Inspectierapport Bartele kinderdagverblijven (KDV) Rijnstraat 221 1079 HG AMSTERDAM Registratienummer: 499050113
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 02-12-2014 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 29-12-2014
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
1/14
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
2/14
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 2 december 2014 is een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Naar aanleiding van het risicoprofiel is een volledig onderzoek op alle domeinen uitgevoerd. Het onderzoek bestaat uit een locatiebezoek en een documentenonderzoek.
Beschouwing Organisatie Bartele is een organisatie met één kinderdagverblijf in de Rijnstraat in Amsterdam-Zuid. Van 1999 tot 1 december 2014 had de organisatie nog een kinderdagverblijf in de Trompenburgstraat. Aan het hoofd van de organisatie staat de leidinggevende. De houder en de gevolmachtige van de houder zijn op de achtergrond werkzaam. Er is een nauwe samenwerking met de Coöperatie Dienstverlening Kinderopvang (CDK). Ten tijde van het inspectieonderzoek ondersteunt een medewerker van het CDK de leidinggevende bij het opstellen van het beleid, de plaatsing van de kinderen en de planning van het personeel. Bij afwezigheid van de leidinggevende is zij de vervangend leidinggevende. Ook is zij gecontracteerd als vertrouwenspersoon voor het personeel. Omdat zij door haar ondersteunende taken bij het kinderdagverblijf niet geheel onafhankelijk meer is, is er een andere medewerker van het CDK als tweede vertrouwenspersoon aangesteld. Er is geen externe klachtencoördinator aangesteld; de leidinggevende is verantwoordelijk voor deze taak. De functieomschrijving en de procedure staan beschreven in het klachtenbeleid, dat ouders van de website kunnen downloaden. Hierin staat dat de leidinggevende binnen twee weken de klacht afhandelt. Locatie De vestiging bestaat uit één babygroep en één peutergroep. Op de begane grond bevinden zich de groepsruimtes. In het souterrain is het kantoor van de leidinggevende en zijn twee slaapruimtes. Het team van beroepskrachten bestaat uit vier vaste beroepskrachten en een vaste invalkracht. Het aantal vaste beroepskrachten is niet voldoende voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. De invalkracht wordt structureel ingezet en ook de leidinggevende is regelmatig als beroepskracht werkzaam op de groep. Er is geen contract afgesloten met een uitzendbureau. Hiermee is niet gewaarborgd dat bij onvoorziene omstandigheden voldoende personeel is. In het huidige onderzoek is geconstateerd dat de veiligheidsrisico's, die het spelen in de nabijgelegen speeltuin met zich meebrengen, niet zijn geïnventariseerd. In het vorige jaarlijkse onderzoek is deze overtreding ook geconstateerd. In het huidige onderzoek is aan de overige beoordeelde kwaliteitseisen wel voldaan. Op 11 december 2014 heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden met een lid van de oudercommissie. Deze heeft benoemd over het algemeen tevreden te zijn over de kwaliteit van de kinderopvang die wordt geboden. De hygiëne in het kindercentrum is volgens haar een aandachtspunt. In de hal wordt onvoldoende schoongemaakt. Het lid van de oudercommissie heeft verder benoemd dat de oudercommissie altijd in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen over beleidswijzigingen. De leidinggevende geeft de oudercommissie voldoende informatie om deze taak te kunnen volbrengen.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om op de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente.
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
3/14
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Hoewel inmiddels de vestiging in de Trompenburgstraat is gesloten is in oktober 2014 één pedagogisch beleidsplan opgesteld voor de twee vestigingen van Bartele. Daarnaast is er specifiek voor de vestiging de Rijnstraat een werkplan opgesteld dat is afgeleid van het pedagogisch beleidsplan. In het pedagogisch beleidsplan staat onder andere in duidelijke en observeerbare termen beschreven hoe de emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd, hoe de ontwikkeling van de sociale en persoonlijke competenties wordt gestimuleerd en hoe normen en waarden worden overgedragen. Ook is er bijvoorbeeld in duidelijke en observeerbare termen informatie in het pedagogisch beleidsplan opgenomen over de stamgroepen en het verlaten hiervan. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft echter niet in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. In het pedagogisch beleidsplan is beschreven dat bij calamiteiten een beroepskracht in eerste instantie een beroep dient te doen op het personeel van de vestiging van Bartele in de Trompenburgstraat. Deze is echter ten tijde van het inspectieonderzoek niet meer in exploitatie. De beschrijving van de achterwachtregeling beschrijft dan ook niet de actuele situatie in de praktijk. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Pedagogische praktijk Tijdens het inspectieonderzoek worden er in de babygroep acht kinderen opgevangen door één vaste beroepskracht en één vaste invalkracht. In de peutergroep worden twaalf kinderen opgevangen door twee vaste beroepskrachten. Het pedagogisch handelen van de beroepskrachten is geobserveerd tijdens het eten, verschonen en vrij spelen. De beroepskrachten geven voldoende uitvoering aan de vier pedagogische basisdoelen. Hieronder zijn enkele voorbeelden beschreven waarop dit oordeel is gebaseerd. De beroepskrachten communiceren veel met de kinderen. Tijdens het verschonen verwoordt één van de beroepskrachten haar handelingen. Als ze klaar is benoemt ze dat het kind nu klaar is om naar bed te gaan en dat zij het kind in bed gaat leggen. Een ander kind verschuilt zich achter het been van een beroepskracht als de toezichthouder de groepsruimte betreedt. De beroepskracht legt haar hand op de rug van het kind en vraagt of het soms een beetje verlegen is. Vervolgens stelt ze het kind gerust. In de peutergroep zijn er drie kinderen aan het spelen met Duplo. Eén van de beroepskrachten toont interesse in het spel en vraagt wat de kinderen maken. Vervolgens zegt ze dat ze even de was gaat opvouwen en dat ze zo weer naar de 'boot' van de kinderen komt kijken. Als de beroepskracht klaar is met de was, gaat ze bij de kinderen zitten en speelt met hen mee. Uit deze voorbeelden blijkt dat de emotionele veiligheid voldoende wordt gewaarborgd. Kinderen krijgen bij Bartele de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen. In de peutergroepsruimte zijn in verschillende hoeken speelruimtes gemaakt. Er is bijvoorbeeld één verhoogde speelhoek in de vensterbank en één speelhuis met een vide. Op de vide liggen kussens en kleden en de kinderen kunnen zich hier afzonderen. Dagelijks wordt aangeboden om buiten te spelen. Tijdens het inspectieonderzoek gaan de beroepskrachten met twee bolderwagens wandelen met de peuters. Er wordt daarnaast structureel gebruikgemaakt van de aangrenzende buitenspeelruimte en een nabijgelegen speeltuin. Tijdens het inspectieonderzoek bieden de beroepskrachten van de babygroep de kinderen aan om te kleien. Kinderen die hier niet aan mee willen doen, spelen vrij in de groepsruimte. Uit deze voorbeelden blijkt dat de ontwikkeling van de persoonlijke competentie van de kinderen voldoende wordt gestimuleerd.
Gebruikte bronnen: - Pedagogisch beleidsplan Bartele Kinderdagverblijven (versie oktober 2014; ontvangen op 9 december 2014) - Werkplan Bartele Kinderdagverblijven (versie oktober 2014; ontvangen op 9 december 2014) - Inspectieonderzoek - Observatie op beide groepen - Gesprekken met de beroepskrachten
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
4/14
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment niet ouder is dan twee maanden. De steekproef bestaat uit het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden.
Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Deze steekproef is gehouden onder al het personeel dat in het afgelopen jaar als beroepskracht is ingezet.
Opvang in groepen Het kinderdagverblijf bestaat uit een babygroep, waarin maximaal negen kinderen van 0 tot 2 jaar worden opgevangen en een peutergroep waarin maximaal twaalf kinderen van 2 tot 4 jaar worden opgevangen. Het komt niet voor dat kinderen in een andere dan de eigen stamgroep worden opgevangen. Ook bij extra opvangdagen worden kinderen in de eigen stamgroep opgevangen.
Beroepskracht-kind-ratio Tijdens het inspectiebezoek wordt er aan de beroepskracht-kind-ratio voldaan. In de babygroep worden acht kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. In de peutergroep worden twaalf kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van week 36 tot en met week 49 van 2014 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal op te vangen kinderen. De beroepskrachten hebben dagelijks de volgende werktijden: van 7.45 tot 16.30 uur, van 8.30/9.00 tot 17.45 uur en van 9.30 tot 18.15 uur. Er zijn dagelijks maximaal twee beroepskrachten per groep aanwezig. Per groep pauzeren de beroepskrachten na elkaar ieder drie kwartier tussen 13.00 en 15.00 uur. Met deze werktijden wordt er redelijkerwijs voldaan aan de eisen omtrent het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio. Op woensdagen en vrijdagen kan het aan het begin en aan het einde van de dag voorkomen dat er een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is (waarbij er niet wordt afgeweken van de beroepskrachtkind-ratio). Hiervoor is in de praktijk de volgende achterwachtregeling opgesteld. De houder, de gevolmachtigde van de houder en een betrokken medewerker van de Coöperatie Dienstverlening Kinderopvang (CDK) wonen op maximaal vijftien minuten reistijd van het kinderdagverblijf. In geval van een calamiteit kan met één van hen contact op worden genomen. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de achterwachtregeling. Deze achterwachtregeling komt niet geheel overeen met wat er in het pedagogisch beleidsplan is beschreven. Hierin staat dat er in eerste instantie een beroep kan worden gedaan op het personeel van de andere vestiging van Bartele, die ten tijde van het inspectieonderzoek is gesloten. Dit is beoordeeld bij Domein 1: Pedagogisch beleid.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Telefoongesprek medewerker CDK (d.d. 3 december 2014) - Telefoongesprek met de gevolmachtigde van de houder (d.d. 3 december 2014) - Gesprek met de leidinggevende - Gesprekken met de beroepskrachten - Roosters personeel week 36 tot en met week 49 van 2014 (ontvangen op 9 december 2014) - Afschriften presentielijsten week 36 tot en met week 49 van 2014 (ontvangen op 9 december 2014) - Afschriften van verklaringen omtrent het gedrag (ingezien op de locatie) - Afschriften van diploma's en getuigschriften (ingezien op de locatie of ontvangen op 9 december 2014) - Pedagogisch beleidsplan Bartele Kinderdagverblijven (versie oktober 2014; ontvangen op 9 december 2014)
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
5/14
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De leidinggevende heeft op 13 oktober 2014 een risico-inventarisatie veiligheid geprint. Op 15 en 17 september 2014 is er voor respectievelijk de peutergroep en de babygroep een risico-inventarisatie gezondheid geprint. Op basis van een steekproef is beoordeeld de risico-inventarisaties volledig zijn en de actuele situatie betreffen. Naar aanleiding van de risico-inventarisaties heeft de houder diverse protocollen en werkinstructies opgesteld waarin de maatregelen zijn opgenomen die moeten worden genomen om de risico’s te verkleinen; dit is het plan van aanpak. In het plan van aanpak staan concrete en uitvoerbare maatregelen beschreven die samenhangen met de geïnventariseerde risico's. Ook heeft de houder bij de accommodatie en inrichting enigzins rekening gehouden met de veiligheids- en gezondheidsrisico’s. Zo is er in de slaapkamer, die gelegen is in het souterrain, een ventilatiesysteem geïnstalleerd dat automatisch is afgesteld door het bedrijf dat dit heeft aangelegd. Er is een onderhoudscontract afgesloten en de leidinggevende heeft verklaard dat als de aanwezige CO2-meter aangeeft dat de waarde te hoog is, er contact wordt opgenomen met het onderhoudsbedrijf om het ventilatiesysteem (extra) te controleren; dit is eenmaal voorgekomen. De beroepskrachten worden voldoende op de hoogte gesteld van het veiligheids- en gezondheidsbeleid. De werkinstructies en protocollen zijn gebundeld in een map, die in het kantoor van de leidinggevende staat. De beroepskrachten zijn hiervan op de hoogte. Ook hangen een aantal werkinstructies in de keuken van de vestiging. Verder is er maandelijks per groep een werkbespreking, waarin thema's op het gebied van veiligheid en gezondheid aan bod komen. Een teamvergadering wordt niet op structurele basis maar incidenteel gehouden, bijvoorbeeld nadat werkinstructies of protocollen zijn herzien. In de praktijk blijkt dat de beroepskrachten voldoende op de hoogte zijn van de veiligheidsmaatregelen die zij dienen te nemen. De slaapkamers zijn in het souterrain, terwijl de groepsruimtes boven zijn. Tijdens het inspectieonderzoek slapen er kinderen. Om het risico op wiegendood te reduceren wordt er onder andere gebruik gemaakt van een babyfoon, de baby's slapen in een slaapzak en één van de beroepskrachten controleert iedere tien minuten de slaapkamer. Tijdens het inspectieonderzoek gaan de beroepskrachten van de peutergroep met de kinderen wandelen. Zij zijn op de hoogte van de werkinstructies hieromtrent, zoals dat alle kinderen in de bolderwagen dienen te zitten en niet zelf mogen wandelen. De beroepskrachten nemen conform de instructies onder andere een lijst mee met de aanwezige kinderen, EHBO-materiaal en een mobiele telefoon. Er wordt tweemaal per jaar een ontruimingsoefening gedaan, waarbij wordt geoefend met het ontruimen van de slaapkamers. De beroepskrachten blijken ook voldoende op de hoogte te zijn van het gezondheidsbeleid. Bij de fonteintje in het toilet van de peutergroep hangt een handdoek en de beroepskrachten verklaren deze driemaal per dag te verwisselen. In de babygroep is geconstateerd dat de beroepskrachten na iedere verschoonbeurt het verschoonkussen reinigen met een oplossing met allesreiniger. Ook worden de handen na iedere verschoonbeurt gewassen. Omdat er kinderen verkouden zijn, verklaren de beroepskrachten aanvullende gezondheidsmaatregelen te nemen, zoals het direct reinigen van speelgoed dat in de mond is gestopt.
Meldcode kindermishandeling Het veiligheids- en gezondheidsbeleid, waaronder de werkinstructies en protocollen liggen in het kantoor van de leidinggevende. Toen de toezichthouder vroeg naar de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld werd in eerste instantie een verouderde meldcode, die niet voldeed aan de gestelde eisen aangereikt. Bij nader inzien blijkt ook een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld aanwezig te zijn die is gebaseerd op het model dat is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang (versie juli 2013). Deze is in januari 2014 door de houder vastgesteld. De beroepskrachten zijn voldoende op de hoogte gesteld van de inhoud van de meldcode. Zij kennen bijvoorbeeld naast de standaardsignalen, de verschillende signalen van kindermishandeling. Ook weten de beroepskrachten dat de leidinggevende is aangesteld als aandachtsfunctionaris kindermishandeling. De leidinggevende heeft verklaard dat de meldcode jaarlijks zal worden besproken.
Vierogenprincipe Er wordt voldoende aan het vierogenprincipe voldaan. De twee groepsruimtes in het kindercentrum grenzen aan elkaar met een wand, die grotendeels transparant is. De beroepskrachten kunnen elkaar hierdoor gedurende de dag zien. De twee slaapkamers bevinden zich echter op de verdieping onder de groepsruimtes, in het souterrain. Hier bevindt zich de kantoorruimte van de leidinggevende. Deze is echter niet dagelijks aanwezig en is soms ook zelf werkzaam op de groep. Om aan het vierogenprincipe te voldoen wordt er daarom in de slaapkamers gebruikgemaakt van een babyfoon die te horen is in de groepsruimtes. Op rustige dagen kan het incidenteel voorkomen dat aan het begin en aan het einde van de dag een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is. De afspraak is dat er dan geen kinderen slapen en dat er cameratoezicht wordt gehouden. De camera hangt in de groepsruimte van de peutergroep en kan draaien naar Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
6/14
en inzoomen op de babygroepsruimte. De beelden kunnen via het internet worden bekeken, door de leidinggevende, de houder en de gevolmachtigde van de houder. De leidinggevende verklaart dat zij de roosters van het personeel raadplegen en zo kunnen zien wanneer zij de camerabeelden dienen te bekijken. De gevolmachtigde heeft echter verklaard dat de directie de beelden bekijkt als zij van de leidinggevende het signaal krijgen dat dit nodig is. Er dienen eenduidige afspraken gemaakt te worden over het bekijken van de beelden. Gebruikte bronnen: - Risico-inventarisatie veiligheid (afgedrukt op 13 oktober 2014; ontvangen op 9 december 2014) - Risico-inventarisatie gezondheid peutergroep (afgedruk op 17 september; ontvangen op 9 december 2014) - Risico-inventarisatie gezondheid babygroep (afgedruk op 15 september; ontvangen op 9 december 2014) - Slaapkamer protocol (versie november 2014; ontvangen op 9 december 2014) - Hygiene protocol (versie september 2014; ontvangen op 9 december 2014) - Werkinstructies gezondheid en veiligheid Bartele (versie november 2014; ontvangen op 9 december 2014) - Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld (versie december 2011; ingezien op de locatie) - Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Bartele (versie januari 2014; ingezien op de locatie) - Inspectieonderzoek - Gesprekken met de beroepskrachten - Gesprek met de leidinggevende - Notulen werkbespreking babygroep (d.d. 7 oktober 2014; ontvangen op 9 december 2014) - Notulen werkbespreking peutergroep (d.d. 15 oktober 2014; ontvangen op 9 december 2014) - Telefoongesprek gevolgmachtigde directeur (d.d. 3 december 2014)
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
7/14
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Het kindercentrum beschikt over twee stamgroepsruimtes. De toezichthouder heeft in eerder onderzoek (op 3 december 2012) beoordeeld dat in de babygroepsruimte voldoende oppervlakte beschikbaar is voor de opvang van negen kinderen en dat in de peutergroepsruimte, zoals blijkt uit de aangeleverde plattegrond, voldoende oppervlakte is voor de opvang van twaalf kinderen. De stamgroepsruimtes zijn passend ingericht en in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de kinderen. De inrichting stemt overeen met de antroposofische visie van Bartele. Voor zowel de babygroep als de peutergroep is er in het souterrain een slaapkamer; in beide slaapkamers staan tien bedden. Dit aantal is in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. Voor de oudste peuters zijn er stretchers, waarop zij kunnen rusten aanwezig in de groepsruimte.
Buitenspeelruimte De toegankelijke en aangrenzende buitenruimte heeft volgens de plattegrond een oppervlakte van 70,47 m² en is daarmee voldoende voor de opvang van 21 kinderen. De buitenspeelruimte is via een houten balkon en aflopende vlonder te bereiken voor de kinderen. De buitenruimte is passend ingericht en in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. In de hoek staat een speelhuisje. In het midden van de tuin is een zandbak en daaromheen is voldoende vrije ruimte om te spelen; er is los speelmateriaal zoals fietsen.
Gebruikte bronnen: - Plattegrond (ontvangen 24 juli 2014) - Jaarlijks onderzoek (d.d. 3 december 2012) - Inspectieonderzoek
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
8/14
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders voldoende over het te voeren beleid, door middel van de website www.bartele.nl, het intake gesprek en nieuwsbrieven die door leidinggevende één à twee keer per maand per e-mail worden verstuurd. Ten tijde van het inspectieonderzoek is gebleken dat niet het laatste inspectierapport op de website is geplaatst. De houder is, in het kader van overleg en overreding, in de gelegenheid gesteld dit binnen de onderzoekstermijn te herstellen. Op 10 december 2014 is door de toezichthouder geconstateerd dat het laatste inspectierapport op de website is geplaatst.
Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld, waarin drie leden zitting hebben. Het reglement voor de oudercommissie is door de houder vastgesteld op 14 januari 2014. De houder heeft in het afgelopen jaar het veiligheids- en gezondheidsbeleid, het prijsbeleid en het pedagogisch beleid gewijzigd. Alle voorgenomen (beleids)wijzigingen zijn ter advies aan de oudercommissie voorgelegd. Tevens heeft de leidinggevende advies gevraagd over het uitzenden van geluid als er cameratoezicht wordt gehouden, in verband met het vierogenprincipe.
Klachten De houder heeft een klachtenregeling voor zowel ouders als de oudercommissie vastgesteld. Deze regeling is te vinden in het pedagogisch beleidsplan en in het document 'Klachtenbeleid Bartele' dat op de website van de organisatie is geplaatst. De klachtenregeling bestaat uit een interne regeling waarbij de leidinggevende de functie van de klachtencoördinator bekleedt. Er is een externe klachtenregeling, waarbij de houder is aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, namelijk de ZcKK. De regeling geeft duidelijk weer dat een ouder zich te allen tijde tot de onafhankelijke klachtencommissie kan richten, zonder eerst de interne regeling te volgen. De houder heeft het openbare jaarverslag van zowel ouders als de oudercommissie op 30 mei 2014 verstuurd naar de GGD.
Gebruikte bronnen: - Www.bartele.nl (geraadpleegd op 2 december 2014 en 10 december 2014) - Gesprek met de leidinggevende - Klachtenbeleid Bartele (versie november 2011; geraadpleegd op www.bartele.nl op 8 december 2014) - Bartele reglement oudercommissie (d.d. 14 januari 2014) - Adviesaanvragen (ontvangen op 9 december 2014)
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
9/14
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. Beroepskracht-kind-ratio
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
10/14
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. Gebruik van de voorgeschreven voertaal A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
11/14
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. In het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. De leden worden gekozen uit en door de ouders. De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. De houder leeft geheimhoudingsplicht na. De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie. De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
12/14
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Bartele kinderdagverblijven 000003341577
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Marian Christine Jones Maldenhof 55 1106 EB AMSTERDAM ZUIDOOST 34114954 www.bartele.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mevr. G.M. van Duijvenbode, MSc
21 Nee
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
02-12-2014 11-12-2014 29-12-2014 29-12-2014 29-12-2014
: 29-12-2014 :
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
13/14
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een zienswijze in te dienen.
Bartele kinderdagverblijven - Jaarlijks onderzoek 02-12-2014
14/14