Inspectierapport de Bombardon (opc) (KDV) Bouwstraat 53 3572SP UTRECHT Registratienummer 467282328
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
GG&GD Utrecht UTRECHT 20-10-2014 Regulier onderzoek Definitief
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 9 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 11 Ouderrecht .................................................................................................................... 12 Inspectie-items .................................................................................................................. 13 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 17 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 17 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 18
2 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Kinderdagverblijf de Bombardon is een aan de rand van het centrum gelegen ouderparticipatie crèche. Bij dit kinderdagverblijf worden per dag maximaal 16 tegelijkertijd aanwezige kinderen door ouders opgevangen. Omdat de standaard rapportage op reguliere kinderdagverblijven is toegespitst wordt er in de rapportage regelmatig over beroepskrachten gesproken. Daar waar dat het geval is, wordt in deze rapportage "draaier" bedoeld. Dit is de term die men gebruikt voor ouders van de op te vangen kinderen die een dagdeel per week verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen binnen het kinderdagverblijf. De kinderen van het kinderdagverblijf hebben twee kindvriendelijk ingerichte ruimten ter beschikking. Naast de eigenlijke groepsruimte die bestemd is voor rustige activiteiten is er een ruimte voor grof motorisch spel. Vanuit beide ruimten kijkt men uit op een ruime groene speelplaats. De speelplaats heeft verschillende hoeken waar kinderen kunnen spelen, zodat ook rustig en druk spel gescheiden kan plaats vinden. De hoge bomen zorgen voor veel schaduwrijke plekken. Inspectiegeschiedenis: In 2010, 2011 en 2013 is het kinderdagverblijf bezocht ten behoeve van de uitvoering van de reguliere onderzoeken. Bij deze drie onderzoeken is naar voren gekomen dat het beleid dat door het bestuur gevoerd wordt omtrent het overleggen van de verklaringen omtrent het gedrag door draaiers voorafgaand aan hun eerste keer meedraaien, niet volledig dekkend was. Bij het huidige onderzoek blijkt dat draaiouders voor hun eerste draaidag een verklaring omtrent het gedrag overleggen. Bij één ouder was deze echter ouder dan twee maanden bij aanvang van de werkzaamheden. Daarnaast is gebleken dat enkele onderwerpen in het pedagogisch beleidsplan ontbreken. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft het pedagogisch beleidsplan, versie oktober 2014 ingestuurd ter beoordeling. Ten tijde van het inspectiebezoek was op de locatie alleen de versie van 2011 inzichtelijk. In het plan is beschreven dat de groep bestaat uit maximaal 16 kinderen (er worden maximaal 15 kinderen ingepland, de 16e kindplaats is voor een ouder die 2 kinderen meeneemt) in de leeftijd tot 4 jaar. In het pedagogisch beleidsplan ontbreekt de volgende informatie: In duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen; In duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Bij aankomst bij het kinderdagverblijf wisselen de draaiouders net van dienst. De wakkere kinderen zijn buiten aan het spelen, de drie nieuwe draaiouders zijn binnen. Een draaiouder van de ochtend gaat net weg. Zij wijst de drie draaiouders die binnen zijn erop dat de kinderen alleen in de tuin zijn waarna één ouder naar buiten gaat. In de tuin hebben kinderen de mogelijkheid tot verschillende soorten spel, er staat een klimtoestel, er zijn heuveltjes, bomen en er is een pad om overheen te fietsen. Kinderen zijn vrij om een eigen activiteit te doen, of om zelfstandig op ontdekking in de tuin te gaan. Door de inrichting is daarin voor de kinderen ook veel te ontdekken. Binnen hebben de kinderen de beschikking over twee ruimtes, een rustige en een drukke ruimte. In de rustige ruimte staat een speelkasteel, ook het kleinere speelmateriaal is hier. In de drukke ruimte is een glijbaan, speelmat, een box voor de allerkleinsten en er zijn grote speelkussens. Op de bank in de drukke ruimte verzamelden de kinderen en een draaiouder zich om een verhaaltje te lezen. De ouder wijst kinderen op de bijzonderheden in het verhaal. Dat de aandacht van de ouder bij het boek ligt wordt door een dreumes gebruikt om op de leuning van de bank te klimmen. Zo kan het kind precies zien wat er in de verschoonruimte gebeurt. Na het verhaaltje wordt een kruip, klim en klauterbaan van de kussens neergelegd. In de groep zijn veel dreumesen, voor hen is dit een uitdagende activiteit. Uit het gedrag van de kinderen is duidelijk op te maken dat zij gewend zijn aan deze activiteit, aan het achter elkaar klimmen over de baan.
4 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
De ouder die dit geheel begeleidt heeft daarbij ook aandacht voor de kinderen. Een jongetje dat iets goed doet krijgt daar erkenning voor, "goed gedaan!" en een aai over de bol. Een ander kindje komt met een boekje aan, hierop zegt de ouder, heb je een boekje, kom maar, geef hem maar aan mij, want boekjes lezen we op de bank. Daarmee worden de afspraken van het kinderdagverblijf spelenderwijs aan kinderen uitgelegd. Er klapt een ballon, de kinderen schrikken. De ouder legt rustig uit wat er gebeurde nadat zij het schrikken van de ballon benoemd heeft. Dat er veel dreumesen in de groep zijn heeft ook tot gevolg dat de ouder bij de vele valpartijen tijd moet nemen om de kinderen te troosten. Zij heeft hier geregeld haar handen vol aan. De twee andere ouders zijn niet in deze ruimte. Zij zijn bezig met fruit snijden en kinderen verschonen en uit bed halen. Wanneer een kind "klaar" is, wordt de deur naar de drukke ruimte geopend en wordt het kind in de ruimte gezet zonder dat het kind daar verder bij begeleid wordt. Zodra het kind in de ruimte is, trekt de ouder zich terug en sluit de deur, enkele keren komt het zelfs voor dat de ouder niet in de ruimte kijkt maar het kind enkel naar binnen laat lopen en daarna de deur weer sluit. De kinderen worden bij deze overgang niet begeleid. De in de ruimte aanwezige ouder heeft ook niet de mogelijkheid om de kinderen die in de ruimte gezet worden op te vangen, zij is telkens druk bezig met kinderen troosten. Herhaald staan de nieuw in de ruimte gezette kinderen verloren te kijken naar het spel van de andere kinderen, of te wachten tot de volwassene het kind ziet. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Observaties Pedagogisch beleidsplan (oktober 2014)
5 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder laat ouders voorafgaand aan het draaien een verklaring omtrent het gedrag overleggen. Deze documenten zijn op de locatie inzichtelijk. Ter beoordeling is een bestand ingestuurd met daarop de namen van de draaiers, de dag waarop zij voor de eerste keer gedraaid hebben, de dag van afgifte van de meest recente verklaring omtrent het gedrag en indien van toepassing, de datum van afgifte van de voorliggende verklaring omtrent het gedrag. Uit de toetsing is gebleken dat de verklaringen omtrent het gedrag ten tijde van het onderzoek niet ouder zijn dan twee jaar. Tevens is door de ouders voor aanvang van de eerste keer draaien een verklaring omtrent het gedrag overlegd. Aan die voorwaarden is voldaan. Sinds 1 juli 2013 mag een verklaring omtrent het gedrag bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder zijn dan twee maanden. Uit het bestand dat is ingestuurd blijkt dat 1 draaiouder een verklaring omtrent het gedrag ouder dan twee maanden had op het moment dat hij/zij voor het eerst draaide. Het betreft hier de volgende verklaring: Datum eerste draaidag 28-3-2014
Afgifte Vog 14-8-2013
Conclusie: VOG ouder dan 2 maanden bij eerste draaidag
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De kinderen worden opgevangen in een groep van maximaal 16 kinderen. Per dag worden 15 kinderen geplaatst, dat is inclusief één eigen kind van iedere draaiouder. In het geval een draaiouder twee kinderen mee moet nemen, is de 16 kindplaats beschikbaar. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 tegelijkertijd aanwezige kinderen. Deze groep wordt dagelijks begeleid door drie (tegelijkertijd aanwezige) volwassenen. Om 13.00 wisselen de drie ochtend draaiers met de drie middag draaiers. Op 2 dagen in de week is er één draaier de hele dag aanwezig, de overige draaiers zijn een dagdeel aanwezig. Er wordt niet gewerkt met mentorschap. Uit een steekproef van de maand oktober is gebleken dat: Een kind dat maandagochtend, dinsdag de hele dag en donderdag de hele dag komt in totaal 13 draaiouders tegenkomt. Een kind dat op dinsdag en donderdag de hele dag komt, ziet in totaal 10 draaiouders. Een kind dat op maandag, donderdag en vrijdag de hele dag komt, ziet in totaal 15 draaiouders. Een kind dat op maandag, woensdag en vrijdag de hele dag komt, ziet in totaal 16 draaiouders. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
6 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Beroepskracht-kindratio Er wordt voldaan aan de eis omtrent de inzet van het aantal benodigde draaiouders ten opzichte van het aantal aanwezige kinderen. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Ten tijde van het onderzoek bleek een draaiouder het gesprek met haar kind herhaald in het Duits te voeren. Ook in aanwezigheid van andere kinderen werd het kind in het Duits aangesproken. Dit kind sprak de moeder vervolgens in het Nederlands aan. De voertaal blijkt niet altijd Nederlands te zijn. De houder heeft hieromtrent de volgende aanvullende informatie gestuurd: Binnen De Bombardon geldt de Nederlandse taal als de voertaal. Nu is het zo dat een aantal kinderen binnen De Bombardon een of meer buitenlandse ouders hebben, en dat zij daarom tweetalig worden opgevoed: Nederlands plus een andere taal. Wij hechten zeer aan deze diversiteit binnen ons kindercentrum en willen ook graag de ruimte bieden voor ouders om hun kind tweetalig op te voeden. In artikel 1.55 lid 2 van de wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen staat het volgende bepaald: "In afwijking van het eerste lid kan mede een andere taal als voertaal worden gebezigd, indien de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder van het kindercentrum of van het gastouderbureau vastgestelde gedragscode." Tav de genoemde gedragscode is in het Pedagogisch beleidsplan van De Bombarbon het volgende opgenomen: "Er zijn diverse kinderen met buitenlandse ouder(s), die tweetalig worden opgevoed. Wanneer kinderen tweetalig worden opgevoed is het begrijpelijk dat men ook op de Bombardon twee talen wil spreken. De draaier mag dan met het eigen kind in de moedertaal praten (bijvoorbeeld Duits, Turks, Japans, Spaans). Maar met de andere kinderen en ouders wordt altijd in het Nederlands gesproken en wordt er vertaald wat er gezegd wordt als kinderen of ouders hierom vragen. Nederlands is de belangrijkste taal op de Bombardon." In het pedagogisch kader 0-4 jaar staat omtrent meertalige opvang het volgende: Meertaligheid kan een verrijking zijn voor de ontwikkeling. Als kinderen vanaf de babytijd voldoende aanbod in beide talen krijgen, groeien ze tweetalig op. Wanneer dat niet het geval is, wordt de taal waarin ze het meest communiceren de dominante taal. Als kinderen thuis een andere taal spreken, is het belangrijk EXTRA aandacht te besteden aan het Nederlands. Dat is belangrijk voor de basisschool. Vaak wordt gedacht dat deze kinderen vanzelf en spelenderwijs het Nederlands leren. Dat klopt voor een deel. Ze leren het wel spelenderwijs, maar niet voldoende om later op school goed mee te kunnen komen. Pedagogisch medewerkers kunnen vooral de uitbreiding van de woordenschat in allerlei activiteiten ondersteunen. Een van-huis-uit Nederlandstalig kind begrijpt aan het begin van groep 1 van de basisschool gemiddeld 3000 woorden. Een anderstalig kind dat bij binnenkomst op het kindercentrum op tweejarige leeftijd nog geen Nederlands kent zou, om 3000 woorden te halen, 38 nieuwe woorden per week moeten leren begrijpen! Dat is, met vijf dagen kinderopvang, bijna acht woorden per dag. In veel kindercentra komen kinderen die thuis een andere taal dan het Nederlands spreken. Het landelijke beleid is erop gericht dat het Nederlands de ‘voertaal’ is in het kindercentrum. Maar er zijn uitzonderingen voor het Fries en streektalen. Er zijn verschillende mogelijkheden voor taalbeleid in het kindercentrum. - Er wordt alleen Nederlands gesproken. Het doel is allereerst de kinderen gereedschap te geven om met anderen in de Nederlandse samenleving te kunnen communiceren. Daarnaast is een belangrijk doel de kinderen een stevige basis te geven voor de basisschool. Als onderdeel van dit beleid kan het centrum kiezen om de thuistalen van de kinderen een plek te geven bij rituelen en speciale activiteiten voor de hele groep. 7 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Bijvoorbeeld een kinderliedje of ‘smakelijk eten’ in de moedertaal van het kind. Het doel is vooral gericht op de culturele identiteit: zo ervaart een kind herkenning van de cultuur van thuis. - Als in het kindercentrum een pedagogisch medewerker aanwezig is die de thuistaal van de kinderen spreekt, maakt de wet het “in specifieke omstandigheden” mogelijk dat een meertalige pedagogisch medewerker de thuistaal gebruikt. Bijvoorbeeld in de eerste periode van het kind op het centrum kan dat een goede keuze zijn. Het beleid is daarbij gericht op een geleidelijke overgang naar het Nederlands in het contact met het kind. Het doel is dan het scheppen van een veilige omgeving. In het wetsartikel wordt melding gemaakt van "indien de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt", waarmee de wetgever voor alle permanent in Nederland woonachtige kinderen uitsluit dat de voertaal in het kinderdagverblijf anders dan Nederlands is. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Plaatsingslijsten Personeelsrooster Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar
8 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico inventarisatie veiligheid en gezondheid wordt in iedere voor kinderen toegankelijke ruimte afgenomen. De inventarisatie is op 23 september 2014 uitgevoerd. Meldcode kindermishandeling Er is een meldcode kindermishandeling aanwezig, overeenkomstig de door de branche kinderopvang in juli 2013 verspreidde standaard. Onderdeel van deze meldcode is de wettelijke meldplicht. Vierogenprincipe In het pedagogisch beleidsplan is de volgende informatie opgenomen: Vanwege het feit dat De Bombardon een kinderdagverblijf op basis van ouderparticipatie is, wijken een aantal zaken af van de bepalingen in de wet en van wat gebruikelijk is in de reguliere kinderdagopvang. Zo kent De Bombardon geen beroepskrachten, maar wordt gesproken van draaiers; ouders die leiding geven aan de groep kinderen op een bepaald dagdeel. Dit betreft drie draaiers op een groep van maximaal zestien kinderen. Verder kent De Bombardon geen oudercommissie, maar zijn alle ouders in hoge mate betrokken bij het reilen en zeilen van het kinderdagverblijf; als draaier op een of meerdere dagdelen, als deelnemer aan de algemene ledenvergadering (zes maal per jaar) en als lid van een of meerdere commissies. Het pedagogisch beleidsplan wordt dan ook niet besproken met een oudercommissie, maar met alle betrokken ouders in het kader van de algemene ledenvergaderingen. De Bombardon stelt zich ten doel om kinderen in een veilige omgeving uit te dagen om te leren en te ontwikkelen. Ook voor de draaiers geldt dat zij hun werkzaamheden moeten kunnen uitvoeren in een veilige omgeving. Veilig betekent hier bijvoorbeeld dat er een open cultuur heerst waarin draaiers elkaar kunnen aanspreken en dat draaiers weten dat zij er niet alleen voor staan maar dat hun collega’s meekijken en/of luisteren. Het protocol Vermoeden van kindermishandeling biedt draaiers de nodige handvatten, mocht dit ooit nodig zijn. De Bombardon is blij met de vele vaders die een of meerdere dagdelen draaien of op andere wijze hun bijdrage leveren en wil deze tegenwoordig vrij unieke situatie op een kinderdagverblijf graag behouden. Praktische uitwerking Aan het begin en einde van de dag: Er wordt altijd gestart en geëindigd met minimaal twee draaiers Minimaal twee draaiers zijn aanwezig om 8.15u wanneer De Bombardon open gaat en er wordt altijd door minimaal twee draaiers afgesloten rond 17.30u. Aanwezigheid draaiers: In elke ruimte waar zich kinderen bevinden is minimaal een draaier aanwezig (zowel in de binnen- als de buitenruimtes), uitzondering hierop zijn slaapkamers waarin kinderen liggen te slapen Alle kinderen zijn altijd als groep samen in de drukke of de rustige ruimte, of buiten op het speelplein met uitzondering van de slaapkamers en tijdens de verzorging in de badkamer. Hierbij geldt Bombardon protocol 5: Nooit een kind alleen.
9 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Ten aanzien van de transparantie: Ramen worden niet dichtgeplakt met bijvoorbeeld tekeningen of aankondigingen Ruimtes zijn zo ingericht dat draaiers gemakkelijk overzicht hebben en snel kunnen zien waar de kinderen zich bevinden Tussendeuren die om veiligheidsredenen in de regel dicht zijn (keukendeur, deur van de badkamer) zijn halve deuren (bovenstuk is eraf gezaagd) waardoor draaiers in die ruimtes optimaal zicht en gehoor hebben op andere ruimtes Andere tussendeuren worden in nov-dec 2014 (offerte aangevraagd) uitgerust met langwerpige ramen (veiligheidsglas) waardoor het mogelijk wordt om van buitenaf in een ruimte te kijken Op stategische plekken zijn ramen geplaatst waardoor gemakkelijk van de ene in de andere ruimte gekeken kan worden, ook de buitenruimte is van binnenuit gemakkelijk te overzien Alle slaapkamers zijn uitgerust met een babyfoon (Bombafoon) die aanstaat wanneer zich daar kinderen en/of draaiers bevinden; de babyfoons kunnen in de centrale ruimtes en via de draagbare handset ook in de buitenruimte gehoord worden Middels bovenstaande punten is uiting gegeven aan de aanbevelingen 686 t/m 688 van de commissie Gunning. NB. De Bombardon maakt geen gebruik van cameratoezicht en volgt hierbij de commissie Gunning (aanbeveling 689). Ten aanzien van de open aanspreekcultuur: Geldt binnen De Bombardon dat draaiers zich vrij moeten voelen om elkaar aan te spreken op gedrag jegens de kinderen en elkaar Vindt een maal per jaar intervisie plaats tussen de draaiers per dagdeel; de intervisie heeft als doel om het eigen, elkaars en het groepsfunctioneren te bespreken en gebeurt aan de hand van een document met vragen. Het intervisieverslag wordt naar het bestuur gestuurd dat indien nodig maatregelen treft De draaiers zijn op de hoogte van het klachtenreglement binnen De Bombardon Wanneer hier aanleiding voor is kan een externe vertrouwenspersoon benaderd worden Ten aanzien van signaleren: De draaiers kennen het Bombardon protocol Vermoeden van kindermishandeling en passen dit toe in geval van grensoverschrijdend gedrag of een vermoeden van grensoverschrijdend gedrag; tevens kan er in dergelijke situaties beroep worden gedaan op de vertrouwenspersoon Gebruikte bronnen: Observaties Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Meldcode kindermishandeling Pedagogisch beleidsplan (oktober 2014)
10 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Accommodatie en inrichting Binnenruimte De kinderen kunnen gebruik maken van twee verblijfsruimten. Er is één ruimte wat de rustige ruimte is, hierin staat de (eet)tafel en is het knutselmateriaal en dergelijke aanwezig. De andere ruimte is de drukke ruimte, daarin staat een klauterkasteel en is er veel ruimte om te rennen. In totaal is er 97m2 vloeroppervlak voor de kinderen aanwezig (bron: inspectierapport 2011). Er zijn 4 slaapkamertjes die gebruikt worden. Er zijn voldoende bedjes voor de aanwezige kinderen. Buitenspeelruimte De kinderen kunnen gebruik maken van een ruime (210m2), aan het kindercentrum grenzende buitenspeelplaats. Deze is ingericht met onder andere een zandbak, paadjes, heuveltjes, veel bomen en kleine heggetjes. Gebruikte bronnen: Observaties Inspectierapport 2011
11 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Ouderrecht Informatie De houder heft een website. Op deze website is het inspectierapport niet inzichtelijk. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Website
12 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
13 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
de Bombardon (opc) http://www.debombardon.nl 16 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
De Bombardon Bouwstraat 53 55 3572SP UTRECHT 40479519
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GG&GD Utrecht Postbus 2423 3500GK UTRECHT 030-2863 227 K. Wilbrink
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: UTRECHT : Postbus 2423 : 3500GK UTRECHT
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
20-10-2014 14-12-2014 15-12-2014 15-12-2014 15-12-2014
: 15-12-2014
17 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Utrecht, 14 december 2014 Geachte mevrouw Wilbrink, Hierbij doe ik u de zienswijze van OPC De Bombardon toekomen in reactie op uw concept inspectierapport van 1 december 2014 naar aanleiding van uw inspectiebezoek dat plaats had op 20 oktober 2014. In deze zienswijze zal puntsgewijs worden ingegaan op de voorwaarden waarvan in het concept inspectierapport is aangegeven dat er niet aan is voldaan. Pedagogisch beleid In het pedagogisch beleidsplan ontbreekt de volgende informatie: In duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen;
In duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Zienswijze Het pedagogisch beleidsplan van De Bombardon bevat momenteel geen bepalingen over het te voeren wenbeleid ten aanzien van nieuwe kinderen. Wel kent De Bombardon een wenbeleid in de dagelijkse praktijk. Nieuwe kinderen vergezellen hun vader of moeder bij twee van diens drie dagdelen waarop zij ‘proefdraaien’ (onderdeel van het inwerktraject van nieuwe draaiers). De kinderen maken op die manier kennis met De Bombardon als nieuwe omgeving en kunnen in het bijzijn van de eigen vader of moeder wennen aan de andere draaiers en kinderen in de groep. Gedurende de eerste drie maanden dat een nieuw kind naar De Bombardon gaat wordt het kind gemonitord door de draaiers van de dagdelen waarop het kind gebracht wordt. Aan het einde van deze periode vindt een evaluatiegesprek plaats met de draaiende ouder waarin ook het welbevinden van het kind aan de orde komt. 18 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Verder is het gebruikelijk dat nieuwe kinderen aanvankelijk minder dan het toegestane aantal uren per week worden gebracht; minder dagdelen of minder uren per dagdeel. Dit gebeurt in overleg met de ouders en de invulling hiervan kan verschillen per kind. Tijdens de algemene ledenvergadering (ALV) van 29 oktober 2014 gesproken over het vastleggen van het wenbeleid in het pedagogisch beleidsplan en is een werkgroep benoemd om dit te realiseren. Het pedagogisch beleidsplan van De Bombardon bevat geen bepalingen over het te voeren beleid ten aanzien van het gebruik van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Nu is het zo dat De Bombardon geen mogelijk biedt om extra dagdelen opvang af te nemen. Deze regel is feitelijk door de praktijk tot stand gekomen: het draai- en brengrooster biedt simpelweg geen ruimte (aantal sterren en aantal kinderen) voor extra dagdelen opvang. Deze regel geldt reeds in de praktijk van De Bombardon en zal ook worden opgenomen in het pedagogisch beleidsplan, overeenkomstig met de bepalingen in de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Pedagogische praktijk Wanneer een kind "klaar" is, wordt de deur naar de drukke ruimte geopend en wordt het kind in de ruimte gezet zonder dat het kind daar verder bij begeleid wordt. Zodra het kind in de ruimte is, trekt de ouder zich terug en sluit de deur, enkele keren komt het zelfs voor dat de ouder niet in de ruimte kijkt maar het kind enkel naar binnen laat lopen en daarna de deur weer sluit. De kinderen worden bij deze overgang niet begeleid. De in de ruimte aanwezige ouder heeft ook niet de mogelijkheid om de kinderen die in de ruimte gezet worden op te vangen, zij is telkens druk bezig met kinderen troosten. Herhaald staan de nieuw in de ruimte gezette kinderen verloren te kijken naar het spel van de andere kinderen, of te wachten tot de volwassene het kind ziet. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Zienswijze Ook dit punt is aan de orde geweest tijdens de ALV van 29 oktober 2014 en daar is geconcludeerd dat de bovenstaande situatieschets niet representatief is voor de dagelijkse gang van zaken binnen De Bombardon. Dit neemt niet weg dat De Bombardon het belang erkent van een zorgvuldige introductie in een nieuwe ruimte voor de sociaal-emotionele veiligheid van de kinderen. Daarom is ook op dit punt het voornemen genomen om dit te verankeren in het pedagogisch beleidsplan. Verklaring omtrent het gedrag Sinds 1 juli 2013 mag een verklaring omtrent het gedrag bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder zijn dan twee maanden. Uit het bestand dat is ingestuurd blijkt dat 1 draaiouder een verklaring omtrent het gedrag ouder dan twee maanden had op het moment dat hij/zij voor het eerst draaide. Het betreft hier de volgende verklaring: 19 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Datum eerste draaidag 28-3-2014
Afgifte VOG 14-8-2013
Conclusie VOG ouder dan 2 maanden bij eerste draaidag
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Zienswijze Extra controle van de VOG-administratie heeft aangetoond dat de eerste draaidag van deze persoon niet op 28 maart 2014, maar op 20 augustus 2013 heeft plaatsgevonden. Dit misverstand is ontstaan doordat deze persoon voor korte tijd niet is ingeroosterd en per 28 maart 2014 wederom is opgenomen in het rooster. Hiermee voldoet ook deze VOG aan de eis dat deze niet ouder mag zijn dan twee maanden bij aanvang van de werkzaamheden. Het op 31 oktober 2014 aan u toegestuurde overzicht blijkt dus een fout te bevatten, waarvoor onze verontschuldigingen. Opvang in groepen De kinderen worden opgevangen in een groep van maximaal 16 kinderen. Per dag worden 15 kinderen geplaatst, dat is inclusief één eigen kind van iedere draaiouder. In het geval een draaiouder twee kinderen mee moet nemen, is de 16e kindplaats beschikbaar. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 tegelijkertijd aanwezige kinderen. Deze groep wordt dagelijks begeleid door drie (tegelijkertijd aanwezige) volwassenen. Om 13.00 wisselen de drie ochtend draaiers met de drie middag draaiers. Op 2 dagen in de week is er één draaier de hele dag aanwezig, de overige draaiers zijn een dagdeel aanwezig. Er wordt niet gewerkt met mentorschap. Uit een steekproef van de maand oktober is gebleken dat: Een kind dat maandagochtend, dinsdag de hele dag en donderdag de hele dag komt in totaal 13 draaiouders tegenkomt. Een kind dat op dinsdag en donderdag de hele dag komt, ziet in totaal 10 draaiouders. Een kind dat op maandag, donderdag en vrijdag de hele dag komt, ziet in totaal 15 draaiouders. Een kind dat op maandag, woensdag en vrijdag de hele dag komt, ziet in totaal 16 draaiouders. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Zienswijze De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft geconstateerd dat OPC’s niet voldoen aan enkele van de kwaliteitseisen zoals die door de convenantpartijen in de kinderopvang zijn geformuleerd en vervolgens zijn vastgelegd in formele wet- en regelgeving. Dit betreft onder meer de regel met betrekking tot de vaste gezichten. Daarbij merkt de minister op dat de OPC’s met 20 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
hun op enkele punten afwijkende praktijk worden gedoogd, in afwachting van een besluit over hun toekomstige wettelijke positie. In de verkenning van de minister van 5 maart 2014 naar deze toekomstige wettelijke positie (Kamerstuk 31322, nr. 232 - Brede verkenning naar de toekomstige wettelijke positie van ouderparticipatiecrèches) wordt de OPC’s de mogelijkheid geboden om aan de basiseisen van de Wet kinderopvang op onderdelen (veiligheidseisen waaronder de Verklaring Omtrent het Gedrag blijven van toepassing) een eigen invulling te geven. Hierbij zou gebruik gemaakt kunnen worden van het aanbod van de G4 om samen met de OPC’s een alternatief kwaliteitskader te ontwikkelen dat voor de GGD toetsbaar is. De OPC’s hebben het aanbod van de G4 aangenomen hetgeen ertoe heeft geleid dat er op 12 oktober 2014 een alternatief kwaliteitskader in conceptvorm is ingediend ter goedkeuring bij het Ministerie van SZW. Dit alternatieve kwaliteitskader is opgesteld door de verzamelde OPC’s in samenwerking met de Gemeente Utrecht en het Ministerie van SZW. Hierin wordt een alternatief geboden voor de vaste gezichten regel waarmee de sociaal-emotionele veiligheid van de kinderen geborgd wordt. In afwachting van de definitieve vaststelling van het alternatieve kwaliteitskader zou een al te strikte handhaving van de regel betreffende de vaste gezichten niet in de geest zijn van dit tot op heden buitengewoon constructieve traject. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Ten tijde van het onderzoek bleek een draaiouder het gesprek met haar kind herhaald in het Duits te voeren. Ook in aanwezigheid van andere kinderen werd het kind in het Duits aangesproken. Dit kind sprak de moeder vervolgens in het Nederlands aan. De voertaal blijkt niet altijd Nederlands te zijn. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Zienswijze Binnen De Bombardon geldt de Nederlandse taal als de voertaal. Nu is het zo dat een aantal kinderen een of meer buitenlandse ouders hebben, en dat zij daarom tweetalig worden opgevoed: Nederlands plus een andere taal. Wij hechten zeer aan deze diversiteit binnen ons kindercentrum en willen ook graag de ruimte bieden voor ouders om hun kind tweetalig op te voeden. Ten aanzien van het Nederlands als voertaal is in het Pedagogisch beleidsplan van De Bombarbon het volgende opgenomen: "Er zijn diverse kinderen met buitenlandse ouder(s), die tweetalig worden opgevoed. Wanneer kinderen tweetalig worden opgevoed is het begrijpelijk dat men ook op de Bombardon twee talen wil spreken. De draaier mag dan met het eigen kind in de moedertaal praten (bijvoorbeeld Duits, Turks, Japans, Spaans). Maar met de andere kinderen en ouders wordt altijd in het Nederlands gesproken en wordt er vertaald wat er gezegd wordt als kinderen of ouders hierom vragen. Nederlands is de belangrijkste taal op de Bombardon." 21 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Hiermee sluit de gedragscode van De Bombardon aan bij de bepalingen in de Groeigids 0-4 jaar (12e druk, 2014) bij het thema Spraak en taal (blz. 120-121): "Als u een andere taal beheerst dan het Nederlands, is het beter voor de taalontwikkeling van uw kind om consequent uw eigen moedertaal te gebruiken. Praat veel met uw kind in uw eigen taal. Natuurlijk is het van belang dat hij ook goed Nederlands leert. Daarvoor zijn veel contacten nodig met Nederlanders: op de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf, bij de buren en op kinderclubjes. Als ze op deze manier in twee talen zijn opgevoed, spreken kinderen over het algemeen met 4 jaar beide talen." Ook het consultatiebureau adviseert in lijn met het bovenstaande: ouders wordt aangeraden om heel consequent de eigen taal te spreken met de kinderen, bijvoorbeeld Nederlands door de vader en Frans door de moeder. Hiermee volgt het consultatiebureau de één-ouder-één-taal-methode (Cunningham, 2011). Daarbij wordt verwezen naar de volgende websites:
http://www.jeugdengezinutrecht.nl/pagina/peuter/groei-en-ontwikkeling/spraak--entaalontwikkeling/tweetalig/615436
http://kindentaal.logopedie.nl/meertaligheid/tweetalig
Ten slotte hebben enkele ouderparen geparticipeerd in een onderzoek van het Babylab van de Universiteit Utrecht. Daar hanteert men een onderscheid tussen simultane tweetaligheid en successieve tweetaligheid. Deze ouderparen kregen het advies om de bovengenoemde één-ouder‐één‐taal‐methode consequent te hanteren; simultane tweetaligheid waar beide talen gelijkwaardig en naast elkaar worden ontwikkeld. Op De Bombardon komen de thuissituatie en de crèchesituatie samen doordat de beroepskracht en de ouder samenvallen. Om deze reden is er in het pedagogische beleid voor gekozen om binnen De Bombardon de Nederlandse taal als voertaal aan te merken en tegelijkertijd ruimte te bieden voor ouders om hun kinderen tweetalig op te voeden, in lijn met de bovenstaande adviezen. Informatie De houder heeft een website. Op deze website is het inspectierapport niet inzichtelijk. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Zienswijze Het inspectierapport 2013 staat wel degelijk op de website, zie webpagina http://debombardon.nl/?page_id=17. Hiermee voldoet De Bombardon aan bovenstaande voorwaarde. De Bombardon zal zich beraden of het meest recente inspectierapport op een andere plek binnen de website ontsloten zou kunnen worden, teneinde de vindbaarheid te vergroten. 22 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT
Slotopmerkingen De Bombardon is voortdurend op zoek naar hoe de opvang kan worden verbeterd; natuurlijk in de eerste plaats voor de kinderen, maar ook voor de participerende ouders. De inspectiebezoeken en navolgende rapportages vormen daar zeer nuttige en bruikbare aanwijzingen voor. In dit kader wil ik u danken voor de prettige samenwerking, nu en in voorgaande jaren. Mocht u vragen hebben naar aanleiding van deze zienswijze, dan ben ik uiteraard meer dan bereid u te helpen waar ik kan. Hoogachtend, Namens OPC De Bombardon, D.D.A.C. Smolders, voorzitter
23 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-10-2014 de Bombardon (opc) te UTRECHT