Inspectierapport Kip Kakel (PSZ) Bloemendaallaan 59A 3771HT Barneveld
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Barneveld 10-12-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 28-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 5 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 5 Personeel en groepen ....................................................................................................... 8 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 10 Ruimte en inrichting ........................................................................................................ 12 Ouderrecht .................................................................................................................... 13 Inspectie-items .................................................................................................................. 14 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 20 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 20 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 21
2 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek op 10 december 2015 bij PSZ Kip Kakel zijn alle voorwaarden die op deze locatie van toepassing zijn beoordeeld. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten van dit onderzoek. Na de feiten over het kindercentrum(en de inspectiegeschiedenis), volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over het kindercentrum: Peuterspeelzaal Kipkakel in peuterspeelzaal op reformatorische grondslag gevestigd in Barneveld. "De reformatorische identiteit op de peuterspeelzaal is eraan te herkennen dat de Bijbel centraal staat en dat bidden en danken, het Bijbelverhaal, de Psalmen en de Bijbelliederen vanzelfsprekend bij het dagprogramma horen. Verder is het dragen van een rokje of jurkje voor de meisjes verplicht." De peuterspeelzaal is een eenmanszaak, 6 jaar geleden gestart op particulier initiatief. De peuterspeelzaal was van 2007 tot 2012 gevestigd op de Anjelierstraat in Barneveld. Vanaf 2012 is het gevestigd op de huidige locatie, de Bloemendaallaan. Er is op deze locatie geen inspectie voor start exploitatie uitgevoerd. De peuterspeelzaal is elke ochtend en op dinsdagmiddag geopend. Op de peuterspeelzaal wordt VVE aangeboden volgens de methode 'doe meer met Bas'. Inspectiegeschiedenis Tijdens het onderzoek na registratie op 30 september 2013 zijn er overtredingen geconstateerd binnen de domeinen Personeel en Groepen en Ouderrecht. Tijdens het reguliere onderzoek in 2014 zijn er overtredingen geconstateerd in de domeinen; · pedagogisch klimaat; · personeel en groepen; · veiligheid en gezondheid en · ouderrecht. Daaropvolgende hebben er 2 nader onderzoeken plaatsgevonden, respectievelijk in april en juli 2015. Op 1 overtreding na, zijn alle overtredingen opgelost. Bevindingen op hoofdlijnen: Er heeft een observatie plaatsgevonden bij PSZ Kip Kakel op een donderdagochtend. De volgende domeinen zijn getoetst; Pedagogisch Klimaat, Personeel en groepen, Veiligheid en Gezondheid, Accommodatie en Inrichting en Ouderrecht. Er zijn overtredingen geconstateerd binnen het domein Veiligheid en Gezondheid. Dit is 1 overtreding die in de afgelopen 2 jaar al eerder is voorgekomen bij deze locatie. Voor meer informatie verwijs ik u naar de betreffende voorwaarden verder in het rapport. Geconcludeerd kan worden dat men bij PSZ Kip Kakel nog niet aan alle getoetste voorwaarden van de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voldoet.
3 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: • emotionele veiligheid; • persoonlijke competentie; • sociale competentie; • overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum ( versie Januari 2015). De cursief gedrukte tekst hieronder is afkomstig uit dit document. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Er is geobserveerd tijdens het kringmoment, eten en drinken, knutselen en naar buiten gaan.
Pedagogisch beleid PSZ Kip Kakel heeft een pedagogisch beleidsplan versie 1.5 augustus 2015 met daarin opgenomen alle voorwaarden die van toepassing zijn op deze locatie. In het pedagogisch beleidsplan van Kip Kakel is de wijze beschreven waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Conclusie De houder voldoet aan de gestelde voorwaarde omtrent inhoud pedagogisch beleidsplan.
Pedagogische praktijk Hieronder worden de 4 pedagogische basisdoelen beschreven zoals die bij PSZ Kip Kakel tijdens de observatie tot uiting kwamen; Het waarborgen van de emotionele veiligheid; Praktijkvoorbeeld; De verjaardag van een kind wordt gevierd, de aandacht is dan volledig voor dit kind en dit kind staat in het middelpunt. Deze speciale aandacht geeft het kind het bijzondere gevoel van "jarigzijn". Ook zingt de beroepskracht liedjes om overgang van activiteit aan te geven. Door dit structureel te doen geeft dit herkenning voor een kind. De conclusie uit bovenstaande is dat de houder zorg draagt dat de emotionele veiligheid wordt gewaarborgd. Ontwikkeling van de persoonlijke competenties; De beroepskrachten stimuleren de zelfredzaamheid, dat blijkt uit de volgende voorbeelden; Kinderen mogen veel zelf doen, zelf hun tas opruimen, zelf proberen naar de wc en zelf proberen hun jas aan te trekken en zelf hun mouwen opstropen voor het verven. Waar nodig helpt de beroepskracht. "Wat goed van jou!", stimuleert de beroepskracht. De conclusie uit bovenstaande is dat de houder zorg draagt dat de ontwikkeling van de persoonlijke competenties wordt gewaarborgd. Ontwikkeling van de sociale competenties; Praktijkvoorbeeld; Kinderen worden er op gewezen dat ze allemaal moeten opruimen. Een kind dat niet opruimt wordt daarop aangesproken. Het woord "samen" wordt veelvuldig genoemd, bijvoorbeeld "samen opruimen voordat de verjaardag wordt gevierd". 5 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
De conclusie uit bovenstaande is dat de houder zorg draagt dat de ontwikkeling van de sociale competenties wordt gewaarborgd. Overdracht van normen en waarden; Er wordt gewerkt vanuit de christelijke normen en waarden, dit komt terug in liedjes, kleding en gebeden. De conclusie uit bovenstaande is dat de houder zorgt draagt dat de overdracht van normen en waarden wordt gewaarborgd. De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. Conclusie: Tijdens het inspectiebezoek is er geobserveerd, waarbij geconstateerd is dat er voldoende zorg wordt gedragen voor het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen.
6 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Voorschoolse educatie Er wordt voorschoolse educatie aangeboden op peuterspeelzaal Kip Kakel op maandag-, woensdag en donderdagochtend. Het VVE-erkende programma "doe meer met Bas" wordt hiervoor gebruikt. "Doe meer met Bas" is een integraal centrumgericht programma voor kinderen van 2,5-6 jaar dat in het kader van het voor- en vroegschoolse educatiebeleid wordt uitgevoerd. Het richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen met specifieke aandacht voor taal en rekenen en is opgebouwd rondom acht thema's met spelactiviteiten voor vier tot zes weken. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van tutoring om kinderen die extra aandacht nodig hebben te ondersteunen. Het programma bevat een oudercomponent.
Diploma/getuigschrift VVE Op de dagdelen dat VVE wordt aangeboden, werken er twee beroepskrachten waarvan beiden in het bezit zijn van een geldig getuigschrift.
Minimum aantal uur per week Op grond van de bevindingen van het huidige onderzoek blijkt dat gedurende de week de kinderen met een VVE indicatie ten minste 10 uur per week bij Kip Kakel komen Opleidingsplan VVE Het opleidingsplan VVE is onderdeel van het VVE-beleidsplan. In het plan komt tot uitdrukking op welke wijze de kennis en de vaardigheden van alle beroepskrachten voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden door middel van voorschoolse educatie worden onderhouden. Conclusie Er wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden omtrent VVE-educatie.
Gebruikte bronnen: • Interview anderen (1 van de 2 aanwezige beroepskrachten) • Observaties (pedagogische praktijk) • Website (www.kipkakel.nl) • Pedagogisch beleidsplan (versie 1.6 september 2015) • VVE-certificaten (4 vaste beroepskrachten) • Opleidingsplan voorschoolse educatie (versie 1.2 februari 2015)
7 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de beroepskrachten gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kind ratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd aan de hand van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Eveneens is binnen dit domein gekeken naar het vrijwilligersbeleid en of de voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
Verklaring omtrent het gedrag Van de houder en de stagiaire zijn de verklaring omtrent gedrag ingezien die voldoen aan de gestelde voorwaarden. Van 3 beroepskrachten zijn dit jaar een nieuwe verklaring omtrent het gedrag aangevraagd. Deze voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Passende beroepskwalificatie van 3 vaste beroepskrachten en de houder zijn de beroepskwalificaties ingezien en in orde bevonden.
Vrijwilligersbeleid Na het jaarlijkse onderzoek in 2014 heeft de houder besloten geen vrijwilligers meer in te zetten. De voorwaarden omtrent vrijwilligers zijn daarom niet beoordeeld.
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen bestaande uit maximaal 16 kinderen. Er werken twee vaste beroepskrachten waaronder de houder en de voormalige houder is de vaste invalkracht. Er is dagelijks minimaal één vaste beroepskracht aanwezig op de groep van het kind. Conclusie: De houder voldoet hiermee aan de gestelde voorwaarden.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio De beroepskracht-kindratio is de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal beroepskracht-kindratio op deze locatie voldoet aan de eisen vanuit de Wet kinderopvang. Uit de aanwezigheidslijsten van de maanden november en december van de kinderen en de roosters van de beroepskrachten blijkt dat de beroepskracht-kindratio op deze locatie voldoet aan de eisen vanuit de Wet kinderopvang.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Er wordt Nederlands gesproken bij Kip Kakel. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (1 van de 2 aanwezige beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag (1 keer juni 2014, 1 keer jan, 2015, 1 keer febr. 2015, 1 keer • sept. 2015, 2 keer nov. 2015) 8 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
• • •
Diploma's beroepskrachten (3 beroepskrachten, invalkracht en houder) Presentielijsten (november en half december) Personeelsrooster (november en half december)
9 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein zijn de documenten over de veiligheid en gezondheid beoordeeld op inhoud en uitvoering. Ook is binnen dit domein gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico's omtrent de veiligheid en gezondheid zijn in februari 2015 in kaart gebracht middels de Risico Monitor. Naar aanleiding hiervan zijn actieplannen en protocollen (onder andere Veiligheid, Gezondheid en Vermissing) opgesteld. De beroepskracht overhandigt de toezichthouder de map met o.a. daarin de risico-inventarisaties en bijhorende documenten. Zij kan echter niet vertellen wie de risico-inventarisaties uitvoert. De buitenruimte is nauwkeurig bekeken, er is geen zwerfvuil geconstateerd. Wel zijn er 2 kapotte hekken geconstateerd welke tijdens het bezoek door de gemeente worden gerepareerd. Op het gebied van veiligheid vallen de volgende zaken op; 1. Beroepskrachten lopen met kopjes hete thee in de ruimte rond en ook buiten. Dit is in strijd met het protocol waarin staat dat thee en koffiekopjes ver en hoog op tafel/aanrecht worden gezet). Het risico op verbranding wordt op deze wijze vergroot. 2. In de huishoek hangen tassen (om mee te spelen) met langere hengsels dan 22 cmtr. Ook staat er een speelgoedtelefoon met een snoer langer dan 22 cmtr. Dit is in strijd met het protocol waarin wordt benoemd dat koordjes van speelgoed niet langer zijn dan 22 cm. Het risico op verstikking wordt op deze wijze vergroot. 3. De schuifdeur naar het kantoor/opbergruimte staat aan het begin van de ochtend open. Daardoor kunnen kinderen bij tassen van beroepskrachten komen. Dit is in strijd met het protocol waarin staat dat tassen buiten bereik van kinderen staan. Op het gebied van gezondheid vallen de volgende zaken op; 1. De zandbak is niet afgesloten bij aankomst toezichthouder. Ook na gebruik wordt het niet afgesloten. Katten worden niet belemmerd om hun behoefte hierin te doen. In protocol hygiëne staat dat voordat de kinderen in het zand gaan spelen, met een hark diep door de zandbak wordt gegaan zodat de oppervlakkige vervuiling weg kan worden gewerkt. Dit heeft de toezichthouder ook niet zien gebeuren. 2. Na het spelen in de zandbak worden er geen handen gewassen binnen. In het protocol wordt geschreven dat na het spelen in de zandbak de handen worden gewassen. Conclusie: Er wordt niet voldaan aan de voorwaarden omtrent veiligheid en gezondheid doordat afspraken die zijn opgesteld in de protocollen niet worden nageleefd. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder beschikt over de juiste versie van de meldcode kindermishandeling. De beroepskracht is zich bewust van haar verantwoordelijkheid voor de naleving van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Zij kan signalen benoemen die kunnen duiden op kindermishandeling. Tevens kan zij benoemen welke maatregelen zij dient te nemen bij een vermoeden. Conclusie: Er wordt voldaan aan de voorwaarden omtrent de Meldcode Kindermishandeling.
Vierogenprincipe PSZ Kip Kakel vindt het belangrijk dat kinderen in een veilige en vertrouwde omgeving worden opgevangen. Ze brengen het principe van vier ogen, vier oren en transparantie op verschillende manieren in praktijk. • Een open aanspreekcultuur vinden ze erg belangrijk. Mocht een collega zich daar niet aan houden, dan spreken ze elkaar daar op aan. Pedagogisch medewerkers geven elkaar feedback over de dingen die goed gaan, maar ook over dingen die minder goed gaan. Dit maakt dat ze kritisch naar elkaar blijven kijken. • Op de groep zijn altijd 2 pedagogisch werkers aanwezig in de speelruimte. Vaak is er ook nog een stagiaire. Iedere medewerker, stagiaire is in het bezit van een geldige VOG. Nieuwe pedagogisch medewerkers mogen pas gaan werken op het moment dat hun VOG binnen is. Dit geldt ook voor stagiaires. • De ruimte heeft aan alle zijden veel ramen. Vanaf het speelplein is goed zicht op de speelzaal. Wanneer een leidster met de peuters naar het toilet gaat op de gang, is de regel dat de deuren van de toiletten (en verschoonruimte) open blijven. De achtergebleven collega in de peuterspeelzaal heeft ook zicht op de verschoonruimte door ramen (van buitenaf) en de openstaande deur. De indeling of inrichting van de locatie speelt een belangrijke rol als het gaat om openheid en transparantie. Er zijn veel ramen. Men kijkt makkelijk naar binnen. • Met kinderen wordt soms in een aparte ruimte gewerkt (kleine groep). In de aparte ruimte is een raam (of ramen) aanwezig. Hierdoor kunnen de medewerkers altijd toezicht op elkaar houden. • Het pedagogisch handelen staat op de agenda van ons werkoverleg. Zo blijft de manier waarop ze willen werken met kinderen steeds weer onder de aandacht. • Op de speelzaal is de meldcode kindermishandeling aanwezig, zodat pedagogisch medewerksters (en evt stagiaires) deze altijd kunnen raadplegen indien nodig. Conclusie: Er wordt voldaan aan de gestelde voorwaarde wat betreft vierogenprincipe. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (1 van de 2 aanwezige beroepskrachten) • Risico-inventarisatie veiligheid (febr. 2015) • Risico-inventarisatie gezondheid (febr.2015) • Actieplan veiligheid (febr. 2015) • Actieplan gezondheid (febr. 2015) • Huisregels/groepsregels (versie 2014) • Meldcode kindermishandeling • Pedagogisch beleidsplan (versie 1.6 september 2015) • observatie binnen- en buitenruimte
11 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Ruimte en inrichting Binnen dit domein zijn zowel de binnen- als de buitenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters beschikbaar per kind en de inrichting van de ruimten.
Binnenruimte De binnenruimte van Kip Kakel bestaat uit; Een huishoek, knutseltafel met banken rondom, zandtafel, ronde knutseltafel met kleine krukjes, apart gedeelte voor de kring, bureau, apart toiletgedeelte met kleine toiletjes en verschoontafel, kantoorruimte/opbergruimte Conclusie: De toezichthouder constateert dat de binnenspeelruimte is ingericht naar de leeftijd- en ontwikkelingsgebonden behoeften van de kinderen. De binnenruimte voldoet aan de wettelijke eisen voor de inrichting van de binnenruimte.
Buitenspeelruimte De buitenruimte van Kip Kakel is rondom het pand en omheind. Er zijn stukken met gras, maar er zijn ook stukken betegeld. Er is een schuur met fietsjes en buitenspeelmateriaal. Verder is er een zandbak, picknicktafel met banken eromheen en een kruiptunnel. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de buitenspeelruimte is ingericht naar de leeftijd- en ontwikkelingsgebonden behoeften van de kinderen. De buitenruimte voldoet aan de wettelijke eisen voor de inrichting van de buitenruimte. Gebruikte bronnen: • observaties binnen- en buitenruimte
12 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Ouderrecht Bij dit domein is beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en informeert over het beleid. Ook is gekeken naar de klachtenprocedure van het peuterspeelzaal.
Informatie De houder informeert ouders door middel van: · Peuterspeelzaalgids; hierin informatie voor ouders over de doelstelling, de uitgangspunten, de organisatie en over het reilen en zeilen van peuterspeelzaal Kip Kakel. · Informatiebord; hierop kunnen ouders actuele mededelingen lezen. · Nieuwsbrief; minimaal twee keer per jaar komt er een nieuwsbrief uit met daarin relevante zaken voor ouders. · Website; de website www.kipkakel.nl bevat voor een groot deel de informatie die ook in de peuterspeelzaalgids staat, aangevuld met de meeste actuele informatie foto’s en de mogelijkheid om een peuter aan te melden. Het rapport van het laatste onderzoek (nader onderzoek in juli 2015) van PSZ Kip Kakel staat op de website. Conclusie: Er wordt voldaan aan de voorwaarden omtrent de informatie aan ouders.
Klachten
De houder is aangesloten bij de Klachtencommissie Welzijn, Maatschappelijke Dienstverlening en Kinderopvang voor Gelderland en Overijssel(WMK-Spectrum). De houder brengt deze klachtenregeling voor ouders op passende wijze onder de aandacht door deze op de website te hebben geplaatst, in het pedagogisch beleidsplan en in het informatieboekje.
Het klachten jaarverslag van het jaar 2014 is opgesteld en naar de GGD toe gezonden vóór 1 juni 2015. Conclusie: Er wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden omtrent klachten.
Gebruikte bronnen: • Informatiemateriaal voor ouders • Website (www.kipkakel.nl) • Nieuwsbrieven • Klachtenregeling • Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (over het jaar 2014 ontvangen voor 1/6/2015) • observatie in de binnenruimte
13 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht is geregeld indien slecths één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
15 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.11 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 19 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
17 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a lid 1, 2, 3, en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 2.9b en 2.9c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ruimte en inrichting Binnenruimte Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind. De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
Buitenspeelruimte Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan de peuterspeelzaal. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
18 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
19 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Gegevens houder Naam houder KvK nummer
: Maria Jantina Visser -van Westen : 61638706
Kip Kakel http://www.kipkakel.nl 16 Ja
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Barneveld : Postbus 63 : 3770AB BARNEVELD
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Postbus 5364 6802EJ ARNHEM 0800-8446000 Annemarie Bovenschen
10-12-2015 21-12-2015 28-12-2015 28-12-2015 28-12-2015 28-12-2015
: 04-01-2016
20 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Naar aanleiding van het inspectiebezoek is er een rapport opgesteld. Hier wil ik kort mijn zienswijze op geven. Hoewel vrijwel alles in orde bleek, zijn er tijdens het bezoek toch enkele aandachtspuntjes naar voren gekomen wat betreft veiligheid en gezondheid. De toezichthouder gaf in het ‘hoor-enwederhoor-telefoongesprek’ aan dat ze de indruk had dat twee van de drie aanwezige leidsters niet goed op de hoogte waren van de regels rondom veiligheid en gezondheid. Dit is juist, aangezien de één een stagiaire en de andere pedagogisch medewerkster net voor de 2e week bij ons aan het werk was. Gewoonlijk worden de regels regelmatig besproken tijdens ons werkoverleg. Daar hadden zij op het moment van bezoek nog geen deel aan genomen. Hoewel sommige aandachtspuntjes waarschijnlijk ontstaan zijn door onoplettendheid van het moment, zijn andere een goede eyeopener. De tassen met lange hengsels en telefoon met draad zullen worden weggehaald en het zandbakzeil (dat door vandalisme niet meer in zijn geheel de zandbak kan afsluiten) zal worden vervangen.
21 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 10-12-2015
Kip Kakel te Barneveld