Interne vertrouwenspersoon Er is een interne vertrouwenspersoon aangesteld. Dit is Froukje de Jager. In het protocol is beschreven op welke wijze zij te bereiken is. De beroepskrachten kennen de intern vertrouwenspersoon. Zij is als orthopedagoog regelmatig op de peutercentra aanwezig. Externe vertrouwenspersoon SPA heeft externe vertrouwenspersonen aangesteld welke werkzaam zijn bij GGD GelderlandMidden. In het protocol is aangegeven op welke wijze ze te bereiken zijn. Beleid grensoverschrijdend gedrag Op 17 september 2014 heeft SPA een nieuw protocol grensoverschrijdend gedrag vastgesteld. In het protocol worden onder andere de vertrouwenspersonen worden genoemd. Er wordt een toelichting gegeven op allerlei vormen van grensoverschrijdend gedrag en er komen gedragsregels aan de orde. In het stappenplan zijn de vertrouwenspersonen opgenomen: Wanneer schakel je welke vertrouwenspersoon in, hoe werken deze personen samen en hoe kunnen medewerkers hen bereiken. Vertaling beleid naar praktijk Beroepskrachten Het peutercentrum Dikkertje Dap heeft een map beschikbaar voor de beroepskrachten waarin de Meldcode kindermishandeling en het protocol grensoverschrijdend gedrag aanwezig zijn. Tijdens de inspectie is met de twee inval-beroepskrachten gesproken. Beide beroepskrachten weten dat er afspraken zijn over grensoverschrijdend gedrag en deze zijn vastgelegd in een protocol. Wat precies de inhoud van het protocol is, is niet bekend. Ouders De informatie over grensoverschrijdend gedrag is beschikbaar voor ouders. Ouders kunnen het protocol inzien op de website van SPA. In het informatieboekje wordt beschreven dat er afspraken zijn over grensoverschrijdend gedrag.
Geconstateerd is dat aan de volgende voorwaarden voldaan. De houder heeft; - Afspraken gemaakt en vastgelegd in een protocol; - Er zijn vertrouwenspersonen (intern en extern) aangesteld; - Het protocol is beschikbaar voor beroepskrachten; - Het protocol is beschikbaar voor ouders. Niet alle beroepskrachten zijn op de hoogte van het protocol grensoverschrijdend gedrag. De informatie is voor ouders lastig te vinden. Op de locatie of in het informatieboekje wordt niet aangegeven waar de informatie beschikbaar is. De toezichthouder adviseert de houder de beroepskrachten en ouders (nogmaals) te informeren over het onderwerp ‘grensoverschrijdend gedrag’.
Gebruikte bronnen: Interview houder Interview beroepskrachten Protocol grensoverschrijdend gedrag (versie september 2014) Observatie op de groep