Inspectierapport Nijntje Pluis (PSZ) Melisselaar 1a 5467BM VEGHEL
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant Veghel 02-06-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 08-06-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Inspectie-items ................................................................................................................... 8 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 10 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 10 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 11
2 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing PSZ Nijntje Pluis is onderdeel van SPV (Stichting Peuterspeelzalen Veghel) en is gehuisvest in een lokaal van openbare basisschool de Uilenbrink. Er worden maximaal 16 kinderen per dagdeel opgevangen door vaste PM-ers (pedagogische medewerkers). Het buitenterrein wordt gedeeld met de basisschool. Hierover zijn goede afspraken gemaakt. Het onderzoek betreft een risicogestuurde inspectie waarbij alleen de kerntaken zijn beoordeeld. Voor een nadere omschrijving en toelichting op de geïnspecteerde voorwaarden verwijs ik u naar de desbetreffende inspectie-items in het rapport. Conclusie: PSZ Nijntje Pluis voldoet, bij de gecontroleerde onderdelen, aan de voorwaarden zoals genoemd in de Wet Kinderopvang.
Advies aan College van B&W Geen handhaving. PSZ Nijntje Pluis voldoet, bij de gecontroleerde onderdelen, aan de voorwaarden zoals genoemd in de Wet Kinderopvang
3 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Het pedagogisch beleidsplan is niet gewijzigd na de vorige inspectie. Observatie o.a. bij: binnenkomst, overdracht door ouder, vrij spel, gesprekjes met en tussen kinderen, kring, interactief voorlezen, "rollenspel", spelen met kleuren (divers) Pedagogische praktijk De pedagogische praktijk voldoet. Bij de observatie is gebruik gemaakt van het veldinstrument 2015 observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar; items hieruit staan hieronder cursief. Observatie: Pedagogisch beleidsplan: Beroepskrachten handelen volgens de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan. Zij weten waarom ze zo handelen en wat de bedoeling ervan is in relatie tot de vier pedagogische basisdoelen. Beroepskrachten bespreken hun handelen op vaste momenten met het team en de leidinggevende. De PM-ers zijn bekend met de uitgangspunten en handelen hier naar. Er is periodiek teamoverleg (pedagogiek besproken). Emotionele veiligheid: Beroepskrachten kennen ieder kind in de groep. Ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden. In het contact met het kind wordt die kennis gebruik. Beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn. Ze geven complimentjes, maken grapjes. Beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen. Er is een dagschema met dagelijkse routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor kinderen en laat ruimte voor enige flexibiliteit voor onvoorziene situaties of uitloop van geplande activiteiten. De beroepskrachten reageren op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Zij gaan op een ongedwongen manier om met de kinderen. De meeste kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten. Zij reageren op initiatieven van de beroepskracht. Er is een aangename sfeer in de groep. De meeste kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. 4 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL
Kinderen hebben op hun opvangdag altijd (een aantal) vaste/vertrouwde andere kinderen in de groep. De beroepskrachten bieden op eigen initiatief en passende wijze steun aan de kinderen. Er werken vaste PM-ers op de groep. De PM-ers kennen de kinderen, hun achtergrond en hun bijzonderheden en de kinderen laten blijken de PM-ers te kennen. Er is voortdurend contact tussen de PM-ers en kinderen. PM-ers zijn behulpzaam en geïnteresseerd in de kinderen (o.a. in gesprekjes). De sfeer is ontspannen. Alle kinderen doen (op hun manier) mee.
Persoonlijke competentie: Beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze correct interpreteren en sluiten hier tijdig en op een gepaste manier op aan. In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking (voorlezen, liedjes, benoemen). Programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde activiteiten. Kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing, maar de beroepskracht is voor kinderen beschikbaar als hulp en ‘controlepunt’ voor wat kan en mag. Er is voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. Er is gesloten en open spelmateriaal waar kinderen mee kunnen ontdekken en fantaseren. Er zijn specifieke speelhoeken. De meeste kinderen zijn het grootste deel van de tijd bezig met een bepaalde activiteit. Momenten van betrokkenheid (aandacht en concentratie) wisselen af met rondlopen of kortdurend en oppervlakkig spel. Spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor kinderen. Er is verband tussen de werkjes in de groepsruimte en de thema-activiteiten Kinderen gaan dagelijks een deel van de tijd naar buiten. Er is een vaste structuur tijdens een dagdeel. Kinderen krijgen regelmatig een compliment. Spelmateriaal kan meestal zelf worden gepakt. Kinderen krijgen volop de ruimte om te spelen en er is voldoende mogelijkheid om VVE hierin te betrekken.
Sociale competentie: Beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten. Beroepskrachten moedigen gesprekjes tussen henzelf en de kinderen, en tussen kinderen onderling aan, door zowel luisteren als praten. Beroepskrachten sluiten aan op de persoonlijke eigenheid van kinderen. Beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen. Beroepskrachten leren kinderen om elkaar te accepteren en te respecteren.
5 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL
Er is sprake van regelmatige communiceren. Kinderen worden telkens uitgedaagd om te benoemen (taalontwikkeling en -verrijking). Er heerst een positieve sfeer in de groep. Kinderen zoeken elkaar spontaan op en er ontstaan regelmatig "rollenspelen". Indien nodig wordt sturing gegeven. Waarden en normen: Beroepskrachten gaan op eenzelfde respectvolle manier om met alle kinderen; acceptatie en respect wordt actief uitgedragen. Beroepskrachten bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken. Kinderen weten wat er gaat gebeuren en wat van hen wordt verwacht. Beroepskrachten laten respect zien voor ieder kind. Kinderen reageren positief op andere kinderen. Er is belangstelling en nieuwsgierigheid naar wat andere kinderen doen. Er is sprake van wederzijdse, respectvolle benadering. Kinderen worden gestimuleerd om samen dingen te doen. Er zijn duidelijk regels en afspraken. Correcties gebeuren vriendelijk middels taal en op kindhoogte.
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie De PM-ers en de tutor hebben allemaal cursussen voor VVE gevolgd. Intern wordt er (samen met KC het Kroontje) bijgeschoold. Onlangs was er nog een taaltoets voor medewerkers. VVE is in het gehele programma verweven. De PM-ers grijpen diverse mogelijkheden aan.
Voorschoolse educatie Doelgroepkinderen komen vaker. Eventueel komen zij extra dagdelen bij PSZ Timpe Tampe. De PM-ers hebben allemaal cursussen voor VVE gevolgd. Intern wordt er (samen met KC het Kroontje) bijgeschoold. Onlangs was er nog een taaltoets voor medewerkers. Zo nodig volgt gerichte bijscholing. VVE is in het gehele programma verweven. De PM-ers grijpen diverse mogelijkheden aan. Gebruikte bronnen: Interview anderen (PM-ers) Observaties (zie inleiding pedagogisch klimaat) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan
6 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL
Personeel en groepen Er is telkens 1 groep van maximaal 16 kinderen met 2 (vaste) PM-ers. Peuters die in aanmerking komen voor VVE komen 4 dagdelen (extra dagdelen eventueel bij PSZ Timpe Tampe). Verklaring omtrent het gedrag Er zijn geen nieuwe medewerkers. De VOG's eerder ingezien. Alle VOG's vallen onder de continue screening. Passende beroepskwalificatie Eerder ingezien. Alle beroepskrachten beschikken over een passende opleiding. Opvang in groepen Telkens 1 groep van maximaal 16 kinderen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio De maximale groepsgrootte is 16. Er zijn dan altijd 2 PM-ers aanwezig. Roosters ingezien en besproken. Gebruikte bronnen: Interview anderen (PM-ers) Observaties (zie inleiding pedagogisch klimaat) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten Presentielijsten Personeelsrooster
7 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
8 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013, dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Nijntje Pluis http://www.skipov.nl 16 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting Peuterspeelzalen Veghel Stadhuisplein 98 5461KS VEGHEL www.skipov.nl 17146672
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 G van der Wijst
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Veghel : Postbus 10001 : 5460DA VEGHEL
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
02-06-2015 04-06-2015 08-06-2015 08-06-2015 09-06-2015
: 09-06-2015 : 30-06-2015
10 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Geachte heer, mevrouw, Ik heb het ontwerprapport gelezen en kan hiermee instemmen. Met vriendelijke groet, Inge Blokhorst Coördinator
11 van 11 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 02-06-2015
Nijntje Pluis te VEGHEL