Inspectierapport Kindcentrum Klarendal (KDV) Kazerneplein 2 6822ET ARNHEM Registratienummer 128347442
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Arnhem 21-09-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 21-10-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 7 Ouderrecht ..................................................................................................................... 8 Inspectie-items ................................................................................................................... 9 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 12 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 13
2 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Op basis van het model risicoprofiel zijn de onderzoeksactiviteiten bepaald. Deze onderzoeksactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige onderzoeken. Na de inspectie is contact geweest met mevrouw A. de Bruin Beschouwing Feiten over het kindercentrum Kindcentrum Klarendal is onderdeel van Stichting Rijnstad en is gelegen in de wijk Klarendal. Het kindcentrum heeft twee stamgroepen Klarendal I en Klarendal 11. In elke groepsruimte worden 16 kinderen van 2 tot 4 jaar tegelijk opgevangen en er zijn 32 kindplaatsen. Klarendal 1 kent twee speelgroepen. Er wordt voorschoolse educatie aangeboden met het erkende programma Kaleidoscoop. Kindcentrum Klarendal is gevestigd in multifunctioneel centrum Klarendal. Per 1 juni 2014 is het kindcentrum onder de Wet kinderopvang gebracht. Onderzoekgeschiedenis Reguliere inspectie 4 september 2014. Alle voorwaarden zijn beoordeeld. Op Kindcentrum Klarendal is geen oudercommissie ingesteld. De toezichthouder heeft het advies gegeven aan de gemeente om hierop geen handhaving in te zetten. Overige voorwaarden zijn voldoende beoordeeld. Conclusie huidige inspectie Inmiddels is een oudercommissie ingesteld en is de overtreding opgeheven. De uitvoering van het beleid gezondheid is niet voldoende. Zie hiervoor de toelichting in het rapport. Overige voorwaarden van de Wet kinderopvang die zijn getoetst zijn voldoende beoordeeld. Op verzoek van de gemeente Arnhem is het domein grensoverschrijdend gedrag toegevoegd en beoordeeld, zie hiervoor de bijlage bij dit inspectierapport. Nawoord toezichthouder: Naar aanleiding van de zienswijze is het rapport aangepast.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het aantal kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang en peuterspeelzalen komt niet overeen met de praktijk. In het LRKP staan 16 kindplaatsen en in de praktijk zijn het 32 kindplaatsen. De toezichthouder adviseert de gemeente Arnhem het aantal kindplaatsen aan te passen.
3 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum ( versie Januari 2015). De cursief gedrukte tekst hieronder is afkomstig uit dit document. De observatie heeft 's morgens plaatsgevonden. De kinderen spelen vrij in de hele groepsruimte en ruimen samen het speelgoed op. Nadat ze naar de wc zijn geweest gaan ze in de kring, eten fruit, zingen liedjes en doen bewegingsspelletjes. Een leidster neemt afscheid. De kinderen zijn er even bij en gaan daarna buiten spelen. Pedagogische praktijk De beroepskrachten zijn goed op de hoogte van het pedagogisch beleidsplan van Stichting Rijnstad, blijkt uit de observatie en de gesprekken met de beroepskrachten. In het beleidsplan staat geschreven dat spelen voorop staat. De kinderen krijgen de mogelijkheid spelend te leren. Dit komt in de praktijk door de begeleiding en het gevarieerde spelmateriaal goed uit de verf. Het thema is momenteel 'Verkeer'. Dit wordt samen met de school uitgevoerd. Emotionele veiligheid De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen. Individuele aandacht "De beroepskrachten reageren (meestal) op een warme en ondersteunende manier op kinderen. zij gaan op een ongedwongen manier om met de kinderen. De beroepskrachten sluiten (meestal) op een passende wijze aan op de interesse en emotie die individuele kinderen aangeven. Kinderen delen hun ervaringen en emoties graag met (een van) de beroepskrachten". Observatie De kinderen zijn rustig en ontspannen in het contact met de beroepskrachten. De kinderen schakelen de beroepskrachten in als ze hulp of steun nodig hebben. Tussen kinderen en beroepskrachten vinden veel gesprekjes plaats. Aan tafel wil een kind verven en de beroepskracht vraagt. "Wat heb je nodig?", "een kwast", zegt het kind, "en water". "De beroepskracht vervolgt: "waar ga je dan mee verven?" Zo ontwikkelt het gesprek zich verder. Het kind vertelt dat ze het werkstukje voor haar moeder maakt. De beroepskracht zegt: "Daar zal ze blij mee zijn!". Persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van individuele kinderen. Dagprogramma "De beroepskrachten hebben een herkenbare dagindeling met programmaonderdelen, waarbij ruimte gemaakt kan worden voor nieuwe, leuke, spannende situaties die kansen bieden voor gesprek en leermomenten". Observatie Aan tafel voor het eten en drinken, wordt een spel gedaan met de broodtrommels. Van de doosjes wordt een stapel gemaakt en de kinderen tellen de doosjes, en vinden het spannend. De stapel wordt steeds hoger. Als na zes dozen de hoogte is bereikt, wordt geapplaudisseerd. Het is gelukt. 4 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie Samen spelen samen leren "De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen". (...) Observatie De beroepskrachten bieden spel aan dat aanzet tot overleg en samenspel. De kinderen spelen samen met de auto's en in de huishoek. Alle kinderen doen mee met zingen. Ze zingen over de bus en de auto. Ze zingen samen heel hard en ook zo zacht mogelijk. Aan het eind van de ochtend gaan de kinderen in een lange rij samen een cadeau aanbieden aan een beroepskracht die afscheid neemt. Overdracht normen en waarden Oefenen van gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn. Sociale oefenplaats "Kinderen worden aangesproken op hun omgang met elkaar en de beroepskrachten bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag (bv elkaar helpen, op je beurt wachten, anderen laten uitpraten)". Observatie Voordat het kind begint met verven wordt gevraagd om eerst op te ruimen. Op een speelse wijze wordt een kind attent gemaakt zijn schoenen niet op een ander kind te zetten. "Ik denk dat het per ongeluk was.... ". Hij krijgt daarbij een knuffel. Kinderen bieden spontaan aan te helpen de tafel te soppen. Degene die aan de beurt is volgens de lijst is echter de gelukkige. Conclusie Alle voorwaarden van de pedagogische praktijk zijn voldoende beoordeeld. Voorschoolse educatie Kindcentrum Klarendal biedt voorschoolse educatie met het programma Kaleidoscoop. Kaleidoscoop richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen met speciale aandacht voor taalontwikkeling. Het kindcentrum is alle ochtenden en op drie middagen geopend. Op alle dagdelen wordt voorschoolse educatie aangeboden. De groep is nooit groter dan 16 kinderen en er zijn vaste beroepskrachten aanwezig. De drie aanwezige beroepskrachten hebben de juiste beroepskwalificatie en de cursus Kaleidoscoop van Marant gevolgd. Twee van de beroepskrachten hebben daarvan een certificaat. Stichting Rijnstad stelt jaarlijks een opleidingsplan voor de beroepskrachten op. Conclusie Alle voorwaarden zijn voldoende beoordeeld.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (tijdens de inspectie met de beroepskrachten) Observaties VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (Scholingsplan kindcentra Rijnstad schooljaar 2015 2016)
5 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd aan de hand van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van drie beroepskrachten zijn gezien. Conclusie De voorwaarde is voldoende beoordeeld. Passende beroepskwalificatie Alle aanwezige beroepskrachten hebben een passend diploma. Conclusie De voorwaarde is voldoende beoordeeld. Opvang in groepen Op de dag van de inspectie is een stamgroep geopend. Dit is Klarendal 1. In deze stamgroep zijn nooit meer dan 16 kinderen van 2-4 jaar. Conclusie De voorwaarden zijn voldoende beoordeeld. Beroepskracht-kindratio Op de dag van de inspectie zijn 14 kinderen aanwezig van 2-4 jaar en er zijn 3 beroepskrachten. Conclusie De voorwaarden zijn voldoende beoordeeld. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (tijdens de inspectie met de beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 36 en 37)
6 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is de praktijk beoordeeld op de kennis van de beroepskrachten betreffende de risico's veiligheid en gezondheid. Tevens is beoordeeld hoe de houder de beroepskrachten informeert over dit onderwerp. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Op de lage kasten ligt een laag los stof (van maanden). Het gebouw is multi-functioneel en de ruimte wordt ook door anderen gebruikt, vertelt de beroepskracht. Interview beroepskrachten De toezichthouder heeft de beroepskrachten vertelt dat het op de kasten te stoffig is. De beroepskrachten vertellen dat een schoonmaakbedrijf de taak heeft de kasten bovenop schoon te maken. In het beleid gezondheid (risico-inventarisatie gezondheid) staat het risico op de aanwezig van stof op "klein". Want de groepsruimte wordt schoongemaakt en stof wordt afgenomen. Ook vertellen de beroepskrachten dat schoonmaakroosters/schema's als een hulp en controle middel door de beroepskrachten niet meer gebruikt worden. Blijkbaar is geen aandacht meer voor (dit onderdeel van) het schoonhouden van de ruimten. Niemand trekt aan de bel dat het stoffig is of maakt het schoonmaakbedrijf hierop attent. Het is aan de aandacht ontsnapt. Er kunnen kinderen komen op Klarendal die gezondheidsklachten krijgen van een stoffige omgeving. Conclusie De schoonmaak van de ruimte is onvoldoende beoordeeld. Het beleid gezondheid wordt op dit punt niet uitgevoerd.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (tijdens de inspectie met de beroepskrachten) Observaties Risico-inventarisatie gezondheid
7 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Ouderrecht
Oudercommissie Inmiddels is een oudercommissie ingesteld, blijkt uit het interview met de beroepskrachten. De oudercommissie heeft een lid. Conclusie De voorwaarde is voldoende beoordeeld. De overtreding is opgeheven. Gebruikte bronnen: Interview anderen (tijdens de inspectie met de beroepskrachten)
8 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
9 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Kindcentrum Klarendal : 16 : Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting Rijnstad Roermondsplein 20 6811JN ARNHEM www.rijnstad.nl 41050813
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Postbus 5364 6802EJ ARNHEM 0800-8446000 Jeanne Goeting
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Arnhem : Postbus 9029 : 6800EL ARNHEM
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
21-09-2015 19-10-2015 19-10-2015 21-10-2015 21-10-2015 21-10-2015
: 28-10-2015
12 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze concept inspectierapport Kindcentrum de Grenspost d.d. 21 september 2015 Wij zijn tevreden met het positieve inspectierapport van Kindcentrum Klarendal. Wij streven ernaar om deze kwaliteit te handhaven c.q. te verbeteren. Hieronder vindt u een aantal opmerkingen n.a.v. het inspectiebezoek: Bladzijde 3: “Het kindcentrum heeft twee stamgroepen Klarendal I en Klarendal 11. In elke groep worden 16 kinderen van 2 tot 4 jaar opgevangen en er zijn 32 kindplaatsen.” Dit is niet juist. Kindcentrum Klarendal heeft drie groepen in twee ruimtes: Klarendal 1 heeft twee groepen en Klarendal 2 heeft een groep. Onze kinderen hebben de leeftijd tussen 2,5 en 4 jaar. Bladzijde 7: “Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Op de lage kasten ligt een laag los stof (van maanden). Het gebouw is multifunctioneel en de ruimte wordt in de weekeinden door anderen gebruikt. Interview beroepskrachten De toezichthouder heeft de beroepskrachten vertelt dat het op de kasten te stoffig is. De beroepskrachten vertellen dat een schoonmaakbedrijf de taak heeft de kasten bovenop schoon te maken. In het beleid gezondheid (risico-inventarisatie gezondheid) staat het risico op de aanwezig van stof op "klein". Want de groepsruimte wordt schoongemaakt en stof wordt afgenomen. Ook vertellen de beroepskrachten dat schoonmaakroosters/schema's als een hulp en controle middel door de beroepskrachten niet meer gebruikt worden. Blijkbaar is geen aandacht meer voor (dit onderdeel van) het schoonhouden van de ruimten. Niemand trekt aan de bel dat het stoffig is of maakt het schoonmaakbedrijf hierop attent. Het is aan de aandacht ontsnapt. Er kunnen kinderen komen op Klarendal die gezondheidsklachten krijgen van een stoffige omgeving. Conclusie De schoonmaak van de ruimte is onvoldoende beoordeeld. Het beleid gezondheid wordt op dit punt niet uitgevoerd.” Onze ruimte wordt in de weekenden niet door anderen gebruikt. Er worden n.a.v. dit punt de volgende acties uitgezet: - Met de locatiemanager van het gebouw wordt overlegd wat wel/niet bij het takenpakket van de schoonmaak hoort; - Er is extra schoongemaakt op de kasten om het probleem te verhelpen; - In november 2015 wordt het schoonmaakrooster aangepast ter controlemiddel. Wij willen de inspecteur bedanken voor haar bezoek. Arianne de Bruin Afdelingsmanager Kind & Ouder Stichting Rijnstad
13 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM
12-10-2015 Kindcentrum Klarendal, Rijnstad Grensoverschrijdend gedrag Intentieverklaring De intentieverklaring 'grensoverschrijdend gedrag' is getekend op 23 mei 2013 en vervolgens heeft kindcentrum Klarendal een protocol grensoverschrijdend gedrag opgesteld. In dit protocol staat beschreven welke afspraken er binnen Klarendal zijn gemaakt en hoe gehandeld moet worden als grensoverschrijdend gedrag wordt vastgesteld. De gedragsregels zijn 27 januari 2014 vastgesteld. Interne vertrouwenspersoon De manager, A. de Bruin is de interne vertrouwenspersonen. Externe vertrouwenspersoon Er is een externe vertrouwenspersoon aangewezen, Mevrouw R. Westerink (Spectrum CMO). De externe vertrouwenspersoon staat los van de organisatie zodat er geen vermenging van belangen op kan treden. De beroepskrachten en de ouders kunnen de extern vertrouwenspersoon schriftelijk bereiken. Beleid grensoverschrijdend gedrag Het protocol grensoverschrijdend gedrag bevat informatie over de inhoud van grensoverschrijdend gedrag en wat hier volgens de houder onder valt. Verder wordt beschreven hoe men dient te handelen bij grensoverschrijdend gedrag en welke stappen er gevolgd moeten worden. Tevens worden de verantwoordelijkheden verdeeld en toegelicht. Daarnaast heeft men gedragsregels opgesteld. Informeren beroepskrachten, ouders en kinderen Beroepskrachten zijn op de hoogte van het protocol en de gedragsregels. Ze kunnen beschikken (via Intranet) over het protocol en de gedragsregels. Zij kunnen de namen van de vertrouwenspersonen opzoeken. De ouders worden via de website geïnformeerd over het protocol en de gedragsregels. Op de website van Rijnstad is het plan van aanpak met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag te vinden. In het pedagogisch beleidsplan wordt uitleg gegeven over grensoverschrijdend gedrag en de afspraken die hierover zijn gemaakt. Het pedagogisch beleidsplan is in te zien op de website. Conclusie De voorwaarden zijn voldoende beoordeeld. Gebruikte bronnen: Interview locatieverantwoordelijke/houder Interview beroepskrachten Website Pedagogisch beleidsplan
14 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 21-09-2015 Kindcentrum Klarendal te ARNHEM